Een klant moet 37,90 betalen. Hij geeft je een briefje van 50. Je geeft het geld terug terwijl je meetelt:

Vergelijkbare documenten
Optellen en aftrekken kan: Uit je hoofd Op papier Met een rekenmachine (op je telefoon)

REKENMODULE GELD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal.

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met kasgeld

Thema: Nieuw biljet van vijf euro. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

EURO. Vanaf januari 2002 betalen we in Nederland en in veel andere Europese landen met de euro.

Naam :. SCORE Klas : Datum:.. Klas :.. Datum:..

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

mode en commercie CSPE BB 2010 minitoets bij opdracht 13

mode en commercie CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 15

Bij delen met getallen en bedragen is het volgende van belang: Gebruik een rekenmachine Controleer het antwoord door te schatten

Toetsen oefenen Rekenen deel 1. INZAGE EXEMPLAAR Groep 7&8

Retail-rekenen. Retail. Verkoper (2), Eerste verkoper (3) en Verkoopspecialist (3)

Doe eenvoudige opgaven zonder een rekenmachine. XX. Gebruik een rekenmachine bij moeilijke opgaven. Controleer de berekening door te schatten.

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 7 Blok 11. Van...

STADSBOERDERIJ HET LOKET

handel en verkoop CSPE BB 2011 minitoets bij opdracht 4

Overzicht rekenstrategieën

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:...

Om de optimale bestelgrootte te vinden neem je de volgende stappen: XX. Bereken de totale voorraad- en bestelkosten per jaar. XX

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 2. Van...

Ontstaan van geld. Doel: Na deze opdracht weet je hoe geld ontstaan is. Uitleg opdracht. Thema: mini Samenleving

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 4 Blok 1. Van...

handel en verkoop CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 3 A B X C D Supermarkten koelen niet goed

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103?

Rekentermen en tekens

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk B2 WERKEN MET GETALLEN

Examen 2014 Kassa Joost Molleman Pronova Winterswijk Afname Juni 2014

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Luister naar het gesprek tussen de verkoopmedewerker (Verkäufer) en de klant (Kundin). Je kunt de tekst meelezen.

Waarom dit boekje? Kiezen. Koopavond. Afwisselend. De winkel. Toekomst. Detailhandel

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 3 Blok 1. Van...

handel en verkoop CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 3 A B X C D Albert Heijn roept weer producten terug

tafels van 6,7,8 en 9 X

Rekenen voor Dienstverlening en Producten

1.1 Hoe laten we passanten betalen?

Deze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen.

Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: 1a. Koop opdracht. Autoped. Fietsbril. Fietszitje. Hartslagmeter.

CBL Protocol. Liever pinnen dan contant. betaalpas

Toets 4.1 Vermenigvuldigen en delen tot duizend (en hoger)

Kennismaking met programmeren

Ouderbijeenkomst Rekenen. Procenten, kommagetallen en breuken

Deel A. Breuken vergelijken

Eerste hulp bij jouw CV met ouders!

1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?...

Gewoon zo! Geld: Wat moet je weten als je gaat winkelen? MAKKELIJKLEZENGIDS OVER GELD

Naam:... Datum: =. 2 x 15 = =. 4 x 12 = =. 6 x 7 = =. 100 : 4 = =. 36 : 6 =.

STADSBOERDERIJ BEZOEKERS

CBL Protocol PINNEN, JA GRAAG. betaalpas. centraal bureau levensmiddelenhandel

Geldwisselprobleem van Frobenius

5. De ijskraam van Sil

rekenboek 5a lessen

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

Dit kan ik al! - 1. De onderwerpen

Handel en Adminstratie CSPE KB e tijdvak

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: Prijs: 1a. Koop opdracht. Tandpasta Prodent. Lippenbalsem Labello.

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling

Handleiding voor leerkrachten : AMBRASOFT REKENEN~ 1 ~

handel en verkoop CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 3 A B X C D Supermarkten koelen niet goed

De prijs van een cd is gestegen met 25% ten opzichte van het basisjaar.

Een voorbeeld van een deel van een officiële koerslijst (15 januari 2010). land valuta afkorting De bank koopt Jij verkoopt

Afbeelding 12-1: Een voorbeeld van een schaakbord met een zwart paard op a4 en een wit paard op e6.

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Succes! Rekenen. Wat kost het? IN R1. Dit boekje gaat over boodschappen doen en wat iets kost

Optellen van twee getallen onder de 10

Ambitie.info. Werkboek Rekenvaardigheid. Niveau 2. Serienummer. DigiCode. Te activeren tot

Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

TRAVANT CAW Antwerpen. Je werkt als verkoopster / verkoper. in t Frakske

Vier op een rij. Kevin van den Evenhuis. Max van Riele. Pepijn Stenveld. Windesheim 16 November 2012

Rekenen. Grote en kleine getallen

groep 8 blok 12 Malmberg s-hertogenbosch naam:

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS

Verkoop- en goederenadministratie

Examen Rekenen/ Wiskunde

2.1 Kennismaken met breuken Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

Contant geld: gedrag en beleving van retailers

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 2 A B X C D Te zoete melk Campina in supermarkt

BLOKMENU BLOKLESSEN. halfslagsymmetrie. 2 De wereld in getallen groep 4 Handleiding Malmberg 's-hertogenbosch. toetsboek. werkboek

Toets gecijferdheid april 2006 versie 1

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld

rekenen op de winkelvloer

Werkboekje

Startrekenen 1F. Leerwerkboek rekenen deel A SANDER HEEBELS IRENE LUGTEN JELTE FOLKERTSMA JASPER VAN ABSWOUDE

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Het Land van Oct. Marte Koning Frans Ballering. Vierkant voor Wiskunde Wiskundeclubs

UITGEBREIDE GEBRUIKSHANDLEIDING KASSA

De tiendeligheid van ons getalsysteem

LES: Betaal gepast 2. inzicht ontwikkelen in deelbaarheid en factoren van getallen. BENODIGDHEDEN Per leerling

Toets gecijferdheid maart 2004

Begin van de kassadienst

WISKUNDE B -DAG = 2. maar en hoe nu verder? 29 november 2002

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 6 Blok 1. Van...

BLAD 6: KARWEITJES EN KOZIJNEN

blok 12 groep 8 Malmberg s-hertogenbosch

handel en verkoop CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 3 A B X C D Albert Heijn roept weer producten terug

blok 11 groep 4 Malmberg s-hertogenbosch

Transcriptie:

2.1 Van klein naar groot Vaak geeft de kassa het terug te geven bedrag aan, maar dat is niet altijd zo. Bijvoorbeeld op de markt of op oude kassa s. Als je het zelf moet uitrekenen, dan begin je met het teruggeven van het kleinste geld. Daarna geef je het grote geld en/of de biljetten terug. Tijdens het teruggeven tel je mee vanaf het bedrag dat de klant moest betalen tot aan het bedrag dat hij je heeft gegeven.... Een klant moet 37,90 betalen. Hij geeft je een briefje van 50. Je geeft het geld terug terwijl je meetelt: XX Je geeft 0,10 en zegt 38 euro. XX Je geeft 2 en zegt 40 euro. XX Je geeft 10 en zegt 50 euro. Je hoeft niet voor elke munt of elk briefje apart mee te tellen. Maak steeds een stap naar het eerstvolgende hele getal. Sommige klanten willen het je makkelijk maken om wisselgeld terug te geven en geven je daarom bijvoorbeeld 0,05 of 0,10 extra. Dit kan handig zijn als jij daardoor weinig munten hoeft terug te geven. Ook in zo n geval pas je bovenstaande manier van teruggeven toe.... Een klant moet 15,10 betalen. Om het je makkelijk te maken, geeft hij je behalve een briefje van 20 ook een munt van 0,10. Je geeft het geld terug terwijl je meetelt: XX Je geeft 5 en zegt 20 euro. Je telt dus niet terug naar 20,10. 36

Bij het geven van wisselgeld probeer je altijd zo weinig mogelijk munten en biljetten te geven. Als je bijvoorbeeld 10 terug moet geven, dan geef je als het mogelijk is, een briefje van 10 en niet vijf munten van 2. Geld bijvragen Als je de kassa bedient, dan moet je niet alleen wisselgeld teruggeven. Je moet ook zorgen dat het muntgeld in de kassa niet op raakt. Dit doe je door de klant te vragen of hij extra muntgeld heeft. Zo hoef je weinig munten terug te geven. De klant moet 9,05 betalen. Hij geeft je 10. Je vraagt 0,05 bij en geeft de klant 1 terug.... 2 De klant moet 15,95 betalen. Hij geeft je 20. Je vraagt 1 bij en geeft de klant 5,05 terug.... Het is gebruikelijk om niet meer dan één of twee munten bij te vragen. Hoeveel je erbij vraagt, hangt ook af van hoeveel munten je van elke soort in de kassalade hebt. Basisrekenopgaven Geef bij opgave 1 tot en met 5 aan welke munten en briefjes je gebruikt om het wisselgeld te geven aan deze klanten. 1 De klant moet 7,45 betalen. Hij geeft bij de kassa 10. 2 De klant moet 11,65 betalen. Hij geeft bij de kassa 20. 3 De klant moet 64,80 betalen. Hij geeft bij de kassa een briefje van 50 en een briefje van 20. 37

4 De klant moet 121,50 betalen. Hij geeft bij de kassa drie briefjes van 50. 5 De klant moet 67,10 betalen. Hij geeft bij de kassa een briefje van 50 een briefje van 20 en een munt van 0,10. Geef bij opgave 6 tot en met 10 aan welke munten en briefjes je gebruikt om het wisselgeld te geven aan deze klanten. Reken daarna ook uit hoeveel wisselgeld je deze klant moet teruggeven. 6 De klant moet 8,50 betalen. Hij geeft bij de kassa 10. 7 De klant moet 12,35 betalen. Hij geeft bij de kassa 20. 8 De klant moet 13,95 betalen. Hij geeft bij de kassa 50. 9 De klant moet 34,70 betalen. Hij geeft bij de kassa 100. 10 De klant moet 5,20 betalen. Hij geeft bij de kassa 10. 38

Contextrijke rekenopgaven Je bedient de kassa in een supermarkt. Verschillende klanten komen bij je afrekenen. 11 Schrijf in de tabel welke munten en briefjes je gebruikt als wisselgeld en hoe je meetelt tijdens het teruggeven. Te betalen bedrag Klant geeft Wisselgeld Hoe tel je mee 2 8,95 10 77,75 100 12,45 100 12 Als de kassa de bedragen van alle artikelen bij elkaar optelt, dan komt het totaalbedrag niet altijd uit op een rond getal. Het kan bijvoorbeeld zijn dat het totaal te betalen bedrag 13,71 is, of 28,97. Je hebt echter geen munten van 0,01 en 0,02 in je kassa. Je moet zulke bedragen dus afronden voordat je geld kunt teruggeven. Geef bij de bedragen in de tabel aan hoe je deze afrondt en welke munten en briefjes je aan wisselgeld teruggeeft. Te betalen bedrag Afgerond Klant geeft Wisselgeld in munten en briefjes 13,87 20,00 31,54 50,00 56,33 60,00 39

13 Aan het einde van de dag is er niet veel wisselgeld over in je kassa. Je hebt geen munten van 0,10 en 1 meer. Er komt nog wel een aantal klanten afrekenen. Schrijf in de tabel op welke munten en briefjes je in deze situatie gebruikt voor het wisselgeld. Te betalen bedrag Klant geeft Welke munten en briefjes geef je dan terug? 13,40 20,00 57,90 100,00 46,70 50,00 14 Schrijf in de tabel op de volgende pagina met welke munten en briefjes je het wisselgeld teruggeeft en wat je eventueel extra vraagt aan de klant. Geef ook aan welke munten je niet meer hoeft terug te geven omdat je om extra geld hebt gevraagd. 40

Te betalen bedrag Klant geeft Wat vraag je extra aan de klant? Welke munten en briefjes geef je dan terug? Welke munten hoef je nu niet meer terug te geven? 25,95 30,00 17,50 20,00 2 5,90 10,00 31,00 40,00 20,45 25,00 40,90 50,00 55,80 60,00 67,25 70,00 10,85 20,00 41

42 15 Vul in de tabel op de volgende pagina in met welke munten en briefjes je het wisselgeld teruggeeft en wat je eventueel extra vraagt aan de klant. Geef ook aan hoe je het wisselgeld terugtelt terwijl je het aan de klant geeft. Soms zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Te betalen bedrag Klant geeft Wat vraag je extra aan de klant? Welke munten en briefjes geef je dan terug? Hoe tel je mee? 95,75 100,00 30,00 50,00 2 25,10 50,00 29,45 100,00 5,35 10,00 30,95 50,00 87,40 100,00 75,15 80,00 10,20 20,00 44,05 45,00 43