Bijlagen hoofdstuk 13 De leefsituatie-index Jeroen Boelhouwer

Vergelijkbare documenten
Bijlage bij hoofdstuk 12 Leefsituatie En kwaliteit van leven

Bijlage D Verschillen in leefsituatie naar achtergrondkenmerken,

Bijlage bij hoofdstuk 10 De leefsituatie van de bevolking

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlagen hoofdstuk 2 Demografie en ruimtegebruik Carola Simon

Bijlagen hoofdstuk 9 Voorzieningen Frans Knol

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart

Bijlagen hoofdstuk 8 Mobiliteit Lucas Harms

12 Kwaliteit van leven: leefsituatie en tevredenheid met het leven

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Afname banen in 2002 in Groot-Amsterdam

Cijfers rond structurele bevolkingsdaling in chronologisch perspectief

Sociale samenhang in Groningen

De Regio Top 40. Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven

Subsidie herbestemming - regionale spreiding

Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven in 2009

Regionale verschillen in arbeidsaanbod

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wonen

Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven

. Ongelijke gevallen Ongelijk behandeld

DE WOX 1E KWARTAAL 2008

Bijlage E: Aparte Overals analyses voor enkele sociale groepen

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017

Gemeentelijke Duurzaamheidsindex GDI-2014 Data voor alle 12 provincies

Vraag 1 Wat is uw reactie op het artikel Corporaties zoeken geld om heffing Rijk te betalen. Sociale huurwoningen fors duurder geworden?

Bijlagen hoofdstuk 6 Gezondheid en zorg Roelof Schellingerhout en Crétien van Campen

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit

Regionale bedrijvendynamiek

De economieën van Amsterdam en Rotterdam vergeleken

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren,

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Hoofdstuk 12 van De sociale staat van Nederland 2017, ISBN

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April Subtitel

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

De Amsterdamse leefsituatie-index

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Kwantitatieve ontwikkelingen rondom jeugdwerkloosheid

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Landelijke Leefsituatieindex

Stand van zaken toepassing standaarden en voorzieningen i-sd, per jeugdregio. 1 juli 2017

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009

Effectrapportage handboek marktwaardering 2018 versus 2017

December Economische Thermometer & Barometer Weerterland en Cranendonck. Prestaties 2010, 2011 en verwachting voor 2012

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2017

Bijlagen hoofdstuk 7 Wonen Jeanet Kullberg

Het belang van het MKB

Tabel B.1 Gevoeligheid van de organisatie voor schommelingen in de economische conjunctuur naar sector, 2013 (in procenten van het aantal bedrijven)

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

Stand van zaken Implementatie standaarden en voorzieningen

Vastgoedbericht juni 2008

Bekendheid Overijsselse regio s

De Amsterdamse Leefsituatie-index

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2018

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

Basisscholen in krimpgebieden in schooljaar 2017/2018

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

Bedrijven en bevolking in beweging

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Acht vragen over de SCP leefsituatie-index voor gemeenten. Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

DE WOX 4E KWARTAAL 2007

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2017

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2017

Brede welvaart pas na tien jaar boven niveau van voor de economische crisis

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2013

Rapportage WW 50plus. Januari 2016

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Bijlage 4a bij circulaire

Geluk gelukkig gelukt

Welkom bij Visie op Rabobank Noord- en Oost-Achterhoek

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Februari 2019

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Bekendheid Overijsselse regio s

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juli 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2017

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016

Rapportage (N)WW 50plus. Juni 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

Kwantitatieve ontwikkelingen rondom jeugdwerkloosheid

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Mei 2019

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juni 2014

Rapportage WW 50plus. December 2016

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Weging Gezondheidsenquête, vanaf 2010

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Transcriptie:

Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk 13 De leefsituatie-index Jeroen Boelhouwer B13.1 Leefsituatie naar sociale groepen naar heid, 1997-2004... 2 B13.2 Ontwikkeling in aspecten van de leefsituatie van sociale groepen, naar mate van verbetering of verslechtering, 1997-2004... 5 B13.3 Verschillen in de leefsituatie naar de ongelijkheid in hulpbronnen, naar heid, 1997 en 2004... 6 B13.4 Sociaal-economische achterstand voor sociale groepen naar heid, 1997 en 2004... 7 B13.5 Invloed van hulpbronnen en achtergrondkenmerken op de leefsituatie in Nederland... 8 B13.6 Leefsituatie en sociale contacten... 9 B13.7 Oordelen over de buurt naar heid, 2004... 10 B13.8 Kenmerken van buurten waar mensen met een goede, gemiddelde en slechte leefsituatie wonen, naar heid... 11 B13.9 De relatie tussen woonomgevingskwaliteit en de leefsituatie, 2004... 13 B13.10 De leefsituatie in provincies en COROP-gebieden... 15 B13.11 Satisfacties naar heid, 1997-2004... 18 B13.12 Groepen met een slechte en met een goede leefsituatie... 19 Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 1

B13.1 Leefsituatie naar sociale groepen naar heid, 1997-2004 Gemiddelde leefsituatie naar sociale groepen, naar heidsklassen en naar stad versus platteland (in indexscores) zeer sterk sterk matig niet drie klassen) twee stad (eerste platteland (laatste klassen) Nederland geheel allen 1997 97 99 101 102 100 99 101 100 1999 97 100 103 103 103 100 103 101 2002 99 100 104 103 103 101 103 102 2004 99 100 103 105 103 101 104 102 verschil 2,0 0,7 1,7 2,8 2,5 1,4 2,7 1,8 man 1997 98 102 103 103 100 101 102 101 1999 98 102 104 105 104 102 104 103 2002 99 103 104 104 104 102 104 103 2004 99 101 104 104 104 101 104 102 verschil 1,2 0,8 1,5 0,8 3,5 0,4 2,1 1,1 vrouw 1997 97 97 100 101 101 98 101 99 1999 95 98 102 102 101 98 102 99 2002 98 98 103 102 103 100 102 101 2004 100 99 102 106 102 100 104 102 verschil 2,9 2,1 2,1 4,9 1,6 2,4 3,2 2,7 werkende >12 uur 1997 104 105 107 107 105 105 106 106 1999 103 106 108 108 107 106 107 106 2002 104 106 108 108 108 106 108 107 2004 105 106 108 109 108 106 108 107 verschil 1,6 0,6 1,1 2,2 2,3 1,1 2,3 1,5 niet-werkende 1997 88 90 92 95 93 90 94 92 1999 87 90 95 95 95 90 95 92 2002 90 92 95 94 94 92 94 93 2004 91 91 95 98 96 92 97 94 verschil 2,8 1,3 3,0 3,2 3,8 2,3 3,5 2,6 lager of voortgezet onderwijs 1997 91 93 94 97 94 93 96 94 1999 89 93 96 96 96 93 96 94 2002 90 93 96 96 97 93 97 95 2004 92 93 97 99 98 94 99 96 verschil 1,0 0,4 2,6 2,6 3,3 1,2 3,0 1,8 middelbaar onderwijs 1997 100 103 105 105 105 103 105 104 1999 100 104 108 107 108 104 107 106 2002 101 104 107 107 106 104 107 105 2004 99 103 104 108 105 102 106 104 verschil 0,5 0,0 1,8 2,3 0,3 0,5 1,0 0,0 hoger onderwijs 1997 106 108 109 109 110 107 109 108 1999 105 111 111 111 111 108 111 109 2002 106 109 111 111 113 108 112 109 2004 108 109 111 110 111 109 111 110 verschil 2,3 0,5 1,8 1,6 0,8 1,5 1,3 1,5 18-34 jaar 1997 102 103 105 106 106 103 106 104 1999 101 105 106 107 107 104 107 105 2002 102 104 107 107 108 104 107 105 Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 2

2004 104 103 106 108 107 104 108 105 verschil 2,3 0,0 1,1 1,9 1,2 1,1 1,6 0,8 35-54 jaar 1997 100 103 104 106 105 103 105 104 1999 100 104 107 108 106 104 107 105 2002 102 105 107 106 107 105 107 105 2004 101 105 106 109 107 104 108 106 verschil 0,9 1,8 1,6 2,9 2,1 1,4 2,5 1,8 55-64 jaar 1997 94 96 100 98 97 97 98 97 1999 95 98 103 99 100 99 100 100 2002 99 101 103 102 102 101 102 101 2004 96 100 103 104 103 100 104 102 verschil 1,3 4,5 2,9 5,5 6,6 3,2 6,0 4,3 65-74 jaar 1997 85 91 90 95 91 89 93 91 1999 88 93 94 92 88 92 90 91 2002 90 94 94 97 93 93 95 94 2004 95 94 94 99 95 94 97 96 verschil 9,5 3,5 4,5 3,6 3,5 5,4 3,7 4,6 75 jaar 1997 75 73 75 78 74 74 76 75 1999 77 75 74 75 81 75 78 76 2002 77 78 78 76 76 78 76 77 2004 79 77 77 83 80 78 82 79 verschil 4,5 3,4 1,8 5,1 5,9 3,3 5,6 4,0 alleenstaande 1997 93 89 89 89 82 91 86 90 1999 92 89 90 86 90 90 88 90 2002 93 89 92 88 87 91 87 90 2004 96 88 93 95 91 93 93 93 verschil 3,4 0,8 3,5 5,9 8,7 1,7 7,5 3,1 paar zonder kind 1997 98 100 100 100 99 99 99 99 1999 99 101 103 102 101 101 101 101 2002 102 101 102 103 104 102 103 102 2004 102 102 103 105 103 102 104 103 verschil 4,0 2,0 2,5 5,3 4,0 2,7 4,7 3,5 paar met kind 1997 103 105 106 107 105 105 106 105 1999 101 105 108 109 107 106 108 107 2002 104 107 108 108 107 107 108 107 2004 102 106 106 109 107 105 108 106 verschil 0,9 1,4 0,2 2,1 1,3 0,4 1,7 1,0 eenoudergezin 1997 93 91 92 93 101 92 98 94 1999 92 97 98 98 99 95 98 96 2002 93 93 101 98 103 95 101 97 2004 94 98 103 95 99 98 97 98 verschil 1,3 7,2 10,2 1,9 2,4 5,8 0,9 3,5 laagste 20% inkomen 1997 88 88 83 86 83 87 85 86 1999 88 86 87 84 90 87 87 87 2002 88 87 88 89 88 88 89 88 2004 90 84 89 91 91 88 91 89 verschil 1,6 3,5 5,8 4,1 7,8 0,6 6,0 2,2 20-80% inkomen 1997 99 100 102 103 103 100 103 101 1999 98 102 103 104 105 101 104 102 2002 101 101 104 104 105 102 105 103 Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 3

2004 102 102 104 105 104 103 105 103 verschil 2,6 2,8 1,6 2,1 1,2 2,3 1,7 1,9 hoogste 20% inkomen 1997 111 110 111 111 111 111 111 111 1999 112 112 113 112 110 112 111 112 2002 112 112 112 111 111 112 111 112 2004 112 111 112 114 113 112 114 113 verschil 1,5 1,5 1,2 3,2 2,6 1,4 3,0 2,0 Bron: CBS (POLS-SLI 97, 99, 02) SCP-bewerking, SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 4

B13.2 Ontwikkeling in aspecten van de leefsituatie van sociale groepen, naar mate van verbetering of verslechtering, 1997-2004 Ontwikkeling bij aspecten van de leefsituatie voor groepen waarvan de leefsituatie relatief sterk verbeterde of verslechterde (in indexscores) 18-34-jarigen relatief mindere toename middelbaar opgeleiden hoger opgeleiden paar met kinderen middeninkomens eenoudergezin wonen 0,7 0,8 0,3 0,8 0,5 0,9 vrijetijdsactiviteiten 0,4 0,9 0,2 0,0 0,2 3,6 participatie 1,8 0,5 1,4 0,5 0,8 1,8 sport 1,1 1,3 0,7 1,0 0,2 0,4 vakantie 0,1 1,8 1,7 0,2 0,6 4,7 duurzame consumptiegoederen 1,8 1,4 1,0 0,6 0,5 2,8 mobiliteit 0,3 0,3 2,0 0,2 0,2 7,6 gezondheid 0,1 0,9 1,5 1,1 1,9 4,1 relatief grote toename 55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar alleenstaanden paar zonder kinderen laagste 20% inkomens wonen 0,1 5,1 1,6 4,2 1,8 0,0 vrijetijdsactiviteiten 2,5 3,2 3,7 1,8 1,2 4,2 participatie 4,9 1,7 4,3 3,1 0,8 3,1 sport 5,8 3,1 5,5 4,9 4,0 5,7 vakantie 3,9 3,4 1,5 4,9 2,1 0,4 duurzame consumptiegoederen 3,9 0,3 1,9 6,1 2,8 6,8 mobiliteit 0,3 0,6 5,6 5,4 0,5 2,0 gezondheid 0,8 1,4 5,7 0,9 1,2 2,3 Bron: CBS (POLS-SLI 97), SCP-bewerking, SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 5

B13.3 Verschillen in de leefsituatie naar de ongelijkheid in hulpbronnen, naar heid, 1997 en 2004 Ongelijkheid bij de hulpbronnen in relatie met de leefsituatie in Nederland, in de stad en op het platteland (in indexscores) Nederland totaal stad platteland niet- 1997 2002 2004 1997 2002 2004 1997 2002 2004 1997 2002 2004 1997 2002 2004 laagste 20% inkomens 86 88 89 87 88 88 85 89 91 86 89 91 83 88 91 hoogste 20% inkomens 111 112 113 111 112 112 111 111 114 111 111 114 111 111 113 verschil 25 24 24 24 24 24 26 22 23 25 22 23 28 23 22 laagste 10% inkomens 86 88 86 87 87 87 84 88 83 85 88 83 84 88 82 hoogste 10% inkomens 113 113 114 111 113 114 112 112 114 112 112 115 111 113 113 verschil 27 25 28 24 26 27 28 24 31 27 24 32 27 25 31 lager en voortgezet onderwijs 94 95 96 93 93 94 96 97 99 97 96 99 94 97 98 hoger onderwijs 108 109 110 107 108 109 109 112 111 109 111 110 110 113 111 verschil 14 14 14 14 15 15 13 15 12 12 15 11 16 16 13 maximaal basisonderwijs 87 87 84 87 86 82 87 90 88 88 88 89 87 91 87 hoger onderwijs 109 109 110 107 108 109 109 112 111 109 111 110 110 113 111 verschil 22 22 26 20 22 26 22 22 23 21 23 21 23 22 24 niet-werkenden 91 93 94 90 91 92 94 94 97 95 94 98 93 04 96 werkenden (> 12 uur per week) 106 107 107 105 106 106 106 108 108 107 108 109 105 108 108 verschil 15 14 13 15 15 14 12 14 11 12 14 11 12 14 12 ervaren gezondheid (zeer) slecht 87 86 83 87 86 83 88 86 87 88 86 87 88 86 87 ervaren gezondheid zeer goed a 106 108 108 105 107 108 107 109 108 107 109 109 107 108 108 verschil 19 22 25 18 21 25 19 23 21 19 23 22 19 22 21 a Omdat de indicatoren voor gezondheid in 1997 geheel anders waren dan in 2004, en dus onvergelijkbaar, kunnen geen uitspraken worden gedaan over verschil in objectieve gezondheid. Daarom zijn verschillen in ervaren gezondheid opgenomen. Bron: CBS (POLS-SLI 97, 02) SCP-bewerking, SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 6

B13.4 Sociaal-economische achterstand voor sociale groepen naar heid, 1997 en 2004 Cumulatie van achterstanden op de hulpbronnen inkomen, opleiding, arbeidsmarkt, 1997-2004 (in procenten) personen jonger dan 65 jaar Nederland stad platteland 1997 2004 1997 2004 1997 2004 geen achterstand 42 48 42 49 41 47 op 1 indicator achterstand 31 29 30 28 32 32 op 2 indicatoren achterstand 19 18 19 17 19 19 maximale achterstand 9 5 9 6 8 3 personen ouder dan 65 jaar geen achterstand 25 35 25 37 23 32 op 1 indicator achterstand 39 55 43 53 36 57 maximale achterstand 36 11 32 10 41 11 Bron: CBS (POLS-SLI 97) SCP-bewerking, SCP (CV 04) Cumulatie van achterstanden op de hulpbronnen inkomen, opleiding, arbeidsmarkt in gemiddelde leefsituatie, 1997-2004 (in indexscores) personen jonger dan 65 jaar Nederland stad platteland 1997 2004 1997 2004 1997 2004 geen achterstand 109 109 108 109 109 111 op 1 indicator achterstand 104 102 103 104 106 op 2 indicatoren achterstand 98 95 96 100 102 maximale achterstand 87 87 85 87 91 90 verschil in leefsituatie 22 22 23 22 18 21 personen ouder dan 65 jaar geen achterstand 95 99 91 96 97 105 op 1 indicator achterstand 84 96 83 97 85 maximale achterstand 78 72 75 68 78 78 verschil in leefsituatie 17 27 16 28 19 27 Bron: CBS (POLS-SLI 97) SCP-bewerking, SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 7

B13.5 Invloed van hulpbronnen en achtergrondkenmerken op de leefsituatie in Nederland De invloed van de hulpbronnen en enkele andere achtergrondkenmerken op de leefsituatie in Nederland, 2004 (multivariate Anova-analyse, bètacoëfficiënten) Nederland exclusief gezondheid exclusief heid inclusief heid leeftijd a 0,28 0,27 0,27 inkomen b 0,38 0,37 0,37 arbeidsmarktpositie c 0,08 0,07 0,07 opleiding d 0,20 0,18 0,19 huishoudenssamenstelling e 0,06 n.s. n.s. inkomensbron f 0,16 0,15 0,16 gezondheid g 0,14 0,14 heid (5 klassen) 0,11 verklaarde variantie (%) 55 56 57 n.s.: niet significant a 18-34 jaar, 35-54 jaar, 55-64 jaar, 65-74 jaar, 75 jaar. b In decielen. c Werkt niet; werkt < 12 uur per week; werkt > 12 uur per week. d Lager of voortgezet; middelbaar; hoger onderwijs. e Alleenstaande; paar zonder kinderen; paar met kinderen; eenoudergezin; overig. f In 1997 en 2002: loon; winst; VUT; pensioen/aow; sociale uitkering/beurs; overig. In 2004: loon; winst; VUT; AOW; ANW, WW, WAO, bijstand; studiebeurs; overig. g Heeft wel of geen langdurige aandoening, ziekte of handicap. Bron: SCP (CV 04) De invloed van de hulpbronnen en enkele andere achtergrondkenmerken op de leefsituatie, 2004 (multivariate Anova-analyse, bètacoëfficiënten) exclusief gezondheid stad platteland niet- inclusief exclusief inclusief exclusief inclusief exclusief gezondheid gezondheid gezondheid gezondheid gezondheid gezondheid inclusief gezondheid leeftijd a 0,28 0,27 0,29 0,27 0,30 0,31 0,27 0,22 inkomen b 0,37 0,37 0,44 0,41 0,46 0,44 0,43 0,42 arbeidsmarktpositie c 0,10 0,08 n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. opleiding d 0,20 0,19 0,19 0,17 0,18 0,16 0,23 0,21 huishoudenssamenstelling e n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. inkomensbron f 0,18 0,17 0,15 0,13 n.s. n.s. 0,21 0,21 gezondheid g 0,12 0,17 0,15 0,22 verklaarde variantie (%) 56 58 57 59 56 57 62 65 n.s.: niet significant a 18-34 jaar, 35-54 jaar, 55-64 jaar, 65-74 jaar, 75 jaar. b In decielen. c Werkt niet; werkt < 12 uur per week; werkt > 12 uur per week. d Lager of voortgezet; middelbaar; hoger onderwijs. e Alleenstaande; paar zonder kinderen; paar met kinderen; eenoudergezin; overig. f In 1997 en 2002: loon; winst; VUT; pensioen/aow; sociale uitkering/beurs; overig. In 2004: loon; winst; VUT; AOW; ANW, WW, WAO, bijstand; studiebeurs; overig. g Heeft wel of geen langdurige aandoening, ziekte of handicap. Bron: SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 8

B13.6 Leefsituatie en sociale contacten Gemiddelde leefsituatie naar frequentie van sociale contacten op het platteland (in indexscores) Nederland totaal stad platteland contact met familieleden niet- 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1 keer per week 100 103 100 102 101 105 102 105 101 104 1x per 2 weken 101 102 101 102 101 103 101 104 101 104 1x per maand 100 98 101 98 100 98 102 99 97 102 minder dan 1 keer per maand 91 94 88 92 94 99 95 100 93 98 verschil 9 9 12 10 7 6 7 5 8 6 contact met de buren 1 keer in de week 100 101 100 100 102 103 103 104 100 101 1x per 2 weken 102 104 102 103 103 106 104 106 102 106 1x per maand 99 104 99 103 100 107 98 108 102 105 minder dan 1 keer per maand 95 99 93 98 97 102 101 103 92 101 verschil 5 2 7 2 5 1 2 1 8 0 contact met vrienden en kennissen 1 keer per week 102 103 101 102 103 105 104 106 102 104 1x per 2 weken 100 103 99 101 100 105 101 105 100 104 1x per maand 96 99 96 98 95 100 95 100 96 100 minder dan 1 keer per maand 84 90 82 89 88 93 88 94 88 92 verschil 18 13 19 13 15 12 16 12 14 12 Bron: CBS (POLS-SLI 97) SCP-bewerking en SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 9

B13.7 Oordelen over de buurt naar heid, 2004 Gemiddelde leefsituatie naar meningen over de buurt, 2004 (percentage tussen haakjes in de linkerkolom is Nederland) stad in procenten platteland gemiddelde leefsituatie (in indexscores) niet stad platteland gemiddelde leefsituatie 101 104 105 103 veel contact met directe buren (helemaal) mee eens (56%) 54 62 57 64 102 104 105 103 neutraal (25%) 25 24 26 26 101 105 106 103 (helemaal) mee oneens (19%) 21 16 18 14 99 104 104 104 deze buurt gezellige omgang (helemaal) mee eens (68%) 63 77 75 79 102 104 106 103 neutraal (22%) 26 16 18 14 100 102 102 103 (helemaal) mee oneens (10%) 11 7 8 7 97 102 102 101 woon in gezellige saamhorige buurt (helemaal) mee eens (48%) 42 60 55 64 101 105 106 103 neutraal (34%) 37 29 33 25 102 104 105 104 (helemaal) mee oneens (18%) 22 12 12 11 99 101 101 101 mensen kennen elkaar in de buurt slecht (helemaal) mee eens (21%) 26 13 15 10 98 101 100 103 neutraal (24%) 27 19 22 16 101 103 104 101 (helemaal) mee oneens (55%) 47 68 63 74 103 105 106 104 tevreden met bevolkingssamenstelling in de buurt (helemaal) mee eens (78%) 76 81 80 81 102 104 105 103 neutraal (16%) 17 13 14 13 98 103 102 103 (helemaal) mee oneens (7%) 8 6 6 6 95 105 106 104 Bron: SCP (CV 04) niet Gemiddelde leefsituatie naar overlast in de woonomgeving, 2004 (percentage tussen haakjes in de linkerkolom is Nederland) in procenten gemiddelde leefsituatie (in indexscores) stad platteland niet stad platteland niet gemiddelde leefsituatie 101 104 105 103 overlast directe buren vaak (4%) 4 4 4 4 99 105 103 106 soms (27%) 28 23 23 22 101 105 105 106 nooit (69%) 68 74 73 74 101 103 105 102 geluidsoverlast vaak (7%) 8 5 5 4 100 103 100 107 soms (36%) 37 34 34 35 102 106 107 105 nooit (57%) 55 61 60 62 100 103 104 101 stank stof of vuil vaak (5%) 6 2 2 2 99 96 100 92 soms (22%) 22 23 18 28 100 105 105 104 nooit (74%) 73 76 80 71 101 104 105 103 Bron: SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 10

B13.8 Kenmerken van buurten waar mensen met een goede, gemiddelde en slechte leefsituatie wonen, naar heid Kenmerken van buurten waar mensen met een slechte leefsituatie wonen vergeleken met kenmerken van buurten waar mensen met een goede leefsituatie wonen (stad = zeer sterk, sterk en matig ; platteland = niet- en ) slechte leefsituatie gemiddelde leefsituatie goede leefsituatie stad platteland stad platteland stad platteland gemiddeld inkomen (in euro s) 33.413 37.293 35.864 38.329 38.048 39.694 eenpersoonshuishoudens (%) 40 25 38 22 36 22 meerpersoonshuishoudens zonder kinderen (%) 28 34 28 33 39 34 meerpersoonshuishoudens met kinderen (%) 32 41 34 45 35 45 allochtonen (%) 26 8 22 8 20 9 niet-westerse allochtonen (%) 15 2 12 2 10 3 65 jaar (%) 15 15 13 12 12 12 vrijstaande woningen of bungalows (%) 5 29 6 32 7 31 twee-onder-één-kapwoningen (%) 6 19 8 18 9 20 flats (%) 25 4 20 3 17 2 boerderijen/tuinderijen (%) 0 5 0 6 0 4 huurwoningen met een huur < 300 euro (%) 40 30 26 15 17 15 koopwoningen met een koopprijs < 150.000 euro (%) 41 25 30 12 21 9 allemaal huurwoningen of het grootste deel van de woningen (%) 32 0 19 0 9 2 evenveel huur als koop (%) 56 33 63 24 60 18 allemaal koopwoningen of grootste deel koop (%) 12 67 18 76 31 81 < 21% van de gezinnen heeft kinderen < 10 jaar (%) 29 11 24 3 20 3 geen studenten (%) 32 68 35 68 42 74 > 10% van de gezinnen is alleenstaand > 60 jaar 49 52 37 28 33 30 huishoudens met een inkomen meer dan modaal (%) 40 78 59 87 70 89 huishoudens met een modaal inkomen (%) 44 22 32 13 28 9 huishoudens met een inkomen minder dan modaal (%) 17 0 9 0 3 0 Bron: ABF (ABF-Monitor 02), SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 11

Kenmerken van buurten waar mensen met een slechte leefsituatie wonen vergeleken met kenmerken van buurten waar mensen met een goede leefsituatie wonen naar de twee heidsklassen die het platteland vormen (eenheden??? zie opmerking bij vorige tabel!!!) slechte leefsituatie gemiddelde leefsituatie goede leefsituatie niet niet niet gemiddeld inkomen (in euro s) 38.092 36.406 38.879 37.758 4.873 38.214 eenpersoonshuishoudens (%) 27 24 23 21 22 21 meerpersoonshuishoudens zonder kinderen (%) 34 33 33 34 34 34 meerpersoonshuishoudens met kinderen (%) 39 43 44 45 45 45 allochtonen (%) 9 5 9 6 11 6 niet-westerse allochtonen (%) 3 1 3 1 4 1 65 jaar (%) 15 15 12 13 12 13 vrijstaande woningen of bungalows (%) 22 38 22 41 23 42 twee-onder-één-kapwoningen (%) 19 19 21 16 23 17 flats (%) 6 1 4 2 3 1 boerderijen/tuinderijen (%) 2 9 2 9 2 8 huurwoningen met een huur < 300 euro (%) 16 46 9 23 11 19 koopwoningen met een koopprijs < 150.000 euro (%) 22 28 11 13 7 12 allemaal huurwoningen of het grootste deel van de woningen (%) 0 0 0 0 4 0 evenveel huur als koop (%) 40 25 41 7 30 1 allemaal koopwoningen of grootste deel koop (%) 59 75 59 93 66 99 < 21% van de gezinnen heeft kinderen < 10 jaar (%) 10 12 2 4 2 3 geen studenten (%) 78 57 72 65 82 65 > 10% van de gezinnen is alleenstaand > 60 jaar 47 57 29 27 27 32 huishoudens met een inkomen meer dan modaal (%) 84 72 92 81 89 90 huishoudens met een modaal inkomen (%) 16 28 8 18 8 10 huishoudens met een inkomen minder dan modaal (%) 0 0 0 1 4 0 Bron: ABF (ABF-Monitor 02), SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 12

B13.9 De relatie tussen woonomgevingskwaliteit en de leefsituatie, 2004 In de tekst worden twee indices besproken die betrekking hebben op kenmerken van de buurt waar mensen wonen. Als het gaat om de fysieke kenmerken is een maat voor de woonomgevingskwaliteit geconstrueerd; als het gaat om sociale kenmerken wordt er een relatie gelegd met een maat voor de sociaal-economische achterstand van de buurt. Zie voor meer informatie De sociale staat van Nederland 2005 (SSN2005), hoofdstuk 11 Wonen. Hier gaat het om de samenhang met de leefsituatie. De correlatie tussen de woonomgevingskwaliteit en de leefsituatie is 0,14, die tussen de sociaaleconomische achterstand van een buurt en de leefsituatie is 0,23. Voor zowel de woonomgevingskwaliteit als de sociaal-economische achterstand zijn de laatste beschikbare gegevens afkomstig uit 2002. In Nederland als geheel is de gemiddelde woonomgevingskwaliteit van wijken waarin mensen met een slechte leefsituatie wonen (score 85 of minder) 82, die van wijken waar mensen met een gemiddelde leefsituatie wonen is 86 en de gemiddelde woonomgevingskwaliteit van wijken waar mensen met een goede leefsituatie wonen (score 115 of meer) is 88. Opvallend is dat deze relatie voor de e gebieden ook opgaat, maar op het platteland precies andersom is. In de niet-e gebieden is de woonomgevingskwaliteit beter van wijken waar mensen met een slechte leefsituatie wonen dan van wijken waar mensen met een goede leefsituatie wonen. Overigens wijken deze gemiddelden iets af van de gemiddelden die in de SSN2005 zijn gepresenteerd. Het blijkt dat de gemiddelde woonomgevingskwaliteit van de wijken die opgenomen zijn in het leefsituatiebestand 86 is, terwijl dat voor alle Nederlandse wijken 92 is. Gemiddelde woonomgevingskwaliteit (2003) naar niveau van de leefsituatie (2004) naar heid zeer sterk Nederland stad platteland sterk matig niet slechte leefsituatie (score < 85) 82 77 98 70 79 85 95 101 gemiddelde leefsituatie (score 85-115) 86 80 97 72 80 86 95 99 goede leefsituatie (score > 115) 88 83 96 74 82 89 95 97 Bron: SCP (CV 04), ABF (ABFmonitor 02) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 13

Gemiddelde leefsituatie (2004) naar woonomgevingskwaliteit (2002) in decielen en in een driedeling (heid postcode) Nederland stad platteland zeer sterk sterk matig niet lage woonomgevingskwaliteit a 99 99 97 99 99 98 x 98 gemiddelde woonomgevingskwaliteit 103 102 104 102 101 104 105 103 hoge woonomgevingskwaliteit 103 x 103 x 107 102 10% wijken met slechtste woonomgevingskwaliteit b 98 98 x 99 98 96 x x 2 e deciel 100 100 108 98 99 102 108 107 3 e deciel 103 103 103 108 101 105 103 104 4 e deciel 105 103 106 101 103 103 106 107 5 e deciel 105 106 105 x 106 x 108 6 e deciel 106 106 106 x x 108 105 108 7 e deciel 101 96 102 x 94 104 98 8 e deciel 103 96 104 96 104 103 9 e deciel 103 102 103 102 104 103 10% wijken met de beste woonomgevingskwaliteit 103 x 103 x 107 102 niet aanwezig x minder dan 10 cases a De driedeling is gebaseerd op afwijking van het Nederlands gemiddelde. Wijken die meer dan 1 standaardafwijking verschillen van het gemiddelde zijn als goed (afwijking naar boven) of slecht (afwijking naar beneden) geclassificeerd. b De decielen zijn gebaseerd op alle Nederlandse wijken (postcodegebieden). Niet alle wijken zijn echter aanwezig in het leefsituatiebestand, waardoor de decielen niet gelijk gevuld zijn. Als de decielen worden berekend op basis van het leefsituatiebestand verandert er overigens aan de relatieve verschillen tussen de decielen. Bron: SCP (CV 04), ABF (ABFmonitor 02) In bovenstaande tabel zijn er meer mensen in de categorie lage woonomgevingskwaliteit dan in het laagste deciel. Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 14

B13.10 De leefsituatie in provincies en COROP-gebieden Verschillen in leefsituatie naar provincie en platteland in 2004 (in indexscores, 1997 = 100 voor Nederland totaal) totaal stad platteland niet- Nederland 102 101 104 105 103 Groningen 98 100 98 99 97 Friesland 100 98 100 96 104 Drenthe 103 99 104 104 105 Overijssel 105 104 105 106 104 Gelderland 103 101 104 106 101 Utrecht 105 104 107 106 x Noord-Holland 103 101 106 107 106 Zuid-Holland 100 99 106 107 104 Zeeland 98 97 101 x 102 Noord-Brabant 103 101 104 106 102 Limburg 99 97 102 99 103 Flevoland 102 102 103 x 102 x minder dan 10 cases Bron: SCP (CV 04) Aspecten van de leefsituatie naar provincies wonen vrijetijdsactiviteiten participatie sport duurzame vakantie consumptiegoederen mobiliteit gezondheid Groningen 96 102 103 100 95 93 96 98 Friesland 101 98 99 100 97 98 101 97 Drenthe 100 102 105 98 102 101 100 100 Overijssel 103 100 104 101 102 102 103 100 Gelderland 101 100 101 100 99 101 102 100 Utrecht 100 103 99 100 104 103 101 103 Noord-Holland 99 102 101 102 103 99 98 99 Zuid-Holland 98 99 98 99 100 100 98 100 Zeeland 98 97 97 98 97 97 99 100 Noord-Brabant 102 100 101 100 99 101 102 100 Limburg 102 96 98 97 97 97 98 100 Flevoland 104 98 95 98 97 104 102 102 Bron: SCP (CV 04) Aspecten van de leefsituatie in Groningen, naar stad en platteland vrijetijdsactiviteiten participatie sport wonen vakantie duurzame consumptiegoederen mobiliteit gezondheid stad 91,8 107,2 100,1 102,6 99,7 95,6 89,3 102,4 platteland 97,1 99,9 103,6 98,8 93,6 92,2 99,1 96,8 verschil 5,3 7,3 3,4 3,9 6,1 3,4 9,9 5,6 Bron: SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 15

Aspecten van de leefsituatie in Friesland en Limburg, naar twee sklassen vrijetijdsactiviteiten participatie sport provincie Friesland wonen vakantie duurzame consumptiegoederen mobiliteit gezondheid 99,2 91,6 92,8 96,5 97,5 95,2 103,5 93,7 niet- 104,0 104,5 103,0 101,7 95,4 99,0 103,4 99,5 verschil 4,8 12,9 10,2 5,2 2,1 3,8 0,1 5,9 provincie Limburg wonen vrijetijdsactiviteiten participatie sport vakantie duurzame consumptiegoederen mobiliteit gezondheid 105,2 94,4 93,2 99,4 98,8 99,4 94,1 100,2 niet- 106,9 99,3 101,3 94,6 96,8 100,1 104,9 101,8 verschil 1,7 4,9 8,1 4,7 2,0 0,7 10,8 1,6 Bron: SCP (CV 04) De invloed van de hulpbronnen en enkele andere achtergrondkenmerken op de leefsituatie voor Nederland totaal, 1997-2004 (multivariate Anova-analyse, bètacoëfficiënten) alleen heid alleen provincie heid en provincie heid en COROP-gebied leeftijd a 0,27 0,26 0,26 0,26 inkomen b 0,37 0,37 0,36 0,36 arbeidsmarktpositie c 0,07 0,07 0,07 0,07 opleiding d 0,19 0,18 0,19 0,18 huishoudenssamenstelling e n.s. n.s. n.s. n.s. inkomensbron f 0,16 0,15 0,16 0,15 heid g 0,11 0,11 0,11 gezondheid h 0,14 0,14 0,14 0,15 provincie 0,08 n.s. COROP-gebieden 0,13 verklaarde variantie (%) 57 57 59 59 niet opgenomen n.s. niet significant a 18-34 jaar, 35-54 jaar, 55-64 jaar, 65-74 jaar, 75 jaar. b In decielen. c Werkt niet; werkt < 12 uur per week; werkt > 12 uur per week. d Lager of voortgezet; middelbaar; hoger onderwijs. e Alleenstaande; paar zonder kinderen; paar met kinderen; eenoudergezin; overig. f In 1997 en 2002: loon; winst; VUT; pensioen/aow; sociale uitkering/beurs; overig. In 2004: loon; winst; VUT; AOW; ANW, WW, WAO, bijstand; studiebeurs; overig. g Zeer sterk ; sterk ; matig ; ; niet-. h Heeft wel of geen langdurige aandoening, ziekte of handicap. Bron: CBS (POLS-SLI 97) SCP-bewerking en SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 16

Gemiddelde leefsituatie in de 40 COROP-gebieden (in indexscores) nummer COROP-gebied naam COROP-gebied leefsituatie 1 Oost-Groningen 100 2 Delfzijl en omgeving 93 3 overig Groningen 99 4 Noord-Friesland 100 5 Zuidwest-Friesland 107 6 Zuidoost-Friesland 95 7 Noord-Drenthe 102 8 Zuidoost-Drenthe x 9 Zuidwest-Drenthe 109 10 Noord-Overijssel 102 11 Zuidwest-Overijssel 105 12 Twente 104 13 Veluwe 102 14 Achterhoek 98 15 Arnhem/Nijmegen 104 16 Zuidwest-Gelderland 105 17 Utrecht 105 18 Kop van Noord-Holland 108 19 Alkmaar en omgeving 108 20 IJmond 111 21 agglomeratie Haarlem 106 22 Zaanstreek 98 23 Groot-Amsterdam 99 24 Het Gooi en Vechtstreek 108 25 agglomeratie Leiden en Bollenstreek 106 26 agglomeratie s-gravenhage 101 27 Delft en Westland 94 28 Oost-Zuid-Holland 103 29 Groot-Rijnmond 98 30 Zuidoost-Zuid-Holland 99 31 Zeeuws Vlaanderen x 32 overig Zeeland 98 33 West-Noord-Brabant 103 34 Midden-Noord-Brabant 104 35 Noordoost-Noord-Brabant 103 36 Zuidoost-Noord-Brabant 102 37 Noord-Limburg 97 38 Midden-Limburg 100 39 Zuid-Limburg 99 40 Flevoland 102 x minder dan 10 cases Bron:.SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 17

B13.11 Satisfacties naar heid, 1997-2004 Tevredenheid met (delen van) de leefsituatie naar heid (in rapportcijfers, 1 = slechtst, 10 = best) zeer sterk sterk matig niet stad platteland tevredenheid opleiding tot nu toe 1997 7,1 6,9 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 1999 7,0 7,1 7,0 7,0 7,1 7,1 7,0 2002 7,1 7,2 7,2 7,2 7,2 7,2 7,2 2004 7,3 7,2 7,3 7,4 7,4 7,2 7,4 tevredenheid financiële middelen 1997 7,0 7,3 7,4 7,6 7,5 7,2 7,5 1999 7,1 7,4 7,4 7,6 7,6 7,3 7,6 2002 7,1 7,3 7,6 7,5 7,4 7,3 7,5 2004 6,6 6,8 6,9 7,2 7,2 6,8 7,2 tevredenheid vrienden- en kennissenkring 1997 7,7 7,6 7,7 7,8 7,8 7,7 7,8 1999 7,7 7,7 7,7 7,7 7,8 7,7 7,8 2002 7,8 7,9 7,8 7,9 7,9 7,8 7,9 2004 7,7 7,8 7,9 8,1 8,0 7,8 8,1 tevredenheid maatschappelijke positie 1997 7,3 7,3 7,5 7,5 7,4 7,3 7,5 1999 7,3 7,4 7,4 7,5 7,5 7,4 7,5 2002 7,4 7,4 7,5 7,6 7,5 7,4 7,5 2004 7,1 7,2 7,2 7,5 7,5 7,2 7,5 tevredenheid Nederlandse samenleving 1997 6,6 6,6 6,7 6,7 6,6 6,6 6,7 1999 6,7 6,6 6,7 6,6 6,6 6,6 6,6 2002 6,5 6,3 6,4 6,4 6,4 6,4 6,4 2004 6,3 6,1 6,2 6,2 6,1 6,2 6,1 tevredenheid woning 1997 7,5 7,8 8,0 8,0 8,1 7,8 8,1 1999 7,5 7,8 8,0 8,1 8,1 7,8 8,1 2002 7,6 7,8 7,9 8,0 8,1 7,8 8,1 2004 7,5 7,9 8,1 8,2 8,2 7,8 8,2 tevredenheid woonomgeving 1997 7,3 7,5 7,8 8,0 8,1 7,5 8,0 1999 7,3 7,6 7,8 7,9 8,1 7,5 8,0 2002 7,3 7,5 7,7 7,9 8,1 7,5 8,0 2004 7,3 7,4 7,7 7,8 8,0 7,5 7,9 Bron: CBS (POLS-SLI 97, 99, 02) SCP-bewerking en SCP (CV 04) Tevredenheid met (delen van) de leefsituatie naar kwaliteit van de leefsituatie (in rapportcijfers, 1 = slechtst; 10 = best) slecht stad platteland niet- gemiddeld gemid- gemid- gemiddeld goed slecht deld goed slecht deld goed slecht woning 7,5 7,8 8,2 7,8 8,2 8,4 7,7 8,1 8,4 7,9 8,2 8,4 kennissenkring 7,2 7,8 8,3 7,7 8,0 8,4 7,6 8,1 8,5 7,7 8,0 8,4 woonomgeving 7,2 7,4 7,9 7,7 7,9 8,1 7,6 7,8 8,0 7,8 8,0 8,3 maatschappelijke positie 6,3 7,2 7,9 7,0 7,4 8,0 7,1 7,4 7,9 6,9 7,4 8,2 financiële middelen huishouden 6,0 6,8 7,7 6,7 7,0 8,0 6,7 7,0 7,9 6,7 7,0 8,1 opleiding 6,4 7,3 7,9 6,8 7,3 7,9 6,9 7,3 7,9 6,6 7,3 7,9 Nederlandse samenleving 6,0 6,2 6,4 6,1 6,0 6,5 6,0 6,1 6,4 6,2 6,0 6,5 regering 5,0 5,2 5,5 5,2 5,1 5,6 5,2 5,1 5,5 5,1 5,2 5,8 huidig leven 6,7 7,6 8,0 7,1 7,8 8,3 7,0 7,8 8,2 7,3 7,7 8,3 Een slechte leefsituatie is een score van 85 of minder, een gemiddelde leefsituatie een score tussen 85 en 115; een goede leefsituatie is een score van 115 of hoger. Bron: SCP (CV 04) goed Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 18

B13.12 Groepen met een slechte en met een goede leefsituatie De eerste twee tabellen laten zien uit welke sociale groepen de groep met een slechte leefsituatie bestaat en uit welke de groep met een goede leefsituatie. In de twee tabellen daaronder wordt het uitgangspunt omgedraaid: daar gaat het om het aandeel met een slechte leefsituatie binnen de sociale groepen. Wie maakt deel uit van de groep met een slechte leefsituatie, 2004 (in procenten, verticaal gepercenteerd) Nederland totaal gebied platteland niet- 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 allen 16 14 18 17 14 9 13 9 15 9 laagste 20% inkomen 61 61 58 61 67 62 64 62 69 61 20%-80% inkomen 37 38 40 37 31 38 33 38 30 39 hoogste 20% inkomen 2* 1* 2* 1* 2* 0 3* 0 1* 0 18-34 jaar 12 12 15 13 8 7* 10* 9* 6* 4* 35-54 jaar 22 21 24 24 18 11* 19 15* 16 6* 55-64 jaar 15 14 14 15 18 10* 18 13* 18 8* 65-74 jaar 20 17 20 15 21 25 22 21* 20 30 75 jaar 31 37 28 33 35 47 30 42 40 53 alleenstaande 40 48 44 48 33 47 29 49 36 45 eenoudergezin 7 4 9 5 4* 3* 7* 5* 1* paar met kinderen 16 17 16 18 18 15 17 11* 18 20* paar zonder kinderen 35 29 30 27 44 32 46 32 43 32 lager en voortgezet onderwijs 78 79 76 77 84 83 79 83 87 84 middelbaar onderwijs 16 14 17 16 13 8* 15 6* 11 11* hoger onderwijs 6 7 7 7 4* 8* 6* 11* 2* 5* werkt 12 uur 15 15 14 15 15 6* 12 11* 17 werkt niet 84 85 84 85 85 95 86 90 82 100 Leesvoorbeeld: in Nederland had in 2004 14% van de Nederlanders een slechte leefsituatie, 17% van de stedelingen en 9% van de plattelanders. Van de mensen met een slechte leefsituatie behoort in 2004 61% tot de 20% laagste inkomens, op het platteland is dat 62%. * minder dan 10 cases. niet aanwezig Bron: CBS (POLS-SLI 97) SCP-bewerking en SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 19

Wie maakt deel uit van de groep met een goede leefsituatie 2004 (in procenten, verticaal gepercenteerd) Nederland totaal gebied platteland niet- 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 allen 15 18 15 17 16 20 16 21 15 19 laagste 20% inkomen 3 3 4* 5* 1* 2* 2* 4* 20%-80% inkomen 47 50 43 50 53 49 51 45 56 55 hoogste 20% inkomen 50 47 53 46 46 50 49 55 42 42 18-34 jaar 34 27 33 29 34 24 35 24 34 24 35-54 jaar 55 52 54 51 57 54 57 55 59 53 55-64 jaar 8 14 10 14 5 15 6* 14 4* 16 65-74 jaar 3 6 2* 5 3* 6 4* 6* 2* 6* 75 jaar 0* 2* 2* 1* 1* 1* 2* 2* alleenstaande 5 8 6 10 2* 5* 3* 7* 2* 3* eenoudergezin 1* 3 2* 4* 1* 1* 1* 2* paar met kinderen 64 52 58 48 72 57 73 55 72 59 paar zonder kinderen 29 37 32 37 25 37 24 36 26 39 lager en voortgezet onderwijs 21 21 18 18 26 25 31 29 20 21 middelbaar onderwijs 39 23 37 21 42 27 39 29 46 23 hoger onderwijs 39 56 45 61 32 48 31 42 34 56 werkt 12 uur 74 75 76 78 70 71 72 74 68 67 werkt niet 17 20 17 18 19 23 20 18 17 30 Leesvoorbeeld: in Nederland had in 2004 18% van de mensen een goede leefsituatie, van de stedelingen is dat 17% en van de plattelanders 20%. Van de mensen met een goede leefsituatie in Nederland behoort in 2004 47% tot de 20% hoogste inkomens, op het platteland is dat 50%. * minder dan 10 cases. niet aanwezig Bron: CBS (POLS-SLI 97) SCP-bewerking en SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 20

Hieronder een andere invalshoek: hoeveel procent van een bepaalde bevolkingsgroep heeft een slechte leefsituatie. Sociale groepen zijn nu het uitgangspunt. Aandeel met een slechte leefsituatie bij sociale groepen, 2004 (in procenten) Nederland totaal stad platteland niet- 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 allen 16 14 18 17 14 9 13 9 15 9 laagste 20% inkomen 45 41 42 45 51 30 46 31 55 30 20%-80% inkomen 11 8 13 10 7 5 7 4* 7 5* hoogste 20% inkomen 2* 1* 2* 1* 2* 2* 1* 18-34 jaar 6 6 8 7 4 3* 4* 3* 3* 2* 35-54 jaar 9 8 11 11 6 3* 7 4* 6 1* 55-64 jaar 20 13 21 18 19 6* 17 8* 22 4* 65-74 jaar 34 25 40 29 27 20 26 16* 28 24 75 jaar 76 64 78 69 73 56 64 56 80 56 alleenstaande 37 32 35 33 46 30 36 29 55 31 eenoudergezin 27 17 34 19 15* 11* 28 19* 4* paar met kinderen 6 6 7 8 5 3 4 2* 6 4* paar zonder kinderen 17 12 16 14 18 8 17 8 18 8 lager en voortgezet onderwijs 27 25 30 30 24 17 21 17 27 16 middelbaar onderwijs 8 8 9 11 5 3* 6 2* 4 4* hoger onderwijs 5 4 6 4 3* 3* 4* 4* 2* 2* werkt 12 uur 4 4 5 6 4 1* 3 2* 5 werkt niet 34 29 38 34 29 21 28 21 30 21 Leesvoorbeeld: op het platteland had in 1997 14 % van de mensen een slechte leefsituatie. Van de 20% met het laagste inkomen had 51% een slechte leefsituatie. * minder dan 10 cases. niet aanwezig Bron: CBS (POLS-SLI 97) SCP-bewerking en SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 21

Aandeel met een goede leefsituatie bij sociale groepen, 2004 (in procenten) Nederland totaal stad platteland niet- 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 1997 2004 allen 15 18 15 17 16 20 16 21 15 19 laagste 20% inkomen 2 3 2* 4* 1* 2* 2* 4* 20%-80% inkomen 12 15 11 15 13 17 13 16 13 17 hoogste 20% inkomen 38 46 38 44 38 50 38 51 38 48 18-34 jaar 15 17 14 16 18 19 19 19 17 19 35-54 jaar 22 24 21 22 24 28 24 30 23 25 55-64 jaar 10 17 13 17 6 18 7* 19 5* 17 65-74 jaar 4 11 4* 10 4* 11 6* 12* 2* 10* 75 jaar 1* 3* 4* 2* 3* 3* 4* 3* alleenstaande 4 7 4 7 3* 7* 4* 9* 3* 4* eenoudergezin 5* 15 6* 16* 2* 11* 5* 18* paar met kinderen 22 23 22 23 23 24 24 26 22 22 paar zonder kinderen 13 20 14 19 11 21 11 22 11 20 lager en voortgezet onderwijs 7 8 6 7 8 11 11 14 6 8 middelbaar onderwijs 17 17 17 15 18 19 18 22 19 15 hoger onderwijs 31 34 29 33 34 37 29 33 40 43 werkt 12 uur 20 25 20 24 21 27 22 29 20 24 werkt niet 7 9 6 7 7 11 8 10 6 13 Leesvoorbeeld: op het platteland had in 1997 14 % van de mensen een slechte leefsituatie. Van de 20% met het laagste inkomen had 51% een slechte leefsituatie. * minder dan 10 cases niet aanwezig Bron: CBS (POLS-SLI 97) SCP-bewerking en SCP (CV 04) Thuis op het platteland Bijlagen hoofdstuk 13 22