- beschikking - ernst en spoed bodemverontreiniging Oude Holleweg 49 (vh 23) Renswoude datum 21 februari 2006 nummer 2006WEM000800i bijlagen kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie Alex Schouten locatiecode UT 0339/00026 1. Inleiding Gedeputeerde staten van Utrecht hebben op 14 november 2005 van P&J Milieuservices te Nijkerk namens Lagerweij Renswoude B.V., Oude Holleweg 49 (voorheen nummer 23) te Renswoude een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen. De melder verzoekt ons college vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en zo ja, of er noodzaak is van een spoedige sanering. Het gaat om de bodem ter plaatse van de locatie Oude Holleweg 49 te Renswoude. Op het perceel bevonden zich 3 ondergronds gelegen tanks voor de opslag van benzine (2000 liter) en dieselolie (3000 en 5000 liter) en bijbehorende afleverzuilen. Het verkennend bodemonderzoek, waarbij de verontreiniging is geconstateerd, is uitgevoerd in het kader van de BSB-operatie. De melder wil weten of er sprake is van een saneringsnoodzaak zoals gesteld in de Wbb. Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van de volgende kadastrale percelen: gemeente Renswoude, sectie G, nrs. 619 en 857. De aan deze beschikking ten grondslag liggende bodemonderzoeksrapporten zijn opgesomd onder punt 4.1.
2. Beschikking De onder punt 4.1 genoemde rapporten hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluit ons college het volgende. Ter plaatse van de kadastrale percelen, gemeente Renswoude, sectie G, nummers 619 en 857, is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, zoals bedoeld in artikel 29 Wbb. Op grond van artikel 37 Wbb is er sprake van spoedeisendheid om dit geval te saneren. De sanering dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 jaar na de inwerkingtreding van deze beschikking, te worden begonnen. Totdat tot sanering van de verontreiniging wordt overgegaan gelden voor de locatie gebruiksbeperkingen zoals weergegeven onder punt 4.4. 3. Procedure Bij de voorbereiding van deze beschikking wordt de inspraakprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Deze procedure is in hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht 1995 in beginsel verplicht gesteld. De door ons te hanteren beslistermijn is 15 weken. De aanvangsdatum van de beslistermijn is 14 november 2005. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en overige documenten zijn gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke en/of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, vijfde lid Wbb hebben wij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renswoude en de VROM Inspectie, regio Noord- West in kennis gesteld van ons voornemen de beschikking te nemen. Het voornemen is gepubliceerd en het definitieve besluit wordt eveneens gepubliceerd in een huis-aan-huisblad in de gemeente Renswoude. 4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: - Verkennend bodemonderzoek, Kattenbroek Van de Streek, juli 1999, kenmerk IKVO99143 - Nader bodemonderzoek, Kattenbroek Van de Streek 1 e fase, augustus 2001, kenmerk IKNO00162 - Nader bodemonderzoek (2 e fase) Oude Holleweg 49 (vh 23) Renswoude. Kenmerk 0406301B, P&J Milieuservices B.V., 25 november 2004 4.2 Verontreinigingssituatie grond en grondwater De bodem van de locatie is onderzocht op bodemverontreiniging ten gevolge van ondergrondse opslagtanks voor benzine en dieselolie en de bijbehorende afleverzuilen tot eind jaren 80. De - beschikking-nummer 2006WEM000800i UT 0339/00026-2/7
resultaten van het bodemonderzoek laten zien dat er sprake is van bodemverontreiniging welke aanwezig is op alle onder punt 1 genoemde kadastrale percelen. De omvang van de verontreiniging is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening, op basis van de streefwaardecontour voor minerale olie en vluchtige aromaten. Wij beschouwen deze verontreiniging als één geval van bodemverontreiniging. Er is tussen de aangetoonde verontreinigingen sprake van zowel een technische, een organisatorische, als ook een ruimtelijke samenhang. Het geval van bodemverontreiniging is hieronder omschreven. In zowel de grond als het grondwater zijn concentraties minerale olie en vluchtige aromaten tot boven de interventiewaarden aangetoond. De verontreinigingen in de grond zijn hoofdzakelijk aanwezig vanaf het maaiveld tot maximaal 2,5 meter beneden maaiveld. In het grondwater is tot maximaal 4,5 meter beneden maaiveld verontreiniging aangetoond (de grondwaterstand is 1,5 à 2 m-mv). Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is wordt beoordeeld aan de hand van twee circulaires: - de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en afstemming, van 19 december 1997, paragraaf 2.3.3, nummer DBO/97587346, gepubliceerd Staatscourant 12 januari 1998; - de circulaire Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000, nummer DBO/1999226863, gepubliceerd Staatscourant 24 februari 2000. Ingevolge deze circulaires is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie gemeten in grond in minimaal 25 m 3 bodem of gemeten in grondwater in minimaal 100 m 3 bodem hoger blijkt te zijn dan de interventiewaarde. De gemiddelde concentratie minerale olie en vluchtige aromaten gemeten in grond en grondwater in respectievelijk minimaal 25 m 3 en minimaal 100 m 3 blijkt hoger te zijn dan de interventiewaarde voor deze stof. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het verrichte bodemonderzoek voldoet naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde vereisten. De informatiekwaliteit komt overeen met de eisen zoals weergegeven in het Protocol voor het Nader Onderzoek Deel 1 (naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffen en de omvang van bodemverontreiniging), Sdu Uitgevers, Den Haag 1993. 4.3 Spoed en tijdstip van sanering Tot het moment waarop de wijziging van de Wet bodembescherming in werking trad (1 januari 2006) is voor wat betreft het saneringstijdstip getoetst aan de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en afstemming van 19 december 1997, bijlage 7, nummer DBO/97587346, gepubliceerd Staatscourant 12 januari 1998. Door de inwerkingtreding van de - beschikking-nummer 2006WEM000800i UT 0339/00026-3/7
wijziging van de Wbb is deze circulaire niet meer in zijn geheel bruikbaar. Zie in dit kader de overgangsbepalingen van wetsvoorstel 29462, artikel II, derde lid. Voor wat betreft de definitieve beschikking is eveneens getoetst aan de concept-circulaire bodemsanering 2006 (versie 17 januari 2006). In die ciculaire staat de uitwerking van het saneringscriterium centraal waarmee wordt vastgesteld of een spoedige sanering noodzakelijk is. Een geval van ernstige bodemverontreiniging moet spoedig worden gesaneerd, tenzij is aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat dit geval, gelet op het huidige gebruik van de bodem, geen actueel humaan, ecologisch of verspreidingsrisico tot gevolg heeft. Een actueel risico is een risico dat zich feitelijk voordoet gezien het gebruik van de bodem ten tijde van het geven van deze beschikking. In het nader onderzoek (2 e fase) is een risico-evaluatie uitgevoerd met behulp van het computerprogramma SUS. In bijlage 6 van het genoemde rapport is een volledige uidraai van de invoergegevens en de resultaten opgenomen. Wij kunnen ons vinden in de ingevoerde gegevens en de gehanteerde uitgangspunten. Uit de SUS-berekening blijkt dat er sprake is van een actueel humaan risico (op basis van inhalatie van binnenlucht) en van een actueel ecologisch risico (ecologische doelstelling: middel). Op basis van de vastgestelde risico s is er bij het huidige gebruik spoed om het geval van bodemverontreiniging te saneren. Omdat er sprake is van actuele humane risico's, waarbij voor één of meer stoffen concentraties voorkomen die bij het actuele gebruik leiden tot een overschrijding van de normen, moet er zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier jaar na inwerkingtreding van deze beschikking met de sanering dient te worden gestart. 4.4 Consequenties en gebruiksbeperkingen Bij de vaststelling van de spoedeisendheid is uitgegaan van de gebruiksfunctie wonen met tuin. Deze gebruiksfunctie komt ter plaatse van een deel van de verontreiniging voor. Een wijziging in het gebruik van de betrokken percelen die aanleiding kan zijn tot wijziging van de spoedeisendheid van de bodemverontreiniging dient op grond van artikel 37, lid 5 Wbb aan ons college te worden gemeld. Wij stellen de volgende gebruiksbeperkingen aan het terrein: - het is niet toegestaan graafwerkzaamheden te verrichten binnen de streefwaardecontour van de grondverontreiniging - het is niet toegestaan grondwater te onttrekken binnen de streefwaardecontour van de grondwaterverontreiniging 4.5 Start en uitvoering van sanering In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de sanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: - beschikking-nummer 2006WEM000800i UT 0339/00026-4/7
schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van de sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), 030-2582121. Indien u tijdens de werkzaamheden meent te moeten afwijken van het saneringsplan, dan dient u ons hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen. Deze afwijking behoeft de instemming van ons college (voorafgaand aan de uitvoering van de afwijking). De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de Provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de eerste fase van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. 5. Kadastrale registratie Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, zenden aan het Kadaster en de Openbare Registers. De verontreiniging zal kadastraal worden geregistreerd op basis van ligging binnen de interventiewaarde-contour van de verontreiniging in de grond en het grondwater. Deze contouren zijn weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. De te registreren kadastrale percelen zijn weergegeven in onderstaande tabel: Kadastrale gemeente: Renswoude sectie Nummer grootte perceel code * G 619 20 a 30 ca WBD G 857 70 a 75 ca WBD * WBD = het besluit betreft een deel van het perceel 6. Beroep Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA Den Haag. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd van 141,- voor een natuurlijk persoon en van 281,- voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. - beschikking-nummer 2006WEM000800i UT 0339/00026-5/7
Onder vermelding van de code UT 0339/00026 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de Sector Bodemsanering van de provincie Utrecht. Gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe hoofd sector Bodemsanering - beschikking-nummer 2006WEM000800i UT 0339/00026-6/7
Verzendlijst, een kopie van deze beschikking is verzonden aan: - Melder: Lagerweij Renswoude B.V., t.a.v. de heer A. van den Brink, Oude Holleweg 49, 3927 CK Renswoude - Gemeente Renswoude, t.a.v. de heer Römers, Postbus 8, 3927 ZL Renswoude - Adviesbureau: P&J Milieuservices B.V., t.a.v. de heer G. Staal, Postbus 1069, 3860 BB Nijkerk. - beschikking-nummer 2006WEM000800i UT 0339/00026-7/7