Anthracologisch onderzoek aan twee meilerkuilen van de vindplaats Roeselare (BE)

Vergelijkbare documenten
Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België)

Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)

Houtskoolmeilers langs de Pildersweg in Roeselare mei-juni 2017 J. Van Nuffel & J. Hoorne. DL&H-Nota

Houtskool van de Romeinse rookkuil, Dr. Poelsstraat, Heerlen

Archeologie Betuweroute

Houten constructie De Bilt-KNMIterrein

Hout en houtskool van Elst-Grote Molenstraat uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen

Houtskool uit de overgang van het Allerød naar de Jonge Dryas van vindplaats Aalsterhut (gemeente Heeze Leende)

Hout uit een Romeins castellum te Leiden-Roomburg

Houtskoolonderzoek aan monsters uit meilers op de vindplaats Doetinchem- Holterhoek 2 (VME?)

Vijfde BAP voorjaarssymposium:

Inventarisatie bomenbestand in park Seghwaert. in de wijk Seghwaert-Noordhove binnen de gemeente Zoetermeer

Romeins bouwhout van het onderzoek aan de Middelbroekweg in Naaldwijk (provincie Zuid-Holland)

Hout van mogelijke visweren bij Schoonebeek

Houtskool uit drie Romeinse crematies. Vinex-locatie Wateringse Veld, Den Haag 1997, terrein Vellekoop

De selectie van hout en houtskool voor radiokoolstofdatering

Houten wagenwielen en een ton uit waterputten van de opgraving Terp Heinis (regio s-hertogenbosch).

Onderzoek van een houten voorwerp uit de opgraving Grote Markt te Lier (België)


DELTALOCATIE DEN DOLDER Projectnummer Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. Postbus AD HARDERWIJK

Houtskool uit een Romeinse crematie te Bachte-Maria-Leerne

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk

Informatieblad. Week 12: van 18 tot en met 24 maart 2019

Beplantingslijst EVZ Vossenbergse Vaart

Projectteam Groen. Advies. Van Haeringenplantsoen. Inventarisatie bomen t.b.v. de renovatie. IB, Groen, 10 april 2017 Maarten H.

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk

Informatieblad. Week 13: van 25 tot en met 31 maart 2019

Informatieblad. Week n 17 : van 23 april tot en met 29 april 2018

Twee middeleeuwse boomstamputten uit Cothen-De Kamp, gemeente Wijk bij Duurstede

Archeologie Betuweroute

Informatieblad. Week 17: van 22 tot en met 28 april 2019

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Cursus herkennen bomen en struiken. i.o.v.

Landschappelijke inpassing Karreveld Karreveld 10, Roggel - PNR 6089NC /031213

Landschappelijke inpassing en tegenprestatie paardenhouderij A.Vullers Boekhorstweg 3, 6105 AD Mariahoop- PNR 6105AD

Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II

Opdrachtgever. : Gemeente Breda : Toezichthouder. : J.L. de Jong Deelopdracht / perceel. : Mechelenstraat NTO-formulier nummer : -

Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Jurgen Vansteenkiste : Atlas Atheneum Gistel. Dwarse doorsnede van een boomstam

Informatieblad. Week 22: van 27 mei tot en met 3 juni Enkele nuttige wenken voor personen met een allergie voor grassen:

Informatieblad. Week n 19 : van 7 mei tot en met 13 mei 2018

BOOMINVENTARISATIE DFS SPORTPARK

nl -LANDSCHAPPELIJKE INPASSING- -COMPENSATIE MAATREGELEN-

Hout van een vroegmiddeleeuwse vindplaats in Oegstgeest-Nieuw Rhijngeest-Zuid

Afgedankte luxe. Houten voorwerpen uit beerputten van Tiel-Koornmarkt. Intern rapport ROB

Vinkelsestraat 36, Heesch landschapsplan

Yves de Roder C U R S U S. Wondreacties

Wondreacties. Supportpage TW14

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Samenvatting Gevolgen essentaksterfte Utrecht in beeld Onderzoek en beheerstrategie

Onderzoek aan hout van twee waterputten en uit een vennetje van een opgraving in Udenhout, gemeente Tilburg (provincie Noord-Brabant)

Landschappelijke inpassing Hoogstraat Hoogstraat , Uden - PNR 5406TH

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015

Houtaantasting onder water -stopt het ooit-

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk

Natuurmanagement basis Biotoop Bos dag 1

Boomveiligheidscontrole Golfclub Driene

Boombiologie. Basiskennis 1. Boomanatomie (1) Boomanatomie (3) Boomanatomie (2) Het samenstel van deze organen vormen samen een organisme: de boom

landschapsplan Udenseweg 45, Zeeland

Hout van de opgraving LR 78- Bouwloods in De Meern (gemeente Utrecht)

Ratelpopulier Populus tremula. Verspreide knopstand, spits, bruin, glanzend, op eenjarige twijgen aanliggend, op oudere twijgen vaak op kortloten.

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Tussentijdse rapportage bastknobbelonderzoek 2007 in Alphen aan den Rijn 20 mei 2007

ir. L. de Graaf, Landschapsarchitect bnt / 14 januari 2016 / definitief Functieverandering Kootwijkerdijk 12, Kootwijkerbroek Beplantingsplan

ALLES WAT JE WILT WETEN OVER BOMEN

Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.)

Onafhankelijk boomtechnisch onderzoek

Landschappelijke inpassing Ruimte voor Ruimteplan A. Vastenburg Bommerigerweg 21, 6281 BR Mechelen - PNR 6281BR

Informatieblad. Week 25: van 17 tot en met 23 juni 2019

Mutatiedatum: Diameter. handhaven. Soort. Antonie van Leeuwenhoeklaan tot Buijs Ballotlaan Datum beoordeling: 15 september Nr.

Landschappelijke inpassing teeltveld Mts Heuts 2 e Heiweg ongenummerd, PNR 6051JC / agp

AANVRAAG SUBSIDIE KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN Bijlage 1: afbakening prioritaire zones

Cursus Hout in Boomopbouw en -architectuur

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Addendum Natuurtoets Natuurbeschermingswet. Aanpassing fietspad Rozendijk; kruising Bakkenweg Westerslag

Inventarisatie beschermwaardige bomen Gemeente Heerenveen

Thema 1 De wereld om je heen

Visuele boomcontrole terrein jeugdgevangenis te Zutphen

Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken

Beplantingsplan vleeskuikenhouderij Struiken 3a Maasbree Drissen CV

Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

ERFBEPLANTING SLAGENLANDSCHAP Sandersstraat 5

MASTERPLAN LANDGOED LUZENKAMP ROERMOND Heide 4, 6042 LN Roermond

Bosjes plangebied Kassen Jonge Singel + buurerf UITGANGSSITUATIE

ONDERZOEK. VTA-inspectie bij 78 stuks diverse bomen aan de Doolhoflaan op landgoed Kernhem te Ede

Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden

groepje bomen moet waarschijnlijk wijken voor versterken van de binnenberm, zwakke plek goede conditie

1. Geheimen. 2. Zwammen

Beatrixpark visie, beheer- en onderhoudsplan

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen

MET KWAST EN VERGROOTGLAS

Landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing Bouwplan Vermeer Roothweg 1, 5964 NS Meterik PNR 5964NS

Wat is essentaksterfte?

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept

Transcriptie:

Anthracologisch onderzoek aan twee meilerkuilen van de vindplaats Roeselare (BE) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 971 MEI 2017 S. LANGE

Colofon Titel: BIAXiaal 971 Anthracologisch onderzoek aan twee meilerkuilen van de vindplaats Roeselare (BE) Auteur: S. Lange Actor: Senior KNA specialist archeobotanie (reg.nr. 548991) Opdrachtgever: De Logi & Hoorne bvba Projectcode opdrachtgever: 2016J251 (interne BIAX code HKMEI) Gemeente: Roeselare Plaats: Roeselare Toponiem: Pildersweg Centrale Archeologische Inventaris locatienummer: xxxx Centrumcoördinaten vindplaats (Lambert 72): 65756,8 / 181974,7 ISSN: 1568 2285 BIAX Consult, Zaandam, 2017 Correspondentieadres: BIAX Consult Symon Spiersweg 7 D2 1506 RZ Zaandam tel: 075 61 61 010 e mail: lange@biax.nl www.biax.nl

BIAXiaal 971 1 1. Inleiding Archeologen van het bedrijf De Logi & Hoorne hebben in Roeselare aan de Pildersweg een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hierbij kwamen prehistorische en Romeinse sporen aan het licht, waaronder twee meilerkuilen (figuur 1 en 2). Dit zijn kuilen waarin houtskool voor de ijzerproductie is gebrand. Uit elke meilerkuil is een staal genomen voor een anthracologisch onderzoek. Doel van dit onderzoek was het om de ouderdom van de structuren met behulp van 14 C dateringsonderzoek vast te stellen en de samenstelling van het houtsoortenspectrum te achterhalen. Op deze wijze wordt kennis verkregen over het houtgebruik en tradities omtrent de productie van houtskool. Bovendien levert het anthracologische onderzoek informatie op over de toenmalige vegetatie. Figuur 1 Roeselare, meilerkuil in werkput 5, spoor 3, waaruit staal 1 afkomstig is. Boven: spoor in het vlak, en onder: spoor gecoupeerd ( De Logi & Hoorne).

BIAXiaal 971 2 Figuur 2 Roeselare, meilerkuil in werkput 1, spoor 17, waaruit staal 2 afkomstig is. Boven: het spoor in het vlak en onder: het gecoupeerde spoor ( De Logi & Hoorne).

BIAXiaal 971 3 2. Materiaal en methode Per staal zijn ca. 150 stuks houtskool gedetermineerd. Hiervoor is elk stukje op drie vlakken gebroken om het radiale, transversale en dwarsaanzicht te kunnen bestuderen met behulp van een opvallend lichtmicroscoop (Olympus BH) met vergrotingen tot 400 keer. De gebruikte determinatiesleutel is die van Schweingruber. 1 Daarnaast zijn verschijnselen in de structuur van de houtskool bestudeerd die wijzen op de kwaliteit van het hout vóór het verbranden (insectenvraat en schimmels) en op de verbranding zelf (hoge/lage temperaturen, secundair verbrand). Ook is gekeken in hoeverre de stukjes zijn verweerd. Dit kan informatie opleveren over gebeurtenissen na het verkolen (bijvoorbeeld verplaatsing door wind, uitdroging, etc.). Een overzicht van de geanalyseerde monsters met hun contextgegevens wordt in tabel 1 gegeven. Uit beide stalen zijn bovendien stukjes houtskool geselecteerd voor een 14 C dateringsonderzoek. Het betreft uit staal 1, spoor 3 een takje van berk (Betula, 0,189 g) en uit staal 2, spoor 17 een takje van beuk (Fagus sylvatica, 0,075 g). Het 14 C dateringsonderzoek is uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel (zie bijlage 2). 2 Tabel 1 Roeselare, overzicht van geanalyseerde monsters. put spoor staalnr. 5 3 1 3,6 1 17 2 7,9 volume om te zeven (l) extra bulkmonster, bestaande uit zand en organisch materiaal bulkmonster, bestaande uit zand en organisch materiaal 3. Resultaten De resultaten van het anthracologische onderzoek staan weergegeven in bijlage 1. 3.1 14 C DATERINGSONDERZOEK Beide meilerkuilen zijn met behulp van 14 C dateringsonderzoek gedateerd in de overgangsperiode van de late ijzertijd naar de Romeinse periode (zie bijlage 2). 3.2 HOUTSOORTENSPECTRUM In totaal zijn vijf houtsoorten gedetermineerd. Dit zijn eik (Quercus), beuk (Fagus sylvatica), sleedoorn (Prunus spinoza), hazelaar (Corylus avellana) en berk (Betula). Eik en beuk zijn houtsoorten met een hoge brandwaarde. Beide branden lang en duurzaam en bereiken hoge temperaturen. De houtskool die van deze soorten is 1 Schweingruber 1986. 2 Boudin 2017.

BIAXiaal 971 4 verkregen, is van hoge kwaliteit. Sleedoorn, hazelaar en berk hebben een minder hoge brandwaarde. Deze soorten zijn onder meer te vinden langs struwelen en bossen. Beuk groeit op droge, matig voedselrijke gronden op beschaduwde plaatsen in loofbossen. Eik heeft een voorkeur voor zonnige of licht beschaduwde plekken op vochtige tot droge, voedselarme tot voedselrijke bodem. Waarschijnlijk is het hout afkomstig uit een gemengd eiken beukenbos van het type Fago Quercetum op relatief voedselarme grond. 3.2.1 Meilerkuil, staal 1, spoor 3 De houtskoolfragmenten uit dit staal zijn niet verweerd en scherpkantig, dat wil zeggen goed geconserveerd met uitzondering van enkele stukjes die niet volledig verkoold en bruin van kleur zijn. In totaal zijn 152 stukjes gedetermineerd. Het soortenspectrum omvat eik (103x), beuk (41x), sleedoorn (6x) en een enkele keer hazelaar en berk. De fragmentatie van de houtskool verschilt per soort. De stukjes houtskool van eik zijn doorgaans veel kleiner dan de overige houtsoorten die in het staal zijn aangetroffen. Met name de acht stukjes beuk zijn relatief groot (1 tot 2cm 3 ). De verschillen blijken ook uit de vergelijking tussen de cirkelgrafiek met de aantallen per soort (figuur 3) en die met gewicht per soort (figuur 4). Kijkt men naar de spreiding in aantallen, dan lijkt eik het soortenspectrum te domineren met 68% van het totaal. Wanneer gekeken wordt maar de spreiding van houtsoort in relatie tot gewicht van het totaal dat van elke soort is aangetroffen, dan valt op dat er nauwelijks verschil in de verhouding tussen eik en beuk bestaat. In enkele gevallen bleek het mogelijk het gebruikte boomdeel te achterhalen. Acht keer is stamhout en zeven keer takhout van beuk herkend, van 26 stuks is het boomdeel van de beukenhoutskool niet te bepalen geweest (indet). De houtskool van eik omvat tenminste 25 stuks stamhout (met opvallend smalle jaarringen), de overige 78 stuks zijn niet op boomdeel te determineren. De houtskool van sleedoorn is drie keer van een tak en drie keer van een niet te bepalen boomdeel afkomstig. Een stukje berk is van een takje met kleine diameter, bij de houtskool van hazelaar kon het boomdeel niet worden bepaald. Maar liefst veertien stukjes houtskool (13x van beuk, 1x van eik) vertonen vraatsporen. De vraat door houtminnende insecten moet zijn gebeurd voordat het hout is verbrand. Ruim de helft van de houtskool van eik (57 stuks) vertoont veel en grote scheuren in de houtstructuur, niet alleen op de brede radiale houtstralen, maar ook in het steunweefsel. Circa een derde van de houtskool van eik is vervormd.

BIAXiaal 971 5 Figuur 3 Roeselare, staal 1, spreiding per aantallen/soort. Figuur 4 Roeselare, staal 1, spreiding per gewicht/soort. 3.2.2 Meilerkuil, staal 2, spoor 17 Ook de houtskool uit dit staal is goed geconserveerd en relatief scherpkantig. Slechts twee stuks van eik houtskool zijn bruinig en niet volledig verkoold. In totaal zijn 150 stukjes gedetermineerd. Het staal omvat hoofdzakelijk houtskool van eik (142x), naast een klein aandeel beuk (8x). Het verschil tussen de verdeling aantallen per soort (figuur 5) en gewicht per soort (figuur 6) is minimaal. Ook blijkt er geen verschil in fragmentatie. Zowel wat aantal als gewicht betreft, domineert eik duidelijk met 95%, respectievelijk 96%. Zeventien keer is stamhout van eik en een keer een tak van eik herkend. Van de overige stukjes (124x) kon de herkomst uit de boom niet worden bepaald. De

BIAXiaal 971 6 houtskool van beuk omvat zes niet op boomdeel te determineren stukjes, naast een stukje houtskool van een stam en een stukje van een takje. Geen van de stukjes houtskool van eik en beuk vertoont sporen van insectenvraat of schimmels. Meer dan de helft van de houtskool van eik heeft veel en grote scheuren in de houtstructuur (74x), van een stukje is de houtstructuur bovendien vervormd. Er zijn geen bijzonderheden aan de houtskool van beuk vastgesteld. Figuur 5 Roeselare, staal 2, spreiding per aantallen/soort. Figuur 6 Roeslare, staal 2, spreiding per gewicht/soort.

BIAXiaal 971 7 4. Conclusies Het anthracologische onderzoek aan twee meilerkuilen van een vindplaats in Roeselare was gericht op de bepaling van de ouderdom met behulp van 14 C dateringsonderzoek en op de soortensamenstelling van de houtskool. De conservering van de houtskool uit de stalen is goed. De stukjes zijn niet verweerd of afgerond, en de houtskool is na verbranding niet verplaatst en ook niet lange tijd aan het oppervlak heeft gelegen. Het soortenspectrum van staal 1 vertoont een grotere variatie dan die van staal 2. Staal 1 omvat vijf houtsoorten, waarbij eik en beuk duidelijk domineren. Opvallend is de grote fragmentatie van de houtskool van eik in staal 1. Het verschil komt ook naar voren uit de grafieken aantal/soort en aantal/gewicht. Terwijl eik in aantallen domineert, komt het qua verdeling in gewicht met beuk overeen. Bovendien blijkt de houtskool van eik in staal 1 meer vervormd te zijn. Een mogelijke verklaring is dat de kuil meerdere keren voor de houtskoolproductie is gebruikt en enkele stukjes eik misschien een tweede keer zijn verbrand met het verkolen van beukenhout. Het eerste staal verschilt van het tweede staal ook in kwaliteit van het gebruikte hout. De aanwezigheid van vraatsporen in de houtskool van beuk suggereert dat men ook dood hout of sprokkelhout heeft gebruikt. Mogelijk zijn deze houtsoorten als aanmaakhout gebruikt. Het tweede staal bevat bijna uitsluitend houtskool van eik. Slechts een bijna te verwaarlozen aantal is van beuk. Vraatsporen die aanwijzingen dat men sprokkelhout heeft verzameld, ontbreken. Wel valt op dat zowel in staal 1 als ook staal 2 houtskool van eik met relatief veel en grote scheuren in de houtstructuur is herkend. Dit kan een indicatie zijn voor het gebruik van relatief vochtig (nog sapvers) eikenhout. Het is bekend dat eik ook in droge toestand bij de verbranding scheurt op de brede houtstralen. De eiken houtskool uit staal 1 en 2 vertoont echter niet alleen scheuren in radiale richting, maar ook in de celstructuur zelf, zodat men wel mag aannemen dat hier daadwerkelijk relatief vers eikenhout is verbrand. Meilerkuilen die houtskool opleverden voor de ijzerproductie zijn vanaf de ijzertijd bekend. Parallellen zijn gevonden in Heindonk Rupeldijk (3 204 n.chr. en 38 v.chr. 123 n.chr.), Lubbeek Prinsendreef (tweede helft 1 e eeuw en eerste helft 2 e eeuw) en in het Nederlandse Erp Steengraaf (vroege/midden ijzertijd). De meilerkuilen uit Heindonk Rupeldijk en Lubbeek Prinsendreef bevatten uitsluitend houtskool van eik. 3 De meilerkuil uit Erp Steengraaf bevatte naast eik ook enkele stukjes houtskool van els. 4 3 Van der Meer & Lange 2015; Lange 2014. 4 Veenstra 2015.

BIAXiaal 971 8 5. Literatuur Boudin, M., 2017: Intern rapport IRPA/KIK 2008.09839, Brussel. Lange, S., 2014: Anthracologisch onderzoek aan twee monsters uit meilers van de vindplaats Lubbeek Prinsendreef, Zaandam (BIAXiaal 793). Meer, W. van der & S. Lange, 2015: Archeobotanisch onderzoek van sporen op Vindplaats 6 en 9 ( Heffen & Heindonk) van project Mechelen Willebroek TMVW drinkwatertoevoerleiding (Walem Tisselt), Zaandam (BIAXiaal 828). Schweingruber, F.H., 1986: Holzanatomie europäischer Holzarten, Birmensdorf. Veenstra, M.E., 2015: Erp, Steengraaf, de Twee Torens. Proefsleuvenonderzoek, opgraving en archeologische begeleiding, s Hertogenbosch (BAAC rapport A 13.0260/13.0237).

Bijlage 1 Roeselare, resultaten van het anthracologische onderzoek aan twee meilerkuilen uit de overgangsperiode van de late ijzertijd naar de Romeinse periode. Staal 1, werkput 5, spoor 3. N-C soort boomdeel N G (g) aantasting opmerking fun vra wor ver sch bru gla ges amo afg uit aan 1 Fagus sylvatica stam 8 6,364. 3.......... een groot stukje van 2x3x2 cm. Fagus sylvatica tak 7 2,557. 2............ Fagus sylvatica indet 26 3,163. 8........... 6 Quercus indet 78 8,972. 1. 29 49 6........ Quercus stam 25 3,231... 1 8........ 11 Betula takje 1 0,189............ takje van 0,5 cm dia; geselecteerd voor 14C 24 Corylus avellana indet 1 0,12............. 46 Prunus spinosa tak 3 0,822............ takje van 1,5 cm dia. Prunus spinosa indet 3 0,717.... 1.......... Totaal 152 26,135. 14. 30 58 6....... Nog beschikbaar (> 4 mm) ca.50..............

Staal 2, werkput 1, spoor 17. N-C soort boomdeel N G (g) aantasting opmerking fun vra wor ver sch bru gla ges amo afg uit aan 1 Quercus indet 124 21,083... 1 70 2........ Quercus stam 17 4,533.... 4......... Quercus tak 1 0,445............. 31 Fagus sylvatica tak 1 0,075............ takje van 0,5 cm dia; geselecteerd voor 14C. Fagus sylvatica stam 1 0,136.............. Fagus sylvatica indet 6 1,309............... Totaal 150 27,581... 1 74 2....... Nog beschikbaar (> 4 mm) >50..............

Verklaring van de gebruikte afkortingen in bijlage 1 Algemene informatie: N-C N e determinatie waarbij de betreffende soort voor het eerst is aangetroffen. N staat voor aantal, C staat voor verzadigingscurve. soort houtsoort: Acer = esdoorn, Alnus = els, Fraxinus = gewone es, Pinus = den, Quercus = eik, Salix = wilg, indet = niet determineerbaar. det. zekerheid van de determinatie, cf = gelijkend op, determinatie niet zeker deel gebruikte onderdelen van houtige gewassen: stam = evenwijdige groeiringen, geen merg, veel jaarringen, bij eik en gewone es thyllen (kan ook grote tak zijn) tak = concentrisch verlopende groeiringen inclusief schors/bast, weinig ringen, kleine diameter en voor sommige taxa specifiek jaarringpatroon knoest = vervormd en grillig groeiringpatroon (knoest of wortel) wortel = vervormd groeiringpatroon, morfologische kenmerken niet altijd soortspecifiek zeer dunne laag schors/bastachtig weefsel met aan het oppervlak oogjes van haarwortels, merg ontbreekt schors = uniforme structuur in alle doorsnedes indet = niet te determineren, omdat stukje houtskool te klein is of omdat de houtstructuur te erg is vervormd of aangetast. N aantal stuks per houtsoort en boomdeel gewicht gewicht (in gram) per houtsoort en boomdeel totaal totaal aantal en totaal gewicht van gedetermineerd houtskool rest geschat aantal te determineren stukjes houtskool dat over is na determinatie Informatie over de omstandigheden vóór het verkolen: fun schimmel vra vraat wor doorworteling ver vervormde houtstructuur sch scheuren De eerste vier genoemde parameters kunnen duiden op sprokkelhout (hoewel een levende boom ook schimmel, vraat en vervormde houtstructuur kan hebben). Het voorkomen van grote hoeveelheden scheuren in houtskool kunnen duiden op veel vocht en daarmee op vers (levend) hout ten tijde van het verkolen. Om een beeld te krijgen van de hoeveelheid scheuren, zijn grote stukken houtskool nodig, ook omdat houtskool gemakkelijk splijt op de scheuren. Scheuren in eik zijn onbetrouwbaar als deze langs houtstralen lopen. Informatie over de omstandigheden bij het verkolen bru bruingekleurd houtskool aanwezig, waarschijnlijk een lage verkolings-temperatuur gla verglaasd materiaal aanwezig. Dit is materiaal dat vloeibaar was toen het verkoolde. Verkoold vloeibaar materiaal uit hout afkomstig kan alleen ontstaan bij lage temperaturen en onder zuurstofloze omstandigheden. ges gesinterd houtskool aanwezig. Dit is houtskool met of zonder bewaard gebleven houtstructuur, met grote en kleine holtes die door het verkolen zijn ontstaan. De houtskool is vaak hard en als er veel holtes in voorkomen bros. Gesinterd houtskool kan een aanwijzing zijn voor hout dat bij hoge temperatuur is verkoold of voor houtskool dat als brandstof is gebruikt. Verglaasd materiaal dat in de buurt van een vuurhaard met hoge verbrandingstemperaturen komt, kan ook gesinterd raken. amo amorf verkoold materiaal aanwezig. Dit is een verkoolde massa, zonder structuur, bestaande uit uniforme holtes van vergelijkbare grootte. Amorf verkoold materiaal hoeft niet uit hout ontstaan te zijn, het kan ook gaan om voedselresten, mest, turf, veen vallen. Informatie over de processen na het verkolen: afg afgeronde stukjes houtskool aanwezig. Als houtskoolstukjes lang aan het oppervlak of in water hebben gelegen dan worden stukjes kleiner en krijgen een afgerond uiterlijk. Worden in een spoor slechts enkele van die kleine stukjes gevonden dan kan het

uit aan betekenen dat de houtskool secundair in het spoor is terecht gekomen en geen relatie met het spoor heeft. Deze waarneming is met name van belang voor daterend onderzoek. Het is ook mogelijk dat in een partij houtskool enkele afgeronde stukjes voorkomen. Dat kan op verontreiniging van het betreffende spoor duiden. uiteenvallend houtskool aanwezig. Soms is houtskool in zo een slechte staat dat het uiteenvalt. Dit kan gebeuren in sterk zure of sterk basische bodems. aanslag in houtskool. Als houtskool op een (oudtijds) oxidatie/reductie-niveau in de grond heeft gelegen kan ijzeraanslag in de houtstructuur voorkomen.

Bijlage 2 Roeselare, resultaten 14 C-dateringsonderzoek.