Definitie Maatregeltoets Herziening van de huidige definitie van de Maatregeltoets Definitief In opdracht van: CROW Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 november 2014
Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Werkzaamheden... 4 1.2.1 Interviews... 4 1.2.2 Uitwerking gesprekken... 4 1.3 Leeswijzer... 4 2 Definitie... 5 2.1 Maatregeltoets in CROW publicaties 146a en 147... 5 2.2 Doel maatregeltoets... 5 2.3 Nieuwe definitie Maatregeltoets (Projectgebonden maatregeltoets)... 6 2.4 Processchema... 6 3 Uitvoering... 7 3.1 Algemeen... 7 3.2 Voorbereiding... 7 3.2.1 Opstellen planning... 7 3.2.2 Inventarisatie... 7 3.2.3 Beleidsaspecten... 8 3.2.4 Budget... 8 3.2.5 Samenvatting voorbereiding... 8 3.3 Buitenopname... 9 3.3.1 Algemeen... 9 3.3.2 Maatregeltoetsing... 9 3.3.3 Samenvatting buitenopname... 9 3.4 Opstellen definitief onderhoudsplan... 10 3.4.1 Controle planning... 10 3.4.2 Samenvatting opstellen definitief onderhoudsplan... 10 3.4.3 Optimaliseren... 10 3.5 Integrale planning... 11 3.6 Opstellen bestek of contract... 11 3.7 Zettinggevoelige gebieden... 11 Bijlage 1: Interviews Pagina 3 van 11
1 Inleiding 1.1 Algemeen CROW heeft in publicatie 146a Handboek globale visuele weginspectie (2001) en publicatie 147 Wegbeheer 2011 een omschrijving opgenomen over de maatregeltoets. Het begrip maatregeltoets is in de loop van de jaren veranderd, evenals de manier waarop deze toets wordt uitgevoerd. Aan Grontmij Nederland B.V. is opdracht gegeven om de definitie en de werkwijze opnieuw vast te stellen, zodat een eenduidig proces ontstaat. Het voorliggend rapport omschrijft de totstandkoming van de vernieuwde maatregeltoets die in dit kader een nieuwe naam heeft gekregen: projectgebonden maatregeltoets. De term maatregeltoets blijft bestaan met de betekenis zoals die ook in publicatie 147 is gehanteerd, namelijk: het bepalen van maatregel en planjaar op netwerkniveau. Er is echter een aanvullend doel bijgekomen, namelijk het op projectniveau beschrijven van de definitieve maatregel, de uitvoeringsperiode en de bijbehorende kosten. In dit rapport is beschreven welke stappen moeten worden gezet om hier toe te komen. De beschrijving van dit proces is bedoeld als een handreiking voor de wegbeheerder. De wegbeheerder is er vrij in om zelf te bepalen op welke wijze en in welke vorm hij uiteindelijk tot de gewenste maatregel en het gewenste planjaar komt. Speciale dank gaat uit naar de heer Martin Noorlander (gemeente Apeldoorn). Hij heeft ter voorbereiding van het interview al een voorzet gegeven voor de herziening van de maatregeltoets. Deze is in de vorm van de samenvattingen (hoofdstuk 3) opgenomen in deze rapportage. 1.2 Werkzaamheden 1.2.1 Interviews Vooruitlopend op de uitwerking van de definitie van de maatregeltoets, zijn drie gesprekken gevoerd met wegbeheerders waarvan bekend is dat zij regelmatig werken met de maatregeltoets en hun areaal goed op orde hebben. Deze gesprekken vonden plaats ten kantore van de wegbeheerder. Er is gesproken met vertegenwoordigers van de gemeenten Arnhem en Apeldoorn en van Waterschap Rivierenland. 1.2.2 Uitwerking gesprekken Uit de gevoerde gesprekken is gebleken dat de opvattingen over de uitvoering van de maatregeltoets sterk uiteenlopen. Dit varieert van het volgen van CROW-publicatie 147 tot en met een vrijwel geheel eigen systeem (met als basis CROW-publicatie 147) waarin eigen beleidspunten, risicoanalyses en thema s zijn verwerkt. Doordat de opvattingen sterk variëren, is het lastig om een eenduidige lezing te geven van de gesprekken. Ook bij de uitwerking van de notulen is door de auteurs nog enkele malen stevig gediscussieerd, met daaruit volgend het voorliggend stuk. De interviews zijn uitgewerkt en toegevoegd in bijlage 1. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is naast de huidige definitie en werkwijze, de totstandkoming van de vernieuwde definitie beschreven. In hoofdstuk 3 komt de uitvoering van de vernieuwde (projectgebonden) maatregeltoets ter sprake. Pagina 4 van 11
2 Definitie 2.1 Maatregeltoets in CROW publicaties 146a en 147 De maatregeltoets is als volgt gedefinieerd in publicatie 146a Handboek visuele inspectie (2001): De maatregeltoets heeft ten doel om op projectniveau nauwkeurig de aard, de omvang en de locatie van de te nemen onderhoudsmaatregel vast te stellen. De maatregeltoets vormt binnen het systeem van wegbeheer de schakel tussen de resultaten van de globale inspectie en de vertaling daarvan naar het jaarlijks uitvoeringsprogramma van onderhoud. De maatregeltoets wordt alleen uitgevoerd op die wegvakken die in planjaar 1 en 2 aan onderhoud toe zijn. De wijze van uitvoeren staat vrij. In publicatie 147 Wegbeheer 2011 is de maatregeltoets als volgt omschreven: De maatregeltoets dient om de betrouwbaarheid van de planning en begroting voor de korte termijn te vergroten. Door controle van de voor onderhoud geplande wegvakonderdelen en de maatregelen, afstemming met andere plannen en controle op locatie, ontstaat een betrouwbare lijst van onderhoudsmaatregelen en budgetten voor de korte termijn. 2.2 Doel maatregeltoets Het doel van de maatregeltoets in de oorspronkelijke zin dekt de lading niet meer. In veel gevallen wordt losjes omgesprongen met het vaststellen van zowel de maatregel, als het budget. Om de maatregeltoets uniformiteit te geven en toch de uitvoering ervan enigszins per weg aan te passen is het (hernieuwde) doel uiteen gevallen in twee delen, te weten: 1. Het doel van de maatregeltoets is om op basis van een visuele beoordeling voor de wegvakonderdelen die in planjaar 1 en 2 aan onderhoud toe zijn, type en omvang van de maatregel en het planjaar te bepalen, zodat het benodigde budget op netwerkniveau nauwkeuriger kan worden vastgesteld. 2. Het daaruit volgende doel is om op projectniveau te beschrijven wat de definitieve maatregel, de uitvoeringsperiode en de bijbehorende kosten worden. Dat betekent dus dat ook zaken als nader onderzoek, afstemming met andere disciplines, verschuiven van onderhoud op basis van prioriteiten en beschikbare budgetten hier onderdeel van uitmaken. Het verschil met de oorspronkelijke opzet van de maatregeltoets is dat een projectdefinitie is toegevoegd. De wegbeheerder heeft daarmee de keus om op basis van de toetsing op onderhoudsmaatregel, budget en planjaar, een project geheel te definiëren. Hiermee ontstaat een basis voor een contractstuk, zoals bijvoorbeeld een bestek of een E&C-contract. Voorgesteld wordt om hiervoor de term projectgebonden maatregeltoets te gebruiken. De term maatregeltoets blijft gehandhaafd, waarmee wordt bedoeld: de specifieke controle van maatregel en planjaar op netwerkniveau, zoals vermeld onder punt 1. De maatregeltoets wordt buiten uitgevoerd, waartoe het maken van planningen ook behoort. Dit gebeurt in de voorbereiding op de toetsing op locatie. Pagina 5 van 11
Definitie 2.3 Nieuwe definitie Maatregeltoets (Projectgebonden maatregeltoets) De maatregeltoets heeft als doel om te komen van de standaard basisplanning tot een geoptimaliseerde, op maat gemaakte uitvoeringsplanning. Toegespitst op de lokale omstandigheden en rekening houdend met strategische en tactische doelen, de functie en het gebruik, aanwezige schades en de hiermee gepaard gaande risico s. Onder de projectgebonden maatregeltoets wordt verstaan: Het uitvoeren van een visuele beoordeling van geselecteerde wegvakonderdelen die in planjaar 1 en 2 aan onderhoud toe zijn en de controle op de door de wegbeheersystematiek bepaalde maatregel en planjaar, met bijbehorende kosten en het waar nodig bijstellen van de maatregel, planjaar en onderhoudskosten per wegvakonderdeel, conform de wegbeheersystematiek. Hierna kan voor het definiëren van de uiteindelijke maatregel en omvang op projectniveau het volgende worden bepaald: nader onderzoek, afstemming met andere (civiel- en cultuurtechnische) disciplines, verschuiving van onderhoud op basis van prioriteiten en afstemming op de beschikbare budgetten. 2.4 Processchema In onderstaand processchema is op hoofdlijnen aangegeven welke stappen er moeten worden doorlopen om tot een projectgebonden maatregeltoets te komen, met als uiteindelijk resultaat een onderhoudsbestek of contract. Dit rapport gaat dieper in op de punten 2 en 3 van onderstaand schema. Het uitvoeren van de maatregeltoets op netwerkniveau (punt 2) kan worden gebruikt om een betere inschatting te krijgen van het benodigd onderhoudsbudget op netwerkniveau. Deze informatie kan later worden gebruikt bij het opstellen van het wegbeheerplan. Pagina 6 van 11
3 Uitvoering 3.1 Algemeen De Maatregeltoets is bedoeld voor de wegvakonderdelen die in planjaar 1 en 2 aan onderhoud toe zijn. De wegbeheerder heeft de vrijheid om ook wegvakonderdelen te selecteren die niet in planjaar 1 en 2 voorkomen. 3.2 Voorbereiding Ter voorbereiding zijn er enkele handelingen die vanachter het bureau worden uitgevoerd. De voorbereiding is in deze paragraaf beschreven. 3.2.1 Opstellen planning Met behulp van het beheersysteem van de wegbeheerder wordt de planning gemaakt op basis van de gegevens uit de globale visuele weginspectie. Selecteer uit deze planning de wegvakonderdelen die in aanmerking komen voor het uitvoeren van onderhoud in planjaar 1 en planjaar 2. 3.2.2 Inventarisatie Selecteer wegvakonderdelen uit de planning met een bedrag groter dan 1.000,00. Alles met een kleiner bedrag wordt gezien als klein onderhoud. Selecteer wegvakonderdelen uit de planning met een oppervlakte van minimaal 10 m 2. Alles kleiner wordt gezien als klein onderhoud. De hiervoor genoemde begrenzingen zijn als voorbeeld gegeven, de wegbeheerder is vrij om de minimumgrenzen vast te stellen. Vergelijk de geselecteerde wegvakonderdelen met vooraf gedefinieerde (onderhouds-) projecten. Controleer de lijst met wegvakonderdelen met projecten die gepland zijn. Wegvakonderdelen in de lijst die binnen projectgrenzen vallen hoeven niet te worden getoetst, maar controleer wel of de maatregel in dezelfde planperiode uitgevoerd gaat worden. Bij het vaststellen van de maatregel wordt tevens gekeken naar aanliggende wegvakonderdelen. Betrek deze bij het bepalen van de maatregel. Streef hierbij naar een optimale combinatie van onderhoud op de wegvakonderdelen binnen het wegvak. Dit geldt tevens voor de opeenvolgende wegvakken binnen de straat of weg. De omgeving dient te worden betrokken bij het vaststellen van de maatregel en het planjaar. Let hierbij op bouwprojecten in de nabijheid, staat van het openbaar groen, riolering (putten, sleuven). Van belang is welke functie het wegvakonderdeel heeft? Belangrijke selectiecriteria zijn de beleidsaspecten. Comfort is bijvoorbeeld niet belangrijk bij parkeervakken, maar veiligheid wel. Aanzien is bijvoorbeeld niet belangrijk bij industriegebieden, maar wel belangrijk in een centrumgebied. Zorg ervoor dat bij het selecteren van wegvakonderdelen in de maatregeltoets vooraf wordt bepaald wat de functie van de betreffende wegvakonderdelen is en maak daarna de keuze of die wegvakonderdelen daadwerkelijk getoetst moeten worden. Voer een risico-inventarisatie uit. Bepaal de locatie van de wegvakonderdelen die in mogelijke risicogebieden liggen, zoals bijvoorbeeld trottoirs in de nabijheid van bejaardenhuizen of ziekenhuizen. De risicoanalyse is sterk afhankelijk van het voor het betreffende gebied te voeren wegbeleid. Pagina 7 van 11
Uitvoering Controleer het meldingen-/klachtensysteem. Het kan voorkomen dat uit een bepaald gebied meer klachten en/of meldingen komen over de kwaliteit van het openbaar gebied dan in voorgaande jaren. Ook de aard van de meldingen en/of klachten kan aanleiding zijn om een maatregeltoets uit te voeren. Meldingen en klachten over het openbaar gebied kunnen een signaal zijn van een verhoogd risico op onveilige situaties. De beheerder kan bepalen dat op basis van de aard en hoeveelheid van klachten/meldingen een maatregeltoets moet worden uitgevoerd. Hierbij kan tevens worden beoordeeld of de betreffende wegvakonderdelen meer of minder prioriteit krijgen. 3.2.3 Beleidsaspecten Beleidsaspecten spelen een belangrijke rol bij de bepaling van de maatregel. Technisch kan bijvoorbeeld uit het wegbeheersysteem volgen dat de vastgestelde maatregel een slijtlaag is, maar vanuit beleid dient er een (micro)deklaag te worden aangebracht. Maak eventueel in een geautomatiseerd beheersysteem al een voorselectie op beleid. Hierdoor is/wordt de selectie van wegvakonderdelen al enigszins gefilterd op beleidsaspecten. 3.2.4 Budget Op basis van de geselecteerde wegvakonderdelen wordt het benodigde onderhoudsbudget vastgesteld. Vergelijk tevens de wegvakonderdelen met de geplande projecten (zie 3.2.1) en de daarvoor benodigde budgetten. Het kan zijn dat de kosten worden gedragen door andere disciplines (zoals bijvoorbeeld bij rioleringen), waardoor een verschuiving in budget plaatsvindt. 3.2.5 Samenvatting voorbereiding De beheerder kan rekening houden met de hieronder genoemde onderdelen, maar het is geen uitputtende lijst. De wegbeheerder kan ook andere zaken met betrekking tot omgevingsmanagement die specifiek voor de lokale situatie van belang zijn hierbij betrekken. Hieronder is een richtlijn voor de te volgen route van basisplanning tot een reëel meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) omschreven. Thematiseer de planning: jaar benodigd onderhoud; relatie strategische en tactische doelstellingen; soort/gebruik van de weg; risicogevoelige elementen; verzorgingstehuizen; winkelcentra; apotheken; bushaltes; basisscholen; ziekenhuis; brandweerkazernes/ambulanceposten;.. Inventariseer input van buiten: klachten burgers; wensen/kennis/beleving buitendienstmedewerkers (wijkbeheerders e.d.); afspraken/toezeggingen. Inventariseer, calculeer en plan wat echt moet: aansluiting met bestaande projecten; rioolvervanging; reconstructie/herinrichting; woningbouwprojecten; wegbeheerprojecten die reeds in voorbereiding zijn. Pagina 8 van 11
Uitvoering Integraal werken: Stem de planning af met andere vakdisciplines: gecombineerd uitvoeren van: riolering; bouwprojecten; herinrichtingen. afstemming met: verkeerskundige aanpassingen; herinrichten plantsoenen; vervanging openbare verlichting. 3.3 Buitenopname 3.3.1 Algemeen De maatregeltoets wordt buiten uitgevoerd. Deze paragraaf behandelt de werkwijze van de uitvoering van de maatregeltoets. 3.3.2 Maatregeltoetsing Controleer tijdens de maatregeltoets of de inspectiecijfers kloppen. Het is mogelijk dat inspectiecijfers niet overeenkomen met de werkelijkheid. Er kan bijvoorbeeld onderhoud uitgevoerd zijn, het zicht tijdens de inspectie kan beperkt zijn geweest, weersinvloeden (nat wegdek/rafeling, kou/scheurvorming) kunnen een rol spelen. Controleer of de in het beheersysteem geregistreerde schade overeenkomt met de werkelijkheid. Neem hierbij in acht wat de mogelijke oorzaak van de schade is en bepaal de omvang van de schade. Schrijf de bevindingen van de visuele beoordeling op. Bepaal ter plekke of het vooraf bepaalde planjaar en de maatregel in de gegeven situatie een juiste keuze zijn. Aandachtspunt: de door het beheersysteem gegenereerde maatregelen zijn bepaald op basis van de globale visuele inspectie. Dit houdt in dat de onderhoudsmaatregelen niet worden beïnvloed door constructiegegevens, verkeersintensiteit of ligging. Bepaal daarom of nader constructief onderzoek noodzakelijk is. Let hierbij wel op, dat er bij asfaltverhardingen eerder sprake is van de noodzaak tot nader onderzoek vanwege de mogelijke aanwezigheid van teerhoudend asfalt en verschillende soorten funderingsmateriaal. Het nemen van boorkernen en/of draagkrachtonderzoek (bijvoorbeeld valgewichtdeflectiemeting) kan ook onderdeel uitmaken van nader onderzoek. Bekijk de omgeving: zijn er activiteiten die mogelijk uitvoering van onderhoud van de weg verhinderen, of schade op korte termijn kunnen verergeren. Is het mogelijk om onderhoud uit te voeren. Met andere woorden: worden door het eventueel uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden geen derden gehinderd in de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld bouwactiviteiten). Kan de aanwezige schade sneller erger worden door het gebruik, waardoor de weg onveilige situaties oplevert? In het kort: zijn er factoren in de omgeving die het uitvoeren van onderhoud vertragen (bijvoorbeeld bouwactiviteiten) of juist eerder noodzakelijk maken? Neem in de visuele beoordeling de staat van de aanliggende wegvakonderdelen mee in de bevindingen. Let hierbij op dat deze ook in de kostenberekening moeten worden meegenomen. 3.3.3 Samenvatting buitenopname Op wegvakonderdelen waar relevante schades aanwezig zijn (bijvoorbeeld jaar 1 en 2 uit de basisplanning): Controleer de aanwezige schade met inspectieresultaten. Prioriteer de wegvakonderdelen op basis van aanwezige schade, gebruik, risico s, beleidsthema s: jaar van uitvoering; prioriteit binnen dat jaar. Maak een reële inschatting van de werkelijk benodigde maatregel (bijvoorbeeld inlagen, overlagen, combinatie in- en overlagen, rehabilitatie, oppervlakbehandeling). Pagina 9 van 11
Uitvoering Bepaal de werkelijke omvang van de onderhoudsmaatregel/project: Bepaal de werkelijke omvang van de primaire onderhoudsmaatregel; Bepaal waarmee de primaire onderhoudsmaatregel moet worden uitgebreid; - aansluitende wegvakonderdelen met lichtere schade (= ander planningsjaar); - aanliggende trottoirs, parkeervakken, fietspaden; - meubilair; - etc. 3.4 Opstellen definitief onderhoudsplan Na uitvoering van de maatregeltoets en het vaststellen van de gewijzigde planjaren en maatregelen wordt een nieuwe planning gemaakt en worden opnieuw de kosten bepaald. Maak aan de hand van de nieuwe kostenberekening opnieuw een selectie van wegvakonderdelen per jaar, gebaseerd op het beschikbare onderhoudsbudget, voordat de uiteindelijke onderhoudsplanning klaar is. 3.4.1 Controle planning Bepaal de onderhoudskosten van planjaar 1 en 2 op basis van de in de maatregeltoets vastgestelde maatregelen. Vergelijk de berekende kosten met het beschikbare budget. Bepaal welke wegvakken er in onderhoud moeten worden genomen. Bepaal aan de hand van deze selectie welke wegvakken er in projecten kunnen worden opgenomen of doorgeschoven moeten worden. Op basis van de vastgestelde nieuwe planning kan op projectniveau en indien nodig met behulp van het uitvoeren van nader onderzoek, de onderhoudsmaatregel worden vastgesteld. 3.4.2 Samenvatting opstellen definitief onderhoudsplan Verwerking van de gegevens van de buitenopname: Calculeer de buiten geïnventariseerde projecten op basis van werkelijk benodigde maatregelen en de werkelijke omvang/inhoud van de projecten. Bepaal op basis van de calculaties in relatie tot de prioriteit binnen het eerste jaar welke projecten er in dat jaar binnen het bestaande onderhoudsbudget uitgevoerd kunnen worden. Schuif de overige projecten door naar het volgende jaar. De wegbeheerder is vrij om de prioriteiten te herzien voor de projecten die al voor dit jaar gepland staan. Bepaal voor het tweede jaar op basis van de calculaties in relatie tot de prioriteit binnen het tweede jaar welke projecten er in dat jaar binnen het bestaande onderhoudsbudget uitgevoerd kunnen worden. Enz..tot men binnen de planning zoveel jaren als gewenst gevuld heeft. 3.4.3 Optimaliseren Voer nader onderzoek uit op de in de planning staande projecten voor het eerste (en desnoods ook voor het tweede) jaar om te bepalen wat uiteindelijk de definitieve onderhoudsmaatregel moet worden: constructieboringen; deflectiemetingen; bepaling teerhoudendheid. Bepaal de werkelijk uit te voeren onderhoudsmaatregel, de gevolgen hiervan op de overige onderdelen binnen het project en calculeer dit. Pas de uitvoeringsplanning aan op de nieuwe calculaties. Kijk of de nieuwe onderhoudsmaatregel qua tijd realiseerbaar is in het geplande jaar van uitvoering en plan zo nodig een andere jaar van uitvoering. Schuif indien budgettair noodzakelijk projecten van jaar 1 op basis van eerder vastgestelde prioriteiten door naar jaar 2. Schuif indien budgettair noodzakelijk projecten van jaar 2 op basis van eerder vastgestelde prioriteiten door naar jaar 3. Enz. Pagina 10 van 11
Uitvoering Bij het doorschuiven van projecten zal voor ieder jaar opnieuw de afweging moeten worden gemaakt welke projecten in het betreffende jaar de hoogste prioriteit moeten krijgen. Dat kan betekenen, dat bijvoorbeeld een project dat in eerste instantie in het eerste planjaar is gepland, bij het doorschuiven vanwege budgettaire beperkingen uiteindelijk in het derde of vierde planjaar terecht komt (of nog later), omdat andere projecten in die jaren een hogere prioriteit krijgen. 3.5 Integrale planning In paragraaf 3.2 is reeds aangegeven dat ook rekening moet worden gehouden met het benodigd onderhoud van andere vakdisciplines. Om tot een echt integrale planning te komen is het wenselijk om op dit punt van het proces de projecten van de verschillende vakdisciplines (waaronder ook projecten in het kader van verkeer en mobiliteit, ruimtelijke ontwikkeling en dergelijke) op elkaar af te stemmen en een integrale (meerjaren)planning op te stellen. Omdat deze stap niet meer tot de eigenlijke maatregeltoets wordt gerekend, is dit niet verder uitgewerkt. 3.6 Opstellen bestek of contract Na het opstellen van het definitieve onderhoudsplan zijn zo goed als alle gegevens bekend om een (onderhouds-)bestek of andere vorm van een contract op te stellen. Wellicht zijn er nog enkele zaken onbekend, bijvoorbeeld de toe te passen materialen (soorten asfalt). Deze ontbrekende zaken kunnen worden afgestemd met de werkvoorbereiding, hetzij die van de eigen organisatie hetzij die van een advies- of ingenieursbureau. 3.7 Zettinggevoelige gebieden Zettinggevoelige gebieden zijn een speciale situatie in de maatregeltoets. Wanneer een wegbeheerder een gebied beheert waarin zetting voorkomt, dan hoeft dit niet te betekenen dat zijn areaal kwalitatief slecht is. Er zijn grofweg twee soorten zetting. Integrale zetting, hierbij is sprake van zetting die over een groter aaneengesloten gebied optreedt. Er kan ook sprake zijn van ongelijkmatige zettingen in de ondergrond. Hierbij is sprake van delen binnen een (groter) gebied die dezelfde zetting ondergaan. De hoogteverschillen zijn ook onderling zichtbaar. Het wegprofiel zal in de meeste gevallen echter integraal zakken en blijft ook na zetting vrijwel onveranderd. Belangrijk is dat in gebieden waar sprake is van ernstige integrale zetting, besloten kan worden om de weg weer op niveau te brengen door deze op te hogen. In een dergelijke situatie is het niet zinvol om een maatregeltoets uit te voeren, omdat maatregel en planjaar per definitie vaststaan. De gehele weg dient namelijk te worden opgehoogd. Pagina 11 van 11
Bijlage 1 Interviews
Besprekingsverslag Plaats en datum Referentienummer Kenmerk De Bilt, 10 maart 2014 GM-0127315 333969 Plaats en datum bespreking kantoor Waterschap Rivierenland te Tiel, 17 januari 2014 Aanwezig de heren: H. Bakker - Waterschap Rivierenland H. Heurter - Waterschap Rivierenland R. Gravesteijn - Grontmij Nederland B.V. E. van Wissen - Grontmij Nederland B.V. Afwezig - Kopie aan - Betreft bespreking definitie maatregeltoets Grontmij voert in opdracht van CROW de herziening van de definitie van de maatregeltoets uit. Om te kijken hoe het begrip maatregeltoets gehanteerd wordt, zijn drie wegbeheerders geïnterviewd. Op deze manier kan de ervaring met de maatregeltoets worden gedeeld en bezien hoe de beheerder hiermee omgaat. De opzet van dit verslag is beknopt, betreft korte zinnen en geeft geen conclusie. De belangrijkste vraag die aan de beheerder is gesteld is: Wat verwacht de wegbeheerder te krijgen na het (laten) uitvoeren van de maatregeltoets? Waterschap Rivierenland geeft aan dat de grootte van de wegvakonderdelen groter is dan gemiddeld. Dit geeft na inspectie en het genereren van planningen in het beheersysteem, een vertekend beeld in budgetten. De verwachting van het Waterschap is een definitieve planning inclusief een onderhoudsmaatregel. Dit komt feitelijk neer op een projectdefinitie inclusief onderhoudsmaatregel. Vanuit beleid van het Waterschap wordt er gestuurd op budgetten. Elke weg wordt als project beschouwd, maar er zijn toch twijfels of dit de juiste manier is. De beheerder weegt uiteindelijk de onderhoudsmaatregel zwaarder dan de kosten voor de maatregel. Waterschap Rivierenland heeft de wens dat het proces rond nader onderzoek (zoals uit de maatregeltoets vaker naar voren komt) beter beschreven is. Welke onderzoeken zijn noodzakelijk en wat zijn de kosten daarvan?
Referentienummer Pagina GM-0127315 2 van 2 Integraliteit (combineren met andere disciplines) wordt voornamelijk bij grote projecten gehanteerd. Bij kleine onderhoudswerkzaamheden geldt dit in veel mindere mate. Beleid wordt wel beschouwd bij de uitvoering van de maatregeltoets, maar heeft een ondergeschikt belang. Er wordt wel naar kwaliteitscijfers op beleidsthema; s gekeken, maar niet veel mee gedaan. De kwaliteit van materialen (met name elementen) is van ondergeschikt belang. Te meer omdat er slechts een klein oppervlak ten opzichte van het totale areaal uit elementenverharding bestaat.
Besprekingsverslag Plaats en datum Referentienummer Kenmerk De Bilt, 10 maart 2014 GM-0127316 333969 Plaats en datum bespreking kantoor Stadsbeheer te Apeldoorn, 22 januari 2014 Aanwezig de heren: M. Noorlander - gemeente Apeldoorn R. Gravesteijn - Grontmij Nederland B.V. E. van Wissen - Grontmij Nederland B.V. Afwezig - Kopie aan - Betreft bespreking definitie maatregeltoets Grontmij voert in opdracht van CROW de herziening van de definitie van de maatregeltoets uit. Om te kijken hoe het begrip maatregeltoets gehanteerd wordt, zijn drie wegbeheerders geïnterviewd. Op deze manier kan de ervaring met de maatregeltoets worden gedeeld en bezien hoe de beheerder hiermee omgaat. De opzet van dit verslag is beknopt, betreft korte zinnen en geeft geen conclusie. De belangrijkste vraag die aan de beheerder is gesteld is: Wat verwacht de wegbeheerder te krijgen na het (laten) uitvoeren van de maatregeltoets? Vooruitlopend op het interview is ontvangen Uitwerking werkwijze maatregeltoets Apeldoorn, geschreven door M. Noorlander. Dit stuk geeft de werkwijze weer die de gemeente Apeldoorn hanteert bij het bepalen van de uiteindelijke onderhoudsmaatregel. De verwachting van de uitkomst van de maatregeltoets van de gemeente Apeldoorn is een projectdefinitie met inachtneming van alle aspecten die voor de uitvoering van belang zijn. De gemeente Apeldoorn gaat dus anders om met de maatregeltoets dan wat CROW publicatie 147 beschrijft. Er worden meer aspecten meegenomen teneinde een onderhoudsproject te definiëren en niet alleen om de budgetten, maatregelen en planjaren scherp te krijgen. Het interview betreft hoofdzakelijk het bespreken van de bovengenoemde uitwerking en de manier waarop de gemeente Apeldoorn aankijkt tegen het uitvoeren van de maatregeltoets op de manier zoals die in de gemeente wordt gedaan.
Besprekingsverslag Plaats en datum Referentienummer Kenmerk De Bilt, 10 maart 2014 GM-0127318 333969 Plaats en datum bespreking kantoor Stadsbeheer te Arnhem, 22 januari 2014 Aanwezig de heren: H. den Hartog - gemeente Arnhem R. Gravesteijn - Grontmij Nederland B.V. E. van Wissen - Grontmij Nederland B.V. Afwezig - Kopie aan - Betreft bespreking definitie maatregeltoets Grontmij voert in opdracht van CROW de herziening van de definitie van de maatregeltoets uit. Om te kijken hoe het begrip maatregeltoets gehanteerd wordt, zijn drie wegbeheerders geïnterviewd. Op deze manier kan de ervaring met de maatregeltoets worden gedeeld en bezien hoe de beheerder hiermee omgaat. De opzet van dit verslag is beknopt, betreft korte zinnen en geeft geen conclusie. De belangrijkste vraag die aan de beheerder is gesteld is: Wat verwacht de wegbeheerder te krijgen na het (laten) uitvoeren van de maatregeltoets? De gemeente Arnhem voert de maatregeltoets uit conform CROW publicatie, maar alleen op structuurwegen en hoofdontsluitingswegen. Deze werkwijze levert duidelijke informatie op en er is geen aanleiding voor de gemeente deze werkwijze te veranderen. De wijken worden integraal geïnspecteerd en als project gedefinieerd. Bij het uitvoeren van de maatregeltoets wordt wel een soort projectdefinitie gemaakt, want bij de selectie van het aantal wegvakonderdelen wordt tevens gekeken naar de grenzen van de weg. Zaken die binnen die grenzen vallen worden eveneens getoetst. Hier is dus al enigszins sprake van het vaststellen van projectgrenzen. Echter wordt de maatregeltoets gebruikt om te budgetteren. Wanneer het budget is bepaald, kan het ingenieursbureau van de gemeente Arnhem een projectbudget bepalen. Hierdoor is meteen duidelijk wat het benodigd budget per project is. Dit is feitelijk een vervolgstap op de maatregeltoets. Het gemeentebeleid is wel belangrijk, maar niet bepalend voor het vaststellen van de onderhoudsmaatregel. Dit geldt ook voor de kwaliteit van het materiaal. Dit wordt als niet bepalend gezien, maar moet wel worden meegewogen in het bepalen van het budget. De heer Den Hartog geeft aan dat wanneer de definitie van de maatregeltoets wijzigt, de gemeente de werkwijze wel overneemt om zodoende aantoonbaar conform richtlijnen te werken.