Inhoud Verdeelmodel Inkomensdeel Participatiewet Platform Sociaal en Financieel Domein, VNG Overijssel 1. Hoe werkt de financieringssystematiek? 2. Project verdeelmodel inkomensdeel 3. Hoe werkt het multiniveau-model? 4. Model biedt aanknopingspunten voor sturing 5. Uitkomsten budgetverdeling 2015 6. Vragen en discussie Huis voor Cultuur en Bestuur Nijverdal, 24 oktober 2014 2 1. Sturing van het Rijk via de financieringssystematiek Met de WWB in 2004 werden gemeenten volledig financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van de bijstand Bekostiging via inkomensdeel (uitkeringen) en via participatiebudget (re-integratie) Gemeenten hebben aangetoond verschil te kunnen maken bij de uitvoering van de bijstand De financieringssystematiek van de Participatiewet is op dezelfde wijze ingericht als de WWB» Toereikend macrobudget» Prikkel via objectief verdeelmodel» Gemeenten hebben meerjarig voordeel van goed presteren» Gemeenten die achterblijven worden aangespoord tot verbetering 2. Project verdeelmodel inkomensdeel 2015 Aanleiding Kritiek gemeenten op het vorige verdeelmodel Evaluatie verdeelmodel (2008): meerjarig groot onderhoud Wet Werken naar Vermogen (2013) Participatiewet (2015) Veel aandacht voor bestuurlijk draagvlak Proces vanuit SZW open ingegaan (brede verkenning) Externe partijen intensief vanaf het begin betrokken: VNG, Divosa, Rfv, gemeenten, FIN, BZK, EZ Inbreng van deskundigen Twee bestuurlijke conferenties Tijd genomen voor zorgvuldig proces (trechter) 3 4 1
Inrichting van het proces Aandacht voor financiële beheersbaarheid 1. Macrobudget wordt landelijk toereikend vastgesteld 2. Overgangsregime met een historische component De eerste drie jaar zullen de budgetten deels op basis van uitgaven in het verleden worden bepaald Na twee jaar vindt een evaluatie plaats, waarna eventueel gekozen kan worden voor het langer behouden van een historische component 3. Vangnetregeling Dit wordt in overleg met de VNG, Divosa en de Rfv nader uitgewerkt 5 6 3. Hoe werkt het multiniveau-model? Centrale vraag: wat is de kans op bijstand? Dit is afhankelijk van individuele kenmerken... Kans op bijstand?... maar ook de omgeving is van invloed Indiv idueel niveau Wij kniv eau Gemeentelij k en regionaal niv eau Woningwaarde in de buurt? Leefbaarheid in de buurt? Netto arbeids participatie in de regio? Huishoudtype A: 0,2% Samenwonend 2 kinderen 45 en 40 jaar Nederlands Koopwoning Huishoudtype B:16% Alleenstaand 1 kind 42 jaar Nederlands Huurwoning Huishoudtype C: 5% Gehuwd 1 kind 35 en 29 jaar Niet-westerse achtergrond Huurwoning Kansen op de arbeidsmarkt? 7 8 2
Kans is afhankelijk van meerdere niveaus Verschil in kansen - huishoudenstype Kans op bijstand in vergelijking met een alleenstaande Eenoudergezin vrouw Eenoudergezin man Paar zonder kinderen Paar met kinderen Verschil in kansverhouding op bijstand: 3x zo groot 1,2x zo groot 6x zo klein 2,5x zo klein 9 10 Verschil in kansen enkele overige kenmerken Huurwoning Niet-westerse achtergrond Lage opleiding AO-uitkering Arbeidsbeperking Verschil in kansverhouding op bijstand: 9x zo groot 2x zo groot 2x zo groot 5x zo klein 4x zo groot 55-65 jaar 1,4x zo groot Bepaling budgetten van gemeenten Bepalende factoren voor kans op bijstandsuitkering» Human capital en baankansen» Mogelijkheid op overig inkomen of vermogen» Kansen op de arbeidsmarkt» Leefbaarheid van de omgeving De factoren worden bepaald op basis van een representatieve, landelijke database met meer dan 107.000 huishoudens De kans op bijstand wordt voor 6.600 typen huishoudens berekend Per gemeente wordt berekend hoeveel van de verschillende typen huishoudens er wonen verwachte uitgaven Verschillen in economische situatie/ligging/cultuur in regio s (Corop-niveau) worden meegenomen in budgetbepaling 11 12 3
Meer gemeenten objectief verdeeld Huidig model Nieuw model Volledig objectief Vanaf 40.000 inw oners Vanaf 40.000 inw oners Deels historisch, deels objectief Vanaf 25.000 tot 40.000 inw oners Vanaf 15.000 tot 40.000 inw oners Volledig historisch Tot 25.000 inw oners Tot 15.000 inw oners 4. Model biedt aanknopingspunten voor sturing Voor elke gemeente wordt een berekening gemaakt Vergelijken met daadwerkelijke uitgaven biedt gemeenten mogelijkheid tot sturing De grens tot waar gemeenten volledig historisch worden gebudgeteerd wordt verlaagd Hierdoor neemt het aantal gemeenten dat een (gedeeltelijk) objectief bepaald budget ontvangt toe met ongeveer 100 13 14 5. Uitkomsten budgetverdeling 2015 Macrobudget daalt 4%: van 5,7 mld in 2014 naar 5,5 mld in 2015 Daling macrobudget vanwege beleidswijzigingen in 2015: met name hervorming kindregelingen en WWB-maatregelen Voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet is voor 2015 68 mln aan het macrobudget toegevoegd Ondanks de daling van het macrobudget ontvangt 56% van de gemeenten een hoger budget in 2015 in vergelijking met 2014 Vooral kleine en middelgrote gemeenten ontvangen een hoger budget In budgetaandelen gaat driekwart van de gemeenten erop vooruit In totaal 42 gemeenten die meer dan 5% budgetaandeel verliezen waarvan 8 gemeenten meer dan 10% Gemeenten die meer dan 10% verliezen hadden allemaal een overschot op het budget in 2013 15 16 4
Vervolg Samen met VNG en Divosa organiseren wij enkele bijeenkomsten om gemeenten meer uitleg te geven over de werking van het model Het multiniveau-model biedt goede aanknopingspunten voor gemeenten om te sturen op hun uitgaven VNG, Divosa en gemeenten zullen worden betrokken bij verdere verbetering van het verdeelmodel 6. Vragen en discussie 17 18 5