Uitleg Staal Spelling

Vergelijkbare documenten
naamwoord naamwoord 1F enkelvoud van zelfstandig 1F meervoud van zelfstandig 1F zelfstandig naamwoord 1F lidwoord 1F werkwoord 1F samenstelling

Visuele Leerlijn Spelling

Groep 1-2. Groep 3 (start voor spellingsonderwijs gr 4 t/8): Zo leren kinderen lezen en spellen en STAAL

Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid

Inhoudsopgave... 1 Algemeen... 2 Nieuw in groep Spelling:... 3 Engels... 5 Oefenwerk... 5 Atelier... 6 Tabletonderwijs... 6 Leerlingenraad...

1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort.

INFORMATIE SPECIFIEK VOOR GROEP 8. Inhoudsopgave

Blok Klankgrgoepenwoord Deze categorie komt in veel woorden voor en is een heel lastige categorie.

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team.

WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter

engel i a stang koning mengen hengsel w o l k p l a n t s p r eu k b a r s t lengte belangrijk bangerik tangetje vangst bank stinken

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij

Onthoudschrift spelling groep 8:

Overzicht categorieën Taal actief groep 7

namen steden landen Namen steden. werelddelen 61 Namen landen hoofdletter werelddelen. namen, N Namen inwoners van inwoners van landen

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

instapkaarten spelling

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Didactische afspraken. pag. 1

Jaarplanning spelling

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.

Woordpakket 11 Groep 4. Woorden: Ook zo-woorden. draai foei gooi mooi nooit ooit roeit saai blijf fijn de gein het plein de pijn vijf zei

zelfstandig naamwoord

Taal actief spelling en de nieuwe Cito-toets spelling. Taal actief

SPECIFIEKE INFORMATIE GROEP 6. Inhoudsopgave

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

WOORDPAKKET 5.1. Ik schrijf de vrije klinker a/e/o/u in een open lettergreep, verenkeling: woorden net als apen zweven over muren.

Klankgroep en lettergreep

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 8 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

instapkaarten taal verkennen

Leerlijn Spelling voor leerlingen die uitstromen naar Praktijkonderwijs GROEP 3

De leerlijn spelling CED-Groep (Voor po- sbo- so)

instapkaarten spelling

Estafette Nieuw Leerlijn Technisch Lezen jaargroep 4

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Leerlijn Spelling 1. Leerlijn Spelling Leerinhouden LEERINHOUDEN KLAS 3

Lees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart.

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1

Niveau 1 mkm-woorden; medeklinkers, korte en lange klanken, tweetekenklanken. Niveau 2 Medeklinkercombinaties; mkmm- eenvoudig, mmkm

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort

oefenen met spelling A

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt. Hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je i. Dan schrijf je ij.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

schrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij.

De leerlijn spelling CED-Groep (Voor po- sbo- so)

ring bank touw blauw vinkje kroontje bloempje stoel kast schrift schuur Thema 2 De boom ik leer: woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals

DE REFERENTIENIVEAUS. en Taal actief 4

Na de herhaling volgt het aanbieden van een nieuwe letter. De nieuwe letter staat in de taalles centraal.

LEERDOELENBOEK WESTWIJZER

woorden met drie medeklinkers

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

Jaarplanning 2017/18 groep 6 - woordpakketten en werkwoordspelling Noord

De leerlijn spelling CED-Groep

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

Leerstofaanbod groep 4

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

thema 5 les 2 extra oefenen

instapkaarten spelling

Woordpakket 11 Groep 4. Woordpakket 12 Groep 4

Overzicht AmbraSoft: Taalbende, Taal en Rekenen

Verantwoording Toetstrainer Entreetoets Taal

Overzicht AmbraSoft: De Taalbende, Taal en Rekenen

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

hond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling

De leerlijn spelling CED-Groep (Voor po- sbo- so)

klas Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin Thema 1 groep 4

instapkaarten spelling

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Visuele Leerlijn Taal

Lezen We hebben de laatste weken weer heel veel woorden en letters geleerd.

Ik schrijf op wat ik hoor.

Een lijn in (begrijpend) luisteren en lezen voor de ganse basisschool

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

fluit Ik hoor f aan het begin. Ik schrijf f. Categorie 6a Woorden die beginnen met f Thema 1 groep 5

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

INFORMATIE SPECIFIEK VOOR GROEP 5. Inhoudsopgave

Thema 1: De nieuwe groep

Sterk in Taal en Spelling

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

blauw 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. spelling 11a pauw Kies uit: au blauw gauw 1 Dit is een kleur. 2 Dit roep je als je pijn voelt.

Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders,

Spellingchecker .?. Voor de juiste spelling. Nicole Neels. hoorwoorden. net als woorden. weetwoorden. regelwoorden

Nieuws vanuit groep 4

als iets niet letterlijk is bedoeld.

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Informatie over kerndoelen en leerdoelen Alles-in-1 en Alles-Apart

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Wist je dat? Lezen. Week

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 7. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 7 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

Leerlijn Spelling in Veilig Leren Lezen en Taalactief-3 voor de groepen 3 t/m 8 (G.vd.B. Linnaeusschool, feb. 2012)

Transcriptie:

Uitleg Staal Spelling Deze handleiding geeft uitleg voor ouders hoe de verschillende categorieën werken. Het vaste ritme, goed voordoen, elke les herhalen en dagelijkse dictees zorgen voor optimale spellingresultaten. Staal combineert spelling en grammatica. Categoriekaart Uitleg categoriekaart: 1. Hakwoord: Ik schrijf het woord zoals ik het hoor. b-o-s bos, d-a-k dak Speciaal hakwoord: Daar mag geen U tussen melk, werk 2. Zingwoord: Net als bij ding dong. bang, lang 3. Luchtwoord: Korte klank + cht met de ch van lucht behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt. gezicht, licht Versje: Sippe Simon heeft weer pech. Ach, het is zo n lekker joch. Draait zich om en, och, niet huilen. Sippe Simon, lach nou toch. Simon roept na eerst wat kuchen Kijk dan, ik ben goochelaar! Maar helaas het wordt een chaos, zijn techniek is toch niet klaar.

Eindelijk, Simon staat te juichen, heel zijn lichaam jubelt mee. Hij roept: kachel!, er klinkt: kachel! Door de echo zijn het er twee. 4. Plankwoord: Daar mag geen g tussen. bank, stank 5. Eer-oor-eur woord: eer-woord, ik schrijf ee; oor-woord, ik schrijf oo; eur-woord, ik schrijf eu; eel-woord, ik schrijf ee. eer: weer, keer, peer oor: door, voor, koor eur: deur, keur, sleur eel: veel, steel, keel 6. Aai-ooi-oei woord: Ik hoor de j, maar ik schrijf de i aai: haai, maai ooi: strooi, mooi oei: loei, roei 7. Eeuw-ieuw woord: Ik denk aan de u eeuw: sneeuw, geeuw ieuw: nieuw, kieuw 8. Langermaakwoord: Ik hoor een t aan het eind, dus langer maken. Ik hoor of ik d of t moet schrijven. hond honden, mand manden, kat katten, pet - petten Langermaakwoord (2): Eind-b rijtje, dus langer maken. Ik hoor dat ik een b moet schrijven krab krabben, 9. Voorvoegsel: Ik hoor de u, maar ik schrijf de e geluk, genoeg 10. Klankgroepenwoord: Klankgroep is Laatste klank is Dat is een 2-tekenklank of medeklinker, dan schrijf ik het woord zoals ik het hoor. boek, stoel klas a is een korte klank > klassen, bos o is een korte klank> bossen Dat is een lange klank, dan gum ik een stukje van de weg. boom oo is een lange klank> bomen, raam aa is een lange klank > ramen Korte klank: i, o, e, a, u Lange klank: aa, oo,ee, uu 2-Tekenklank: eu, oe, ie, ui, ei, jij, ou, au Medeklinkers: k, m, n, r, s, v, p, t, b, g, d, z, h, w, j, l, f 11. Verkleinwoord: Grondwoord dan je, -tje, -pje erachter. Verkleinwoord met-etje: ik hoor twee keer u maar schrijf e Verkleinwoord met: -aatje, -ootje, -uutje. Woord en dan aatje, ootje, uutje erachter Verkleinwoord (als koninkje) Plankwoord, daar mag geen g tussen. Dan je erachter

12. Achtervoegsel ig: Ik hoor ug, maar ik schrijf ig. gelukkig, Achtervoegsel lijk: Ik hoor luk, maar ik schrijf lijk waarschijnlijk 13. Kilowoord: Ik hoor de ie, maar ik schrijf de i kilo 14. Komma-s woord: Eerst de komma, dan de s s avonds 15. Centwoord: Ik hoor de s, maar ik schrijf de c cent, centimeter 16. Komma-s meervoud: Meervoud en lange klank aan het eind: komma s behalve bij ee kassa s 17. Politiewoord: Ik hoor tsie, maar ik schrijf tie. politie 18. Colawoord: Ik hoor de k, maar ik schrijf de c cola 19. Tropisch woord: Ik hoor ies, maar ik schrijf isch tropisch, logisch 20. Taxiwoord: Ik hoor ks, maar ik schrijf x taxi, maxi 21. Chefwoord: Ik hoor sj, maar ik schrijf ch. chef, chocola 22. Theewoord: Ik hoor de t, maar ik schrijf th thee, theater 23. Caféwoord: Met een streepje op de é café 24. Cadeauwoord: Ik hoor oo, maar ik schrijf eau. cadeau, bureau 25. Routewoord: Ik hoor oe, maar ik schrijf ou route 26. Garagewoord: Ik hoor zj, maar ik schrijf g garage, bagage 27. Lollywoord: Ik schrijf de Griekse y lolly, baby 28. Tremawoord: Puntjes op de vegetariër, financiële 29. Militairwoord: militair

30. Koppelteken Samenstellingen met klinker botsing: 1 e woord eindigt en 2 e woord begint met een klinker Het koppelteken zorgt ervoor dat de klinkers niet al s één klank maar als twee losse klinkers worden gelezen zee-egel, diploma-uitreiking, vanille-ijs Samenstellingen met aardrijkskundige namen: Noord-Brabant, West-Europa Samenstellingen met afkortingen: tv-gids, wc-papier, havo-examen Samenstellingen met ex, oud en bij klaar-over: ex-collega, ex-vrouw, oud-leerling, oud-burgemeester 31. Trottoirwoord trottoir 32. Tussen-e De tussen e komt bij samenstellingen waarbij: de hele samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is: machteloos, reuzeleuk het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: verrekijker, flauwekul Het eerste woord geen meervoud heeft of (ook) een meervoud op es secondewijzer, groenteman Het eerste woord is: zon, maan of koningin 33. Trema meervoud Bij woorden met ee schrijf ik ën erachter: ideeën, tweeën, Bij woorden met ie schrijf ik ën erachter: knieën, drieën Behalve bij bacteriën, koloniën, oliën, poriën, financiën 34. Latijns voorvoegsel abces, advent, obsessie, substantie Leenwoorden: Daar is geen regel voor, maar wordt veel geoefend. Voorbeelden: computer, champignons, weekend Woord van het uw-rijtje Ik hoor de /uu/ maar ik schrijf de u. uw, duw, ruw, schuw, sluw, schaduw, waarschuw, zenuw, zwaluw Woord van het gids-rijtje gids, fonds, ginds, loods, reeds, sinds, steeds Woord met eren, enen, -elen Ik hoor twee keer de /u/, maar ik schrijf de e. bewonderen, fluisteren, knikkeren hersenen, rekenen, oefenen bedelen, dobbelen, mosselen

Samenstelling 1 e woord: (woord+categorie+regel) 2 e woord: (woord+categorie+regel) computerprogramma 1 e woord: computer. Leenwoord 2 e woord: programma. Klankgroep proo. Laatste klank oo. Lange klank. En dan neem ik een stukje van de oo weg. Klankgroep gra. Laatste klank a. Korte klank. En dan schijf ik de m dubbel. Klankgroep maa. Laatste klank aa. Lange klank. En dan neem ik een stukje van de aa weg. Ei-ij ei staat op de ei plaat, dus korte ei ij staat niet op de ei plaat, dus lange ij Ei rap: Onze geit staat in de wei met haar poten in de klei en eist een teil met worteltjes en lekker verse prei Uit de eik valt soms in mei uit een heel klein nest een ei Het valt steil naar beneden op een zachte rode sprei Onze reis gaat met de trein Het station is aan het plein, maar de trein moet even wachten op het groene sein. Hein die zei, t is echt een feit, dat de sjeik zelf sokken breit Maar, als de knecht de keuken dweilt, heel graag een stukje zeilt. Weet je wat Hein ook nog zei? Er loopt een engerd op de hei en die dreigt zowaar te gooien met een grote kei!

Au-ou au staat op de au-plaat, dus atje-au ou staat niet op de au-plaat, dus otje-ou AU-rap Die prachtige pauw heeft zo n last van zijn klauw. Wat zielig, straks valt de stakker nog flauw. Laura eet graag rauw, dus niet warm, liever lauw met saus gemaakt van druppeltjes dauw. Pauls jas is niet blauw, maar een tikkeltje grauw, maar als je dat opmerkt dan krijg je een snauw. Als ik vettig kauw wordt mijn broek veel te nauw en dat doet au! Dus stop ik maar gauw. Aanbod categorieën: Groep 4 categorie: 1 t/m 12 Groep 5 categorie: 1 t/m 19 Groep 6 categorie: 1 t/m 28 Groep 7 en 8 categorie: 1 t/m 34

Woorden die bij de Grammatica worden gebruikt: Per jaar zal er een uitbreiding zijn van het aanbod bij de woordsoorten, zinsdelen en de leestekens. Woordsoorten: Werkwoord Lidwoord Zelfstandig naamwoord, enkelvoud, meervoud Bijvoeglijk naamwoord Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord Hulp werkwoord Voltooid deelwoord Voorzetsel Voegwoord Telwoord Rangtelwoord Persoonlijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Zinsdelen: Persoonsvorm Onderwerp Lijdend voorwerp Werkwoordelijk gezegde Bepaling van plaats Bepaling van tijd Meewerkend voorwerp Leestekens: (interpunctie) Hoofdletter Vraagteken Dubbele punt Aanhalingstekens Uitroepteken Komma Mocht u hier meer over willen weten, kunt u daarvoor bij de leerkracht terecht.