Doelgroep De leerlingen hebben al kennis van biochemie. Lesdoelen De leerlingen kunnen onder begeleiding, minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvoudig onderzoek toetsen aan een hypothese (ET 1.2). illustreren dat een stof van toestand kan veranderen (ET 1.15). van technische systemen uit hun omgeving zeggen uit welke materialen of grondstoffen ze gemaakt zijn (ET 2.1). in technische systemen, het technisch proces, hulpmiddelen en keuzen herkennen binnen biochemie (bij het maken van kaas) (ET 2.8). een eenvoudige werktekening of stappenplan uitvoeren (ET 2.13). werkwijzen en technische systemen vergelijken en over beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria (ET 2.15). hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam te werken (ET 2.16). informatiebronnen raadplegen (digitaal schriftelijke bronnen). Materialen kookplaat ketel vergiet computers met internet schriftelijke bronnen informatie i.v.m. streekkazen verschillende verpakkingen van kazen melk (koemelk, geitenmelk ) (1l per 2 soorten kaas) 1 citroen (per 2 soorten kaas) dunne theedoeken
eventueel andere kruiden: komijnzaad, korianderzaad, chilipoeder, gerookt paprikapoeder, fijngehakte groene kruiden, kurkuma, noten, sambal, koele plaats (koelkast) Mogelijke evaluatie OBSERVATIE VAN DE LERAAR Onvoldoende Voldoende Goed Zeer goed De leerlingen kunnen informatiebronnen raadplegen (digitaal schriftelijke bronnen). omschrijven uit welke grondstoffen de streekkazen gemaakt zijn (ET 2.1). in de kaas, in het proces kaas maken, hulpmiddelen en keuzen herkennen en verantwoorden (ET 2.8). een eenvoudige werktekening of stappenplan uitvoeren (ET 2.13). werkwijzen en technische systemen vergelijken en over beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria (ET 2.15). werkwijzen en technische systemen vergelijken en over beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria (ET 2.15).
LESGANG LEERINHOUD TIPS 1. Introductie De leerkracht toont een prent (fotoslide) waarop verschillende soorten kazen te zien zijn. De leerkracht wijst ook op de verschillende verpakkingen. Het koken van de melk vraagt veiligheidsvoorschriften!!! Maak de getoonde info zeer groot zodat de lln. geprikkeld worden om op onderzoek uit te gaan. Het kan ook als demonstratieproef gedaan worden, zodat de lln. enkel de toe te voegen kruiden moeten kiezen en de reacties van de melk-citroen moeten observeren. Tip voor leerkracht: kijk op voorhand eens naar de verschillende stappen: https://www.youtube.com/w atch?v=vzxl7l3rrku Het tweede deel van de leerlingfiche bestaat uit foto s zodat de lln. de stappen kunnen rangschikken. 2. Probleem stellen Welke kazen worden gemaakt in onze streek (Limburg)? Welke melk is nodig om deze kaas te maken? Hoe wordt kaas gemaakt? 3. Nauwkeurig bekijken Waar kunnen we informatie vinden? De lkr. zorgt voor informatiebronnen (tijdschriften, boeken, PC met internet, ) 4. Hoe oplossen? De lln. worden verdeeld in groepjes en gaan op zoek naar informatie over de streekkazen. De lkr. observeert, geeft tijdens het zoekwerk ieder groepje één specifieke kaassoort als opdracht om verder te analyseren. (productieproces, welke smaakstoffen worden toegevoegd?, rijpingsperiode, )
De beoordelingscriteria worden besproken. Na het opzoekingswerk stelt iedere groep in 5 minuutjes hun kaassoort voor. De lkr. wijst erop dat melk kan gemaakt worden van verschillende soorten melk. Jullie gaan een kaas maken die zo goed mogelijk aanleunt bij de kaas die jullie vonden in de voorbereiding. De smaak en de structuur moet herkenbaar zijn. 5. Probleem stellen Via een onderwijsleergesprek worden de ingrediënten voor het maken van kaas overlopen. De lkr deelt het stappenplan uit en wijst op de hygiëne maar zeker ook op de gevaren bij het opwarmen van de melk. De lkr benoemt de verschillende specerijen die klaarstaan op de tafel. Stappenplan (zie llnfiche) Per groep zetten de lln. het vergiet met daarin de dunne theedoek klaar. De lln. beslissen in groep welke smaakstoffen zij zullen toevoegen om hun kaas te maken. 6. Formuleren van de oplossing Elk groepje laat zijn creatie zien en legt de werkwijze (smaakstoffen) uit. De vooropgestelde criteria worden overlopen en beoordeeld via een onderwijsleergesprek (kleur smaak vorm + beschrijving van het proces in eigen woorden) De lkr. begeleidt de lln. bij het beoordelen Heeft het kleurverschil invloed op de smaak? 7. Teruggrijpen Lln. geven aan hoe ze het zelf gerealiseerd systeem eventueel nog kunnen verbeteren. (technisch proces weer doorlopen indien nodig of bespreken waarom het niet werkt). Lln. vergelijken zelf gerealiseerde systemen en werkwijzen met elkaar en beoordelen.
8. Duiden De lkr. legt de link met de streekproducten. Voedselallergieën kunnen aan bod komen (bv. koemelkallergie)