Besemmingsplan 1e Pariele Herziening Zuidplas Wes Onwerp
1e pariele herziening Zuidplas Wes
Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdsuk 1 Arikel 1 Arikel 2 INLEIDENDE REGELS Begrippen Wijze van meen Hoofdsuk 2 Arikel 3 Arikel 4 BESTEMMINGSREGELS Agrarisch Waer 9 9 12 Hoofdsuk 3 Arikel 5 Arikel 6 Arikel 7 Arikel 8 Arikel 9 Arikel 10 ALGEMENE REGELS Ani-dubbelelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Overige regels 13 13 14 15 16 17 18 Hoofdsuk 4 Arikel 11 Arikel 12 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Overgangsrech Sloregel 19 19 20 2 4 4 8 Inhoudsopgave (onwerp)
Regels Regels (onwerp) 3
Hoofdsuk 1 Arikel 1 INLEIDENDE REGELS Begrippen In deze regels word versaan onder: 1.1 plan: he besemmingsplan "1e pariele herziening Zuidplas Wes" NL.IMRO.1892.BpZuidplasWesPH1-Ow01 van de gemeene Zuidplas. 1.2 me idenificaienummer besemmingsplan: de geomerisch bepaalde planobjecen me de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen. Verdere begrippen in alfabeische volgorde: 1.3 aanduiding: een geomerisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden geseld en aanzien van he gebruik en/of he bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien he een vlak beref. 1.5 agrarisch bedrijf: een bedrijf da is gerich op he voorbrengen van producen door middel van he elen van gewassen (houeel daaronder begrepen) en/of he houden van dieren, waarbij de producie geheel of overwegend afhankelijk is van he voorbrengingsvermogen van de grond. 1.6 agrarisch deskundige: een door he college van burgemeeser en wehouders aan e wijzen deskundige of commissie van deskundigen op he gebied van land- en uinbouw. 1.7 agrarisch medegebruik: een agrarisch gebruik van gronden da ondergeschik is aan de funcie van de besemming, waarbinnen di agrarische gebruik is oegesaan, nie zijnde inensieve veehouderij of loonwerkbedrijf. 1.8 archeologisch deskundige: een deskundige me berekking o archeologische monumenenzorg die voldoe aan de door burgemeeser en wehouders e sellen kwalificaies. 1.9 archeologisch onderzoek: onderzoek verrich door of namens een diens of inselling die over een opgravingsvergunning beschik. 1.10 archeologische waarden: de aan een gebied oegekende waarden in verband me de in da gebied voorkomende overblijfselen ui oude ijden. 4 Regels (onwerp)
1.11 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.12 bedrijf: he uioefenen van bedrijfsmaige acivieien. 1.13 bedrijfsgebouw: een gebouw da dien voor de uioefening van een bedrijf. 1.14 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of bij een errein, slechs besemd voor (he huishouden van) een persoon wiens huisvesing daar, gele op de besemming van he gebouw of errein, noodzakelijk is. 1.15 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlake: de oale vloeroppervlake van de ruime binnen een bouwwerk en/of op een errein welke word gebruik voor de uioefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een (diensverlenend) bedrijf of een diensverlenende inselling, inclusief opslag- en adminisraieruimen en dergelijke. 1.16 besaand: bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op he ijdsip van de erinzagelegging van he onwerpbesemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachens een voor da ijdsip aangevraagde vergunning; bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op he ijdsip da he plan rechskrach heef verkregen. 1.17 besemmingsgrens: de grens van een besemmingsvlak. 1.18 besemmingsvlak: een geomerisch bepaald vlak me eenzelfde besemming. 1.19 bijbehorend bouwwerk: uibreiding van een hoofdgebouw dan wel funcioneel me een zich op hezelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan nie egen aangebouwd en me de aarde verbonden bouwwerk me een dak. 1.20 bouwen: he plaasen, he geheel of gedeelelijk oprichen, vernieuwen of veranderen en he vergroen van een bouwwerk. 1.21 bouwgrens: de grens van een bouwvlak. 1.22 bouwlaag: een doorlopend gedeele van een gebouw, da door op gelijke of nagenoeg gelijke hooge liggende vloeren of balklagen is begrensd, me uizondering van onderbouw (kelder) en zolder. 1.23 bouwperceel: een aaneengesloen suk grond, waarop ingevolge de regels een zelfsandige, bij elkaar behorende bebouwing is oegelaen. Regels (onwerp) 5
1.24 bouwvlak: een geomerisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn oegelaen. 1.25 bouwwerk: een bouwkundige consrucie van enige omvang die direc en duurzaam me de aarde is verbonden. 1.26 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw. 1.27 deailhandel: he bedrijfsmaig e koop aanbieden, waaronder begrepen de uisalling en verkoop, he verko-pen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uioefening van een beroeps- of bedrijfsaciviei. 1.28 diensverlening: he bedrijfsmaig verrichen van acivieien welke besaan ui he verlenen van diensen aan derden me of zonder rechsreeks conac me he publiek da al dan nie via een balie e woord word gesaan en geholpen. 1.29 erf: de grond deeluimakende van een bouwperceel behorende bij een hoofdgebouw. 1.30 erker: een uibouw in één bouwlaag aan de voor- en/of zijgevel van een hoofdgebouw. 1.31 gebouw: elk bouwwerk, da een voor mensen oegankelijke, overdeke, geheel of gedeelelijk me wanden omsloen ruime vorm. 1.32 glasuinbouwbedrijf: een nie-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de producie geheel of overwegend gerich is op he elen van gewassen in kassen, welke er plaase (overwegend) permanen aanwezig zijn. 1.33 hoofdgebouw: een gebouw da, door zijn consrucie en/of afmeing, dan wel gele op de besemming, als he belangrijkse bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerk. 1.34 kanoor: een gebouw of een gedeele van een gebouw, da door zijn indeling en inriching kennelijk is besemd voor he verlenen van diensen en/of he uivoeren c.q. verrichen van handelingen, die een adminisraief karaker hebben dan wel handelingen die een adminisraieve voorbereiding of uiwerking behoeven, al dan nie in rechsreekse aanraking me he publiek. 1.35 kassen: bouwwerken van glas of ander lichdoorlaend maeriaal (en behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) me een hooge van 1,5 m of meer, rek-, unnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen. 6 Regels (onwerp)
1.36 overkapping: een bijbehorend bouwwerk me een open consrucie me maximaal één gesloen wand. 1.37 peil: voor gebouwen waarvan de oegang onmiddellijk aan de weg grens: de hooge van de kruin van de weg er plaase van de hoofdoegang; voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hooge van de kruin van de dijk er hooge van de hoofdingang; in andere gevallen: de gemiddelde hooge van he besaande aansluiende afgewerke maaiveld; indien op of in he waer word gebouwd: he gemiddelde waerniveau gedurende een jaar en opziche van NAP; evens de waersand die zoveel mogelijk word gehandhaafd en die word vasgelegd in een peilbeslui. 1.38 seksinriching: een voor he publiek oegankelijke, besloen ruime waarin bedrijfsmaig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmaig was seksuele handelingen worden verrich of veroningen van eroisch-pornografische aard plaasvinden. Onder een seksinriching worden in ieder geval versaan: een seksbioscoop, seksauomaenhal, seksheaer,parenclub of een prosiuiebedrijf, waaronder begrepen een eroische massagesalon, al dan nie in combinaie me elkaar. 1.39 voorgevelrooilijn: de denkbeeldige lijn die loop langs de voorgevel van een gebouw o aan de perceelsgrenzen. 1.40 voorziening van openbaar nu: een voorziening en behoeve van de elecommunicaie en de gas-, waer-, en elekricieisdisribuie, evenals soorgelijke voorzieningen van openbaar nu, waaronder in ieder geval worden begrepen ransformaorhuisjes, pompsaions, gemalen, elefooncellen en zendmasen. 1.41 woning: een complex van ruimen, uisluiend voor de huisvesing van één afzonderlijk huishouden. Regels (onwerp) 7
Arikel 2 Wijze van meen Bij oepassing van deze regels word als volg gemeen: a. de afsand: 1. afsanden ussen bouwwerken onderling, alsmede afsanden van bouwwerken o erfafscheidingen worden daar gemeen, waar deze afsanden he kleins zijn; 2. in geval van oversekken: de afsand ussen de vericale projecie op he gemiddelde niveau van dakvlakken. b. de goohooge van een bouwwerk: 1. vanaf he peil o aan de bovenkan van de goo c.q. de druiplijn, he boeibord, of een daarmee gelijk e sellen consruciedeel. c. de bouwhooge van een bouwwerk: 1. vanaf he peil o aan he hoogse pun van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, me uizondering van ondergeschike bouwonderdelen, zoals schoorsenen, anennes, en naar de aard daarmee gelijk e sellen bouwonderdelen. d. de inhoud van een bouwwerk: 1. ussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buienzijde van de gevels ( en/of he har van de scheidsmuren) en de buienzijde van daken en dakkapellen. e. de ondergrondse bouwdiepe van een bouwwerk: 1. vanaf he peil o he diepse pun van he bouwwerk, de fundering nie meegerekend. f. de oppervlake van een bouwwerk: 1. ussen (de buiense vericale projecies van) de buienzijde van de gevels en/of he har van de scheidsmuren, waarbij oversekken o 1,00 meer nie worden meegerekend; 2. de vericale projecie van he dakvlak, indien he een gebouw beref me maximaal drie diche wanden. g. de oppervlake van een overkapping: 1. de vericale projecie van he dakvlak. h. de breede van een gebouw: 1. ussen (de lijnen gerokken door) de buienzijde van de gevels en/of he har van de scheidsmuren. i. de dakhelling: 1. langs he dakvlak en opziche van he horizonale vlak. 8 Regels (onwerp)
Hoofdsuk 2 Arikel 3 BEST EM M INGSREGELS Agrarisch 3.1 Besemmingsomschrijving 3.1.1 Algemeen De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn besemd voor: a. b. c. d. besaande agrarische bedrijven; uisluiend er plaase van de aanduiding glasuinbouw evens voor glasuinbouw; bedrijfswoningen; agrarisch waerbeheer; me daarbij behorend(e): e. f. g. h. i. j. k. wegen en paden; parkeervoorzieningen; voorzieningen van openbaar nu; groenvoorzieningen; waer en kunswerken; waerbassins; uinen, erven en erreinen. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemeen Op of in de o 'Agrarisch' aangewezen gronden gelden de volgende algemene bouwregels: a. bouwwerken mogen binnen he gehele besemmingsvlak worden gebouwd; b. er mogen uisluiend bouwwerken en behoeve van een doelmaige agrarische bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch bedrijf worden gebouwd; c. er oesing of voldaan word aan he bepaalde in 3.2.1 sub b, dien vooraf een schrifelijk advies e worden ingewonnen bij een agrarisch deskundige; d. er plaase van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag één bedrijfswoning worden gebouwd. 3.2.2 Bedrijfsgebouwen, geen k assen zijnde Voor he bouwen van bedrijfsgebouwen, geen kassen zijnde, gelden de volgende bouwregels: a. de goohooge van bedrijfsgebouwen mag nie meer dan 4,50 meer bedragen; b. de bouwhooge van bedrijfsgebouwen mag nie meer dan 8 meer bedragen; c. de afsand o de weg waaraan word gebouwd mag nie minder dan 15 meer bedragen, enzij de besaande afsand reeds minder bedraag, in welk geval de besaande afsand als minimale afsand geld; d. bedrijfsgebouwen dienen op een afsand van en minse 3 meer acher de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning gebouwd e worden, enzij de besaande afsand reeds minder bedraag, in welk geval de besaande afsand als minimale afsand geld; e. de afsand o de zijdelingse perceelsgrenzen mag nie minder dan 2 meer bedragen; f. de hooge van hooibergen, krachvoer-, kunsmes- en ruwvoedersilo's mag nie meer dan 15 meer bedragen. 3.2.3 Kassen Voor he bouwen van kassen gelden de volgende bouwregels: a. kassen mogen binnen he gehele aanduidingsvlak 'glasuinbouw' worden gebouwd; b. de bouwhooge van kassen mag nie meer dan 6 meer bedragen; c. de afsand o de weg waaraan word gebouwd mag nie minder dan 15 meer bedragen, enzij de besaande afsand reeds minder bedraag, in welk geval de besaande afsand als minimale afsand Regels (onwerp) 9
geld; d. kassen dienen op een afsand van en minse 3 meer acher de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning gebouwd e worden, enzij de besaande afsand reeds minder bedraag, in welk geval de besaande afsand als minimale afsand geld; e. de afsand o de zijdelingse perceelsgrenzen mag nie minder dan 2 meer bedragen. 3.2.4 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken Voor he bouwen van een bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken gelden bovendien de volgende regels: de inhoud van een bedrijfswoning mag nie meer dan 750 m3 bedragen; de goohooge van een bedrijfswoning mag nie meer dan 4,50 meer bedragen; de bouwhooge van een bedrijfswoning mag nie meer dan 8 meer bedragen; de maximale bouwhooge van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag nie meer dan 6 meer bedragen, in geval van een doorgerokken dakvlak van he hoofdgebouw. In alle andere gevallen mag de maximale bouwhooge nie meer dan de maximale goohooge bedragen; e. de goo- en bouwhooge van bijbehorende vrijsaande bouwwerken mag nie meer dan 3 respecievelijk 5,5 meer bedragen; f. bijbehorende bouwwerken dienen op een afsand van en minse 2 meer acher de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning gebouwd e worden. a. b. c. d. 3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor he bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bouwregels: a. de hooge van erf- en erreinafscheidingen mag nie meer dan 2 meer bedragen, me dien versande da de hooge voor erf- en erreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel nie meer dan 1 meer mag bedragen; b. de hooge van (oren)silo s en vericale warmeopslaganks mag nie meer dan 15 meer bedragen; c. de hooge van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag nie meer dan 8 meer bedragen. 3.3 Nadere eisen Ter uivoering en me inachneming van he bepaalde in 3.2 is he college van burgemeeser en wehouders bevoegd bij de oepassing van de in di arikel opgenomen bouwregels mis een doelmaig gebruik nie onevenredig word geschaad nadere eisen e sellen, eneinde een veranwoorde sedenbouwkundige en landschappelijke siuering (bebouwings- en verkavelingkarakerisiek) van zowel de bebouwing onderling als en opziche van he landschap e verzekeren. Deze nadere eisen mogen uisluiend berekking hebben op: a. de siuering van nieuw op e richen bebouwing; b. de nokriching van de kappen van gebouwen. 3.4 Afwijken van de bouwregels 3.4.1 Groere goo- en bouwhooge Burgemeeser en wehouders kunnen me een omgevingsvergunning afwijken van he bepaalde in 3.2.5 onder b en oesaan da de bouwhooge voor (oren)silo s en vericale warmeopslaganks word vergroo o nie meer dan 20 meer. 3.4.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels De in 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechs worden verleend, indien: a. de afwijking noodzakelijk is voor een doelmaige bedrijfsvoering; b. vooraf advies word ingewonnen bij een onafhankelijk agrarisch deskundige. 3.5 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeeser en wehouders zijn bevoegd de besemming e wijzigen in de besemmingen "Wonen" en "Tuin", me inachneming van he volgende: 10 Regels (onwerp)
a. de wijzigingsbevoegdheid is uisluiend van oepassing indien sprake is van bedrijfsbeeindiging van een er plaase gevesigd agrarisch bedrijf en evenmin e verwachen is da de desbereffende woning een funcie in he kader van de agrarische bedrijfsvoering zal (kunnen) blijven vervullen gele op de beekenis van he berokken gebied voor de nieuw- of hervesiging van glasuinbouwbedrijven; b. de wijzigingsbevoegdheid heef uisluiend berekking op aanwezige agrarische bedrijfswoningen, de daarbij behorende bedrijfsgebouwen en he onmiddellijk aansluiende, onbebouwde gedeele van he bouwvlak; c. he aanal woningen mag er plaase nie worden vergroo; d. he wijzigingsplan dien mede e bevaen he laen vervallen van he reserende gedeele van he bouwvlak. Regels (onwerp) 11
Arikel 4 4.1 Waer Besemmingsomschrijving De voor 'Waer' aangewezen gronden zijn besemd voor waer en behoeve van de waerhuishouding, waaronder voorzieningen voor waerberging, -aanvoer en -afvoer, zoals waergangen, waerlopen, waerparijen, bruggen, duikers, alsmede voorzieningen voor waerkering en waerhuishoudkundige voorzieningen. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uisluiend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhooge van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraag en hoogse 3 m. 4.3 Specifieke gebruiksregels To een gebruik, srijdig me deze besemming, word in ieder geval gerekend he gebruik voor: a. he opslaan of bergen van onbruikbare of alhans aan hun oorspronkelijke gebruik onrokken voorwerpen, goederen, soffen en maerialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband me he op de besemming geriche gebruik van de grond; b. he opslaan, opgeslagen houden, soren of lozen van vase of vloeibare afvalsoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband me he op de besemming geriche gebruik van de grond; c. woonschepen en drijvende woningen als ligplaas. 12 Regels (onwerp)
Hoofdsuk 3 Arikel 5 ALGEM ENE REGELS Ani-dubbelelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij he oesaan van een bouwplan waaraan uivoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijf bij de beoordeling van laere bouwplannen buien beschouwing. Regels (onwerp) 13
Arikel 6 6.1 Algemene bouwregels Besaande afsanden en maen a. De besaande afsands-, hooge-, inhouds- en oppervlakemaen die meer bedragen dan in hoofdsuk 2 is voorgeschreven, mogen als en hoogse oelaabaar worden aangehouden. b. De besaande afsands-, hooge-, inhouds- en oppervlakemaen die minder bedragen dan in hoofdsuk 2 is voorgeschreven, mogen als en minse oelaabaar worden aangehouden. 6.2 Toegesane overschrijding Bij de oepassing van he bepaalde en aanzien van he bouwen worden ondergeschike bouwdelen, als plinen, pilasers, soepreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, venilaiekanalen, schoorsenen, anennes, gevel- en kroonlijsen, luifels, erkers, balkons, dakgoen en oversekende daken buien beschouwing gelaen, mis de overschrijding nie meer dan 1,00 meer bedraag. 14 Regels (onwerp)
Arikel 7 Algemene gebruiksregels To een me de besemmingsregels srijdig gebruik word in ieder geval gerekend: a. he gebruik of he laen gebruiken van gronden en gebouwen voor he opslaan van onbruikbare of alhans aan hun oorspronkelijke gebruik onrokken voorwerpen, goederen, soffen, maerialen, emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband me he op de besemming geriche gebruik van de grond; b. he gebruik of laen gebruiken van gronden of bouwwerken voor he opslaan, opgeslagen houden, soren of lozen van vase of vloeibare afvalsoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband me he op de besemming geriche gebruik van de grond; c. he gebruik of he laen gebruiken van gronden of bouwwerken voor he oprichen van een verkooppun van moorbrandsoffen, me uizondering van he besaande verkooppun van moorbrandsoffen; d. he gebruik of he laen gebruiken van gronden en bouwwerken en behoeve van een seksinriching; e. he gebruik of he laen gebruiken van bijbehorende bouwwerken als logies voor ijdelijke werkkrachen of recreanen; f. he sallen en/of plaasen en/of geplaas hebben van sacaravans en recreaiewoningen; g. he gebruik of he laen gebruiken van vrijsaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning. Regels (onwerp) 15
Arikel 8 Algemene afwijkingsregels a. Burgemeeser en wehouders kunnen me een omgevingsvergunning afwijkenvan de regels van di besemmingsplan en aanzien van de maximum oegesane goohooge, bouwhooge, afsands-, oppervlake- en inhoudsmaen me en hoogse 15 %. b. Burgemeeser en wehouders kunnen me een omgevingsvergunning afwijken van de regels van di besemmingsplan voor he aanbrengen van wijzigingen in de plaas, riching en/of afmeingen van bouwgrenzen en behoeve van de prakische uivoering van he plan me dien versande da de afwijking en hoogse 3 meer mag bedragen, mis he wijzigingen beref waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel er correcie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. c. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder sub a en/of b, word nie verleend indien daardoor onevenredige afbreuk word gedaan aan de ingevolge de besemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. 16 Regels (onwerp)
Arikel 9 9.1 Algemene wijzigingsregels Algemeen Burgemeeser en wehouders zijn bevoegd he plan e wijzigen, overeenkomsig he bepaalde in de We ruimelijke ordening (Wro) en aanzien van he aanbrengen van wijzigingen in de plaas, riching en/of afmeingen van besemmingsgrenzen en behoeve van de prakische uivoering van he plan, me dien versande da de afwijking en hoogse 3 meer mag bedragen, mis he wijzigingen beref waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel er correcie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding; 9.2 Toesingscrieria Burgemeeser en wehouders nemen bij he oepassen van de wijzigingsbevoegdheid de volgende regels in ach: a. vanui milieuhygiënisch oogpun moe sprake zijn van een accepabel woon- en leefklimaa; b. he aanal e realiseren woningen pas binnen de gemeenelijke woonvisie en he woningbouwprogramma; c. voldaan word aan de eisen me berekking o waerberging en waerhuishouding; d. voldaan word aan de normen me berekking o de Keur van he Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Regels (onwerp) 17
Arikel 10 Overige regels De weelijke regelingen, waarnaar in de regels word verwezen, gelden, zoals deze luiden op he momen van vasselling van he plan. 18 Regels (onwerp)
Hoofdsuk 4 Arikel 11 11.1 OVERGANGS- EN SLOT REGELS Overgangsrech Overgangsrech bouwwerken 11.1.1 Algemeen Een bouwwerk da op he ijdsip van inwerkingreding van he besemmingsplan aanwezig of in uivoering is, dan wel gebouwd kan worden krachens een omgevingsvergunning voor he bouwen, en afwijk van he plan, mag, mis deze afwijking naar aard en omvang nie word vergroo, a. gedeelelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na he enie gaan en gevolge van een calamiei geheel worden vernieuwd of veranderd, mis de aanvraag van de omgevingsvergunning voor he bouwen word gedaan binnen wee jaar na de dag waarop he bouwwerk is enie gegaan. 11.1.2 Afwijken Burgemeeser en wehouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor he vergroen van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1.1 me maximaal 10%. 11.1.3 Uizondering Lid 11.1.1 is nie van oepassing op bouwwerken die weliswaar besaan op he ijdsip van inwerkingreding van he plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in srijd me he daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van da plan. 11.2 Overgangsrech gebruik 11.2.1 Algemeen He gebruik van grond en bouwwerken da besond op he ijdsip van inwerkingreding van he besemmingsplan en hiermee in srijd is, mag worden voorgeze. 11.2.2 Veranderen srijdig gebruik He is verboden he me he besemmingsplan srijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2.1, e veranderen of e laen veranderen in een ander me da plan srijdig gebruik, enzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang word verkleind. 11.2.3 Onderbreken srijdig gebruik Indien he gebruik, bedoeld in he lid 11.2.1 na de inwerkingreding van he plan voor een periode langer dan een jaar word onderbroken, is he verboden di gebruik daarna e hervaen of e laen hervaen. 11.2.4 Uizondering Lid 11.2.1 is nie van oepassing op he gebruik da reeds in srijd was me he voorheen geldende besemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van da plan. Regels (onwerp) 19
Arikel 12 Sloregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van he besemmingsplan "1e pariele herziening Zuidplas Wes". 20 Regels (onwerp)