pdf05 GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID in de EU



Vergelijkbare documenten
Examen HAVO. economie (pilot) tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst. Frans Etman

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Eindexamen economie pilot havo II

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8

Katern 2 Markten en welvaart

Samenvatting Economie Consument en Producent

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Extra opgaven hoofdstuk 15

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

Oefeningen vraag en aanbod

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

Samenvatting Economie Consument en producent

Internationale wegen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

1 De markt voor de Nederlandse landbouw De Nederlandse landbouw en de handel Orde in de handel WTO en EU 12 1.

Samenvatting door een scholier 3455 woorden 13 februari keer beoordeeld. Onderdeel 2: Markten. Hoofdstuk 3: Hoe werken markten?

KOSTPRIJSVERHOGENDE BELASTINGEN. In de onderstaande getallenvoorbeelden gaan we uit van de aanbodfunctie: Qa = 60P

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Eindexamen economie pilot havo II

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

Domein D markt. Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen. Frans Etman

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen

Samenvatting Economie Consument & Producent

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Markt. Kenmerken van marktvormen:

H3 Hoe werken markten

Vereniging voor Weide en Voederbouw Verdwijnt de grond gebonden landbouw uit Nederland?

Wervelkatern. Afschaffing van de melkquotering: een historische vergissing? juni en Verantwoorde Landbouw Werkgroep voor een Rechtvaardige

NMV-visie toekomstig zuivelbeleid

Landbouw en de wer eld

Vraag Antwoord Scores

CONSUMENTEN- EN PRODUCENTENSURPLUS

Lesbrief Buitenland 1

Samenvatting Economie Internationale Handel

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Vraag Antwoord Scores

PROGRAMMA VOERWINST VERGELIJKING ZEUGEN ONTWIKKELINGEN EN TRENDS is prognose bedragen exclusief btw

Samenvatting Economie Rekonomie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Domein markt: volkomen concurrentie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

gevraagde hoeveelheid ( mln kilo) P prijs in euro s per kilo varkensvlees aangeboden hoeveelheid ( mln kilo)

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

Is er nog eten over 20 jaar. Fred Klein Productschap Akkerbouw

Samenvatting Economie Micro-economie

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk (Coca Cola) en de totale afzet van een productvorm (cola)

Samenvatting Economie Consument en producent

Bij sommige goederen wil de overheid de prijs niet overlaten aan het marktmechanisme. Redenen:

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november

Alles-in-1 examentraining

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Opgave 1 Elke overeenkomst tussen gegevens in deze opgave en de werkelijkheid berust op toeval.

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Examen HAVO. Economie 1

Samenvatting Economie Consument en producent

Lesbrief Markt en Overheid 2 e druk

EU Programma s GLB

Iedere melkveehouder werkt in een zuivelketen. Wat betekent dit voor het onderwijs?

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Economie Module 3 H1 & H2

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Samenvatting Economie Module 3 Hoofdstuk 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2003 (14.11) (OR. fr) 14725/03 Interinstitutioneel dossier: (CNS) 2003/0271 AGRIORG 73 AGRIFIN 143

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

VAN DER MEER. Health check ten aanzien van melkquotum. Oosterwolde, 3 december 2008

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

HT3: Vraag en aanbod

Welke oude en nieuwe beperkingen houden de melkproductie op het spoor?

Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Herman Snijders Programmadirectie GLB, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

Samenvatting Economie Module 2

Transcriptie:

pdf05 GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID in de EU MARKT- en PRIJSBELEID Het gemeenschappelijk landbouwbeleid beoogt o.a. de agrarische bevolking een redelijk inkomen te verschaffen en de consumenten te verzekeren van voldoende voedsel tegen redelijke prijzen. Hiertoe worden garantieprijzen (interventieprijzen) en drempelprijzen (referentieprijzen) vastgesteld. Ter bescherming van de eigen landbouw wordt de invoer benadeeld (invoerheffingen) en de uitvoer bevoorrecht (uitvoersubsidies). Als de marktprijs binnen de EU (P EU ) onder de garantieprijs (P G ) daalt, dan zullen de interventiebureaus het aanbodoverschot opkopen, zodat de prijs niet verder zal dalen. De garantieprijs functioneert derhalve als een minimumprijs en heeft tot doel de producenten een redelijk inkomen te verschaffen. Aan ondernemingen die willen exporteren zal een uitvoersubsidie worden gegeven, die gelijk is aan het verschil tussen de wereldmarktprijs (P W ) en de garantieprijs (P G ). Zo wordt de prijs van exportproducten gelijk gemaakt aan de wereldmarktprijs. Als de wereldmarktprijs (P W ) lager ligt dan de marktprijs binnen de EU (P EU ), wordt er door de EU een invoerheffing geheven die gelijk is aan het verschil tussen de wereldmarktprijs (P W ) en de marktprijs binnen de EU (P EU ). Zo wordt de prijs van importproducten gelijk gemaakt aan de marktprijs binnen de EU. Als de marktprijs binnen de EU (P EU ) boven de drempelprijs (P D ) stijgt, dan wordt de invoer uit niet-eu-landen zonder beperkingen toegestaan, zodat de prijs niet verder zal stijgen. De drempelprijs functioneert derhalve als een maximumprijs en heeft tot doel de consumenten te verzekeren van redelijke prijzen. P v A P D P EU INVOER- P G UITVOER- HEFFING SUBSIDIE P W Toelichting bij de grafiek In de grafiek zijn de vraag naar en het aanbod van een landbouwproduct binnen de EU weergegeven. De invoerheffing en de uitvoersubsidie zijn variabel en veranderen al naar gelang de prijzen schommelen. Let op: Pas als de marktprijs binnen de EU (P EU) onder de garantieprijs (P G) daalt, gaat de garantieprijs als een minimumprijs functioneren. Evenzo gaat de drempelprijs pas als een maximumprijs functioneren als de marktprijs binnen de EU (P EU) boven de drempelprijs (P D) stijgt. INKOMENSBELEID Het markt- en prijsbeleid kost de belastingbetaler handen vol geld. Het opkopen van overschotten tegen garantieprijzen en het verlenen van uitvoersubsidies is immers een kostbare aangelegenheid. Van buiten de EU komt het verwijt dat de EU zich met zijn invoerrechten en uitvoersubsidies protectionistisch opstelt. Het gevoerde beleid leidt bovendien tot hoge voedselprijzen voor de Europese consumenten. Hervorming van het landbouwbeleid is derhalve noodzakelijk. In het landbouwbeleid zijn prijssubsidies zoveel als mogelijk vervangen door inkomenstoelagen. Prijssubsidies nodigen uit tot extra productie, omdat ook over de extra productie subsidie wordt ontvangen. Prijssubsidies leiden automatisch tot overproductie, lage prijzen en dus veel opkopen. Men heeft de prijssubsidies afgebouwd, zodat de prijzen van de EU-landbouwproducten dichter bij de wereldmarktprijzen komen te liggen. Door verlaging van de garantieprijzen en drempelprijzen kan men volstaan met lagere uitvoersubsidies en invoerheffingen. Bij inkomenstoelagen ontvangen producenten voor een bepaalde productie een inkomen en extra productie zal geen extra inkomen opleveren. Producenten zullen hun productie beperken en de bestaande overschotten zullen verdwijnen. Q N.B. In onderstaande opgaven komt het begrip melkquotum voor. Een melkquotum is het recht een bepaalde hoeveelheid koemelk te produceren. Melkquota zijn ingevoerd in 1984 en afgeschaft in 2015. Zie na het maken van de opgaven ook de opmerking aan het eind van deze notitie over de afschaffing van de melkquota.

OPGAVE 1 GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID De Europese integratie is het verst gevorderd in de agrarische sector. Om de boeren een redelijk inkomen te garanderen wordt op de agrarische markten gebruik gemaakt van interventieprijzen. 1 Zijn deze interventieprijzen minimumprijzen of maximumprijzen? Verklaar het antwoord. Door deze interventieprijzen ontstaan er aanbodoverschotten. Deze overschotten worden door de Europese interventiebureaus uit de markt genomen. Stel dat op de Europese melkmarkt de volgende collectieve vraagfunctie en collectieve aanbodfunctie gelden: Q v = 3P + 630 en Q a = 450. Q v en Q a zijn de gevraagde respectievelijk aangeboden hoeveelheid melk in miljoenen liters en P is de prijs in centen per liter melk. Stel verder dat de Europese commissie heeft beslist dat de interventieprijs voor melk 20% boven de evenwichtsprijs ligt. 2 Bereken de interventieprijs voor melk in centen per liter. 3 Bereken in euro's voor welk bedrag aan melk door de interventiebureaus moet worden opgekocht. Om de op te kopen hoeveelheid melk te beperken is door de Europese Commissie een productiequotum voor melk ingesteld. 4 Leg uit hoe het instellen van het melkquotum heeft kunnen leiden tot een prijsdaling op de Europese graanmarkt. Stel dat de interventieprijs voor melk met 10% wordt verlaagd. De collectieve vraag- en aanbodfunctie veranderen niet. 5 Leg uit waarom het aannemelijk is dat het totale bedrag waarvoor melk moet worden opgekocht door deze maatregel met meer dan 10% zal dalen. 6 Leg uit dat het voortbestaan van met name kleine bedrijven in gevaar zal komen als de interventieprijs wordt verlaagd. De protectie door de EU wordt door de WTO zwaar bekritiseerd. 7 Leg uit waarom deze kritiek juist van de WTO komt.

ANTWOORDEN OPGAVE 1 1 De interventieprijs is een minimumprijs. De interventieprijs is bedoeld om boeren een redelijk inkomen te garanderen. Als de marktprijs onder de interventieprijs zakt, worden de aanbodoverschotten opgekocht tegen deze gegarandeerde minimumprijs. 2 De interventieprijs geldt als Q a = Q v, dus als 450 = 3P + 630 3P = 180 P e = 60. De interventieprijs is dan 1,2 60 = 72 cent. 3 Bij P = 72 is Q a = 450 en Q v = 414. Er is een aanbodoverschot van 450 414 = 46 miljoen liter melk. Dit kost de Europese Unie 46 miljoen 0,72 = 25,92 miljoen. 4 Boeren gaan hun veestapel inkrimpen, omdat ze minder melk mogen produceren. Ze zullen minder veevoeder kopen en in veevoeder is ook graan verwerkt. Zodoende komt er minder vraag naar graan, waardoor de prijs van graan zal gaan dalen. Of: Boeren zullen nu minder koeien houden. Ze kunnen nu iets doen met het land dat niet meer gebruikt hoeft te worden voor weiland, bijvoorbeeld graan verbouwen. Er zal dan meer aanbod van graan komen, waardoor de prijs van graan zal gaan dalen. 5 Door de 10% lagere interventieprijs zal er meer melk worden gekocht. Het aanbodoverschot zal daardoor afnemen. De Europese Unie (EU) hoeft nu én minder melk op te kopen én tegen een 10% lagere prijs. Hierdoor zal het bedrag dat de EU moet uitgeven meer dan 10% dalen. 6 Een klein boerenbedrijf werkt in het algemeen minder efficiënt dan een groot bedrijf en zal dan ook hogere productiekosten hebben. Als de productiekosten niet worden terugverdiend komt het voortbestaan van het bedrijf in gevaar. Dit zal dus bij kleinere bedrijven sneller het geval zijn. 7 De World Trade Organisation is een organisatie die juist streeft naar vrijhandel in de wereld. Protectie tast de vrijhandel aan.

OPGAVE 2 MELK IN DE GIERPUT Al vanaf het begin van de Europese samenwerking is landbouw een belangrijk onderwerp. Zo moet het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) er voor zorgen dat het aanbod van voedsel voldoende is, dat consumenten voor redelijke prijzen landbouwproducten kunnen kopen en dat boeren een behoorlijk inkomen hebben. In 1984 startte de Europese Unie (EU) met garantieprijzen: minimumprijzen met een door de EU volledig gegarandeerde afzet. Deze regeling leidde tot overschotten: melkplassen, boterbergen en graanheuvels. Deze overschotten werden door de EU opgekocht tegen de garantieprijs en op de wereldmarkt aangeboden tegen zeer lage prijzen, waardoor ontwikkelingslanden minder goed in staat waren een betere landbouweconomie te ontwikkelen. Om de overproductie van melk tegen te gaan, heeft de EU in de jaren tachtig van de vorige eeuw nieuwe maatregelen geïntroduceerd: het productiequotum en de superheffing. De gegarandeerde afzet en de opkoopregeling van overschotten werden afgeschaft. 1 Leg uit hoe een systeem van garantieprijzen kan leiden tot overschotten. Stel dat op de Nederlandse markt voor koemelk in een bepaald jaar de volgende gegevens gelden: - vraag: Qv = 250P + 15.000 Q = hoeveelheid koemelk in miljoenen liters - aanbod: Qa = 750P 3.000 P = prijs per liter koemelk in centen - evenwichtsprijs 18 cent per liter De vraag is afkomstig van enkele zuivelcorporaties en supermarktketens, verder kortweg afnemers genoemd. Het aanbod komt van een groot aantal individuele Nederlandse melkveehouders: de producenten. De EU stelt voor Nederlandse koemelk een productiequotum vast bij een minimumprijs van 20 cent per liter. 2 Gebruik bron 1. Toon met een berekening aan dat de gemiddelde omvang van het productiequotum per melkveehouder in Nederland 500.000 liter bedraagt. De EU-maatregelen beïnvloeden de verdeling van het totale producenten- en afnemerssurplus. 3 Gebruik bron 2. In welke grafiek uit bron 2 is het grijze vlak de juiste omvang van het totale producentensurplus na invoering van de minimumprijs en het productiequotum? 4 Leg uit waarom de invoering van het productiequotum gevolgen heeft voor de omvang van het producentensurplus. uit een krant (maart 2009): Boer zucht onder dalende prijzen Melkveehouder Van den Broek staat iedere morgen om zes uur op om zijn tachtig koeien te melken. Maar iets opschieten doet hij er niet mee. De melk gaat via de slang, die normaal is aangesloten op de melktank, rechtstreeks in de gierput. Ik heb Campina laten weten dat ze deze maand niet hoeven te komen om de melk op te halen. Nog niet zo lang geleden was de marktprijs bijna 50 cent per liter. Nu is de prijs 18 cent en dat is heel wat minder dan de 28 cent die je per liter als superheffing moet afdragen. Van den Broek heeft namelijk zijn melkquotum van 500.000 liter (geldig tot 1 april) al maanden geleden bereikt. Deze maand gaat ongeveer 1.800 liter per dag de gierput in. 5 Gebruik bron 3. Bereken welke aanpassing van de superheffing nodig is, zodat Van den Broek bij de gegeven marktprijs van 18 cent zijn overproductie niet meer zal dumpen in de gierput: bereken daartoe eerst de marginale kosten van 1 liter melk; bereken vervolgens tot welk bedrag de superheffing minimaal moet worden verlaagd. In de EU worden op dit moment de productiequota voor melk geleidelijk verruimd met het oog op het stopzetten van het stelsel van garantieprijzen, superheffing en productiequotum voor melk na 2015. Dat zou betekenen dat de vrije werking van het marktmechanisme de prijs van melk gaat bepalen. De Europese melkveehouders zouden dan in een gevangenendilemma terecht kunnen komen, als ze allemaal hun productiecapaciteit maximaal willen benutten. 6 Leg uit op welke manier de Europese melkveehouders in een gevangenendilemma terecht kunnen komen, als de EU na 2015 de marktregulering volledig zou stopzetten.

bron 1 productiequotum en superheffing voor melk Een productiequotum is het recht een bepaalde hoeveelheid te produceren. Sinds 1984 is ieder land in de EU een quotum voor melk opgelegd. Elke individuele melkveehouder krijgt een deel van dit quotum per land toegewezen. In Nederland zijn er 20.000 melkveehouders. Als een melkveehouder meer melk verkoopt aan de afnemers dan het eigen quotum, dan volgt er een hoge boete op deze overproductie: de superheffing. De boete wordt door de EU bepaald als een bedrag in centen per liter. Een quotum is wel verhandelbaar. Indien melkveehouders de melkproductie willen uitbreiden kan het quotum gekocht worden van melkveehouders die de productie willen beperken of beëindigen. bron 2 vier antwoordmogelijkheden bij vraag 3 bron 3 kostenoverzicht melkveehouder Van den Broek

ANTWOORDEN OPGAVE 2 1 - Garantieprijzen liggen als minimumprijs boven de marktprijs, waardoor garantieprijzen het aanbod stimuleren en de vraag afremmen. - Het garanderen van de afzet zal producenten stimuleren om zo veel mogelijk te produceren, zonder daarbij de productie af te stemmen op de vraag. 2 - Qv = 250 20 + 15.000 = 10.000 (mln liter koemelk), dus wordt het quotum vastgelegd op 10.000 miljoen liter - Per melkveehouder is het quotum: 10.000 miljoen 20.000 = 500.000 liter 3 grafiek 4 4 De instelling van een productiequotum voor de producenten (melkveehouders) betekent dat zij geen surplus realiseren op de overschotproductie die ontstaat als gevolg van het instellen van een minimumprijs. 5 - marginale kosten bedragen 0,08 + 0,02 + 0,05 = 0,15 (15 cent) - om dumping te voorkomen moeten de marginale kosten niet hoger worden dan de marginale opbrengsten: 15 + superheffing = 18 superheffing moet dalen naar (maximaal) 18 15 = 3 cent 6 Als er geen overleg plaatsvindt tussen de individuele melkveehouders zullen zij allemaal geneigd zijn zo veel mogelijk melk te produceren en aan te bieden, hetgeen zal leiden tot veel aanbod en, gegeven de vraag naar melk, een relatief lage prijs. Daardoor zal de omzet laag zijn in verhouding tot de hoge kosten die een grote productie vergt en kan de winst per melkveehouder lager zijn dan wanneer ze in overleg zouden besluiten tot productiebeperking. AFSCHAFFING MELKQUOTA Melkquota zijn ingevoerd in 1984 omdat in de Europese Unie meer melk werd geproduceerd dan geconsumeerd, wat uiteindelijk leidde tot overschotten ( melkplas en boterberg ). Een melkquotum is het recht een bepaalde hoeveelheid koemelk te produceren. Indien meer melk wordt geleverd dan het quotum moet een heffing over deze extra hoeveelheid worden betaald. Dit heet de superheffing. Productiebeperking leidt tot een hoge melkprijs en is niet meer van deze tijd. De afschaffing van de melkquota per 1 april 2015 heeft geleid tot een overaanbod van melk en een sterke daling van de melkprijs. In een markt met duizenden aanbieders, die allemaal hetzelfde product leveren, heb je als individuele ondernemer niet veel keus. Toen bekend werd dat Brussel de melkquotering ging afschaffen, lag het voor de hand dat melkveehouders hun bedrijf zouden gaan uitbreiden en meer koeien wilden gaan houden. Door schaalvergroting kunnen ze efficiënter produceren en de kostprijs van hun melk verlagen. Maar wat in de microwereld van iedere individuele boer rationeel gedrag is, hoeft dat in de macrowereld van alle boeren tezamen niet te zijn. Door schaalvergroting neemt de productie toe en ontstaat voor je het weet een overaanbod. De lagere melkprijs die daar weer het gevolg van is, doet de kostprijsvoordelen van de schaalvergroting meer dan teniet. De boer verkoopt zijn melk met verlies. Wat het probleem voor de melkveehouders nog groter maakt, is dat in de westerse landen de consumptie van melk in de afgelopen decennia sterk is gedaald. Door lagere melkprijzen krijgen vooral boeren in kwetsbare regio's binnen de EU het zwaar te verduren. Daar staat tegenover dat prijsdalingen uiteindelijk gunstig zijn voor de consument.