Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 2 SEPTEMBER 2014 P N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P N I A L J D R, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt. II 1. H V Z, beklaagde, 2. N P T W, beklaagde, eisers,

2 2 SEPTEMBER 2014 P N/2 beiden met als raadslieden mr. Gerald Corthouts en mr. Ruben Corthouts, advocaten bij de balie te Hasselt, met kantoor te 3511 Hasselt (Kuringen), Kuringenstraat 11, waar de eisers woonplaats kiezen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De cassatieberoepen zijn gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 20 februari De eiser I en de eisers II voeren elk in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan. Raadsheer Erwin Francis heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Luc Decreus heeft geconcludeerd. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Middel van de eiser I Eerste onderdeel 1. Het onderdeel voert schending aan van artikel 6bis Drugswet: het arrest vermag op basis van de voorliggende gegevens niet te oordelen dat de verbalisanten voorafgaand aan de zoeking beschikten over ernstige en objectieve aanwijzingen over een misdrijf in de zin van die bepaling. 2. Op grond van artikel 6bis, derde lid, Drugswet mogen de in die bepaling bedoelde politieambtenaren te allen tijde de lokalen bezoeken welke dienen voor het vervaardigen, bereiden, bewaren of opslaan van de in de Drugswet genoemde stoffen, mits er voorafgaandelijk ernstige en objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat die lokalen dienen voor het plegen van dergelijke feiten. 3. De rechter oordeelt onaantastbaar of de bedoelde aanwijzingen vóór de zoeking voorhanden waren. Het Hof gaat enkel na of de rechter uit zijn vaststellingen

3 2 SEPTEMBER 2014 P N/3 geen gevolgen trekt die daarmee niet verenigbaar zijn of op grond daarvan niet kunnen worden verantwoord. 4. Het arrest oordeelt dat: - uit door de politie ingewonnen informatie was gebleken dat er in de parenclub van de eisers II mogelijk een cannabisplantage zou worden geëxploiteerd; - bij de elektriciteitsmaatschappij was vernomen dat er iets niet juist was met de ampérage, zonder dat kon worden uitgemaakt over welke aansluiting het ging, en een mogelijke uitleg voor die onregelmatigheid de aanwezigheid van een cannabisplantage was; - de politie een kortstondig toezicht had verricht; - de politie uit het voorgaande afleidde dat de enige mogelijkheid die rest voor verder onderzoek een huiszoeking met toelating is, wat niet betekent dat de politie van oordeel was over te weinig aanwijzingen te beschikken, maar integendeel dat er voldoende aanwijzingen waren om tot huiszoeking over te gaan en dat huiszoeking onderzoekstechnisch de enige mogelijkheid was om het onderzoek verder te zetten; - op 1 september 2010 werd overgegaan tot huiszoeking met een geldige toestemming van de eiser II.1 en die huiszoeking aanvankelijk negatief verliep; - tijdens de rondgang in het pand van de eiser II.1 hem op een bepaald moment werd gevraagd toegang te verlenen tot de garage en het daarboven gelegen appartement, waarop die eiser voorhield geen toegang tot dit deel van zijn eigendom te hebben omdat het verhuurd was, maar hij er wel mee instemde dat een slotenmaker de deur opende; - de verbalisanten noteerden: Er werd niet opengedaan. Wel werd door een openstaand raam een zoemend geluid (koeling ) opgemerkt. Ook vanuit de garage kon eenzelfde geluid opgemerkt worden uit een aantal ventilatieroosters. Deze zaken deden ons sterk vermoeden dat er wel degelijk plantages in beide ruimtes ondergebracht konden zijn. ; - op grond van dit gegeven, gekoppeld aan de inlichtingen waarover de verbalisanten al beschikten, zij bij toepassing van artikel 6bis Drugswet hoe dan ook

4 2 SEPTEMBER 2014 P N/4 gerechtigd waren tot de zoeking over te gaan, in dit geval de huiszoeking verder te zetten in het verhuurde gedeelte. 5. Met die redenen verantwoordt het arrest naar recht de beslissing dat op grond van artikel 6bis Drugswet de zoeking in de garage en het erboven gelegen appartement kon worden uitgevoerd. In zoverre kan het onderdeel niet worden aangenomen. Tweede onderdeel 6. Het onderdeel voert schending aan van de artikelen 87 en 88 Wetboek van Strafvordering: de zoeking was duidelijk niet initieel gericht op het verzamelen van bewijsmiddelen, doch integendeel op het vaststellen van het misdrijf op zich, waarover voorafgaand aan de huiszoeking geen duidelijkheid bestond. 7. Het onderdeel dat enkel betrekking heeft op de uitgevoerde zoeking, is niet gericht tegen het arrest. Het onderdeel is niet ontvankelijk. Derde onderdeel 8. Het onderdeel voert schending aan van artikel 6bis Drugswet: het arrest beoordeelt ten onrechte de uitgevoerde huiszoeking als een regelmatige zoeking in het kader van die bepaling; wanneer een dergelijke zoeking wordt uitgevoerd, dient dit ook als zodanig te blijken uit het proces-verbaal dat opgesteld wordt naar aanleiding van deze zoeking; te dezen blijkt integendeel dat de verbalisanten de huiszoeking opvatten als een vermeende huiszoeking met toestemming, die navolgend niet als een zoeking in het kader van artikel 6bis Drugswet kan worden heromschreven. 9. In zoverre het onderdeel gericht is tegen het optreden van de verbalisanten en niet tegen het arrest, is het niet ontvankelijk. 10. Geen enkele wettelijke bepaling verbiedt dat bij het uitvoeren van een huiszoeking met toestemming, op grond van artikel 6bis Drugswet wordt overgegaan tot het bezoeken van ruimten waarvoor die toestemming niet geldt.

5 2 SEPTEMBER 2014 P N/5 In zoverre het onderdeel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht. Middel van de eisers II 11. Het middel voert schending aan van artikel 8 EVRM, artikel 15 Grondwet, artikel 1, 3, Huiszoekingswet en artikel 6bis Drugswet: het arrest oordeelt ten onrechte dat de verbalisanten een zoeking op grond van artikel 6bis Drugswet hebben uitgevoerd in de woning Heppensesteenweg 32A te Ham; in die woning heeft echter, zoals in de woning Heppensesteenweg 32 te Ham, ook een huiszoeking met toestemming plaatsgevonden, ditmaal echter zonder toelating van de bewoner; de verbalisanten hebben het zoemende geluid waaruit het arrest de aanwezigheid van reële aanwijzingen voor een zoeking afleidt, vastgesteld toen zij reeds op de eigendom van de woning Heppensesteenweg 32A stonden zonder toelating van de persoon die het werkelijke genot van die woning geniet; bovendien was dat zoemende geluid onvoldoende als aanwijzing voor een zoeking op grond van artikel 6bis Drugswet; er waren ook geen andere voorafgaande aanwijzingen dat er in de betrokken woning cannabisplantages waren; de omstandigheden die het arrest vermeldt, zijn geen dergelijke aanwijzingen. 12. Het arrest stelt niet het bestaan vast van de in het middel aangevoerde omstandigheden dat: - de huiszoeking met toestemming betrekking had op zowel de woning Heppensesteenweg 32 als op de woning Heppensesteenweg 32A en de cannabisplantages zich in die laatste woning bevonden; - de aanvankelijke informatie van de politie bestond uit een gerucht of een anonieme aangifte. In zoverre mist het middel feitelijke grondslag. 13. De vaststelling van het arrest dat de verbalisanten een zoemend geluid hoorden door een openstaand raam, houdt evenmin in dat zij dat gezoem vaststelden toen zij zich op de eigendom van de woning Heppensesteenweg 32A bevonden. In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

6 2 SEPTEMBER 2014 P N/6 14. In zoverre het middel verplicht tot een onderzoek van feiten waarvoor het Hof geen bevoegdheid heeft, is het niet ontvankelijk. 15. Voor het overige heeft het middel dezelfde draagwijdte als het eerste middel, eerste onderdeel, van de eiser I en kan het om dezelfde redenen niet worden aangenomen. Ambtshalve onderzoek van de beslissing op de strafvordering 16. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen. Dictum Het Hof, Verwerpt de cassatieberoepen. Veroordeelt de eisers tot de kosten van hun cassatieberoep. Bepaalt de kosten in het geheel op 126,01 euro waarvan de eiser I 63 euro verschuldigd is en de eisers II 63,01 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit voorzitter Paul Maffei, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Luc Van hoogenbemt, en de raadsheren Filip Van Volsem, Antoine Lievens en Erwin Francis, en op de openbare rechtszitting van 2 september 2014 uitgesproken door voorzitter Paul Maffei, in aanwezigheid van advocaat-generaal Luc Decreus, met bijstand van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky. V. Kosynsky E. Francis A. Lievens F. Van Volsem L. Van hoogenbemt P. Maffei