BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Vergelijkbare documenten
BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm. NMa, Mededingingswet

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\76openbdoc.htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit inzake de toepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet.

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4072 / 11 Betreft zaak: 4072/Athlon - Unilease I. MELDING 1. Op 27 mei 2004 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Athlon Holding N.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Universele Lease Maatschappij Unilease B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 102 van 2 juni 2004. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan diverse marktpartijen. II. PARTIJEN 2. Athlon Holding N.V. (hierna: Athlon) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Athlon is actief op het gebied van autoleasing, wagenparkbeheer en autoschadeherstel. Tevens is Athlon in beperkte mate actief op het gebied van autoverhuur aan leaseklanten. 3. Universele Lease Maatschappij Unilease B.V. (hierna: Unilease) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Unilease is een joint venture. De aandeelhouders in Unilease zijn Athlon Holding N.V. (50%) en LPC Autolease B.V. (50%) (hierna: LPC). Unilease is actief op het gebied van autoleasing en -verhuur. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie betreft de verwerving door Athlon van het 50% aandelenbelang van LPC in Unilease. Hiermee verwerft Athlon uitsluitende zeggenschap over Unilease, terwijl zij voorafgaande aan de concentratie met een aandelenbelang van 50% beschikt over gezamenlijke zeggenschap. Het voornemen tot deze transactie blijkt uit een brief d.d. 14 mei 2004, ondertekend door vertegenwoordigers van Athlon en Unilease, die partijen hebben overgelegd. 1 Openbare versie

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie, als hierboven omschreven onder punt 4, is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De transactie leidt ertoe dat Athlon uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Unilease. 6. Betrokken ondernemingen zijn Athlon en Unilease. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. RELEVANTE MARKTEN Rel evant e pr oduct mar kt en 8. De activiteiten van partijen overlappen elkaar op het gebied van het leasen van voertuigen en de verhuur van auto s. De positie van Athlon op het gebied van de verhuur van auto s is minimaal en beperkt tot verhuur ten dienste van de klanten van haar leasemaatschappijen. Deze activiteit zal verder buiten beschouwing blijven. 9. In eerdere besluiten van de d-g NMa is een markt voor het leasen van voertuigen onderscheiden. 1 Daarbij is aangegeven dat de volgende deelactiviteiten mogelijk als afzonderlijke markten moeten worden onderscheiden: financiële lease, (full service) operationele lease, netto operationele lease en wagenparkbeheer. Tevens is aangegeven dat netto operationele lease en/of wagenparkbeheer mogelijk behoren tot de markt voor operationele lease 2. 10. Financiële lease is een leasevorm waarbij de investering in het voertuig wordt gedaan door de klant (de lessee), terwijl de leasemaatschappij (de lessor) de financiering verzorgt. Bij operationele lease doet de leasemaatschappij (de lessor) de investering in het voertuig en betaalt 1 Zie hiervoor onder andere het besluit van 9 oktober 1998 in zaak 1055/ABN AMRO Lease KPN Autolease, punt 11 en 12, het besluit van 30 november 2000 in zaak 2182/Pon Kreek, punt 15 en het besluit van 15 mei 2002 in zaak 2949/ING LH TOP Lease, punt 14 en het besluit van 20 november 2003 in zaak 3754/DLLT VDB Friesland Lease, punt 15 tot en met 19. 2 Zie hiervoor zaak 2949/ING LH TOP Lease, reeds aangehaald, punt 16 en 17. 2 Openbare versie

de lessee een maandelijks bedrag voor het gebruik. Vaak is er een mogelijkheid om de eigendom van het voertuig aan het eind van de looptijd van het leasecontract te verwerven. Bij Full service operationele lease bevat het operationele leasecontract ook een servicecomponent. Tot het servicepakket kunnen al naar gelang de voorkeuren van de klant onderhoud, reparatie, verzekering, pech- en alarmdiensten, brandstofbeheer en administratieve diensten behoren. Wanneer er geen servicecomponent in het operationele leasecontract is opgenomen wordt ook wel gesproken van netto operationele lease. Wagenparkbeheer is het verlenen van diensten ten aanzien van voertuigen aan bedrijven die zelf hun wagenpark in eigendom hebben. 11. Uit marktonderzoek door de NMa in onderhavige zaak is gebleken dat de aanbieders van wagenparkbeheer voor zover bekend altijd bedrijven zijn die primair actief zijn op het gebied van full service operationele leasing van voertuigen. Marktpartijen hebben aangeven dat de diensten die worden aangeboden onder contracten voor wagenparkbeheer dezelfde zijn als de diensten die deel uitmaken van de servicecomponent van een full service operationele leasecontract. De benodigde kennis om actief te worden op het gebied van wagenparkbeheer is derhalve aanwezig bij alle ondernemingen die actief zijn op het gebied van full service operationele lease. Er zijn geen drempels voor deze bedrijven om actief te worden op het gebied van wagenparkbeheer. Op basis hiervan kan de conclusie worden getrokken dat full service operationele lease en wagenparkbeheer tot dezelfde productmarkt behoren. Deze productmarkt zal in het vervolg van dit besluit de markt voor operationele leasediensten worden genoemd. 12. Of netto operationele lease ook tot de markt voor operationele leasediensten behoort of dat dit een afzonderlijke markt is kan in het onderhavige geval, evenals in een eerder besluit 3, in het midden worden gelaten omdat de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 21). 13. In eerdere zaken 4 is in het midden gelaten of de markt voor leasing van voertuigen in het algemeen en de eventuele markten voor de verschillende leasevormen van voertuigen nader onderverdeeld zou(den) moeten worden naar (i) personenauto s, (ii) bestelauto s (voor bedrijfsmatige doeleinden met maximaal 3,5 ton gewicht) en (iii) vrachtwagens (voor bedrijfsmatige doeleinden met minimaal 3,5 ton gewicht). 14. Uit marktonderzoek door de NMa in onderhavige zaak blijkt dat operationele leasemaatschappijen vrijwel altijd actief zijn op het gebied van zowel personenauto s als bestelauto s. Voor zover deze ondernemingen actief zijn op het gebied van vrachtauto s, betreft 3 Zaak 2949/ING LH TOP Lease, reeds aangehaald, punt 16 en 17. 4 Zie hiervoor onder andere het besluit in zaak 1055/ABN AMRO Lease KPN Autolease, reeds aangehaald, punt 11 en 12, het besluit in zaak 2182/Pon Kreek, reeds aangehaald, punt 15, het besluit in zaak 2949/ING LH TOP Lease, reeds aangehaald, punt 18 en het besluit in zaak 3754/DLLT VDB Friesland Lease, reeds aangehaald, punt 20. 3 Openbare versie

het meestal een dienst aan klanten die in hun wagenpark een zeer beperkt aantal vrachtauto s hebben. De leasemaatschappijen die personenauto s en bestelauto s leasen acquireren meestal niet actief klanten van vrachtwagenlease. 15. Marktpartijen hebben aangegeven dat lease-activiteiten ten behoeve van vrachtwagens sterk verschillen van lease-activiteiten ten behoeve van personenauto s en bestelauto s. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat een vrachtauto meestal een maatwerkproduct is en dat de belangrijkste afnemers van vrachtautolease, beroepsgoederenvervoerders, andere eisen stellen aan de dienstverlening dan andere leaseklanten (bijvoorbeeld 24-uursservice, internationale dienstverlening en onderhoudscontracten gebaseerd op een prijs per kilometer). Vrachtauto s worden voor het merendeel onder financiële leasecontracten geleasd. Personen- en bestelauto s worden daarentegen voor het merendeel onder netto of full service operationele leasecontracten afgenomen. In de praktijk worden leasediensten ten behoeve van vrachtwagens grotendeels aangeboden door fabrikanten of importeurs van vrachtwagens. Marktpartijen op het gebied van personenauto s en bestelauto s hebben aangegeven dat de specifieke kennis benodigd voor vrachtwagenlease en het hogere risico van vrachtwagenlease drempels opwerpen om in ruime mate actief te worden op dit gebied. 16. Ten aanzien van de verschillen tussen leasediensten ten behoeve van personenauto s en bestelauto s hebben marktpartijen aangegeven dat er enige verschillen in de dienstverleningsbehoefte bestaan. Zo zal in het geval van personenauto s de leasemaatschappij haar contact meer richten op de individuele berijder van de auto, terwijl bij bestelauto s vooral contact op bedrijfsniveau zal plaatsvinden. Verder hebben afnemers van bestelauto s soms behoefte aan een specifieke inrichting van het voertuig. Marktpartijen hebben echter aangegeven dat, in het geval dat een operationele leasemaatschappij niet reeds op beide gebieden actief zou zijn, de benodigde kennis om actief te worden eenvoudig zou kunnen worden verworven. Voorts hebben marktpartijen aangegeven dat leasediensten voor personenauto s en bestelauto s niet wezenlijk verschillen voor wat betreft het risicoprofiel. 17. Op basis van het marktonderzoek door de NMa in onderhavige zaak kan de conclusie worden getrokken dat binnen de markt(en) voor leasediensten personenauto s en bestelauto s (hierna: auto s) tot dezelfde productmarkt behoren. Leasediensten ten behoeve van vrachtwagens behoren niet tot dezelfde productmarkt(en) als leasediensten voor personenauto s en bestelauto s. 18. Athlon en Unilease zijn beide actief op het gebied van operationele leasediensten en netto operationele lease van auto s en vrachtwagens. De activiteiten van Athlon op het gebied van leasing van vrachtwagens zijn echter zeer beperkt en zullen in het vervolg van dit besluit buiten beschouwing blijven. Athlon is niet actief op het gebied van financiële lease. Voor zover wordt 4 Openbare versie

uitgegaan van een afzonderlijke markt voor financiële lease blijft ook deze markt in het onderhavige besluit verder buiten beschouwing. Rel evant e geogr af ische mar kt en 19. In voorgaande besluiten 5 van de d-g NMa is uitgegaan van (een) markt(en) die ten minste nationaal zijn (is). Het gegeven dat de belangrijkste aanbieders op deze markt nationaal opererende maatschappijen zijn, vormt een aanwijzing dat de markt ten minste nationaal is. Of er sprake is van een ruimer dan nationale markt kan in het onderhavige geval, in navolging van voorgaande besluiten, in het midden worden gelaten aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punten 22 en 23). B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE Mar kt en 20. Indien wordt uitgegaan van één productmarkt voor leasing, waartoe financiële lease, operationele leasediensten en netto operationele lease behoren, blijft het geschatte marktaandeel van partijen op de markt voor leasing van auto s bij een marktomvang van circa 680.500 auto s 6, onder de [10-20]% *. 21. Indien wordt uitgegaan van afzonderlijke markten voor operationele leasediensten en netto operationele lease van auto s, dan zijn de gezamenlijke marktaandelen van partijen op beide markten kleiner dan [10-20]%, bij een marktomvang van respectievelijk 531.500 auto s en 15.500 auto s 7. 22. Beide partijen zijn tevens actief in België. Indien wordt uitgegaan van een geografische markt die Nederland en België omvat, dan blijven de gezamenlijke marktaandelen op de mogelijke productmarkten kleiner dan [10-20]%. 5 Zie hiervoor onder andere het besluit in zaak 1055/ABN AMRO Lease KPN Autolease, reeds aangehaald, punt 15, het besluit in zaak 2182/Pon Kreek, reeds aangehaald, punt 22, het besluit in zaak 2949/ING LH TOP Lease, reeds aangehaald, punt 21 en het besluit in zaak 3754/DLLT VDB Friesland Lease, reeds aangehaald, punt 22. 6 Bron: Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen, De Nederlandse Autoleasemarkt jaarcijfers 2003 517.000 personenauto s en 163.500 bestelauto s * In deze openbare versie van het besluit zijn delen van de tekst vervangen of weggelaten om redenen van vertrouwelijkheid. Vervangen of weggelaten delen zijn met vierkante haken aangegeven. In het geval van getallen of percentages kan de vervanging hebben plaatsgevonden in de vorm van vermelding van bandbreedtes. 7 Bron: opgave partijen, gebaseerd op De Nederlandse Autoleasemarkt jaarcijfers 2003, reeds aangehaald. 5 Openbare versie

23. Athlon is verder actief in Duitsland en Frankrijk. In deze landen is Athlon echter een bescheiden speler. Indien wordt uitgegaan van een geografische markt die Nederland, België, Duitsland en/of Frankrijk omvat, dan neemt het gezamenlijke marktaandeel van partijen op elk van de mogelijk te onderscheiden markten op het gebied van voertuigenlease aanzienlijk af. 24. Gelet op het voorgaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. VII. CONCLUSIE 25. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 26. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 28 juni 2004 De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. Mr. J. Schönau Directeur Concentratiecontrole Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam 6 Openbare versie