16 DECEMBER 2014 P.14.1048.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1048.N I I D A, aangehouden, met als raadsman mr. Raf Verstraeten, advocaat bij de balie te Brussel. II/III J E, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187/302, waar de eiser woonplaats kiest, tevens met als raadsman mr. Raf Jespers, advocaat bij de balie te Antwerpen. IV
16 DECEMBER 2014 P.14.1048.N/2 S B, met als raadsman mr. Paul Bekaert, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8700 Tielt, Hoogstraat 34, waar de eiser woonplaats kiest. V H B, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. VI S S, met als raadsman mr. Eline Tritsmans, advocaat bij de balie te Gent. VII R A, met als raadsman mr. Frans Smeets, advocaat bij de balie te Antwerpen. VIII S M N, met als raadsman mr. Carl Slabbaert, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2000 Antwerpen, Louizastraat 39 bus 4B, waar de eiser woonplaats kiest.
16 DECEMBER 2014 P.14.1048.N/3 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De cassatieberoepen I, II, IV, V, VI, VII en VIII zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 8 januari 2014. Het cassatieberoep III is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 8 januari 2014, waarbij de onmiddellijke aanhouding van de eiser III wordt bevolen. De eiser I voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. De eiser II/III voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vijf middelen aan. De eiser IV voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, acht middelen aan. De eiser V voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. De eiser VI voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. De eiser VII voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. De eiser VIII voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan. Raadsheer Erwin Francis heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Luc Decreus heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste middel van de eiser I 1. Het middel voert schending aan van de artikelen 24, 35 en 40 Taalwet Gerechtszaken: het arrest oordeelt dat het geen rekening houdt met de niet in de taal van de rechtspleging gestelde vermeldingen in een conclusie van het openbaar ministerie, getiteld Inzake de strafbaarheid van exfiltratie, zonder vast te stellen dat alle vermeldingen vereist voor de regelmatigheid van die akte in de taal van de rechtspleging zijn gesteld of dat de zakelijke inhoud van deze vermeldingen in die
16 DECEMBER 2014 P.14.1048.N/4 taal is weergegeven; een dergelijke akte is nietig, zodat het niet volstaat de anderstalige vermeldingen niet in acht te nemen. 2. De Taalwet Gerechtszaken bepaalt: - in artikel 24 dat voor de rechtspleging voor al de rechtscolleges in hoger beroep de taal wordt gebruikt waarin de bestreden beslissing is gesteld; - in artikel 35, eerste lid, dat het openbaar ministerie adviseert en vordert in de taal van de rechtspleging; - in artikel 40 dat die regels zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid. 3. Een akte van rechtspleging wordt geacht in de taal van de rechtspleging te zijn gesteld wanneer alle vermeldingen vereist voor de regelmatigheid van deze akte in die taal zijn gesteld. 4. Na te hebben vastgesteld dat de Engelstalige tekst in de vermelde conclusie niet in het Nederlands is vertaald, oordelen de appelrechters (ro 11), eensdeels, dat het openbaar ministerie die tekst niet aanwendt als relevant bewijs voor de schuld of onschuld van enige beklaagde en het zodoende in de gegeven specifieke context niet noodzakelijk is de vertaling ervan te bevelen, anderdeels, dat zij geen rekening zullen houden met die tekst bij de beoordeling van de schuldvraag in hoofde van de beklaagden en dat de nietigverklaring of wering van de conclusie derhalve niet aan de orde is. 5. De appelrechters die aldus de vermelde conclusie van het openbaar ministerie niet nietig verklaren omdat deze een niet in de taal van rechtspleging gestelde tekst bevat en evenmin vaststellen dat die tekst niet vereist is voor de regelmatigheid van de conclusie, schenden met het oordeel dat zij met die tekst geen rekening zullen houden artikel 40 Taalwet Gerechtszaken. Het middel is gegrond. Ambtshalve middel Geschonden wettelijke bepalingen - de artikelen 24, 35 en 40 Taalwet Gerechtszaken
16 DECEMBER 2014 P.14.1048.N/5 6. De beslissingen over de tegen de eisers II/III, IV, V, VI, VII en VIII ingestelde strafvordering zijn aangetast door dezelfde onwettigheid als de beslissing op de tegen de eiser I ingestelde strafvordering en zijn bijgevolg om dezelfde reden te vernietigen. Overige middelen 7. De overige middelen van de eiser I en de middelen van de overige eisers, die niet kunnen leiden tot cassatie zonder verwijzing, behoeven geen antwoord. Onmiddellijke aanhouding 8. De vernietiging van de beslissingen waarbij de eisers I, II/III, V en VII worden veroordeeld, heeft de vernietiging tot gevolg van de beslissingen waarbij hun onmiddellijke aanhouding wordt bevolen. Dictum Het Hof, Vernietigt de bestreden arresten. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de vernietigde arresten. Laat de kosten ten laste van de Staat. Verwijst de zaak naar het hof van beroep te Gent. Bepaalt de kosten in het geheel op 1.618,40 euro waarvan op elk cassatieberoep 202,30 euro is verschuldigd. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit voorzitter Paul Maffei, als voorzitter, de raadsheren Filip Van Volsem, Alain Bloch, Antoine Lievens en Erwin Francis, en op de openbare rechtszitting van 16 december 2014 uitgesproken door voorzitter Paul Maffei, in aanwezigheid van advocaat-generaal Luc Decreus, met bijstand van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.
16 DECEMBER 2014 P.14.1048.N/6 V. Kosynsky E. Francis A. Lievens A. Bloch F. Van Volsem P. Maffei