e x p r e s s i e Beweging Dansen voor de stoet Doelen 1 De kleuters kunnen communiceren over gevoelens en ze benoemen. (15) (MV 3.1) 2 De kleuters kunnen gevoelens uitdrukken en ze achteraf verwerken. (16) (MV 3.1) 3 De kleuters kunnen zich voorbereiden op mogelijke emotionele ervaringen. (16) (WO 3.1) 4 De kleuters kunnen doen alsof. (19) (MV 3.2) 5 De kleuters kunnen met groeiende nauwkeurigheid imiteren. (19) (MV 3.2) 6 De kleuters kunnen nuances leggen in de lichaamstaal door gebruik te maken van houdingen, kracht, bewegingen, ritme, ruimte, tijd. (39) (MV 4.3) 7 De kleuters kunnen het verschil ervaren tussen stilte en geluid. (40) (MV 2.1) 8 De kleuters kunnen de uitdrukkingsmogelijkheden van muziek leren kennen en gebruiken. (40) (MV 2.1, 2.3) 9 De kleuters kunnen een verhaal spelend uitbeelden. (43) (MV 3.2) Materiaal * Bijlage 1 t.e.m. 4 pagina 135 t.e.m. 141 * Muziekinstallatie, muziek Voortaak Zoek naar muziek die je kunt gebruiken om de verschillende gevoelens te uiten. In deze activiteit proberen we die gevoelens uit te beelden en verrijken we de expressiemogelijkheden van de kleuters. Later tijdens de stoet kunnen ze een beroep doen op deze ervaringen om hun belevingen van het moment beter weer te geven en zo hun gevoelens in bewegingen te ontladen. Muziekideeën rond de hoofdgevoelens: Blij: - Vrolijke liedjes uit repertoire van kindergroepen (M-kids, Plop, Samson, Kinderen voor Kinderen ) - Carnavalmuziek - Mickey Mouse mars (Disney) - Westernmuziek Bang: - Griezelmuziek uit films - Halloweenliedjes Verdrietig: - Muziekstukken uit musicals (Evita, Phantom of the Opera...) - Sommige liedjes waar men Argentijnse tango op danst (Astor Piazzolla) Boos: - They don t care about us / Scream (Michael Jackson) 129
e x p r e s s i e Vooraf 1 Introductie Muziekinstallatie, muziek Bijlage 1 t.e.m. 4 pagina 135 t.e.m. 141 2 Kern Bijlage 1 t.e.m. 4 pagina 135 t.e.m. 141 Blije muziek Muziekinstallatie Op het einde van de week zullen we in een halloweenstoet rond de school trekken. Sommige kleuters kijken hiernaar uit. Anderen willen zich liever in een hoekje terugtrekken. Meestal stappen kleuters gewoon mee en zijn de impulsen op dat moment al overdonderend genoeg. In de volgende activiteit bereiden de kleuters zich mentaal voor op de gevoelens die ze tijdens de stoet kunnen ervaren. We beginnen met het uitbeelden van personages. Daarna zoomen we in op de gevoelens die we omzetten in lichaamstaal. Op die manier houden de kleuters die gevoelens niet verkrampt in zich om ze dan later op een onaanvaardbare manier naar buiten te laten komen. Neem je muziekinstallatie, je muziek en de prenten uit bijlage 1 t.e.m. 4 mee naar de zaal. Stel de kleuters op in een stoet. Dit kan per twee of in een slinger of los van elkaar. Terwijl ze naar de zaal gaan, zingen ze het staplied uit activiteit 14. 2.1 Bewegen als... De kleuters gaan rustig zitten. Je toont de prenten uit bijlage 1 t.e.m. 4 en je laat de reacties loskomen. Wat zie je op de prent? (Heks, poes, kabouter, monster) Sta even stil bij deze personages met de volgende vragen: - Wie staat er op de prent? - Wat doen heksen, poezen... zoal? - Welke geluiden kunnen ze maken? Oefeningen: - Als de muziek speelt, mogen de kleuters in de zaal rondstappen. Wanneer de muziek stopt, moeten ze stoppen. Oefen dit een paar keer met blije muziek, zodat de kleuters deze basisopdracht al goed beheersen. - Alvorens de muziek weer gaat spelen, toon je een prent. De kleuters moeten tijdens het volgende muziekstukje bewegen als dat personage. Je gaat zo verder totdat alle personages aan bod zijn gekomen. - Je kunt het tempo van het afwisselen van de personages versnellen. De muziek speelt en tussendoor roep je welk personage je wilt zien en ondersteun je de verbale opdracht met het visuele beeld door de prent omhoog te houden. 2.2 Gevoelens uitbeelden Aan de hand van een verhaaltje komen de vier hoofdgevoelens aan bod. Terwijl jij het verhaal vertelt, beelden de kleuters het uit. Ze hebben voldoende bewegingsruimte nodig. 130
e x p r e s s i e HEKS Heks Lotje is heel blij want ze mag van mama naar het heksenfeest. Vrolijk vliegt ze rond op haar bezem. Ze is zo blij dat ze zelfs wat te druk wordt. Ze vliegt tegen de boom aan en valt op de grond. Ze heeft pijn en ze weent. Ze is verdrietig. Maar ze is ook boos. Die stomme boom moest maar niet in de weg staan. Ze schopt kwaad tegen de boom. Hoe moet ze nu naar het heksenbal? Haar bezem is natuurlijk stuk. Wat zal mama zeggen? Lotje is bang dat mama niet tevreden zal zijn. POES Poes is verdrietig. Ze is haar baasje kwijt en ze weet de weg niet meer naar huis. Ze miauwt verdrietig, maar haar baasje hoort haar niet. Ze is bang en kruipt weg in een hoekje. Wat moet ze nu doen? Ze is ook een beetje boos op zichzelf, want ze heeft niet goed opgelet waar ze heenging. Opeens hoort ze iemand roepen. Die roept haar naam! Het is haar baasje die haar komt zoeken. Wat is ze blij! Vlug komt ze uit haar hoekje en loopt naar haar baasje. Ze is zo blij dat ze moet snorren en ze vlijt zich langs haar baasje. KABOUTER Kabouter Wouter is boos. Heel boos. Iemand heeft een stuk uit zijn paddenstoel gebeten. Hij weet niet wie het is, het is vast en zeker een groot dier, want er is een hele brok weg. Hij wil zijn paddenstoel herstellen, maar hij kan er niet bij. Ook zijn laddertje is te kort. Wouter is verdrietig. Moet zijn paddenstoel nu zo blijven met een stuk eruit? Dat is toch niet mooi. Gelukkig heeft zijn buurman een ladder die wel lang genoeg is. Hij mag de ladder gebruiken. Hij kruipt op de ladder. Maar Wouter heeft nog nooit op zo n hoge ladder gestaan. Oeioei, die ladder is toch wel een beetje te hoog. Wouter wordt bang als hij naar beneden kijkt. Hij durft niet meer hoger. Voorzichtig loopt hij de ladder weer af. Dat was eng. Daar kruipt hij niet meer op, hoor! Buurman is helemaal niet bang op zo n hoge ladder. Hij klimt de ladder op en herstelt het dak van Wouter. Wouter is heel blij. Zijn paddenstoel is weer hersteld! Wouter trakteert zijn buurman op een kopje thee in zijn paddenstoel. 131
e x p r e s s i e MONSTER Monster is heel bang. Iemand heeft hem zo laten schrikken dat hij niet meer van onder zijn bed durft te komen. Hij weet niet wat het was. Hij hoort nog steeds iemand in zijn kamer rondsnuffelen. Hij wou dat mama er was en wordt opeens heel verdrietig. Mama zal hem nu niet vinden onder zijn bed en hij durft ook niet te roepen. Anders zal dat ding hem ook horen. Opeens hoort hij mama de kamer binnenkomen. Mama praat tegen dat ding. Heb jij mijn kleine kapoentje al gevonden?, vraagt ze. Heeft mama nu iets meegebracht om mij bang te maken?, denkt monstertje. Voorzichtig kruipt hij van onder zijn bed en roept naar mama. Aaah, daar zit je! Mama, er is hier iets dat mij bang heeft gemaakt!, roept monstertje. Mama moet lachen. Is het dit hier? En ik dacht dat jij zo graag een hondje wou! Hahaha! Monster is boos op mama. Ze mag niet om hem lachen. Het hondje komt dichterbij en snuffelt aan monsters tenen. Het kriebelt. Het is eigenlijk wel een mooi en lief hondje. Monster wil het strelen. Het hondje likt zijn handen af. Monster moet er nu ook om lachen. Hij heeft een hondje gekregen van mama en daar is hij eigenlijk wel heel blij mee. 132
e x p r e s s i e 2.3 Muziekgevoelens Muziekstukjes rond alle gevoelens Je kunt nu verschillende muziekstukjes laten horen rond de verschillende gevoelens en o.m. de volgende vragen stellen: - Hoe zou monstertje zich op deze muziek voelen? - Weet je nog waarom monstertje zich zo voelde? - Kun je nog eens tonen hoe dat was? Herhaal deze vragen bij elk stukje muziek en laat hen steeds uitbeelden hoe ze zich voelen bij dit stukje muziek. 2.4 Als afsluiter 3 Evaluatie en reflectie De kleuters mogen kiezen wie ze zijn: heks, poes, kabouter, monster. Jij laat verschillende stukjes muziek horen. De kleuters moeten proberen de gevoelens die ze bij deze muziek ervaren uit te beelden in het vooruit bewegen. Alle gevoelens komen eens aan bod. Vertrek daarna in stoetvorm weer naar de klas met het staplied. 3.1 De kleuter blikt terug Proces IK zeg De kleuter denkt - Wat vond je moeilijk om uit te beelden? - Wat vond ik moeilijk om uit te beelden? Product IK zeg De kleuter denkt - Kon je alle figuren uitbeelden? - Kon ik alle figuren uitbeelden? 3.2 Ik blik terug Proces - Waren de kleuters creatief in het uitbeelden of deden ze anderen na? Product - Kunnen de kleuters zich op een goede manier lichamelijk uitdrukken? 3.3 Ik kijk naar de kleuters Ik kijk in het bijzonder naar Doel 6. De kleuters kunnen met groeiende nauwkeurigheid imiteren. 133
e x p r e s s i e Dit doel vind je in de observatielijst bij Sociale ontwikkeling 19 rollen spelen P 1K 2K 3K spontaan en globaal geobserveerde houdingen en bewegingen imiteren met groeiende nauwkeurigheid imiteren 2K / X gericht en nauwkeurig een rol observeren om te kunnen imiteren 1K 3K X X Ik observeer - De kleuter beweegt op de muziek maar slaagt er niet in om de verschillende personages uit te beelden. Ik remedieer - Ik las momenten in waarop de kleuters een andere kleuter die heel vlot en expressief is, mogen nadoen. 134
Bijlage 1 e x p r e s s i e 135
Bijlage 2 e x p r e s s i e 137
Bijlage 3 e x p r e s s i e 139
Bijlage 4 e x p r e s s i e 141