AGENDAPUNT 2014.07.04/02 Voorstel voor de vergadering van: het dagelijks bestuur Datum vergadering: 4 juli 2014 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: Mededelingen De heer Van Zanen Adriaan Buitink 1. Gevraagd besluit Kennis te nemen van de mededelingen uit de bijlage. 2. Toelichting bij het voorstel Geen 3. Bijlagen bij het voorstel A. Schriftelijke mededelingen 4. Financiële consequenties Geen
Bijlage A. bij agendapunt 2014.07.04/02 Schriftelijke mededelingen Mededeling 1: Kosten Bevolkingszorg 2015 en verder Op 1 mei 2014 is de nieuwe crisisorganisatie van start gegaan. Onderdeel hiervan was ook de Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0. In regionale samenwerking zijn de spilfuncties op hard piket georganiseerd, waarbij elke gemeente zo veel mogelijk naar rato heeft bijgedragen. In overleg met de gemeentesecretarissen wordt een voorstel uitgewerkt om deze en andere ontwikkelingen ook toekomstproof te kunnen financieren. Mededeling 2: Planvorming Planning planontwikkeling Inleiding Op 2 april jl. heeft het algemeen bestuur het Beleid Rampbestrijdings- en Incidentbestrijdingplannen Veiligheidsregio Utrecht vastgesteld. Onderdeel van het vastgestelde beleid is een overzicht van op te stellen ramp- en incidentbestrijdingsplannen. Op basis van dit beleid en het risicoprofiel is een overzicht opgesteld van op te stellen rampbestrijdingsplannen en incidentbestrijdingsplannen. Van alle gemeenten is een reactie ontvangen dat zij akkoord zijn met de plannen welke op de bijgaande lijst staan vermeld. Planning Het werkprogramma gaat uit van in totaal 14 multidisciplinaire plannen, inclusief de 5 verplichte rampbestrijdingsplannen. De meeste plannen zullen in 2014 worden opgeleverd: BASF, Utrecht (rampbestrijdinsplan) incidentbestrijdingsplan dijkring 45+46; generiek incidentbestrijdingsplan LPG-inrichtingen; incidentbestrijdingsplan stationsgebied Utrecht; incidentbestrijdingsplan Vechtse Banen; generiek incidentbestrijdingsplan spoorwegen. In 2015 zullen de volgende plannen worden vastgesteld: incidentbestrijdingsplannen voor de vaarwegen; overstromingen (generiek); A2-tunnel (actualisatie); Generiek incidentbestrijdingsplan Wegen. Daarnaast vindt op basis van het plan van aanpak natuurbrand een gefaseerde aanpak plaats ten behoeve van het verkleining van de risico s en bewustwording bij gebruikers van de diverse gebieden. Bestuurlijke informatie in plannen Tijdens de behandeling van het beleid voor Ramp- en incidentbestrijdingsplannen in de vergadering van het algemeen bestuur van 2 april 2014 is aandacht gevraagd voor de bestuurlijke informatie. In de beleidsnotitie is gesteld dat de plannen primair bedoeld zijn om te gebruiken in
meldkamer, CoPI en ROT vanwege een snelle gecoördineerd optreden t.a.v. specifieke risico s. Aangezien het ROT het bestuur adviseert, zullen de bestuurlijke dilemma s in de plannen worden meegenomen. Mededeling 3: Objectinfo risicokaart Toezegging AB 2 april: objectinfo risicokaart door Provincie In antwoord op de vraag van burgemeester Backhuijs in de algemeen bestuursvergadering van 2 april 2014 het volgende: De provinciale risicokaart is in weerwil van de naam een landelijk instrument en biedt niet de mogelijkheid om regionaal of per object een handelingsperspectief op maat te geven of te verwijzen naar regionale planvorming. Op de risicokaart wordt qua handelingsperspectief verwezen naar de volgende landelijke websites: www.nederlandveilig.nl en www.denkvooruit.nl. Specifiek met betrekking tot BRZObedrijven reikt de VRU eind 2014 een regionale handreiking risicocommunicatie over dit onderwerp uit. Daarin staan adviezen aan gemeenten en andere betrokken partijen over hoe, wat en wanneer er gecommuniceerd wordt over risicovolle objecten en door wie. Mededeling 4: Inspectie en nulmeting Inspectie door Ministerie van Veiligheid en Justitie De Inspectie Veiligheid en Justitie is op verzoek van de minister een onderzoek gestart naar de robuustheid van de huidige meldkamers tijdens de transitie. Dit doet de Inspectie door een foto te maken zonder waardeoordeel. Hierbij wordt onderzocht in hoeverre de organisatie en taakuitvoering van de meldkamers van elkaar verschillen en waar mogelijke operationele risico s zitten. Op 15 april heeft de Inspectie een bezoek afgelegd aan de meldkamers in Utrecht. Een tussentijdse landelijke - rapportage is waarschijnlijk voor de zomer gereed. Over de communicatie over dit rapport worden nog nadere afspraken gemaakt op landelijk niveau. Nulmeting aangekondigd In het kader van de afspraken uit het Transitieakkoord Meldkamer wordt in mei 2014 bij alle meldkamers in Nederland gestart met een zogenaamde nulmeting. De nulmeting heeft als oogmerk de bestuurlijk-juridische, de operationele en de financiële situatie per meldkamer in beeld te brengen. De nulmeting vormt de basis voor de business cases voor de samenvoeging van de meldkamers en voor het financiële overdrachtsdocument per meldkamer. Daarnaast geven de uitkomsten van de nulmeting inzicht in de veranderopgave per meldkamer. In de 0-meting worden betrokken: de governance, het operationele proces, personeel, ICT, huisvesting en financiën. De due diligence commissie, zoals bedoeld in het transitieakkoord, heeft de LMO geadviseerd bij het opstellen van het plan van aanpak voor de 0-meting. Zij hebben gewezen op het belang van bestuurlijk draagvlak voor het cijfermateriaal. De nulmeting wordt in opdracht van de kwartiermaker LMO verricht door het bureau PricewaterhouseCoopers (PwC). In de laatste week van mei en de eerste weken van juni worden de meldkamers in Midden-Nederland meerdere dagen bezocht door een team van medewerkers van PwC. Hierbij is aangekondigd dat waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van gegevens die door de Inspectie zijn verzameld om de last per meldkamer te verminderen. De bestuurlijk portefeuillehouder, het bestuur van de Stichting GMU, de Veiligheidsregio Utrecht, de Regionale Ambulancevoorziening Utrecht en de politie stemmen af over de
organisatie en gevraagde producten in het kader van de nulmeting. Het is de bedoeling dat de bevindingen van de Inspectie en van PwC in samenhang worden gebracht en een belangrijke rol gaan spelen bij de transitie naar de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Mededeling 5: Regeling optische en geluidssignalen 2009 Binnen onze organisatie is geconstateerd dat een deel van onze voertuigen nog niet aan de ministeriele regeling optische en geluidsignalen voldoet. De regeling stelt eisen aan de uitvoering van zwaailichten en sirene op de voertuigen. De gevolgen hiervan zijn getoetst op de aansprakelijkheid van de individuele chauffeur en de aansprakelijkheid voor de VRU als organisatie. Hieruit blijkt dat, bij een eventueel ongeval, uitsluitend voor de VRU sprake is van een zeer licht verhoogd aansprakelijkheidsrisico. Hoewel voor de VRU sprake is van een tijdelijk licht verhoogd risico, mag dit de hulpverlening niet in de weg staan. Het direct uit dienst nemen van voertuigen om ze aan te passen, zou in dat licht een disproportionele maatregel zijn, die meer geweld doet aan de veiligheid van de burger dan het laten rijden van de voertuigen. Binnen het DT en het MTveiligheidszorg is afgesproken dat, voor het einde van dit jaar, alle eerstelijnsvoertuigen en ondersteunende eenheden met een spoedeisende taak aan de regeling voldoen. Mededeling 6: Herinrichting Spoedeisende Hulp Zorg ziekenhuizen Regionaal Vanuit de Zorgverzekeraars Nederland is vorig jaar een start gemaakt om in overleg met de ziekenhuizen de organisatie van de spoedzorg te herzien. De achterliggende gedachte is dat door concentratie van de spoedzorg enerzijds de kwaliteit verbeterd kan worden en anderzijds de spoedzorg efficiënter en dus goedkoper kan worden aangeboden. In elke Traumazorgregio is door de ziektekostenverzekeraars een regiovisie opgesteld over de herinrichting. Dit concept is 23 april 2014 in het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) gepresenteerd. Peter Bos neemt als directeur Publieke Gezondheid deel aan dit overleg. De beschikbaarheid van de spoedzorg is de regio Utrecht voldoende geregeld, ook voor de acute zorg in crises en rampenomstandigheden. Dit laatste komt mede door de beschikbaarheid van het Calamiteiten Hospitaal van het UMCU. De volgende aandachtspunten zijn door de leden van het ROAZ meegegeven voor de definitieve regiovisie: - De huisartsenzorg dient betrokken te worden - De positie van de spoedeisende hulp van het Hofpoort Ziekenhuis moet verhelderd worden. - Vanuit de gemeente Woerden is het signaal gekomen dat de maatschappelijke discussie over de beschikbaarheid van een afdeling Spoedeisende Hulp actueel is. Landelijk De voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond heeft in een brief aan het Veiligheidsberaad zijn zorg kenbaar gemaakt over het proces, zoals dat door de ziektekostenverzekeraars wordt gevolgd. Het ontbreken van de inbreng van het Openbaar Bestuur wordt als omissie gevoeld. In het VB wordt deze zorg gedeeld en is voorgesteld om met de ziektekostenverzekeraars in gesprek te gaan.
Mededeling 7: Ontwikkeling MERS-COV De GGD monitort de ontwikkelingen rondom MERS-COV en informeert B&W door middel van een bestuurlijke rapportage. De Algemeen Directeur/DPG wordt hierover geïnformeerd gehouden. Vanwege de voorbereidingen op de uitbraak van A-ziekte, hetgeen MERS sinds juni 2013 is, heeft het bestuur van de Veiligheidsregio hier een rol in. De informatiebron voor de gemeenten is de GGDrU. Mededeling 8: Masterclasses voor bestuurders De VRU organiseert, nu de colleges en daarmee de loco-burgemeesters bekend zijn, meerdere introductietrainingen crisisbeheersing voor de (nieuwe) loco-burgemeesters. Daarnaast worden wederom masterclasses crisisbeheersing voor bestuurders georganiseerd. Voor de loco-burgemeesters zijn deze masterclasses een mooi vervolg op de introductietraining. Voor de masterclass van 2 juli a.s. is onlangs een uitnodiging verzonden aan de colleges. De programmaonderdelen van deze masterclass zijn: - de rol van de burgemeester bij crises - crisiscommunicatie - spreken op emotioneel beladen momenten. Mededeling 9: Samenwerking tussen de regio s Flevoland, Gooi- en Vechtstreek en Utrecht op het vlak van ICT In het DB van 6 juni is afgesproken dat de VRU de voorbereidingen opstart om met de regio's Gooi & Vechtstreek en Flevoland samen te gaan werken op het gebied van de ICT-infrastructuur. Uitgangspunt is dat de twee andere regio's gehost worden door de VRU. De voorbereidingen starten nadat ook de besturen van de andere regio's formeel hebben ingestemd. De planning is de samenwerking medio 2015 vorm te geven in een lichte variant van een shared service center. De samenwerking past in de gedachte van een mogelijk toekomstige regio Midden Nederland, biedt schaalvoordelen en daarmee op langere termijn ook mogelijkheden tot bezuinigingen. Mededeling 10: Multidisciplinaire evaluatiesystematiek De Veiligheidsregio Utrecht heeft in 2013 een multidisciplinaire evaluatiesystematiek ontwikkeld voor het evalueren van incidenten en oefeningen. De evaluatiesystematiek voor incidenten is in 2014 aangepast. De VRU heeft de evaluatiesystematiek ontwikkeld om de ervaringen bij de afwikkeling van incidenten zo goed mogelijk te benutten en daadwerkelijk te leren van operationeel optreden. De multidisciplinaire evaluatiesystematiek voor incidenten is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Het doel van evalueren is leren en verbeteren; Alleen GRIP-incidenten worden volgens deze systematiek geëvalueerd; Voor GRIP-1 en GRIP-2 incidenten wordt het proces gestuurd door de afdeling Interdisciplinaire Planvorming en Evaluatie (IV&E); voor GRIP-3 en hoger wordt de evaluatie uitgevoerd door een onafhankelijke derde; Het evaluatieproces start met een quickscan: hiermee wordt snel inzicht geboden in eventuele leerpunten van het multidisciplinaire optreden; Eventueel vervolgonderzoek is gericht op specifieke punten uit de quickscan; De afdeling IV&E biedt uiterlijk 6 weken na het incident het evaluatierapport aan
bij de opdrachtgever en de burgemeesters van de betrokken gemeentes; De actiepunten worden opgenomen in het kwaliteitszorgsysteem en de voortgang van de actiepunten bewaakt; Over de voortgang wordt regelmatig aan de opdrachtgever gerapporteerd; De opdrachtgever voor evaluaties tot en met GRIP 2 is de directeur Risico- en Crisisbeheersing. Opdrachtgever bij hogere GRIP-niveaus is DT-VRU. Consultatie bestuurders Wanneer het conceptrapport gereed is, wordt het aangeboden aan de betreffende burgemeester. De burgemeester kan zijn 1 zienswijze kenbaar maken en aanbevelingen doen. De gedane aanbevelingen en zienswijzen worden in het evaluatierapport verwerkt. De rapporten worden niet ter goedkeuring aangeboden. Evalueren van andere incidenten De multidisciplinaire evaluatiesystematiek biedt een werkwijze voor het evalueren van GRIP-incidenten. Naast de evaluaties van de multidisciplinaire inzet kan er ook een evaluatie van monodisciplinair optreden plaatsvinden. Indien uit de quickscan blijkt dat er behoefte is aan de evaluatie van specifieke punten, kan een vervolgonderzoek worden aangevraagd voor een evaluatie van bijvoorbeeld monoprocessen. In beginsel worden alleen GRIP-incidenten geëvalueerd; als er behoefte is aan de evaluatie van een ander type (multidisciplinair) incident, kan daarvoor toestemming gevraagd worden aan de directeur Risico- en Crisisbeheersing. Mededeling 11: Crailo Op verzoek van de veiligheidsregio Gooi & Vechtstreek heeft er bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de portefeuillehouder brandweer van de VRU over de ontwikkeling van het oefencentrum Crailo. Op basis van dit overleg en sondering in het DB van de VRU op 6 juni jongstleden is afgesproken dat de VRU onderzoek doet naar drie scenario s te weten: niet meedoen, meedoen op basis van een overeenkomst waarbij een bepaald volume aan (realistische) opleidingen en oefeningen wordt afgenomen (heeft in eerste instantie de voorkeur van het DB) en meedoen op basis van een mogelijke eigendomsconstructie. De onderzoeksresultaten zullen ter besluitvorming aan het AB in november worden voorgelegd. 1 Waar hij staat wordt kan ook zij bedoeld worden.