HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 1/23. Werkgroep Opleidingsprofiel HBO Master Kunsteducatie. Netwerk KVDO, maart 2004



Vergelijkbare documenten
Opleidingsprofiel. Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (bachelor) Werkgroep Opleidingsprofiel Beeldende Kunst en Vormgeving Netwerk KVDO, maart 2004

Opleidingsprofiel. Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (bachelor) Werkgroep Opleidingsprofiel Beeldende Kunst en Vormgeving Netwerk KVDO, maart 2004

Opleidingsprofiel. Docent Muziek (bachelor) Werkgroep Opleidingsprofiel Muziek Netwerk KVDO, maart 2004

Opleidingsprofiel. Docent Drama (Bachelor) Werkgroep Opleidingsprofiel Docent Drama Netwerk KVDO, maart 2004

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Competenties en Gedragsindicatoren

Opleidingsprofiel. Muziek. Netwerk Muziek

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056

Beste kandidaat voor de masteropleiding Kunsteducatie met een bachelordiploma als kunstvakdocent,

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

Raamconvenant landelijk overleg aansluiting sector kunstonderwijs werkveld

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

Werkdocument 1 Opleidingsconcept

Leraar basisonderwijs LB

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Opleidingsprofiel. Film en Televisie. Werkgroep Opleidingsprofiel

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Opleidingsprofiel Autonome Beeldende Kunst

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Autonome Beeldende Kunst

De kunst van het ontwerpen 2018 Juryrapport

Raamconvenant landelijk overleg aansluiting sector kunstonderwijs werkveld

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

De kunstdocent bovenbouw havo en vwo. Aanbevelingen aan het KVDO

VNK-e (Vereniging Nederlandse Kunsthistorici, sectie educatie)

Competentievenster 2015

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

CKV Festival CKV festival 2012

Opleidingsprofiel. Film en Televisie. Werkgroep Opleidingsprofiel

1. Interpersoonlijk competent

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

Opleidingsprofiel. Dans. Uitstroomprofielen Danser & Choreograaf. Werkgroep Opleidingsprofielen Dans

HET NIEUWE CURRICULUM WERKVELD HBO-V 19 NOVEMBER 2015

TONEELACADEMIE MAASTRICHT

De curriculum van de masteropleiding PM MBO kan op verschillende niveau s bekeken worden:

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

TONEELACADEMIE MAASTRICHT. start vanaf 1 oktober 2012 met een POST-ACADEMISCHE OPLEIDING THEATERDOCENT

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Competenties directeur Nije Gaast

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

De 6 Friesland College-competenties.

Stand van zaken ontwikkeling afstudeerrichtingen 2 e graads lerarenopleidingen NHL

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0125

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Competentieprofiel MZ Opleider. Competentieprofiel voor mz-opleider.

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus Crebonr.

Bijlage III Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Beschrijving leerresultaten van gereguleerde kwalificaties

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Competentieprofielen. HBO bachelor kunstvakdocentenopleidingen. Masteropleiding Kunsteducatie

Niveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Beoordelen in het HBO

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Certificaten Daltononderwijs KPZ Wenke Daltonconsultants

Cultuureducatie met Kwaliteit

Motivatie voor FT en voor het volgen van een masteropleiding (MRCA)

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

COMPETENTIEPROFIEL ONDERSTEUNER PASSEND ONDERWIJS. Resultaatgebieden 1. Ondersteuning en advisering aan IB en leraren

Kwaliteitskader KunstKeur Individuele aanbieders Kunsteductie

Context. Instroom. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving.

Competentieprofiel kaderhuisarts

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Liesbeth Baartman & Raymond Kloppenburg, Hogeschool Utrecht, januari 2013

WINDESHEIM IN ZWOLLE: UNIEKE MASTER VOOR HET BEROEPS- ONDERWIJS. Inspirators voor de toekomst

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Neerlandistiek CROHO 60849

4 Segment 3: werken aan ontwikkeling van het beroep Competentie 9: innoveren Competentie 10: deskundigheid bevorderen 55

Voorbereiding hbo kunstonderwijs

Formuleren van de onderwijsdoelen van de bacheloropleidingen aan de UA

Werken met leeruitkomsten. 7 november 2016

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Competenties gewenst en vereist

Protocol PDG en educatieve minor

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage Bachelor Opleiding Docent Dans

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

Organisatie: Samenwerkingsverband Stichting Samenwerkingsverband RiBA ( Ridderkerk, Barendrecht, Albrandswaard)

Bijlage A Competenties van de opleiding

PROFIEL. Adviseur Onderwijs HAS Hogeschool

Leren & Innoveren. Informatiedossier ten behoeve van en verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus 2013.

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd

Examenprogramma CKV havo en vwo. nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Transcriptie:

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 1/23 Werkgroep Opleidingsprofiel HBO Master Kunsteducatie Netwerk KVDO, maart 2004

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 2/23 Voorwoord Voor u ligt het document Opleidingsprofiel HBO Master Kunsteducatie Dit landelijk gemeenschappelijk profiel is in opdracht van het Netwerk Kunstvakdocentenopleidingen (KVDO) opgesteld door een speciaal voor dat doel in het leven geroepen werkgroep. Het beschrijft wat de docentenopleidingen gemeenschappelijk hebben als kader voor de eigen profilering van de nieuw in te richten masteropleidingen en is bedoeld als sturend en richtinggevend voor de vorming van opleidingscurricula. Het Opleidingsprofiel biedt de opleidingen, studenten, docenten, bestuurders, de binnen- en buitenschoolse kunsteducatieve beroepspraktijk en andere geïnteresseerden collectieve uitspraken over de kwalificaties waaraan een afstuderende HBO Master Kunsteducatie moet voldoen. Binnen het kunstvakonderwijs worden tien opleidingsprofielen opgesteld, die tezamen inzicht geven in de structuur en samenhang van de kwalificaties van afgestudeerden van de initiële kunstopleidingen op HBO bachelor-niveau. Van deze tien zijn er inmiddels zes met betrekking tot de kunstvakopleidingen vastgesteld. De vier die betrekking hebben op de kunstvakdocentenopleidingen werden door het Netwerk KVDO ontwikkeld en zijn inmiddels aan het beroepenveld ter validering voorgelegd. Het Netwerk KVDO kiest voor één multidisciplinaire masteropleiding kunsteducatie, die aansluit bij deze bachelorprofielen én bij de zich sterk ontwikkelende praktijk van de kunsteducatie. Dat er een HBO masteropleiding (voor een geselecteerd aantal bachelors) dient te volgen op de bachelorfase staat voor het Netwerk buiten kijf. De bacheloropleiding kan in de periode van 4 jaar tijd zorgen voor een basisbekwaamheid, maar sommige onderwijsgebieden vergen van de docent een hoger professioneel niveau en een grotere persoonlijke verbreding en verdieping of specialisatie dan de HBO-bachelor kan bieden. Het Netwerk heeft bij het schrijven van de bachelor- en de masterprofielen het uitgangspunt gehanteerd dat het door de hogescholen af te geven getuigschrift voor de bacheloropleiding afgestudeerden de mogelijkheid geeft om les te geven in de relevante kunstdiscipline in de onderbouw van HAVO-VWO, het MBO en het VMBO, alsmede het buitenschoolse werkveld. In relatie tot het voorbereidend hoger onderwijs (bovenbouw HAVO-VWO, de 2 de fase) bestaat er een sterke inhoudelijke koppeling tussen het theoretische vak CKV2 en het op uitvoering gerichte CKV3. Van afgestudeerde bachelors kan worden verwacht dat zij voldoende basis hebben voor het verzorgen van kunstdisciplinegebonden onderwijs in het voorbereidend hoger onderwijs (CKV3). De bevoegdheid voor het verzorgen van het brede, interdisciplinaire vak CKV2 - in de gewenste combinatie met CKV3 - behoort in de optiek van het Netwerk echter niet bij de bachelorgraad. Alleen het getuigschrift van de masteropleiding biedt afgestudeerden de volledige onderwijsbevoegdheid in de kunstdiscipline waarvoor zij zijn opgeleid. Door de grotere aandacht voor

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 3/23 theoretische competenties in de masteropleiding onderscheidt de master zich van de bachelor vanwege de mogelijkheid om in het voorbereidend hoger onderwijs het vak CKV2 (in samenhang met CKV3) te verzorgen. Daarbij heeft de afgestudeerde ook de bekwaamheid ten aanzien van het vak CKV3 verder ontwikkeld. Met deze opzet wordt aangesloten bij de nationaal en internationaal gangbare praktijk. Daarnaast dient de student aan de masteropleiding de mogelijkheid te krijgen zich te specialiseren zodat hij inzetbaar is in meer specifieke functies in het onderwijs, zoals bijvoorbeeld didacticus of pedagoog, leidinggevend professional in een kunsteducatieve instelling of schoolorganisatie, coördinerend docent ten aanzien van het vak CKV of Cultuureducatie (VMBO/MBO), of educatief ontwerper. Zo kan hij zich ontwikkelen tot een professional die de ambitie, kennis en (onderzoeks-)vaardigheden heeft om de eigen visie en professionaliteit permanent verder te ontwikkelen, mede ten dienste van de positionering en ontwikkeling van de kunsteducatie in een binnen- en buitenschoolse en bredere maatschappelijk-culturele context. Vanuit deze optiek is het Netwerk van mening dat een masteropleiding inhoudelijk breed gedefinieerd dient te worden met, naast CKV 2 en de verdere verdieping van de kunstdiscipline, een oriëntatie op onderzoek en ontwikkeling. Dit levert een belangrijke bijdrage aan verbeterde en meer diverse loopbaanperspectieven van de docenten en is analoog aan de aanbevelingen van de verschillende visitatiecommissies en de bestuurlijke reacties daarop van de HBO-Raad. Na validatie door het werkveld zal dit profiel worden vastgesteld door de algemene vergadering van Vereniging HBO-Raad ten behoeve van hogescholen die deze opleiding gaan verzorgen. De opleidingsprofielen zijn tot stand gekomen onder regie van het netwerk KVDO. Ook na vaststelling zullen de profielen door dit netwerk worden beheerd.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 4/23 Voorwoord 1. Inleiding 1.1 Herstructurering Kunstonderwijs 1.2 Projectorganisatie Kunstvakonderwijs 1.3 Kwalificatiestelsel Kunstonderwijs 2. Herindeling kunstvakopleidingen 3. Status en werkwijze 3.1 Status van het opleidingsprofiel 3.2 Werkwijze, context en overwegingen 3.3 Terugkoppeling 4. Uitgangspunten 4.1 Explicitering van eisen 4.2 Competentiebenadering 4.3 Formulering van de competenties 5. Visie op de beroepen, het werkveld en ontwikkelingen in relatie tot de opleiding 5.1 Beroep en werkveld 5.2 Ontwikkelingen 5.3 Relatie tussen beroep en opleiding 6. De positie van de opleiding in het onderwijsveld 6.1 Hoger onderwijs 6.2 Relatie met het wetenschappelijk onderwijs en andere HBO-opleidingen 7. Competenties

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 5/23 1. Inleiding Een opleidingsprofiel geeft aan op welke opleidingskwalificaties een curriculum minimaal gebaseerd moet zijn en over welke competenties een beginnend docent in elk geval moet beschikken. Daarnaast zijn opleidingsprofielen belangrijk in de communicatie over de opleidingen met derden. Het kunstvakonderwijs werkt momenteel aan een kwalificatiestelsel waarin voor de verschillende domeinen competentiegerichte opleidingskwalificaties worden vastgelegd en waarin tevens gestructureerd overleg met het werkveld over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt wordt verankerd. 1.1 Herstructurering Kunstonderwijs Het opstellen van opleidingsprofielen gebeurt in het kader van de herstructurering van het kunstonderwijs, die weer past in het bredere ontwikkelingsperspectief van het hoger onderwijs. De profielontwikkeling is een gefaseerd proces, waarvoor de algemene vergadering van de HBO-Raad in 1997 het stramien bepaalde (zie Stramien Opleidingskwalificaties HBO). Het opleidingsprofiel (inclusief opleidingskwalificaties) is de middelste stap in het proces: het is de vertaling van het beroepsprofiel en de grondslag voor opleidingscurricula. De profielontwikkeling heeft verschillende, gerelateerde doelen. Ze faciliteert een eenduidiger begrippenapparaat en maakt daardoor een betere in- en externe communicatie en een betere meetbaarheid en vergelijkbaarheid van opleidingen mogelijk. Voorts dient zij een betere kwaliteit en kwaliteitszorg van het onderwijsaanbod: de operatie zal namelijk leiden tot meer transparante structuren, minder versnippering en meer en doelmatiger afstemming van de opleidingen op elkaar én de beroepspraktijk. Al deze factoren kunnen de verankering van het kunstvakonderwijs in de maatschappij ten goede komen. 1.2 Projectorganisatie Kunstvakonderwijs In het kader van deze herstructurering is in 1997 de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs geïnstalleerd. Een van de opdrachten was om beroepsprofielen en startkwalificaties op te stellen voor het kunstonderwijs. Uitgangspunt was om te starten vanuit de beroepspraktijk: door ten eerste de beroepen te beschrijven waar het kunstvakonderwijs in principe voor zou moeten opleiden. Op grond van deze beschrijvingen kon worden bekeken hoe het onderwijsaanbod in het kunstonderwijs zich verhoudt ten opzichte van de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Om de vergelijkbaarheid van de beroepsinformatie uit de verschillende sectoren te vergroten en een vertaling mogelijk te maken naar eindtermen en curricula is door de Projectorganisatie gewerkt met een vast stramien waarin de informatie beschreven moest worden. Daarin is een onderscheid gemaakt tussen beroepsprofiel en startkwalificatie. Met beroepsprofiel wordt in dit verband bedoeld een beschrijving van de activiteiten die een

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 6/23 beroepsbeoefenaar ontplooit na een aantal jaren praktijkervaring. Bij de startkwalificaties is de jonge professional die net een kunstvakopleiding achter de rug heeft het uitgangspunt. De kwaliteit en de bruikbaarheid van het ontwikkelde materiaal zijn door de Projectorganisatie in verschillende werkconferenties getoetst en zowel vertegenwoordigers van de beroepspraktijk als van het kunstonderwijs bleken zich in grote mate in het eindresultaat te kunnen vinden. 1.3 Kwalificatiestelsel Kunstonderwijs De Projectorganisatie Kunstvakonderwijs heeft zich niet meer bezig gehouden met de vertaling van de beroepsprofielen in opleidingsprofielen. Hiervoor is in 2001 een vervolgtraject gestart onder regie van de HBO-Raad, passend binnen de gangbare HBO-procedures en met het sectoraal adviescollege kunstonderwijs in een aansturende en coördinerende rol. Allereerst zijn er vijf op het beroepenveld afgestemde domeinen onderscheiden: Beeldende Kunst en Vormgeving, Film en Televisie, Muziek, Theater en Dans. Binnen deze domeinen zijn de disciplinenetwerken benaderd om te komen tot het opstellen van de opleidingsprofielen. In dit proces speelt de afstemming met de beroepspraktijk een belangrijke rol. Om de dialoog met de beroepspraktijk gestalte te geven is een convenant gesloten tussen de HBO-Raad, als vertegenwoordiger van de betrokken hogescholen en de Federatie van Kunstenaarsverenigingen, als vertegenwoordiger van de beroepspraktijk. In het convenant is onder andere vastgelegd dat de beroeps- en opleidingsprofielen periodiek zullen worden besproken met het beroepenveld. Actualiseren en aanscherpen van zowel beroepsprofiel als opleidingsprofiel zal in de toekomst nodig blijven.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 7/23 2. Herindeling kunstvakopleidingen Met ingang van het studiejaar 2002-2003 zijn de kunstvakopleidingen die geregistreerd staan in het Centraal Register voor Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) anders ingedeeld. De nieuwe opleidingen Master Kunsteducatie zullen in dat register onder een nieuw nummer worden opgenomen. Een duidelijke plaatsbepaling komt niet alleen de kwaliteit en kwaliteitszorg van de betreffende kunstvakopleidingen zelf ten goede. Ze functioneert ook als referentiekader voor de beoordeling van specialisaties en opleidingen die zich bevinden op de grensgebieden van het kunstvakonderwijs. Het geeft inhoudelijke criteria voor de beoordeling en positionering van opleidingen die zijn samengesteld uit elementen van het kunstvakonderwijs en bijvoorbeeld een andere HBO-discipline. Gelet op de inhoudelijke analyse van de werkvelden in de beroepsprofielen is hierbij gekozen voor opleidingen die breed georiënteerde, op een of meer terreinen gespecialiseerde en 'ondernemende' afgestudeerden afleveren. Bij de herindeling is uitgegaan van de volgende criteria: breed gedefinieerde opleidingen, alleen specifiek waar noodzakelijk Dit met het oog op een zo groot mogelijke inzichtelijkheid in het opleidingenaanbod, op voldoende flexibiliteit in het vormgeven van nieuwe opleidingsvarianten, als ook op het op langere termijn creëren van voldoende perspectief op een eenduidig bekostigingsarrangement. De indeling moet tegemoet komen aan de eisen van doelmatigheid en beheersbaarheid. zo min mogelijk differentiatie Waar mogelijk moet de druk op differentiatie in het onderwijsaanbod worden beperkt. Dit kan door innovatie binnen bestaande opleidingen en een betere afstemming van de programmering tussen opleidingen. De indeling moet een flexibele, functionele onderwijsprogrammering mogelijk maken en aansluiting mogelijk maken op verwante disciplines en vakgebieden buiten het kunstvakonderwijs. beroepsgericht De opleidingen hebben een beroepsgerichte identiteit en oriëntatie. Ze dienen uit te gaan van voor studenten herkenbare beroepsbeelden en hebben een karakteristieke en herkenbare set van (kern)kwalificaties. Een en ander komt ook tot uitdrukking in een consistente naamgeving. onderscheid naar kerndisciplines en vakgebieden De opleidingen zijn inhoudelijk gebaseerd op onderscheiden kerndisciplines en vakgebieden. De uiteindelijke indelingssystematiek kent domeinen, opleidingen en uitstroomprofielen (waarbinnen tal van opleidingsvarianten).

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 8/23 De nieuwe indeling van het opleidingenaanbod kunstonderwijs in schema: Domein Opleiding Uitstroomprofiel Beeldende Kunst en Vormgeving Opleiding Autonome Beeldende Kunst Opleiding Vormgeving Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving Visuele Communicatie Productontwerp Ruimtelijk ontwerp Film en TV Opleiding Film en TV Muziek Opleiding Muziek Musicus Muziektechnologie Compositie Opleiding Docent Muziek Theater Opleiding Theater Acteur Theatermaker Opleiding Docent Drama Dans Opleiding Dans Danser Choreograaf Opleiding Docent Dans CROHO-nummer Docent Beeldende Kunst en Vormgeving 39100 Docent Dans 34940 Docent Drama 34745 Docent Muziek 39112 CROHO = het wettelijk Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs / Uitstroom-profielen worden niet in het CROHO geregistreerd, maar zijn op grond van bestuurlijke afspraken bindend voor de afzonderlijke hogescholen. Deze indeling heeft uitsluitend betrekking op de bachelorfase en is sinds 1 september 2002 van kracht. Voor elk van de opleidingen is een opleidingsprofiel met opleidingskwalificaties opgesteld, met waar van toepassing een verbijzondering naar uitstroomprofiel.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 9/23 3. Status en werkwijze 3.1 Status van het opleidingsprofiel Dit landelijke opleidingsprofiel geldt voor alle instellingen in Nederland die de hogere beroepsopleiding Master Kunsteducatie verzorgen. Het profiel is onder verantwoordelijkheid van het Netwerk KVDO tot stand gekomen en wordt door hem beheerd. Het is daarmee het collectieve eigendom van de hogescholen, die de betreffende master aanbieden, als vertegenwoordigd in het Netwerk KVDO. De schrijfgroep heeft een masterprofiel geschreven dat in samenhang met het bachelorprofiel bezien moet worden. Daarbij is het van belang het beroepsveld van de master ten opzichte van dat van de bachelor helder te onderscheiden. Dat betekent dat de lesbevoegdheid van de bachelor het gehele beroepsveld geldt, maar dat de masterbekwaamheid voor verschillende beroepen en functies met een uitoefening op expert-niveau gekoppeld is aan eisen die het afnemend beroepsveld stelt. De bekwaamheid voor het geven van CKV2 is alleen te verwerven in de interdisciplinaire masteropleiding. Waarbij de verdieping en verbreding van de artistieke competentie, gezien de in de praktijk veel voorkomende koppeling van CKV2 aan CKV3, een extra forte van de masteropleiding is. Het kunnen ontwerpen en implementeren van innovatieve kunsteducatie in het hele binnen- en buitenschoolse gebied vanuit een vakoverstijgende visie op de beroepspraktijk, is een onderscheidende beroepsbekwaamheid van de master en ondermeer gekoppeld aan de onderzoekscompetentie. Hetzelfde geldt voor leidinggevende en sturende functies; het veld zal daarvoor een HBO-Master Kunsteducatie willen aantrekken. Het Netwerk is van mening dat het mastertraject dient te voorzien in een verdere professionalisering en specialisering. Dit kan onder meer een belangrijke bijdrage leveren aan verbeterde en meer diverse loopbaanperspectieven van de docenten. Dit is analoog aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie eerstegraads lerarenopleidingen en de bestuurlijke reactie daarop van de HBO-Raad. Deze zijn gebaseerd op de constatering dat: een universitaire pendant voor docenten in het kunstvakonderwijs ontbreekt en ook niet vanzelfsprekend is gezien een noodzakelijke bedding daarvan in de kunstenopleidingen er onduidelijkheid over de positie van afgestudeerden van de docentenopleidingen in het kunstonderwijs blijft bestaan (zowel wat betreft de bevoegdheden van docenten als de titulatuur) er een te grote druk ontstaat op de opleidingsprogramma's, mede als gevolg van de invoering en invulling van het vak CKV Het profiel dient te worden beschouwd als een eerste versie, die de komende jaren zal worden aangevuld en aangescherpt. Het Netwerk KVDO beschouwt het in status van ontwikkeling.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 10/23 3.2 Werkwijze, context en overwegingen Het profiel is opgesteld door een werkgroep, ingesteld door de HBO-Raad, waarin de verschillende voorzitters van de bachelor-schrijfwerkgroepen zitting hadden. Het definitieve stuk is geconcipieerd door Jeroen Chabot (BKV), Jos Herfs (Muziek), Rien Sprenger (Drama), Guido Severien (Dans later opgevolgd door Vincent Assink). Zij werden ondersteund door Folkert Haanstra, Jacob Oostwoud Wijdenes en Jaap Vinken. De werkgroep besteedde haar tijd en aandacht vooral aan het opstellen van de competenties, die het laatste hoofdstuk van dit profiel beslaan. De centrale vraag daarbij was welke vermogens of bekwaamheden studenten moeten verwerven om later een zinvolle bijdrage te kunnen leveren in hun beroepssituatie. Bij elke competentie werden gedragsindicatoren benoemd. Deze indicatoren geven aan welk waarneembare gedrag een afstuderend student/beginnend docent moet vertonen om te mogen concluderen dat hij of zij de desbetreffende competentie verworven heeft. De schrijfgroep wilde een zo goed mogelijke aansluiting op de bachelorprofielen bewerkstelligen door zoveel mogelijk een zelfde set competenties te gebruiken. Wel werd daar een onderzoekscompetentie aan toegevoegd. In de competentiebeschrijvingen en de gedragsindicatoren is het hoger ambitieniveau tot uitdrukking gebracht. Daarbij is er nadrukkelijk voor gekozen deze opleiding niet slechts als een kopstudie voor de HBO bachelor te beschrijven. Er is uitgegaan van een aantal kenmerken van zo n master: De HBO-Master Kunsteducatie dient te voldoen aan de eisen die in de Dublin descriptoren staan beschreven ten aanzien van de kwalificatie Master met betrekking tot verdieping en verbreding van: kennis en inzicht toepassen van kennis en inzicht oordeelsvorming communicatie leervaardigheden De vier belangrijkste competentiedomeinen in de beoogde masteropleiding zijn: artistiek competentiedomein (verdieping en verbreding, CKV3) onderzoekscompetentiedomein (toegepast onderzoek) kunstpedagogisch competentiedomein (CKV2, het multidisciplinaire kunstvak met een overwegend, resp. meer cultuurtheoretisch profiel ) management- en organisatiecompetentiedomein (docentgerelateerde specialisaties, werkveldspecialisatie, leidinggevend beroepsbeoefenaar) Een HBO-Master Kunsteducatie moet op al deze terreinen een uitvoerend professional kunnen zijn, het zijn elkaar overlappende en aanvullende competenties en de complete set is als een geïntegreerd profiel geconstrueerd.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 11/23 De opleidingen kunnen in de uitwerking naar curricula accenten aanbrengen, die verantwoord kunnen worden bij visitaties en beoordelingen. Zij kunnen aldus aansluiten op tradities en kenmerken van de instelling (inclusief de bacheloropleiding) en anticiperen op ontwikkelingen in de kunsteducatie. Een selectie aan de poort (aan de hand van een studieplan, met aandacht voor de artistieke component) is daarbij een middel om dit te effectueren. Binnen het HBO onderwijs geldt voor het onderzoekscompetentiedomein van de Master Kunsteducatie een nadruk op toegepast onderzoek. Toegepast onderzoek in de context van het kunstonderwijs onderscheidt zich van zuiver wetenschappelijk onderzoek door de directe betrokkenheid op de praktijk van de kunsten en/of de praktijk van de kunsteducatie en het (kunst)onderwijs Het onderzoek is gericht op kennisvergroting met de nadrukkelijke bedoeling dat de resultaten bruikbaar zijn voor de kunsteducatiepraktijk en/of de kunstpraktijk. Soms zal de praktijk ook een onderdeel van het onderzoeksproces uitmaken ( practice based research ). Het HBO-onderzoek is vaker vraaggericht en gebeurt gemeenlijk in samenwerkingsverbanden. Het toepassen van de verworven kennis en het oplossen van de onderzochte problemen is een volgende stap die is voorbehouden aan mensen uit de praktijk. Dat kan ook de Master Kunsteducatie zijn die eveneens het operationaliserend vermogen heeft (binnen het managements- en organisatiecompetentiedomein) om dit te initiëren en te begeleiden. De student kan middels het studieplan accenten aanbrengen om zich te ontwikkelen tot die professional-specialist waar binnen het snel evoluerende en vernieuwende beroepenveld behoefte aan is. Maar het ambitieniveau moet altijd leiden tot experts op het (kunst)vakgebied met als algemene karakteristieken een multidisciplinaire en vakoverstijgende oriëntatie als professional binnen de kunsteducatie. Hij of zij heeft daarbij de ambitie, kennis en (onderzoeks-)vaardigheden om de eigen visie en professionaliteit permanent verder te ontwikkelen, mede ten dienste van de positionering en ontwikkeling van de kunsteducatie in een binnen- en buitenschoolse en maatschappelijk/culturele context. Er zijn niet teveel afzonderlijke competenties geformuleerd, die door hun bewoording direct als vermogen herkenbaar zijn. De competenties en gedragsindicatoren moeten eenvoudig en aansprekend zijn geformuleerd en herkenbaar zijn voor studenten en docenten. Bij twijfel over de opname van een competentie of gedragsindicator is in het oog gehouden dat opleidingen in de praktijk breder zijn opgezet dan voor bepaalde beroepssituaties nodig is. Er werd een doorslaggevende rol toegekend aan het gezamenlijke oordeel van de werkgroepleden over wat een opleiding een student moet meegeven. De opleidingskwalificaties sluiten zo goed mogelijk aan bij de kwalificaties van de vakopleidingen

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 12/23 Om misverstanden te voorkomen wordt benadrukt dat de gebruikte termen een ruime interpretatie mogelijk moeten maken en dat de competentiesets uitsluitend richtinggevend zijn voor zowel opleiding, student als docent. De domeinen, competenties en gedragsindicatoren zijn niet bedoeld als delen van een allesomvattend, onfeilbaar of absoluut instrument, maar willen een gebruiker juist de mogelijkheid geven nuances aan te brengen. De competenties geven over het algemeen alleen de aard van het te ontwikkelen vermogen aan. De indicatoren zijn een hulpmiddel om vast te stellen in hoeverre het vermogen ontwikkeld is. In algemene zin geldt dat de opleiding het HBO-niveau weerspiegelt. Het kunstonderwijs wordt traditioneel ook gekenmerkt door mythen en verhalen, die studenten op een verrassende manier inspireren en verder kunnen brengen. De competenties moeten daar ruimte voor blijven bieden. Het koesteren van het onverwachte en het tonen van tolerantie ten opzichte van particuliere opvattingen is in het kunstonderwijs een groot goed. Het opleidingsprofiel is een kwaliteitskader dat enerzijds richting geeft en anderzijds voldoende ruimte biedt voor opleidingen om hun eigen weg te kiezen in de wijze waarop studenten opgeleid worden. Met de beschreven vermogens als uitgangspunt kan elke opleiding zelf haar programma s inrichten. Bij visitaties en accreditaties kan men later controleren of de studenten inderdaad de beschreven vermogens verwerven en of de programma s dat mogelijk maken. 3.3 Terugkoppeling De formuleringen van de competenties gaf binnen de schrijfgroepen en het netwerk gedurende het hele proces aanleiding tot discussie. De netwerkleden zijn zich bewust van mogelijke uitwerkingen die de gekozen woorden oproepen. Het document moest gekenmerkt worden door openheid en diversiteit, analoog aan de beroepspraktijk. In het vervolg van het werkproces zal verdere discussie en toetsing nodig zijn, waarbij geprobeerd moet worden om getoonde betrokkenheid te consolideren.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 13/23 4. Uitgangspunten 4.1 Explicitering van eisen Dit opleidingsprofiel is gebaseerd op enkele belangrijke onderwijskundige uitgangspunten. Kunstvakdocentenopleidingen behoren tot het hoger beroepsonderwijs en dienen dus te voldoen aan de eisen die het kwalificatiestramien HBO stelt: tot uitdrukking moet worden gebracht dat Kunstvakdocentenopleidingen in substantiële mate individugericht zijn en binnen de opleidingskwalificaties ruimte willen bieden aan een initiatiefrijke opstelling. De opleidingskwalificaties moeten voor het beroepenveld herkenbaar zijn. In de visie op de juist afgestudeerde Master Kunsteducatie en het kunsteducatieve beroepenveld, en vervolgens in het indelingskader en de kwalificaties komt tot uitdrukking welke eisen nieuwe ontwikkelingen aan de beroepsuitoefening stellen. De beroepspraktijk kent een dynamische ontwikkeling die een dogmatische beschrijving van kwalificaties uitsluit. De opleidingskwalificaties moeten het HBO master-niveau en, als deel van het kunstvakonderwijs, ook een artistieke component in de opleiding duidelijk specificeren (gericht op de door afgestudeerden te leveren bijdragen aan de totstandkoming van een artistiek product of proces of de overdracht daarvan). De opleidingskwalificaties moeten toekomstgericht zijn. Elk diploma heeft een houdbaarheidsdatum. Afgestudeerden moeten zich blijven ontwikkelen, hun competenties blijven uitbouwen. Hiertoe moet een student tijdens de opleiding het vermogen ontwikkelen. In dit verband zijn de opleidingskwalificaties toekomstgericht opgesteld. De opleidingskwalificaties moeten helder en waar mogelijk niet te gedetailleerd geformuleerd zijn en waar van toepassing aansluiten bij internationale ontwikkelingen. De opleidingskwalificaties moeten observeerbaar zijn (vandaar de formulering in gedragsindicatoren) en meetbaar (vandaar het incorporeren van criteria). 4.2 Competentiebenadering Competentiegericht opleiden en leren is een innovatieve onderwijsvisie die in het HBO breed wordt toegepast en goed aansluit bij tradities in het (kunstvak)onderwijs. Het Netwerk KVDO heeft in dat kader voor een competentiegerichte benadering gekozen. Competentiegericht kunstvakonderwijs kenmerkt zich door een integrale benadering van kennis, vaardigheden en attitude, door zelfsturing en een op de student gericht curriculum. Opleidingsdocenten staan middenin of hebben hun wortels in de kunsteducatieve beroepspraktijk. Het is daarmee onderwijs dat nadrukkelijk is afgestemd op de toekomstige werkpraktijk van studenten. Ook daar is de integratie van kennis, vaardigheden en houdingen immers eerder regel dan uitzondering.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 14/23 De instellingen erkennen dat de introductie van opleidingsprofielen en competenties vaak een omslag in het denken en werken vereist die niet voor iedereen gemakkelijk te maken zal zijn. Recente visitaties hebben duidelijk gemaakt dat de mondelinge en informele cultuur van de opleidingen op cruciale punten aangevuld moet worden met schriftelijke werkwijzen. Veel onderwijsinstellingen hebben met die cultuuromslag inmiddels een begin gemaakt. De instellingen die al verder waren in dit proces grijpen deze gelegenheid aan om hun onderwijs verder te structureren en te onderbouwen. De opleidingsprofielen moeten, als ze eenmaal voldragen zijn, de kroon op dat werk vormen. Voorwaarde voor het ontwikkelen van competenties is ruimte voor studenten om hun eigen ontwikkeling actief te sturen om zo al aanwezige competenties op een hoger niveau te brengen of nieuwe competenties te ontwikkelen. Betrokkenheid bij het vak van studenten en docenten is in het kunstvakonderwijs een groot goed. De competenties moeten daar ruimte voor blijven bieden. Het opleidingsprofiel is een kwaliteitskader dat enerzijds richting geeft en anderzijds voldoende ruimte biedt voor onderwijsinstellingen om een eigen weg te kiezen in de wijze waarop studenten opgeleid worden. Met de beschreven vermogens als uitgangspunt kan elke docentenopleiding zelf haar programma s inrichten. Bij visitaties en accreditaties kan later controle plaats vinden of de studenten inderdaad de beschreven vermogens verworven hebben en of de programma s dat mogelijk maken. De nadruk komt dus veel meer op de kwaliteiten van de studenten te liggen. 4.3 Formulering van de competenties De vermogens en gedragsindicatoren zijn breed geformuleerd zodat soms een zekere mate van overlap is ontstaan. Hiermee wordt aangegeven dat het één niet zonder het ander kan; het gehele document bestaat uit formuleringen die onderling een dynamisch verband hebben (het profiel heeft ook betrekking op een dynamisch beroepenveld). De competentieprofielen voor het hele kunstvakonderwijs zijn onderling op elkaar afgestemd en er op gericht crossovers door studenten mogelijk te maken. De competenties staan vooral in het teken van de opleidingen, minder van de beroepspraktijk. Onderwijs is het toerusten van studenten met vermogens, ook vermogens die een enkeling uiteindelijk misschien niet nodig blijkt te hebben. Daarom staan er omschrijvingen in dit document die strijdig kunnen lijken met sommige beroepsopvattingen. De competenties en gedragsindicatoren vormen geen allesomvattend, onfeilbaar of absoluut toetsingsinstrument, maar vooronderstellen een deskundige beoordelaar, die bij de toepassing van de competenties nuances kan aanbrengen. In de formulering van de competenties is niet precies het niveau aan te geven dat de student bereikt moet hebben. De competenties

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 15/23 geven over het algemeen alleen de aard van het te ontwikkelen vermogen aan. De indicatoren zijn een hulpmiddel om vast te stellen in hoeverre het vermogen ontwikkeld is.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 16/23 5. Visie op de beroepen, het werkveld en ontwikkelingen in relatie tot de opleiding 5.1 Beroep en werkveld Hoofdactiviteit van een Master Kunsteducatie is het verzorgen of superviseren van onderwijs in het desbetreffende kunstvak binnen de verschillende sectoren/fasen van het onderwijs, dan wel het geven van lessen, cursussen of het opzetten en begeleiden van projecten voor de buitenschoolse kunsteducatie en/of de amateurkunst. Kennis en beheersing op hoog niveau van de betreffende kunstdiscipline en het specifieke kunstvak is vanzelfsprekend een voorwaarde om het docentschap daarin goed te kunnen uitoefenen. De werkzaamheden kunnen zowel binnenschools als buitenschools plaatsvinden. De Docent verzorgt onderwijs in de theorie en praktijk van zijn of haar kunstdiscipline, soms ook onderwijs in kunst en cultuur in het algemeen. Daarnaast is de Master Kunsteducatie als specialist inzetbaar in meer specifieke functies in het onderwijs, bijvoorbeeld didacticus of pedagoog, leidinggevend professional in een kunsteducatieve instelling of schoolorganisatie, coördinerend docent ten aanzien van het vak CKV of Cultuureducatie (VMBO/MBO), of educatief ontwerper. Zo kan hij zich ontwikkelen tot een professional die de ambitie, kennis en (onderzoeks-) vaardigheden heeft om de eigen visie en professionaliteit permanent verder te ontwikkelen, mede ten dienste van de positionering en ontwikkeling van de kunsteducatie in een binnen- en buitenschoolse en bredere maatschappelijkculturele context. Het opleidingsprofiel is niet opgevat moet een document zijn waarin de opleidingen gezamenlijk stelling hebben genomen wat betreft de vraag: wat willen wij onze studenten meegeven in de opleiding en welke kwalificaties moeten onze studenten dus hebben aan het eind van de opleiding? Het is lastig criteria vast te stellen voor een beginnend Master Kunsteducatie. Het is bijna ondoenlijk om uit te gaan van een stand van zaken in de zeer snel veranderende wereld van de kunsten en het onderwijs. 5.2 Ontwikkelingen Het didactisch concept 'actief leren' brengt voor docenten mee, dat zij in toenemende mate de rol van ontwerper, coach of regisseur van het leerproces hebben dan die van instructeur. De invoering van de vakken culturele en kunstzinnige vorming in de tweede fase van het HAVO-VWO betekenen een versterking van de receptieve en theoretische component van de kunstvakken, en zorgt daarnaast voor een tendens tot samenwerking en integratie van de verschillende kunstvakken. Dit betekent dat de docent over aanzienlijke theoretische bagage moet beschikken; behalve van zijn eigen kunstvak moet hij ook kennis hebben van de andere kunstdisciplines en hun samenhang. Bij het in gemeenschappelijk deel voor alle leerlingen verplichte vak CKV1 staat cultuurdeelname centraal.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 17/23 De samenwerking tussen scholen en culturele instellingen krijgt een extra stimulans door het OC&W-project 'Cultuur en School'. Het combinatievak CKV2,3 maakt vooralsnog als kernvak deel uit van het profiel cultuur en maatschappij en bestaat uit een theoretisch en praktisch gedeelte. In het hele binnen- en buitenschoolse (kunst)educatieve veld zijn meer en evenzeer drastische ontwikkelingen gaande. Voor het primair en voortgezet onderwijs is het lerarentekort nijpend. Daarnaast zijn het VMBO en MBO sterk groeiende afnemers. In de grote steden dienen tekorten in het speciaal onderwijs en het VMBO zich aan. Er is een toenemend en innovatief gebruik van informatie- en communicatietechnologie binnen het onderwijs, maar ook binnen de verschillende kunstdisciplines. Het goed kunnen werken met collega-docenten in teamverband wordt eveneens steeds belangrijker. Het werkveld breidt zich uit door een toenemende hoeveelheid alerte en ondernemende organisaties die zich richten op het binnen- en buitenschoolse veld (vgl. branchevereniging De Kunstconnectie, Expertisecentrum Cultuurnetwerk.NL, etc.) of de wisselwerking kunstenveld-onderwijs (Cultuur en School, Kunstenaars in de Klas, Kunstklassen en Cultuurprofielscholen). 5.3 Relatie tussen beroep en opleiding De consequentie voor de docentenopleidingen van bovenstaande ontwikkelingen is dat al de varianten en combinaties onderdeel moeten uitmaken van het opleidingscurriculum. De ontwikkelingen vragen om diverse en flexibele beroepsopleidingen en de er mee verband houdende facetten van het beroepsmatig functioneren dienen een plaats te hebben in het competentieprofiel. Zelfwerkzaamheid, managementvaardigheden en onderzoeksvaardigheden zijn daarvan voorbeelden.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 18/23 6. De positie van de opleiding in het onderwijsveld 6.1 Hoger onderwijs De opleiding Master Kunsteducatie valt onder het Hoger Beroepsonderwijs. De opleiding is gericht op de ontwikkeling van het probleemstellend en probleemdefiniërend vermogen en de verdieping van probleemoplossende competenties. Het algemene HBO-niveau van een master kan afgeleid van de Dublin Descriptoren als volgt worden gekenschetst: Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en die deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband Toepassen kennis en inzicht Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan Oordeelsvorming Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen Communicatie Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter 6.2 Relatie met het wetenschappelijk onderwijs en andere HBO-opleidingen Het HBO onderscheidt zich van het wetenschappelijk onderwijs voornamelijk door zijn vakmatige en beroepsgerichte oriëntatie. Vooralsnog is de afstand tussen de wetenschappelijke opleidingen gerelateerd aan de verschillende kunstdisciplines en het kunstvakonderwijs vrij groot. De introductie van de bachelor-master structuur biedt de kunstvakdocentenopleidingen kansen om in samenwerking met het wetenschappelijk onderwijs mastertrajecten op te zetten op het terrein van de kunsteducatie en onderzoek naar actuele ontwikkelingen op deze vakgebieden. Ook t.a.v. de didactische (na- en bij-) scholing van docenten voor het verzorgen van CKV2-programma s is afstemming en samenwerking geboden.

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 19/23 7. Competenties 1 CREËREND VERMOGEN de HBO-Master Kunsteducatie creëert authentieke kunstzinnige producten die voortkomen uit een eigen artistieke visie en bijdragen aan de vervulling van een persoonlijk ambitie als professional binnen het kunsteducatieve domein de HBO-Master Kunsteducatie a positioneert zijn kunstenaarschap en zijn kunsteducatieve professie ten opzichte van elkaar in een interactief en dynamisch verband b transformeert onderzoekend, experimenterend en beschouwend intuïties, indrukken en emoties tot kunstzinnige producten c beschouwt een bredere (kunst)context op relevantie voor het eigen artistieke handelen en staat open voor invloeden vanuit andere kunstdisciplines d toont de ambitie, kennis, inzicht en vaardigheden om het eigen artistieke werk een voor de kunsteducatie relevante plaats te geven binnen de beroepspraktijk van het kunstvak e relateert het eigen leerproces met betrekking tot de ontwikkeling van de eigen artistieke visie en van het eigen artistieke handelen aan leerprocessen in de kunsteducatie 2 ONDERZOEKEND VERMOGEN de HBO-Master Kunsteducatie ontwikkelt nieuwe vakinhoudelijke kennis, inzichten en vaardigheden gebaseerd op toegepast onderzoek de HBO-Master Kunsteducatie a heeft een kritische en onderzoekende grondhouding en toont vaardigheden om complexe problemen te analyseren en doorgronden b herkent en formuleert onderzoeks- en ontwikkelingsvragen vanuit de kunsteducatieve praktijk c betrekt vakinhoudelijke en maatschappelijke ontwikkelingen bij de motivatie en onderbouwing van onderzoeks- en ontwikkelingsvragen d verzamelt en analyseert op systematisch wijze gegevens en toetst de conclusies aan die van anderen e initieert, ontwerpt en organiseert toegepast onderzoek

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 20/23 3 (KUNST)PEDAGOGISCH EN DIDACTISCH VERMOGEN de HBO-Master Kunsteducatie initieert, ontwerpt, verzorgt en evalueert kunsteducatieve activiteiten vanuit een eigen (kunst)pedagogische en didactische visie de HBO-Master Kunsteducatie a. handelt vanuit een persoonlijke visie op rol en functioneren van kunst, cultuur en kunsteducatie in een brede maatschappelijke context b. is betrokken bij de ontwikkeling van zijn vak en heeft de ambitie daaraan bij te dragen c. werkt vanuit grondig inzicht in de relaties tussen onderwijs, vorming en opvoeding binnen een brede sociaal-culturele context d. hanteert bij zijn kunsteducatieve activiteiten kennis en inzicht in de samenhang tussen de verschillende kunstdisciplines en tussen de verschillende manieren waarop deze beschouwd worden e. hanteert bij zijn kunsteducatieve activiteiten kennis van kunsten cultuurgeschiedenis, kunsttheorieën en relevante wetenschappelijke inzichten f. beschouwt nieuwe onderwijskundige kennis, inzichten en vaardigheden op relevantie voor de kunsteducatie en integreert deze in zijn of haar beroepspraktijk g. beschouwt nieuwe onderwijskundige kennis, inzichten en vaardigheden binnen de kunsteducatie op relevantie voor vakoverstijgende toepassingen en biedt deze aan ter implementatie

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 21/23 4 OPERATIONALISEREND VERMOGEN de HBO-Master Kunsteducatie ontwikkelt zijn beroepspraktijk tot een inspirerende en functionele werk- en leeromgeving, evalueert de werkzaamheid en kan de bevindingen presenteren, toelichten en (doen) implementeren de HBO-Master Kunsteducatie a ontwikkelt een vakoverstijgende visie op de voorwaarden voor een krachtige en relevante leeromgeving en kan deze (leidinggevend en sturend) verwezenlijken b plant leeractiviteiten in goed overleg met collega s, leerlingen, cursisten, deelnemers, beschouwt de uitkomsten op inhoudelijk belang, en implementeert de resultaten c vertaalt resultaten van (toegepast) onderzoek naar praktische en innovatieve toepassingen ten behoeve van de kunsteducatieve praktijk d geeft een prominente status aan de vernieuwing van kennis, inzicht en vaardigheden in de eigen beroepspraktijk zowel ten behoeve van de eigen professionele ontwikkeling als ten behoeve van (het belang van) de leerlingen, cursisten en deelnemers e gebruikt een breed scala aan informatiebronnen en stelt deze ter beschikking van leerlingen/cursisten en begeleidt hen bij het gebruik ervan 5 VERMOGEN TOT KRITISCHE REFLECTIE de HBO-Master Kunsteducatie werkt vanuit een gefundeerd oordeel over de maatschappelijke positie en het functioneren van de kunsten en de kunsteducatie de HBO-Master Kunsteducatie a reflecteert op (ethische en normatieve) vraagstukken en maatschappelijke verantwoordelijkheden met betrekking tot de toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in het artistieke en (kunst)educatieve beroepenveld b toont over brede kennis te beschikken van de kernconcepten, structuren en werkwijzen van zijn of haar kunstdiscipline en de (kunst)historische en sociaal-maatschappelijke bedding daarvan en kan dit relateren aan de andere kunsten c houdt zich kritisch en betrokken op de hoogte van recente (internationale) ontwikkelingen en onderzoek binnen het artistieke, (kunst)pedagogische en didactische vakgebied en kan deze integreren in de beroepspraktijk d toont een kritische houding ten aanzien van geboekte resultaten en gebruikte oplossingsmethoden

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 22/23 6 INNOVATIEF VERMOGEN de HBO-Master Kunsteducatie ontwikkelt en verdiept permanent de eigen professionaliteit de HBO-Master Kunsteducatie a werkt vanuit een expliciete visie op de wenselijke ontwikkeling van de eigen professionaliteit b beoordeelt de wisselwerking tussen de eigen visie en het professioneel handelen op werkzaamheid c toont de ambitie de eigen visie en het professioneel handelen steeds verder te ontwikkelen en te verdiepen d zoekt aansluiting bij de jongste ontwikkelingen binnen het vak, het beroepenveld en de onderliggende disciplines e toont leervaardigheden die hem in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een zelfsturend en autonoom karakter 7 COMMUNICATIEF VERMOGEN de HBO-Master Kunsteducatie hanteert artistieke, zakelijke, pedagogische en didactische visies in onderling verband en kan dit presenteren en toelichten de HBO-Master Kunsteducatie a stelt de eigen visie, kennis, inzichten en vaardigheden middels daartoe geëigende communicatievormen beschikbaar voor de (inter)nationale beroepsgroep b initieert en voert publieke discussie rondom de uitkomsten van het werk c toont in staat te zijn te overleggen en te onderhandelen over organisatorische, financieel-economische en inhoudelijke aspecten van de beroepspraktijk en kan daarbij een vakgroep, school, organisatie of instelling representeren d voert overleg met collega s, doet dat effectief en op verschillende niveaus en kan wanneer nodig leiding geven aan overlegsituaties

HBO-Master Kunsteducatie maart 2004 jv pagina 23/23 8 VERMOGEN TOT SAMENWERKEN de HBO-Master Kunsteducatie levert een zelfstandige bijdrage te aan een gezamenlijk product of proces en stimuleert binnen de samenwerking de succesvolle realisatie daarvan de HBO-Master Kunsteducatie a werkt vanuit inzicht in de relaties tussen kunsteducatieve en andere vakken binnen een school of organisatie bij de ontwikkeling, implementatie en consolidatie van een gezamenlijke beroepspraktijk b initieert, ontwerpt en organiseert samen met vertegenwoordigers uit de eigen beroepspraktijk, betrokken instellingen en instituten (onderzoeks-)projecten ter kwaliteitsverbetering van de kunsteducatie en/of de instelling c formuleert in afstemming met anderen (kunst)pedagogische doelen en kan er leidinggevend en sturend voor zorgdragen dat deze binnen een team gerealiseerd worden 9 OMGEVINGSGERICHTHEID de HBO-Master Kunsteducatie plaatst de eigen beroepspraktijk in een brede maatschappelijke context de HBO-Master Kunsteducatie a toont een (vakoverstijgende) vraaggerichte houding b draagt met betrokkenheid bij aan de maatschappelijke discussie over de waarde van de kunsteducatie c is in staat kennis en inzichten vanuit verschillende disciplines te integreren en problemen vanuit diverse invalshoeken te benaderen d staat open voor nieuwe invalshoeken, stimuleert en genereert nieuwe inzichten bij anderen en daagt hen uit bijdragen te leveren