HOOFDSTUK 6: Helleense stadstaten en haar kolonies Immigratie en crisis gaan tegenwoordig in het nieuws vaak samen. is dit iets van nu, of eigenlijk iets van alle tijden? Waar ligt de oorzaak? Welke gevolgen heeft immigratie op een samenleving? Dat zoeken we in dit hoofdstuk verder uit. Wat moet ik in dit hoofdstuk kennen & kunnen? Nr. Doel? Zelfcontrole? (duid aan) Evaluatie? 1 Ik kan enkele voorbeelden van moderne migratie geven. O Opdracht 1, 2 Groepswerk 2 Ik kan enkele voorbeelden geven van belangrijke migratiebewegingen in de loop van de geschiedenis. O Opdracht 2, 3 Zelftoets 3 Ik kan push en pull-factoren geven van huidige en vroegere migraties. O Opdracht 5, 7 4 Ik kan voorbeelden van motieven om te migreren indelen volgens push en pull-factoren. 5 Ik kan volgende begrippen omschrijven: agora, akropolis, kolonisatie, landstreek, stadstaat (polis / poleis). O Opdracht 7, 8 O Opdracht 6, 8 6 Ik kan enkele oorzaken van de Helleense kolonisatie geven. O Opdracht 9 7 Ik kan enkele gevolgen van de Helleense kolonisatie geven. O Opdracht 11 8 Ik kan de gebieden waar de Hellenen naartoe trokken, situeren op een kaart. 9 Ik kan de Helleense kolonisatie situeren in de tijd. O Opdracht 8 Overgang naar de klassieke oudheid (8 ste eeuw Leerplandoelstellingen voor dit hoofdstuk: LPD 53, 54, 55, 57, 58, 59, 60, 61
1) Inleiding Ga verder met je odyssee. Je wordt geconfronteerd met nieuwe vragen en nieuwe problemen. Gebruik de website (www.degeschiedenis.be) en zoek de antwoorden. 1. Bekijk het fragment over de vluchtelingencrisis in de Verenigde Staten. Ook Europa lijdt eronder. Bespreek. a) Wat weet je al van dit onderwerp? b) Wie probeert er allemaal de grens over te steken? c) Wat is het doel van de migranten? Waarom komen ze naar de V.S.? Extra info: De vluchtelingencrisis Het is van alle tijden: waar er problemen zijn, ontstaan groepen vluchtelingen. Velen vluchten voor geweld, anderen zoeken een beter leven. Iedereen heeft een eigen reden om weg te trekken. Dit levert soms schrijnende taferelen op: kinderen in paniek, kleuters die meegesleept worden door hun ouders, enzovoort. 1
2) Ingaan op de actualiteit 2. De pythia vertelde over actuele problemen. Lees het stripfragment. Beantwoord daarna de vragen. 2
a) Youssouf trekt er op uit. Teken op de kaart een pijl van waar hij komt en naar waar hij gaat. b) Iedere immigrant heeft een eigen reden om het vaderland te verlaten. Duid het juiste domein aan. c) Youssouf is niet de enige die zijn land verlaat. Trek nog een pijl (in het rood) van een andere vluchtelingenstroom. d) Zijn vader betaalt 500 000 CFA (750 euro) aan een mensenhandelaar. Hoe zou hij daar aangekomen kunnen zijn, denk je? Dit kan al zijn spaargeld zijn, hij kan geleend hebben. 3
3) Ontstaan Helleense stadstaten 3. We sloten het vorige hoofdstuk af met de verovering van Hellas door de Myceners. Hun heerschappij zou echter van korte duur zijn. Zelf moesten ze plaats ruimen voor een heleboel andere volkeren. a) Hoe zie je op deze kaart dat Hellas ook nog veel migratie te verwerken heeft gehad sinds de Myceense periode (1600 1100 v.c.)? De Myceners werden op hun beurt veroverd of verdreven door andere volkeren. b) Bestudeer de kaart. Welke vier grote bevolkingsgroepen bevolkten uiteindelijk Hellas in de tijd tussen de val van de Myceense stadstaten (1100 v.c.) en de groei van Athene en Sparta (in 800 v.c.)? Arcadiërs, Aeoliërs, Doriërs, Ioniërs c) Behoren Sparta en Athene tot dezelfde bevolkingsgroep? Welke? Nee, Sparta is Dorisch en Athene is Ionisch verklaart hun andere kijk op het leven 4
d) Uit deze bevolkingsgroepen ontstonden afzonderlijke, onafhankelijke stadstaten. Wat is een stadstaat ook alweer? Een stad dat een land is (met een eigen bestuur, leger, ) e) Bekijk het fragment. Hoe kwam het dat de stadstaten zo klein bleven, in plaats van grote rijken te vormen, zoals in andere gebieden het geval was? Bestudeer daarvoor het reliëf. Het reliëf van Griekenland bestaat vooral uit bergen Een deel van de Grieken leeft bovendien niet op het vasteland, maar verspreid over eilanden Reizen tussen de verschillende stadstaten is dus moeilijk / makkelijk (schrap wat niet past) en duurt niet lang / lang (schrap wat niet past). Via het land / zee (schrap wat niet past) reizen gaat het snelst. Toch is ook de kust wel / niet (schrap wat niet past) altijd geschikt om aan land te komen (dankzij de kliffen). a) Welk ander woord gebruiken de Hellenen om een stadstaat mee aan te duiden? Enkelvoud: polis Meervoud: poleis 5
4. Hieronder vind je een kaart met de belangrijkste stadstaten uit die tijd. a) Klik via de website op enkele landstreken. b) Ieder gebied had haar eigenheid. De manier waarop de Hellenen in hun landstreek leefden, verschilde echter ook van polis tot polis. Vergelijk de stadstaten Athene en Sparta. Benoem de grote verschillen in hun manier van leven. 5. Bezoek Sparta (klik erop). a) Vul de tabel aan. Polis Landstreek Militair richt dit volk zich op Sparta land / zee (schrap wat niet past) Lakonia / Lakonië b) Hoe wordt het door Spartanen onderdrukte volk genoemd? Heloten c) Op welke manier losten de Spartanen hun voedselprobleem op? Ze bezetten een buurland. De heloten moeten voor hun werken en eten afstaan. 6
d) De opvoeding van de Spartanen wordt beïnvloed door deze manier van leven. Beschrijf kort hoe de jeugd werd opgevoed. Een strenge, militaire opvoeding. Ze leren al van jongs af aan vechten.. e) Waar vreesden de Spartanen immers voor? Ze vreesden een opstand van de heloten. Daarom moest iedere Spartaan klaarstaan om te vechten. f) Zal Sparta het nog nodig vinden om haar bevolking naar ergens anders te sturen (bv. om hongersnood te voorkomen)? O Ja O Nee 7
6. Reis nu verder naar de grote rivaal van Sparta: Athene. a) Vul de tabel aan. Polis Landstreek Militair richt dit volk zich op Athene Land / zee Attika (schrap wat niet past) b) In tegenstelling tot de Spartanen, besteedden Atheners meer tijd aan het verschonen van hun stad. Athene werd, mede door de inzet van Perikles, bewonderd als wereldstad. Als je iets niet kon vinden in Athene, dan bestond het waarschijnlijk niet! Maak een tour door de stad. Probeer te achterhalen wat er allemaal van belang was voor een stadstaat. Vul aan: agora, akropolis, tempels, theater Afbeelding Naam bouwwerk Waarvoor diende dit? theater Op een heuvel, dient ter ontspanning akropolis Versterkte burcht op een heuvel Tempels Om goden te vereren Agora Markt 8
4) Helleense kolonisatie Oorzaken van kolonisatie: waarom verhuizen mensen? 7. Je hebt een opdracht gekregen! Verschillende Hellenen zoeken jouw hulp om uit hun stadstaat naar betere oorden te migreren. Iedereen heeft een andere reden. Luister naar hun verhaal en zoek een geschikte plaats voor hen uit. Noteer daarna met de uitleg van de oefening enkele push-factoren (waarom je weg zou willen) en pull-factoren (waarom je naar een bepaalde plaats wilt gaan) bij de domeinen. Politiek domein Push-factoren Vervolgd in eigen land Pull-factoren Vrijheid of democratie Economisch domein Werkloosheid Werkgelegenheid Cultureel domein Weinig ontspanningsmogelijkheden Theater, muziektraditie, Sociaal domein Discriminatie van de vrouw Gelijkheid en meer vrijheid 9
De Helleense kolonisatie (10 de 6 de eeuw v.c.): situatie 8. Om hun voedseltekorten op te lossen, sturen de meeste poleis (met uitzondering van bv. Sparta) hun teveel aan inwoners overzee. Ze stichten daar kolonies. a) Wat is een kolonie? Een dorp / stad van een volk in een ander gebied b) Welke kolonie was ooit van België? Congo c) Beschrijf een drietal gebieden waar de Hellenen kolonies hebben gesticht (bv. kust van A ). De kusten van de Zwarte Zee, een stukje van Noord-Afrika, Sicilië, Zuid-Italië, Zuid-Frankrijk, de oostkust van Spanje, de zuidkust van Klein-Azië d) Bedenk twee pullfactoren waardoor de Hellenen naar die gebieden willen trekken. De gebieden zijn gemakkelijk bereikbaar en er heerst een gelijkaardig klimaat. 10
9. Er waren nog andere factoren die de Hellenen stimuleerden hun polis te verlaten. Plaats de volgende redenen bij het juiste domein. 1 Te weinig landbouwgrond door een groeiende bevolking. 2 Verbeterde kennis van de kusten van de Middellandse Zee. 3 Te veel schulden in de polis. 4 Ruzie met het bestuur van de polis. 5 Alle grond werd geërfd door de oudste zoon. 6 Een nieuw en opwindend avontuur willen beleven. 4 2 1, 3 5, 6 10. Bekijk de kaart. Welk ander volk deed ook aan kolonisatie rond de Middellandse Zee? Fenicië 11
Gevolgen van kolonisatie 11. De Hellenen komen door de kolonisatie in contact met andere volkeren. Dat heeft voor beiden gevolgen. Voor de Hellenen: Voorbeeld Gevolg Rund of alef Fenicisch schrift Grieks schrift Latijns De Hellenen ontwikkelen een nieuw alfabet Lydische munten Atheense drachmen De Hellenen beginnen hun eigen munten te slaan. Meer / minder handel mogelijk, dus meer / minder rijkdom. Voor andere volkeren: Voorbeeld Gevolg Andere volkeren (zoals de Romeinen) nemen de Helleense goden over. Bepaalde gebouwen, zoals tempels worden nagebouwd. De taal wordt door verschillende volkeren overgenomen. 12
EXTRA: Invloeden nu? Ook vandaag beïnvloeden culturen elkaar. Bestudeer onderstaande prent. a) Waar speelt het zich af (tip: bestudeer het gebouw)? Frankrijk (Parijs) Cola b) Waarvoor wordt reclame gemaakt? c) Welk volk beïnvloedt dus welk? De Amerikanen beïnvloeden de Fransen (zoals de Hellenen ook de andere volkeren beïnvloed hebben) EXTRA: Modernere vormen van kolonisatie Thanksgiving wordt nog steeds gevierd in de V.S.: er wordt gevierd dat de eerste kolonisten de winter hebben overleefd. Belgisch Congo: Waar al mensen woonden, had de veroveraar de gewoonte ze een ondergeschikte rol te geven. 13
Samengevat Hellas bestond uit vele onafhankelijke stadstaten of poleis. Door de vele bergen en afgesloten valleien was er niet altijd vlot contact over het land. Over de zee verliep dit vlotter omdat men van het ene eiland naar het andere kon varen. De stadstaten ontwikkelden zich apart en hadden allemaal een eigen bestuur en wetten. Toch voelden zij zich ook verbonden met elkaar door dezelfde goden, kunst, taal, De centrale plaats van iedere stadstaat was de agora, de marktplaats. Het was het bruisende hart van de stad. De meeste poleis hadden ook een akropolis, een hoge, versterkte burcht waar de burgers naartoe konden vluchten in tijden van oorlog. Later groeide de burcht vaak uit tot een religieuze plaats en bouwde men stadsmuren rondom de stad. Vanaf de 8e eeuw v.c. kampten vele Helleense stadstaten met een overbevolking. Het tekort aan landbouwgrond, toegenomen scheepvaarttechnieken, spanningen in de moederpolis zorgden ervoor dat vele Hellenen uitweken naar gebieden rondom de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Deze kolonisatie zorgde ervoor dat de Helleense stadstaten een grotere economische welvaart kenden. De aanwezigheid van meer en nieuwe grondstoffen stimuleerde de handel. Ook op cultureel gebied was er wederzijdse beïnvloeding tussen de Helleense steden en hun kolonies. De Hellenen leerden de muntslag en het alfabet kennen. Zelf verspreidden ze hun bouwkunst, goden, taal, Mindmap voedsel avontuur lfabet conflicten eld Handel oden empels 14 aal