Leerlijn Spelling in Veilig Leren Lezen en Taalactief-3 voor de groepen 3 t/m 8 (G.vd.B. Linnaeusschool, feb. 2012)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Leerlijn Spelling in Veilig Leren Lezen en Taalactief-3 voor de groepen 3 t/m 8 (G.vd.B. Linnaeusschool, feb. 2012)"

Transcriptie

1 Leerlijn Spelling in Veilig Leren Lezen en Taalactief-3 voor de groepen 3 t/m 8 (G.vd.B. Linnaeusschool, feb. 2012) 1. Het aanbod Als een kind de standaarduitspraak van een woord niet kent, moet het eerst deze uitspraak aanleren. Door de goede uitspraak kan het kind zich goed oriënteren op de samenstelling van de spraakklanken in het woord, hoe het woord in elkaar zit en hoe dat klankbeeld in lettertekens moet worden omgezet. Daarbij is de voornaamste activiteit luisteren naar de relatie tussen klank en letter. Spelling leren heeft dus altijd een auditieve start. Voor het aanleren van de basisprincipes en hoofdregels bij spelling worden in Taal actief vier strategieën aangeleerd.: - Spellend schrijven: klank voor klank een woord omzetten in letters. Deze strategie wordt in het aanvankelijk spellingonderwijs bij klankzuivere woorden gebruikt. Bij de bijna-klankzuivere woorden ( zoals kooi, leeuw, ring, schaap, enz.) volstaat de puur auditieve benadering al niet meer, omdat er met een spellingprobleem rekening gehouden moet worden. - Mechanisch inprenten: het woordbeeld vastleggen d.m.v. luisteren en kijken tegelijk. Wat is het probleem (ei of ij; au of ou, enz.), woord naschrijven en controleren. In feite zijn het weetwoorden, want er zijn geen geschikte spellingsregels aan de hand waarvan je ze kunt leren. Deze strategie doet een groot beroep op het visueel geheugen. - Analogieredeneringen ( net zoals bij ): een groep woorden die afgeleid zijn van hun basisvormen door voor- of achtervoegsels (be-, ge-,ver-,ont-; -ig, -lijk, -heid, -te; -iaal, -ieel, -ueel, enz.) Deze voor- en achtervoegsels zijn vaak niet klankzuiver, zodat in de instructie gewezen wordt op de overeenkomsten gelijkenissen in de schrijfwijze van afgeleide woorden (analogie). - Spellingsregelstrategie: Woorden die met behulp van een spellingregel worden aangeleerd, zoals verkleinwoorden (huisje, broertje, bloempje), woorden met eind-d of midden-d die klink als t (hond), verenkeling van de klinker (jager) of verdubbeling van de medeklinker (bakker), meervoudsvormen (broers, zussen e.a.) 2. Didactiek en differentiatie De leerlijn spelling heeft een goede organisatie van differentiatie nodig. Consequent dient steeds invulling gegeven te worden voor kinderen die goed, gemiddeld of zwak zijn in spellen. Daarbij wordt het didactische BHV-model gehanteerd: basis, herhaling en verrijking van de leerstof. Er wordt onderscheid gemaakt in de instructiebehoeften van kinderen. Het didactische model is basisinstructie aan de hele groep en verlengde instructie aan de kleine groep. - de basislessen: per les wordt een spellingcategorie aan de orde gesteld, - reteaching volgt bij onvoldoende beheersing van het aanbod, d.w.z. reteaching van enkele categorieën per les of remediëring per categorie (les 5 en 6). - oefenmateriaal voor goede spellers volgt als alle categorieën goed worden beheerst (bakkaarten voor de goede spellers, taalboek extra of een ander vak), - woordpakketten van het computerprogramma spelling of naar de bakkaarten voor de gemiddelde spellers volgt als de kinderen gemiddeld scoorden. 1

2 3. De tijdsinvestering om de spellingdoelen te halen is afhankelijk van de leerbehoefte van de kinderen. De differentiatie dient zo opgezet te zijn dat de kinderen instructie- en oefentijd krijgen in overeenstemming met hun leervorderingen: - kinderen die meer instructie nodig hebben, krijgen verlengde instructie; - kinderen die meer oefening en leertijd nodig hebben, krijgen dat. Bij Taal actief 3 via de bakkaarten en/of het computerprogramma spelling. Leerjaren 1 / 2: het Fonemische bewustzijn Doelen Kinderen analyseren klankzuivere woorden in afzonderlijke klanken in de juiste volgorde (m/a/n/, b/r/oe/k) Kinderen koppelen letters aan klanken Aanbod Ko totaal Een activiteit per thema speelt in op beginnende geletterdheid, daarnaast bevat ieder thema een aantal die betrekking hebben op verschillende aspecten van het fonemisch bewustzijn. Map fonemisch bewustzijn Deze map bevat activiteiten die aansluiten bij de bovengestelde doelen. Leerkrachtvaardigheden Belangrijk: oefeningen dienen doelgericht en gestructureerd aan de orde te komen. Risico leerlingen hebben extra oefening fonemisch bewustzijn in kleine groep nodig. Leerjaar 3. Methode Veilig leren lezen Doelen Kinderen spellen klankzuivere woorden van 2 en 3 klanken van medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (pen, bol) Kinderen spellen klankzuivere woorden van 2 en 3 klanken van medeklinker(s) en klinkers die door 2 verschillende letters worden weergeven (pijn, huis) Kinderen spellen klankzuivere woorden van 2 en 3 klanken van medeklinkers(s) en klinkers die door 2 verschillende letters worden weergegeven (pijn, huis) Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan of achteraan (bloem, kwast) Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan en achteraan (melk, warm) Kinderen spellen woorden met meer dan 2 medeklinkers achter elkaar (markt, straat) Kinderen spellen woorden met sch(r) (school, schrift) Kinderen spellen woorden met (nk) ng (bang, kring, streng) 2

3 Aanbod Bovenstaande doelen komen aan bod in de methode Veilig leren lezen. Een voorwaarde om bovenstaande doelen aan bod te laten komen is dat er iedere dag een lesdag Veilig leren lezen wordt afgemaakt. Op die manier komen alle 12 kernen, dus doelen aan bod. Waarom is het zo belangrijk dat alle 12 kernen gedaan worden? Onderzoek toont aan dat in de maand maart van groep 3 gemiddeld pas 25% van de kinderen het niveau AVI-1 bereikt. Over deze fase doen de kinderen het langst. Eind groep 3 leest zo n 90 % van de kinderen minimaal op AVI-1.(Ongeveer 6% beheerst AVI niveau 3 aan het eind van groep 3.) Een groep van zwakke lezers tekent zich in deze fase al duidelijk af. (Vernooy, 2005) Leerkrachtvaardigheden Spontane (foutieve) spelling niet afremmen. Wanneer de betreffende woorden zijn behandeld, schakelen kinderen vaak geleidelijk over op de officiële spelling. Kinderen bewust maken van de articulatie bij de afzonderlijke fonemen. Klankzuivere en niet klankzuivere woorden niet aanbieden in hetzelfde dictee. Leerjaar 4. Methode Taal actief (editie 3) Doelen Tot de Kerstvakantie (2 blokken met bij elkaar 4 thema s): Kinderen spellen eenlettergrepige klankzuivere woorden met twee medeklinkers vooraan (klas) en achteraan (tent). Kinderen spellen eenlettergrepige klankzuivere woorden met st achteraan (kist) en ts achteraan (muts). Kinderen spellen eenlettergrepige klankzuivere woorden met 2 medeklinkers vooraan en achteraan (krant). Kinderen spellen eenlettergrepige klankzuivere woorden met 3 medeklinkers vooraan (straat) en achteraan (worst). Kinderen spellen eenlettergrepige bijna-klankzuivere woorden met 2 medeklinkers achteraan, die met een tussenklank worden uitgesproken (wolf, balk, tulp, doorn, dorp). Kinderen spellen bijna-klankzuivere woorden die beginnen met f (fluit) en v (vis) en die beginnen met s (som) en z (zon). Kinderen spellen bijna-klankzuivere woorden die beginnen met sch (school) en met schr (schrift). Kinderen spellen bijna-klankzuivere woorden met aai (kraai), ooi (kooi) en oei (boei). Kinderen spellen woorden met eer (heer), oor (oor) en eur (deur). Kinderen spellen woorden met aar (jaar) en uur (uur). Kinderen spellen woorden met uw (ruw), eeuw (sneeuw) en ieuw (nieuw). Kinderen spellen woorden met ng (tong) en nk (bank). 3

4 Tot de Meivakantie (2 blokken met 4 thema s): Kinderen spellen woorden met ch (pech) en cht (lucht). Kinderen spellen een- of tweelettergrepige woorden met ei (reis) en woorden met ij (ijs). Kinderen spellen eenlettergrepige woorden met au (saus) en met auw (pauw). Kinderen spellen een- en tweelettergrepige woorden met ou (hout) en met ouw (touw). Kinderen spellen een- of tweelettergrepige woorden met e die klinkt als u (stomme klank of sjwa-klank die niet in een voor- of achtervoegsel voorkomt) (de). Kinderen spellen woorden met vooraan be (bezoek) en ge (getal). Kinderen spellen woorden met achteraan ee (slee). Kinderen spellen verkleinwoorden die eindigen op je (huisje), op pje (boompje) en op tje (broertje) Kinderen spellen woorden met eind-d of midden-d die klinkt als /t/ (hond). Kinderen spellen woorden met gesloten lettergreep (dokter) en meervouden met gesloten lettergreep (fietsen). Kinderen spellen woorden met open lettergreep achteraan (sla). Tot de Zomervakantie (1 blok met 2 thema s): Kinderen spellen woorden met open lettergreep in het midden (jager) en meervouden met open lettergreep in het midden (apen). Kinderen spellen woorden met verdubbeling van de medeklinker na een korte klank (bakker) en meervouden met verdubbeling van de medeklinker na een korte klank (ballen). Kinderen spellen woorden met tweetekenklank in open lettergreep (keuken) en meervouden met tweetekenklank in open lettergreep (boeken) Kinderen spellen woorden met meervoud s (sleutels). Het verwoorden van de spellingsregels in leerjaar 4: Bij woorden met ng (tong): Je hoort n, maar je schrijft ng. Bij woorden met ch (pech) en cht (lucht): In pech en in lucht horen we een andere klank dan we schrijven. Bij woorden met ei (reis) en ij (ijs): U spreekt het woord reis uit en schrijft het op het bord, de lettergreep ei wordt in een andere kleur geschreven. (Zo ook met ijs) Bij woorden met au (saus) en auw (pauw): U spreekt de woorden saus en pauw uit en schrijft ze op het bord. De letters au en auw in een andere kleur. Vervolgens schrijven de kinderen de beide woorden in hun schrift. Hierbij besteedt u extra aandacht aan au(w). Je schrijft adje au(w) (adje vanwege de a van au(w) in tegenstelling tot otje ou(w). De kinderen prenten de lettergroepen in door de lettergroep auw met de vinger in de lucht te schrijven en tegelijkertijd de klanken a-u of a-u-w afzonderlijk uit te spreken. Bij woorden met ou (hout) en woorden met ouw (touw): U spreekt de woorden hout en touw uit en schrijft ze op het bord. De letters ou en ouw in een andere kleur. De kinderen schrijven de woorden in hun schrift. Hierbij besteedt u extra aandacht aan ouw. De kinderen schrijven de lettergroep ouw met de vinger in de lucht. Zij spreken hierbij de letters afzonderlijk uit (o-u-w) 4

5 Bij woorden met stomme e (niet in voor- of achtervoegsel) (de): Verdeel het woord in klankgroepen. In de klankgroep zonderklemtoon hoor je u, maar je schrijft e net zoals bij de. Bij woorden die beginnen met be (bezoek) en ge (getal): U vraagt wie het woord in klankgroepen kan verdelen. Welke klankgroep hoor je vooraan? Hoe klinkt deze klankgroep? ( bu) Hoe schrijf je de klankgroep? (be) Bij de verkleinwoorden huisje, boompje, broertje schrijf je het achtervoegsel je, pje, tje achter de basisvorm. De leerkracht spreekt de woorden uit en wijst op: Je hoort /ju/, /pju/ of /tju/, maar je schrijft je, pje of tje. Op het bord ontstaat er een analogierij: door vergelijking zien de kinderen regelmaat in het vormen van verkleinwoorden. En: Alleen woorden die eindigen op m krijgen het verkleindeel pje ( duimpje) of etje (gummetje). Bij woorden met eind-d: De leerkracht zegt een woord met een t-klank achteraan, bijv. hond. Wat hoor je in de lange vorm van het woord? Honden. Je hoort d en je schrijft in de lange vorm d. Deze letter d schrijf je ook in de korte vorm van het woord: hond. Bij woorden met Gesloten lettergreep: "Verdeel het woord dokter in klankgroepen: dokter." De leerkracht zet onder de medeklinker van de eerste klankgroep een streepje. "Wat je aan het eind van de eerste klankgroep hoort, is een medeklinker. Je hoort een medeklinker en je schrijft het woord op zoals je het hoort." Bij eenlettergrepige woorden met Open lettergreep: "Welke klank hoor je aan het einde van het woord sla? Je hoort een lange klank, maar je schrijft één letterteken." Bij woorden met Open lettergreep in het midden: "Verdeel het woord jager in klankgroepen: ja-ger." Laat de kinderen in hun handen klappen. "Aan het eind van de eerste klankgroep hoor je de a die lang klinkt, maar je schrijft hem toch met een letterteken." Bij woorden met Verdubbeling van de medeklinker na een korte klank: De leerkracht verdeelt het woord bakker in klankgroepen, waarbij de a kort wordt uitgesproken: baker. De kinderen klappen twee keer in hun handen wanneer ze de twee klankgroepen zeggen. De leerkracht schrijft de eerste klankgroep op het bord: ba. "Je hoort een een korte a. Om de a kort te houden, moet de lettergreep worden gesloten met een medelinker. Daarom wordt de letter k, die je in de volgende lettergreep hoort, ook bij de eerste lettergreep geschreven." De leerkracht schrijft de letter k achter ba: bak. Nu staat de a niet meer op het eind van de lettergreep." De leerkracht schrijft de tweede lettergreep: ker er achter. De leerlingen zien dan twee dezelfde medeklinkers in het midden: de verdubbeling: bakker Bij woorden met tweetekenklank gevolgd door een medeklinker (keuken): U verdeelt het woord in klankgroepen. Als je een tweetekenklank aan het eind van de klankgroep hoort, is de regel: Ik schrijf wat ik hoor. De klankgroep daarachter begint met een medeklinker. Je schrijft dus op wat je hoort. Bij woorden met meervoud s (sleutels): Veel woorden eindigen in het enkelvoud op l of r. In het meervoud wordt dan achter het enkelvoud de letter s geplaatst. In het meervoud zijn de klanken l en r vaak minder duidelijk te horen, omdat ze in een onbeklemtoonde lettergreep staan. Om het meervoud goed te kunnen schrijven, moet je het enkelvoud goed kennen. 5

6 Leerjaar 5. Methode Taal actief (editie 3) Doelen Tot de Kerstvakantie (2 blokken met 4 thema s): Kinderen spellen bijna-klankzuivere woorden die beginnen met f (fluit) en v (vis) en die beginnen met s (som) en z (zon). Kinderen spellen woorden met eer (heer), oor (oor), met aar (jaar) en uur (uur). Kinderen spellen bijna-klankzuivere woorden met aai (kraai), ooi (kooi) en oei (boei). Kinderen spellen bijna-klankzuivere woorden die beginnen met sch (school). Kinderen spellen woorden met ng (tong) en nk (bank). Kinderen spellen woorden met ch (pech) en cht (lucht). Kinderen spellen een- of tweelettergrepige woorden met ei (reis) Kinderen spellen woorden met vooraan be (bezoek) en ge (getal) en ver (verkeer). Tot de Meivakantie (2 blokken met 4 thema s): Kinderen spellen een- of tweelettergrepige woorden met woorden met ij (ijs). Kinderen spellen eenlettergrepige woorden met au (saus) en met auw (pauw). Kinderen spellen een- en tweelettergrepige woorden met ou (hout) en met ouw (touw). Kinderen spellen woorden met ig die klinkt als ug of eg (jarig). Kinderen spellen woorden die eindige op lijk (vrolijk). Kinderen spellen woorden met eind-d of midden-d die klinkt als /t/ (hond). Kinderen spellen verkleinwoorden die eindigen op je (huisje), op tje (tafeltje) en op etje (tongetje). Kinderen spellen woorden met i die klinkt als ie (figuur). Kinderen spellen woorden die eindigen op te (ziekte). Kinderen spellen woorden met gesloten lettergreep (dokter) en meervouden met gesloten lettergreep (fietsen). Kinderen spellen woorden met open lettergreep achteraan (sla). Kinderen spellen woorden met open lettergreep in het midden (jager) en meervouden met open lettergreep in het midden (apen). Kinderen spellen woorden met open lettergreep waarbij sprake is van een korte klank (adres). Tot de zomervakantie (1 blok met 2 thema s): Kinderen spellen woorden met open lettergreep in het midden (jager). Kinderen spellen woorden met verdubbeling van de medeklinker na een korte klanken(bakker) en meervouden met verdubbeling van de medeklinker na een korte klank (ballen). Kinderen spellen woorden met tweetekenklank in open lettergreep (keuken) en meervouden met tweetekenklank in open lettergreep (boeken). Kinderen spellen woorden waarbij sprake is van verbuiging met verdubbeling van medeklinker na een korte klank (dikke). Kinderen spellen woorden met meervoud s (sleutels). Kinderen spellen woorden waarbij f verandert in v (duiven) en s verandert in z (huizen). Kinderen spellen woorden met meervoud op eren (kinderen). Kinderen spellen woorden in de vergrotende (dikker) en overtreffende trap (dikst). Kinderen spellen samengestelde woorden zonder tussenletter (omhoog 6

7 Het verwoorden van de spellingsregels in leerjaar 5: Bij de woorden met ng (tong): Zie leerjaar 4 Bij de woorden met ch (pech) en cht (lucht): Zie leerjaar 4 Bij de woorden met ei (reis) en ij (ijs): Zie leerjaar 4 Bij de woorden met vooraan be (bezoek) en ge (getal) en ver (verkeer): Zie leerjaar 4 Bij woorden met au (saus) en auw (pauw): Zie leerjaar 4 Bij woorden met met ou (hout) en met ouw (touw): Zie leerjaar 4 Bij woorden met het achtervoegsel ig (jarig): Je hoort /eg/ of /ug/, maar je schrijft ig. Dat je ig anders schrijft dan je de klank hoort, komt door de zwakke klemtoon op ig. Met handgebaren geeft u de klemtoon van de klankgroepen aan. Deze handgebaren tekent u met de stemtrap op het bord. Bij woorden met het achtervoegsel lijk (vrolijk) Je hoort /lik/, /lek/ of /luk/, maar je schrijft lijk. Het eerste deel van het woord geeft het meest de betekenis aan. Het deel lijk dat er aan toegevoegd is, heeft minder betekenis en krijgt niet de klemtoon. Bij de woorden met eind-d (hond): Zie leerjaar 4. Bij de verkleinwoorden: Zie leerjaar 4 Bij woorden met i die klinkt als ie (figuur): De kinderen verdelen het woord in klankgroepen en geven aan op welke plaats je ie hoort, maar i schrijft. Bij eenlettergrepige woorden met open lettergreep (sla): Zie leerjaar 4. Bij woorden met open lettergreep in het midden (jager): Zie leerjaar 4. Bij woorden met verdubbeling van de medeklinker na een korte klank (bakker): Zie leerjaar 4. Bij woorden met tweetekenklank gevolgd door een medeklinker (keuken): Zie leerjaar 4. Bij woorden met meervoud s (sleutels): Zie leerjaar 4 Bij woorden waarbij f verandert in v (duiven): De regel is dat je op het eind van een woord nooit een v hoort of schrijft. Als het woord langer wordt door de meervoudsuitgang en, verandert (meestal) de f in v, omdat er een klinker volgt. Bij woorden waarbij s verandert in z (huizen): De regel is dat op het eind van een woord (bijna) nooit een z staat, maar een s. Als een woord dat eindigt op s langer wordt gemaakt, verandert de s meestal in z. Bij woorden met vergrotende en overtreffende trap (dikker en dikst): Achter het basiswoord (de stellende trap) komen er (vergrotende trap) en st (overtreffende trap). Bij samengestelde woorden zonder tussenletter (omhoog): Het woord is samengesteld uit twee woorden. Elk woord apart betekent iets anders dat het samengestelde woord, daarom moeten de twee woorden aan elkaar geschreven worden 7

8 Groep 6. Methode Taal actief (editie 3) Doelen Tot de Kerstvakantie ( 2 blokken met 4 thema s) Kinderen spellen woorden met ng (tong) en woorden met ch (pech) en cht (lucht). Kinderen spellen een- of tweelettergrepige woorden met ei (reis) en woorden met ij (ijs). Kinderen spellen eenlettergrepige woorden met au (saus) en met auw (pauw). Kinderen spellen een- en tweelettergrepige woorden met ou (hout) en met ouw (touw). Kinderen spellen woorden met vooraan be (bezoek) en ge (getal) en ver (verkeer). Kinderen spellen een- of tweelettergrepige woorden met e die klinkt als u (stomme klank of sjwa-klank die niet in een voor- of achtervoegsel voorkomt) (de). Kinderen spellen woorden met i die klinkt als ie (figuur). Kinderen spellen woorden met ig die klinkt als ug of eg (jarig) Kinderen spellen woorden die eindige op lijk (vrolijk). Kinderen spellen woorden met c die klinkt als s (cel) Kinderen spellen woorden met c die klinkt als k (actief) Kinderen spellen woorden die eindigen op zaam, waarbij de z klinkt als s (langzaam) en woorden met z in het midden die klinkt als s (hetzelfde, ontzettend) Kinderen spellen woorden met het voorvoegsel ont (ontbijt) Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel ig (jarig) Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel lijk (vrolijk) Tot de Meivakantie (2 blokken met 4 thema s): Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel heid (snelheid) Kinderen spellen woorden met tie die klinkt als tsie (politie) Kinderen spellen verkleinwoorden met nkje (kettinkje) Kinderen spellen verkleinwoorden met etje (verdubbeling medeklinker) (karretje) Kinderen spellen woorden met eind-d of midden-d die klinkt als t (hond) Kinderen spellen woorden met gesloten lettergreep (dokter) Kinderen spellen woorden met gesloten lettergreep (fietsen) Kinderen spellen woorden met open lettergreep in het midden (jager) Kinderen spellen woorden met meervouden met open lettergreep (apen) Kinderen spellen woorden met open lettergreep waarbij sprake is van een korte klank (adres) Kinderen spellen woorden met verdubbeling van de medeklinker (bakker) Kinderen spellen meervouden met verdubbeling van de medeklinker (ballen) Kinderen spellen woorden met tweetekenklank (keuken) Kinderen spellen meervouden met tweetekenklank (boeken) Kinderen spellen woorden met meervoud op s (sleutels) Kinderen spellen woorden waarbij f verandert in v (duiven) Kinderen spellen woorden waarbij s verandert in z (huizen) Tot de zomervakantie (1 blok met 2 thema s): Kinderen spellen woorden met vergrotende en overtreffende trap (dikker, dikst) Kinderen spellen woorden die beginnen met s ( s morgens) Kinderen spellen woorden met meervoud op s (piano s) 8

9 Kinderen spellen samenstellingen zonder tussenletter (omhoog) Kinderen spellen afkortingen (bijv.) Kinderen spellen namen van steden en provincies die beginnen met een hoofdletter (Amsterdam) Kinderen spellen namen van landen of werelddelen die beginnen met een hoofdletter (Nederland) Kinderen spellen namen van inwoners van landen en van steden (Nederlander) Kinderen spellen bijvoeglijke naamwoorden van landen (Nederlandse) Kinderen spellen stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden (gouden) Het verwoorden van de spellingsregels in leerjaar 6: Bij woorden met ng (tong), woorden met ch (pech), woorden met cht (lucht): Zie leerjaar 4 Bij woorden met ei (reis), woorden met ij (ijs): Zie leerjaar 4. Bij woorden met au (saus) en woorden met auw (pauw): Zie leerjaar 4. Bij woorden met het voorvoegsel ont- (ontbijt): De woorden bestaan uit twee delen, het voorvoegsel ont- en de rest van het woord. Soms hoor je de letter t niet goed. Je weet dan niet of je on of ont moet schrijven. Je moet het woord goed kennen en kunnen verdelen in ont en de rest van het woord. Bij woorden met stomme e (niet in voor- of achtervoegsel) (de): Zie leerjaar 4. Bij woorden met het achtervoegsel ig (jarig): Zie leerjaar 5. Bij woorden met het achtervoegsel lijk (vrolijk): Zie leerjaar 5. Bij woorden met heid aan het eind (snelheid): Welke klankgroep hoor je aan het eind van het woord en hoe klinkt het woord als je het langer maakt? Met de uitgang heid op een woordstrook kunt u de koppeling leggen tussen de klankgroep die je aan het eind van het woord hoort en de lettergroep heid. Bij woorden met tie die klinkt als /sie/ of /tsie/ politie): De kinderen verdelen het woord in klankgroepen en u vraagt welke klankgroep er aan het eind van het woord voorkomt. Je hoort /sie/ of /tsie/ maar je schrijft tie Bij verkleinwoorden met nkje (kettinkje): Bij woorden die eindigen op ing komt je achter het basiswoord en verandert g in k. Bij verkleinwoorden met etje (karretje): Bij de verkleinwoorden die eindigen op een medeklinker komt etje achter de basisvorm. Verder luidt de regel dat na een korte klank de medeklinker verdubbelt. Bij woorden met eind-d (hond): Zie leerjaar 4. Bij woorden met open lettergreep in het midden (jager):zie leerjaar 4. Bij woorden met meervouden met open lettergreep (apen): Zie leerjaar 4. Bij woorden met verdubbeling van de medeklinker na een korte klanken(bakker) en meervouden met verdubbeling van de medeklinker na een korte klank (ballen): Zie leerjaar 4. Bij woorden met tweetekenklank in open lettergreep (keuken) en meervouden met tweetekenklank in open lettergreep (boeken): Zie leerjaar 4. Bij woorden met meervoud s (sleutels): Zie leerjaar 4. Bij woorden waarbij f verandert in v (duiven) en bij woorden waarbij s verandert in z (huizen): Zie leerjaar 5. Bij woorden met vergrotende en overtreffende trap (dikker en dikst): Zie leerjaar 5. 9

10 Bij woorden die beginnen met s: Vroeger gebruikten we des morgens, spraken dit zo uit en schreven het op. Tegenwoordig doen we dit niet meer. We zeggen en schrijven s morgens. Het woordje des is vervangen door s, waarbij de komma voor en bovenaan bij de s staat: hoge komma s los. Bij woorden met meervoud op s (piano s): In het enkelvoud eindigt het woord op een lange klinker. Om aan te geven dat ook in het meervoud de laatste klinker lang moet worden uitgesproken, wordt tussen enkelvoud en meervoud-s een hoge komma los geplaatst. (Als de hoge komma niet wordt geschreven, staat er fotos met een korte o). Bij samenstellingen zonder tussenletter (omhoog): Zie leerjaar 5. Bij namen van steden en provincies: Namen van steden en provincies worden met een hoofdletter geschreven. Bij stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden (gouden): U zegt een voorwerp, laat een voorwerp zien of wijst een voorwerp aan en vraagt van welke stof het gemaakt is. Woorden die aangeven van welke stof iets is gemaakt, krijgen in de lange vorm de uitgang en. Je hoort u, maar je schrijft en. Deze regel geldt alleen voor stofnamen. Groep 7. Methode Taalactief (editie 3) Doelen Tot de Kerstvakantie ( twee blokken met vier thema s): Kinderen spellen woorden met ng (tong) en woorden met cht (lucht). Kinderen spellen woorden met i die klinkt als ie (liter). Kinderen spellen woorden met ei (reis) en woorden met ij (ijs). Kinderen spellen woorden met c die klinkt als s (cel) en woorden met c die klinkt als k (actief). Kinderen spellen woorden met th die klinkt als t (thee). Kinderen spellen woorden met b die klinkt als p (club). Kinderen spellen woorden met sz (enigszins). Kinderen spellen de persoonsvorm tegenwoordige tijd van - klankvaste werkwoorden d-soort normaal (kleuren. - klankvaste werkwoorden t-soort normaal (werken). - klankveranderende werkwoorden normaal (roepen). - klankveranderende werkwoorden met wijziging medeklinker(s) (zoeken). - klankvaste werkwoorden met z/s-wisseling (reizen). - klankvaste werkwoorden met v/f-wisseling ( leven). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op d (rijden). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op t (fluiten). Kinderen spellen woorden met stomme e (de). Kinderen spellen woorden met het voorvoegsel be (bezoek) met ge (getal) en met ver (verkeer). Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel ig (jarig). Kinderen spellen de persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd van - klankvaste werkwoorden d-soort normaal (kleuren). - klankvaste werkwoorden t-soort normaal (werken) - klankvaste werkwoorden met z/s-wisseling (reizen). - klankvaste werkwoorden met v/f-wisseling (leven). 10

11 Tot de Meivakantie (tweeblokken met vier thema s): Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel lijk (vrolijk). Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel heid (snelheid). Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel teit (majesteit). Kinderen spellen woorden met tie die klinkt als tsie (politie). Kinderen spellen woorden met ctie die klinkt als ksie (directie). Kinderen spellen woorden met age en oge (garage). Kinderen spellen woorden met isch(e) (elektrisch) Kinderen spellen woorden met eind-d of midden-d die klinkt als t (hond). Kinderen spellen woorden met iaal (liniaal) en met iale(n) (linialen). Kinderen spellen woorden met ueel (actueel) en met uele (actuele). Kinderen spellen woorden met open lettergreep in het midden (jager). Kinderen spellen meervouden met open lettergreep (apen). Kinderen spellen woorden met verdubbeling van de medeklinker (bakker). Kinderen spellen meervouden met verdubbeling van de medeklinker (ballen). Kinderen spellen woorden met meervoud op s (piano s). Kinderen spellen de persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd - klankvaste werkwoorden d-soort normaal (kleuren). - klankvaste werkwoorden t-soort normaal (werken). - klankvaste werkwoorden met z/s-wisseling (reizen). - klankvaste werkwoorden met v/f-wisseling (leven). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op d (antwoorden). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op t (praten). - klankveranderende werkwoorden normaal (roepen). - klankveranderende werkwoorden met z/s-wisseling (kiezen). - klankveranderende werkwoorden met v/f-wisseling (schrijven). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op d (rijden). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op t (fluiten). - klankveranderende werkwoorden met wijziging van medeklinkers (zoeken). Tot de Zomervakantie (een blok met twee thema s): Kinderen spellen woorden waarbij heid verandert in heden (hoeveelheden). Kinderen spellen meervouden op iën (oliën). Kinderen spellen meervouden op ieën (knieën). Kinderen spellen meervouden op eeën (tweeën) Kinderen spellen afkortingen (bijv.) Kinderen spellen samenstellingen met en (ziekenhuis). Kinderen spellen samenstellingen met e (zonnebril). Kinderen spellen stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden (gouden). Kinderen spellen namen van steden (Amsterdam) en namen van landen of werelddelen (Nederland). Kinderen spellen namen van inwoners van landen (Nederlander) en namen van inwoners van steden (Amsterdamse). Kinderen spellen bijvoeglijke naamwoorden van landen (Nederlandse) Kinderen spellen persoonsvorm en voltooid deelwoord - klankvaste werkwoorden d-soort normaal (kleuren). - klankvaste werkwoorden t-soort normaal (werken). 11

12 - klankvaste werkwoorden met z/s-wisseling (reizen). - klankvaste werkwoorden met v/f-wisseling (leven). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op d (antwoorden). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op t (praten). - klankveranderende werkwoorden normaal (roepen). - klankveranderende werkwoorden met z/s-wisseling (kiezen). - klankveranderende werkwoorden met v/f-wisseling (schrijven). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op d (rijden). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op t (fluiten). - klankveranderende werkwoorden met wijziging van medeklinkers (zoeken). Het verwoorden van de spellingsregels in leerjaar 7: Bij woorden met ng (tong) en cht (lucht): Zie leerjaar 4. Bij woorden met i die klinkt als i (liter): Zie leerjaar 4. Bij woorden met ei (reis) en met ij (ijs): Zie leerjaar 5. Bij woorden met c die klinkt als s (cel) en c die klinkt als k (actief): Zie leerjaar 6. Bij woorden met th die klinkt als t (thee): Welke klank hoor je vooraan? (t) Met welke letters schrijf je die klank t? (th). Je hoort t, maar je schrijft th, net zoals bij thee. De kinderen nemen het woord over en onderstrepen th. Bij woorden met sz (enigszins): Uit welke twee delen bestaat het woord alleszins? (alles en zins) Welke twee letters komen in het midden van het woord? (sz) De kinderen nemen het woord over en onderstrepen sz. Bij woorden met b die klinkt als p (club): U zegt club. De kinderen zeggen het woord na en geven aan op welke plaats zij p horen die met b geschreven moet worden. U zegt de woorden krab, rib en web. Als je deze woorden langer maakt, hoor je dat de klank b en daardoor weet je dat ook de korte vorm met b geschreven moet worden. Bij woorden met stomme e (de): Zie leerjaar 4. Bij woorden met het voorvoegsel be (bezoek) met ge (getal)en met ver (verkeer): Zie leerjaar 5. Bij woorden met het achtervoegsel ig (jarig): Zie leerjaar 5. Bij woorden met het achtervoegsel lijk (vrolijk): Zie leerjaar 5. Bij woorden met het achtervoegsel heid (snelheid) en teit (majesteit): U zegt de woorden snelheid en majesteit. U vraagt steeds welke klankgroep je aan het eind van het woord hoort en hoe deze geschreven moet worden. De kinderen zeggen het woord na in twee delen (snel-heid, majes-teit). Eventueel laat u de woorden met heid of teit verlengen om te laten horen of het woord met t of d aan het eind geschreven wordt. Bij woorden met tie die klinkt als tsie (politie): Zie leerjaar 6. Bij woorden met ctie die klinkt als ksie (directie): U zegt het woord directie. De kinderen verdelen het woord in klankgroepen en geven aan waar ze de klankgroep tie horen. De kinderen geven aan dat je tsie hoort, maar tie schrijft. De c die klinkt als k is steeds de laatste klank van de vorige klankgroep. Bij woorden met age of oge (garage): U zet garage op het bord en zet een streep onder age. Dit woord is overgenomen uit het Frans. Vandaar dat age anders klinkt dan je het schrijft: je hoort aazju, maar je schrijft age. U schrijft nog een paar woorden uit deze categorie op het bord. Een aantal van deze woorden is afgeleid van een 12

13 werkwoord (masseren, passeren, lekken, etaleren). Age wordt vaak gebruikt om een nieuw woord te maken. In dat geval is age een achtervoegsel. Bij woorden met isch(e) (elektrisch): U zet elektrisch op het bord en zet een streep onder de lettergroep isch. Je hoort ies, maar je schrijft isch. U schrijft nog een paar woorden uit de categorie op het bord. Bij elk van de woorden vraagt u naar het zelfstandig naamwoord waarvan het woord met isch is afgeleid. Dit zelfstandige naamwoord schrijft u erbij. Bij woorden met eind-d of midden-d die klinkt als t (hond): Zie leerjaar 4. Bij woorden met meervouden met gesloten lettergreep (fietsen): Zie leerjaar 4. Bij woorden met iaal (liniaal): U noemt het zelfstandig naamwoord liniaal. De kinderen maken er meervoud van en schrijven zowel het enkelvoud als het meervoud naast elkaar op. U verwoordt de regels: In het meervoud komt er en achter het zelfstandig naamwoord en de lange klank wordt dan met één teken geschreven. Bij woorden met ueel (actueel): U noemt het woord actueel. U maakt van het woord een bijvoeglijk naamwoord door het woord in een zin of een zinsdeel te gebruiken, bijvoorbeeld het actuele nieuws. De kinderen schrijven zowel het woord met ueel als met uele op. Ook bij een bijvoeglijk naamwoord hoor je een lange klank die met één teken geschreven moet worden. Bij woorden met open lettergreep in het midden (jager) en meervouden met open lettergreep (apen): Zie leerjaar 4. Bij woorden met verdubbeling van de medeklinker (bakker) en meervouden met verdubbeling van de medeklinker (ballen): Zie leerjaar 4. Bij woorden met meervoud op s (piano s): Zie leerjaar 6. Bij woorden waarbij heid verandert in heden (hoeveelheden): U zegt het woord hoeveelheid. U vraagt waarop het woord hoeveelheid in het meervoud eindigt (en). In het meervoud komt er en achter en je hoort een lange klank die met één teken geschreven wordt (hoeveelheden.) Bij meervouden op iën (oliën) op ieën (knieën), op eeën (tweeën): U zegt een woord in het enkelvoud en laat de kinderen het woord in klankgroepen verdelen. Met een handgebaar geven de kinderen aan op welke klankgroep er al dan niet een klemtoon valt. Een laag handgebaar wil zeggen dat er geen klemtoon valt op de laatste klankgroep en dat betekent dat er dan n achter het woord komt met een trema op de laatste e (oliën) Een hoog handgebaar bij de laatste klankgroep wil zeggen dat de klemtoon wel valt op de laatste klankgroep en dat betekent dat er en met een trema achter komt (calorieën). Bij afkortingen (bijv.): Zie leerjaar 6. Bij samenstellingen met en (ziekenhuis): Door twee woorden samen te voegen kan een nieuw woord ontstaan. Dit noem je een samengesteld woord, bijvoorbeeld ziekenhuis. Soms zijn er tussenletters nodig om de overgang van het ene naar het andere woord gemakkelijker te kunnen uitspreken. De tussenletters en komen voor als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is meteen meervoud op en (zieken). Bij samenstellingen met e (zonnebril): Met behulp van algoritmeschema 5 geeft u uitleg over de woorden die met de tussenletter e worden geschreven: - als een samenstelling geen zelfstandig naamwoord is (reuzeleuk); - als het eerste woord van de samenstelling een werkwoord is (spinnewiel); - als het eerste woord van de samenstelling een meervoud op zowel n (hoogten)als s (hoogtes); - als het eerste woord verwijst naar iets waarvan er maar één is (maneschijn, 13

14 zonnebril); - als er sprake is van een vaste samenstelling (waarbij de oorspronkelijke betekenis van de woorden niet herkenbaar is (bolleboos, elleboog, bruidegom). Bij woorden met namen van steden (Amsterdam),met namen van landen of werelddelen (Nederland), met namen van inwoners van landen (Nederlander), met namen van inwoners van steden (Amsterdamse), bij bijvoeglijke naamwoorden van landen (Nederlandse): Zie leerjaar 6. Groep 8. Methode taalactief (editie 3) Doelen Tot de Kerstvakantie (twee blokken met vier thema s): Kinderen spellen woorden met ng (tong), met cht (lucht), met ei (reis), met ij (ijs). Kinderen spellen woorden met i die klinkt als ie (liter). Kinderen spellen woorden met th die klinkt als t (thee). Kinderen spellen woorden met c die klinkt als s (cel) en woorden met c die klinkt als k (actief). Kinderen spellen woorden met y (baby). Kinderen spellen woorden met x (taxi). Kinderen spellen woorden met é (café). Kinderen spellen woorden met ch die klinkt als sj (chauffeur). Kinderen spellenwoorden met ou die klinkt als oe (journaal). Kinderen spellen woorden met eau (bureau). Kinderen spellen vreemde woorden (team). Kinderen spellen werkwoorden: - klankvaste werkwoorden d-soort normaal (kleuren). - klankvaste werkwoorden t-soort normaal (werken). - klankvaste werkwoorden met z/s-wisseling (reizen). - klankvaste werkwoorden met v/f-wisseling (leven). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op d (antwoorden). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op t (praten). - klankveranderende werkwoorden normaal (roepen). - klankveranderende werkwoorden met z/s-wisseling (kiezen). - klankveranderende werkwoorden met v/f-wisseling (schrijven). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op d (rijden). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op t (fluiten). - klankveranderende werkwoorden met wijziging van medeklinkers (zoeken). Tot de Meivakantie (twee blokken met vier thema s): Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel ig (jarig). Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel lijk (vrolijk). Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel heid (snelheid). Kinderen spellen woorden met het achtervoegsel teit (majesteit) Kinderen spellen woorden met isch(e) (elektrisch). 14

15 Kinderen spellen woorden met tie die klinkt als tsie (politie). Kinderen spellen woorden met ctie die klinkt als ksie (directie). Kinderen spellen woorden met ti die klinkt als sj(ie) (station). Kinderen spellen woorden met ieel (financieel). Kinderen spellen woorden met iële (financiële). Kinderen spellen woorden met air(e) (militair). Kinderen spellen woorden met eind-d of midden-d die klinkt als t (hond). Kinderen spellen woorden met eind-d of midden-d die je niet kunt verlengen (iemand). Kinderen spellen woorden met meervoud op a (musea). Kinderen spellen woorden met meervoud op i (politici). Kinderen spellen woorden met open lettergreep in het midden (jager). Kinderen spellen woorden met verdubbeling van de medeklinker (bakker). Kinderen spellen samenstellingen met en (ziekenhuis). Kinderen spellen werkwoorden: - klankvaste werkwoorden d-soort normaal (kleuren). - klankvaste werkwoorden t-soort normaal (werken). - klankvaste werkwoorden met z/s-wisseling (reizen). - klankvaste werkwoorden met v/f-wisseling (leven). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op d (antwoorden). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op t (praten). - klankveranderende werkwoorden normaal (roepen). - klankveranderende werkwoorden met z/s-wisseling (kiezen). - klankveranderende werkwoorden met v/f-wisseling (schrijven). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op d (rijden). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op t (fluiten). - klankveranderende werkwoorden met wijziging van medeklinkers (zoeken). Tot de Zomervakantie (een blok met twee thema s): Kinderen spellen woorden met open lettergreep in het midden (jager). Kinderen spellen woorden met verdubbeling van de medeklinker (bakker). Kinderen spellen samenstellingen met en (ziekenhuis). Kinderen spellen samenstellingen met e (zonnebril). Kinderen spellen samenstellingen met s (dorpsstraat). Kinderen spellen namen van landen of werelddelen (Nederland). Kinderen spellen bijvoeglijke naamwoorden van landen (Nederlandse). Kinderen spellen werkwoorden: - klankvaste werkwoorden d-soort normaal (kleuren). - klankvaste werkwoorden t-soort normaal (werken). - klankvaste werkwoorden met z/s-wisseling (reizen). - klankvaste werkwoorden met v/f-wisseling (leven). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op d (antwoorden). - klankvaste werkwoorden met ik-vorm op t (praten). - klankveranderende werkwoorden normaal (roepen). - klankveranderende werkwoorden met z/s-wisseling (kiezen). - klankveranderende werkwoorden met v/f-wisseling (schrijven). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op d (rijden). - klankveranderende werkwoorden met ik-vorm op t (fluiten). - klankveranderende werkwoorden met wijziging van medeklinkers (zoeken) 15

16 Het verwoorden van de spellingsregels in leerjaar 8: Kinderen spellen woorden met ng (tong), met cht (lucht), met ei (reis), met ij (ijs): Zie leerjaar 4. Kinderen spellen woorden met i die klinkt als ie (liter): Zie leerjaar 4. Kinderen spellen woorden met th die klinkt als t (thee): Zie leerjaar 7. Kinderen spellen woorden met c die klinkt als s (cel) en woorden met c die klinkt als k (actief): Zie leerjaar 6. Bij woorden met y (baby): U noemt het woord baby. Welke klank hoor je aan het eind van het woord? Je hoort ie, maar je schrijft y. Bij woorden met x (taxi): U noemt het woord taxi. Welke klank hoor je in het midden? Je hoort de klank ks, die geschreven wordt als x. U wijst op de groep woorden die beginnen met de klankgroep eks, die geschreven wordt als ex. Bij woorden met é (café): U noemt het woord café. Welke klank hoor je aan het eind? (ee). Je hoort een lange klank, je schrijft é. Door het accent op de e weet je dat de letter lang hoort te klinken als je hem uitspreekt. Daarna besteedt u aandacht aan het meervoud. In het meervoud komt er een s direct achter het enkelvoud. Je schrijft dus geen komma s (apostrof). Bij woorden met ch die klinkt als sj (chauffeur): U noemt het woord chauffeur. Wat hoor je aan het begin van het woord? (sj) Je hoort sj, maar je schrijft ch. Bij woorden met ou die klinkt als oe (journaal): U noemt het woord journaal. Je hoort oe, mar je schrijft ou. Je schrijft de letters anders dan je hoort, want het is een woord dat uit de Franse taal is overgenomen. Bij woorden met eau (bureau): U noemt het woord bureau. Je hoort oo, maar je schrijft eau. Je schrijft de letters anders dan je hoort, want het is een woord dat uit de Franse taal is overgenomen. Bij vreemde woorden (team): U noemt het woord team. Uit welke taal is dit woord overgenomen (het Engels). Het wordt op z n Engels geschreven. U vraagt of ze nog meer Engelse woorden kennen die we in onze taal hebben overgenomen. U schrijft ze op het bord. U vraagt bij elk woord waarop ze moeten letten bij het schrijven. Bij woorden met het achtervoegsel ig (jarig): Zie leerjaar 5. Bij woorden met het achtervoegsel lijk (vrolijk): Zie leerjaar 5. Bij woorden met het achtervoegsel heid (snelheid), met teit (majesteit): Zie leerjaar 7. Bij woorden met isch(e) (elektrisch): Zie leerjaar 7. Bij woorden met tie die klinkt als tsie (politie): Zie leerjaar 6. Bij woorden met ctie die klinkt als ksie (directie): Zie leerjaar 7. Bij woorden met ti die klinkt als sj(ie) (station): U zegt het woord station. U zet een streep onder ti. Je hoort sj(ie), maar je schrijft ti Bij woorden met ieel (financieel) en met iële (financiële): U noemt het woord financieel, schrijft het op het bord en onderstreept het achtervoegsel ieel. U vraagt de kinderen er een bijvoeglijk naamwoord van te maken met iële. Bij het bijvoeglijk naamwoord komt er e die klinkt als u achter het woord en de lange klank wordt met één teken geschreven. Om de lange klank goed te laten horen, zet je op de e een trema, anders spreek je het woord fout uit. Bij woorden met eind-d of midden-d die klinkt als t (hond): Zie leerjaar 4. Bij woorden met meervoud op a (musea) en woorden met meervoud i (politici): U zegt het woord museum en politicus. In zinsverband noemt u het meervoud (musea en politici). De kinderen geven aan of het meervoud op een lange a of een lange i eindigt die je met één teken schrijft. 16

17 Bij woorden met open lettergreep in het midden jager) en woorden met verdubbeling van de medeklinker bakker) Zie leerjaar 4. Bij samenstellingen met en ziekenhuis) en samenstellingen met e zonnebril): Zie leerjaar 7. Bij samenstellingen met s dorpsstraat) U noemt twee woorden van een samenstelling, dorp en straat. De kinderen maken er een woord van en geven aan welke tussenletter de verbinding legt tussen beide woorden. In een samenstelling waarvan het tweede woord begint met een s is de verbindings-s niet afzonderlijk te horen. Algemene Tips (korte samenvatting van kwaliteitskaart taalleesonderwijs) Spellingsinstructie o Kinderen moeten leren dat je bij spelling allereerst goed moet luisteren naar het woord dat je wilt opschrijven. o Door goed te luisteren leer je herkennen hoe het woord in elkaar zit, wat er lastig aan is en welke strategie je moet toepassen. o Leg kort en helder uit wat het lesdoel is. o Laat kinderen aan de hand van een of meer typerende woorden eerst zelf bedenken wat een kenmerk van een nieuwe categorie is. o Leg daarna kort en eenduidig uit welke strategie nodig is. o Oefen eerst samen, daarna zelfstandig (het liefst in duo s) en geef directe feedback op de aanpak. Bespreek het proces van leren spellen. 1. Goed luisteren. 2. Het woord verdelen in klanken of klankgroepen. 3. Herkennen wat er moeilijk in een woord is. 4. Bedenken hoe dat probleem opgelost kan worden. 5. Controleren. Van horen naar schrijven. o Altijd eerst woorden laten horen (ook bij herhaling van eerder aangeboden categorieën) daarna op laten schrijven. o De opgeschreven woorden direct nakijken en lezen (zorg voor koppeling woord en klankbeeld). Gebruik meerdere strategieën bewust. o Na het aanbieden en aanleren in de instructiefase, kinderen laten ervaren hoe ze het beste een spellingscategorie kunnen onthouden. Prent woorden effectief in. Visuele inprenting is effectief om woordbeelden vast te houden dit dient systematisch te worden aangepakt. o Het woord horen (zeg het woord); o Er over na kunnen denken (wacht dus even); 17

18 o Naar het woord kijken (laat het woord nu pas zien); o Benoemen wat moeilijk is in het woord; o Het (voorbeeld)woord laten verdwijnen en het (dus) uit het hoofd opschrijven; o Het goed nakijken (het woord weer zichtbaar maken); o Het uitspreken (waarbij woord- en klankbeeld weer aan elkaar gekoppeld worden). Gebruik dezelfde spellingsregels en termen door de hele school. Gebruik van geheugensteuntjes (dezelfde door de hele school). Hang de spellingsregels en geheugensteuntjes op. Herhaal eerder behandelde spellingscategorieën: begin elke spellingsles met een 5- woorden dictee. Gebruik effectieve oefenvormen. Hulp voor zwakke spellers Geef zwakke spellers meer instructie- en oefentijd. o Zwakke spellers profiteren van meer begeleidingsmomenten met de leerkracht; o Meer zelfstandig oefenen. Remedieer met de methode die u in de klas gebruikt. o Zwakke spellers hebben wel meer behoefte aan (instructie- en oefen) tijd, maar niet aan andere leerstof. Geef snelle feedback. o Besteed bij dit bespreken niet alleen aandacht aan de juiste schrijfwijze maar ook aan het proces Oefen extra fonologische vaardigheden. Geef zwakke spellers een opzoekboekje. Laat zwakke spellers letters onthouden door klankgebaren. Zorg voor het toepassen in eigen teksten en verhalen. 18

19 19

Overzicht categorieën Taal actief groep 7

Overzicht categorieën Taal actief groep 7 Overzicht categorieën Taal actief groep Introductie Onderstaand treft u in de eerste kolom het nummer van de categorie aan zoals die voorkomt in Taal actief, in de tweede kolom de omschrijving, in de derde

Nadere informatie

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/. Groep 5 Spelling Thema 1 Een plek om te werken De /f/ is de fietspompletter. Je hoort met f (fluit) /ffff/. De /v/ is van vlieg. Je hoort /vvvv/. met v (vis) woorden met aar (jaar) luisterwoord woorden

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij.

schrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij. Groep 6 Spelling Thema 1 Op heterdaad betrapt ng (tong) ch (pech) ei (reis) ij (ijs) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank /g/, dan schrijf je meestal ch, behalve bij ik

Nadere informatie

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort Groep 4 Spelling Thema 1 Een nieuw huis aan het begin (klas) aan het eind (tent) met st aan het eind (kist) met ts aan het eind (muts) aan het begin en aan het eind (krant) Thema 2 Wat word jij later?

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt. Hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je i. Dan schrijf je ij.

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt. Hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je i. Dan schrijf je ij. Groep 7 Spelling Thema 1 Het landje van ons woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met i die klinkt als ie (liter) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank

Nadere informatie

namen steden landen Namen steden. werelddelen 61 Namen landen hoofdletter werelddelen. namen, N Namen inwoners van inwoners van landen

namen steden landen Namen steden. werelddelen 61 Namen landen hoofdletter werelddelen. namen, N Namen inwoners van inwoners van landen 61 regelwoord Amsterdam, Nederland, Nederlander, Amsterdamse, Nederlandse Woorden die beginnen met een hoofdletter: Namen van steden. Namen van landen of werelddelen. Namen van inwoners van landen. Namen

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij Groep 8 Spelling Thema 1 Je zit op mijn lip woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met ei (reis) woorden met ij (ijs) hoor je de zingende /n/, dan schrijf je -ng hoor je na een korte klank

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty SPELLINGREGELS uiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui opasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop asdfghjklzxcvbnmqwertyuiopas

Nadere informatie

Onthoudschrift spelling groep 8:

Onthoudschrift spelling groep 8: Onthoudschrift spelling groep 8: THEMA 1 Categorie basiswoord woordgroep 9A -ng tong weet/ 13B -ch lucht weet als je acht, echt, ucht of icht hoort schrijf je ch behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt

Nadere informatie

Taal actief spelling en de nieuwe Cito-toets spelling. Taal actief

Taal actief spelling en de nieuwe Cito-toets spelling. Taal actief Taal actief spelling en de nieuwe Cito-toets spelling Taal actief Introductie In dit artikel wordt een vergelijking gemaakt tussen de spellingcategorieën zoals die voorkomen in Taal actief 3 en de categorieën

Nadere informatie

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht: Dyslexiebehandeling Informatiepakket leerkracht: - Werkwijze bij Onderwijszorg Nederland (ONL) - Klankenschema - Stappenplan - Kopie overzichts-steunkaart - Uitleg losse steunkaarten - Uitleg steunkaart

Nadere informatie

1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort.

1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort. 1. poes 2. draak 3. muts 4. wolk Duo betekent twee De /u/ doet dus niet mee 5. krant 6. schaap Hoor je na een s een /g/? Dan schrijf je ch en nooit een g! 7. feest / vier Ik verdeel het woord in klankgroepen.

Nadere informatie

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 8 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 8 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8 Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8 toelichting overweging samenleving redenering Categorie 13b Woorden met cht Thema

Nadere informatie

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 en 2 groep 6. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 6 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 en 2 groep 6. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 6 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 en 2 groep 6 Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 en 2 groep 6 oorsprong opbrengst behandeling onlangs Categorie 13b Woorden met cht Thema

Nadere informatie

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 INHOUD Inleiding 7 Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 Les 1 Stap voor stap op weg naar minder spellingfouten 11 1.1 Juist spellen is... 11 1.2 Stappenplan goed spellen 13 1.3 Hardnekkige spellingproblemen

Nadere informatie

Lees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart.

Lees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart. Snel aan de slag! Wat heeft u nodig? Het juiste Spelling in beeld-oefenboekje Een schriftje waar uw kind in kan werken Een pen waarmee uw kind prettig werkt Een markeerstift of een aantal kleurpotloden

Nadere informatie

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 7. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 7 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 7. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 7 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 7 Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 7 goedkeuring opvatting uitdrukking waarneming Categorie 13b Woorden met cht Thema 1

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten inhoud instapkaarten Spelling thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 6a,b 3 thema 1 les 7 cat. 6c 4 thema 1 les 9 cat. 7a,b 5 thema 1 les 11 cat. 7c 6 thema 1

Nadere informatie

Thema 10. We ruilen van plek

Thema 10. We ruilen van plek Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in

Nadere informatie

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team.

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team. Afspraak 30 regelwoord liniaal, actueel je een j of een w, maar die schrijf je niet Afspraak 31 weetwoord thermometer je een t, maar je schrijft th Afspraak 32a weetwoord team Leenwoorden uit het Engels

Nadere informatie

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor. Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor,

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

hond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d

hond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d Categorie 44a Woorden met eind d of midden d die klinkt als t Thema 6 groep 7 Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) hond Ik schrijf t Ik schrijf d Categorie 44a

Nadere informatie

klas Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin Thema 1 groep 4

klas Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin Thema 1 groep 4 Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin Thema 1 groep 4 Ik schrijf op wat ik hoor. klas Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin thema 1 groep 4 Categorie 4a Twee medeklinkers aan het begin Thema

Nadere informatie

oefenen met spelling A

oefenen met spelling A oefenen met spelling A Oefenen met spelling A 0 Spellingsproblemen Cd-rom A eenvoudige eenlettergrepige woorden eenvoudige eenlettergrepige woorden woordbegin: sp, sl, st, tr woordeind: twee medeklinkers

Nadere informatie

fluit Ik hoor f aan het begin. Ik schrijf f. Categorie 6a Woorden die beginnen met f Thema 1 groep 5

fluit Ik hoor f aan het begin. Ik schrijf f. Categorie 6a Woorden die beginnen met f Thema 1 groep 5 Categorie 6a Woorden die beginnen met f Thema 1 groep 5 Ik hoor f aan het begin. Ik schrijf f. fluit Categorie 6a Woorden die beginnen met f Thema 1 groep 5 flits fietser fabriek folder Categorie 6b Woorden

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 6 instapkaarten inhoud instapkaarten Spelling thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 9a 3 thema 1 les 7 cat. 9b 4 thema 1 les 9 cat. 10a 5 thema 1 les 11 cat. 10b 6 thema 1

Nadere informatie

Ik hoor u. Ik schrijf e.

Ik hoor u. Ik schrijf e. Categorie 29a Woorden met stomme e Thema 4 groep 7 Ik hoor u. Ik schrijf e. de Categorie 29a Woorden met stomme e Thema 4 groep 7 tevergeefs karakter zodoende ergernis Categorie 30a Woorden die beginnen

Nadere informatie

Benodigde voorkennis spelling groep 5

Benodigde voorkennis spelling groep 5 Taal actief 4 spelling groep 5-8 spelling groep 5 In dit document is een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen spelling groep 5. Deze kennis maakt onderdeel uit van de leerlijn groep 4. Hebben

Nadere informatie

Jaarplanning spelling

Jaarplanning spelling Week 1 Jaarplanning spelling medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (pen, bol) Kinderen spellen woorden die zijn samengesteld uit 2 eerder geleerde woorden (fietsbel, taalschrift,

Nadere informatie

kettinkje Ik hoor ju. ik schrijf je. Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6

kettinkje Ik hoor ju. ik schrijf je. Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6 Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6 Ik hoor ju. ik schrijf je. kettinkje Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6 buiginkje palinkje schuttinkje woninkje Categorie 43f Verkleinwoorden

Nadere informatie

Klankgroep en lettergreep

Klankgroep en lettergreep Spellingwijzers groep 4 Voor de ouders Klankgroep en lettergreep Een klankgroep is een soort hulpmiddel bij het aanleren van spellingregels. Wat hoor je als je een woord langzaam in stukjes uitspreekt.

Nadere informatie

slee Ik hoor aan het eind van het woord ee. Ik schrijf ee. Categorie 42 Woorden met een ee aan het eind Thema 7 groep 4

slee Ik hoor aan het eind van het woord ee. Ik schrijf ee. Categorie 42 Woorden met een ee aan het eind Thema 7 groep 4 Categorie 42 Woorden met een ee aan het eind Thema 7 groep 4 Ik hoor aan het eind van het woord ee. Ik schrijf ee. slee Categorie 42 Woorden met een ee aan het eind Thema 7 groep 4 daarmee fee twee tree

Nadere informatie

Taaljournaal, tweede versie

Taaljournaal, tweede versie SPELLING Taaljournaal, tweede versie Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs en opbrengstgericht werken zoals deze methode zijn te vinden op www.taalpilots.nl, www.rekenpilots.nl en

Nadere informatie

Voor welke groepen? Voor het onderdeel spelling is er materiaal voor de groepen 4 t/m 8.

Voor welke groepen? Voor het onderdeel spelling is er materiaal voor de groepen 4 t/m 8. KWALITEITSKAART Spellen en stellen PO Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart Opbrengstgericht Werken zijn te vinden op www.schoolaanzet.nl. Deze website bevat

Nadere informatie

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in

Nadere informatie

BLOK 2: les 1 en 2. groep 4) en leren de woorden correct te schrijven (cat. 14) REGEL: 14: Lange klanken aan het eind van een klankgroep:

BLOK 2: les 1 en 2. groep 4) en leren de woorden correct te schrijven (cat. 14) REGEL: 14: Lange klanken aan het eind van een klankgroep: BLOK 1: les 1 en 2 Het voorvoegsel be-, ge-, ver-, me-, te- in een woord hetkennen en het woord correct teschrijven (cat. 11c) 11c: Wooden met een stomme e vooraan: In woorden die beginnen met be-, ge-,

Nadere informatie

Na de herhaling volgt het aanbieden van een nieuwe letter. De nieuwe letter staat in de taalles centraal.

Na de herhaling volgt het aanbieden van een nieuwe letter. De nieuwe letter staat in de taalles centraal. Zo leren kinderen lezen en spellen Op onze school werken we met de lees- en spellingsmethodiek Zo leren kinderen lezen en spellen van José Schraven (ZLKLS). Een methodiek kan worden toegepast bij iedere

Nadere informatie

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen! In dit document kunt u lezen wat de kinderen leren in elke kern. In de eerste zes kernen zal dit voornamelijk ingaan op het aanleren van woorden en letters. In de laatste kernen komt het lezen al wat meer

Nadere informatie

WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter

WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter WOORDPAKKET 6.1A WOORDPAKKET 6.1B WOORDPAKKET 6.2 Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als fabrikant. Ik hoor een ie maar schrijf een i in een tweeklank: woorden net als radio. Aardrijkskundige

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken en spelling

Opbrengstgericht werken en spelling WORKSHOP Opbrengstgericht werken en spelling Programma en doelen Is spelling moeilijk? Het waarom en wat Effectief spellingonderwijs Spellingbewustzijn Tips Afsluiting. Schema spellingsproces Gesproken

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d

Nadere informatie

Voor welke groepen? Voor het onderdeel spelling is er materiaal voor de groepen 4 t/m 8.

Voor welke groepen? Voor het onderdeel spelling is er materiaal voor de groepen 4 t/m 8. KWALITEITSKAART Spellen en stellen SPELLING PO Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs en opbrengstgericht werken zoals deze methode zijn te vinden op www.taalpilots.nl, www.rekenpilots.nl

Nadere informatie

Estafette Nieuw Leerlijn Technisch Lezen jaargroep 4

Estafette Nieuw Leerlijn Technisch Lezen jaargroep 4 Estafette Nieuw Leerlijn Technisch Lezen jaargroep 4 AVI-E3 Het op beheersingsniveau (correct en vlot) kunnen lezen van teksten op AVI-niveau E3. Leerinhoud E3: Woorden eindigend op ~b, ~d, ~dt Woorden

Nadere informatie

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Basisspelling Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d

Nadere informatie

Leerstofaanbod groep 4

Leerstofaanbod groep 4 Leerstofaanbod groep 4 Rekenen Rekenen Methode: RekenZeker De lessen zijn onderverdeeld in een aantal domeinen: getallen, bewerkingen (optellen, aftrekken en tafels en meten van tijd en geld. Optellen

Nadere informatie

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling Basisspelling Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling; regels die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs nog wordt geoefend.

Nadere informatie

Categorie 43a Verkleinwoorden op je Thema 7 groep 5. Ik hoor ju. Ik schrijf je. huisje. Taal Actief Groep 5 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

Categorie 43a Verkleinwoorden op je Thema 7 groep 5. Ik hoor ju. Ik schrijf je. huisje. Taal Actief Groep 5 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch Categorie 43a Verkleinwoorden op je Thema 7 groep 5 Ik hoor ju. Ik schrijf je. huisje Categorie 43a Verkleinwoorden op je Thema 7 groep 5 blaadje eendje kastje paadje Categorie 43c Verkleinwoorden op tje

Nadere informatie

WOORDPAKKET 5.1. Ik schrijf de vrije klinker a/e/o/u in een open lettergreep, verenkeling: woorden net als apen zweven over muren.

WOORDPAKKET 5.1. Ik schrijf de vrije klinker a/e/o/u in een open lettergreep, verenkeling: woorden net als apen zweven over muren. WOORDPAKKET 5.1 Ik hoor doffe klinker in de achtervoegsels ig en -ige: woorden net als rustig(e). Ik hoor doffe klinkers in de achtervoegsels (e)lijk / -(e)lijke: woorden net als heerlijk(e). Ik schrijf

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van eind groep 3 en groep 4 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van eind groep 3 en groep 4 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1. Spelling op maat 1 De programma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 1 is het eerste deel van deze leerlijn.

Nadere informatie

Rekenen. Doelen in groep 7

Rekenen. Doelen in groep 7 Doelen in Rekenen Hieronder ziet u de doelen voor rekenen die in aan de orde komen. Deze doelen zijn verdeeld in: M: doelen die in de eerste helft van het jaar behandeld worden. E: doelen die in de tweede

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1. Spelling op maat 1 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 1 is het eerste deel van

Nadere informatie

TAALLEESONDERWIJS - 19 tips voor betere spellingresultaten

TAALLEESONDERWIJS - 19 tips voor betere spellingresultaten TAALLEESONDERWIJS - 19 tips voor betere spellingresultaten Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Spelling op maat 3 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 3 is het derde deel van

Nadere informatie

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len. Komende week starten wij alweer aan kern 11 van Veilig Leren Lezen. U zult zien dat er in deze kern veel terugkomt wat er in kern 10 is aangeboden. In deze kern staan de volgende onderwerpen (weer) centraal:

Nadere informatie

De leerlijn spelling CED-Groep

De leerlijn spelling CED-Groep De leerlijn spelling CED-Groep Onderstaande tabel geeft de leerlijn spelling van CED-Groep weer. Deze leerlijn is gebaseerd op een eerdere versie van M. Gerritse en M. Greevenbosch (2008) en verder ontwikkeld

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len. Komende week starten wij alweer aan kern 11 van Veilig Leren Lezen. U zult zien dat er in deze kern veel terugkomt wat er in kern 10 is aangeboden. In deze kern staan de volgende onderwerpen (weer) centraal:

Nadere informatie

Blok Klankgrgoepenwoord Deze categorie komt in veel woorden voor en is een heel lastige categorie.

Blok Klankgrgoepenwoord Deze categorie komt in veel woorden voor en is een heel lastige categorie. Blok 4 10 Klankgrgoepenwoord Deze categorie komt in veel woorden voor en is een heel lastige categorie. stap 3 stap 4 stap 1 stap 2 Stap 1 Verdelen in klankgroepen Klankgroepen zijn auditieve lettergrepen.

Nadere informatie

Overzicht AmbraSoft: Taalbende, Taal en Rekenen

Overzicht AmbraSoft: Taalbende, Taal en Rekenen Overzicht AmbraSoft: Taalbende, Taal en Rekenen AmbraSoft is een methode-onafhankelijk oefenplatform voor Taal en Rekenen. Voor gebruikers van de taalmethode De Taalbende van uitgeverij Plantyn bevat het

Nadere informatie

Taal We kunnen nu al echte verhalen schrijven. Daar zien we dan ook echte leuke verhalen van de kinderen.

Taal We kunnen nu al echte verhalen schrijven. Daar zien we dan ook echte leuke verhalen van de kinderen. Vierkantje 4 groep 4 Hallo, De tijd gaat snel, het is alweer voorjaarsvakantie. De komende weken tot de grote vakantie krijgen we nog schoolreis, sportdag etc. kortom voor we het weten zitten we alweer

Nadere informatie

Niveau 1 mkm-woorden; medeklinkers, korte en lange klanken, tweetekenklanken. Niveau 2 Medeklinkercombinaties; mkmm- eenvoudig, mmkm

Niveau 1 mkm-woorden; medeklinkers, korte en lange klanken, tweetekenklanken. Niveau 2 Medeklinkercombinaties; mkmm- eenvoudig, mmkm Beschrijving van de Categorieën Cito 5 Leerlingen analyseren klankzuivere woorden in afzonderlijke klanken in de juiste volgorde (m/a/n, b/r/oe/k)) Spelling in de lift werkboeken Veilig leren lezen KIM

Nadere informatie

Overzicht AmbraSoft: De Taalbende, Taal en Rekenen

Overzicht AmbraSoft: De Taalbende, Taal en Rekenen : De Taalbende, Taal en Rekenen AmbraSoft is een methode-onafhankelijk oefenplatform voor Taal en Rekenen. Voor gebruikers van de taalmethode De Taalbende van uitgeverij Plantyn bevat het platform ook

Nadere informatie

Inhoud De inhoud van het computerprogramma is hetzelfde als die van het foliomateriaal.

Inhoud De inhoud van het computerprogramma is hetzelfde als die van het foliomateriaal. Titel Taalverhaal, software bij, spelling Vak/onderwerp Nederlandse taal/spelling Hardware-eisen Beeldschermformaat: 800 x 600, aantal kleuren 256, audio: 48 kbps, 22/44.1 khz, Processor minimaal Pentium

Nadere informatie

ring bank touw blauw vinkje kroontje bloempje stoel kast schrift schuur Thema 2 De boom ik leer: woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals

ring bank touw blauw vinkje kroontje bloempje stoel kast schrift schuur Thema 2 De boom ik leer: woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals Thema 2 De boom woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals wasrek zeeman woorden lezen met ng of nk, zoals ring bank woorden lezen met ou(w) of au(w), zoals touw blauw verkleinwoorden lezen die

Nadere informatie

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

Klassikale opstelling:

Klassikale opstelling: Klassikale opstelling: We maken gebruik van een flexibele opstelling. De kinderen zitten bij de leervakken: taal, lezen, spelling en rekenen allemaal frontaal. Hierdoor kan de leerkracht snel monitoren

Nadere informatie

op zoek naar letters

op zoek naar letters voor wie JA zegt tegen actief en inspirerend onderwijs op zoek naar letters de àndere spellingdidactiek Dolf Janson taalkundige basis leerpsychologische principes doorlopende leerstoflijn rolverdeling

Nadere informatie

Online leren lezen - Overzicht van de oefeningen

Online leren lezen - Overzicht van de oefeningen Online leren - Overzicht van oefeningen Cursief = voorbeeld Kern S ik kim sim MKM KM Zoek (sleep) k van kim en -positie letters m (tussen letters uit ze Klik als je i ziet (flitsletters) Zoek /k/ /i/ /m/

Nadere informatie

Verantwoording Toetstrainer Entreetoets Taal

Verantwoording Toetstrainer Entreetoets Taal Verantwoording Toetstrainer Entreetoets Taal Hoe staan mijn leerlingen ervoor? Presteren ze op het niveau dat ik van ze verwacht? Hoe doet de groep het als geheel? Zijn we met ons onderwijs op de goede

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1. Spelling op maat 2 De programma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 2 is het tweede deel van deze leerlijn.

Nadere informatie

JAARPLAN GROEP 5 SCHOOLJAAR

JAARPLAN GROEP 5 SCHOOLJAAR JAARPLAN GROEP 5 SCHOOLJAAR 2015-2016 Leerkracht: André Obstetar Info groepen 5 2015-2016 Pagina 1 ALGEMEEN Groep 5 bestaat uit 27 kinderen. Hieronder volgt een overzicht van activiteiten die dit schooljaar

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 3

Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden. Het programma heet Flitsend spellen en Lezen omdat veelvuldig gebruik

Nadere informatie

Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak

Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak Namen Evaluatie Niveau leerlijn 1 2 3 Functioneringsniveau

Nadere informatie

Tips voor betere spellingresultaten

Tips voor betere spellingresultaten TAALLEESONDERWIJS Tips voor betere spellingresultaten Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek

Nadere informatie

estafette Vloeiend & vlot Snel aan de slag! Achtergrondinformatie

estafette Vloeiend & vlot Snel aan de slag! Achtergrondinformatie estafette Vloeiend & vlot Snel aan de slag! Met Vloeiend en vlot oefent u samen met u kind altijd in drie stappen: 1. U leest de woorden, zinnen of teksten eerst zelf voor. U doet dit in een rustig tempo,

Nadere informatie

Taal actief (oud, versie 2) - Woordspel

Taal actief (oud, versie 2) - Woordspel SPELLING Taal actief (oud, versie 2) - Woordspel Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs en opbrengstgericht werken zoals deze methode zijn te vinden op www.taalpilots.nl, www.rekenpilots.nl

Nadere informatie

woorden met drie medeklinkers

woorden met drie medeklinkers Groep 4 Blok 1 Woordpakket 1 woorden met drie medeklinkers Er zit een strik om zijn borst. 1 Hak het woord in klanken. 2 Schrijf voor elke klank de goede letter of letters op. Let op de volgorde. s-t-r-i-k

Nadere informatie

Het verwoorden van de spellingsregel is belangrijk (bewustwording waarom je iets op een bepaalde manier schrijft).

Het verwoorden van de spellingsregel is belangrijk (bewustwording waarom je iets op een bepaalde manier schrijft). Beste ouders, Wij zijn begonnen aan thema 8 van taal. Dit is het laatste thema van dit schooljaar. Volgend schooljaar krijgt u geen uitleg meer over de spellingscategorieën omdat de categorieën in groep

Nadere informatie

Nieuws vanuit groep 4

Nieuws vanuit groep 4 Nieuws vanuit groep 4 De afgelopen weken zijn we druk bezig geweest met de winter. Tijdens de natuurlessen hebben we gesproken over verschillende weersoorten en de vorming van sneeuw en ijs. We hebben

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Inleiding Waarom klopt het niet als je werdt schrijft? Is het kookte of kookde? Als je onvoldoende Nederlands spreekt als tweede

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 1

Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend

Nadere informatie

Ik schrijf op wat ik hoor.

Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 1a Woorden met a Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. kam Categorie 1a Woorden met a Groep 3 tak kar hal gas Categorie 1b Woorden met aa Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. raam Categorie 1b Woorden

Nadere informatie

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over Naam Datum Klas Ik luister goed. Ik vul de woorden in. 1 in een 2 leerde ze op school 3 haar met haar 4 leest boeken uit de van de stad en gaat graag naar het zich bij opa en oma in de, dat is in 6 Met

Nadere informatie

kt! 2 Leren lezen en spellen, een aanpak periode in groep 3 en de hogere

kt! 2 Leren lezen en spellen, een aanpak periode in groep 3 en de hogere Leren lezen en spellen, een aanpak kt! 2 In het vorige artikel- Instructie werkt! (r), opgenomen in Praxis~ bulletin, nummer 7 - zijn een " aantal algemene tips beschreven én speciale tips voor de klankzuiuere

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Spelling op maat 3 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 3 is het derde deel van

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1. Spelling op maat 1 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 1 is het eerste deel van

Nadere informatie

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man. WOORDPAKKET 1 Ik schrijf de ee aan het einde van een woord juist: woorden net als zee. Ik schrijf een doffe klinker: woorden net als me of een. Ik schrijf woorden met één klinker en één medeklinker: woorden

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1. Spelling op maat 2 De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. Spelling op maat 2 is het tweede deel van

Nadere informatie

Van leesplankje naar digitaal leren lezen en spellen

Van leesplankje naar digitaal leren lezen en spellen Van leesplankje naar digitaal leren lezen en spellen Harmen Kooreman Het leesplankje van Hoogeveen begint met de woorden aap, noot, mies. De kinderen leerden lezen door middel van analyse en synthese.

Nadere informatie

Deze weken leren wij:

Deze weken leren wij: Kern 1: ik - maan - roos - vis- sok Letters: m - r - v - i - s - aa - p - e Woorden: ik - maan - roos - vis - sok aan pen - en We leren ook in welke straat de letters horen; korte klankstraat, lange klankstraat,

Nadere informatie

Spelling 1F. Doelgroepen Spelling 1F. Omschrijving Spelling 1F

Spelling 1F. Doelgroepen Spelling 1F. Omschrijving Spelling 1F Spelling 1F Spelling 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee leerlingen in het voortgezet onderwijs meestal verder oefenen. Doelgroepen

Nadere informatie

SCHRIFTELIJKE TAAL Kerndoel 1: De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik

SCHRIFTELIJKE TAAL Kerndoel 1: De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik SCHRIFTELIJKE TAAL Kerndoel 1: De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik 1.1. Boekoriëntatie 1.2. Temporele orde waarneming 1.3. Auditieve discriminatie 1.4. Visuele discriminatie 1.. Visuele analyse

Nadere informatie

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders,

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders, Lesbrief groep 5/6 Beste ouders, Het is al weer een tijdje geleden dat we een lesbrief aan jullie hebben gestuurd. Maar met de start op onze prachtige nieuwe school, ook gelijk maar een doorstart met de

Nadere informatie

Optimaal zicht op spelling

Optimaal zicht op spelling Cito Spelling LVS Team Werken met de LVS-toetsen en hulpboeken Optimaal zicht op spelling Kim heeft midden groep 5 bij de LVS-toets Spelling een vaardigheidsscore gehaald van 122. Haar leerkracht weet

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 1

Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend

Nadere informatie