MER BIJLAGE 18.2 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING VAN MARCKE BVBA. Hervergunning en verandering van een bedrijf voor varkens WORTEGEM-PETEGEM

Vergelijkbare documenten
AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE

KENNISGEVING/ONTWERP-MER BIJLAGE FIGUREN FLAVIEHOEVE GCV. Hernieuwing en uitbreiding van een pluimveehouderij VEURNE

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012

Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018

Hervergunning, uitbreiding en wijziging van een veeteeltbedrijf en biogasinstallatie

AANMELDING/ONTWERP-MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE 18.7 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING. Moors Renaat. Hervergunning en verandering van een varkenshouderij

Vlaamse Regering : AMV/ /1 002

Ontheffing tot het opstellen van een MER

MER BIJLAGE 18.2 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING VULSTEKE STEFAAN. Hernieuwing en uitbreiding van een varkenshouderij KORTEMARK

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba

AANMELDING/ONTWERP-MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE 18.2 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING PORCUS BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MESSELY KLAAS. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij KORTRIJK

Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest

Vlaamse Regering.:~~~= '~~ = :n~ " "~ AMV/ /1004

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Besluit van de Deputatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: De uitbreiding van een varkensbedrijf tot 850 zeugen en 958 andere varkens

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING. Project-MER MER Varcap, Verrebroek

AMV/000/150708/1002. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING. Milieueffectrapport. Gemengde veehouderij Dewulf Marc, Kemmelstraat 115, 8952 Heuvelland

AMV/ /1002. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Ontheffing tot het opstellen van een MER

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging

KENNISGEVING/INTWERP MER NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING LEEMANS LV. Hervergunning en verandering van een pluimveebedrijf - Rijkevorsel

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING. Milieueffectrapport. Gemengde veehouderij Vandewoestyne Jan, Brugse Heirweg 8, 8680 Koekelare

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

AMV/ /1012. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

RECENTE EVOLUTIES IN HET VLAAMSE GEURBELEID

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Scopingsadvies project-mer Verandering / herstructurering varkensbedrijf Suin bvba te Kruishoutem

11. Niet-technische samenvatting PRMER-0028 en 0029

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

MER TECHNISCHE SAMENVATTING. Hernieuwing en uitbreiding van een pluimveehouderij. Wuustwezel

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER. Gemengde veehouderij Tuytelaers Dirk, Kijkverdriet 10, 2380 Ravels

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Uitbreiding slachtkuikenbedrijf Van Bijsterveldt tot slachtkuikens te Ravels. Initiatiefnemer: 24/01/2019

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Kennisgeving + PN Calibeke bvba, Staden

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Niet-technische samenvatting MER

AMV/ /1001. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Vlaamse wetgeving m.b.t. ondiepe geothermie

Varkenshouderij: Wat zijn de nieuwe wettelijke kantlijnen? En de gevolgen? 24 november 2017 Ir Isabelle Vermander gsm 0497/

BBT-conclusies intensieve pluimvee- of varkenshouderij

Vlaamse Regering.: 1

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN

AMV/ /1004. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

Aanvraag Planologisch Attest door GESBO gemeente Balen

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010

Pieter Hauspie, Karreweg 4, 8630 Veurne. KBO-nummer: VE-nummer: Karreweg Veurne. Uitvoerend studiebureau:

Project-m.e.r.-screening

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

AMV/OOO 1493/ Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

AANMELDING/ONTWERP-MER NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MEYNS WIM. Hernieuwing en uitbreiding van een pluimveehouderij OUDENBURG

De Berghoeve bvba Zoutleeuw

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V2 van november Werkingsprincipe

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een varkensbedrijf

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING. Milieueffectrapport PRMER Coghe Heidi LV, Ardooie (Koolskamp)

Uitdagingen en oplossingen milieu pluimveesector

AMV/ /1000/B

Pluimveehouderij met stalruimte voor stuks pluimvee te Assenede ten gevolge van een hernieuwing van de milieuvergunning

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 28 maart 2013

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Vlaamse Regering :~~~= .~~ = " '.' AMV/ /1005

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit

36012/38/1/A/7. De deputatie van de Provincieraad,

Varkensbedrijf Snels te Hoogstraten

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens

THEMADAG VAN DE VAKGROEP LANDBOUW EUREGIO SCHELDEMOND VERGUNNINGEN VAN GRENSBOEREN, WELKE MANIER VAN AANPAK?

Project-m.e.r.-screening

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland

Koen Vroman. Buntelare Aalter. Ondernemingsnummer: Nummer vestigingseenheid: nvt. Buntelare Aalter

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

...1) Vlaarnse Regering ~ AMV/ /1002

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij tot 7241 andere varkens te Wuustwezel

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Marino Huyghe/Marel BVBA Bien Acquisstraat Diksmuide KBO-nummer: VE-nummer: Bien Acquisstraat Diksmuide

Project-MER-Verslag. Project: Initiatiefnemer:

Dossiernummer 7C/37011/17/2/M/1

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen

KENNISGEVING/ONTWERP-MER MILIEUEFFECTRAPPORT VAN EYNDE-VAN RAEMDONCK LV. Hernieuwing en uitbreiding van een varkenshouderij STEKENE

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Transcriptie:

MER BIJLAGE 18.2 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING VAN MARCKE BVBA Hervergunning en verandering van een bedrijf voor varkens WORTEGEM-PETEGEM Opdrachtgever VAN MARCKE BVBA Rijborgstraat 10 9790 Wortegem-Petegem KBO-nummer 0808.713.843 Vestigingseenheidsnummer 2.177.413.537 Projectlocatie Rijborgstraat 10 9790 Wortegem-Petegem Datum 9 september 2017 Deskundigen- Studiebureaus SBB Accountants & Adviseurs Milieubureau Joveco bvba Diestsevest 32 bus 1a Kriesberg 29b 3000 Leuven 3221 Holsbeek Tel. +32 16 24 64 72 Tel. +32 16 56 67 48 Fax. +32 16 24 70 28 Tel. +32 15 56 67 48 Erkende MER deskundigen coördinaten Handtekening Lucht Bodem (deeldomein pedologie) Water (deeldomein oppervlaktewater) Johan Versieren Kriesberg 29b 3221 Holsbeek tel. +32 16 56 67 48 joveco@scarlet.be Coördinator Johan Versieren Deskundigen Water Bodem Lucht Mens Landschap Fauna en Flora An Maes Witte Molenstraat 45 bus 1 8200 Brugge an.maes@sbb.be Annick Van De Walle Oostveldstraat 17 9900 Eeklo Annick.van.de.walle@sbb.be Geluid Sara Kelchtermans Diestsevest 32 bus 1a 3000 Leuven Sara.kelchtermans@sbb.be Initiatiefnemer Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 1/39

Van Marcke BVBA Rijborgstraat 10 9790 Wortegem-Petegem tel. +32 479342 kenny@vanmarckefk.be Doel van de niet-technische samenvatting Dit is de niet-technische samenvatting van het milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een project en de eventuele alternatieven voor het project, worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of het project een vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met het milieueffectrapport. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project te communiceren en hiermee publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen. Inhoudsopgave 1 PROJECT... 3 1.1 BESCHRIJVING EN DOEL VAN HET PROJECT... 3 1.2 WAAROM EEN MER?... 4 1.3 SITUERING VAN HET PROJECT... 4 1.4 BEDRIJFSINFRASTRUCTUUR... 6 1.4.1 Huidige bedrijfsinfrastructuur... 6 1.4.2 Toekomstige bedrijfsinfrastructuur... 9 1.5 BEDRIJFSEXPLOITATIE... 13 1.5.1 Huidige exploitatiecyclus... 13 1.5.2 Toekomstige exploitatiecyclus... 13 2 BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE EN EFFECTEN PER DISCIPLINE VOOR VOORLIGGEND PROJECT... 16 2.1 GEUR EN LUCHT... 16 2.1.1 Actuele situatie... 16 2.1.2 Effecten... 16 2.1.3 Milderende maatregelen... 18 2.2 WATER... 20 2.2.1 Actuele situatie... 20 2.2.2 Effecten... 21 2.2.3 Milderende maatregelen... 21 2.3 BODEM... 23 2.3.1 Actuele situatie... 24 2.3.2 Effecten... 24 2.3.3 Milderende maatregelen... 24 2.4 GELUID... 25 2.4.1 Actuele situatie... 25 2.4.2 Effecten... 25 2.4.3 Milderende maatregelen... 27 Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 2/39

2.5 MENS... 28 2.5.1 Actuele situatie... 28 2.5.2 Effecten... 29 2.5.3 Milderende maatregelen... 30 2.6 FAUNA EN FLORA... 31 2.6.1 Actuele situatie... 31 2.6.2 Effecten... 32 2.6.3 Milderende maatregelen... 34 2.7 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE... 36 2.7.1 Actuele situatie... 36 2.7.2 Effecten... 37 2.7.3 Milderende maatregelen... 37 3 EINDCONCLUSIE... 38 1 PROJECT 1.1 BESCHRIJVING EN DOEL VAN HET PROJECT Het bedrijf Van Marcke BVBA is gelegen Rijborgstraat 10 te 9790 Wortegem-Petegem. Het betreft een varkensbedrijf. De varkenshouderij is gespecialiseerd in het afmesten van vleesvarkens. De huidige vergunning is afgeleverd door de Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen en heeft een looptijd tot 25/04/2019. Er is een vergunning aanwezig voor een stal met plaatsen voor 4.770 vleesvarkens. De stal is voorzien van een chemische luchtwasser S-2. Verder is er een vergunning voor het stallen van 3 voertuigen, de opslag van 250 l reinigingsmiddelen, opslag 11.780 l mazout in 3 bovengrondse tanks, 1 verdeelslang, opslag van 5000 l zwavelzuur en 420 kg natruimhypochloriet, opslag van 7.800 m³ dierlijke mest, een noodstroomgroep met een vermogen van 37 kw en een grondwaterwinning van 10.500 m³/jaar en 29 m³/dag. Het doel is om een verandering (uitbreiding en toevoeging) 1 te realiseren in de varkenshouderij door de bouw van een nieuwe zeugenstal voor 720 zeugen, 6 beren 228 opfokzeugen en 3024 niet vergunningsplichtige biggen. De nieuwe zeugenstal zal naast de bestaande varkensstal gebouwd worden. Deze stal zal conform de ter zake geldende wetgeving uitgerust worden als ammoniakemissiearme stal. De nieuwe zeugenstal wordt uitgerust met een gecombineerd luchtwassysteem, met name een biologische combiwasser. Er worden er twee voorzien op de nieuwe stal. In de nieuwe situatie zal dus een vergunning gevraagd worden voor 5.724 varkens in totaal waarvan 720 zeugen, 6 beren, 228 opfokzeugen, 4.770 vleesvarkens. Er zal ook een nieuwe ondiepe grondwaterwinning aangevraagd worden. Gelet op de belangrijke verandering (uitbreiding en toevoeging) wordt ook een vroegtijdige hernieuwing gevraagd. De exploitant laat een milieueffectrapport opstellen om deze toe te voegen aan de milieuvergunningsaanvraag en de stedenbouwkundige aanvraag, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het hier voorliggend project. 1 Vlarem-definitie "veranderen van een inrichting": wijzigen, uitbreiden, toevoegen: -"wijzigen" : het verplaatsen binnen de vergunde inrichting, of het aanwenden van een andere fabricagemethode ; -"uitbreiden" : het vergroten in capaciteit, in drijfkracht of in oppervlakte op percelen waarop de geldende vergunning betrekking heeft ; -"toevoegen" : het vergroten in opslagcapaciteit, in drijfkracht of in oppervlakte op percelen, waarop de geldende vergunning geen betrekking heeft ; Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 3/39

De doelstelling van dit milieueffectrapport bestaat erin de effecten aan te tonen van de exploitatie van het bedrijf op het omliggende milieu, en dit zowel in de huidige toestand, als na de uitbreiding. 1.2 WAAROM EEN MER? Milieueffectrapportage (MER) is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Milieueffectrapportage is een juridisch-administratieve procedure waarbij alvorens een activiteit of een ingreep (projecten, beleidsvoornemens zoals plannen en programma's) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage vermeldt de categorieën van projecten die aan de projectm.e.r. worden onderworpen of waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen. De initiatiefnemer vraagt een uitbreiding aan van de milieuvergunning. In de gewenste situatie wordt een vergunning gevraagd voor in totaal stallen met plaatsen voor 5.724 varkens. Dit project valt in rubriek 21c) Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan: 3.000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg)" van de bijlage I lijst van bovenvermeld besluit en is bijgevolg m.e.r. -plichtig. Het project heeft eveneens betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening, meer specifiek de rubriek 10j) "werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II". 1.3 SITUERING VAN HET PROJECT De inrichting is gelegen aan de Rijborgstraat 10 te 9790 Wortegem-Petegem. De kadastrale gegevens zijn 1 e afdeling, sectie A, kadastrale percelen 625f. De nieuwe zeugenstal zal gebouwd worden deels op het perceel 625f, deels op het nieuwe perceel 622. De stallen zijn volgens het gewestplan Oudenaarde (B.S. 24/02/1977) volledig gelegen in agrarisch gebied (zie onderstaande figuur). De afstand van het bedrijf t.o.v. andere gebieden zoals aangeduid op het gewestplan wordt weergegeven in onderstaande tabel. Tabel: Ligging bedrijf volgens gewestplan Gebied Afstand tot het centrum van Richting het bedrijf Landschappelijk waardevol agrarisch gebied 400 m, 560 m en 780 m ZO, Z en ZW Natuurgebied 115 m N Parkgebied 500 m NW Woongebied 1520 m ZO Woonuitbreidingsgebied 1305 m ZO Milieubelastende industrie 1030 m W Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 4/39

Figuur: Ligging bedrijf volgens gewestplan (bron: Geopunt Vlaanderen AGIV) Volgens de kaart met de aanduiding van de Natura 2000-gebieden is in de nabije omgeving van deze inrichting geen SBZ (speciale beschermingszone) gelegen. Het meest nabijgelegen Habitatrichtlijngebied situeert zich op ongeveer 1830 m ten ZO van de inrichting. Het betreft 'Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen' (BE2300007) ten ZO van het bedrijf. Het meest nabijgelegen Vogelrichtlijngebied is op 33 km gelegen ten O van het bedrijf. Op 1.160 m ten W van het bedrijf ligt een VEN-gebied van het type gen (Grote eenheid natuur) zijnde 'De Spitaalsbossen' nr 239. En op 1830 m ten ZO van het bedrijf ligt een VEN-gebied van het type gen (Grote eenheid natuur). Het betreft 'Het Bouvelobos' en het nummer van het gebied is 204. Het bedrijf is niet gelegen in een afgebakend gebied als beschermingszone voor grondwaterwinning zoals bedoeld in het decreet van 24/01/1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer. Er ligt geen beschermingszone grondwaterwinning in de nabije omgeving van het bedrijf. Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 5/39

1.4 BEDRIJFSINFRASTRUCTUUR 1.4.1 Huidige bedrijfsinfrastructuur De inplanting van de verschillende bedrijfsgebouwen en de detailplannen van de huidige vergunde bedrijfsinfrastructuur zijn weergegeven in onderstaande figuur. Op basis van de fotoreportage in bijlage 18.6 wordt ook een visueel overzicht gegeven van de bedrijfsgebouwen en omgeving. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de stallen en gebouwen in de huidige vergunde situatie. Tabel: Overzicht stallen en bedrijfsgebouwen in de huidig vergunde toestand Stal Diercategorie Beschrijving stal Staltype 1 Vleesvarkens 4770 vleesvarkens 7800 m³ mestopslag Ammoniakemissiearm (AEA): S-2: chemische luchtwasser loods berging Woning Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 6/39

Plan: huidige bedrijfsinfrastructuur (niet schaalcorrect) Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 7/39

Stallen In de huidig vergunde situatie is er 1 varkensstal aanwezig. Stal 1 is een AEA vleesvarkensstal voor 4770 vleesvarkens op volle rooster. De stal is voorzien van een chemische luchtwasser, een stal die gebouwd is volgens één van de technieken zoals beschreven in de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen (M.B. van 31/05/2011 en latere ministeriële besluiten met toevoegingen aan deze lijst). Loods In de loods worden de voertuigen en/of aanhangwagens gestald. De bureau is op de bovenverdieping. Beneden staat ook nog twee mazouttanks (dubbelwandig) en opslag van natriumhypochloriet. Mestopslag In totaal is er een mestopslag voorzien in de huidig vergunde situatie van 7.800 m³ dierlijke mest (mengmest) onder de mestvarkensstal. Voederopslag De voederopslag gebeurt in de huidig vergunde situatie in 12 voedersilo's van 10 ton langsheen de stal. Watervoorziening Het bedrijf beschikt in de huidig vergunde toestand over 1 grondwaterwinning GWW 1 met een diepte van 182 m voor drinkwater voor de dieren met een max. debiet van 10.500 m³/jaar en 29 m³/dag. De put trekt water uit het Cambrio Siluur (massief van Brabant) (HCOV-code 1340). Onder de stal zit een buffer voor het grondwater. Het water uit de grondwaterwinning komt in de buffer terecht en vandaaruit wordt het verdeeld over de stal als drinkwater voor de dieren. Er is in de huidig vergunde situatie een regenwateropvang van 250 m³ en een regenwateropvang van 158 m³ onder de stal. Hierin wordt regenwater opgevangen en gebruikt voor de twee luchtwassers en om te reinigen. Er zit een overloop naar een citerne van 15 m³ achter de stal, die nadien overloopt naar de gracht. Er wordt verwezen naar de discipline water en naar de waterbalans in de huidige situatie. De dieren drinken in de bestaande situatie grondwater. Reinigingswater van de stal wordt opgevangen in de mestkelder. Dit water wordt in toepassing van het mestdecreet op cultuurgronden opgebracht. Opslag fossiele brandstoffen In de huidig vergunde situatie zijn er 3 bovengrondse dubbelwandige mazouttanken aanwezig voor in totaal 11.780 l mazout. T1 : 7.500 l mazout in een bovengrondse, dubbelwandige tank + verdeelslang ( = 6.375 kg mazout) in loods T2 : 2.000 l mazout in een bovengrondse, dubbelwandige tank ( = 1.700 kg mazout) in loods T3 : 2.280 l mazout in een bovengrondse, dubbelwandige tank ( = 1.938 kg mazout) in varkensstal. Terreinverharding Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 8/39

In de huidig vergunde situatie is er tussen de woning en de loods de nodige asfaltverharding aangebracht. Naast en achter de varkensstal ligt grindverharding met een breedte van 4-5m. Kadaveropslag Kadavers worden opgeslagen vooraan het bedrijf, m.n. voor de loods. De kadavers op het bedrijf Van Marcke BVBA moeten ingevolge het Besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, minstens 1 maal per week gemeld worden aan een erkende ophaler, m.n. Rendac. Deze laatste is er toe gehouden de krengen op te halen binnen een voorgeschreven termijn van 2 werkdagen. In de huidige situatie gebeurt er 1 maal per week een ophaling door Rendac. Groenscherm en materialen Er is een eenheid gecreëerd bij de bebouwing door de materialen en vormgeving op elkaar af te stemmen. De varkensstal 1 en de loods bestaat uit silexpanelen met aardetinten en een bruin dak.. Er is een groenscherm aanwezig om de gebouwen in de omgeving te laten integreren (Figuur 1 in bijlage). 1.4.2 Toekomstige bedrijfsinfrastructuur De inplanting van de stallen en gebouwen in de gewenste situatie wordt weergegeven in onderstaande figuur. Tabel: Overzicht stallen en bedrijfsgebouwen in de gewenste toestand Stal Diercategorie Beschrijving stal Staltype 1 Vleesvarkens 4.770 vleesvarkens 7.800 m³ mestopslag Ammoniakemissiearm (AEA): S2 2 zeugenstal 720 zeugen 6 beren 228 opfokvarkens 3.024 biggen 4250 m³ mestopslag Ammoniakemissiearm (AEA): gecombineerd luchtwassysteem (een biologische combiwasser gecertificeerd volgens het type BWL2009.12.V1) Berging Loods Woning Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 9/39

bestaande varkensstal nieuwe zeugenstal Figuur: Plan toekomstige bedrijfsinfrastructuur Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 10/39

Stallen Er wordt een nieuwe zeugenstal gebouwd rechts van de bestaande varkensstal De nieuw te bouwen zeugenstal wordt aangesloten op een gecombineerd luchtwassysteem (biologische combiwasser) dat zal geplaatst worden achteraan de stal op twee plaatsen. Er zullen in totaal 720 zeugen, 6 beren, 228 opfokvarken (andere varkens) en 3024 niet vergunningsplichtige biggen gehuisvest worden. De stal bestaan uit 2 delen. De ene luchtwasser wordt gedimensioneerd voor 36 kraamhokken, 1.514 biggenplaatsen, 290 zeugen en 76 jonge zeugen in groepshuisvesting. De tweede luchtwasser is voor 144 kraamhokken, 1.510 biggen, 6 beren, 120 boxen voor zeugen en groepshuisvesting voor 130 zeugen en 32 opfokzeugen. En hokken voor 120 opfokzeugen. Onder de nieuw te bouwen stal wordt een mestopslag voorzien van 4250 m³ mengmest. Het spuiwater van de biologische combiwasser zal opgevangen worden in een rechtopstaande polyester silo van 50 m³. loods Idem aan de bestaande toestand. Mestopslag Er wordt een extra mestopslag voorzien onder de nieuw te bouwen zeugenstal van 4250 m³. Voederopslag Voor de nieuwe varkensstal worden er nieuwe voedersilo's voorzien: 4 x 16 ton 2 x 6,5 ton 1 x 13 ton 1 x 4 ton Watervoorziening In de toekomst zal er 1 nieuwe ondiepe boorput aangevraagd worden. De bestaande diepe boorput zal niet meer gebruikt worden. Er wordt een totaal debiet van 16.882 m³/j (46 m³/d) aangevraagd voor de nieuwe ondiepe grondwaterwinning. Dit water zal gebruikt worden als drinkwatervoorziening voor de varkens. Dit water wordt rechtstreeks opgepompt en gebruikt als drinkwater voor de dieren. Het regenwater van de nieuwe stal zal opgevangen worden in een citerne van 15 m³. Vandaaruit wordt het overgepompt naar aparte regenwateropslag naast de bestaande varkensstal. In de toekomstige situatie wordt hemelwater gebruikt als reinigingswater voor de stallen en als waswater voor de luchtwassers. Er wordt verwezen naar de discipline water voor de waterbalans in de toekomstige situatie (zie Figuur 16 bijlage 18.1). Opslag fossiele brandstoffen De bestaande dubbelwandige tanks blijven behouden. Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 11/39

T1 : 7.500 l mazout in een bovengrondse, dubbelwandige tank + verdeelslang ( = 6.375 kg mazout) in loods T2 : 2.000 l mazout in een bovengrondse, dubbelwandige tank ( = 1.700 kg mazout) in loods T3 : 2.280 l mazout in een bovengrondse, dubbelwandige tank ( = 1.938 kg mazout) in varkensstal Er wordt een bijkomende tank T4 voorzien voor een opslag van 9900 l mazout (= 8.415 kg mazout) bij de nieuwe zeugenstal. Er komt een bijkomende noodstroomgenerator 80 kw. Terreinverharding In de toekomstige situatie wordt de grindverharding uitgebreid naast de nieuwe stal en achter de nieuwe zeugenstal. Kadaveropslag In de toekomstige situatie wordt gebruik gemaakt van de gekoelde kadaveropslag voorzien aan de voorkant van het bedrijf. De kadavers worden in de toekomstige situatie minstens 1 maal per week opgehaald door Rendac. Groenscherm en materialen De nieuwe zeugenstal wordt in dezelfde materialen uitgevoerd als de bestaande varkensstal en loods nl. met silexpanelen met aardetinten en een bruin dak. Aan de dienst Landbouw van de Provincie Oost-Vlaanderen werd gevraagd om een landschapsbedrijfsplan op te maken. Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 12/39

1.5 BEDRIJFSEXPLOITATIE 1.5.1 Huidige exploitatiecyclus Het betreft een land- en tuinbouwbedrijf bestaande uit vleesvarkens. Een algemeen processchema van de varkenshouderij is weergegeven in bovenstaand schema. Het Bedrijf Van Marcke BVBA is een gespecialiseerde vleesvarkenshouderij (productiebedrijf mestvarkens).de varkenshouderij is gespecialiseerd in het afmesten van biggen tot zij het slachtgewicht hebben bereikt. De varkens worden gehouden in hokken die gegroepeerd zijn tot compartimenten. De vleesvarkensstallen zijn volledig uitgevoerd met rooster. Onder de roosters bevindt zich direct de mestkelder voor de opvang van de mengmest en het reinigingswater. De biggen worden aangevoerd op +/- 20 kg of op een leeftijd van tien weken. De dieren blijven in de vleesvarkensstal tot een leeftijd van ongeveer 28-29 weken of tot op een gewicht van ongeveer 110 kg. Per jaar worden een 2,6 mestronden afgewerkt. Na iedere ronde worden de compartimenten gereinigd en waarbij het reinigingswater worden opgevangen in de mestkelder onder de stal. Er is een leegstand na iedere ronde van ca 1 week. In de huidige vergunde situatie zijn er plaatsen voor 4.770 varkens. Er worden gemiddeld 2,6 rondes afgewerkt en het uitvalspercentage is 3%. Er worden dus 2,6 keer per jaar 4.770 biggen aangevoerd, waarvan 3% uitvalt tijdens de afmestperiode. D.w.z. 4.770 x 2,6 = 12.402 biggen aangevoerd op jaarbasis, en 12.402 x 0,97% = 12.030 vleesvarkens afgevoerd naar het slachthuis. 1.5.2 Toekomstige exploitatiecyclus Door de bouw van de zeugenstal zal het bedrijf in de toekomst zelf zijn biggen kunnen kweken. Een zeug werpt ongeveer 13,5 levende biggen per keer. De periode van bevruchting t.e.m. zogen duurt ongeveer 18-20 weken voor de zeugen. De biggen hebben een gewicht van ongeveer 1,5 kg bij geboorte. De zeugen zitten in een kraamhok waarin de biggen vrij kunnen rondlopen rond de zeug. Ieder kraamhok is voorzien van een voedervak en een drinknippel voor de zeug, met daarnaast een klein voederbakje en drinknippel voor de biggen. Vlak na de geboorte leven de biggen van de melk van de moeder. Naar het einde van de zoogperiode toe, wordt de melk geleidelijk aan vervangen door vast voeder en water. Na 4 weken wordt er gespeend. De biggen worden normaal overgebracht naar de biggenafdeling, waar ze ongeveer 6 weken verblijven, tot ze 10 weken zijn of ongeveer 20 kg wegen. Op het bedrijf blijven de biggen in de in kraamhokken zitten, waar ze vrij kunnen Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 13/39

rondlopen. Uiteraard beschikken zij steeds over voldoende voeder en water. De dieren worden vervolgens overgebracht naar de vleesvarkensstal, waar ze afgemest worden tot zo'n 110 kg. Daarna worden ze naar het slachthuis gevoerd. De zeugen worden na het spenen van de biggen terug gebracht naar de dekstal waar ze opnieuw gedekt worden. De kweekperiode voor de zeugen eindigt na ongeveer 2 jaar werpen. Daarin vinden maximaal zo'n 4 à 5 worpen plaats. Tussen de verschillende cycli is er een gemiddelde leegstand van 3 dagen, daarbij zullen de kraamafdeling/biggenbatterij ontsmet en gereinigd worden door middel van een inweeksysteem, waarbij het reinigingswater kan intrekken alvorens het uit de stallen verwijderd wordt. Hierbij zal er deels gebruik gemaakt worden van regenwater. Het reinigingswater wordt opgevangen in de onderliggende mestkelders. Als ontsmettingsmiddel wordt Logic Ultracleaner gebruikt. De vleesvarkensstal wordt 1 x per jaar grondig gereinigd, eerst wordt het grof vuil droog verwijderd en nadien volgt een natte reiniging. Het bedrijf werkt volgens met het éénwekensysteem. Het éénwekensysteem is het meest vertrouwde managementsysteem. Het éénwekensysteem in feite vooral geschikt is voor grotere bedrijven. Het éénwekensysteem is immers wat flexibeler naar de timing van de activiteiten toe. Andere managementsystemen vereisen een stipte uitvoering van de verschillende activiteiten op vaste dagen en dat kan bijvoorbeeld voor bedrijven met nogal wat akkerbouw problemen veroorzaken. In het éénwekensysteem speent men elke week een groep zeugen. Als we weten dat de totale cyclus van de zeug 21 weken bedraagt (16 weken dracht, 4 weken zogen en 1 week guste zeug) zijn er in het eenwekensysteem 21 groepen (21 weken gedeeld door 1 week). Voor een zeugenbedrijf van 105 zeugen bijvoorbeeld bestaat een dekgroep dus uit (105 zeugen / 21 groepen) slechts 5 zeugen. Er zullen 36 zeugen in een groep zitten. De kraamhokken worden deels gebruikt als kraamhok Er wordt gespeend op 4 weken. Daarna blijven de biggen nog 6 weken zitten in de kraamhokken die dan dienst doen als batterij. Het aantal productiecycli per jaar bedraagt voor zeugen ongeveer 2,4 per jaar, voor biggen ongeveer 6,5 en voor vleesvarkens ongeveer 2,6. In de kraamhokken is er een uitval van 14% van de biggen, in de biggenafdeling is dit 1,5% en bij de vleesvarkens is dit ongeveer 3 %. Onder de zeugen is er een sterfte van 1,5%. Er is een vervangingspercentage van 40 %. De krengen zullen bewaard worden in een kadaveropslag en zullen regelmatig door Rendac opgehaald worden. Na iedere ronde worden de varkensstallen eerst droog gereinigd. Daarna wordt steeds een natte reiniging uitgevoerd De mest die door de dieren geproduceerd zal worden, zal integraal terecht komen in de mestkelders. Deze wordt samen met het opgevangen reinigingswater uitgereden op eigen grond, of afgezet via burenregeling of naar grond van derden. Deels zal de mest ook worden afgevoerd naar een externe mestverwerking. Er wordt gewerkt volgens het Certus label. In de toekomstige situatie zijn er plaatsen voor 720 zeugen, 6 beren, 228 opfokzeugen en 4.770 varkens. Wat betreft, de werking in de mestvarkensstal wijzigt er niks. Er worden gemiddeld 2,6 rondes afgewerkt en het uitvalspercentage is 3%. Er worden dus 2,6 keer per jaar 4.770 biggen aangevoerd, waarvan 3% uitvalt tijdens de afmestperiode. D.w.z. 4.770 x 2,6 = 12.402 biggen aangevoerd op jaarbasis vanuit de zeugenstal, en 12.402 x 0,97% = 12.030 vleesvarkens afgevoerd naar het slachthuis. De overige biggen zullen worden verkocht. De werking van een biologische combiwasser is te vergelijken met een douche waarin er continu water verneveld wordt over het verpakkingsmateriaal (lamellen met bacteriën). De ventilatielucht (rijk aan ammoniak) passeert in tegenstroom het waswater (rijk aan bacteriën). De ammoniak wordt geabsorbeerd in de wasvloeistof en wordt Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 14/39

door de bacteriën omgezet in nitraat en/of nitriet. Het waswater moet regelmatig ververst (spuien) worden. Dit spuiwater wordt opgevangen. Voor de overdracht van ammoniak van lucht naar water is er in de luchtwasser slechts een korte tijd beschikbaar (circa 1 seconde). Hierdoor is het noodzakelijk dat het contact tussen lucht en water zeer intensief is. Dit wordt bereikt door gebruik te maken van pakkingmateriaal. Het water stroomt over dit materiaal en wordt gerecirculeerd. Water moet, om dit goed te kunnen verdelen over het pakkingmateriaal, in voldoende mate aanwezig zijn. Voor de luchtwassers wordt er regenwater aangewend. In het rapport 'Evaluatie van de emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof zoals opgenomen in het MER Richtlijnenboek Landbouwdieren' (Eva Brusselman & Peter Demeyer, ILVO, Wetenschappelijk Rapport R_2014_02, 2014), wordt meer uitleg gegeven bij het tot stand komen van de geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof. Deze emissiefactoren worden vervolgens gebruikt bij het berekenen van de effecten in dit MER. In het betreffende rapport is beperkte info gegeven over correctie leegstand. In dit MER wordt er dan ook cfr. het richtlijnenboek en de betreffende bijlage met de geactualiseerde emissiefactoren gerekend. In het rapport wordt een ammoniakreductie gehanteerd van 70%, een geurreductie van 70% en een stofreductie (PM10) van 80% cfr. de bijlage bij het MER richtlijnenboek landbouwdieren (bijlage versie 20/03/2015). Er zijn echter ook reeds luchtwassers op de markt waar een geurverwijderingsrendement tot 60 en 85% verzekerd wordt. De initiatiefnemer van dit MER maakte de keuze om een verbeterd type van biologische luchtwasser te plaatsen, met name een 'biologische combiwasser'. De constructeur van de biologische combiwasser garandeert een geurreductie van 85%. Er is opgenomen dat het biologisch luchtwassysteem een ammoniakverwijderingsrendement moet hebben van minimaal 85%, een geurreductie van 85% en een stofreductie van 80%. Het systeem is in Nederland gecertificeerd (BWL 2009.12.V1). Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 15/39

2 BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE EN EFFECTEN PER DISCIPLINE VOOR VOORLIGGEND PROJECT In het MER werd vertrekkende vanuit een gedetailleerde beschrijving van het project en de referentiesituatie van het gebied een inschatting gemaakt van de huidige en toekomstige effecten die het project veroorzaakt en zal veroorzaken. Daar waar noodzakelijk en/of mogelijk werden milderende maatregelen voorgesteld om de begrote effecten te milderen tot een aanvaardbaar niveau. De beoordeling in het MER is gebeurd op basis van een 7-delige waardeschaal, gaande van negatieve, matig negatieve, gering negatieve, geen of verwaarloosbare, gering positieve, matig positieve tot positieve effectbeoordeling. Het nulalternatief is het scenario waarbij geen vergunning verleend wordt. In dit scenario wordt het bedrijf verder uitgebaat tot de bestaande vergunningen verlopen zijn. Indien de verandering (uitbreiding en toevoeging) en/of de vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunning geweigerd wordt, valt de exploitant immers terug op de bestaande vergunning, met een looptermijn tot 25/04/2019. Voor het nulalternatief zijn de milieueffecten zoals deze verder in de effectenbespreking van de referentiesituatie besproken van toepassing tot het verlopen van de huidige vergunning. Het zijn de effecten die reeds aanwezig zijn in de bestaande situatie, met name de huidig vergunde situatie. 2.1 GEUR EN LUCHT 2.1.1 Actuele situatie Inzake de discipline lucht werd de impact van het bedrijf bekeken inzake geurhinder, stofhinder, ammoniakemissie en emissie broeikasgassen. Het bedrijf Van Marcke BVBA is gelegen Rijborgstraat 10 te 9790 Wortegem-Petegem, in agrarisch gebied. De bedrijfsomgeving wordt gekenmerkt door zijn agrarisch karakter. In de nabije omgeving zijn nog een aantal veeteeltbedrijven aanwezig. Het aantal waarderingspunten voor varkens in de huidige vergunde situatie bedraagt 150 punten. Op basis van deze gegevens geeft Vlarem II een te respecteren afstand van 350 meter aan. Aangezien de inrichting op meer dan 1 km ligt van de hindergevoelige gebieden, wordt in de huidige situatie ruimschoots voldaan aan de verbods- en afstandsregels zoals opgenomen in Vlarem. 2.1.2 Effecten Inzake de discipline lucht werd de impact van het bedrijf bekeken inzake geurhinder, stofhinder, ammoniakemissie en emissie broeikasgassen. In de huidig vergunde situatie gaat het bedrijf gepaard met: Een geuremissie van 97.499 OUE/s. Deze geuremissie veroorzaakt samen met de emissies van andere bedrijven behorende tot dezelfde bronnencluster voor 45 woningen een aanzienlijk negatief effect. Hiervan zijn er 13 woningen gelegen in agrarisch gebied, waarvan 4 woningen behoren tot een veeteeltbedrijf. Er zijn 32 woningen gelegen in een woongebied met landelijk karakter, waarvan woning behoort tot een veeteeltbedrijf. Er zijn 91 woningen die in de huidig vergunde situatie met een negatief Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 16/39

effect, Hiervan zijn er 24 woningen gelegen in agrarisch gebied en 67 woningen gelegen in een woongebied met landelijk karakter. Tenslotte zijn er 29 woningen die een beperkt negatief effect ondervinden. 26 hiervan zijn gelegen in agrarisch gebied en drie in het natuurgebied. Volgens de afstandsregels is er een verwaarloosbaar of geen effect. De huidige PM10-emissie bedraagt 288 kg/jaar. In de huidig vergunde situatie is er voor PM10 geen enkele woning die een beperkt negatief effect ondervindt. De impact ter hoogte van nabijgelegen woningen bedraagt < 1% van 31,3 µg/m³. De huidige PM2,5-emissie bedraagt 25 kg/jaar. Voor de PM2,5- concentraties ondervindt eveneens geen enkele woning een beperkt negatief effect (nabijgelegen woningen < 1% van 25 µg/m³) in de vergunde situatie. In de huidig vergunde situatie is er een ammoniakemissie van 3.578 kg NH3/jaar. Voor de verzurende en vermestende impact van deze emissie, wordt verwezen naar de discipline Fauna en Flora. Een broeikasgasemissie (CH4, N2O en CO2) van 1.942 ton CO2-equivalenten ten gevolge van de dieren en het verbranden van fossiele brandstoffen. Hiermee heeft het bedrijf een bijdrage van 0,002 % van de CO2-uitstoot in Vlaanderen. In de nieuwe situatie gaat het bedrijf gepaard met: Een geuremissie van 110.933 OUE/s. Door de uitbreiding van het bedrijf zijn er 3 bijkomende woningen die een aanzienlijk negatief effect zal ondervinden op clusterniveau. Een woning is gesitueerd ter hoogte van het agrarisch gebied en twee woningen in het woongebied met landelijk karakter ten oosten van het bedrijf. Er is een woning minder met een negatief effect. Er zijn 4 bijkomende woningen gelegen in agrarisch gebied met een beperkt negatief effect voor de geurbeoordeling op clusterniveau. Eén van deze woningen behoort zelf tot een veeteeltbedrijf. In de toekomstige situatie zijn er in totaal 48 woningen met een aanzienlijk negatief effect. Hiervan zijn er 14 woningen gelegen in agrarisch gebied en 34 woningen gelegen in het woongebied met landelijk karakter Van de 14 woningen in agrarisch gebied, behoren er 4 tot een veeteeltbedrijf. Er zijn na verandering 90 woningen met een negatief effect. Hiervan zijn er 24 gelegen in agrarisch gebied met een geurconcentratie tussen 5-10 OUe/m³ als 98P en 66 woningen zijn gelegen in een woongebied met landelijk karakter met een geurconcentratie tussen 3-5 OUe/m³ als 98P. Er zijn in de toekomstige situatie 33 woningen met een beperkt negatief effect. 30 zijn er gelegen in agrarisch gebied en 1 woning hiervan behoort tot een veeteeltbedrijf en 3 woningen zijn gelegen in natuurgebied. De individuele geurconcentraties t.h.v. de relevante woningen gelegen in agrarisch gebied zijn lager dan 10 OUe/m³ als 98P in de vergunde en de gewenste situatie voor 10 van de 12 woningen. Voor 2 van de 12 woningen in agrarisch gebied ligt de geuremissie in de vergunde situatie reeds boven de 10 Oue/m³P98. In de nieuwe situatie is er bij 1 van de 2 woningen een status quo, bij de andere woning een stijging met 1,2 Oue/m³P98. Voor de woningen gelegen in het woongebied met landelijk karakter stijgt de geurconcentratie in de nieuwe situatie. De geurimpact veroorzaakt door het bedrijf Van Marcke BVBA zowel voor als na verandering is voor 2 van de 3 woningen lager dan 5 OUe/m³ als P98. Voor 1 woning stijgt de geuremissie van 4,2 naar 5,0 Oue/m³P98. Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 17/39

Volgens de afstandsregels is er geen of verwaarloosbaar effect. Een jaarlijkse PM10-emissie van 362 kg/jaar ten gevolge van stalemissies. De impact ter hoogte van de nabijgelegen woningen voor PM10 is < 1% van 31,3 µg/m³. Een jaarlijkse PM2,5-emissie van 31 kg/jaar ten gevolge van stalemissies. De impact ter hoogte van de nabijgelegen woningen voor PM2,5 is < 1% van 25 µg/m³. Een ammoniakemissie van 5.497 kg NH3/jaar. Voor de verzurende en vermestende impact van deze emissie, wordt verwezen naar de discipline Fauna en Flora. Een broeikasgasemissie (CH4, N2O en CO2) van 2.692 ton CO2-equivalenten ten gevolge van de dieren en het verbranden van fossiele brandstoffen. Hiermee heeft het bedrijf een bijdrage van 0,003 % van de CO2-uitstoot in Vlaanderen. Opmerking : ten aanzien van de hierboven opgenomen evaluatie dient aangegeven te worden dat de impact binnen de eigen bedrijfsgrens niet dient beoordeeld te worden. 2.1.3 Milderende maatregelen Door het bedrijf genomen maatregelen Het bedrijf maakt in de huidige situatie reeds gebruik van een ammoniakemissiearme stalsysteem voor de bestaande stal, die uitgevoerd is met AEA-systeem zijnde een chemische luchtwasser. Als geurbeïnvloedende maatregelen inzake voeder en voederwijze wordt in de BBT-studie het toedienen van meerfasenvoedering aangehaald. Doordat de voeders beter afgestemd zijn op de specifieke behoefte van de dieren, daalt de stikstofexcretie in de mest. Ook toediening van eiwitarm voeder heeft een significante reductie in de stikstofexcretie in de mest tot gevolg. Het bedrijf maakt gebruik van meerfasenvoeders met verlaagd fosforgehalte en ruw eiwitgehalte. Dit effect is niet meegenomen in de berekening van de geurconcentraties. De bekomen resultaten zijn dus een worst-case scenario. Stallen en/of mestopslagplaatsen dienen binnen de bedrijfslocatie zoveel als mogelijk gelokaliseerd te worden op plaatsen waar ze de minste hinder (o.a. geur) vormen voor het milieu en omwonenden. Optimale lokalisatie is onderdeel van een goede bedrijfsvoering. Globaal genomen kan optimaliseren binnen de bedrijfslocatie als technisch haalbaar beschouwd worden voor alle nieuwe stallen en/of nieuwe mestopslagplaatsen. Bij het vullen van de silo s wordt gebruik gemaakt van stofzakken. De stallen worden op regelmatige basis intensief gereinigd. Dit resulteert in een beperking van de geuremissie. Voederverliezen in de stal worden beperkt door het regelmatig controleren van de voedersystemen en het verwijderen van gemorst voeder. Verder zijn er ook anti-morsbakken geïnstalleerd. Het aantal transporten op het bedrijf wordt geoptimaliseerd, waardoor stofopwaaiing, slijtage emissies en emissies van verbrandingsgassen door het verbruik van mazout wordt beperkt. Het bedrijfsterrein wordt zo goed als kan proper en stofvrij gehouden. In de bestaande situatie is er een gekoelde kadaveropslag voorzien aan de voorkant van het bedrijf. Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 18/39

Er is reeds een groenscherm aanwezig. Door het bedrijf geplande maatregelen De nieuwe zeugenstal zal aangesloten worden op een gecombineerd luchtwassysteem volgens het systeem BWL 2009.12.V1. Het groenscherm wordt uitgebreid naast de nieuwe stal. Dit zal gebeuren op basis van het landschapsbedrijfsplan opgemaakt door de Landbouwkamer van de provincie Oost-Vlaanderen. Verdere mogelijkheden of aanbevelingen Gezien de geurimpact op een aantal woningen in de omgeving, dringen verdere milderende maatregelen zich op. Er wordt voor geopteerd om het uitstootpunt van de chemische luchtwasser met 2 m te verhogen voor de bestaande vleesvarkensstal. Hierdoor daalt de geuremissie in de nieuwe situatie niet. Het plaatsen van een hoge trekschouw of het verhogen van het emissiepunt is geen efficiënte geurverwijderingstechniek, maar kan lokaal wel een oplossing bieden. Plaatsing van hoge trekschouwen kan een gunstig effect hebben op de dichtste woningen. Onderzoek naar mogelijkheden voor reductie geurhinder In Nederland werd er in 2003 een meetcampagne uitgevoerd om de invloed van een landschapselement (windsingel) op de verspreiding van emissies (in eerste instantie voornamelijk ammoniak) uit een varkenshouderij na te gaan (Van Dijk et al., 2004). Deze meetcampagne werd uitgevoerd bij een vleesvarkenshouderij met ruim 2.500 dierplaatsen. Aan de oostzijde van het stallencomplex lag op ca. 20 m afstand van de dichtstbijzijnde stal een vrij uniforme windsingel. De situering is zo, dat bij wind uit zuidwestelijke tot westelijke richting de emissiepluim vanuit de stal grotendeels door en over de windsingel verspreid werd. De begroeiing in de meetcampagne bestond uit loofbomen (acacia, zomereik en berk) met struiken. De hoogte van de windsingel was ca. 15-20 m, en de breedte ca. 10-15. Als gevolg van deze Nederlandse meetcampagne werd onderzocht op welke manier landschapselementen in staat zijn om de impact van de emissies te verminderen (Van Dijk et al., 2005). Hieruit bleek dat landschapselementen zoals windsingels een fysiek obstakel vormen voor de verspreiding van stoffen en deeltjes in de atmosfeer. Het effect wordt voornamelijk bepaald door twee elkaar tegenwerkende processen: verhoogde depositie en snelheidsdemping. De resultaten uit het Nederlandse onderzoek laten zien dat een windsingel op korte afstand van een stal de ongewenste verspreiding van ammoniak, maar ook van andere agrarische emissies zoals fijn stof en geur tegengaat en dat de bomen in de windsingel een deel van de stikstof opnemen vanuit de lucht. De geurreductie door een windsingel zal op twee manieren gebeuren. Enerzijds zal geur (die zich als gas verspreidt) als gevolg van de extra turbulentie die ontstaat door de beplanting, worden gemengd en verdund met hogere luchtlagen waardoor de geurbelasting op leefniveau afneemt. Anderzijds zullen geurpartikels die geadsorbeerd worden aan stofdeeltjes gedeeltelijk door de beplanting worden gecapteerd (Van Dijk et al., 2005). Het windbrekend effect, waardoor een lagere dispersie optreedt, veroorzaakt echter een tegenovergesteld effect, en zal het verdunnend effect beperken. Hierdoor wordt de positieve impact van de hierboven vermelde elementen gedeeltelijk teniet gedaan. Ook aan de universiteit van McGill in Canada loopt momenteel eveneens een project naar het effect van natuurlijke windsingels op de verspreiding en het terugdringen van geur. Hieruit blijkt dat windsingels moeten bestaan uit minimum 2 rijen bomen of struiken, met variabele hoogtes, geplaatst loodrecht op de meest Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 19/39

overheersende windrichting. Zij vermelden dat hoge barrières rond bvb. mestopslagplaatsen voor een geurreductie kunnen zorgen van 26 tot 92% aan de windluwe zijde (Bradshaw, 2003). Mogelijke milderende maatregelen voor het bedrijf VAN MARCKE BVBA: De aanwezige groenelementen dienen dus zeker behouden te blijven en kunnen mogelijks verder uitgebouwd worden. Een positief effect hiervan kan zeker verwacht worden. Bij de modellering werd geen rekening gehouden met de groenelementen, zodat dit als een worst-case scenario beschouwd kan worden. Mogelijkheden voor reductie van broeikasgasemissies Aanbevolen wordt om op het bedrijf een energieaudit te laten uitvoeren, opdat een goed zicht zou bekomen worden op het energieverbruik. Via zo n audit kunnen veelal enkele besparende maatregelen doorgevoerd worden. Eveneens kan bij het uitvoeren van een energieaudit aandacht besteed worden aan de mogelijkheid voor het bedrijf tot het duurzaam opwekken van energie. De verzurende en vermestende deposities, die gekoppeld zijn aan de ammoniakemissies, zullen verder onderzocht worden in de discipline fauna en flora. 2.2 WATER 2.2.1 Actuele situatie De grondwaterkwetsbaarheidskaart geeft het studiegebied aan als zijnde Dc weinig kwetsbaar. De watervoerende laag is leemhoudend of kleihoudend zand. Het wordt weinig kwetsbaar genoemd omdat de deklaag kleiig is. Ter hoogte van het bestaande bedrijf zijn er matig natte tot matig droge (lemige) zandgronden (Sdc, Sdp, Scc; Zcc). De bestaande stallen staan op matig droge lemige zandgronden (Scc). De nieuw te bouwen stal komt op matig natte lemige zandgrond (Sdc). Aan de matig droge en matig natte bodems wordt respectievelijk een gemiddelde grondwaterstand schommelend tussen 70 en 160 en tussen 40 en 130 cm-mv (cm onder maaiveldniveau) gekoppeld. De exploitant beschikt over bedrijfseigen grondwaterwinningen in het Landeniaan Aquifer (HCOV 1010) met een diepte van 182 m-mv met een debiet van 10.500 m³/j (29 m³/d). De toestandsbepaling en het beleid voor het grondwaterlichaam SS_1300_gwl_3 zijn beschreven in het grondwatersysteemspecifieke deel Sokkelsysteem van het stroomgebiedsbeheerplan voor de Schelde 2016-2021. Het Landeniaan aquifersysteem werd grondwaterlichaamoverschrijdend afgebakend in 4 actiegebieden. Het bedrijf is gelegen in actiegebied 1300_actiegebied_1, die overeenkomt met de regionale depressiezone met sterk verlaagde peilen, al dan niet boven het dak van de laag. In de toekomstige situatie wordt er 1 nieuwe ondiepe grondwaterwinning geboord op een diepte van 15 m-mv. Deze zijn gelegen in het Ieperiaan aquifer (HCOV-code 0800) in het grondwaterlichaam CVS_0100_GWL_1. Met de bouw van de nieuwe stal is het de bedoeling om 16.682 m³/j of (45.7 m³/d) uit de ondiepe winning te pompen. Op het bedrijf is er zowel leidingwater als hemelwater beschikbaar. Op basis van de watertoetskaart zijn de percelen waarop de bestaande stal en de nieuw te bouwen stal komt, gelegen in niet overstromingsgevoelig, matig gevoelig voor grondwaterstroming en infiltratiegevoelig. Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 20/39

In het studiegebied bevinden zich geen winningen voor openbare drinkwatervoorziening. In een straal van 1 km rond het bedrijf bevinden zich nog 7 vergunde grondwaterwinningen waarvan 3 in het Quartair, 3 in Ieperiaan Aquifer en 1 in het Ieperiaan Aquitard. In een straal van 1000 m is er geen enkele bedrijfsvreemde winning in de Sokkel. De dichtste bedrijfsvreemde grondwaterwinning in het Ieperiaan Aquifer is deze in de Boeregemstraat 1 op ongeveer 420 m ten zuidoosten van de nieuw te boren grondwaterwinningen. De grondwaterwinning van het bedrijf vertegenwoordigt in de vergunde situatie 30 % en in de nieuwe situatie 40 % van de vergunde hoeveelheden in het studiegebied. De effecten die zich voordoen bij de huidige exploitatie worden, om onnodige herhalingen te vermijden, opgenomen bij de bespreking van de effectinschatting en de analyse van de geplande situatie. Op deze wijze komt onmiddellijk het verschil tussen de effecten in de huidige en de geplande situatie duidelijk tot uiting. Hydrografisch situeert het studiegebied zich in het Leiebekken, subhydrografisch in de zone 'Leie van monding Mandel 'excl.) tot monding Ode Mandelbeek (incl.)'. De percelen rond het bedrijf wateren af in een gracht die uitmondt in een waterloop 2 de categorie, de Rotbeek. Er bevinden zich in een straal van 1000 m rond het bedrijf geen VMM-meetpunten en geen MAP-meetpunten. Op 1.100 m ten noordoosten van het bedrijf bevindt zich een VMM-meetpunt 602600 in de Zoubeek ter hoogte van het Gaverstraatje. De Prati-index geeft in een laatste meting van 2012 niet verontreinigd aan. Op dezelfde plaats is er ook een MAP-meetpunt waarbij de laatste meting dateert van 29/03/2016 waarbij er de laatste jaren geen overschrijding van de nitraatconcentratie van meer dan 50 mg NO3/l wordt vastgesteld. De effecten die zich voordoen bij de huidige exploitatie worden, om onnodige herhalingen te vermijden, opgenomen bij de bespreking van de effectinschatting en de analyse van de geplande situatie. Op deze wijze komt onmiddellijk het verschil tussen de effecten in de huidige en de geplande situatie duidelijk tot uiting. 2.2.2 Effecten Voor de bouw van de nieuwe stal zal er tijdens de aanlegfase een bronbemaling vereist zijn. Gezien de korte bemalingsduur met een beperkte debiet, de voorziene infiltratie en het feit dat de invloedsfeer van de bemaling binnen het bedrijfsterrein bevindt, wordt uitgegaan van geen of een verwaarloosbaar effect. Binnen de verlagingscontour van 50 cm liggen er in dezelfde watervoerende laag voor de diepe grondwaterwining geen bedrijfsvreemde waterwinningen, waardoor de impact aanvaardbaar is. Er wordt een daling van de watertafel van 5 cm bereikt van 335 m in de huidige situatie. Binnen deze perimeter zijn er droogtegevoelige gebieden, nl op 130 m ten noorden is er een bomenrij met een dominantie van wilg en op 160 m is er een nitrofiel alluviaal elsenbos. Doordat de bestaande grondwaterwinning water onttrekt aan een diepere gespannen grondwaterlaag zijn de aanwezige bovenliggende vegetatietypes afgeschermd van de laag waaruit grondwater onttrokken wordt. Bijgevolg zijn de verdrogingseffecten t.h.v. deze locaties in feite te verwaarlozen. Aangezien er in de toekomstige situatie geen diep grondwater meer zal opgepompt worden, is er van deze bestaande winning in de geplande situatie zeker geen impact. Er wordt 1 nieuwe ondiepe, freatische grondwaterwinning op een diepte van 15 m-mv geboord met een maximumdebiet van 16.682 m³/j (45.7 m³/d). In de toekomstige situatie bedraagt de straal van het intrekgebied 144 m. De dichtste bedrijfsvreemde grondwaterwinning in dezelfde watervoerende laag is gelegen op 365 m (Boeregemstraat 1) van grondwaterwinning 2. Binnen deze straal van 144 m liggen volgens de biologische waarderingskaart een complex van biologisch waardevol, minder waardevolle en waardevolle elementen en soortenarm en soortenrijk permanent cultuurgrasland en een bomenrij met dominantie van populier. Aangezien dit geen droogtegevoelige gebieden zijn, wordt uitgegaan van een aanvaardbare impact. Indien wordt uitgegaan van een lagere effectieve Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 21/39

neerslagoverschot van 150 mm/jaar, dan is de straal van het intrekgebied 190 m. Op 190 m ten noordwesten van de nieuwe te boren grondwaterwinning is een droogtegevoelig gebied gelegen (kbs bomenrij met een dominantie van wilg). Aangezien de straal van het intrekgebied ruimer is dan de straal van de verlagingskegel wordt er van uitgegaan dat er geen negatief effect is op droogtegevoelige gebieden. Op het bedrijf is er zowel in de huidige als toekomstige situatie opslag van bepaalde risicostoffen. De bovengrondse dubbelwandige tanken werden op 26/05/2015 onderworpen aan een keuring waarbij geen lekken werden gedetecteerd. Hierbij wordt uitgegaan van een gering negatief effect. De nieuw te plaatsen mazouttank zal voldoen aan de Vlarem-wetgeving en beschikken over een conformiteitsattest waardoor wordt uitgegaan van een verwaarloosbaar hoogstens gering negatief effect. De opslag van reinigings-, ontsmettings- en bestrijdingsmiddelen worden beoordeeld als een gering negatief effect doordat gebruik gemaakt wordt van erkende producten die op een veilige plaats worden gestockeerd. De zure luchtwasser wordt jaarlijks gecontroleerd door een erkende deskundige waarbij de onderhoudshandelingen en controles worden bijgehouden in een onderhoudsboek. De opslag van het zwavelzuur gebeurt in een bovengrondse ingekuipte tank waardoor wordt uitgegaan van een gering negatief effect. De nieuw te plaatsen transformator zal een A.R.E.I. art 272 keuring ondergaan waaruit blijkt dat de installatie voldoet aan de voorschriften. Keuringen zullen eveneens jaarlijks uitgevoerd worden. De toekomstige situatie wordt beoordeeld als een gering negatief effect. Zowel in de huidige als toekomstige situatie is er voldoende opslag van spuitwater en reinigingswater waardoor wordt uitgegaan van een gering negatief effect. Door voldoende mestopslagcapaciteit en de aanwezigheid van peilputten die om de 3 jaar worden onderworpen aan een grondwateranalyse, is de bestaande situatie te beschouwen al een gering negatief effect. In de toekomstige situatie is er voldoende mestopslagcapaciteit en verbindt de exploitant er zich toe om bijkomende peilputten te plaatsen en het grondwater te analyseren, waardoor de toekomstige situatie wordt beschouwd als een gering negatief effect. In de huidige situatie is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en aangezien het bedrijf gelegen is in niet overstromingsgevoelig gebied, wordt dit beschouwd als een gering negatief effect. In de toekomstige situatie zal het hemelwater dat valt op de bijkomende verharding in de bodem infiltreren. Indien de afwijking op de naleving van de stedenbouwkundige verordening door de aanwezigheid van een hemelwaterput van 15 m³ en het toepassen van buffering i.p.v. infiltratie wordt toegestaan, wordt er uitgegaan van een verwaarloosbaar negatief effect. Het huishoudelijk sanitair afvalwater wordt zowel in de huidige als toekomstige situatie geloosd op het oppervlaktewater na behandeling in een individuele zuiveringsinstallatie. Er wordt uitgegaan van een gering negatief effect. Zowel in de huidige als in de toekomstige situatie is het totale werkelijk drinkwaterverbruik < gemiddelde waterbehoefte volgens de BBT 'Veehouderij' waardoor wordt uitgegaan van een gering negatief effect. Voor wat betreft het reinigingswaterverbruik is het werkelijk verbruik lager dan de BBT-waarde waardoor wordt uitgegaan van een verwaarloosbaar negatief effect. In de toekomstige situatie is het totaal waterverbruik hoger dan de gemiddelde BBT-waarde en kleiner dan de maximale BBT-waarde waardoor wordt uitgegaan van een matig negatief effect. Grondwater wordt enkel voor hoogwaardige toepassingen gebruikt, nl als drinkwater voor de varkens. Hemelwater wordt gebruikt voor laagwaardige toepassingen als reinigingswater voor de stallen en proceswater voor de luchtwasser(s). Dit wordt als een gering negatief effect beschouwd. Niet-technische samenvatting MER Van Marcke BVBA 22/39