Pedagogisch Beleidsplan Kinderdagverblijf Het Schatjes en Schoffiesparadijs

Vergelijkbare documenten
1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

Pedagogisch Beleidsplan Kinderdagverblijf Het Schatjes en Schoffiesparadijs

Pedagogisch beleidsplan Kinderopvang Polly Inleiding 2. Pedagogisch beleidsplan

PEDAGOGISCH BELEID BSO

Pedagogisch Werkplan BSO In de Manne

Pedagogisch Beleidsplan Kinderdagverblijf Het Schatjes en Schoffiesparadijs

Pedagogisch Beleidsplan Kinderdagverblijf Het Schatjes en Schoffiesparadijs Locatie Fugaplantsoen

Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzaal De Torteltuin Mariaschool Paterswolde

Visie (Pedagogisch werkplan)

Pedagogisch Beleidsplan.

PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK

Bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen en signaleren hiervan 8 Stamgroep / beleid ten opzichte van extra dagdelen/ ruilen 9

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan

Maak een afspraak voor een rondleiding bij jou in de buurt

PEDAGOGISCH BELEID KINDERDAGVERBLIJF HOJPIEPELOJ TE BREDA

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo!

Pedagogisch beleid gastouderbureau OOK-Thuis

Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN

Pedagogisch Beleidsplan. Thuishuis Rozemarijn. Gineke Kanninga

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn

Pedagogische Visie en Beleid

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke

Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6

Ouderbeleid van BSO De Bosuil

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

STICHTING DE BROODTROMMEL. Pedagogisch Beleid Tussenschoolse Opvang

Pedagogisch Werkplan gastouder

11:45-12:00 Kinderen worden opgehaald/overdracht

Samen groeien. Maak kennis met onze pedagogische visie

Pedagogisch beleid gastouderbureau via Laura

Activiteitenbeleid 2013

1.3 Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

De pedagogisch medewerker kan deze tijd tevens gebruiken voor rapportage en het bieden van individuele ondersteuning.

Pedagogisch beleidsplan. Inleiding. BSO Vrij Spel

Voorschoolse opvang Eben Haëzer

Pedagogisch beleid Kids&Co

Samen groeien. Maak kennis met onze pedagogische visie

Inhoudsopgave Pedagogische Visie

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN 2016/02

PEDAGOGISCHE WERKWIJZE BOFKONTJES pagina 1 van 5

Welkom bij Op Stoom. Pedagogische visie. Lieve actieve medewerkers

Kids2b. Een koffer vol bagage. Kleine kinderen worden groot. REIS vormt de kern van ons handelen; RES PEC VOOR. Het pedagogisch beleid

Pedagogisch Beleid. Inschrijving

Pedagogische leidraad Robinson Kinderopvang B.V.

Pedagogisch beleidsplan. Goed toegerust op ontdekkingsreis

*Tijdens dit thema leren de kinderen verschillende plaatsen te benoemen bijv. op de kast, in het bedje, onder de tafel enz.

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Pedagogisch beleid Kidscasa

Pedagogisch beleid Flexkidz

Pedagogisch beleidsplan.

Inspectierapport De Vlindertuin (KDV) Ketelboetershoek JE APELDOORN Registratienummer

5 pedagogisch medewerkers

Pedagogisch Werkplan Gastouder

Pedagogisch Beleidsplan

Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar. Locatie-specifieke informatie over KDV Minoes

PEDAGOGISCH GROEPSPLAN VAN :

Pedagogisch Beleid. Peuterspeelzaal

Pedagogisch beleidsplan 2016

Pedagogisch beleids- en werkplan overblijf Maerten van den Velde Versiedatum:

Pedagogisch beleid. kinderdagverblijf

Wenbeleid Voor de kinderopvang van KieKeBoe

Pedagogisch werkplan Kinderopvang De Cirkel KDV Den Ham Zuidmaten

Pedagogisch beleid van De Veenborg

Ik ben pedagogisch medewerker bij TintelTuin

Pedagogisch locatiebeleid van kdv Cuneradal

PEDAGOGISCH WERKPLAN PEUTERSPEELZAAL OT EN SIEN

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Olleke Bolleke

Structuur bieden aan je kinderen (10 tips)

Pedagogisch werkplan. peuteropvang Morgenster. Pedagogisch werkplan de Morgenster 2018

Informatieboekje. Voorschool

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Pippeloentje. Pedagogisch werkplan peuterspeelzaal Pippeloentje SPL / SJWB februari 2019

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch Beleidsplan

Pedagogisch werkplan. Kinderdagverblijven

Pedagogisch beleid. Buitenschoolse opvang. De Groene Weide

Ik ben pedagogisch medewerker op een VVE locatie van TintelTuin

werkplan kinderdagverblijf

Aanvulling pedagogisch beleidsplan Kleine Raaf

Pedagogisch plan van aanpak Kinderdagverblijf. Samen op reis worden we Wereldwijs Respect

Pedagogische werkwijze Peuterspelen Het SchatRijk, Februari 2019 Anouk Aafjes, Locatiemanager

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Grootstal

Pedagogisch werkplan Peutergroep De Parken

Pedagogisch Beleid. Nanny Association

PEDAGOGISCH BELEID PIPELOI pagina 1 van 6

SLO PILOT VVE/PO Utrecht

Wennen op het kinderdagverblijf

Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar. Locatie-specifieke informatie over Kinderdagverblijf t Stationnetje

Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar

Pedagogisch beleidsplan. Buitenschoolse Opvang Goirle

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Kameleon & peutergroep t Snuffeltje

Transcriptie:

Pedagogisch Beleidsplan Kinderdagverblijf Het Schatjes en Schoffiesparadijs

Inhoudsopgave Inleiding Deel 1 Pedagogisch Beleidsplan 1.1 visie op opvoeden 1.2 Doel 1 : Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving - De emotionele ontwikkeling 1.3 Doel 2 : Het bevorderen van persoonlijke competenties - Zelfstandigheid en zelfvertrouwen - De verstandelijke ontwikkeling - De motorische ontwikkeling - De creatieve ontwikkeling 1.4 Doel 3: Het bevorderen van sociale competenties - De sociale en persoonlijke ontwikkeling 1.5 Doel 4 : socialisatie door de overdracht van algemeen aanvaarde normen en waarden. - Omgaan met normen en waarden 1.6 Mentorschap 1.7 Doen, praten en bewegen het volgen van de ontwikkeling Deel 2 Het pedagogische werkplan 2.1 Wennen 2.2 Dagindeling 2.3 Eten 2.4 Activiteiten 2.5Slapen 2.6 Omgaan met zindelijkheid 2.7 Festiviteiten 2.8 Uitstapjes 2.9 Ziekten Deel 3 Medewerkers 3.1 De pedagogische medewerkers 3.2 Wat verwachten wij van de pedagogische medewerker? 3.3 Stagiaires/ beroepskrachten in opleiding 3.4 Overleg en interne communicatie 3.5 Deskundigheidsbevordering 3.6 Roostering 3.7 3-uurs regeling 3.8 Achterwacht regeling 3.9 Signaleren en Doorverwijzen Deel 4 Klimaat 4.1 Leefklimaat binnen ons kinderdagverblijf - Vastengezichtencriterium 4.2 Veiligheid en gezondheid Deel 5 Oudercontacten 5.1 Oudercommissie 5.2 Contacten met ouders 5.3 Oproepbaarheid 5.4 Klachtenregeling Deel 6 Bereikbaarheid 6.1 Telefoonnummers Deel 7 Calamiteiten 7.1 Calamiteitenplan

INLEIDING Kinderopvang is meer dan alleen 'gezellig bezig zijn met kinderen'. Of zoals velen mensen denken gewoon maar oppassen, nee; het is kinderen op een goede verantwoorde manier normen en waarden bijbrengen, een open kijk op het leven geven, en ervoor zorgen dat je als kinderdagverblijf de kinderen als individu ziet en er zorg voor draagt dat ieder kind de zorg krijgt die het verdient en toekomt. Dus Nee Kinderopvang is gestructureerd bezig zijn binnen het beleid van het Schatjes en Schoffiesparadijs. In de Wet kinderopvang wordt onder andere aangegeven wat de overheid verstaat onder kwaliteit in de kinderopvang: "verantwoorde kinderopvang is kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving. Voor de pedagogische onderbouwing van de Wet kinderopvang en de bijbehorende toelichting, is gekozen voor de vier opvoedingsdoelen van professor J.M.A. Riksen-Walraven. De opvoedingstheorie van Riksen- Walraven ligt ten grondslag aan de Wet kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang. Afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de Nederlandse kinderopvang en de voorwaarden waaraan goede kinderopvang moet voldoen. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn een weerslag van de meest moderne inzichten op dit gebied en doen tevens recht aan de Nederlandse situatie. Dit is voor ons een belangrijke maatstaf om met deze theorieën te willen werken. Riksen-Walraven stelt dat het opvoedingsdoel "ervaren van emotionele veiligheid" wat haar betreft basaal is. Een kind dat zich niet veilig voelt in een omgeving, is niet in staat om indrukken en ervaringen op te nemen. Het is dus belangrijk dat een kind zich thuis voelt bij het Schatjes en Schoffiesparadijs. De basis hiervoor wordt gevormd door de veilige en vertrouwde omgeving.. Hierbij speelt vervolgens de afstemming van de situatie thuis met die bij het Schatjes en Schoffiesparadijs een belangrijke rol. Het is voor ouders van belang te weten wat er bij het Schatjes en Schoffiesparadijs gebeurt en waarom dit gebeurt. Na de uitwerking van onze werkwijze ten aanzien van de bovenstaande onderwerpen volgt een beschrijving van verschillende ontwikkelingsaspecten. Eerst komen onze uitgangspunten ten aanzien van de groei naar zelfstandigheid en het zelfvertrouwen aan bod, gevolgd door onze benadering ten aanzien van de sociale, emotionele, motorische en creatieve ontwikkelingsaspecten binnen het groepsleven. Almere, december 2017

Deel 1 Pedagogisch Beleidsplan 1.1 Visie op opvoeden : In de eerste levensjaren van een kind ontwikkeld een kind veel nieuwe vaardigheden. Bij het schatjes en Schoffiesparadijs werken wij samen met ouders aan de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Wij dragen een steentje bij aan het grootbrengen van uw kind door oog te hebben voor de vier opvoedingsdoelen uit de wet. Hierbij maken wij gebruik van verschillende interactievaardigheden. Kinderen kunnen zich alleen ontwikkelen als zij zich veilig en vertrouwd voelen in de omgeving waar zij zijn. Wij vinden het daarom van groot belang dat medewerkers een goede band met ieder kind opbouwen. Daarbij houden wij de volgende punten voor ogen: Wij hebben oog voor signalen van kinderen en reageren hier op een passende manier op. Wij hebben respect voor de eigenheid van het kind en voor wat het kind wil. Door een kind het gevoel te geven dat hij er mag zijn en dat het er toe doet wat hij wil, ontwikkeld hij zelfvertrouwen. Wij bieden structuur door het aanbieden van een vast dagritme met herkenbare momenten voor uw kind. Zodat als hij later op dag binnen komt toch duidelijk is wat er die dag gaat gebeuren. Wij praten met kinderen en geven uitleg waar dat nodig is. Met als doel dat kinderen contact kunnen maken met hun omgeving en deze leren begrijpen. Zodat zij taal steeds meer kunnen gebruiken als communicatiemiddel. Wij stimuleren de ontwikkeling op de verschillende gebieden, sociaal, emotioneel, cognitief, creatief en motorisch. Wij begeleiden onderlinge interacties zodat kinderen sociaal worden en daarmee voorbereid worden op de toekomst. 1.2 Doel 1 : Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving Een veilige en gezonde omgeving is de basis van waaruit ieder kind zich kan gaan ontwikkelen. Het Schatjes en Schoffiesparadijs moet een plek zijn waar kinderen met plezier naar toe gaan. Een kind dat zich op zijn gemak voelt beleeft plezier, geniet van dingen en ontwikkeld zich goed op emotioneel gebied. Wij stimuleren deze ontwikkeling door op een sensitieve en responsieve manier met de kinderen om te gaan. Anders gezegd, pedagogisch medewerkers zijn gevoelig voor signalen, vangen deze op en reageren op een passende manier. Pedagogisch medewerkers zorgen voor veiligheid door : - Kinderen bij hun naam te noemen, zo voelen kinderen zich gezien - Een vaste dag structuur aan te bieden - Gesprekjes te voeren met kinderen/ contact maken - Non-verbale ondersteuning te geven: glimlachen, een knipoog, een blik - Een aanbod van verschillende activiteiten die alle kinderen leuk vinden. - Aandacht te geven aan nieuwe kinderen - Op de hoogte te zijn, van wat belangrijk is voor een kind en zijn ouders Voorwaarden voor een vertrouwde omgeving beginnen bij duidelijkheid voor de kinderen. Het kind moet weten waar het aan toe is. Dit is voor veel ouders die bij ons binnen komen vaak onduidelijk, want hoe kan een kinderdagverblijf zo enorm flexibel zijn en toch vastigheid en structuur waarborgen. Eigenlijk heel simpel, door op verschillende momenten van de dag dezelfde herkenningspunten aan te bieden, denk hierbij aan de eetmomenten. Het kind weet op den duur dat als hij pas om 11 uur wordt gebracht door de ouder dat hij het fruit heeft gemist maar nog wel lekker zijn warme maaltijd om 11.30 mee-eet. Ondanks de flexibiliteit bieden wij zoveel mogelijk structuur, herkenning en veiligheid voor de kinderen. Bij het Schatjes en Schoffiesparadijs komt het kind terecht in een heel andere situatie dan

thuis. Het komt in een omgeving waar het te maken krijgt met leeftijdgenootjes, met meerdere volwassenen en met andere speel- en ontwikkelingsmogelijkheden. Er zullen bij het Schatjes en Schoffiesparadijs andere regels gelden dan thuis. Ook zijn er andere gewoontes en gebruiken. Het hoeft bij het Schatjes en Schoffieparadijs niet allemaal precies zo te gaan als thuis en andersom. Onze ervaring is dat kinderen heel goed in staat zijn onderscheid te maken tussen thuis en het kinderdagverblijf als maar duidelijk wordt gemaakt wat er anders is en waarom. Hiervoor is het van belang dat er een goede afstemming is tussen thuis en het Schatjes en Schoffiesparadijs. Om te bereiken dat ouders en pedagogisch medewerkers begrip hebben voor en duidelijkheid over elkaars situatie zijn er een aantal vaste momenten waarop er overleg is tussen ouders en pedagogisch medewerkers. Dit begint al, voordat het kind geplaatst is, bij het intakegesprek. Hier worden de ouders geïnformeerd over de gang van zaken binnen het Schatjes en Schoffiesparadijs. Onderwerpen zoals de dagindeling, de wenperiode, onze flexibiliteit, de uren afname, wie staat er op de groep, hoe wordt er gewerkt en welke regels worden gehanteerd, komen hierbij aan de orde. De pedagogisch medewerker krijgt dan ook informatie van de ouder over het kind. De verzorging, eet-, slaap- en andere gewoontes worden besproken, deze worden opgeborgen in de map van de groep waar het kind in zal worden opgevangen, zodat de pedagogisch medewerkers weten vanaf het eerste wenmoment wat er belangrijk is om te weten van het kind. Wij geven ook duidelijk in het intake gesprek aan, dat het belangrijk is dat de ouders op een goede open, eerlijke manier met elkaar communiceren. Het belangrijkste is dat alle gezichten dezelfde kant opstaan omtrent het kind. Ook tijdens de wenperiode zal er veel overleg plaatsvinden tussen ouders en pedagogisch medewerkers, vooral veel praktische dingen zullen dan besproken worden (hij wilde zijn melk niet drinken, hoe is hij dat thuis gewend, hij heeft het thuis steeds over..., weet jij wat hij bedoelt enz.). Om de overgang tussen thuis en het Schatjes en Schoffieparadijs gemakkelijker voor het kind te maken zijn er vrijwel dagelijks brengen haal gesprekjes waarin over en weer verteld kan worden hoe het thuis of in de groep gegaan is. Daarna begint het dagprogramma met de kinderen. Wordt een kind heel vroeg gebracht of laat gehaald, dan kan het voorkomen dat de pedagogisch medewerkers van de eigen groep er niet zijn. De overdracht vindt dan plaats door een van de andere pedagogisch medewerkers. Wanneer een kind 's morgens gebracht wordt en de ouder gaat weg, dan willen we dat hij op zijn eigen manier duidelijk afscheid neemt van zijn kind. Zo weet het kind in ieder geval dat de ouder is weggegaan en hem pas later weer komt halen. Het kind is dan misschien wel even verdrietig, maar het is wel heel duidelijk voor hem. Het verdriet wordt alleen maar groter als het kind veel later ineens ontdekt dat papa of mama zomaar is verdwenen, ook is het niet goed voor de vertrouwensrelatie die wij opbouwen met het kind, we streven naar openheid en verwachten dit ook van de ouder. De kinderen mogen altijd hun vertrouwde knuffel, speen of iets dergelijks van thuis meenemen. Na het afscheid nemen worden deze, als het kind eraan toe is, in het mandje van het kind gelegd om kwijtraken te voorkomen. Alleen bij het slapen of als het als troost nodig is, wordt deze knuffel of speen tevoorschijn gehaald. Bij verzoeken van ouders (over o.a. slapen, eten) zal het belang van het kind en dat van de groep en de organisatie worden afgewogen. Zijn de wensen te realiseren binnen het beleid van Schatjes en Schoffies Paradijs tot het groepsritme, dagprogramma of groepsgrootte dan zal er gehoor worden gegeven aan het verzoek. De emotionele ontwikkeling We vinden het belangrijk dat de kinderen de gelegenheid krijgen om hun gevoelens zoals boosheid, angst, verdriet en vreugde te uiten zijn. Ieder kind reageert anders op een situatie, dit kan vreugdevol, verdrietig of gefrustreerd zijn. De pedagogisch medewerker zorgt dat zij er is voor het kind, dat er ruimte en ook tijd is te luisteren naar deze emoties. We nemen de gevoelens van de kinderen serieus; bij vallen niet ontkennen dat het pijn doet door te zeggen je bent al zo n grote jongen. En huilen mag! We proberen het gevoel van het kind onder woorden te brengen. (Je vindt het niet leuk hè, dat papa nu weggaat). Het kind moet zichzelf kunnen zijn, maar we leren het kind ook waar de grens is, wat wel en niet kan (je mag boos zijn, maar je mag niet slaan). Het is belangrijk dat de pedagogisch medewerker luistert, begrip toont, maar ook duidelijke grenzen biedt in de groep. We zijn ons ervan bewust dat je het verdriet van het kind ontkent door het kind af te leiden of iets anders aan te bieden, toch blijkt dit soms nodig om het kind over zijn verdriet heen te helpen. Baby s uiten hun gevoelens doorgaans door te huilen. De pedagogisch medewerker zal de oorzaak van dit gedrag opsporen en, als het mogelijk is, wegnemen. Is er geen aanwijsbare reden,

dan zal er gekeken worden naar een oplossing waar het kind zich het prettigst bij voelt. In zo n situatie probeert de pedagogisch medewerker het kind gerust te stellen door op een rustige toon tegen het kind te praten, te benoemen wat zij doet. Wij zien dat ook kinderen onderling goed in staat zijn elkaar te troosten of over angsten heen te helpen. Kinderen die bang zijn iets nieuws te proberen worden vaak door kinderen die wel durven over een drempel heen geholpen. Blijven er voor een bepaalde activiteit, speelgoed o.i.d. angstgevoelens bestaan bij een kind dan zal de pedagogisch medewerker naar eigen inzicht handelen. Bepaald speelgoed kan bijv. een tijdje van de groep als een kind daar echt bang voor is. Ook wordt er met u als ouder overlegd wat de oorzaak van deze angst kan zijn. Soms zal een pedagogisch medewerker ervoor kiezen een kind stap voor stap te laten wennen door extra aandacht en uitleg. Op al deze manieren zorgen we voor een emotioneel veilige omgeving voor het kind. Bij (plotselinge) gedragsverandering wordt er altijd eerst naar een oorzaak gezocht (bijv. verandering van slaap- of eetgewoontes, de komst van een broertje of zusje, ouders die uit elkaar gaan enz.). De pedagogisch medewerker speelt hierop in en kan daar eventueel in een spel of kringgesprek aandacht aan schenken. Goede oudercontacten zijn hierbij van groot belang, op de situatie thuis kan dan ingespeeld worden, het is voor de pedagogisch medewerker belangrijk om te weten wat er gaande is op dat moment in het leven van het kind, zodat er rekening kan worden gehouden met de wensen en behoeftes van het kind en u als ouders. Wij vinden het belangrijk dat de pedagogisch medewerker tot op zekere hoogte ook haar emoties kan uiten. Kinderen mogen, binnen grenzen, weten dat de pedagogisch medewerker zich niet lekker voelt of boos is. Dit laatste uit zich in de gezichtsuitdrukking en toon van de stem. 1.3 Doel 2 : Het bevorderen van persoonlijke competenties Ieder kind is anders en heeft recht om zichzelf te zijn, dat is de basis waaruit persoonlijke competenties ontwikkelen. Door respectvol met deze verschillen om te gaan geef je een kind het gevoel dat het mag zijn wie het is en dat het er toe doet wat hij wil. Pedagogische medewerkers stimuleren persoonlijke competenties door: Het tempo van een kind te volgen kinderen en baby s uit te dagen; activiteiten aan te bieden die net een klein stapje moeilijker zijn. Baby s deel te laten nemen aan verzorgingsmomenten, door de tijd te nemen en te vertellen wat je ziet en doet, zodat een baby hier op kan reageren Te kijken naar wat een baby wil en hun initiatief te bevestigen. Door te verwoorden waar het kind naar kijkt/ op reageert. Baby s zelf te laten ontdekken, waarbij ze in de buurt zijn en helpen als dit nodig is. Kinderen de ruimte te geven dingen zelf te doen/ iets af te maken/ te ontdekken te benoemen wat een kind ziet en doet te benoemen wat zij zelf ziet en (gaat) doe(n)t mee te spelen vragen te stellen die verder helpen aan te moedigen, complimentjes te geven Zelfstandigheid en zelfvertrouwen In alle groepen wordt veel aandacht besteed aan de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van de kinderen. De kinderen hebben er vaak veel plezier in om zelf iets te kunnen en wij vinden dit belangrijk. Dit begint al bij de baby s en wordt afhankelijk van het niveau van het kind steeds verder uitgebreid. Bijv. bij het aankleden: de baby wordt gestimuleerd om zelf de armen in de mouwen te steken. Op de peuterleeftijd wordt dit uitgebreid naar zichzelf aan- en uit kleden. Tijdens het eten laten we het kind zelfstandig eten en drinken. Ook het opruimen van het speelgoed wordt met zijn allen spelenderwijs gedaan waarbij de pedagogisch medewerker de kinderen tot helpen aanspoort door het geven van kleine opdrachten. Om praktische redenen is het niet altijd mogelijk om kinderen voldoende tijd te geven om zich b.v. in hun eigen tempo aan te kleden. Er zijn kinderen die alles 'zelf willen doen' maar het is onmogelijk om daar een uur mee bezig te zijn. Dat verstoort het ritme van de groep te veel. Met tips en trucs wordt het kind dan op weg geholpen. Zelfstandigheid speelt ook een rol in het contact met anderen. Als een kind bijv. iets van een ander kind wil, stimuleren we het om dat zelf te vragen, in plaats van naar de pedagogisch medewerker toe te komen. Dit zelfstandig dingen proberen en laten slagen, ontdekken waar je goed in bent, geeft het kind

zelfvertrouwen. De pedagogisch medewerker laat het kind zoveel mogelijk vrij in dit proberen en ontdekken. Zij stimuleert dit door het geven van tips of het bieden van uitdaging. Zo leert het kind zijn persoonlijke kwaliteiten kennen en ontwikkelen. Wel moet er gekeken worden naar het kind en het niveau, we mogen niet het uiterste verwachten. Wanneer deze ontdekkingsreis ten koste gaat van de veiligheid of wanneer de ontwikkeling van het kind zelf of van andere kinderen in gevaar komt, zal de pedagogisch medewerker ook de grens aangeven. Zij zal het kind uitleggen waarom zij dit niet wil en biedt het kind vervolgens, als het mogelijk is, een alternatief aan. Want een kind kan zich niet zelfstandig openstellen als hij zich niet vertrouwd voelt om dit te ontwikkelen. De verstandelijke ontwikkeling Bij baby's begint de verstandelijke ontwikkeling met het vasthouden, proeven, kijken naar en bewegen van voorwerpen. Hierdoor leren de kinderen deze voorwerpen kennen en herkennen om vervolgens te leren combineren en het ontdekken van oorzaak en gevolg. Zo verandert het spelmateriaal van een rammelaar in een vormenstoof of kiekeboe-spel. Naarmate het kind zich beter kan voortbewegen, gaat het steeds meer de wereld om zich heen verkennen. Afhankelijk van waar het kind aan toe is wordt er door de pedagogisch medewerker steeds iets nieuws aangeboden. Ook krijgt het kind tijd en ruimte om zelf op ontdekkingstocht te gaan. Om zo zelf uit te vinden waar het plezier in heeft of waar het goed in is. Een gedeelte van het ontwikkelingsmateriaal staat bij elkaar in een aparte kast waar de kinderen niet zelf bij kunnen, deze materialen worden aangeboden of de kinderen kunnen hierom vragen. Als kinderen moeite hebben om bijvoorbeeld een puzzel af te maken kunnen ze daarbij om hulp vragen bij een pedagogisch medewerker of bij één van de andere kinderen. De pedagogisch medewerker neemt het daarbij niet uit handen, maar helpt het kind het zelf te doen of om het samen nog eens te proberen. De kinderen worden niet verplicht tot dit soort activiteiten, maar er wordt wel geprobeerd het kind te stimuleren om mee te doen. In de groepen wordt ook elke maand aan de hand van een thema gewerkt om zo dieper op een bepaald onderwerp in te gaan. Afhankelijk van het thema wordt d.m.v. gerichte knutsels, maar ook d.m.v. liedjes, spelletjes, verhalen, toneelstukjes van de pedagogisch medewerker en buitenactiviteiten het één en ander geleerd over een onderwerp. Een belangrijk onderdeel van de verstandelijke ontwikkeling is de taalontwikkeling. De kleinste baby's reageren al op het praten van de pedagogisch medewerker door zelf ook geluidjes te maken. Naast het reageren op deze geluidjes wordt de taalontwikkeling ook gestimuleerd door het zingen van liedjes, het lezen van boekjes en het benoemen wat we doen (bijv. bij het verschonen). Zo leert het kind zijn eerste woordjes, gaat begrijpen wat anderen zeggen en gaat uiteindelijk zelf praten. Bij de wat oudere kinderen komen daar de groepsgesprekken bij. Het kind wordt gestimuleerd tot praten door iets te vertellen en/of de vragen van de pedagogisch medewerker te beantwoorden. De pedagogisch medewerker blijft zo alert op de taalontwikkeling van de kinderen. De kinderen die het nog spannend vinden om in de grote groep te praten worden op een ander moment in kleiner verband in een gesprekje betrokken zodat ook van hen de taalontwikkeling gestimuleerd wordt en de pedagogisch medewerker de taalontwikkeling kan toetsen. Door de vaste dagindeling leert het kind het verloop van de dag kennen: na het warm eten komt omkleden en slapen enz. In de dagindeling zitten steeds weer vaste momenten waarop er tijd en aandacht is voor de verstandelijke ontwikkeling. Tijdens het aan tafel zitten is er tijd voor de groepsgesprekken en tijdens het eten worden de kinderen gestimuleerd na te denken bij allerlei vragen, zoals wil je soep, wil je nog brood, wil je een hele/halve boterham, wat wil je erop, waarom kies je voor de pindakaas enz. Na het weekend of een langere periode van afwezigheid van het kind hebben we altijd een kringgesprek om het kind te laten vertellen wat het beleeft heeft, en de andere kinderen hierover mee te laten praten. Dit is niet alleen goed voor de verstandelijke ontwikkeling maar ook voor de groepssfeer uiterst gezellig! Bij dit herkennen hoort ook het onderscheid maken tussen bekenden en onbekenden, de eenkennigheidfase. De kinderen krijgen moeite met afscheid nemen, hechten zich aan een vaste pedagogisch medewerker en moeten van minder bekenden nog niet veel hebben. Deze pedagogisch medewerker zal vanuit de vertrouwde relatie het kind leren de andere volwassenen

te accepteren. Het is hierbij belangrijk dat dit niet geforceerd gebeurd, sommige kinderen vinden het prettig om eerst de kat uit de boom te kijken en de andere stellen zich meteen open! Als pedagogisch medewerker van de groep moet je dan ook ten alle tijden weten hoe het kind is, en zich ontwikkelt voordat er geforceerd te werk wordt gegaan. De motorische ontwikkeling De motorische ontwikkeling kunnen we splitsen in de ontwikkeling van de grove motoriek (bijv. leren omdraaien, zitten en lopen) en de fijne motoriek (puzzelen, tekenen, boetseren, het kleuren binnen de lijntjes enz.) De motorische ontwikkeling gaat heel snel bij jonge kinderen. Een pasgeboren baby is totaal afhankelijk van anderen, maar binnen 4 jaar heeft het kind een grote mate van zelfstandigheid ontwikkeld. Ieder kind doet dat in zijn eigen tempo, de één is daar actiever in dan de ander. Het wordt geaccepteerd dat het ene kind met veel enthousiasme aan een nieuwe vaardigheid begint en de ander een langere periode van steeds proberen nodig heeft. Wanneer we zeker weten dat kinderen iets zouden kunnen, geven we hen een zetje in de goede richting om het te doen, omdat we weten dat ze enorm trots zijn als ze iets nieuws kunnen, zoals bijvoorbeeld het maken van een moeilijke puzzel of het zelf aantrekken van schoenen. Bij allerlei activiteiten worden de fijne en grove motoriek geoefend. De fijne motoriek wordt geoefend bij bijvoorbeeld het knutselen, verven, puzzelen en/of spelen met constructiemateriaal, aan- en uitkleden en eten en drinken. De grove motoriek wordt geoefend bij het rennen, fietsen, klimmen enz. De indeling van de groepsruimtes en het speelgoed zijn dan ook afgestemd op de leeftijdsgroep die daar gebruik van maakt. In de groep proberen we de motorische ontwikkeling positief te beïnvloeden door enthousiast te reageren als een kind iets nieuws doet en kinderen aan te moedigen nieuwe dingen uit te proberen. Bij een baby kunnen we het speelgoed zo neerleggen dat het kind zich moet omdraaien of kruipen om het te pakken. Als het kind net begint te lopen is het een grote uitdaging om onder aanmoediging van de ene pedagogisch medewerker naar de andere pedagogisch medewerker te lopen. Wij moedigen kinderen aan zelf hun motorische problemen op te lossen. In eerste instantie bieden wij hulp met woorden of door het voor te doen, daarna geven wij daadwerkelijke hulp door het samen te doen. Staat een kind op het klimrek buiten en geeft het aan dat het er af wil, dan tillen we het kind er niet af maar proberen d.m.v. aanwijzingen hulp te bieden zodat het kind leert te vertrouwen op zijn eigen vaardigheden. Het is belangrijk voor een kind om de eigen grenzen te ontdekken en te verleggen, dit natuurlijk wel op een verantwoorde manier. De pedagogisch medewerker moet goed opletten dat de veiligheid van het kind wordt gewaarborgd, tijdens de spelsituaties en het omgaan met elkaar. De pedagogisch medewerkers weten wat ze moeten doen als dit fout gaat. De creatieve ontwikkeling Wij stimuleren de creatieve ontwikkeling van de kinderen door ze allerlei verschillende materialen en activiteiten aan te bieden en ze te laten ontdekken wat je daarmee kan doen. Onder creativiteit verstaan we niet alleen het doen van allerlei handenarbeid activiteiten maar ook het doen van kringspelletjes, spelletjes aan tafel, het maken van- en luisteren naar muziek en bezig zijn met fantasiespel. Bij de handenarbeid activiteiten gaat het er vooral om dat de kinderen vol enthousiasme met het aangeboden materiaal aan de slag gaan. Het uiteindelijke resultaat is dan altijd mooi en verdient de nodige complimenten. Het is leuk om te zien hoe de kinderen de verschillende eigenschappen van materialen ontdekken. Zo zullen de kleintjes plaksel nog niet ervaren als iets waarmee je kunt plakken, maar als iets waarmee je lekker kunt smeren en kliederen. Natuurlijk beginnen niet alle kinderen met evenveel enthousiasme aan een dergelijk activiteit. Sommige kinderen moeten even over een drempel geholpen worden voor ze het echt leuk gaan vinden. Kinderen die echt niet willen worden niet verplicht mee te doen. Wel zullen we altijd proberen kinderen te stimuleren het eens te proberen. Vaak als ze eenmaal bezig zijn vinden ze het wel heel leuk. Bij alle groepen wordt er met thema s gewerkt zoals de jaargetijden, Sinterklaas, Kerst, zomerfeest enz. Dit biedt veel leuke aanknopingspunten om met de genoemde vormen bezig te zijn. Maar ook met natuurproducten wordt geknutseld denk maar aan bladeren, eikels, nootjes etc. We proberen met diverse producten het kind te stimuleren in de eigen wereld van fantasie en creativiteit.

1.4 Doel 3: Het bevorderen van sociale competenties Kinderen hebben plezier met elkaar, en kunnen van elkaar leren. Een groep is eigenlijk een soort minisamenleving waarin kinderen op sociaal gebied kunnen oefenen. Kinderen komen in aanraking met andere en leren hoe ze een plek in de groep krijgen, sluiten vriendschappen en maken kennis met verschillende rollen. Pedagogisch medewerkers begeleiden onderlinge interacties van baby s en kinderen door : - baby s bij elkaar in de buurt te leggen, zodat ze contact met elkaar kunnen maken - te benoemen wat je ziet bij andere baby s/ kinderen - imitatiespelletjes met baby s te spelen - gezamenlijke groepsactiviteiten te plannen. - positieve interacties te zien en te benoemen - kinderen naar elkaar te laten luisteren - nodigt kinderen uit elkaar te helpen - te helpen bij het verwoorden van gedachten en gevoelens De sociale en persoonlijke ontwikkeling Binnen de groep is de omgang met elkaar heel belangrijk. De kinderen worden gestimuleerd om elkaar te waarderen, te respecteren en rekening te houden met elkaar. De kinderen wordt geleerd dat ze niet alleen aan zichzelf maar ook aan anderen moeten denken. Dit betekent dat het kind even moet wachten totdat de ander uitgepraat is of totdat de ander klaar is met een bepaald speeltje. De kinderen worden serieus genomen en geaccepteerd zoals ze zijn. Geeft een kind bijvoorbeeld aan alleen te willen spelen dan wordt daar ruimte voor gecreëerd. Samen spelen vinden we belangrijk, maar er moet ook ruimte zijn om iets alleen te doen. Sommige kinderen hebben gewoon even de behoefte om even alleen te zijn. De baby s zijn vooral individueel bezig. Ze beleven plezier aan elkaar door o.a. naar elkaar te kijken, te luisteren en elkaar aan te raken. De pedagogisch medewerker stimuleert het samen liedjes zingen, boekjes lezen, spelletjes doen en knutselen. Het verschonen en voeden zijn de momenten dat de kleine baby's extra aandacht krijgen, door met ze te knuffelen, te praten en spelletjes te doen. Er wordt door de pedagogisch medewerkers dan ook echt even de tijd genomen om dit te doen, even een moment samen, één op één. Even lekker de volledige aandacht. Bij de grotere kinderen wordt het groepsgebeuren belangrijker. De kinderen zijn meer gericht op het met elkaar samenzijn in de groep. Ze leren dat ze niet alleen aan zichzelf moeten denken maar ook rekening moeten houden met de andere (kleinere) kinderen. In het algemeen zie je dat de oudere kinderen vaak zeer zorgzaam zijn voor de jongere, met sommige activiteiten laten de pedagogisch medewerkers grote kinderen hun helpen, bijvoorbeeld met schilderen, het voordoen van aan- en uitkleden, een plasje op de wc. De pedagogisch medewerker stimuleert de oudere kinderen om mee te helpen met de verzorging van de kleine baby's door ze bijv. het speentje te laten geven of te troosten door het wipstoeltje te wiegen. Kinderen ontwikkelen ook vriendschappen met elkaar. Ze herkennen hun groepsgenootjes en bij binnenkomst zijn de kinderen blij elkaar te zien. Natuurlijk bestaat er ook al bij de kleinste een voorkeur voor een vriendje, wel wordt er opgelet dat sommige kinderen niet altijd bij elkaar zitten om de groepssfeer niet te versterken en niet te beïnvloeden op een negatieve manier, het is gebruikelijk bij ons dat de pedagogisch medewerker bij een activiteit de kinderen in wisselende samenstelling opsplitst zodat er meer contacten ontstaan tussen de leeftijdsgenootjes. Door de pedagogisch medewerker wordt natuurlijk in de gaten gehouden dat er geen kinderen buiten de groep komen te staan. Want dan zal er meteen actie op worden genomen om dit te voorkomen, het mag niet zo zijn dat een kind zich buitengesloten voelt, en hierdoor zich niet kan binden aan de pedagogisch medewerker en de groep. Door dit samen leven, samen spelen, dingen delen, elkaar helpen en van elkaar leren, leert het kind zijn sociale kwaliteiten kennen en te ontwikkelen. 1.5 Doel 4 : socialisatie door de overdracht van algemeen aanvaarde normen en waarden. Omgaan met normen en waarden In onze doelstelling zoals geformuleerd in de inleiding van dit plan, maar ook in de voorgaande stukjes zijn al heel wat normen en waarden voorbij gekomen waaronder: Waarderen en respecteren van jezelf en van anderen Sociaal zijn

Eerlijk zijn Zorgvuldig omgaan met spullen Respect voor privacy De meeste van deze normen en waarden worden spelenderwijs aan de kinderen meegegeven (het bord met fruit gaat rond en iedereen pakt steeds een stukje, we doen een spelletje en iedereen die wil mag meedoen). Ook door het geven van het goede voorbeeld leren kinderen veel. Toch moeten wij soms grenzen stellen aan wat kinderen mogen en blijft corrigeren nodig. Deze grenzen moeten duidelijk zijn voor de kinderen en ook aan hen uitgelegd worden. Om veiligheidsredenen moeten overmoedige kinderen (die zelf het gevaar niet zien van wat ze doen) tegen zichzelf beschermd worden. Kinderen mogen niet alleen op het aankleedkussen klimmen, al zullen er best kinderen zijn die dat kunnen. Ook is het belangrijk dat de grotere kinderen rekening houden met de kleintjes enz. Wanneer dingen gevaar op leveren voor kinderen zal de boodschap kort en duidelijk zijn: Dit mag niet. In minder gevaarlijke situatie zal de pedagogisch medewerker het kind vanuit zichzelf toespreken: Ik wil niet dat jij dit doet, want Ik vind verder zullen kinderen gestuurd worden door het belonen van gewenst gedrag en het negeren van ongewenst gedrag: We zeggen tegen het kind dat lekker zit te eten wat zit jij goed te eten! in de hoop dat de buurman ook zijn vork weer ter hand neemt, dan deze buurman confronteren met zijn niet-eten. Bij onenigheid tussen de kinderen wordt gestimuleerd dat de kinderen dit eerst zelf proberen op te lossen voordat de pedagogisch medewerker ingrijpt. Het is goed dat kinderen eerst op hun eigen manier het proberen op te lossen. Laat het kind maar vertellen wat er opdat moment niet leuk was wat het andere kindje deed. Natuurlijk houdt de pedagogisch medewerker een oogje in het zeil en biedt hulp als dit nodig is. De pedagogisch medewerker kent haar kinderen en weet wie ze hierin moet stimuleren of juist af moet remmen. Gedrag dat gevaar/pijn oplevert voor het kind zelf of voor anderen wordt door de pedagogisch medewerker niet geaccepteerd. Net als herhaaldelijk niet luisteren, dingen kapot maken, etc. De pedagogisch medewerker zal het kind duidelijk maken dat dit niet mag en waarom dit niet mag. Ook hier weer door middel van de ik-boodschap. Wordt dit gedrag herhaaldelijk vertoond door hetzelfde kind, dan kan het kind door de pedagogisch medewerker even buiten de activiteit geplaatst worden. Dit kan variëren van even niet mee mogen doen tot apart op een stoeltje of even bij de pedagogisch medewerker komen. We hopen het kind hiermee te leren dat dit gedrag niet goed is en bieden de andere kinderen hiermee de mogelijkheid de activiteit door te laten gaan. 1.6 Mentorschap Om alle aandachtsgebieden en ontwikkelingen van ieder kind goed bij te houden krijgt elk kind op het schatjes en Schoffiesparadijs een mentor toegewezen. Dit is een vaste pedagogisch medewerker van de groep waar op uw kind is geplaats. Het mentorschap helpt pedagogisch medewerkers om hun aandacht beter te verdelen en oog te hebben voor elk kind. Zo leren zij uw kind goed kennen waardoor er een hechte band ontstaat. De mentor begeleid elk kind in zijn ontwikkelingsproces en stelt doelen op als dat nodig is. Voor u als ouder is zij het vaste aanspreekpunt. 1.7 Doen, praten en bewegen het volgen van de ontwikkeling We streven ernaar om voor elk kind als individu opvang op maat aan te bieden. Als organisatie strekken wij ons hier echt naar uit. Om dit te kunnen verwezenlijken in de praktijk werken we met de methode Doen, Praten en Bewegen. Om u als ouder op de hoogte te houden van de ontwikkeling van uw kind zal er 3 keer per jaar tijdens de overdracht bewust ingegaan worden op de voortgang van uw kind. Daarnaast worden er 1 keer per jaar 10 minuten gesprekken aangeboden waarbij u inzage krijgt in de ingevulde observatielijsten. De werkwijze 'Doen, Praten en Bewegen' rust pedagogisch medewerkers toe om, op een planmatige manier, ontwikkelingsgericht te werken met kinderen van 0-4 jaar in het kinderdagverblijf. Zij leren om met een observatie-instrumentarium te werken, en daar ontwikkelingsstimulerende interactieplannen aan te verbinden. Het doel van de werkwijze 'Doen, Praten en Bewegen' is onze pedagogische medewerkers toe te

rusten voor het planmatig stimuleren van de talige, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling van alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar in het kinderdagverblijf Subdoelen: - pedagogisch medewerkers kunnen de ontwikkeling van kinderen doorlopend observeren en hun observaties registreren in bij de werkwijze horende observatielijsten; - pedagogisch medewerkers kunnen met ontwikkelingsstimulerende interacties aansluiten op de behoeften van individuele kinderen en/of behoeften in groepsverband; zij kunnen hierbij een plan van aanpak maken; - pedagogisch medewerkers weten hoe ze ouders kunnen informeren over de werkwijze. Aanpak 'Doen, Praten en Bewegen' rust pedagogisch medewerkers toe voor ontwikkelingsgericht werken via: 1) een instrumentarium van observatielijsten, elk vergezeld van een handleiding met toelichting en handelingssuggesties, 2) een training om planmatig met dit instrumentarium te leren werken, waarin ook de leidinggevenden betrokken zijn; bij het planmatig werken aan de ontwikkeling van kinderen zijn zes stappen onderscheiden. Toegevoegd is 3) een theoretische verantwoording met een beschrijving van de uitgangspunten, de aansluiting op recente opvattingen over pedagogische kwaliteit, en de bijdrage die de werkwijze kan leveren aan deze kwaliteit. Instrumentarium met handleiding Het instrumentarium bestaat uit 3 aparte observatielijsten: voor sociale (Doen), talige (Praten) en motorische ontwikkeling (Bewegen). Hiermee observeren pedagogisch medewerkers kinderen op 8 momenten tussen de 0 en 4 jaar. Voor elk kind vult de pedagogisch medewerker de lijsten 2 x per jaar in. De lijsten bevatten vragen over concreet observeerbaar gedrag dat in positieve termen is geformuleerd (wat kan het kind al wel). Via de observatiegegevens bepaalt de pedagogisch medewerker of er sprake is van een normale ontwikkeling, voorspong of achterstand. Aan elke score zijn concrete handelingssuggesties verbonden. In de handleidingen gaan alle observatie-aspecten vergezeld van handelingssuggesties; en nadere uitleg. Planmatig werken in zes stappen De ontwikkeling van kinderen in kaart brengen is geen doel op zich, het is een hulpmiddel voor onze pedagogisch medewerkers om in hun pedagogisch handelen planmatig in te spelen op de specifieke behoeften van (individuele, of groepen) kinderen. De planmatige aanpak, waarin onze pedagogisch medewerkers zijn getraind, bestaat uit zes stappen: 1) gegevens verzamelen; 2) signaleren hoe de ontwikkeling verloopt; 3) analyseren van dit verloop in termen van gewone ontwikkeling, of opvallendheden die op voorsprong of achterstand duiden; 4-6) hierbij een plan van aanpak voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Peuterestafette De overgang naar de basisschool is een belangrijke stap in de ontwikkeling van jonge kinderen. Om deze overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen is het van belang om te zorgen voor een doorgaande ontwikkelingslijn. Hiervoor is een goede overdracht en samenwerking tussen onze organisatie en de basisschool nodig. De peuterestafette wordt in heel Almere gebruikt als overdrachtsinstrument en wordt door de mentor van uw kind ingevuld rond de leeftijd van 3 jaar en negen maanden.

Deel 2 Het werkplan 2.1 Wennen Bij start van de opvang Een plaats bij Schatjes en Schoffies Paradijs begint met wendagen. Deze wendagen zijn ingesteld om een basis te leggen tussen ouder, kind en pedagogisch medewerkers. Ieder kind is anders in de omgang, en sommige kinderen hebben echt de wendagen nodig om te wennen aan de nieuwe situatie waarin ze zich bevinden. Voor de kinderen zijn er 2 wenmomenten. Via de locatiemanager is aan de pedagogisch medewerkers bekend gemaakt welk kind op welke groep zal worden geplaatst. De locatiemanager of de pedagogisch medewerker neemt contact op om een afspraak te maken voor het intakegesprek in dit gesprek worden de wenafspraken gemaakt. Het is van belang dat zowel de ouders als het kind zich welkom voelen bij het eerste wenmoment, een eerste stap van het opbouwen van een vertrouwensband. Door de pedagogisch medewerker van de groep worden zij wegwijs gemaakt met mandje, bedje enz. De eerste wendag start altijd in de ochtend. Voor zover het kind mee wil doen doet het mee aan het programma van die dag, wil het liever eerst kijken dan is dat ook prima. Tijdens de eerste weken besteed de pedagogisch medewerkers extra aandacht aan het kind. Bij het wennen geldt dat wanneer het wennen niet soepel verloopt er naar een oplossing wordt gezocht. Dit gebeurt altijd in overleg met de ouder(s) en zal per kind verschillen. Een goede wenprocedure is van groot belang voor een goede start op het kinderdagverblijf. Dit geldt vooral voor de kinderen maar zeker ook voor ouders en pedagogisch medewerkers. Het is een periode voor ouder en kind om zich veilig te gaan voelen in de groep en op het kinderdagverblijf. Er is tijd om elkaar te leren kennen, om een vertrouwensband op te bouwen en er is tijd voor overleg en overdracht. Bij het doorschuiven naar een nieuwe groep Op het moment dat uw kind toe is aan een nieuwe uitdaging en er ruimte is op de volgende groep. Zullen we met u doorspreken op welke momenten uw zoon/dochter op de nieuwe groep mag komen wennen en wanneer uw kind definitief over gaat. Voor kinderen met een flexibel contract is dit vaak niet van toepassing omdat zij al regelmatig op de nieuwe groep spelen, hierdoor gaat de overgang vaak vanzelf. 2.2 De dagindeling Een vaste dagindeling biedt de kinderen structuur en houvast. Zij raken vertrouwd met de steeds weer terugkerende vaste momenten, dit geldt ook voor het weekend. Onze vaste momenten in onze flexibiliteit zijn bij ons bv de eetmomenten, en de activiteiten die iedere dag op hetzelfde tijdstip worden aangeboden, hierdoor krijgen de kinderen de herkenningspunten. Deze lopen als een soort rode draad door de dag heen. Het Schatjes en Schoffiesparadijs is 24 per dag open. Ouders boeken bij deze keuze zelf hun uren in, in ons reserveringssysteem. De eerste en laatste uren van de dag worden de groepen samengevoegd. Dit is allereerst om rooster technische redenen, maar heeft daarbij een stimulerende werking op het onderlinge contact tussen ouders, kinderen en pedagogisch medewerkers van de verschillende groepen. Uiterlijk om 09.00 uur worden de kinderen naar hun eigen stamgroep gebracht. Aan het eind van de dag voegen we op zijn vroegst vanaf 16:30 uur de groepen weer samen. dit tijdstip wordt bepaald door het aantal aanwezige kinderen. Er zijn bij ons geen vaste breng- en haaltijden. Wel moeten de ouders rekening houden met het feit dat er op sommige momenten alleen maar tijd is voor een korte overdracht, dit om de rest van de groep zo min mogelijk te storen. Er zijn vaste momenten op de dag waarbij pedagogisch medewerkers en kinderen gezamenlijk aan tafel zitten om o.a. te eten, te drinken, te zingen, voor te lezen en te praten. Het eerste vaste moment op de dag is om 9.00 uur. Dan zijn de kinderen in de groep, ze gaan aan tafel voor fruit en wat drinken en er wordt zomaar wat gepraat of een kind vertelt wat hij heeft meegemaakt, na afloop wordt er verschoond. De peuters gaan na het fruit in de kring en worden er liedjes gezongen, kring spelletjes gedaan en gepraat over het thema. Hierna is er tijd voor een activiteit of gaan de kinderen vrij spelen. Om ± 11.30 uur is er weer zo'n vast moment: we gaan warm eten. Na het eten worden de kinderen verschoond en gaan de meeste kinderen een middagslaapje doen. Met de peuters die daar geen behoefte meer aan hebben doen een gezamenlijke activiteit.

Om ± 15.00 uur zitten we weer met elkaar aan tafel om iets te drinken en te eten. Steeds na afloop aan het aan tafel gaan is er tijd voor een toiletbezoek. De baby's worden verschoond, sommige gaan even op het potje. De grotere kinderen gaan naar de wc. Het omgaan met andere leeftijdsgenootjes is een belangrijke manier om sociale competenties te ontwikkelen. Hieronder verstaan we o.a. zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid. Dit geeft kinderen kansen zich te ontwikkelen als personen die goed functioneren in de samenleving. In de dagelijkse omgang is het noodzakelijk kinderen te stimuleren samen te spelen, te delen, op elkaar te wachten en samen op te ruimen. We stimuleren de kinderen elkaar te helpen, bijvoorbeeld door hen samen een taak te geven. We geven kinderen complimenten als ze zich prettig gedragen. Dit is een goede stimulerende beloning. Om alles zo goed mogelijk te laten verlopen zijn er verschillende regels, wanneer een kind zich niet aan de regels houdt kunnen de pedagogisch medewerkers hierop inspelen en het betreffende kind aanspreken. Schelden, schreeuwen, vloeken, slaan e.d. worden niet getolereerd. Samen met de kinderen zoeken we naar een compromis waarbij we er naar streven hen uit te leggen wat wel en niet aanvaardbaar is, en hoe we in die situatie rekening kunnen houden met elkaar. Er is voldoende spelmateriaal aanwezig dat de sociale competentie van de kinderen stimuleert. Buitenspeelgoed als een voetbal, springtouw zorgt ervoor dat kinderen met elkaar gaan spelen. Binnen zijn er verschillende spelletjes die de kinderen samen kunnen doen. Deze spellen leren de kinderen op hun beurt te wachten, omgaan met winnen en verliezen. We stimuleren een bepaalde mate van verantwoordelijkheidsgevoel. De oudere kinderen helpen en begeleiden de jongere kinderen bij bepaalde activiteiten. Dit kan heel klein en simpel van aard zijn, maar bevordert wel het verantwoordelijkheidsgevoel. Het is belangrijk dat kinderen de mogelijkheid krijgen persoonlijkheidskenmerken als zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit te ontwikkelen. Dit stelt hen namelijk in staat zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden. In principe gebeurt het ontwikkelen van de persoonlijke competentie vanuit het kind zelf, door spel en door het ontdekken van de wereld om hem heen. We vinden het belangrijk kinderen te stimuleren dingen zelf te doen om ze op die manier te laten ervaren dat ze veel dingen al zelf kunnen. Dit geeft het kind zelfvertrouwen en kan een kans zijn tot verdere ontwikkeling. We laten de kinderen zoveel mogelijk doen wat ze al zelf kunnen. De pedagogisch medewerker probeert zoveel mogelijk hiervan op de hoogte te zijn van wat een kind al kan, en waar eventueel nog hulp geboden is. Denk hierbij aan dagelijkse handelingen zoals het aan en uitkleden, strikken van schoenveters, het dichtritsen van de jas, maar ook het leren fietsen of bouwen met constructiemateriaal. Door het kind te stimuleren, aan te moedigen, samen naar oplossingen te zoeken en te complimenteren wanneer het goed gaat proberen we het kind te helpen. Dit stimuleert het zelfvertrouwen en de zelfredzaamheid van het kind. Er is voldoende spelmateriaal aanwezig dat de persoonlijke competentie van kinderen stimuleert. Zo zijn er verschillende spelletjes waarbij kinderen oefenen in tactisch spel, kennis van cijfers, algemene kennis, motoriek en geduld. Bij het kinderdagverblijf draait alles om spelen en samen plezier maken, ook in de avond en weekendopvang. Het uitgangspunt hierbij is ook dan verantwoorde kinderopvang in een vertrouwde en veilige omgeving, waarin de kinderen zich spelenderwijs op hun eigen manier kunnen ontwikkelen. Ieder kind is geplaatst in een stamgroep waarop vaste en sensitieve pedagogisch medewerkers werkzaam zijn. Dit is de vaste groep waarin zij worden opgevangen. Ouders zijn op de hoogte van de stamgroep waarin een kind is geplaatst en welke pedagogisch medewerkers bij welke groep horen (dit geldt voor het structurele rooster, behoudens ziekte, verlof en vakantie). Deze pedagogisch medewerkers zijn het aanspreekpunt voor ouders. Wij werken met koppelgroepen in ons kinderdagverblijf. Het is voor kinderen erg leuk en uitdagend om in een andere groep te spelen. Zo kunnen de kinderen kennis maken met nieuwe materialen, andere omgevingsprikkels, grenzen verleggen, op verkenning gaan, nieuwe uitdagingen aangaan, vertrouwd raken met de pedagogische medewerkers van de andere groep etc. Hiernaast bestaat de mogelijkheid voor een kind om een keer in een andere groep te spelen. Onze koppelgroepen zijn: De babygroep en de dreumes/peutergroep

De dreumes/peutergroep en de peuterplusgroep De peuterplusgroep en de BSO In de avond en weekend worden er verschillende leeftijdscategorieën opgevangen, deze worden verticaal opgevangen in een groep. Wel wordt er door de Pedagogisch medewerkers leeftijdsgebonden activiteiten aangeboden. 2.3 Eten Het eten wordt gezien als een sociaal groepsgebeuren. Het gaat niet alleen om het eten maar ook om het contact met elkaar. Het is een gezellig rustpunt op de dag waarbij aandacht wordt besteed aan eenvoudige tafelmanieren en het stimuleren van de ontwikkeling. Om een kind goed te laten eten vinden wij dat er lekker en gevarieerd gekookt moet worden, een maaltijd moet er uitnodigend uitzien, goed smaken. Daarom hebben wij ervoor gekozen om de warme maaltijd te laten verzorgen door restaurant le Baron, iedere dag wordt er vers gekookt. Het vlees dat wordt gebruikt in de maaltijden is Halal. Het eten is iedere dag verschillend, van de Nederlandse keuken tot de Arabische. Dit alles natuurlijk afhankelijk van de leeftijd, ontwikkelingsfase, karakter en eetgewoonte van het kind. Het eten en drinken wordt niet aan de kinderen opgedrongen; eten hoort iets leuks te blijven. Al proberen we kinderen wel te stimuleren hun bord en beker leeg te maken. Hierbij staat het prijzen van positief en het negeren van negatief gedrag voorop. We streven ernaar kinderen vanaf ongeveer 9 maanden uit een tuitbeker te laten drinken en bij de tweede verjaardag willen we graag dat een kind uit een gewone beker drinkt. Wij geven als kinderdagverblijf de kinderen de volgende maaltijden: 09:00 Fruit met sap. 11.30 Warme lunch met een beker drinken 15:00 Een beker limonade met een kleine snack 16:00 Een riante broodmaaltijd, met een beker melk 18:00 Een beker limonade met een koekje. 19:00 De kinderen die overnachten krijgen nog wat te drinken, dan tandenpoetsen en als het tijd is gaan ze lekker slapen 2.4 Activiteiten Tussen het fruit en de lunch is er tijd voor een activiteit. Zo'n activiteit is behalve een leuke bezigheid ook een manier om de verschillende ontwikkelingsgebieden te stimuleren. Ook de sociale vaardigheden komen hier vaak aan te pas. Onder een activiteit verstaan wij al het spel waarbij de pedagogisch medewerker een actieve rol speelt. Zo kan het zijn dat de pedagogisch medewerker zelf actief meespeelt (bijv. bij een kringspelletje). Of dat zij de kinderen even op weg helpt en dan afstand neemt (ze maken samen een lange rails, de kinderen spelen daarna met de trein). Of de kinderen beginnen zelf en de pedagogisch medewerker helpt daar waar dat nodig is (bijv. bij puzzelen). Daarnaast zijn er nog de grotere activiteiten, die voorbereiding van de pedagogisch medewerker vragen. In zo n geval hebben de pedagogisch medewerkers van tevoren bedacht wat zij willen gaan doen en bieden dat de kinderen aan. Dit gaat bij de baby s altijd onder het motto: als je het leuk vindt mag je meedoen. Baby s die niet willen hoeven dus niet. Bij de dreumesen en peuters maken ze na de kring een keuze uit verschillende activiteiten. Op beiden groepen worden door de pedagogisch medewerkers activiteiten aangeboden. De kinderen hebben dan de keuze uit verschillende activiteiten zoals: tekenen, knippen/plakken, bouwen met de duplo, spelletjes e.d. Tijdens de activiteiten mogen de kinderen wisselen, als het tijd is om te eten of om naar buiten te gaan wordt er gezamenlijk opgeruimd. We proberen de activiteiten zoveel mogelijk op de wensen, mogelijkheden en het ontwikkelingsniveau van kinderen aangeboden hiervoor wordt de activiteit bijvoorbeeld opgedeeld in een eenvoudiger en iets moeilijkere versie zodat alle kinderen voldoende uitdaging hebben en alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen. We beschikken over een mooie buitenspeelplaats en we vinden buiten spelen erg belangrijk voor de kinderen. Bij mooi weer zijn we dus veel buiten te vinden. Daar kunnen de kinderen fietsen, glijden, met zand en bij warm weer met water spelen en ook hier kunnen we de kinderen activiteiten aanbieden.