O O S T K U S T P O L D E R. Openbaar bestuur voor lokaal waterbeheer in de Zwinstreek GEWONE ALGEMENE VERGADERING. 23 maart 2017

Vergelijkbare documenten
WERKING. Neerslag. Algemeen 1

Oostkustpolder Jaarrapport O O S T K U S T P O L D E R. Openbaar bestuur voor lokaal waterbeheer in de Zwinstreek GEWONE

Voorstel tot milderende maatregelen m.b.t. de verziltingsproblematiek bij de Zwinuitbreiding

1 K e n n i s m a k i n g m e t d e Z w i n - P o l d e r

Infovergadering Zoutleeuw. 10 november 2015

Hoogwater IJzerbekken november 2016

Lessen uit de watersnood van 13 tot 17 november Persconferentie 17 december 2010 Crisiszaal Federaal Huis

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen

Jaarrapport Oostkustpolder

situering Bekken van de Brugse Polders extract uit het bekkenbeheerplan

Toestand van het watersysteem februari 2019

Biodiversiteit in België en Vlaanderen?

Code goede natuurpraktijk

- Digitale atlas. Wet Onbevaarbare Waterlopen: art. 5 Verzameldecreet 2019: art. 6

WATERBELEID. Besluit van de deputatie van 23 juni 2016 betreffende de classificatie van de waterlopen op het grondgebied van Ranst.

Toestand van het watersysteem januari 2019

Dinsdag 1 mei Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Inhuldiging visdoorgang Poekebeek - Nevele

Toestand van het watersysteem november 2018

Overstromingen en wateroverlast

Toen ik op vrijdag 15 januari zeer vroeg in de morgen langs de Gelei naar Mendonk en zo naar Sidmar reed was het weeral prijs in de Gelei.

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

KNELPUNT HOGE PAAL. Infomoment bewoners 6 maart 2017

zelf werken aan een waterloop een machtiging aanvragen

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Xe KAMER A R R E S T. nr van 14 september 2018 in de zaak A /X

09/06/2015. Bewonersvergadering Wegenis- en rioleringswerken in de Akkerstraat (deel) te Malle

NOORDZEE SYMPOSIUM 2007

VR DOC.0003/2

Toestand van het watersysteem september 2017

Saint-Quentin (Frankrijk) Frankrijk. België. Nederland. in de Noordzee (Nederland) Vlaams Gewest. Waals Gewest

Weerkundig jaarverslag 2017

Herinrichting doortocht N43 Fase 2, deel 2 vak Nieuwstraat Gaverbeek Fase 3 vak Gaverbeek R8

Niels Van Steenbergen Celhoofd Planning en Sturing Beheer Secretaris Vlaamse Droogtecommissie. Droogtebeleid en Watercaptaties

Droogterapport 26 juli 2017

Geïntegreerd waterbeheer voorkomt wateroverlast en watertekort en creëert ecologische meerwaarde

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

VR DOC.1571/2

Zaal KLEINE POST 3.2. Adaptatie: droogte en wateroverlast in West-Vlaanderen

Subsidiereglement betreffende de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007

EEN DIJK VAN EEN PLAN. Wim Dauwe

Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Water en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap. Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s

VOETWEG 65 AANVRAAG TOT GEDEELTELIJKE AFSCHAFFING

Steenbakkerij Floren en Cie NV

Toelichting modelleringstudies Zenne- Kanaal Brussel Charleroi. Fernando Pereira 15/04/2014 Brussel

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

wie is eigenaar van de bedding van een waterloop?

Statuten projectvereniging Berg en Nete

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Droogterapport 12 juli 2017

Voortgangsrapportage verbeteringswerken

Weerkundig jaarverslag 2018

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

Provinciale Dienst Waterlopen. Adviesinstantie Watertoets

Voorwoord. Beste lezer,

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli

Besluit van de Deputatie

nr. 306 van GWENNY DE VROE datum: 9 februari 2018 aan JOKE SCHAUVLIEGE Gescheiden rioleringen - Stand van zaken

De Zeeschelde: varen tussen Temse en Antwerpen

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Stroomgebied Koude Beek. visie en beheer 11/03/2013

1. Algemene meteorologische situatie

4 Duikers 4.1 Inleiding

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Dag van de Rivierbeek Vlaamse Landmaatschappij

1. Algemeen klimatologisch overzicht, maart

BRUGGE Gemeenten en bevolkingscijfer. Vervoergebied Brugge bevolking

Oostende - Middenkust

stad brugge woondienst

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Ruimtelijke klimaatscenario s voor Vlaanderen. & Impact op overstromingen en droogte

De Veranderende Zorgplicht

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

Het besluit treedt in werking op 1 februari 2005.

Stedenbouwkundig uittreksel Inlichtingenformulier vastgoedinformatie

In onderstaande tabel worden de gemeten neerslagtotalen vanaf het begin van dit jaar opgelijst voor Ukkel en vergeleken met de normaal.

WATERPROEF. Het geactualiseerde SIGMAPLAN en de Antwerpse Scheldekaaien. Naar een klimaatbestendig Antwerpen

Rioleringsproject Oostendse Steenweg, tussen Blankenbergse Steenweg en Tempelhof Hendrik Waelputstraat (gedeelte) Rustenburgstraat (gedeelte)

blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP

Naar een nieuw Schoonebeekerdiep Denk mee, schets mee

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Toestand van het watersysteem maart 2017

waar houd je als aanpalende eigenaar of gebruiker rekening mee?

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juni

het beheer van de waterlopen in Oost-Vlaanderen

Onderhoudswerken

Analyse grensoverschrijdende verzilting grondwater in het poldergebied van de provincies Oost-Vlaanderen, WestVlaanderen en Zeeland (fase 2)

1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014

Waterbalans kuststreek Is het water aan de kust in balans?

Masterplan Kustveiligheid

Notaris Hans Van Overloop

Transcriptie:

O O S T K U S T P O L D E R Openbaar bestuur voor lokaal waterbeheer in de Zwinstreek GEWONE ALGEMENE VERGADERING 23 maart 2017 Zetel : Arendstraat 34, 8000 Koolkerke (Brugge) Tel. : 0032 50 33 32 71 Fax : 0032 50 34 61 20 E-mail : Website : waterbeheer@oostkustpolder.be www.oostkustpolder.be

INHOUD 1. DE OOSTKUSTPOLDER 4 1.1. De opdracht van Polders en Wateringen 4 1.2. Het beheer van de polder 5 1.2.1. De algemene vergadering 5 1.2.2. Het bestuur 5 1.2.3. Het dagelijks bestuur 6 1.2.4. De administratie 6 1.3. Ruimtelijke situering 7 1.4. Hydrografie 9 2. WERKING 12 2.1. Neerslag 12 2.1.1. Algemeen 12 2.1.2. Neerslag in 2016 12 2.2. Peilbeheer 14 2.2.1. Algemeen 14 2.2.2. Hoogwater- en laagwaterbeheer 15 2.2.3. Operationeel meetnet 16 2.3. Voortgangsrapportage verbeteringswerken 17 2.3.1. Aanzuigplaatsen Knokke-Heist 17 2.3.2. Afkoppeling W.H.14.2. in Moerkerke 18 2.3.3. Project Assebroekse Meersen 18 2.3.4. Blauwe Sluis 19 2.3.5. Monding Geuzenbeek 20 2.3.6. Natuurcompensatie aanleg A11 21 2.3.7. Operationeel meetnet 22 2.3.8. Poulagiebeek 22 2.3.9. Modernisering afwaterings- en bevloeiingssystemen middengebied 23 2.3.9. bis Uitwateringspunten Leopoldkanaal middengebied 25 Jaarrapport 2016-2017 2

2.3.10. Inrichten van de uitmonding van de Zwinnevaart 25 2.3.11. Watercaptatie RWZI in Heist 26 2.3.12. Zwinproject 27 2.3.13. Elia 28 2.3.14. Herinrichting Dammesteenweg 29 2.3.15. Installatie krooshekken pomp Isabellavaart 29 2.3.16. Pompgemaal Hoofdsloot 30 2.3.17. Bomenbeheer 31 2.3.18. Archiefruimte Polderhuis 31 2.4. Onderhoudswerken 2016-2017 31 2.4.1. Algemeen en wetgeving 31 2.4.1.1.Code van Goede Natuurpraktijk voor beheer onbevaarbare waterlopen 33 2.4.1.2. Code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie 34 2.4.2. Uitgevoerde Onderhoudswerken 2016 35 2.4.2.1. Maaiwerken 35 2.4.2.2. Ruimingswerken 36 2.4.2.3. Beschermingswerken 38 2.4.3. Geplande werken 2017 39 2.4.4. Onderhoudscontracten 40 2.4.5. Waterlopennet 40 2.4.6. Weggrachten 41 2.5. Ratten- en exotenbestrijding 42 2.6. Maai- en dijkenbeheer 45 3. BESTUURLIJKE ORGANISATIE 46 3.1. Algemene vergadering 46 3.2. Bestuur 46 3.3. Polderschouwingen 48 Jaarrapport 2016-2017 3

1. DE OOSTKUSTPOLDER 1.1. De opdracht van Polders en Wateringen De werking en de organisatie van de polderbesturen wordt geregeld door de wet van 3 juni 1957 betreffende de polders en door het decreet integraal waterbeheer van 18 juli 2003. De basisopdracht van de polders, nl. de instandhouding, de drooglegging en de bevloeiing van de ingedijkte gronden, is sinds de inwerkingtreding van het decreet integraal waterbeheer grondig gewijzigd en uitgebreid. Het gewijzigde artikel 1 van de polderwet bepaalt nu: Polders zijn openbare besturen, met als taak, binnen de grenzen van hun territoriaal gebied, het verwezenlijken van de doelstellingen en het rekening houden met de beginselen zoals bedoeld in de artikels 4, 5 en 6 van het decreet betreffende het integraal waterbeheer en het uitvoeren van het deelbekkenbeheerplan. Volgens de letter van het decreet is integraal waterbeleid : het beleid gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen met het oog op het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van dit watersysteem als zodanig, en met het oog op het multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komende generaties in rekening wordt gebracht. In mensentaal betekent dit dat de waterbeheerders, w.o. de Polders en de Wateringen, verplicht zijn voldoende zorg te dragen voor het systeem dat zij beheren (waterlopen, sluizen, stuwen, pompgemalen, enz.) zodat de veiligheid van personen en goederen maximaal wordt gewaarborgd. Bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het opvolgen en het evalueren van het integraal waterbeleid moeten onder meer volgende doelstellingen voor ogen gehouden worden : de bescherming, de verbetering of het herstel van oppervlaktewater- en grondwaterlichamen tegen uiterlijk 22 december 2015 (verlengd tot 22 december 2021) het voorkomen en verminderen van de verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater het duurzaam beheer van de voorraden aan oppervlakte- en grondwater het voorkomen van de verdere achteruitgang, het verbeteren en het herstellen van aquatische ecosystemen en van rechtstreeks van waterlichamen afhankelijke terrestrische ecosystemen het voorkomen van de verdere achteruitgang van waterrijke gebieden het beheer van hemel- en oppervlaktewater zo organiseren dat : o het hemelwater zoveel mogelijk verdampt of nuttig wordt aangewend of geïnfiltreerd, en dat het overtollig hemelwater en effluentwater gescheiden van het afvalwater en bij voorkeur op een vertraagde wijze via het oppervlaktewaternet wordt afgevoerd o verdroging wordt voorkomen, beperkt of ongedaan gemaakt o zoveel mogelijk ruimte wordt geboden aan water, met behoud en herstel van de watergebonden functies van de oeverzones en overstromingsgebieden o de risico s op overstromingen die de veiligheid aantasten van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, worden teruggedrongen het terugdringen van landerosie en van de aanvoer van sedimenten de integrale afweging van de diverse functies binnen een watersysteem, evenals het onderling verband tussen de verschillende functies van het watersysteem het bevorderen van de betrokkenheid van de mens met het watersysteem, waaronder de verhoging van de belevingswaarde in stedelijk gebied en vormen van zachte recreatie Jaarrapport 2016-2017 4

Bij de verwezenlijking van deze doelstellingen wordt rekening gehouden met het onderlinge verband tussen : het water en de andere onderdelen van het milieu, in het bijzonder het met het water verbonden ecosysteem het grondwater, oppervlaktewater en hemelwater de waterkwaliteit en de waterkwantiteit 1.2. Het beheer van de polder 1.2.1. De algemene vergadering De algemene vergadering bestaat uit de stemgerechtigde ingelanden. In de Oostkustpolder zijn dit de houders van zakelijke rechten op onroerende goederen (eigenaars, vruchtgebruikers, enz.) met een minimum oppervlakte van 5 hectare. Eigenaars die deze oppervlakte individueel niet hebben, kunnen zich verenigen zodat ze samen minstens deze oppervlakte bereiken. Ze kunnen dan één afgevaardigde, met één stem, naar de algemene vergadering sturen. De lijst van stemgerechtigden van de Oostkustpolder voor 2017 werd door het polderbestuur vastgesteld in zitting van 6 december 2016. De lijst bevat, naast de 823 rechtstreekse stemgerechtigden, ook nog 16 samenvoegingen, verenigingen van eigenaars dus die individueel geen stemrecht hebben. De lijst lag vervolgens ter inzage van de belanghebbenden. Omdat er geen bemerkingen of bezwaren op de lijst waren, werd ze definitief van kracht op 1 januari 2017. Voor het jaar 2017 bestaat de algemene vergadering dus uit 839 leden. Naast de leden met stemrecht bestaat de algemene vergadering uit afgevaardigden van openbare besturen, zoals de provinciegouverneur, de burgemeesters van de gemeenten waarover de polder zich uitstrekt en ambtenaren van de Vlaamse Overheid. Zij hebben raadgevende stem. De algemene vergadering is het hoogste gezagsorgaan in de polder. Haar belangrijkste bevoegdheden zijn : het goedkeuren van de rekening en de begroting, het bepalen van de aanslagvoet van de polderbelastingen, het goedkeuren van de jaarprogramma s van de werken, het beheer van het onroerend patrimonium van de polder, het verkiezen van de leden van het bestuur (dijkgraaf, adjunct-dijkgraaf en gezworenen), het benoemen van de ontvanger-griffier. 1.2.2. Het bestuur Het bestuur is belast met het uitvoeren van de beslissingen van de algemene vergadering en met het dagelijks beheer over de werking en de goederen van de polder. De leden van het bestuur worden verkozen door de algemene vergadering onder de ingelanden. Hun mandaat duurt zes jaar en kan worden hernieuwd. Het bestuur van de Oostkustpolder bestaat uit elf stemgerechtigde leden en is als volgt samengesteld (toestand op 1.1.2017) : Dijkgraaf : Antoine Wijffels, Damweg 14, 8340 Moerkerke (Damme). Tel. 0474 30 42 11 Adjunct-dijkgraaf : Jan Dhondt, Hortensialaan 74, 8300 Knokke (Knokke-Heist). Tel. 0477 94 57 35 Gezworenen : Jean Vandepitte, Hazegrasstraat 61, 8300 Knokke (Knokke-Heist). Tel. 0496 61 35 51 Luc Quintens, Oude Sabtsweg 7, 8340 Hoeke (Damme). Tel. 0476 35 05 39 Jaarrapport 2016-2017 5

Louis Burggraeve, Sasstraat 40, 8301 Ramskapelle (Knokke-Heist). Tel. 0495 19 70 30 Danny Mouton, Doornstraat 25, 8340 Sijsele (Damme). Tel. 0496 28 21 89 Louis Van Belleghem, Dudzeels Opperhof 20, 8380 Dudzele (Brugge). Tel. 0473 81 24 66 Georges De Leyn, Nieuwstraat 6, 8340 Moerkerke (Damme). Tel. 0494 21 07 50 Johan Martens, Beverhoutstraat 21, 8020 Oostkamp. Tel. 0476 28 86 17 Marc d Hoore, Oedelemsestraat 21, 8020 Oostkamp. Tel. 0473 81 73 04 Johan Van Landschoot, Haringstraat 3, 8730 Oedelem (Beernem). Tel. 0479 39 47 73 Het huishoudelijk reglement bepaalt dat, naast de elf stemgerechtigde leden, het bestuur nog zes raadgevende leden telt. Het zijn de burgemeesters of hun afgevaardigde schepenen van de zes gemeenten die van de Oostkustpolder deel uitmaken. De raadgevende leden in het bestuur werden door de diverse gemeenteraden als volgt bepaald : Hilde Decleer, schepen van de stad Brugge Kris Demeyere, schepen van de gemeente Knokke-Heist Bart Desutter, schepen van de stad Damme Els Roelof, schepen van de gemeente Oostkamp Claudio Saelens, schepen van de gemeente Beernem Geert De Roo, schepen van de gemeente Maldegem 1.2.3. Het dagelijks bestuur Enkele clausules in het huishoudelijk reglement zijn uitgewerkt om elke deelpolder de voormalige Zwin-Polder, Nieuw Hazegraspolder, Damse Polder en Polder Sint-Trudoledeken in de juiste verhoudingen in de Oostkustpolder aan bod te laten komen. Zo werd de eerste verkiezing van het bestuur zo georganiseerd dat iedere voormalige polder een gewogen aantal bestuursleden in het nieuwe bestuur heeft. Een andere maatregel die de evenwichten moet bewaken, is de instelling van een dagelijks bestuur. Het is de bedoeling om de bestaande evenwichten, zowel in het bestuur als in het dagelijks bestuur naar de toekomst toe maximaal te behouden. Het dagelijks bestuur van de Oostkustpolder bestaat uit de dijkgraaf, de adjunct-dijkgraaf, een gezworene en de ontvanger-griffier. Zodoende is het dagelijks bestuur als volgt samengesteld : Antoine Wijffels, dijkgraaf Jan Dhondt, adjunct-dijkgraaf Marc d Hoore, gezworene Caroline Vangampelaere, ontvanger-griffier 1.2.4. De administratie De zetel van de polder, tevens het secretariaat, is gevestigd in de Arendstraat 34 te 8000 Koolkerke (Brugge). Jaarrapport 2016-2017 6

Tel.: 050 33 32 71 Fax: 050 34 61 20 E-mail: waterbeheer@oostkustpolder.be Website : www.oostkustpolder.be In 2016 zijn er enkele wijzigingen gebeurd in het personeelsbestand. De heer Dirk Vancraeynest is sinds 1 september 2016 met pensioen, maar heeft op 1 juli zijn bevoegdheid overgedragen aan zijn opvolger. Voor de aanwerving van een nieuwe ontvanger-griffier werden een aantal examens georganiseerd. Mevrouw Caroline Vangampelaere doorliep het aanwervingparcours vlot en werd zo tijdens de algemene vergadering van 15 maart 2016 benoemd. Omdat Caroline al actief was bij de Oostkustpolder en haar plaats als beleidsmedewerker vrij kwam, werd een nieuwe kracht aangeworven, met name mevrouw Charlotte Logier. Ontvanger-griffier : Caroline Vangampelaere tel.: 0478 46 10 90 e-mail : waterbeheer@oostkustpolder.be Medewerkers : Kris Bourgonjon tel.: 0478 54 21 39 e-mail : kris.bourgonjon@oostkustpolder.be Charlotte Logier tel.: 0477 42 80 17 e-mail : charlotte.logier@oostkustpolder.be Rika Vervaeke tel.: 050 33 32 71 e-mail : rika.vervaeke@oostkustpolder.be Sluismeester: Toni Vens tel.: 0498 74 35 76 1.3. Ruimtelijke situering Het gebied van de Oostkustpolder kan in twee landschappelijke eenheden worden ingedeeld. Het noordelijke gedeelte komt grotendeels overeen met het gebied dat sinds de 12 eeuw buiten dus ten oosten van de Blankenbergse Dijk (ook Gentele genoemd) in fasen werd ingepolderd, en waarbij de belangrijke getijdengeul die het Zwin was, systematisch werd teruggedrongen. We spreken hier over de echte polders in de aardrijkskundige en bodemkundige betekenis van het woord. De zuidelijke grens wordt traditioneel gevormd door de 5-meter-hoogtelijn. Deze lijn komt grosso modo overeen met de meest zuidelijke uitbreiding van de belangrijke overstromingen van de 4 tot de 8 eeuw. Het is de zuidgrens van het gebied aan de Noordzee dat we de Vlaamse kustvlakte noemen, en dat tot op vandaag door de zee overstroombaar is. Geologisch wordt de scheiding tussen de kustvlakte en de zandstreek gevormd door een pleistoceen 1 duin die loopt van Oudenburg over Brugge tot Aardenburg. De polders zijn dus in hun eerste fase van groei (schorren) op zuiver natuurlijke wijze ontstaan, nl. door sedimentatie van in het zeewater aanwezige slibdeeltjes. Eens de schorren voldoende hoog waren opgeslibd, kon het gebied worden ingedijkt. Dit is de kunstmatige fase, met de mens als hoofdrolspeler. De laagste zones in de polders liggen tussen de 2,00 m en de 2,50 m TAW 2, de hoogste rond de 5,00 m TAW. 1 Het Pleistoceen is een geologisch tijdvak dat begon rond 2,5 miljoen jaar geleden en eindigde omstreeks 11.500 jaar geleden. In het Pleistoceen zijn er een 50-tal meer of minder koude ijstijden geweest, telkens gescheiden door warmere tussenijstijden. 2 TAW = Tweede Algemene Waterpassing, d.i. het referentiepeil ten opzichte van dewelke de hoogtemetingen in ons land worden uitgedrukt. 0 m TAW komt overeen met het gemiddelde laag laagwater bij springtij (GLLWS) te Oostende. Deze 0-waarde ligt 2,33 m lager dan de Nederlandse referentiehoogte, het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Jaarrapport 2016-2017 7

Ten zuiden van de pleistocene duin begint de zandstreek. De bodem in zandig Vlaanderen vindt zijn ontstaan in de IJstijden. Tijdens de maximale uitbreidingen van het poolijs stond het zeeniveau tot 100 meter lager dan nu. Het Noordzeebekken was een droge en kale vlakte waar de noordenwestenwinden vrij spel hadden en de bodemdeeltjes zuidwaarts opwaaiden. De zwaardere (zand)deeltjes werden afgezet in het gebied dat tegenwoordig Zandstreek heet, de lichtere (leem)deeltjes nog verder zuidwaarts. Zo is te verklaren dat de bodemkundige indeling van Vlaanderen grotendeels het gevolg is van de selectieve werking van de wind op de gronddeeltjes in het Noordzeebekken gedurende de IJstijden. Het zandige gedeelte van de Oostkustpolder, dat grotendeels overeenkomt met het gebied van de voormalige Polder Sint- Trudoledeken, vertoont enkele landschappelijke bijzonderheden. Meest bekend zijn de Assebroekse Meersen, een natuurlijk overstromingsgebied, dat jaarlijks en vooral tijdens de winter overstroomt. De meersen of moerassen zijn depressies in de zandstreek die ca. 10.000 jaar geleden gevormd werden. Grote oppervlakten worden ingenomen door veenbodems. Ze liggen gemiddeld op 5,00 m TAW. Deze lage gebieden gaan naar het oosten toe bijna naad- Reliëf van de Oostkustpolder loos over in het licht heuvelend cuestagebied van Oedelem-Zomergem. Met een hoogte van ± 24 meter boven zeeniveau is dit het hoogste punt van het poldergebied. De begrenzing van de Oostkustpolder komt, zoals hoger gezegd, niet meer overeen met de (semi)natuurlijke grenzen van de vroegere polders die er thans deel van uitmaken. In de loop van de eeuwen zijn heel wat grenscorrecties doorgevoerd, zoals o.m. door het graven van het Boudewijnkanaal, door de definitieve vastlegging van de rijksgrens met Nederland en door de uitbreiding van de bewoning, vnl. in de randgebieden, zoals te Knokke-Heist en te Brugge. De huidige grenzen zijn in grote lijnen als volgt: in het noorden: de grens van de bebouwde zones van Knokke, Duinbergen en Heist in het oosten: de rijksgrens met Nederland en de grens met de provincie Oost-Vlaanderen in het zuiden: de Gentse Vaart in het westen: de grens van de bebouwde zones van Brugge en het Boudewijnkanaal Jaarrapport 2016-2017 8

Het ambtsgebied van de Oostkustpolder bedraagt ca. 20.930 hectare en strekt zich uit over de gemeenten Brugge (deelgemeenten Koolkerke, Dudzele, St.-Kruis, Assebroek en St.-Michiels), Knokke- Heist (alle deelgemeenten), Damme (alle deelgemeenten), Oostkamp (deelgemeente Oostkamp), Beernem (deelgemeenten Beernem en Oedelem) en Maldegem (deelgemeenten Maldegem en Middelburg). 1.4. Hydrografie De Oostkustpolder behoort tot één van de meest typische kanaallandschappen in Vlaanderen. Niet minder dan vijf kanalen doorkruisen het gebied. De meest bekende bij het grote publiek is wellicht de Damse Vaart (of het Kanaal Brugge-Sluis). Het tracé van de Damse Vaart ligt voor een groot deel in de bedding van het vroegere Zwin en verbindt Brugge met Sluis. Dit kanaal heeft vooral een recreatieve functie. Het hengelen is een attractieve bezigheid, maar ook varen, zwemmen en schaatsen, alsook wandelen en fietsen op de kanaalbermen zijn populair. Het kanaal wordt beheerd door de NV Waterwegen en Zeekanaal. Het waterpeil wordt jaarrond op ongeveer 4,30 m TAW gehouden. Dit geeft aan de polder de mogelijkheid om in het droge zomerseizoen (1 april tot 1 november) een deel van de polder te bevloeien. Het betreft hier de voormalige Polder van Romboutswerve, de Polder s Heer Baselishoek, de Polder Den Brouck, de Polder van Stampaertshoeke en de Sint- Jobspolder. De bevloeiing gebeurt via elf watercaptatiepunten, verspreid over de gehele lengte van het kanaal. Het kanalenstelsel binnen de Oostkustpolder Het Boudewijnkanaal (Kanaal Brugge- Zeebrugge) is een scheepvaartkanaal en verbindt de Brugse Ringvaart met de Noordzee. Het peil staat, samen met de dokken in de Zeebrugse achterhaven, permanent op 3,50 m TAW. Dit kanaal vervult geen enkele functie binnen het lokale waterbeheer. Omdat het kanaal brak water bevat, is de saliniteit van het oppervlaktewater en grondwater in de aangrenzende polderzones merkelijk hoger dan elders. Om die reden werd, bij de aanleg van het kanaal omstreeks het jaar 1900, de Zijdelingse Vaart gegraven, parallel met en over de ganse lengte van het Boudewijnkanaal. Via deze bermsloot wordt het bevloeiingswater over de Dudzeelse polders gestuurd en verdeeld. Dit bevloeiingswater komt uit de Brugse Ringvaart (peil ± 5,70 m TAW), waar de Oostkustpolder ter hoogte van de Dampoort een watercaptatiepunt Jaarrapport 2016-2017 9

beheert. De Afleidingsvaart van de Leie of Schipdonkkanaal (lokaal de Stinker genoemd) werd gegraven in de periode 1846-1860 en verbindt de Leie met de Noordzee. Het kanaal loopt over een lengte van 56 km vanaf Deinze tot Zeebrugge, waar ze in de Noordzee uitmondt. De aanleg van het kanaal vindt zijn oorsprong in de vervuiling van de Leie door de vlasindustrie rond Kortrijk. Om het vervuilde water van de Leie niet doorheen Gent te laten stromen, werd stroomopwaarts van Gent een nieuwe verbinding gemaakt tussen de Leie en de Noordzee. Hierdoor kon men ook het peil van de Leie beter beheersen, waardoor het overstromingsrisico te Gent verminderde. Tegelijk ontstond een nieuwe, handige waterweg richting Brugge. Vanaf de wijk Strobrugge ten noorden van Maldegem loopt het Schipdonkkanaal, dat hier een streefpeil 3,30 m TAW heeft, parallel aan het Leopoldkanaal. Het waterregime van het Schipdonkkanaal is in principe onafhankelijk van dat van de polderstreek waar ze doorheen loopt, maar door de gezamenlijke uitmonding in de Noordzee bemoeilijkt ze enigszins de afwatering van het Leopoldkanaal en bijgevolg ook de polderpeilen. Het Leopoldkanaal (in de volksmond de Blinker genoemd) is gegraven in de periode 1843-1854, dus kort na de Belgische onafhankelijkheid. Nederland verhinderde na de scheiding de natuurlijke afvloei van de polderwaters van het noorden van West- en Oost-Vlaanderen via Zeeuws-Vlaanderen naar de Westerschelde. Daardoor was de Belgische Staat gedwongen in een eigen afwatering te voorzien. Het Leopoldkanaal, ook Leopoldsvaart genoemd, werd gegraven onder het bewind van koning Leopold I. De situering van het kanaal aan de noordrand van de provincie Oost-Vlaanderen, vlakbij de Nederlandse grens, was tevens bedoeld als een militaire linie ter verdediging van het jonge België. Het kanaal is ongeveer 46 km lang en loopt, van oost naar west, over het grondgebied van de gemeenten Assenede, Sint-Laureins, Maldegem, Damme, Knokke-Heist en Brugge. Het Leopoldkanaal is de slagader voor de polders van de Zwinstreek en het Meetjesland, die gezamenlijk zo n 40.000 hectaren omvatten. Daar de polders gemiddeld op 3,00 m TAW liggen en voor hun afwatering van het Noordzeepeil afhankelijk zijn, moet het streefpeil kunstmatig laag worden gehouden. Er kan immers maar water geloosd worden wanneer het zeepeil lager staat dan het polderpeil, dus bij eb. Gemiddeld bedraagt het streefpeil van het Leopoldkanaal 1,50 m TAW. In de jaren 80 van vorige eeuw is onder de waterbeheerders van de regio overeengekomen dat er een streefpeil van 1,30 m TAW zou aangehouden worden in de winterperiode, d.i. van 1 november tot 1 maart. Het hoogste (bekende) peil op het Leopoldkanaal gemeten, bedraagt 3,02 m TAW (op 31.12.2002). De Noordzee schommelt dagelijks tussen gemiddeld 0,56 m (eb) en 4,21 m TAW (vloed), en bij springtij tussen 0,28 m en 4,58 m TAW 3. Het idee om een kanaal tussen Brugge en Gent te graven, het Kanaal Gent-Brugge, ook de Brugse Vaart, de Gentse Vaart of het Zuidleiekanaal genoemd, ontstond in de 14 eeuw toen de stad Brugge een verbinding wilde realiseren tussen de Brugse Reie en de Durme. Daarbij werd een hoge heuvelrug te Beernem en St.-Joris doorgegraven. Het was oorspronkelijk niet de bedoeling om het kanaal als scheepvaartkanaal te gebruiken, maar wel om Brugge van voldoende water te voorzien, onder meer om de Zwingeul te helpen schuren. Door een dispuut tussen Gent en Brugge bleven de werken echter twee eeuwen stil liggen. Pas tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) kon men de werken hervatten. De stad Gent was toen immers afgesneden van de Westerschelde door een blokkade van de Hollanders. Oostende werd voortaan de belangrijkste zeehaven. Het landsbestuur besliste daar- 3 Op 1 februari 1953 bedroeg het vloedpeil te Oostende 6,66 m TAW (astronomische voorspelling 4,41 m TAW) en het ebpeil 2,10 m TAW Jaarrapport 2016-2017 10

om het kanaal Gent-Brugge volledig te realiseren (1613-1623). Zo werd Gent, via Brugge, met de Noordzee verbonden. Het kanaal heeft vandaag in de eerste plaats een scheepvaartfunctie, maar is ook voor de afwatering van het zuidelijke gedeelte van de Oostkustpolder van groot belang, o.m. voor de stroomgebieden van de Geuzenbeek en de Hoofdsloot. Jaarrapport 2016-2017 11

2. WERKING 2.1. Neerslag 2.1.1. Algemeen 4 Volgens het KMI bedraagt de neerslag in Laag- en Midden-België gemiddeld tussen de 750 en de 850 mm. In de Kuststreek is oktober de natste maand, terwijl voor Laag- en Midden-België de grootste hoeveelheid neerslag in de periode juli-augustus valt. In Hoog-België zijn er twee maxima : juliaugustus en december-januari. De afwijking van de maandelijkse hoeveelheid neerslag situeert zich tussen 40% en 50%, naargelang de maand. Dit betekent dat men zich 2 maal op 3 mag verwachten aan maandelijkse hoeveelheden neerslag begrepen tussen 50% en 150% van de normale waarde. Voor de jaarlijkse gemiddelde waarde is de veranderlijkheid slechts ongeveer 15%. Dit komt door de compensatie van de opeenvolging van de verschillende weertypen. In het grootste deel van het land zijn er gemiddeld 200 regendagen (met meer dan 0,1 mm/dag). Het gemiddelde aantal regendagen vermeerdert licht naar Hoog-België toe (216, met een maximum van 230 in de Hoge Venen) en vermindert naar de Kust toe (182). De veranderlijkheid van deze getallen bedraagt ongeveer 25 dagen. In december en januari is het gemiddeld aantal regendagen het grootst (15 tot 20) over het gehele land en van mei tot augustus is het aantal regendagen geringer (13 tot 17). De veranderlijkheid van het maandelijks aantal regendagen benadert de 5 dagen, wat wil zeggen dat men zich normaal niet aan minder dan 8 regendagen en aan niet meer dan 25 dagen moet verwachten. Het kan nochtans voorkomen, weliswaar zeer zelden, dat men slechts 2 of 3 regendagen, of meer dan 26 tot 30 regendagen tijdens een maand telt 5. De intensiteit van de regenval kan zeer verschillend zijn. We spreken van frontale neerslag bij aanhoudende regen van 1 tot 2 mm water per uur. Een dag met lichte motregen geeft 2 tot 4 mm in 24 uur, uitgezonderd in de Ardennen, waar de intensiteit het dubbele kan bedragen. Een sterke neerslagvlaag geeft 1 tot 2 mm per minuut en een zeer hevige neerslagvlaag 3 tot 4 mm per minuut. In onze streken ligt de maximale intensiteit nooit boven de 5 mm per minuut gedurende enkele minuten. Een zwaar onweer geeft 30 tot 80 mm neerslag, terwijl de hoeveelheid soms boven de 100 mm in 2 of 3 uur ligt voor zeer hevig onweer. 2.1.2. Neerslag in 2016 In wat volgt evalueren we de neerslag van het afgelopen jaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de neerslaggegevens die geregistreerd worden door de volgende meetstations: het KMI - station te Knokke-Heist en twee meetstations van de Vlaamse Milieumaatschappij, nl. in Brugge (Dampoort) en in Oostkamp (Kampveld/Hertsbergebeek). De totale hoeveelheid neerslag bedroeg in 2016 voor Brugge 804 mm, voor Knokke-Heist 816 mm en voor Oostkamp 860 mm (zie onderstaande grafiek). Deze gegevens maken een jaargemiddelde van 827 mm. De normale neerslaghoeveelheid voor onze streken bedraagt tussen de 750 mm en 850 mm. Dit betekent dat we een normale hoeveelheid neerslag gekregen hebben. 4 Bron : KMI 5 Zo viel er in de hele maand april 2007 in de oostelijke kuststreek geen millimeter regen, terwijl het in december 2012, op 4 dagen na, elke dag regende. Van de extreem hoge neerslagwaarden registreerden we (met eigen metingen) 232 mm neerslag in september 2001, d.i. ruim driemaal de normale waarde voor de maand september voor onze streek. Jaarrapport 2016-2017 12

140 Neerslag 2016 120 100 80 60 40 Brugge Oostkamp Knokke-Heist 20 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec In 2016 waren er gemiddeld 154 regendagen. Dit zijn er 28 minder dan het gemiddeld aantal regendagen in de kustzone. Januari was een natte maand in vergelijking met het jaarlijks gemiddelde 6 en het regende drie dagen meer dan het gemiddelde. Van februari tot en met mei lag zowel de neerslaghoeveelheid als het aantal regendagen in de lijn van de Belgische gemiddelden. Dit betekent dat er elke maand gemiddeld zestien regendagen waren. Maart is over het algemeen de natste van deze maanden met een neerslaggemiddelde van 70 mm en april de droogste met een gemiddelde neerslagwaarde van 51 mm. In 2016 viel de neerslag conform deze gemiddelden en waren er geen uitschieters in een bepaalde richting. Maart was van deze vier maanden ook de natste met een gemiddelde van 80 mm en april de droogste met een gemiddelde waarde van 61 mm. Juni was opvallend natter. Vooral in Knokke-Heist viel er erg veel neerslag, bijna anderhalf zoveel als gemiddeld en dit gespreid over een normaal aantal regendagen. Het heeft dus grote hoeveelheden geregend op kortere tijd. Ook in Brugge en Oostkamp heeft het in juni meer geregend dan normaal. De zomermaanden juli, augustus en september waren erg droge maanden. Alleen in Oostkamp is er in augustus opvallend meer neerslag gevallen dan in Brugge en Knokke-Heist. Dit heeft te maken met de intensiteit van een plaatselijke regenbui. Na deze drogere periode heeft het in oktober iets meer geregend dan gemiddeld. In november werd deze regentrend verder gezet. Het werd een erg natte maand waarin 117 mm neerslag viel, meer dan 50% van de normale waarde. Het regende drie dagen meer dan gemiddeld. Tot slot was december een uitzonderlijk droge maand met amper 5 regendagen en een totale neerslaghoeveelheid van 19 mm. Gemiddeld zijn er 19 regendagen waarop 81 mm neerslag valt. 6 De klimatologische normalen zijn traditioneel verstrekt onder de vorm van gemiddelde waarden berekend over een periode van dertig jaar (hier 1981-2010). Bron: KMI Jaarrapport 2016-2017 13

1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 OOSTKUSTPOLDER Gewone algemene vergadering 23 maart 2017 mm neerslag Knokke-Heist 1200 1000 989 1024 1015 981 1062 1037 1011 1013 1063 800 882 763 663 727 869 gemiddelde 1993-2016 = 897 806 748 normaal = 750 913 829 913 836 833 832 894 816 600 400 200 0 2.2. Peilbeheer 2.2.1. Algemeen In de poldergebieden is het peilbeheer een subtiel spel, waarbij het ontvangen (onder de vorm van neerslag), het (tijdelijk) bergen en het afvoeren (lozing op zee) in onderling en samenhangend verband staan en met elkaar dienen te worden afgewogen. Die afweging gebeurt in functie van veiligheid en leefbaarheid. Veiligheid moet gewaarborgd worden zowel naar personen als goederen. In gebieden die voor hun waterhuishouding van het getij afhankelijk zijn, zoals de polders, is nooit volledige garantie op droge voeten te geven. Vooral in het winterhalfjaar moet rekening gehouden worden met hoge grondwaterpeilen de verzadiging van de bodem die een natuurlijke versnelde afvoer van het neerslagwater naar de waterlopen teweegbrengt. Hierdoor vermindert het bufferend vermogen van het gebied en moet in een snellere waterafvoer worden voorzien wil men wateroverlast of overstroming vermijden. Het vlakke reliëf van de polders en hun ligging onder het vloedpeil van de zee laat weinig speelruimte. In extreme omstandigheden (toestand van zeer hoge grondwaterpeilen en langdurige of intense neerslag) werkt het poldersysteem als een verzadigde spons waar elke druppel neerslag onmiddellijk moet kunnen afgevoerd worden. De afhankelijkheid van het getij is een bijkomende beperkende factor die tot minder veiligheid en bijgevolg meer schade kan leiden. Vooral bij doodtij, dat zich enkele dagen na het eerste en laatste kwartier van de maan voordoet, treden vaak problemen op met de afwatering. Het ebpeil bereikt dan immers niet zijn laagste stand, zodat er dan slechts een gering verschil is tussen het polderpeil en het zeepeil. In dergelijke omstandigheden kan het water van de achterliggende gebieden niet geloosd worden en moet de lozing vaak meerdere tijbewegingen worden uitgesteld. Het is dan ook meestal bij springtij dat de beste voorwaarden aanwezig zijn voor een goede afwatering van de polders. Bij springtij is er een grote peilfluctuatie op de Noordzee, zodat dan niet alleen het vloedpeil extreem hoog kan zijn (wat meestal irrelevant is voor de afwatering van de polders), maar ook het ebpeil vaak zeer laag is. Jaarrapport 2016-2017 14

Zoals reeds hoger uiteengezet behoort het zuidelijke deel van de Oostkustpolder tot de zandstreek, met niveaus variërend tussen de 4,00 m (Assebroekse Meersen) en 24,10 m TAW (cuestagebied van Oedelem). Het peilbeheer wijkt in dit hellend gebied uiteraard sterk af van dat in de polderstreek en is er voornamelijk op gericht het water zoveel mogelijk op te houden in de stroomopwaartse gebieden, ter vrijwaring van de stroomafwaartse gebieden. Eens het water de lage zones heeft bereikt, met het gevaar van wateroverlast of mogelijke overstromingen tot gevolg, komt het er dan wel op aan de lozingsmogelijkheden naar de afvoerkanalen (Gentse Vaart, Zuidervaart en Leopoldkanaal) optimaal te benutten. 2.2.2. Hoogwater- en laagwaterbeheer Het is de taak van de waterbeheerder om enerzijds wateroverlast te vermijden (hoogwaterbeheer) en anderszijds om ervoor te zorgen dat de waterlopen niet leeg komen te staan en de natuur niet verdroogt (laagwaterbeheer). Rekening houdend met de nattere maanden tijdens het winterhalfjaar, droge periodes tijdens de zomer en de eigenheden van poldergebieden, stelt de polder kunstmatige winter- en zomerpeilen in. Verder houdt het bestuur rekening met de verschillende subzones in het gebied van de Oostkustpolder. Het uiterst zuidelijke deel ligt hoger dan het noordelijke en in het middengebied is er een andere bodemgesteldheid dan in het noordelijke deel. Dit zijn twee voorbeelden van elementen die belangrijk zijn om indachtig te houden bij het peilbeheer. De peilen die tijdens de wintermaanden ingesteld worden zijn overal lager dan in de zomer. De reden hiervoor is dat er zo voldoende buffer gecreëerd wordt. Het grondwater is tijdens de winter beduidend hoger omdat het oppervlaktewater amper tot niet verdampt. Het water dringt bijgevolg niet meer in de bodem en moet dus zo snel mogelijk afgevoerd kunnen worden. Wanneer er een buffer voorzien wordt in de waterlopen kan het water meteen afgevoerd worden. In de zomer daarentegen worden kunstmatig hoge peilen ingesteld. Indien dit niet zou gebeuren, zouden veel waterlopen droogvallen, wat nefaste gevolgen zou hebben voor de landbouw, natuur en economie. De gevoeligste periode voor verdroging zijn de maanden juni tot en met september. De Oostkustpolder beschikt over uitgebreide mogelijkheden tot kunstmatige aanvulling van het oppervlaktewater. In het gebied ten noorden van de Damse vaart gebeurt dit via de effluentlozing van het zuiveringsstation te Knokke, via de effluentlozing van de RWZI in Heist (sinds 2016) en via zes watercaptatiepunten op de Damse Vaart en één op de Brugse Ringvaart. In het middengebied gebeurt dit via vijf captatiepunten op de Damse Vaart en in het zuidelijke deel door terugvloei vanuit de Gentse Vaart via het afvoerkanaal van de Hoofdsloot te Oostkamp. Het essentiële verschil tussen de zomer- en winterpeilen bestaat erin dat de zomerpeilen relatief stabiel zijn, terwijl de winterpeilen veel meer fluctueren. Dit betekent dat deze laatste vaak zeer laag, dan weer zeer hoog kunnen zijn. Laag wanneer het enkele dagen niet regent, hoog na een serieuze of aanhoudende regenbui. Dankzij jarenlange ervaring heeft het bestuur van de Oostkustpolder een goede kijk op wat de beste peilen zijn voor een bepaald gebied op een bepaald moment. Het polderbestuur heeft dan ook beslist om deze kennis te bundelen en weer te geven op een overzichtskaart. Het volledige gebied wordt er opgedeeld in verschillende zones die elk een eigen waterstreefpeil hebben. Het resultaat van dit werk valt uiteen in twee kaarten, dus een overzichtskaart voor zowel de zomerstreefpeilen als voor de winterstreefpeilen. Jaarrapport 2016-2017 15

2.2.3. Operationeel meetnet De Vlaamse Milieumaatschappij verzamelt, dankzij hun goede uitrusting aan degelijke meetapparatuur, heel wat gegevens over neerslag, getijden en waterpeilen. Deze zijn digitaal te raadplegen op www.waterinfo.be. Via de website van de Oostkustpolder is het eveneens mogelijk om deze gegevens te bekijken. Het bewaart de voorbije situatie en toont de verwachtingen. Zo is het dus mogelijk om op waterinfo.be de geschiedenis van de getijden op zee te raadplegen. Onderstaande grafieken geven de getijden weer op zee in Zeebrugge. De eerste geeft de storm weer die we in januari 2017 te verduren gekregen hebben. De tweede illustreert de Sinterklaasstorm die ons teisterde in december 2013. De eerste grafiek toont uitschieters tot 5.50 m TAW op 13 en 14 januari 2017. Tijdens deze storm stevende een krachtige noordwesten wind recht op de kust af en gaf zo de vloedgolven de wind in de rug. Deze hoge vloedpeilen kunnen serieuze schade teweegbrengen. Daarnaast reiken de ebpeilen, die normaal gezien erg laag zijn tijdens springtij, veel hoger tijdens zo n storm. Tijdens het eb, en dit zowel tijdens beide stormen, bereikten de golven nog een hoogte van meer dan 2,00 m TAW, waar ze gewoonlijk bij springtij een peil van amper 1,00 m TAW of zelfs mogelijks tot 0,50 m TAW halen. Dit heeft tot gevolg dat het lozen van het water uit het achterland sterk bemoeilijkt wordt of in extreme gevallen zelf onmogelijk is. Het is dan ook de combinatie van stormachtige noordwesten wind, springtij en regen die de dreiging van dijkbreuken en wateroverlast zo reëel maakt. Op de grafiek, die de Sinterklaasstorm van een drietal jaar geleden weergeeft, zien we een zelfde scenario waarbij de vloedpeilen pieken bereikten tot 6 m TAW en de golven tijdens het eb niet zo ver terugweken als gewoonlijk. Getijden storm Dieter, januari 2017 Jaarrapport 2016-2017 16

Sinterklaasstorm, december 2013 2.3. Voortgangsrapportage verbeteringswerken 2.3.1. Aanzuigplaatsen Knokke-Heist (vervolg) Een aanzuigplaats is een constructie die aangelegd wordt langs waterlopen waar landbouwers en loonsproeiers hun spuittoestel kunnen vullen. Er werden vier prioritaire locaties aangeduid voor het installeren van een aanzuigplaats: - Noordwatergang / Heistlaan Ramskapelle - Reygaertsvliet / Kalvekeetdijk Westkapelle - Paulusvaart / Hazegrasstraat Knokke - Vuile Vaart / Sluisstraat Westkapelle Aanzuigplaats Na overleg werd beslist om toch geen aanzuigplaats te voorzien langs de Sluisstraat ter hoogte van de verbrandingsoven. Aan Schapenbrug (Reygaertsvliet) zal er immers ook een installatie geplaatst worden en beide locaties liggen erg dicht bij elkaar. Daarnaast wordt er getwijfeld of de locatie langs de Heistlaan ter hoogte van de Noordwatergang geschikt is. Het is er gelegen langs een gewestweg en de landbouwers bevinden zich centraler, meer oostwaarts. Een alternatief is langs de Westkapellestraat ter hoogte van de Isabellavaart. De eigendomssituatie en praktische uitvoerbaarheid worden nog verder bekeken. Jaarrapport 2016-2017 17

De locatie langs de Hazegrasstraat / Paulusvaart ligt vast. Inagro zal de plannen, het bestek en de raming opmaken zodat er aanbesteed kan worden. Uitvoering van de werken wordt verwacht in het najaar 2017. 2.3.2. Afkoppeling W.H.14.2. in Moerkerke (vervolg) Het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning voor het project heeft lang op zich laten wachten. Hoewel het werk voorzien was in het bestek lot Algemeen kon het daardoor niet meer uitgevoerd worden in 2016. Uiteindelijk werd de stedenbouwkundige vergunning afgeleverd op datum van 4 januari 2017. Omdat het project een wijziging teweegbrengt op het vlak van de waterhuishouding en het een specifieke opdracht betreft werd het als een buitengewoon werk opgenomen in de planning voor 2017. Er werd bijgevolg beslist om via een offertevraag de werken toe te kennen. Het werk werd gegund aan de bvba Haezebrouck uit Zedelgem. 2.3.3. Project Assebroekse Meersen (vervolg) Sinds de zomer van 2015 zijn natuurinrichtingswerken aan de gang in de Assebroekse meersen. Ze maken deel uit van het project Groene Fietsgordel Brugge. De werken zijn bedoeld om het natuurgebied in te richten als aantrekkelijk landschap langs de Groene Gordel Brugge en om het overstromingsgevaar voor de nabijgelegen wijken te beperken. In het kader van de waterhuishouding werden volgende hoofdopdrachten gerealiseerd: Jaarrapport 2016-2017 18

- een inlaatconstructie met schotbalken en regelbare inlaatschuif om debiet te regelen, ter hoogte van de Kerkedreef, om het water van de Meersbeek, in perioden van droogte af te leiden naar de meersen; - aanleg van een nieuwe bevloeiingsgracht, de verbinding tussen de Meersbeek en de nietgerangschikte waterloop WO.8.6.1., om het tekort aan water naar de centrale gracht te leiden; - het herinrichten van drie waterlopen. De hoofdader, waterloop van de 2 categorie, die door het gebied stroomt, werd geruimd, geprofileerd en voorzien van een klepstuw ter hoogte van de Hoofdsloot. Sifonering onder het Sint Trudoledeken Twee niet-gerangschikte polderwaterlopen werden geprofileerd om het water van de aangelegde laantjes af te voeren en tevens om een bepaald waterniveau te handhaven; beiden zijn voorzien van schotbalken zodat de afwatering niet rechtstreeks gebeurt naar de Hoofdsloot, maar naar de centrale gracht geleid wordt; - een nieuwe sifonconstructie onder het St. Trudoledeken: de afwatering van het St. Trudoledeken loopt in een aparte bedding doorheen het gebied. In principe is er geen contact met het afstroomgebied van de Hoofdsloot. De nieuwe sifon zorgt ervoor dat voldoende water kan doorvloeien naar het achterliggend gebied dat ingesloten ligt tussen het St. Trudoledeken, de Koeiedreef en de Hoofdsloot. De eerder uitgevoerde herinrichtingswerken aan de aanvoersloot van het pompgemaal maakten ook deel uit van de overeenkomst betreffende de uitvoering van het project Integraal Waterbeheer Meersengebied rond Assebroek. In de randvoorwaarden van genoemd protocol verklaarde de Provincie West-Vlaanderen zich akkoord met een verhoging naar 2 e categorie van de waterlopen tussen het innamepunt op de Meersbeek en de monding ervan in de Hoofdsloot. Het uiteindelijke doel van het project op het vlak van waterbeheer, is het zoeken naar en evalueren van een bepaald zomer- en winterpeil in functie van de veiligheid van de omliggende wijk, gecontroleerde overstromingen in het kader van de natuurdoelstellingen en ter preventie van wateroverlast in de bebouwde wijken van Assebroek-Brugge. 2.3.4. Blauwe Sluis (vervolg) De Blauwe Sluis in Lapscheure werd bij koninklijk besluit van 5 februari 1976 beschermd als monument en zijn omgeving beschermd als landschap. Het is de taak van de Oostkustpolder, als eigenaar, om het beschermd monument en landschap in stand te houden en te beschermen. Gezien de bouwvallige toestand van de sluis besliste het polderbestuur in zitting van 3 juni 2014 over te gaan tot de restauratie van het historisch monument. Een voorwaarde hierbij was om het onderhoud van de bijhorende kreek, het Geleed, hieraan te koppelen. Het onderhoud van de kreek was vele jaren achterwege gebleven wegens een conflict met een natuurvereniging. Het gevolg hiervan was een verminderde afwatering en bevloeiing van het omliggende gebied. Om de hydraulische functie van de waterloop te herstellen is het polderbestuur ondertussen gestart met een tweejaarlijkse maaicyclus en de planning van een gefaseerde slibruiming. Jaarrapport 2016-2017 19

De eerste stap in het proces om dit alles te realiseren was de opmaak van een beheersplan. Een beheersplan omschrijft het beschermd goed en schrijft een visie en plan van aanpak uit voor het onderhoud en herstel ervan. Voor alle werken en beheermaatregelen die in het plan worden opgenomen, is geen afzonderlijke toelating meer nodig. Een beheersplan is geldig voor een periode van twintig jaar. Voor de opmaak kan men een onderzoekspremie krijgen. Voor de uitvoering van werkzaamheden, beheersmaatregelen of diensten uit een goedgekeurd beheersplan mag men bovendien een erfgoedpremie aanvragen, als het gaat over een beschermd goed of een erfgoedlandschap. Blauwe Sluis, oostkant De opmaak van een beheersplan voor de Blauwe sluis en omgeving werd in 2015 gegund aan VOF Greenspot uit Merelbeke. Het studiebureau stelde het beheersplan op en diende dit in op 14 november 2016. Het Agentschap Onroerend Erfgoed keurde het goed op 31 januari 2017. Voor de opmaak van het beheerplan werd begin 2016 een onderzoekspremie van 80 % aangevraagd. Op 18 april 2016 keurde het Agentschap Onroerend Erfgoed de aanvraag goed, voor een bedrag van 9.563.84 euro. Nu het beheersplan goedgekeurd is, kan de aanvraag tot uitbetaling van de onderzoekspremie ingediend worden. De volgende stap is de aanstelling van een architect voor de opmaak van een bestek, raming en plannen zodat er overgegaan kan worden tot de effectieve restauratiewerken. Voor de uitvoering van deze werken kan een erfgoedpremie aangevraagd worden. Deze premie kan oplopen tot 60% omdat het monument in 2016, na het indienen van een verzoeksnota, werd erkend als Blauwe Sluis, westkant een ZEN-monument (Zonder Economisch Nut). 2.3.5. Monding Geuzenbeek (vervolg) Met het studiebureau Lobelle wordt nog steeds gezocht naar de gepaste uitwateringsconstructie. Dit blijk niet zo eenvoudig als gedacht. De terugslagdeur dient de invloed van de scheepvaart te kunnen opvangen. De keuze van het materiaal is dan ook van groot belang, net als de opbouw en aanhechtingen van het kunstwerk. Er werden diverse concepten uitgewerkt. Bij enkele bedrijven werd al een offerte gevraagd. De interesse voor de bouw ervan blijkt echter beperkt ofwel is de prijs niet in Jaarrapport 2016-2017 20

evenredigheid met de functionaliteit. In het kunstwerk worden ook twee kleine klepdeuren voorzien om bevloeiing mogelijk te maken en om vismigratie toe te laten. Het uiteindelijke concept zal bovendien de goedkeuring moeten wegdragen van alle betrokken partijen. Hierbij dient gezegd dat de monding van de Geuzenbeek zich bevindt in een habitatrichtlijngebied waardoor het niet vanzelfsprekend is om bepaalde kunstmatige ingrepen uit te voeren. 2.3.6. Natuurcompensaties aanleg A11 Voor de aanleg van de A11 werd heel wat grond ingenomen, waaronder ook natuurgronden. Om dit verlies aan natuur te compenseren moet het comité van de ruilverkaveling voorzien in maatregelen. Eén van deze maatregelen bestaat erin om nieuwe rietkragen te voorzien waarin rietvogels en andere dieren zich kunnen nestelen. Deze maatregel kan gekoppeld worden aan de verbreding van de Zuidwatergang, onbevaarbare waterloop van de 2 categorie met als nummer W.H.5. De Zuidwatergang is een belangrijke waterloop voor de waterafvoer van een groot deel van Knokke- Heist. Bij wateroverlast wordt een mobiele pomp geplaatst bij de uitmonding in het Leopoldkanaal. Omdat het water er te traag toekomt, valt de pomp snel uit. Indien een grotere buffer gecreëerd zou worden, zou de pomp niet zo snel afslaan en kan het overtollige water veel sneller weggepompt worden. De verbreding van deze waterloop volgens de principes van de NTMB (natuurtechnische milieubouw) kan zo een compensatiemaatregel zijn die gunstig is voor de natuur en voor het waterbeheer in het gebied van de Oostkustpolder. Na overleg tussen de Vlaamse Milieumaatschappij, het Agentschap Natuur en Bos, de Oostkustpolder en het studiebureau Lobelle werd beslist om het traject vanaf de Fonteinestraat tot aan de Zwinnevaart te verbreden. Dit zal gebeuren door een beperkte verbreding van de bodem en door de aanleg van een zacht hellende talud onder 12/4 en 8/4 aan noordelijke zijde. Tevens zal de verbinding gerealiseerd worden tussen de W.H.5.6. en de W.H.8.7. om zo het water zowel richting Zuidwatergang als richting Zwinnevaart te leiden. De verbinding onder de Dudzelestraat zal gerealiseerd worden door het plaatsen van een koker. Te realiseren verbinding tussen Zuidwatergang en Zwinnevaart Jaarrapport 2016-2017 21

Nabij de nieuwe bruggen van de A11 ter hoogte van de Herdersbrug werd een nieuwe klepstuw geïnstalleerd in de W.H.6.3., onbevaarbare waterloop van de 2 categorie. Deze waterloop werd via een verbreed tracé in verbinding gesteld met deze stuw. Naast deze nieuwe stuw wordt een vispassage gebouwd. Nieuwe kantelstuw thv nieuwe brug van A11 over Boudewijnkanaal 2.3.7. Operationeel meetnet (vervolg) Het gesubsidieerd dossier bevindt zich momenteel in een eindfase. Na maanden van technisch falen blijken de communicatieproblemen grotendeels opgelost. Er werd wel vastgesteld dat de oudere meetpunten slechts beschikken over accu s met beperkte capaciteit. De daaraan gekoppelde zonnepanelen functioneren ook niet optimaal wegens beschadiging of te kleine oppervlakte om voldoende stroom te genereren. Deze gebreken zorgen er trouwens voor dat de meetresultaten op de website Waterinfo onderbrekingen vertonen, in het bijzonder in perioden van grauwe dagen. In overleg met de VMM en het studiebureau Lobelle werd beslist om de oudere meetinstallatie binnen het lopende bestek nog verder aan te passen. Na uitvoering van alle werken zou het meetnet binnen de Oostkustpolder optimaal moeten functioneren. Momenteel wordt het bijkomend materieel besteld en hopen wij tegen het eind van het eerste kwartaal het dossier te kunnen afsluiten. 2.3.8. Poulagiebeek (vervolg) Dit project heeft de bedoeling om de wateroverlast ter hoogte van de Zandgrachtstraat in Oedelem verder in te perken. Volgende punten werden tijdens 2016 in orde gebracht: - Er werd een vierde knijpconstructie gerealiseerd ter hoogte van de Danegemstraat in het deel niet-gerangschikte waterloop. Deze ingreep zal het opwaartse afstroomgebied bij piekdebieten op een gecontroleerde manier naar de overwelving Knijpconstructie Poulagiebeek leiden, zonder daarbij overstromingsrisico voor de hoger gelegen percelen te creëren. Tot op heden mogen wij vaststellen dat er zich geen wateroverlast heeft voorgedaan in de bebouwde zone. Jaarrapport 2016-2017 22

- Vorig jaar werd al gemeld dat er een structurele oplossing zal worden gezocht voor het verder stroomafwaartse pand tussen de Zandgrachtstraat en de Bruggestraat. Een inbuizing met pompringen volstaat niet meer om dergelijke debieten in noodsituaties te kunnen afvoeren. Door de provinciale Dienst Waterlopen werd de inbuizing en de omliggende percelen opgemeten. De aanpalende eigenaars werden daartoe op voorhand ingelicht en zijn al min of meer op de hoogte van een intentionele aanpak. Eind oktober werd met de provincie, de gemeente Beernem en de Oostkustpolder overlegd over de strategie en methode. Zoals vaak voorkomt in bebouwde wijken, is ook hier de ruimte beperkt. Een volgende stap is nu om met de betrokken partijen een grondig plaatsbezoek te doen. Er dient een consensus bereikt te worden welk concept hier het meest in aanmerking komt, enerzijds met de minst mogelijke hinder voor de aanpalende eigendommen en anderzijds het meest efficiënt op het vlak van waterafvoer en onderhoud. - De saneringswerken aan de gewestweg Oedelem-Brugge, zijnde rioleringswerken met de aanleg van een nieuw fietspad, zijn voltooid. Daarbij werd de Poulagiebeek langs de rijweg deels ingebuisd en deels in een nieuw open profiel aangelegd. Er werd ook een nieuwe aansluiting voorzien ter hoogte van de Hellepoelbeek, zodat in tijden van hevige neerslag opnieuw een bepaald volume het natuurlijke traject kan volgen. Het voordeel is nu dat het traject voorziet in een grotere berging bij een te hoge waterstand. 2.3.9. Modernisering afwaterings- en bevloeiingssystemen middengebied Een gecontroleerd peilbeheer is van groot belang. Zowel in periodes van droogte als in tijden waarin de poldergebieden extreme neerslaghoeveelheden moeten opvangen, moet de waterbeheerder erop voorbereid en ertoe uitgerust zijn om kordaat op te treden. Modernisering en eventueel automatisering van de waterinfrastructuur is noodzakelijk om een dynamisch peilbeheer te kunnen voeren. De uitbouw van regelbare uitwateringsconstructies op het Leopoldkanaal zou hier mee aan tegemoet komen. Door de bouw van stuwen (kantel- of klepstuwen) kan het water opgehouden worden. Hierdoor wordt in droge periodes de druk op de aquatische ecosystemen en de van water afhankelijke terrestrische ecosystemen verminderd. Verder kan het water in droge periodes ook aangewend worden ten voordele van verschillende functies zoals de natuur en het natuurlijk milieu, de landbouw en recreatie. Daarom heeft het bestuur in zitting van 1 september 2015 beslist over te gaan tot het verbeteren van verschillende uitwateringsconstructies. Op basis van het subsidiebesluit voor polders en wateringen diende het bestuur op 13 mei 2016 een princiepsaanvraag in voor de aanvraag van een toelage voor de modernisering van de afwateringsen bevloeiingssystemen in het middengebied. Het gaat om de volgende uitwateringen: de Stampershoekbeek (W.H.11.), het Geleed Zuid (W.H.13.), het Geleed Noord (W.H.12.) en de Visscherie (W.H.14.). Voor de werken aan de constructies ter hoogte van het Schipdonkanaal en het Leopoldkanaal wordt een toelating gevraagd aan de nv Waterwegen en Zeekanaal, die instaat voor het beheer van deze kanalen. Jaarrapport 2016-2017 23

Rietgeule Stampershoekbeek Geleed Noord Geleed Zuid Visscherie De bestaande balkenstuw en betonnen uitstroomconstructie van de Stampershoekbeek zal vervangen worden door een klepstuw met daarnaast een De Wit Vispassage. Voor het Geleed Zuid bestaat het nieuwe concept in de plaatsing van een kantelstuw in één opening en wordt de andere opening voorzien van een De Wit vispassage. Bestaande uitstroom Geleed Zuid De bestaande balkenstuw van de Visscherie zal vervangen worden door een kantelstuw. Parallel aan de uitstroomconstructie wordt een De Wit vispassage gebouwd. Bestaande uitstroom Visscherie Jaarrapport 2016-2017 24

Het peil van het Geleed Noord wordt momenteel een 430 m stroomopwaarts ingesteld vanaf het lozingspunt in het Leopoldkanaal. Dit gebeurt manueel met de bestaande balkenstuw tegenaan de brug onder de Sint-Pietersdijk. Deze balkenstuw wordt vervangen door een nieuwe kantelstuw met een breedte van ± 4,00 m stroomopwaarts naast de duiker met balkenstuw ter hoogte van de Sint Pietersdijk. De Vlaamse Overheid besliste op 12 september 2016 Bestaande balkenstuw Geleed Noord een toelage toe te kennen voor een bedrag van 359.279,25 euro. Voor 2017 staat de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning en opmaak van de plannen en het bestek voor het herstel en de verbetering van de bovenvermelde vijf uitstroomconstructies op de agenda. De aanbesteding en uitvoering zou plaatsvinden in 2018, na het doorlopen van de nodige procedures. 2.3.9.bis Uitwateringspunten Leopoldkanaal middengebied Het bestuur heeft eveneens beslist om in het middengebied de terugslagdeuren op volgende uitstroomconstructies te herstellen en/of te vervangen: Platheule (WH.20.), Stampershoekbeek (WH.11.), Geleed Zuid (WH.13.), Molentje, (WH.13.A.), Jacxssens (WH.15.), Rapsgoed (WH.16.), Verloren Kreek (WH.18.) en Leestjes (WH.17). Dit project wordt gerealiseerd zonder toelagen. 2.3.10. Inrichten van de uitmonding van de Zwinnevaart (vervolg) De werken aan de nieuwe uitmonding van de Zwinnevaart, onbevaarbare waterloop van de 1 categorie met als nummer W.H.8., in het Leopoldkanaal in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij zijn bijna afgerond. Er werden twee nieuwe uitwateringskokers met terugslagkleppen geplaatst, die intussen operationeel zijn. Het betreft twee kokers van 2 x 2 m, net zoals de bestaande uitstroom van 2 x 2 m. De terugslagkleppen zullen geautomatiseerd worden. Wanneer vuil of takken vastraken tussen de terugslagkleppen, kunnen de kleppen niet meer dicht wat leidt tot gevaar op terugvloei vanuit het Leo- Nieuwe uitmonding Zwinnevaart Jaarrapport 2016-2017 25

poldkanaal naar de polder. De oude schuif om de bestaande uitstroom af te sluiten en te openen werd tijdens de werken beschadigd en moet nog hersteld worden. Het traditionele rabot dat op de dijk staat wordt nog afgebroken en vervangen door een elektronisch bestuurbare afsluiting. Er zal ook nog een vispassage geplaatst worden en een nieuwe klepstuw. Verder werd in het kader van de verbredingswerken aan de Zwinnevaart ook een nieuwe balkenstuw geplaatst op de onbevaarbare waterloop van 2 e categorie met nummer W.H.8.1. Dit ter vervanging van de bestaande, die in verouderde toestand verkeerde. Nieuwe balkenstuw op zijtak van de Zwinnevaart 2.3.11. Watercaptatie RWZI Heist (vervolg) Tijdens de droge zomer van 2016 kon al volop gebruik gemaakt worden van het effluent afkomstig van de RWZI te Heist. De werken voor de bouw van een constructie om effluent richting de polder te sturen, in plaats van richting het Leopoldkanaal, werden door firma A.D. uit Laarne beëindigd in mei 2016. Het water wordt richting Noordwatergang gestuurd en zo naar de omgeving rond het dorp van Ramskapelle. Bij de uitvoering van deze Uitstroom effluent richting polder eerste fase is ook een wachtleiding aangelegd ter voorbereiding van een volgende fase, waarbij een tweede bevloeiingsleiding aangelegd zal worden in noordelijke richting naar de Isabellavaart. Jaarrapport 2016-2017 26

2.3.12. Zwinproject (vervolg) Subsidiedossier project Tegengaan verzilting Overeenkomstig het Subsidiebesluit Polders en Wateringen, diende het polderbestuur op 26 mei 2015 een princiepsaanvraag in bij de Vlaamse Milieumaatschappij voor het bekomen van een toelage voor de werken voor het tegengaan van verzilting als gevolg van de werken tot uitbreiding van het Zwin. Op 5 november 2015 werd de voorlopige gewestbijdrage vastgesteld op 446.051,89 euro. Na voorlegging van het uitgewerkt dossier met bestek en raming, opgemaakt door het studiebureau Haegebaert uit Jabbeke, werd op 20 december 2016 bij ministerieel besluit een definitieve toelage van 617.231,43 euro vastgelegd. Gezien het werken betreft aan onbevaarbare waterlopen van 2 categorie zal de provincie West-Vlaanderen instaan voor 15% van de kosten. De stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van een pompstation op de RWZI te Knokke-Heist, de aanleg van een persleiding vanaf de RWZI via de Paulusvaart, het Jagerspad en de Kortestraat tot de Nieuwe Hazegrasdijk, alsook de twee doorsteken en het plaatsen van een kantelstuw werd verleend op 25 november 2016. Momenteel loopt het milieuhygiënisch bodemonderzoek. Daarna wordt de opdracht aanbesteed zodat de werken waarschijnlijk in september 2017 kunnen starten. Vordering werken uitbreiding Zwin Er wordt volop gewerkt aan de aanleg van de nieuwe ringdijk. De kern van deze dijk bestaat uit zand die nadien afgedekt wordt met klei. Zowel het zand als de klei worden gewonnen uit het uitbreidingsgebied. Aanleg nieuwe dijk thv Kanaalweg richting Retranchement De bouw van het pompstation doorheen de nieuw aan te leggen dijk ter hoogte van de Kavel I straat is bijna rond. Bij hevige regenval en wateroverlast zal er water wegpompt kunnen worden uit het achterliggende poldergebied. Hiervoor dienen een aantal waterlopen aangepast te worden. Zo wordt de Nieuwe Watergang verbreed vanaf de Burkeldijk tot aan de nieuwe pompboezem. De stroomrichting van deze waterloop wordt zo op kritieke momenten in zijn oorspronkelijke toestand hersteld en richting het Zwin gestuurd. Daarnaast zal dit pompstation dienen om het zoute water uit de zoute tegengracht terug in het Zwin te pompen. Jaarrapport 2016-2017 27

2.3.13. Elia Bouw pompstation Het Stevin-project in opdracht van Elia beoogt de versterking van het hoogspanningsnet tussen Zomergem en Zeebrugge. Hiervoor wordt een nieuwe hoogspanningsverbinding aangelegd van 380.000 volt over een lengte van 47 kilometer. Er worden ook drie nieuwe hoogspanningsstations gebouwd, namelijk in Zeebrugge, Brugge en Vivenkapelle (Damme). De werken aan de nieuwe verbinding zijn begin 2015 gestart en zouden eind 2017 voltooid moeten zijn. Maerlantstation Vivenkapelle Het project is noodzakelijk om de elektriciteit die door de windmolenparken op zee geproduceerd zal worden, naar het binnenland te voeren. Daarnaast is het project belangrijk voor de elektriciteitsbevoorrading en de verdere economische ontwikkeling van de haven en de kuststreek. Het traject van deze nieuwe hoogspanningsverbinding start in Zomergem en loopt richting Eeklo en het noorden van Maldegem. Van daaruit gaat het ondergronds ten oosten van Vivenkapelle, ten noorden van Sint Kruis, Koolkerke en het Fort van Beieren. Het tracé loopt via een gestuurde boring onder het Boudewijnkanaal door. Vanaf daar loopt de hoogspanning opnieuw bovengronds via Zui- Jaarrapport 2016-2017 28

enkerke om ten slotte te eindigen in het nieuwe hoogspanningsgebouw Stevin in Zeebrugge. Omdat de hoogspanningsverbindingen doorheen het gebied van de Oostkustpolder lopen en verschillende waterlopen kruisen, werd de Oostkustpolder betrokken bij dit project. De werken vorderen goed en de samenwerking verloopt vlot. 2.3.14. Herinrichting Damme Steenweg De Dammesteenweg is één van de toegangswegen tot het centrum van Damme. Het stadsbestuur wil deze weg heraanleggen zodat het verkeer er veiliger wordt en de toegang tot de stad Damme een authentieke beleving teweeg brengt. Men wil de weg zo aanleggen dat de authentieke stadsomwalling zichtbaar wordt en je het gevoel krijgt een oude stad binnen te rijden. Daarbij wordt voorzien in de aanleg van een nieuw fietspad vanaf de Pompestraat richting Damme Centrum. Voor de aanleg van dit fietspad zal een strook van zeven meter onteigend worden aan de rechterkant, richting Damme. Het bestaande fietspad wordt een baangracht. Daarnaast komt het nieuwe fietspad met daarlangs opnieuw een gracht om het water van de omliggende gronden op te vangen. Deze tweede gracht zal eerder dienst doen als buffer en zal niet verbonden worden met de waterafvoerende baangrachten. Het fietspad kruist de Romboutswerveader, een waterloop van 2 categorie in beheer van de Oostkustpolder. Na overleg werd beslist dat de koker van de Romboutswerveader die onder de Dammesteenweg loopt, verlengd zal worden. De twee toekomende baangrachten zullen aansluiten op de verlengde koker via openingen. Het renoveren en heraanleggen van de Dammesteenweg is een onderdeel van het raamakkoord Infrastructuurwerken Damme. Dit project wordt voor 70% gesubsidieerd door de Vlaamse Milieumaatschappij. Omdat het landschap beschermd is, kan het stadsbestuur ook een premie aanvragen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed. 2.3.15. Installatie krooshekken pomp Isabellavaart Door het Agentschap Maritieme Toegang werd in november 2016 een krooshekken geïnstalleerd op het pompstation Isabellavaart, langs de Kiwiweg te Zeebrugge. Het eerste deel van de transportband werd toen ook gemonteerd. In het voorjaar van 2017 wordt het tweede deel van de transportband en een opvangbak geplaatst. Nieuw krooshekken pomp Isabellavaart Het beheer van dit pompstation zal dit jaar nog overgedragen worden naar de Oostkustpolder. Jaarrapport 2016-2017 29

2.3.16. Pompgemaal Hoofdsloot Het huidig pompgemaal dateert van 1978 en bestaat dus bijna 40 jaar. Er zijn sindsdien geen noemenswaardige aanpassingswerken geweest, wat wijst op de degelijkheid en betrouwbare functionaliteit van de pompwerking. De pompkosten bedroegen voor dit jaar 56.172, 22. (Aanpassings-)werken die zijn uitgevoerd: - Transportband: door BMC uit Roeselare werd voor een bedrag van 25.168 euro (incl. BTW) een tweedelige transportband geleverd en geplaatst. Het afval wordt opgevangen in een betonnen bak. Naargelang het volume wordt het drie- tot viermaal toe opgehaald en afgevoerd Transportband en pompgemaal aan de Hoofdsloot Gedurende de winterperiode blijft het afval eerder beperkt, afhankelijk van de weersomstandigheden. Gedurende de zomer blijkt het groenafval beduidend toe te nemen. Het betreft hier in het bijzonder waterpest. Niettegenstaande de Hoofdsloot (aanvoersloot) tweemaal wordt gemaaid blijft de toevoer van waterpest nog stijgen. Waterpest in combinatie met andere waterplanten zoals o.m. kroos absorbeert een grote hoeveelheid water. Omdat het krooshekken bestaat uit één element is het gewicht dan ook aanzienlijk. Vroeger werd dit manueel verwijderd. Dit zorgde voor tijdelijke dagelijkse intense arbeid om het afval op tijd te verwijderen. - Schade aan het krooshekken: er is een defect in de elektrische sturing en zware schade aan het krooshekken en de transportband ontstaan. Het krooshekken werd uit zijn geleidebaan gerukt en moest voor herstel naar de fabrikant. Om het terug te plaatsen werden de beschadigde geleideprofielen verwijderd en vernieuwd. Er werd aangifte gedaan van de schade bij de verzekering. Op korte termijn zijn alle nodige herstellingen en aanpassingen uitgevoerd voor een bedrag van 13.833,39 euro. - Aanpassingswerken hoogspanningscabine + leidingen: uit een keuring door Aib Vinçotte bleek dat de huidige installatie niet meer voldoet aan het KB van 04/12/2012 met betrekking tot elektrische installaties op arbeidsplaatsen (afd. III minimale voorschriften betreffende de uitvoering van de elektrische installatie). Kort daarop werd een risicoanalyse opgemaakt met daarin alle aanpassingen, wijzigingen en vernieuwingen om de installatie in orde te brengen conform bedoeld besluit. Uit een eerste plaatsbezoek door de nv Afschrift bleek dat ook de kabelleidingen vanaf de Legeweg tot aan het pompgemaal (traject van 400 m) hoogstwaarschijnlijk niet meer voldoen aan de huidige Jaarrapport 2016-2017 30

aansluitvoorwaarden. Dit wordt momenteel onderzocht door Eandis. De uitvoering van de aanpassingswerken gebeurt in overleg met de dienst Waterlopen van de provincie en zal afhangen van hun beschikbare kredieten. 2.3.17. Bomenbeheer Het bestuur van de Oostkustpolder heeft in 2016 een visie uitgewerkt voor het beheer en onderhoud van het bomenbestand. Er werd beslist om elk jaar één straat/traject aan te pakken. Waar nodig doet het bestuur beroep op een expert om te beslissen welke bomen gesnoeid of geveld moeten worden. In 2016 werden de bomen in de Amelinsbrugstraat onder handen genomen. Alle dode takken werden gesnoeid en er zullen nog twee bomen geveld worden omwille van veiligheidsredenen. 2.3.18. Archiefruimte polderhuis (vervolg) Amelinsbrugstraat Vooraleer te starten met de aanbouw van een archiefruimte aan het polderhuis is het van belang om de dakvoet van het bestaande gebouw te stabiliseren. Dit is nodig om het uiteengaan en scheuren van het gebouw en gevel te verhinderen. Voor deze opdracht werd een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking uitgeschreven waarbij verschillende aannemers uitgenodigd werden om een offerte in te dienen. De Bvba Ceuterick uit Dudzele had de laagst regelmatige offerte ten bedrage van 23.001,72 euro (excl. BTW) en werd bijgevolg geselecteerd voor de uitvoering van de stabilisatie van de dakvoet. De werken starten in het voorjaar 2017. De stedenbouwkundige aanvraag voor de uitbreiding van het polderhuis met een archiefruimte werd goedgekeurd op 14 maart 2016. De opdracht voor de ruwbouw, elektriciteitswerken en loodgieterij van het nieuw te bouwen deel wordt in drie aparte loten opgedeeld en zal gegund worden via aanbesteding. De aanvang van de werken wordt voorzien in het najaar 2017. 2.4. Onderhoudswerken 2016 2017 2.4.1. Algemeen en wetgeving Het statuut en het beheer van de onbevaarbare waterlopen wordt geregeld door de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen. Deze wet deelt de onbevaarbare waterlopen in drie categorieën in en duidt voor iedere categorie een beheerder en een betaalplichtige instantie aan. Tot de 1 categorie behoort het waterloopgedeelte stroomafwaarts van het punt waar het waterbekken 5.000 ha bedraagt tot aan zijn monding in een rivier, een kanaal, de zee of een andere waterloop van 1 categorie. Het onderhoud en de verbetering van deze onbevaarbare waterlopen is een taak van de Vlaamse Overheid, Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Operationeel Waterbeheer. De 2 categorie begint stroomafwaarts vanaf de grens van de gemeente waarop het punt van oor- Jaarrapport 2016-2017 31

sprong zich bevindt (punt van oorsprong = 100 ha stroomgebied) en gaat tot aan het punt waar het waterbekken 5.000 ha bedraagt of tot de monding van een rivier, kanaal of een andere gerangschikte onbevaarbare waterloop. Het onderhoud van de waterlopen van 2 categorie gebeurt door de polder. De kosten kunnen echter teruggevorderd worden van de Provincie. De 3 categorie waterlopen zijn de onbevaarbare waterlopen of gedeelten ervan, stroomafwaarts van het punt waarop hun waterbekken ten minste 100 hectare bedraagt, tot ze de grens hebben bereikt van de gemeente waar die oorsprong zich bevindt of tot ze uitmonden, hetzij in bevaarbare waterlopen, hetzij in onbevaarbare waterlopen van de eerste of van de tweede categorie. Deze waterlopen worden beheerd door de lokale waterbeheerder of door de gemeente die tevens de kosten draagt. Sinds het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 betreffende de herinschaling van de onbevaarbare waterlopen in het kader van de interne staatshervorming doorbraak 63 worden de onbevaarbare waterlopen 3 categorie geherklasseerd naar 2 categorie. Er schieten zo nog slechts twee categorieën, nl de eerste en de tweede categorie. De provincie Oost-Vlaanderen maakt een uitzondering hierin. Zij herklasseren de onbevaarbare waterlopen van 3 categorie, gelegen binnen de poldergebieden, niet tot de 2 categorie. Voor de Oostkustpolder betekent dit dat de waterlopen op het grondgebied van de gemeente Maldegem (provincie Oost-Vlaanderen) in de 3 categorie gerangschikt blijven en de gemeente de kosten voor het onderhoud blijft betalen. In West-Vlaanderen staat sinds 1 juli 2014 de provincie dus niet alleen in voor de terugbetaling van de onderhoudsuitgaven die de polder doet aan alle onbevaarbare waterlopen van de 2 categorie, maar ook voor die aan de waterlopen van de vroegere 3 categorie. In de loop van 2015 werd een werkgroep opgericht ter herziening van deze wet betreffende de onbevaarbare waterlopen. Naast de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) die de werkgroep leidt, zijn ook vertegenwoordigd : de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen (VVPW). Centraal staat o.m. de vraag om de nieuwe wetgeving al dan niet integraal binnen de Polders en de Wateringen van toepassing te maken, hetgeen momenteel niet het geval is. De juridische gevolgen voor de Polders en de Wateringen van de aanpassing van deze wet zijn groot. Volgende aanpassingen werden tot op heden besproken en doorgevoerd: - Er worden een aantal nieuwe definities geïntroduceerd zoals bijvoorbeeld het beheer van waterlopen, de bedding van een waterloop, onderhoud, inrichtingswerken en stuwrecht. Die definities zijn van belang voor de administratieve procedures die voorafgaan aan de uitvoering van de werken. - Financiering: blijft zoals die is. De provincies kunnen de kosten voor de onderhoudswerken aan de onbevaarbare waterlopen van de 2 en 3 categorie terugbetalen, maar zijn hiertoe niet verplicht. - De erfdienstbaarheidzone van 5 m blijft behouden. - De Vlaamse Milieumaatschappij krijgt het volledige beheer over de waterlopen van de 1 categorie. Dit betekent dat de VMM niet langer alleen het onderhoud zal doen, maar ook het peilbeheer. Omdat de polders afhankelijk zijn van het peil van de waterlopen van de 1 categorie om hun overtollig water te lozen en het peil in de polder te behouden, pleit de VVPW om enkel het onderhoud van deze waterlopen aan de VMM toe te vertrouwen of minstens de mogelijkheid tot het afsluiten van beheerovereenkomsten te voorzien. Jaarrapport 2016-2017 32

- De bevoegdheid tot het geven van machtigingen wordt overgedragen van de provincie aan de lokale waterbeheerder. - De wet wordt niet van toepassing op de niet-gerangschikte onbevaarbare waterlopen, de zogenaamde polderwaterlopen. Deze zullen samen met de gemeentegrachten en baangrachten worden gereglementeerd via een decreet op de publieke grachten. Dit decreet zal voorzien in een erfdienstbaarheidzone van 5 m waar nu binnen de polders een onbeperkte zone geldt. Ook de procedure voor het in beheer nemen of afschaffen van de zogenaamde polderwaterlopen zal sterk wijzigen waarbij ieder dossier voorwerp van een openbaar onderzoek zal zijn. De waterbeheerder is verder gebonden aan nog heel wat verschillende wetgeving. Het is op heden niet meer mogelijk om een kraan de velden in te sturen om de waterlopen te maaien en te ruimen waar nodig. Afhankelijk van het type gebied waarin de waterloop ligt, dienen data gerespecteerd te worden waarbinnen werken uitgevoerd mogen worden. Daarnaast worden tal van voorwaarden opgelegd waar rekening mee dient gehouden te worden. Indien om de één of andere reden afgeweken moet worden van de voorschriften, dient een vergunning aangevraagd te worden. Dit geldt zowel voor het maaien en ruimen van waterlopen als voor het plaatsen van oeverbescherming. Van de vele regelgevingen die nageleefd moeten worden zullen in wat volgt twee uitgelicht worden. Uitgezonderd onderstaande dient rekening gehouden te worden met: het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid de wet van 3 juni 1957 betreffende de polders en het algemeen politiereglement betreffende de polders en de wateringen van 30 januari 1958 het afvalstoffendecreet en VLAREA het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en het uitvoeringsbesluit van 23 juli 1998 het decreet betreffende het integraal waterbeleid het milieuvergunningendecreet en het VLAREM het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming en het VLAREBO het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 inzake de milieueffectrapportage de wetgeving op de ruimtelijke ordening het besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handelingen binnen watergebieden en beschermingszones 2.4.1.1. Code van goede natuurpraktijk voor het beheer van onbevaarbare waterlopen De reeds vernoemde Code van Goede Natuurpraktijk werd vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering op 10 juli 2015. Deze code handelt specifiek over het beheer van onbevaarbare waterlopen. Volgens de overwegingen van het besluit moet de code ertoe bijdragen dat het beheer van zowel onbevaarbare als bevaarbare waterlopen via een efficiëntere en gebiedsgericht verfijnde manier kan worden uitgevoerd, waarbij een betere afstemming wordt verkregen, zowel wat de praktische uitvoerbaarheid betreft als wat de bescherming van kwetsbare natuurwaarden betreft. De code is van kracht sedert 30 augustus 2015. Ze is van toepassing op alle onbevaarbare waterlopen, dus zowel op de in categorieën gerangschikte als de niet-gerangschikte waterlopen. Jaarrapport 2016-2017 33

Uit studie van het document en na overleg met o.m. alle West-Vlaamse polderbesturen, de provincie West-Vlaanderen, de West-Vlaamse landbouworganisaties en de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen, blijkt dat aan het uitgangspunt van de Code niet volledig is voldaan. Met name zijn de lokale en regionale waterbeheerders in West-Vlaanderen ervan overtuigd dat de code weliswaar een waarborg kan zijn voor een betere bescherming van de natuurwaarden, maar op een aantal cruciale punten de werkbaarheid van de onderhoudsplicht, die de wetgever aan de waterbeheerders oplegt, in het gedrang brengt. Er worden immers een aantal maatregelen opgelegd die een goede uitvoering van onderhoudswerken en beschermingswerken bemoeilijken. Het gaat hierbij o.a. over het verbod op droogleggen bij ruimingwerken. Wanneer de waterloop niet afgedamd wordt, ziet de kraanman niet wat hij aan het doen is. Hij tast met de kraanbak in het duister en kan zo zelfs ongewild schade toebrengen. Ook voor het plaatsen van oeverversterking worden beperkingen opgelegd, die de veiligheid in het gedrang kunnen brengen of gebeurlijke economische schade kunnen veroorzaken. Er is in 2016 meermaals overleg gepleegd met het Agentschap Natuur en Bos om samen tot een efficiënte oplossing voor de knelpunten te komen. Dit was mogelijk gezien 2016 een overgangsjaar was. Het ANB, die adviesverlener is inzake de natuurvergunningen, zal waar mogelijk rekening houden met de aandachtpunten die aangehaald werden en zal de code bijschaven tot een nuttig en werkbaar instrument. Daartegenover staat uiteraard dat de waterbeheerders een loyale houding aannemen ten opzichte van de toepassing ervan. Samen met de andere West-Vlaamse polders werd besproken welke alternatieve oplossingen geboden kunnen worden voor de praktisch onuitvoerbare maatregelen. 2.4.1.2. Code van goede praktijk voor bagger- en ruimingsspecie De Code van Goede Praktijk voor bagger- en ruimingsspecie voorziet in het gecontroleerd ruimen en behandelen van slib, afkomstig uit o.a. de onbevaarbare waterlopen. Dit gebeurt door in de eerste plaats een monstername en analyse van het slib te laten uitvoeren. Deze slibanalyses zijn kostelijk en nemen dus meteen een flinke hap uit het voorziene budget. Afhankelijk van het resultaat van de analyse kan de ruimingspecie ofwel op de oevers worden gedeponeerd ofwel gecontroleerd worden afgevoerd. Het plaatsen van het slib op de oevers, zoals het van oudsher gebeurde, kan enkel nog wanneer de kwaliteit van het slib niet slechter is dan de kwaliteit van de ontvangende (aanpalende) grond. Deze ontvangende grondstroken worden in verschillende bestemmingstypes ingedeeld, gaande van bewoning en industrie over landbouw tot natuur. Het bestemmingstype wordt afgeleid uit de gewestplannen en bepaalt de strengheid waarop met het slib moet worden omgegaan. Zo gelden bv. in natuurgebied strengere normen dan in landbouw- of industriegebied. Het VLAREA koppelt aan het uitspreiden van bagger- en ruimingsspecie in een vijfmeterstrook langs de waterloop de voorwaarde van het naleven van een algemene code van goede praktijk. Deze code komt tegemoet aan volgende doelstellingen : een representatieve monsterneming en analyse van de bagger- en ruimingsspecie een werkwijze voor het ontwateren en gecontroleerd afvoeren van specie die niet aan de normen voldoet, zodat betekenisvolle schade aan het milieu en verontreiniging van de bodem zoveel mogelijk wordt voorkomen een procedure voor noodruimingen Voor het omgaan met bagger- en ruimingsspecie beschikken de waterloopbeheerders over een praktische leidraad, opgesteld door VMM en OVAM. Waterloopbeheerders worden immers als op- Jaarrapport 2016-2017 34

drachtgevend bestuur van bagger- en ruimingswerken geconfronteerd met een complex juridisch kader dat hen diverse administratieve verplichtingen oplegt. Vanuit deze twee invalshoeken is het initiatief ontstaan om een document op te stellen met als doel de waterloopbeheerders een praktische leidraad aan te bieden bij de uitvoering van bagger- en ruimingswerken en tegelijkertijd invulling te geven aan de algemene code van goede praktijk die het VLAREA voorschrijft. 2.4.2. Uitgevoerde onderhoudswerken 2016 2.4.2.1. Maaiwerken (zomermaaiwerken + gewone maaiwerken) Om een goede watertoevoer en afvoer te garanderen worden sommige waterlopen tweemaal per jaar gemaaid, een eerste maal na 15 juni en een tweede keer na 15 september. Het gebied waarin een bepaalde waterloop gelegen is bepaalt de perioden waarbinnen gemaaid en geruimd mag worden. Veelal mag dit pas vanaf 1 augustus wat voor sommige waterlopen te laat is. Hierdoor moet er afgeweken worden van wat voorgeschreven staat. Volgens de code van goede natuurpraktijk mogen waterlopen die gelegen zijn binnen VEN-gebied of binnen een Speciale Beschermingszone niet gemaaid worden voor 1 augustus. Indien de waterbeheerder dit toch nodig acht, dient hij hiervoor over een natuurvergunning te beschikken. Zo heeft de Oostkustpolder in 2016 een natuurvergunning aangevraagd bij de deputatie van de provincie om bepaalde waterlopen vroeger dan 1 augustus te maaien. Deze vergunning werd toegekend mits het naleven van een aantal voorwaarden. Hierbij werd rekening gehouden met het advies van ANB. De vergunning is geldig voor een periode van vijf jaar. De gewoonlijke jaarlijkse maaiwerken starten halverwege augustus. Onderstaande tabel toont het aantal kilometer zomermaaiwerken (zowel 2 categorie als niet-gerangschikte, gemaaid na 15 juni). lot Noord lot Midden lot Zuid 19,6 km 5,1 km 22,7 km - Onbevaarbare waterlopen 2 categorie (incl. voorheen 3 categorie) en 3 categorie De onderhoudswerken die uitgevoerd worden aan de waterlopen van de 2 categorie worden integraal terugbetaald door de provincies West- en Oost Vlaanderen, zoals voorzien in de wet op de onbevaarbare waterlopen van 1967. De waterlopen van 3 categorie gelegen te Middelburg (Maldegem) worden terugbetaald door de gemeente Maldegem. lot Noord Midden Zuid maaien 111 km 85,2 km 58,6 km verbrijzelen 75,7 km 42,3 km 18 km wegvoeren 8,5 km 0,5 km 8,1 km - Niet gerangschikte onbevaarbare waterlopen De niet gerangschikte onbevaarbare waterlopen worden onderhouden door en op kosten van de polder zelf. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kilometers die gemaaid, verbrijzeld en weggevoerd werden. Jaarrapport 2016-2017 35

lot Noord Midden Zuid maaien 124.2 km 124,9 km 40,4 km verbrijzelen 105 km 68,8 km 20,4 km wegvoeren 2.6 km 0,4 km 2 km 2.4.2.2. Ruimingswerken Dankzij de droge zomermaanden augustus en september vlotten de jaarlijkse onderhoudswerken sneller in vergelijking met andere jaren. Door de goede weersomstandigheden konden alle maai en ruimingswerken doorlopend uitgevoerd worden en tijdig worden afgerond. In de Oostkustpolder werden volgende waterlopen geruimd: 2 categorie waterlopen: - W.H.1.14 - W.H.1.15. Het traject stroomopwaarts vanaf de Kalvekeetdijk werd overgelaten. Dit stuk is moeilijk toegankelijk, bevat niet veel slib en ligt bovendien lager dan de koker onder de Kalvekeetdijk. - In 2015 werd een laatste stuk van de Cantelmolinie, ter hoogte van het Oud Fort Isabella 500 m stroomopwaarts, niet geruimd. Dit traject werd in 2016 afgewerkt. - De Zeedijkader, W.H.1.28., werd geruimd over een lengte van 1.780 m, van nabij de Kavel-I Straat tot aan het oud Fort Isabella. Gezien dit tracé in beschermd landschap ligt, werd hiervoor een toelating aangevraagd bij Onroerend Erfgoed. - De Bommelbeek, W.H.6.12., werd ter hoogte van de verkaveling Hoeve De Laere geruimd over een lengte van 488 m ter vrijwaring van de naastliggende en achterliggende wijken. - De Zijdelingse vaart, W.H.6.3., werd over een lengte van een kilometer geruimd. Gezien de breedte van deze waterloop en de grote hoeveelheid aan slib, was dit een immens werk. Ruimingswerken Zijdelingse Vaart - W.H.6.3.5. - De Romboutswerveader, W.H.7., in Damme diende nodig geruimd te worden, gezien zijn belangrijke waterafvoerende functie. Er werd geruimd vanaf het Verbrand Fort stroomopwaarts tot aan het fort van Beieren. Het traject vanaf het Verbrand Fort tot aan zijn uitmonding in het Leopoldkanaal is voorzien voor 2017. - Het Kromwater, W.H.8.11.2. werd geruimd over een lengte van 108 m. Jaarrapport 2016-2017 36

- De Malelei, WH.10.1.: 1500 meter gelegen buiten poldergebied - De Stampershoekbeek, WH.11. werd geruimd over een afstand van 2245 meter. ruimen Stampershoekbeek - Het Geleed, WH.12. werd geruimd over een lengte van 610 meter. Voor dit traject tussen de uitmonding van de Zevengemeten, WH.12.12. in het Geleed en de N49/A11 werden de uitvoeringsvoorwaarden vastgelegd in de natuurvergunning. - De Zevengemeten, WH.12.12. werd geruimd vanaf de instroom van de WH.12.12.2. tot aan de uitmonding in het Geleed. Ook voor dit traject werd een natuurvergunning aangevraagd. Niet gerangschikte waterlopen: - W.H.1.2. - W.H.1.24.2. - W.H.3., slechts geruimd over een lengte van 70 m omdat de oevers ingevallen waren - De grenspaalader, W.H.5.3., werd volledig geruimd. Wegens de droge zomer kon het water door de opslibbing onvoldoende door - W.H.6.3. - W.H.6.3.13. - W.H.8.14. - W.H.8.6.1.6. - W.H.8.6.1.A., die amper nog een gracht te noemen was, werd geruimd en gekalibreerd. - W.H.8.6.2.1. - WH.10.2.1. Kalibreren niet-gerangschikte waterloop W.H.8.6.1.A. Jaarrapport 2016-2017 37

- WH.10.2.3. Een beperkt aantal meter werd uitgevoerd binnen het Stevinproject van de NV Elia. De polder ruimde de aansluitende trajecten. - WH.15. - WH.18.2.4. - WH.10.11.6. ter hoogte van de Zomerstraat-West is geruimd over een lengte van 1.250 m. Overzicht aantal geruimde kilometers in 2016: lot Noord Midden Zuid Ruimen 2 cat 10,4 km 4,69 km 0,07 km niet- Ruimen gerangschikte 7,4 km 1,73 km 1,64 km 2.4.2.3. Beschermingswerken Tot en met 2016 werden de beschermingswerken voor lot Midden en lot Zuid aanbesteed in een lot Algemeen. De werken voor deze twee gebieden waren dus verdeeld over drie bestekken, namelijk onderhoudswerken lot Midden, onderhoudswerken lot Zuid en beschermingswerken lot Algemeen (beide deelgebieden). Het bestuur heeft in zitting van 3 mei 2016 beslist om lot Algemeen op te geven en de onderhoud- en beschermingswerken vanaf 2017 te integreren in de 3 bestekken van de respectievelijke deelgebieden. Dit zal de uitvoering vereenvoudigen en eveneens administratief werk besparen. Beschermingswerken uitgevoerd in lot Algemeen (voor deelgebied Midden en Zuid): Voor de waterlopen van de 2 categorie is er een totaal bedrag van 179.760,95 (incl. BTW) besteed aan beschermingswerken. Het betrof grotendeels het aanleggen van een nieuwe oeververdediging van het St. Trudoledeken, aan de kant van het AZ St. Lucas over een lengte van 300 m. De oude oeververdediging bestond uit zeskanten stenen die op bepaalde plaatsen volledig waren weggezakt. Om de stabiliteit van de bestaande talud niet in het gedrang te brengen werd een nieuwe oeververdediging bestaande uit doorgroeitegels geplaatst. Oeverversterking St. Trudoledeken : voor Oeverversterking: na In de Bergbeek zijn over een lengte van 80 m beschermingswerken aangebracht in kader van het operationeel meetnet en de debietsmeting. Er werden ook nog kleinere werken uitgevoerd aan an- Jaarrapport 2016-2017 38

dere meetpunten. De WH.17.2. werd ter hoogte van de Brieversweg nr. 83 verstevigd aan de kant van de woning. Er werden beschermingswerken uitgevoerd aan niet- gerangschikte waterlopen voor een totaal bedrag van 4.893,72. In de Poulagiebeek ter hoogte van de Danegem in Oedelem werd een vierde knijpconstructie geplaatst. Zowel in de polderwaterloop WH.9., ter hoogte van het restaurant de Siphon in Damme, als in de WH.12.13. werden lokale versterkingen aangebracht. 2.4.3. Geplande werken 2017 Lot Noord Voor de onderhoud en herstellingswerken van de waterlopen 2 cat. is een bedrag van 149.461,18 euro voorzien. Voor de niet-gerangschikte onbevaarbare waterlopen is dit 121.157,86 euro. Naast de gewone onderhoudswerken staan volgende beschermingswerken op het programma: - In het kader van de restauratie van hoeve de Groote Schuure, nabij het Fort van Beieren zal er oeverversterking geplaatst worden in de Romboutswerveader over een lengte van 20 à 30 m. Deze werken zijn noodzakelijk om het wegzakken van de beschermde schuur, die paalt aan de waterloop, te verhinderen. - Er zal oeverversterking geplaatst worden in de Zuidwatergang W.H.5., in het traject vanaf de Heistlaan over een lengte van 300 m stroomopwaarts. Lot Midden Het totale voorziene bedrag voor de maai- en ruimingswerken voor de waterlopen van de 2 categorie bedraagt 152.000 euro (incl. BTW). Daarnaast zijn er beperkte beschermingswerken voorzien voor onvoorziene dringende gevallen, ten bedrage van 34.000 euro. Voor de waterlopen van 3 e categorie (Maldegem) is een bedrag van 6.500 euro voorzien. De maai- en ruimingswerken van de niet-gerangschikte waterlopen zijn geraamd op 140.000 euro. Voor het uitvoeren van beschermingswerken is een bedrag van 35.000 euro gereserveerd. Lot Zuid Het totale voorziene bedrag voor de maai- en ruimingswerken voor de waterlopen van de 2 categorie bedraagt 250.000 euro (incl. BTW). Daarnaast zijn er beperkte beschermingswerken voorzien voor eventuele dringende gevallen, ten bedrage van 50.000 euro. Het voorziene bedrag voor de maai- en ruimingswerken van de niet-gerangschikte waterlopen is 74.000 euro. Voor het uitvoeren van beschermingswerken is een bedrag van 40.000 euro gereserveerd. Volgend omvangrijk en kostelijk werk staat op het programma 2017: - In het kader van het project Assebroekse meersen staan er naast de jaarlijkse maaiwerken ruimingswerken van het St. Trudoledeken op het programma. Het gedeelte vanaf de Bergbeek tot aan de sifonering wordt geruimd over een lengte van 1.250 m, waarvan 580 m dient afgevoerd en verwerkt. Het protocol AM voorziet dat alle ruimingsspecie dient afgevoerd. Dus een 630 m kan tijdelijk gedeponeerd worden en dan later afgevoerd in overleg met ANB. Jaarrapport 2016-2017 39

2.4.4. Onderhoudscontracten De jaarlijkse onderhoudswerken worden, conform de wetgeving op de overheidsopdrachten, gegund op basis van een beperkte aanbesteding. In de basisbestekken is een clausule opgenomen die de mogelijkheid biedt om, onder dezelfde voorwaarden, maar mits eventuele prijsaanpassingen, het oorspronkelijke contract te verlengen voor drie jaren, volgend op de oorspronkelijke overeenkomst. Het gebied van de Oostkustpolder wordt voor zijn onderhoudswerken onderverdeeld in drie loten: lot Noord omvat de voormalige Zwinpolder en Nieuw Hazegraspolder, lot Midden omvat de voormalige Damse polder en lot Zuid stemt overeen met het grondgebied van de vroegere polder Sint Trudoledeken. In samenspraak met de Dienst Waterlopen van de provincie West-Vlaanderen werden de oeverbeschermingswerken voor de deelgebieden midden en zuid geïntegreerd in het bestek van de maai- en ruimingswerken. Op heden is aldus het zgn. lot Algemeen verdwenen en gaan deze werken voor de drie deelgebieden op in de gewone onderhoudswerken. Met de voltooiing van de onderhoudswerken 2016 liep de vierjarige cyclus in de deelgebieden midden en zuid ten einde zodat een nieuwe procedure van beperkte aanbesteding noodzakelijk was. Deze werd opgestart in augustus 2016. Verschillende aannemers stelden zich kandidaat. Na onderzoek van de kandidatuurstellingen werden vijf aannemers geselecteerd om een offerte in te dienen. Na controle van de offertes bleek zowel voor lot Midden als voor lot Zuid de BVBA De Witte uit Maldegem de laagst regelmatige offerte ingediend te hebben. Bij bestuursbesluit werd in zitting van 4 oktober 2016 de opdracht voor de onderhoudswerken voor beide loten gegund aan Bvba De Witte; voor lot Midden ten bedrage van 375 060,77 euro (incl. BTW) en voor lot Zuid ten bedrage van 411.886,54 euro (incl. BTW). Voor lot Noord kon het oorspronkelijke contract volgens de procedure herhaling soortgelijke werken verlengd worden. Bij besluit van 4 oktober 2016 gunde het polderbestuur de onderhoudswerken 2017 voor dit deelgebied opnieuw aan de BVBA Verhegge uit Zedelgem voor de som van 270.619,04 euro (incl. B.T.W.). 2.4.5. Waterlopennet Hieronder volgt een overzichtstabel van het totaal aantal meter waterlopen per categorie over het ganse gebied van de Oostkustpolder: 1 categorie 2 categorie 3 categorie Niet-gerangschikt Totaal 26.674 m 264.653 m 3.478 m 310.263 m 605.068 m Van deze waterlopen zijn er 578.394 m in het beheer van de Oostkustpolder. Daarnaast sloot het polderbestuur in 2014 een overeenkomst met de provincie West-Vlaanderen en de stad Brugge om een aantal waterlopen buiten poldergebied in het jaarlijks onderhoudspakket van de Oostkustpolder op te nemen. Het betreft vnl. waterlopen te St.-Kruis (Brugge) en op Maleveld, 5.760 m voor rekening van de provincie West-Vlaanderen en 5.200 m voor rekening van de stad Brugge. De taak van de polder beperkt zich tot de jaarlijkse onderhoudswerken (maaien, ruimen) waarbij het eigenlijke beheer van deze waterlopen (politie, peilbeheer) bij de bevoegde overheden blijft. Ook in de komende jaren wordt deze werkwijze verder gezet. Jaarrapport 2016-2017 40

Het dichte netwerk van waterlopen, beken, sloten en grachten, eigen aan poldergebieden, speelt een belangrijke rol in het waterkwantiteitsbeheer. Permanente bewaking en instandhouding van dit waterlopenstelsel is dan ook essentieel. Het huishoudelijk reglement van de Oostkustpolder bepaalt o.m. dat alle in het algemeen belang bestaande werken door de polder worden onderhouden. Zij worden binnen het jaar na de goedkeuring van het reglement nauwkeurig door de Algemene Vergadering aangeduid. Te allen tijde kan de algemene vergadering de lijst van de in het algemeen belang bestaande werken aanvullen of wijzigen. Om te kunnen inspelen op problemen van wateroverlast of watertekort, waarbij meerdere aangelanden betrokken zijn, is het noodzakelijk dat het bestuur snel en adequaat kan optreden om de nodige oplossingen aan te reiken. Daarom heeft de algemene vergadering in zitting van 29 maart 2012 delegatie aan het bestuur verleend om, in toepassing van artikel 106 van de Polderwet en van artikel 43 van het huishoudelijk reglement, het waterlopennetwerk waar nodig te wijzigen en tevens het bestuur opgedragen elk jaar een geactualiseerde polderkaart aan de algemene vergadering ter bekrachtiging voor te leggen. De voornaamste wijzigingen aan het waterlopennet : trajectwijzigingen in het kader van de aanleg van de A11 te Westkapelle : o inkorting van circa 55 m van de W.H.8.11. o verlenging met 82 m van de W.H.8.11.1. o verlaten van de W.H.8.11.2.1. over een lengte van 260 m beperkte verlegging waterloop WH.7.1.1.A. te Oostkerke inbeheername van een traject van de Bermsloot van de Damse Vaart over een lengte van 125 m in St Kruis (aansluitend op WH.10.2.7.) inbeheername van een private gracht over een lengte van ca. 550 meter t.h.v. Gevaerts- Noord te Beernem, met aansluiting op de WO.13 inbeheername zijgrachtje van de Isabellavaart, over een lengte van 75 m, dat instaat voor de afwatering van de kleiputten naar de Isabellavaart nabij de Hazegrassluis te Knokke-Heist. trajectwijziging van de Hellepoelbeek, W.H.10.11.2.1. voor het toegankelijk maken van een waterloop voor het uitvoeren van de onderhoudswerken De deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen heeft de atlas van de onbevaarbare waterlopen herzien. Hierbij werd de onbevaarbare waterloop O8324b van 3e categorie in Middelburg gedeeltelijk afgeschaft en gedeeltelijk uitgebreid naar een bestaande polderwaterloop die nu ook 3 categorie is. 2.4.6. Weggrachten De verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de buurtwegen en hun aanhorigheden (grachten en duikers) berust in principe bij de gemeentebesturen. De buurtwegsloten vormen een belangrijke schakel in het hydrografisch net. In voortzetting van de overeenkomst die de voormalige Zwin-Polder sinds 1985 had met het gemeentebestuur van Knokke-Heist heeft de Oostkustpolder in 2016 een onderhoudsprogramma afgewerkt voor de buurtwegsloten, de -bermen en de -duikers. De overeenkomst bestaat erin dat de polder instaat voor de voorbereiding en de administratieve afhandeling van het dossier alsook voor het toezicht op de werken, terwijl de gemeente elk jaar een budget op haar begroting reserveert. De werken gebeuren op hetzelfde ogenblik als de onderhoudswerken aan de onbevaarbare waterlopen. Dit resulteert in een betere afstemming van beide onderhoudspakketten. Voor 2016 bedroeg het totaal budget voor onderhoudswerken aan buurtwegsloten te Knokke- Heist 85.000,00 euro. De werken omvatten enerzijds maai- en ruimingswerken aan de sloten langs Jaarrapport 2016-2017 41

de buurtwegen en profileringswerken van bermen, en anderzijds herstellingswerken aan langs- en dwarsduikers. Het programma voor 2017 voorziet opnieuw in een globaal, geraamd bedrag van 85.000,00 euro en zal in de loop van mei 2017 in overleg met het gemeentebestuur van Knokke-Heist verder geconcretiseerd worden, om vervolgens vanaf september 2017 in uitvoering te gaan. In 2015 werd met het Agentschap Wegen en Verkeer van de Vlaamse Overheid verder overleg gevoerd om een aantal trajecten van langsgrachten van de gewestwegen, die een cruciale rol spelen in de afwatering, het gepaste onderhoud te geven. De diverse woonkernen en lintbebouwingen langs de gewestwegen hebben vaak met wateroverlast te maken. Meestal gaat het slechts om kortere trajecten die jaarlijks zouden moeten worden onderhouden om zo aansluiting te vinden op het poldersysteem. Het Agentschap Wegen en Verkeer heeft de voorbije jaren reeds een aantal van deze trajecten aangepakt. De bedoeling is om de desbetreffende onderhoudskaart verder te actualiseren en met het Agentschap Wegen en Verkeer de nodige afspraken te maken. Inmiddels kwam het polderbestuur echter al met het gemeentebestuur van Knokke-Heist overeen om een aantal trajecten langs gewestwegen mee op te nemen in het bestek van onderhoudswerken aan buurtwegsloten, zodat de meest gevoelige plaatsen hiermee tegen mogelijke wateroverlast beveiligd zijn. 2.5. Ratten- en exotenbestrijding Rattenbestrijding is een onderdeel van exotenbestrijding. De bruine rat is een knaagdier, oorspronkelijk afkomstig uit Oost-Azië. Sinds de 18 e eeuw werd hij voor het eerst waargenomen in West-Europa. Via handelsroutes en scheepvaart is hij inmiddels over heel de wereld verspreid. Gedurende het hele jaar door planten ze zich voort. Doordat ratten grote schade kunnen veroorzaken aan de oevers van waterlopen en aan landbouwgewassen, ziekten kunnen overbrengen, vuilzakken openbijten, etc. is het van groot belang ze zoveel mogelijk te verdelgen. Mensen zijn verplicht om deze dieren op hun eigen terrein te verdelgen. Zo is de Oostkustpolder ook verplicht om in zijn gebied ratten en andere exoten te verdelgen, meer bepaald langs de waterlopen. De provincie West-Vlaanderen staat polders en gemeenten hierin bij. De dienst waterlopen van de provincie heeft verspreid over de provincie verschillende regionale comités opgericht die instaan en bijstaan voor de verdelging van exoten. Elk comité wordt gesubsidieerd vanuit de provincie om het nodige materiaal en transport te bekostigen. Vergif wordt rechtstreeks aangeleverd door de provincie. Jaarrapport 2016-2017 42

Evolutie van de vangsten van de bruine rat in de Regio Zwinstreek 2003 1.105 2004 569 2005 374 2006 246 2007 429 2008 603 2009 811 2010 696 2011 981 2012 1.209 2013 716 2014 1.261 In 2016 werden in de regio van de Zwinstreek 873 bruine ratten gevangen, waarvan de meeste in Damme en slechts 22 op het grondgebied van Knokke-Heist. In Brugge werden 323 ratten gevangen. Dit is een kleine stijging in vergelijking met het vorig jaar waarin 739 ratten gevangen werden. Wat betreft de muskusrat, was er in 2016 een onrustwekkende stijging. Er werden maar liefst 265 muskusratten gevangen. Dit is acht maal zoveel als in 2015. Opmerkelijk hierbij is dat alle muskusratten gevangen werden in Damme, voornamelijk aan de Nederlandse grens. In Nederland zijn de ratten nooit volledig weggeweest. Via waterlopen langsheen de grens komen ze België binnen. Daarbij komt dat de rattenvanger van Damme met pensioen gegaan is. De nieuwe rattenvanger is pas vanaf 1 augustus in dienst getreden. Vanaf dat moment zijn dan ook de meeste ratten gevangen. Naast deze twee knaagdieren moeten er een aantal exotische planten verdelgd worden. 2015 739 2016 873 De Grote Waternavel kan veel schade berokkenen aan waterlopen. Deze plant overwoekert met zijn dicht bladerdek de waterloop en verdringt zo het waterleven. Bovendien kan hij overstromingen veroorzaken. De beste manier om deze plant te bestrijden is ze uittrekken met wortel. Bij een grote massa is dit niet eenvoudig en moet een kraan eerst het meeste wegscheppen. Nadien kan de rest manueel verwijderd worden. Grote Waternavel is onder andere te vinden nabij het Bekhof te Oostkerke. Dit jaar werd het met een kraan verwijderd. Ook ter hoogte van de waterinlaat aan de Dampoort in de Brugse Ringvaart was de plant aanwezig. Waterwegen en Zeekanaal heeft ze verwijderd. Grote waternavel Waterpest wortelt in oevers en breidt zich snel uit over het wateroppervlak. In het stroomgebied van de Hoofdsloot in Oostkamp komt deze veel voor. Waterpest wordt het best met kraan gemaaid. Een volgende soort is de Reuzenberenklauw. Deze plant heeft dikke stengels en wortel en krijgt kleine witte bloemetjes. Hij wordt tot 3,50 m hoog en kan zowat overal groeien; zowel langs waterlopen als in open oppervlakte. Het sap die in de stengels zit veroorzaakt erge brandwonden. Deze plant Jaarrapport 2016-2017 43

breidt zich snel uit door verspreiding van zijn zaadjes. Enkel maaien ervan heeft bijgevolg geen zin. Het is niet eenvoudig deze plant te verdelgen. Het uitstekken is tot nu toe niet de eenvoudigste, maar wel de meest doeltreffende manier. Berenklauw Japanse duizendknoop is een exoot die de laatste tijd steeds meer voorkomt. Deze plant wordt gekenmerkt door een dicht bladerdek bestaande uit driehoekvormige bladeren, rode stengels die 4 m hoog kunnen worden en witte bloemen. Deze plant kan grote schade veroorzaken aan onder andere oevers. Wanneer de Japanse Duizendknoop groeit op de taluds van een waterloop overwoekert hij met zijn gesloten bladerdek de andere bestaande vegetatie. Hierdoor wordt het vasthouden van de talud door de andere planten ondermijnd. Door de groeikracht van zijn wortelstokken kan hij ook schade berokkenen aan funderingen, rioleringen, etc. De plant breidt zich bovendien erg snel uit. Het is bijgevolg van groot belang streng op te treden. Het is echter niet eenvoudig om deze exoot te verdelgen. Op veel verschillende type bodemsoorten kan deze plant aarden en heeft een groot potentieel om zich snel te verspreiden. Locaties waar hij groeit moeten meerdere malen gemaaid worden. Ten slotte gaat ook aandacht naar de steeds verder aangroeiende ganzenpopulaties. Grauwe gans en Canadese gans komen overvloedig in onze streken voor en zijn vaak oorzaak van schade aan gewassen. In mindere mate worden ook de Indische gans en de Nijlgans waargenomen, hoewel deze laatste in opmars lijkt te zijn. Met de provincie West-Vlaanderen en het Agentschap voor Natuur en Bos zijn afspraken gemaakt om door het schudden of prikken van de eieren tijdens de broedperiode de populaties terug te dringen. Jaarrapport 2016-2017 44

2.6. Maai- en dijkenbeheer Sinds 1996 werkt de polder samen met de provincie West-Vlaanderen voor het behoud, het beheer en het herstel van een aantal cultuur-historisch belangrijke polderdijken. Deze dijken worden ook als recreatieve en ecologische landschapselementen erg gewaardeerd. In 2003 heeft het provinciebestuur, in samenwerking met de toenmalige Zwin-Polder, een studie opgemaakt voor het toekomstig beheer en herstel van de dijken in de Zwinstreek. Mede als gevolg van de resultaten van deze studie heeft het polderbestuur in 2003 een samenwerkingsovereenkomst met het provinciebestuur ondertekend. Deze overeenkomst werd door het bestuur van de Oostkustpolder opnieuw onderschreven bij beslissing van 6 oktober 2015 voor de periode 2015-2019. De overeenkomst heeft betrekking op de Romboutswervedijk en de Krinkeldijk te Damme, en op de Burkeldijk, Dikkedijk, Mostaertddijk-Rodenossestraat en Greveningedijk te Knokke-Heist. Het doel is om tot een meer coherent beheer van de dijken en een verhoging van de landschapswaarden te komen. Dit gebeurt aan de hand van een meerjarenplanning. Centraal in het beheer staat het regelmatig maaien en het afvoeren van het maaisel, met als doel tot een verschraling van de bodem te komen en aldus een grotere bloemenrijkdom te verkrijgen. In deze meerjarenplanning is tevens een begroting van de kosten opgenomen. Het plan houdt dan ook rekening met de budgettaire mogelijkheden van de polder. Recreatief en landschappelijk dijkenbeheer behoren immers niet tot de reguliere werkzaamheden van de lokale waterbeheerder. De polder heeft echter steeds zorg gedragen voor haar historische dijken omwille van het maatschappelijk belang dat eraan gegeven werd. Er wordt dan ook bij voorkeur samengewerkt met plaatselijke landbouwers die, in ruil voor hun verrichte arbeid, de opbrengsten kunnen verkrijgen. In de samenwerkingsovereenkomst is tevens de mogelijkheid tot uitbreiding voorzien voor de Zeedijk en de Groenedijk te Lapscheure. Bij ministerieel besluit van 15 december 2016 werd de Krinkeldijk te Oostkerke definitief beschermd als landschap. Ook de bijhorende dijkbegroeiing bestaande uit struiken en populieren zijn op heden beschermd. Bij de intentie om handelingen uit te voeren dient een toelating aangevraagd te worden bij de dienst Onroerend Erfgoed. Krinkeldijk, Oostkerke Jaarrapport 2016-2017 45

3. BESTUURLIJKE ORGANISATIE 3.1. Algemene Vergadering De gewone algemene vergadering werd gehouden op 15 maart 2016. De gebruikelijke agendapunten zoals de goedkeuring van de rekening 2015 en van de begroting voor 2017, het vaststellen van de minimumaanslag polderbelasting 2016, werkverslag van 2015, plan werken 2016, transacties onroerende goederen en het goedkeuren nieuwe waterlopenkaart voor 2016 werden behandeld. Daarnaast werd de nieuwe ontvanger-griffier mevrouw Caroline Vangampelaere benoemd ter vervanging van de heer Dirk Vancraeynest die met pensioen ging vanaf 1 september 2016. Gezien er geen mandaten van bestuursleden verliepen, werden geen verkiezingen gehouden en bleef de samenstelling van het bestuur ongewijzigd. De gewone algemene vergadering voor 2017 gaat door op 23 maart 2017. Volgende agendapunten zullen aan bod komen: Opening van de vergadering door de dijkgraaf. Goedkeuring van de lijst van stemgerechtigde ingelanden 2017. Bekrachtiging van het verslag van de gewone algemene vergadering van 15 maart 2016. Goedkeuring van de rekening van klerk tot meester d.d. 30 juni 2016 + vrijgave borg. Goedkeuring van de rekening 2016. Goedkeuring van het verslag van de werkzaamheden over het dienstjaar 2016 en van het werkplan 2017. Goedkeuring van de geactualiseerde waterlopenkaart 2017. Vaststelling van de aanslagvoet van polderbelastingen voor het aanslagjaar 2017. Goedkeuring van het belastingskohier 2017. Goedkeuring van transacties van onroerende goederen. Goedkeuring van verpachtingen van onroerende goederen. Machtiging van de dijkgraaf tot het optreden in rechte. Vaststelling van de begroting voor het dienstjaar 2017. Mededelingen, rondvraag en sluiting van de vergadering. 3.2. Bestuur In 2016 waren er tien gewone bestuursvergaderingen en zes buitengewone vergaderingen. Daarbij werden meer dan 200 agendapunten behandeld. Het dagelijks bestuur bereidt telkens één week vooraf de vergadering voor. Daarnaast werden ook een aantal plaatsbezoeken georganiseerd, al dan niet in aanwezigheid van bestuursafgevaardigden. Deze plaatsbezoeken zijn essentieel om voldoende op de hoogte te blijven van de plaatselijke problemen en de contacten met de ingelanden levendig te houden. Op de bestuursvergaderingen van 2016 werd hoofdzakelijk aandacht besteed aan : voorbereiding van de algemene vergadering en uitvoering van de beslissingen organiseren van de jaarlijkse polderschouwing organisatie van de jaarlijkse onderhoudswerken aan de onbevaarbare waterlopen verlenen van wateradviezen in het kader van de watertoets conform het Decreet Integraal Jaarrapport 2016-2017 46

Waterbeheer (er werd in 2016 in 223 dossiers een wateradvies verleend) werking van de pompgemalen Ronselarebeek en Hoofdsloot opvolging van het dossier ter verbetering van de oppervlaktewaterlozing van de Geuzenbeek opvolging en sturing van het gesubsidieerde dossier voor het capteren van effluentwater van de RWZI Heist voor de bevloeiing van de polder opvolging en sturing van het gesubsidieerde dossier voor het uitbreiden van het operationeel meetnet actualisering van het waterlopennet opmaak watersysteemkaart Oostkustpolder opvolgen van de financiële situatie van de polder opvolgen en evaluatie van de wateroverlast- en laagwaterproblematiek opvolging van de waterpeilen opvolging en sturing van het project voor de restauratie van de uitstroomconstructies op het Leopoldkanaal uitvoering van de onderhoudswerken aan buurtwegsloten, -bermen en -duikers in Knokke- Heist meewerken project aanleg aanzuigplaatsen in Knokke-Heist exotenbestrijding (waternavel, berenklauw, muskusrat) en rattenbestrijding in samenwerking met het Regionaal Comité opvolging van het project A11 opvolging van de beperkte ruilverkaveling A11 opvolging van het Stevinproject voor de aanleg van de hoogspanningsverbinding Zomergem- Zeebrugge opvolging van het project voor de bouw van een nieuw ziekenhuis te Knokke-Heist opvolging van het Zwinproject opvolging en sturing van het project voor de restauratie van de Blauwe Sluis te Lapscheure en van de opmaak van een beheerplan voor de Blauwe Sluis en omgeving opvolging installatie krooshekken pompstation Isabellavaart langs Kiwiweg te Zeebrugge opvolging project verbreding van de Zwinnevaart en nieuwe uitmonding opvolging en sturing van het project voor het installeren van een nieuwe transportband aan de pomp van de Hoofdsloot te Oostkamp opvolging van het project Assebroekse Meersen met VLM en ANB opvolging van het project betreffende inrichting en beheer van de Geul van Greveninge en de Cantelmolinie te Knokke-Heist beheer van de cultuur-historische dijken van de polder opvolgen van en toezicht op het maaibeheer op de polderdomeinen toezicht op de private overwelvingen op de onbevaarbare waterlopen vaststellen van de administratieve en technische voorwaarden bij de adviezen voor het overwelven van onbevaarbare waterlopen door particulieren medewerking aan de bekkenwerking deelname aan het Grensoverschrijdend Stroomgebiedscomité Kreken en Polders deelname aan de vergaderingen van de VVPW (Vereniging Vlaamse Polders en Wateringen) waarvan de Oostkustpolder lid is advisering van verschillende projecten Jaarrapport 2016-2017 47

medewerking aan en advisering van diverse ruimtelijke uitvoeringsplannen behandeling van particuliere klachten betreffende afwatering en/of bevloeiing beheer van het wegen- en bomenbestand beheer van het roerend en onroerend patrimonium van de polder exploitatie van de landbouwgronden in de Willem-Leopoldpolder beheer van het polderhuis met opvolgen van het dossier voor de stabilisatie van de dakvoet en van het bouwdossier voor het uitbreiden van het polderhuis met een archiefruimte ontvangen en begeleiden van bezoekersgroepen deelname aan nationale en internationale congressen medewerking aan het wetenschappelijk project van het ILVO te Merelbeke voor de bestemming van de rietoverschotten afkomstig van de maaiwerken aan waterlopen beheer van het rollend materieel behandeling van particuliere klachten en bezwaren personeelsbeleid aanwerving ontvanger-griffier aanwerving beleidsmedewerker 3.3. Polderschouwingen De polderwet van 1957 schrijft voor dat polderbesturen jaarlijks een schouwing moeten organiseren in het bijzijn van afgevaardigden van de Vlaamse Overheid, provinciebesturen en gemeentebesturen. Het doel van een schouwing is om de toestand van de polder te aanschouwen. Het is een soort van toezichtmaatregel die de hogere overheden toelaat om de werking van de polders te evalueren. Beperkt verslag van de schouwing van 21 juni 2016: Brugge Hoeke : Voortgang van de werken tot de aanleg van de A11 Er worden verscheidene werven van de A11 bezocht verspreid over het traject nabij het Boudewijnkanaal in Brugge tot in Westkapelle. Koen Thys, projectleider van de aanleg van de A11, geeft uitleg ter plaatse. Aanleg nieuwe brug A11 over Boudewijnkanaal Jaarrapport 2016-2017 48

De A11 is één van de missing links in het Vlaamse verkeersnetwerk. Ze verbindt de expresweg in Brugge met de Natiënlaan N49 in Damme (Hoeke) en loopt over ongeveer 12 km doorheen de Oostkustpolder. De werken zijn gestart in de loop van maart 2014 en zullen ca. 3,5 jaar duren, dus tot najaar 2017. De A11 interfereert op een 35-tal plaatsen met het watersysteem van de Oostkustpolder. Er werden in totaal 18 werven gestart. Momenteel zijn over het volledige traject van de A11 binnen de Oostkustpolder werken aan de gang. De werf vanaf de spoorlijn Brugge - Zeebrugge tot net voorbij het Boudewijnkanaal is de eerste stopplaats. De A11 is er in dit traject het best te vergelijken met een viaduct om zowel de spoorlijn Brugge - Knokke als het Boudewijnkanaal te overbruggen. De volgende halte is de tunnel in Westkapelle. Onder de Dudzelestraat (N376) en de Oostkerkestraat (N374) verdwijnt de A11 twee keer in een tunnel van 250 meter. Het doel hiervan is om de natuur bovengronds en de bewoonde omgeving van Westkapelle minimaal te verstoren. Iets verderop zien we de nieuwe rotonde ter hoogte van de Natiënlaan (N49) en Dudzelestraat (N376). Deze is nog in aanbouw. De aansluiting tussen de Natiënlaan (N49) en Dudzelestraat (N376) verandert. Eertijds kwam het verkeer er samen op een kruispunt Tunnel onder Dudzelestraat thv Westkapelle met verkeerslichten. In de toekomst moet de rotonde zorgen voor vlotter verkeer. De rotonde is verhoogd zodat fietsers en wandelaars er veilig onderdoor kunnen rijden of wandelen. Bovendien is het er aangenaam toeven: fietsers rijden langs de Zuidwatergang die de rotonde doorkruist. Knokke-Heist: Uitbreiding van het Zwin Onder leiding van Elias Vanquickelborne, projectleider van MDK (Maritieme Dienstverlening Kust), wordt een bezoek gebracht aan het uitbreidingsgebied van het Zwin. De bus stopt op de site waar het nieuwe pompstation gebouwd zal worden. Dit is ter hoogte van de Kavel I straat waar de nieuwe dijk komt te liggen. Elias Vanquickelborne licht de aan de gang zijnde werken toe: het afgraven van de teelaarde ter voorbereiding van de aanleg van de nieuwe dijk, de voorbereidingswerken voor de bouw van het pompstation en de plaats waar de pompboezem aangelegd zal worden. De nieuwe dijk zal bestaan uit zand dat uitgegraven wordt uit de verzande Zwingeul. Later wordt deze, ter versteviging, bedekt met klei die afgegraven wordt uit het uitbreidingsgebied. Het nieuwe pompstation, dat later geëxploiteerd zal worden door de Oostkustpolder, ligt deels in het nieuwe dijklichaam. De afbakeningspalen tonen waar de nieuwe pompboezem zal komen. Jaarrapport 2016-2017 49