Zorgstructuur de Hasselbraam Aanpak Er worden 5 niveaus van zorg onderscheiden. Per zorgniveau brengen we in kaart: Inhoud Verantwoordelijkheid: wie is waar verantwoordelijk voor Communicatie: wie praat met wie waarover Verslaglegging: wie legt waar vast en op welke manier Niveaus van zorg Zorgniveau 1 (algemene reguliere en preventieve zorg in de groep) Het onderwijs op de basisschool wordt zo ingericht dat uitgangspunten van adaptief onderwijs in de school zijn te herkennen. Basisbehoeften: relatie, competentie, autonomie. Preventief werken. Handelen van leerkracht staat centraal, ib-er is coach. Zorgniveau 2 (extra zorg in de groep) Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften waaraan in niveau 1 niet kan worden voldaan. Interactie leerkracht - leerling staat centraal. Ib-er is coach om samen een passend antwoord te vinden (Consultatieve Begeleiding). Zorgniveau 3 (speciale zorg in samenwerking met de intern begeleider) Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, waarbij de leerkracht extra hulp zoekt op schoolniveau bv r.t., leerlingbespreking, gespecialiseerde collega. Onderscheidend zorgprofiel: waar is de school sterk in? B.v. zorgarrangement voor leerlingen met hoogbegaafdheid, leerlingen met een leesprobleem. Zorgniveau 4 (speciale zorg met inzet van externen) De school is handelingsverlegen en loopt bij het geven van hulp aan leerlingen tegen grenzen aan. Extern op zoek naar nieuw perspectief voor onderwijsarrangement, SBO-expertise is vraagbaak. Zorgniveau 5 (passend onderwijs met specialistische hulp) De school kan geen juist onderwijsarrangement aanbieden. Extra ondersteuning op eigen school (rugzak). Verwijzing naar SBO of SO. Zorgstructuur de Hasselbraam 1
Zorgniveau 1 (algemene reguliere en preventieve zorg in de groep) Inhoud In zorgniveau 1 zitten alle kinderen, die de leerdoelen kunnen behalen die per bouw zijn gesteld met in achtneming van de cruciale leermomenten, zowel op cognitief als sociaalemotioneel gebied. De methodes bieden stof voor het gemiddeld niveau, met daarnaast ook extra materialen die tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de kinderen. De methodes geven aan wanneer welk doel behaald moet worden. De leerkracht is bekend met leer- en ontwikkelingslijnen en kan hiernaar handelen. Met name bij de basisvakken rekenen, taal en lezen wordt differentiatie toegepast, zowel in niveau als tempo. De resultaten van de methodegebonden toetsen, de toetsen van het Leerling - onderwijsvolgsysteem (LOVS) en observaties tijdens de les en diagnostische gesprekken zijn medebepalend voor de vorm van de differentiatie. De lesstof en de wijze van instructie (inhoudelijk en organisatorisch) worden door de leerkracht hierop aangepast. De leerkracht vult van de gemaakte toets een groepsoverzicht (stap 1) in. Vervolgens worden de toetsgegevens geanalyseerd (stap 2) en een groepsplan (stap 3) wordt geschreven. Stap 1 t/m 3 wordt, samen met de toetsoverzichten aan de intern begeleider gegeven. Opvallende toetsresultaten (zowel positief als negatief) vragen om nadere bestudering en gaan ter informatie naar het zorgteam: Waar liggen knelpunten op groeps- en/of individueel niveau? Het groepsplan wordt besproken binnen de bouw. Hierbij kan besloten worden aanpassingen te doen in het leerstofaanbod. Er kan ook besloten worden een leerling in zorgniveau 2 te plaatsen. Een leerling gaat naar zorgniveau 2 als de algemene zorg die op niveau 1 geboden wordt voor deze leerling op een bepaald gebied niet toereikend is. Het betreft leerlingen met een Cito D, E of AA+ score in het LOVS, waarbij ook gekeken wordt naar de scores van de vorige toetsafnames (de ontwikkelingslijn). Ook voor de sociaal-emotionele ontwikkeling middels PRAVOO en of SCOL. De mentor neemt het initiatief voor deze bespreking. Trendanalyses van LOVS van CITO worden gemaakt door de intern begeleider. Te nemen vervolgstappen hieromtrent worden door de directie genomen. Verantwoordelijkheid De mentor is verantwoordelijk voor: de invulling van zorgniveau 1; de communicatie met de ouders en de vastlegging hiervan; de inhoud (volgens handelingsgericht werken) van de groepsbespreking met de intern begeleider, m.a.w. de mentor geeft aan over welke kinderen gesproken gaat worden. het verslag n.a.v. de groepsbespreking De intern begeleider is verantwoordelijk voor: het monitoren van de toetsmomenten van het LOVS; het aanleveren van de trendanalyses aan de directie De directie is verantwoordelijk voor: * de te nemen vervolgstappen nav de trendanalyses Zorgstructuur de Hasselbraam 2
Communicatielijnen De mentor: verzamelt de benodigde gegevens over de voortgang van zijn mentorkinderen om te kunnen communiceren communiceert met het kind over zijn voortgang communiceert met de ouders over de voortgang tijdens de oudergesprekken. Deze vinden drie/vier keer per jaar plaats; voert het gesprek met de ouders op basis van gelijkwaardigheid en vanuit ieders verantwoordelijkheid (geen eenrichtingsverkeer). Hij/zij neemt de ouders mee in het proces; draagt er zorg voor, dat in dit gesprek het kind en zijn ontwikkeling besproken wordt, waarbij duidelijk wordt wat het kind nodig heeft en wie wat daaraan kan bijdragen (zowel school als thuis); communiceert met de intern begeleider over opvallende zaken die in de bouw naar voren zijn gekomen tijdens de groepsbespreking over de groep in zijn geheel en bespreekt een samenvatting van de toetsresultaten. Verslaglegging Als er sprake is van een normale ontwikkeling worden er, naast het rapport, geen hulp- en/of ontwikkelingsplannen opgesteld. Wel wordt er een groepsplan ingevuld waarop alle leerlingen staan. De mentor noteert tevens op dit formulier welke leerlingen aanpassingen krijgen in het leerstofaanbod (onderwijsbehoefte) en in welke leerstijl ze zijn ingedeeld. Dit kan zijn: verlengde instructie beperkte taak extra instructie op nog niet voldoende beheerste onderdelen extra taak De registratie-/differentiatiesystemen van de methoden en het LOVS, voldoen in deze fase. De mentor vult het groepsoverzicht in na elke toets. Overzichten van de niet methodegebonden toetsen zitten in het computerprogramma Ooggetuige en ESIS en in de leerlingenmap. Het groepsoverzicht, analyseblad en het groepsplan zitten in de leerlingenmap. De mentor vult 3x per jaar een rapport in dat naar de ouders gaat. ; voert de toetsuitslagen van het LOVS in het computerprogramma ESIS in; maakt een kopie van de toetsgegevens en geeft deze aan de intern begeleider; vult de overzichten van de methodegebonden toetsen in; maakt na elke Cito-toets een groepsoverzicht ( uit 1-Zorgroute), analyse van de gemaakte toets en een groepsplan; werkt vervolgens gedurende 10 weken aan het groepsplan en evalueert in week 11-12 vervolgens de doelstellingen en stelt deze bij. Op basis van deze gegevens worden in week 13 nieuwe groepsplannen samengesteld; noteert gegevens betreffende fysiotherapie, logopedie e.d. in ESIS. Vanuit ESIS worden deze gegevens getransporteerd naar het programma Ooggetuige door de administratief medewerkster. Zorgstructuur de Hasselbraam 3
legt oudergesprekken bij een normale, gemiddelde ontwikkeling- in steekwoorden vast in ESIS: wanneer, met wie, korte inhoud besprokene, afspraken. Er wordt bij een normale, gemiddelde ontwikkeling geen afschrift aan de ouders gegeven; Bij verhuizing: vult het onderwijskundig rapport uit ESIS in en maakt kopieën van relevante gegevens (w.o. LOVS overzicht). Geeft deze aan de intern begeleider. Daarna worden deze gegevens in een open enveloppe aan de ouders meegegeven, of in overleg met ouders opgestuurd met begeleidende toestemmingsbrief. De intern begeleider: bespreekt de toetsresultaten met het MT; maakt de trendanalyses en bespreekt deze met het MT. Het MT bepaalt de vervolgstappen. Een leerling gaat naar zorgniveau 2 als de algemene zorg die op niveau 1 geboden wordt voor deze leerling op een bepaald gebied niet toereikend is. Het betreft leerlingen met een Cito D, E of AA+ score in het LOVS, waarbij ook gekeken wordt naar de scores van de vorige toetsafnames (de ontwikkelingslijn). Zorgstructuur de Hasselbraam 4
Zorgniveau 2 (extra zorg in de groep) Inhoud In zorgniveau 2 zitten alle kinderen met een versnelde of vertraagde ontwikkeling op één of meer gebieden. Het betreft kinderen met een CITO D, E of AA+score in het LOVS en/of SEO, waarbij ook gekeken wordt naar de scores van de vorige toetsafnames (de ontwikkelingslijn). De leerkrachten/mentoren gebruiken de toetsresultaten procesgericht. Er wordt door de leerkracht/mentor een groepsplan (groepsoverzicht analyse groepsplan) opgesteld. Verantwoordelijkheid De leerkracht die het aanbod verzorgt is verantwoordelijk voor: de inhoud, de uitvoering en eventuele bijstelling van de extra zorg aan deze kinderen en de terugkoppeling hiervan aan de mentor; indien nodig: het vragen van hulp aan de intern begeleider De intern begeleider is verantwoordelijk voor: het bieden van ondersteuning van de leerkracht bij de uitvoering d.m.v. coaching/consultatieve gesprekken/klassenobservatie/begeleidingsgesprekken. Communicatielijnen De mentor: communiceert met de ouders over de voortgang; informeert de ouders over de inhoud en - na de afronding - de evaluatie van het groepsplan; de ouders het groepsplan laten ondertekenen; legt op een oudergespreksformulier vast, dat het plan besproken is. (Dit laatste ook i.v.m. het mogelijk verantwoorden van beslissingen naar b.v. inspectie, PCL) Verslaglegging De leerkracht: maakt het groepsplan; bewaart het groepsplan in de leerlingenmap; noteert de voortgang op het formulier van het groepsplan; legt de opbrengst van het groepsplan (zowel positief als negatief) vast en voegt dit bij de bovengenoemde info in de leerlingenmap. Het groepsplan is altijd ter inzage voor de ouders (rekening houdend met de privacy van andere genoemde kinderen in het groepsplan). Een leerling gaat terug naar zorgniveau 1 als uit de evaluatie van het plan na 1 of 2 x 10 weken (bij kleuters evt. na 3 x 10 weken) blijkt dat het gestelde doel bereikt is. Een leerling gaat naar zorgniveau 3 als uit de evaluatie van het plan na 2 x 10 weken blijkt dat het gestelde doel niet bereikt is. Dit gebeurt na overleg van de leerkracht met de intern begeleider. De leerkracht neemt het initiatief voor deze bespreking door het intern aanmeldingsformulier in te vullen Zorgstructuur de Hasselbraam 5
Zorgniveau 3 (speciale zorg in samenwerking met de intern begeleider, de mentor zoekt hulp op schoolniveau) Inhoud In zorgniveau 3 zitten alle kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte. Het zijn de leerlingen, waarbij het werken met een groepsplan (2x een periode van max. 10 weken) niet het beoogde resultaat heeft gehad. Er wordt door de mentor extra hulp gezocht op schoolniveau. De mentor heeft na uitvoering en evaluatie van de groepsplannen een concrete hulpvraag. Op dit niveau wordt samen met het zorgteam een ontwikkelingsplan gemaakt. De mentor bepaalt samen met de intern begeleider opnieuw de beginsituatie. Dit is de fase van de diagnostische analyse. Er vindt een gesprek met de ouders plaats, waarbij de leerkracht en de intern begeleider aanwezig zijn. Samen wordt gekeken wat verder nodig is. Er kan besloten worden extra onderzoek te doen zoals een observatie of diagnostische toetsing. Er wordt een doel voor het ontwikkelingsplan gesteld, met als uitgangspunt dat het ontwikkelingsplan door de mentor / leerkracht in de groep kan worden uitgevoerd. Kinderen die doubleren zitten minimaal op zorgniveau 3 (zie ook het protocol doubleren) en hebben altijd een ontwikkelingsplan. Dit wordt gemaakt door de huidige mentor / leerkracht, samen met de mentor / leerkracht van de groep die de leerling het volgende cursusjaar krijgt. Het doubleren is een zorgmaatregel. Een kind doubleert met een ontwikkelingsplan. (De inspectie accepteert niet dat een kind àlles weer over doet). Verantwoordelijkheid Op dit niveau is sprake van verantwoordelijkheid van de mentor / leerkracht met ondersteuning van het zorgteam De mentor / leerkracht is verantwoordelijk voor: het initiatief nemen tot en het maken van het ontwikkelingsplan, samen met het zorgteam het formuleren van de concrete hulpvraag/probleem; het uitvoeren van het ontwikkelingsplan in de groep. Het zorgteam is verantwoordelijk voor: het inzetten van specifieke expertise bij de diagnostische analyse; het zorgdragen voor de mogelijkheid van ondersteuning door extra handen in de klas, scholing, begeleidingstraject; het in gesprek gaan met de directie over de mogelijkheid van genoemde ondersteuningsmiddelen. Uitgangspunt is het kind, waarbij de kernvraag is: wat heeft deze leerling nodig? (= onderwijsbehoeften) Van daaruit wordt gekeken wat de leerkracht aan mogelijkheden heeft/nodig heeft om het ontwikkelingsplan uit te voeren. Zorgstructuur de Hasselbraam 6
Communicatielijnen De mentor en het zorgteam communiceren met de ouders over het traject dat uitgezet gaat worden en over het concept ontwikkelingsplan dat ingezet gaat worden. De mentor communiceert met de ouders over voortgang; legt de bevindingen en de gemaakte afspraken met de ouders vast in ESIS (Dit laatste ook i.v.m. het mogelijk verantwoorden van beslissingen naar b.v. inspectie, PCL). Verslaglegging De mentor en het zorgteam maken het ontwikkelingsplan Het zorgteam maakt een verslag van het gesprek met de ouders en bewaart dit in het leerling-dossier. De mentor vult van oudergesprekken een notitie met onderwerp en afspraken in in ESIS ; Het ontwikkelingsplan wordt in ESIS ingevoerd en in de zorgmap gedaan; de afgeronde ontwikkelingsplannen met het activiteitenoverzicht worden in het leerlingdossier gedaan. Een leerling gaat terug naar zorgniveau 1 als uit de evaluatie van het plan blijkt dat het gestelde doel bereikt is ( een kind kan nooit van niveau 3 terug naar niveau 2 ). Een leerling gaat naar zorgniveau 4 als uit de evaluatie van het plan blijkt dat het gestelde doel niet bereikt is en de zorg die op niveau 3 geboden wordt voor deze leerling op een bepaald gebied niet toereikend is. Dit gebeurt na overleg tussen de mentor / de leerkracht en de intern begeleider. De mentor / leerkracht neemt het initiatief voor deze bespreking. Zorgstructuur de Hasselbraam 7
Zorgniveau 4 (speciale zorg met inzet van externen) Inhoud In zorgniveau 4 zitten alle kinderen, die zorgniveau 2 en 3 doorlopen hebben en waarbij de school tegen haar grenzen aanloopt qua aanpak en begeleiding. De geboden hulp is niet voldoende gebleken en de school is handelingsverlegen. De school gaat extern op zoek naar een nieuw perspectief om het onderwijs -arrangement van een leerling te verzorgen. Afhankelijk van de zorgvraag wordt een observatie/onderzoek (= diagnostiek) uitgevoerd door externen. Dit kunnen o.a. zijn: EDUX / GGZ / GGD / SBO- expertise Verantwoordelijkheid Op dit niveau is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. De intern begeleider is verantwoordelijk voor: het overleg met de ouders, samen met de mentor ; de coördinatie van het traject; de ondersteuning van de leerkracht bij de begeleiding van de leerling in de groep; de communicatie naar de leerkracht, als het onderzoeksverslag is ontvangen; het plannen van de bespreking van het onderzoeksverslag met de betrokkenen. De mentor is verantwoordelijk voor: het overleg met de ouders, samen met de intern begeleider; het aanleveren van de benodigde gegevens voor de aanmelding voor onderzoek; het uitvoeren van de begeleiding. De ouders zijn verantwoordelijk voor: de beslissing van het te volgen traject. Communicatielijnen De intern begeleider: communiceert samen met de mentor met de ouders; bespreekt het vervolgtraject met de ouders; bespreekt het onderzoeksverslag met de mentor; communiceert naar de betrokkenen (onderzoeker, ouders en leerkracht) over het tijdstip van bespreking van het onderzoeksverslag. De mentor: communiceert met de bouwcollega s De ouders: geven toestemming voor onderzoek; geven informatie die relevant is voor het onderzoek. * Als de ouders geen toestemming geven voor onderzoek en/of verwijzing naar een andere vorm van onderwijs is er sprake van handelingsverlegenheid. De school kan de benodigde zorg niet leveren. De ouders zal schriftelijk meegedeeld worden dat zorg op hoogstens niveau 2 geboden kan worden en de school niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de gevolgen van deze beslissing. Zorgstructuur de Hasselbraam 8
Verslaglegging Op dit niveau is de intern begeleider verantwoordelijk voor de rapportage. De intern begeleider: coördineert de invulling van de benodigde rapportage; zorgt voor een kopie van alle stukken en doet dit in het leerling-dossier; draagt zorg voor de verzending van de rapportage Zorgstructuur de Hasselbraam 9
Zorgniveau 5 (passend onderwijs met specialistische hulp) Inhoud Indien de school ondanks hulp van de SBO- expertise en/of andere externen nog niet het juiste onderwijsarrangement aan de leerling kan bieden, wordt: of extra ondersteuning aangevraagd in het kader van de rugzak vanuit het SO; of gekeken naar een andere school, die het meest tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. Passend onderwijs kan gerealiseerd worden: op de eigen school (rugzak SO- leerlingen, of leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte / eigen leerlijn); op een andere basisschool; op een school voor Speciaal Basisonderwijs, (via PCL); op een school voor Speciaal Onderwijs (clusterschool), (via Cvl) Speciaal Onderwijs kent verschillende scholen (zgn. clusterscholen). Cluster l: scholen voor blinde en slechtziende kinderen. Cluster 2: scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met andere communicatieproblemen. Cluster 3: scholen voor kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking en kinderen die langdurig ziek zijn. Cluster 4: scholen voor kinderen met gedragsproblemen. Verantwoordelijkheid De eindverantwoordelijkheid is in handen van de directeur en de intern begeleider. De intern begeleider: draagt zorg voor de procesbewaking en de algehele coördinatie; is verantwoordelijk voor het maken en de bewaking van de uitvoering van het ontwikkelingsplan door de rugzakbegeleider en het plan van aanpak door de leerkracht; ziet erop toe, dat het begeleidingsplan geëvalueerd wordt. De ambulant begeleider: maakt het begeleidingsplan en evalueert dit; maakt het verslag van het interdisciplinair overleg. De rugzakbegeleider (zie toelichting): maakt in overleg met de ambulant begeleider van het SO het ontwikkelingsplan voor de individuele begeleiding en voert dit uit; communiceert samen met de leerkracht met de ouders. De mentor / leerkracht maakt samen met de rugzakbegeleider en/of ambulant begeleider het plan van aanpak (Wat doet de leerkracht met het kind in de klas?) voor het werken met deze leerling in de groep; voert dit plan uit en stelt dit, indien nodig, bij; communiceert over het ontwikkelingsplan met de ouders, samen met de rugzakbegeleider. De mentor blijft verantwoordelijk voor het kind in de groep. Zorgstructuur de Hasselbraam 10
Communicatielijnen De intern begeleider: communiceert samen met de mentor met de ouders; bespreekt het vervolgtraject met de ouders; De mentor: communiceert met de bouwcollega s De ouders: geven toestemming voor onderzoek en verwijzing. Als de ouders geen toestemming geven voor onderzoek en/of verwijzing naar een andere vorm van onderwijs is er sprake van handelingsverlegenheid. De school kan de benodigde zorg niet leveren. De ouders zal schriftelijk meegedeeld worden dat zorg op hoogstens niveau 2 geboden kan worden en de school niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de gevolgen van deze beslissing. Verslaglegging Op dit niveau is de intern begeleider verantwoordelijk voor de rapportage. De intern begeleider: coördineert de invulling van de benodigde rapportage; draagt zorg voor de verzending van de rapportage. Toelichting: Rugzakbegeleider: degene, die het kind in het kader van het toegekende budget extra individuele hulp geeft.. Communicatielijnen De communicatielijnen worden aan het begin van het schooljaar (of bij aanvang van de begeleiding tijdens het schooljaar) afgesproken tussen: ambulant begeleider rugzakbegeleider ouders mentor intern begeleider De communicatielijnen kunnen per cluster verschillen. De mentor communiceert met de ouders over het ontwikkelingsplan (= onderwijsinhoudelijk en uitgevoerd door de rugzakbegeleider) en het plan van aanpak. Dit vindt plaats tijdens het multidisciplinair overleg of in tussentijdse gesprekken, indien dat nodig mocht blijken. Dit overleg vindt een aantal keren per jaar plaats. Verslaglegging De rugzakbegeleider maakt en evalueert het ontwikkelingsplan samen met de ambulant begeleider. De mentor maakt, samen met de rugzakbegeleider en/of de ambulant begeleider, het plan van aanpak en evalueert dit. De ambulant begeleider maakt het verslag van het interdisciplinair overleg. De intern begeleider ziet erop toe, dat het begeleidingsplan geëvalueerd wordt. Zorgstructuur de Hasselbraam 11
Verantwoordelijkheid in geval van verwijzing naar een andere basisschool of clusterschool: De intern begeleider is verantwoordelijk voor: het overleg met de ouders, samen met de mentor; de procesbewaking en de algehele coördinatie van het externe traject; het invullen van de rapportage en het versturen hiervan; De leerkracht is verantwoordelijk voor: het overleg met de ouders, samen met de intern begeleider; het aanleveren van de benodigde gegevens voor het OWR; De ouders zijn verantwoordelijk voor: de beslissing van het te volgen traject. het aanleveren van de benodigde gegevens voor het OWR; de aanmelding van hun kind naar de betreffende school. Zorgstructuur de Hasselbraam 12