Een goede start! Inwerkprogramma voor beginnende leraren en invallers

Vergelijkbare documenten
COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Aantekenformulier van het assessment PDG

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

1 Interpersoonlijk competent

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Competentieprofiel onderwijsassistent voor de periode

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 2 (jaar 2)

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Project Samen Leren Monitor Inductieprogramma mei 2017

Competentiewijzer Bachelor of Education Primair Onderwijs

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

CP Resultaten QuickScan

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Competentievenster 2015

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

De leerkracht stelt duidelijke opbrengst- en inhoudsdoelen op en geeft concreet aan wat verwacht wordt van het werken in de klas en de omgang met

kempelscan K2-fase Kempelscan K2-fase 1/10

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

1. Interpersoonlijk competent

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

kempelscan K1-fase Eerste semester

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Leraar basisonderwijs LB

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

Project Samen Leren - evaluatie inductieprogramma s - juni/juli Vragen evaluatie Inductieprogramma criteriumgericht interview

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Herman Broerenstichting Leraar LB

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Thermometer leerkrachthandelen

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik

Functiebeschrijving schoolcoördinator BO

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Stichting Talent Leraar basisonderwijs LB

kempelscan P2-fase Studentversie

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum:

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

Samenvatting. Totalen

Competenties directeur Nije Gaast

Competentieprofiel van de opleider CHVG

LEERCOACH IN DE NETWERKSCHOOL. Verantwoordelijkheden

INDICATOREN BASISONDERSTEUNING

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. rkbs St. Nicolaas

C.1 Delen en deelnemen

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

1 Interpersoonlijk competent

Zelfevaluatie. Inleiding:

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Excellente Leerkracht SBO, SO/VSO. Stichting Meerkring LC 11 Onderwijsproces -> Leraren Marieke Kalisvaart

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

MASTER LGL COMPETENTIES

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Beleidsnotitie beginnende leraar

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

FUNCTIEBESCHRIJVING. Werkzaamheden

COMPETENTIEPROFIEL ONDERSTEUNER PASSEND ONDERWIJS. Resultaatgebieden 1. Ondersteuning en advisering aan IB en leraren

Beoordelingsformulieren. Aanpassingen

Compentieprofiel Adjunct-directeur AB

POP Martin van der Kevie

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

Toezicht in het praktijkonderwijs

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Excellente leerkracht basisonderwijs OPTIMUS primair onderwijs 1

Scholingsaanbod Onderwijsassistent. Versie:

Addendum gesprekscyclus

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

Ontwikkelscan Opleiden in de school Partnerschap Opleiden in de school Marc Cobben en Anje Ros

Assessment Startbekwaam

STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

School- en functieprofiel. Directeur. Obs De Twee Wieken

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Ben jij een cluster intern begeleider die verbindt?

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

Transcriptie:

Een goede start! Inwerkprogramma voor beginnende leraren en invallers September 2017 1

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Doel... 3 2.1 Uitgangspunten en inrichting... 3 3 Deelnemers... 4 4 Facilitering op bestuursniveau... 4 5 Begeleiding op schoolniveau... 4 6 Beschrijving van de verschillende rollen en verantwoordelijkheden... 5 7 Bovenschoolse begeleiding en professionalisering... 6 8 Ontwikkelingsdossiers... 6 9 Wanneer het niet gaat zoals gehoopt en verwacht... 6 Bijlage 1 Inwerkprogramma jaar 1,2 en 3... 8 Bijlage 2 CAO startende leraren... 11 Bijlage 3 Competentieprofiel Startbekwaam en Basisbekwaam... 12 Bijlage 4 Checklist praktische informatie... 13 2

1. Inleiding Welkom als leraar bij onze stichting! Je hebt bewust gekozen om leraar te worden. Daar zijn wij als stichting blij mee. Wij willen je graag op weg helpen om je in het onderwijs en binnen onze stichting thuis te voelen en je verder te kunnen ontwikkelen in een plezierige werkomgeving. Een stichting waarin je je prettig voelt, plezier ervaart en betrokkenheid. Een goede start en goede begeleiding helpen om je sneller competent te voelen. Ook kun je daardoor ervaren dat je er niet alleen voor staat, maar binnen een organisatie werkt, waarin je met elkaar vorm geeft aan het verzorgen van goed onderwijs. Een organisatie waarin je met en van elkaar leert, gebruik maakt van elkaars talenten en nieuwe kennis deelt. Je hebt als startende leraar weliswaar nog niet heel veel ervaring, maar brengt wel je onderzoeksvaardigheden en specifieke kwaliteiten mee waardoor ook jij een bijdrage kunt leveren aan het team. Dit inwerkprogramma, gericht op de eerste drie jaar van je schoolcarrière, wil daaraan een bijdrage leveren. Het is onderdeel van het scholings- & personeelsbeleid en het resultaat van de samenwerking binnen de opleidingsschool bestaande uit de Pabo Inholland, SCO Delft e.o., PCPO Westland. De Professionele leergemeenschap Begeleiding beginnende leraren heeft onderzoek gedaan naar de behoeften aan begeleiding van startende leraren. Vanuit literatuuronderzoek en de ervaringen van startende leraren binnen de opleidingsschool is gebleken dat goede begeleiding aan het begin van je carrière van cruciaal belang is. Het betreft dan hulp bij de uitvoering van lessen, het geven van instructie op verschillende niveaus, het voeren van oudergesprekken, differentiëren, omgaan met verschillen en inspelen op leer- en gedragsproblemen. Het inwerkprogramma richt zich ook op jouw welbevinden: weten bij wie je terecht kunt met je vragen en het delen van ervaringen met andere startende leraren. Al deze factoren hebben wij meegenomen in de opzet van dit inwerkprogramma. Wij wensen je een goede start! 2. Doel van het inwerkprogramma Het doel van het inwerkprogramma is het bieden van persoonlijke en professionele ondersteuning bij de start als startende leraar of invaller. Het welbevinden van jou als startende leraar en jouw professionele ontwikkeling staan hierin centraal. 2.1 Uitgangspunten en inrichting van het inwerkprogramma Het startpunt ben jij, de startende leraar zelf. Jij geeft binnen de kaders van de school en de organisatie richting aan je eigen ontwikkeling en kan daarbij rekenen op begeleiding. Het soort begeleiding hangt af van de vraag van jou als startende leraar. De inrichting van het inwerkprogramma gaat uit van het principe van samen leren: leren van en met elkaar. Dit betekent dat het streven is om begeleiding zoveel mogelijk te laten plaatsvinden op de school waar jij werkt. Het betekent ook dat jij als startende leraar zelf een heel belangrijke factor hierin bent door hulp te vragen wanneer dit nodig 3

is, door zelf actief te werken aan je ontwikkeling, waarin fouten mogen maken een vanzelfsprekend onderdeel is en gekoppeld wordt aan het leren van die fouten. Het betekent ook een verantwoordelijkheid voor de opleidingsschool om oog en oor te hebben voor jou als startende leraar. De opbouw en inhoud van het programma is niet toevallig, maar weloverwogen op basis van de uitkomsten van het onderzoek binnen de opleidingsschool over en onder startende leraren. Als je geïnteresseerd bent in een samenvatting van het onderzoek kan je dat opvragen bij de opleidingscoördinator (oids@pcpow.nl). Ook is gekeken naar de activiteiten van de leraar die gedurende het schooljaar aan bod komen. Het inwerkprogramma beslaat de eerste drie jaar van startbekwaam naar basisbekwaam. In bijlage 1 vind je de jaarplanning van het inwerkprogramma. In bijlage 4 vind je een overzicht van praktische informatie die van belang is om je weg te vinden in de school. Het overzicht kan je gebruiken als checklist en maakt duidelijk bij wie je moet zijn voor praktische informatie. 3. Deelnemers aan het inwerkprogramma Ben je nog geen drie jaar werkzaam als leraar binnen het onderwijs? Ben je invaller of heb je een min/max contract en nog geen drie jaar werkzaam binnen het onderwijs? Dan is dit inwerkprogramma voor jou. Je krijgt een coach aangewezen op jouw school (of bij de stichting). Samen ga je op weg van startbekwaam naar basisbekwaam. De basis hiervoor is je persoonljjke ontwikkelingsplan, je POP. 4. Facilitering op bestuursniveau Naast het persoonlijk budget duurzame inzetbaarheid heb je als startende leraar recht op een bijzonder budget van 40 uur per jaar (naar rato van je werktijdfactor). Deze facilitering is conform de CAO PO 2016-2017, artikel 9.9 (zie bijlage 2). 5. Begeleiding op schoolniveau Inwerkprogramma De directeur introduceert je binnen de school en bespreekt met jou het inwerkprogramma. In dit programma is een tijdspad opgenomen. Je bespreekt bij wie je terecht kunt met je vragen en wie je coach wordt. De directeur en de coach en de startende leraar voeren een gesprek over de POP doelen en wederzijdse verwachtingen. Klassenbezoeken De directeur en de coach bezoeken de startende leraar met regelmaat. Onder punt 6 in dit document staat beschreven hoe deze bezoeken gestalte krijgen. De bezoeken staan in het teken van de ontwikkeling van de startende leraar zoals beschreven in het POP. 4

6. Beschrijving van de verschillende rollen en verantwoordelijkheden Coach De coach begeleidt de startende leraar in zijn professionele en persoonlijke ontwikkeling en welbevinden en ondersteunt bij het opstellen van een POP. De coach voert minimaal drie maal per jaar een gesprek over het POP, daar waar nodig of gewenst gecombineerd met een groepsbezoek. De competentiewijzer Startbekwaam- Basisbekwaam (zie bijlage 4) is leidraad in het op maat begeleiden van de startende leraar. Buiten deze geplande bezoeken kan de coach vaker om begeleiding gevraagd worden. IB-er De IB-er begeleidt de startende leraar omtrent de zorg in de groep en begeleidt de startende leraar in de contacten met externen. De IB-er begeleidt de startende leraar bij het opstellen en uitvoeren van en het reflecteren op het groepsplan. Dit gebeurt stapsgewijs zodat de leraar in eerste instantie nog onder directe begeleiding van de IB-er een bestaand groepsplan uitvoert en toewerkt naar het zelfstandig opstellen en uitvoeren van een groepsplan in alle complexiteit. Directeur Jaarlijks wordt met elke leraar een formeel gesprek gevoerd. Deze formele gesprekken hebben elk een eigen karakter. We onderscheiden: functioneringsgesprek (FG), waarbij de nadruk ligt op het optimaliseren van het functioneren van de leraar professioneel ontwikkelingsgesprek (PG), waarbij de nadruk ligt op het verder ontwikkelen van de competenties van de leraar beoordelingsgesprek (BG) De directeur of een gemandateerd MT- lid bezoekt de startende leraar twee keer in de eerste negen maanden. Na deze bezoeken vindt een gesprek plaats. In de aanloop naar een vaste aanstelling krijgt iedere startende leraar jaarlijks een beoordelingsgesprek met de directeur of een gemandateerd MT- lid. Voorafgaand aan het beoordelingsgesprek bezoekt de directeur of een gemandateerd MT- lid de klas van de startende leraar. De beoordelingsindicatoren zijn vastgelegd in het beoordelingsformulier (zie Regelingen op de PCPOW site). Mede aan de hand van deze beoordeling stelt de startende leraar het persoonlijk ontwikkelingsplan bij. Duo-collega, collega in parallelgroep, inwerkmaatje of bouwcoördinator Deze collega ondersteunt de startende leraar bij alledaagse vragen op de volgende gebieden: praktische informatie; hierbij valt te denken aan de plaats van materiaal in de school. 5

klassenmanagement; hierbij valt te denken aan aanpassingen en afspraken binnen de leerlijnen van de betreffende groep. Begeleider beeldcoachtraject Binnen de eerste drie jaar wordt een beeldcoachtraject uitgevoerd. Dit traject bestaat uit een intake en drie klassenopnamen met aansluitend drie nagesprekken. De coachingsvraag komt vanuit de startende leraar zodat deze afgestemd kan worden op de ontwikkelbehoefte. 7. Bovenschoolse begeleiding en professionalisering Intervisiebijeenkomsten en workshops Gedurende de looptijd van het inwerkprogramma worden op bovenschools niveau intervisiebijeenkomsten georganiseerd. De behoefte aan onderwerpen wordt vooraf geïnventariseerd. Tijdens deze bijeenkomsten houden collega s met expertise over het onderwerp een inleiding, gevolgd door een intervisie. Deze middagen hebben tot doel de deskundigheid te bevorderen en te reflecteren op het dagelijks handelen middels casuïstiek. De afstemming en organisatie van deze middagen ligt in handen van de stichtingen en Pabo Inholland. Voor de jaarplanning van het inwerkprogramma zie bijlage 1. Kenniskringen Binnen de stichting zijn diverse bovenschoolse netwerken over verschillende onderwerpen actief. Bijvoorbeeld taal, rekenen, ICT, jonge kind, enz. Afhankelijk van de interesse kan jij als startende leraar aansluiten bij een van de netwerken. De onderwerpen worden aangedragen door de deelnemende collega s. 8. Ontwikkelingsdossiers Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) Elke leraar stelt aan het begin van het schooljaar een persoonlijk ontwikkelingsplan op. De startende leraar maakt hierbij gebruik van het laatste POP van de Pabo en het afrondende dossier en zet daarmee de persoonlijke leerlijn voort. Het competentieprofiel Startbekwaam en Basisbekwaam (zie bijlage 4) van de stichting biedt eveneens input voor het vaststellen van ontwikkelpunten en leerthema s. Een POP bestaat uit smartopgestelde doelen, concrete actiepunten en begeleidingsmomenten waarbij ook aandacht is voor de ontwikkelingsdoelen van de school. De startende leraar bespreekt zijn POP met de coach en met de directeur in het zgn. POP-gesprek. Tevens vormt het POP de basis voor de gesprekken die drie keer per jaar plaatsvinden met de coach. Op basis van deze gesprekken noteert de startende leraar actiepunten. 6

Bekwaamheidsdossier In het kader van de wet beroepen in het onderwijs (BIO) heeft elke leraar de verplichting om een bekwaamheidsdossier bij te houden. Het bekwaamheidsdossier vormt de professionele biografie van de leraar. Het is een document waarin de resultaten zijn opgenomen op het gebied van scholing en deskundigheidsbevordering. Het bekwaamheidsdossier is een onderdeel van het Integraal Personeelsbeleid. Het heeft een nauwe relatie met het POP en is gericht op de voortdurende ontwikkeling van de leraar. Het bekwaamheidsdossier bestaat uit een relevant bewijs van bekwaamheid (diploma, getuigschrift, e.d.), het professioneel ontwikkelingsplan, een overzicht van de professionele loopbaan, een overzicht van de gevolgde scholing en een weergave van de periodieke overleggen met de leraar. Lerarenregister In het lerarenregister houd je bij wat je aan bijscholing doet tijdens je loopbaan. Vanaf 1 augustus 2018 kunnen leraren zich hierin registreren. 9. Wanneer het niet gaat zoals gehoopt en verwacht Als leraar ben je zelf verantwoordelijk voor en eigenaar van je eigen ontwikkeling. Ondanks alle inspanningen van jou en de school kan het voorkomen dat het niet gaat zoals gehoopt en verwacht. Voorwaarde om voor een vaste benoeming in aanmerking te komen is een voldoende beoordeling. 7

Bijlage 1 Inwerkprogramma jaar 1 2017-2018 activiteit datum 2017- opgepakt door competentie-profiel indicator 2018 lezing/workshop een goede start met je groep 30-08-2017 bovenschools: een expert/ IB-er interpersoonlijk groepsdynamica het beschreven groepsplan uitvoeren basisschool: IB-er vakinhoudelijk/ didactisch differentiëren Workshop ESIS (facultatief) lezing/workshop omgaan met en in gesprek gaan met ouders toetsuitslagen analyseren; opstellen groepsplan in samenwerking met IBer intervisie/ kennisdeling over gedragsproblemen zicht krijgen op interne zorgstructuur toetsuitslagen analyseren; opstellen groepsplan in samenwerking met IBer 4-10-2017 bovenschools ict er 8-11-2017 bovenschools: kennisexpert van de pabo en het werkveld basisschool: IB-er 7-3-2018 bovenschools: kennisexpert van de pabo en het werkveld IB-er op basis van een actueel zorgplan aangevuld met betrokken instanties die op school actief zijn basisschool: IB-er organisatorisch samenwerken met de omgeving vakinhoudelijk/ didactisch vakinhoudelijk/ didactisch samenwerken met derden vakinhoudelijk/ didactisch zorgt dat administratie op orde is gaat op een professionele wijze om en in gesprek met ouders vanuit een open en constructieve houding signaleren leerproblemen en het opstellen van een groepshandelingsplan signaleren van en inspelen op gedragsproblemen met eigen casuïstiek zicht op interne zorgstructuur signaleren leerproblemen en het opstellen van een groepshandelingsplan groepsbezoek en coachingsgesprekken basisschool: coach reflectie en ontwikkeling coaching en groepsbezoek traject met beeldcoach jaar 1-3 (eenmalig) bovenschools: beeldcoach reflectie en ontwikkeling reflecteren/ professionaliseren 8

Inwerkprogramma jaar 2 2017-2018 activiteit datum 2017-2018 intervisie en 8-11 bovenschools: kennisdeling over kennisexpert differentiëren van de pabo en het groepsbezoek en coachingsgesprek geanalyseerde toetsuitslagen en opgestelde groepsplan bespreken opgepakt door competentieprofiel indicator werkveld basisschool: coach basisschool: IB-er vakinhoudelijk/ didactisch/ organisatorisch/ pedagogisch reflectie en ontwikkeling vakinhoudelijk/ didactisch leren van en met startende collega s coaching en groepsbezoek en gesprek over POP differentiëren intervisie/kennisdeling over leerproblemen n.a.v. een vooraf in te brengen casus met een inleiding over een onderwerp dat leeft 7-3-2018 bovenschools: kennisexpert van de pabo en het werkveld vakinhoudelijk/ pedagogisch/ pedagogisch signaleren en inspelen op leerproblemen met eigen casuïstiek workshop timemanagement groepsplan evalueren traject met beeldcoach jaar 1-3 (eenmalig) 16-5-2018 bovenschools: kennisexpert van de pabo en het werkveld basisschool: IB-er bovenschools: beeldcoach organisatorisch vakinhoudelijk/ didactisch reflectie en ontwikkeling efficiënt en effectief omgaan met je tijd reflecteert systematisch op zijn handelen reflecteren/ professionaliseren 9

Inwerkprogramma jaar 3 2017-2018 activiteit datum 2017-2018 Intervisie en 8-11-2017 bovenschools: kennisdeling over kennisexpert differentiëren van de pabo en het geanalyseerde toetsuitslagen en opgestelde groepsplan bespreken groepsplan evalueren collegiale consultatie gericht op het geven van gedifferentieerde instructie intervisie/kennisdeling over leerproblemen n.a.v. een vooraf in te brengen casus met een inleiding over een onderwerp dat leeft opgepakt door competentieprofiel indicator werkveld basisschool: IB-er basisschool: IB-er basisschool 7-3-2018 bovenschools: kennisexpert van de pabo en het werkveld vakinhoudelijk/ didactisch/ organisatorisch/ pedagogisch vakinhoudelijk/ didactisch vakinhoudelijk/ didactisch samenwerken met collega s op vakinhoudelijk gebied vakinhoudelijk/ didactisch/ organisatorisch/ pedagogisch leren van en met startende collega s differentiëren reflecteert systematisch op zijn handelen levert een positieve bijdrage aan het leren van en met elkaar signaleren en inspelen op leerproblemen met eigen casuïstiek traject met beeldcoach in jaar 1-3 (eenmalig) bovenschools beeldcoach reflectie en ontwikkeling reflecteren/ professionaliseren Workshop: 30-8-2017 Tijd: 13.30-15.00 uur Plaats: Naaldwijk Workshop: 4-10-2017 Tijd: 13.30-17.00 uur Plaats: De Diamant, locatie (Sint Martinusstraat) Workshops: 8-11-2017, 7-3-2018, 16-5-2018 Tijd: 14.30-16.30 uur 10

Bijlage 2 9.9 Introductie en begeleiding startende leraren 1. De werkgever stelt met instemming van de PGMR het beleid vast over de begeleiding van startende leraren en de daarbij in te zetten instrumenten. 2. Een startende leraar is de leraar in salarisschaal LA1/LB1 t/m LA3/LB3, in het speciaal (basis)onderwijs in schaal LB1/LC1 t/m LB3/LC3. 3. De startende leraar heeft naast het persoonlijk budget duurzame inzetbaarheid genoemd in artikel 8A.4 recht op een bijzonder budget voor de startende leraar van 40 uur per jaar, zoals opgenomen in artikel 8A.6. 4. De startende leraar heeft recht op begeleiding door een coach (niet zijnde de direct leidinggevende). 5. De startende leraar en de werkgever leggen de afspraken vast over hoe tot verdere professionalisering basisbekwaamheid te komen, in het persoonlijk ontwikkelingsplan. 6. Het verdient aanbeveling dat de startende leraar met name wordt ingezet voor lesgeven, voor- en nawerk en professionalisering. 7. De professionele ontwikkeling van de startende leraar wordt besproken in het kader van de gesprekkencyclus. Om tot een objectieve en transparante beoordeling van het bereiken van de basisbekwaamheid te komen, wordt gebruik gemaakt van een beproefd en objectief observatie-instrument. 8. De leraar ontvangt de periodieke verhoging op basis van artikel 6.1. 9. Op het moment dat in een beoordelingsgesprek wordt vastgesteld dat de basisbekwaamheid zoals beschreven in bijlage XVII eerder wordt bereikt dan na drie jaar, wordt de leraar ingepast in de vierde trede van de bij zijn functie behorende salarisschaal. 10. Zodra de vierde trede is toegekend, bestaat er geen recht meer op de extra 40 uur voor de startende leerkracht zoals bedoeld in hoofdstuk 8A.6. 11. Indien de startende leraar na drie jaar de basisbekwaamheid niet heeft bereikt, kan dat rechtspositionele gevolgen hebben. 11

Bijlage 3 Competentieprofiel Startbekwaam en Basisbekwaam Inleiding In het kader van het project Samen Leren voor het versterken van de samenwerking tussen de pabo en de opleidingsscholen doet de professionele leergemeenschap Begeleiding Beginnende Leraren ( PLG BBL) onderzoek naar de oorzaken van uitval van beginnende leraren en naar de behoefte van beginnende leraren aan begeleiding. Op basis van de bevindingen van literatuuronderzoek en eigen onderzoek wil de PLG de begeleiding vanuit de Pabo en vanuit de scholen gericht versterken. Voor de Pabo betekent dit aanpassing op onderdelen van het curriculum en voor de scholen het gericht versterken van de begeleiding in de praktijk en de opzet van een inwerkprogramma voor de eerste drie jaar dat leraren als zelfstandig leraar werkzaam zijn in de praktijk. De PLG heeft als doel het creëren van een doorgaande leerlijn in het kader van de inductiefase. Vanuit de Pabo gezien ligt de focus van de PLG op het laatste deel van de opleiding (Fase 3), waarin de student aan moet tonen dat hij startbekwaam is. Voor de scholen ligt de focus op het inwerkprogramma dat als doel heeft het ondersteunen van de beginnende leraar bij het volwaardig uitoefenen van het beroep via de leerlijn Startbekwaam Basisbekwaam. De PLG ziet deze doorgaande lijn als een mogelijkheid om de aansluiting tussen opleiding en het werken in de praktijk als zelfstandige beroepsbeoefenaar te optimaliseren. Per 1 september 2014 beschrijft de nieuwe CAO voor het primair onderwijs een onderscheid tussen de niveaus Startbekwaam, Basisbekwaam en Vakbekwaam. Wat niet beschreven wordt zijn de bijbehorende indicatoren. Om richting te geven aan de ontwikkeling van beginnende leraren beschrijven wij in dit hoofdstuk de competentieprofielen en de door ons geformuleerde indicatoren horend bij de leerlijn Startbekwaam- Basisbekwaam. De basis hiervoor vormen het competentieprofiel van de Pabo, de beoordelingsformulieren van SCO Delft e. o. en PCPO Westland. Het uiteindelijk profiel wordt de leidraad van het inwerkprogramma. De Startbekwame leraar: tussen droom en werkelijkheid De competentiewijzer van Hogeschool Inholland geeft de competenties en de bijbehorende (gedrags) indicatoren voor de Startbekwame leraar helder weer in het document Competentiewijzer Bachelor of Education Primair Onderwijs Hogeschool Inholland (zie bijlage 1). Onderzoek toont aan en eigen ervaring bevestigen het beeld dat de beginnende leraar nog niet of in beperkte mate de competenties op het beschreven niveau beheerst. Binnen de PLG gaan we ervan uit dat de studenten die hun diploma hebben behaald het beschreven gedrag hebben getoond in zodanige mate dat zij als Startbekwaam kunnen worden gekwalificeerd. Dit wil zeggen dat zij tijdens hun afrondende praktijk dit gedrag hebben laten zien op basis waarvan zij Startbekwaam verklaard worden. Het blijkt dat, nu zij de integrale verantwoordelijkheid dragen voor een groep, de dagelijkse realiteit complexer is dan in de afrondende praktijk. Het inwerkprogramma is gericht op beheersing van de competenties en de bijbehorende indicatoren van Startbekwaam verder eigen te maken, maar vooral om door te groeien naar de competenties van Basisbekwaam. Hieronder worden allereerst de kenmerken van de context van de Startbekwame en de Basisbekwame leraar beschreven. Vervolgens worden de competenties met de bijbehorende gedragsindicatoren beschreven. 12

Kenmerken context afrondende fase- Startbekwame leraar: 1. De klas/groep waarin de student tijdens de afrondende praktijk van de opleiding werkt, is voor een groot deel gestructureerd door de praktijkbegeleider. Dit kan één leraar zijn maar kunnen en er ook meer zijn. 2. Klassenmanagement, pedagogisch klimaat, didactische aanpak, structuur, werkwijze, manier van instructie, enz. worden voor een deel door de student overgenomen. De leerlingen zijn hiermee bekend en vertrouwd. 3. Een aantal zaken, waaronder het voeren van rapportgesprekken en oudergesprekken, vindt samen met de verantwoordelijke leraar plaats. 4. Het archiveren, analyseren en evalueren van processen en resultaten van leerlingen vindt meestal onder begeleiding plaats binnen een bestaande structuur en werkwijze. 5. De leraar blijft eindverantwoordelijk. 6. Tijdens de afrondende praktijk kan de student terecht met vragen bij de leraar en wordt door deze nog begeleid. De student zit in de fase van de beginnende professional. Hierbij is de onderzoekende houding van groot belang. Deze onderzoekende houding wordt gestimuleerd door opdrachten vanuit de opleiding en de praktijk. Globaal kunnen we zeggen dat het grote verschil tussen de student in de afrondende fase van de opleiding en de beginnende leraar dat de student geen eindverantwoordelijkheid draagt en dat er geen sprake is van het zelfstandig uitvoeren van alle taken van een leraar. Kenmerken context en indicatoren Basisbekwame leraar: 1. De Basisbekwame leraar geeft zelfstandig vorm en inhoud aan zijn werk in de klas en in de school. Dit geldt voor alle competenties. 2. De Basisbekwame leraar reflecteert op kennis, houding en vaardigheden op diverse niveaus en plaatst de reflectie in de context van het beroep en een specifieke competentie. 3. De Basisbekwame leraar is in staat om het eigen gedrag als leraar kritisch te bekijken en te erkennen en herkennen waar mogelijkheden tot verbetering liggen. 4. De Basisbekwame leraar is in staat om op basis van analyse en evaluatie het eigen gedrag of een situatie bij te sturen. 5. De leraar kan beargumenteerd ontwikkeldoelen formuleren van de professionalisering. 6. De Basisbekwame leraar is in staat om gericht hulp te vragen bij problemen en vragen binnen de werksituatie. 7. De Basisbekwame leraar maakt expliciet waarom doelen wel/ niet behaald zijn en onderbouwt zijn mening of conclusie met argumenten. Hij legt verband tussen gedrag, motieven en overtuigingen. 8. De Basisbekwame leraar onderbouwt het handelen vanuit onderwijstheorie. Globaal kan gesteld worden dat de leraar in staat is om eindverantwoordelijkheid te dragen ten aanzien van de taken die horen bij uitoefening van het beroep van leraar m.b.t. de 7 competenties die genoemd worden bij het niveau Startbekewaam. Hij is in staat sturing te geven aan de ontwikkeling van leerlingen alsook aan zijn eigen professionele ontwikkeling. Gezien de identiteit van de stichtingen is er een achtste competentie toegevoegd, te weten competentie levensbeschouwelijke identiteit. 13

Onderstaand schema geeft de competenties en indicatoren aan voor het niveau Startbekwaam en Basisbekwaam. Met behulp van dit schema kan de leraar gericht werken aan het bereiken van het niveau Basisbekwaam In kolom 1: taakomschrijving en indicatoren Startbekwaam (bron: Competentiewijzer Bachelor of Education Primair Onderwijs Hogeschool Inholland) In kolom 2: taakomschrijving en indicatoren Basisbekwaam. In deze kolom staan c.q. worden de aanvullingen ten opzichte van kolom 1 genoteerd. Beide beschrijvingen vormen tezamen de input voor de taakomschrijving en de indicatoren van het competentieniveau Basisbekwaam. Interpersoonlijk competent Startbekwaam Je stimuleert leerlingen tot gewenst gedrag en spreekt hen aan op ongewenst gedrag, zodat er een prettig leefwerkklimaat ontstaat. Je kunt dit ook in relatief lastige groepen en beheerst de nodige professionele gespreksvaardigheden. Je ontwikkelt samen met een deskundige collega een planmatige manier in omgaan met leerlingen met gedragsproblemen of problemen met werkhouding, voert dat uit en evalueert het resultaat. Je kunt dit zelfstandig uitvoeren. Gedragsindicatoren leraar Toont persoonlijke betrokkenheid bij leerlingen en groep. Gaat professionele, persoonlijke relatie aan met leerlingen. Stemt zijn taalgebruik af op het niveau van de leerlingen. Hanteert professionele gesprekstechnieken effectief. Hanteert verbale en non-verbale communicatietechnieken. Interpersoonlijk competent Basisbekwaam Je hebt als leerkracht een professionele houding ten aanzien van de omgang met leerlingen. Je schept een band met de groep en zorgt voor een goede sfeer in de les. In je communicatie sluit je aan bij het niveau van de leerlingen. Je bent zelfstandig in staat om een goed leef- en werkklimaat neer te zetten waarin je leerlingen stimuleert tot gewenst gedrag en ze aanspreekt op ongewenst gedrag. Je hebt grip op de groepsdynamische processen. Gedragsindicatoren leraar Toont waardering voor en respect naar leerlingen en de groep. Geeft leerlingen het gevoel dat zij gezien worden, en voorziet in de basisbehoefte aan autonomie (ik mag het op mijn manier doen), competentie (ik kan het) en relatie. Houdt in taalgebruik, en manier van communiceren aantoonbaar rekening met het niveau van de leerlingen en weet daarin te differentiëren. Laat zien gesprekken op diverse manieren aan te kunnen sturen in relatie tot het doel. Hanteert gericht verbale en non-verbale communicatietechnieken met het oog op het doel dat hij wil bereiken. 14

Motiveert eigen handelen begrijpelijk tegenover leerlingen. Maakt reacties op gedrag van leerlingen bespreekbaar. Neemt leiding en stimuleert bewust gewenst gedrag. Spreekt leerlingen gericht aan op ongewenst gedrag. Analyseert groepsprocessen en vertaalt dit naar aanpak. Evalueert uitgevoerde aanpak en stelt die zo nodig bij. Communiceert op een transparante en begrijpelijke wijze met leerlingen over handelen, denken en voelen. Stelt zich open om met leerlingen meningen en opvattingen te delen, geeft passende feedback en is aanspreekbaar. Stimuleert een goed leef- en werkklimaat door leerlingen aan te spreken op ongewenst gedrag en consequent gewenst gedrag en te benoemen en te stimuleren, zowel verbaal als non-verbaal. Spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag en realiseert met de leerling(en) de omslag naar gewenst gedrag. Analyseert zelfstandig groepsprocessen, trekt daar de juiste conclusies uit en vertaalt deze naar een gerichte aanpak in relatie tot een te behalen doel. Evalueert de uitgevoerde aanpak, kan de juiste conclusies trekken en stelt de aanpak zo nodig bij. Raadpleegt hierbij evt. een collega. Is zich in aanwezigheid van leerlingen (ook buiten lessituaties) bewust van de rol als leraar en rolmodel en gedraagt zich dienovereenkomstig. Weet zich in emotionele situaties een professionele houding aan te meten. Pedagogisch competent Startbekwaam Je hebt een duidelijk beeld van de sociale verhoudingen in een groep en je analyseert het sociale klimaat in de groep op basis van kennis over de basisbehoeften en ontwikkelingsprocessen van leerlingen. Je bent als persoon aanwezig en kunt je gedrag verantwoorden op basis van je opvattingen en achterliggende normen en waarden. Je kunt in samenwerking met een collega een handelingsplan opstellen, uitvoeren en evalueren op basis van je kennis over leeren gedragsproblemen. Je biedt hulp en ondersteuning aan leerlingen en stemt je gedrag af op leeftijd en culturele achtergrond van de leerlingen. Pedagogisch competent Basisbekwaam Je bent in staat om zelfstandig een veilig en uitdagend klimaat in de groep te creëren, zodat elke leerling zich optimaal kan ontwikkelen. Je hebt een duidelijk beeld van de sociale verhoudingen in een groep op basis van kennis over basisbehoeften en ontwikkelingsprocessen van leerlingen. Je bent in staat om gericht hulp en ondersteuning te bieden ter ondersteuning van het sociale klimaat. Je bent je bewust van het belang van een veilig en uitdagend klimaat met een prettige en taakgerichte werksfeer. Je bent in staat om zelfstandig de voorwaarden te creëren voor een veilig en 15

Je hebt kennis van de zorgstructuur, en weet wie daarin welke rol vervult. Je weet bij wie je moet zijn als zich problemen voordoen in een groep en je bent in staat een eventuele verwijzing van een leerling mede te ondersteunen. Gedragsindicatoren Is als persoon aanwezig en toont vertrouwen in leerlingen. Stimuleert en waardeert eigen inbreng van elke leerling. Benut eigen inbreng van leerlingen in het onderwijsproces. Stemt zijn taalgebruik af op het niveau van de leerlingen. Stemt gedrag af op kenmerken en achtergrond van leerling. Analyseert en beschrijft het sociale klimaat in de groep. Werkt gericht aan verbetering van het sociale klimaat. Stimuleert de samenwerking en zelfstandigheid gericht. Signaleert en benoemt leer- en gedragsproblemen. Kan ondersteuning bieden bij een verwijzingsproces. Voert in overleg met collega een vastgestelde aanpak uit. Kan een voorstel voor een adequate aanpak ontwikkelen Verantwoordt gekozen aanpak vanuit visie en opvattingen. uitdagend klimaat waarin leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Gedragsindicatoren Heeft vertrouwen en hoge, realistische verwachtingen van leerlingen. Geeft leerlingen de gelegenheid succeservaringen op te doen. Stimuleert en waardeert aantoonbaar de eigen inbreng van leerlingen in het onderwijsproces. Benut aantoonbaar eigen inbreng van leerlingen in het onderwijsproces. Stemt taalgebruik af op het niveau van de leerlingen. Weet wat leerlingen bezighoudt en stemt zijn gedrag bewust af op kenmerken en achtergrond van leerlingen. Leert de leerlingen respectvol om te gaan met elkaar, met de leraar en met (les) materialen. Kan zelfstandig het sociale klimaat in de groep analyseren en kan conclusies trekken. Doet concrete interventies om het sociale klimaat te verbeteren. Laat leerlingen naar hun mogelijkheden zelfstandig werken en stimuleert de samenwerking. Heeft kennis over leer- en ontwikkelingsproblemen van leerlingen en maakt hier gericht gebruik van om tot een aanpak te komen. Kan verantwoorden waarom voor een bepaalde aanpak gekozen wordt. Is in staat om te zien wanneer doorverwijzing nodig is en een verwijzingsproces tot een goed einde te brengen, waar nodig met hulp van anderen. Voert in toenemende zelfstandigheid een vastgestelde aanpak uit. Is in staat om zelfstandig een plan van aanpak op te stellen en maakt indien nodig hierbij gebruik van anderen. Verantwoordt gekozen aanpak vanuit de visie en opvattingen van de school en onderbouwd vanuit de literatuur. 16

Stelt en bewaakt (consequent) regels en treedt alert en op positieve wijze corrigerend op ter handhaving van de orde en een gestructureerde, veilige werksfeer Vakinhoudelijk en didactisch competent Startbekwaam Je ontwerpt zelfstandig een reeks leeractiviteiten of een leerlijn, bereidt de uitvoering voor, voert dit uit en evalueert resultaten. Je maakt beargumenteerd gebruik van beschikbare media en werkvormen en differentieert het leeraanbod naar achtergrond, behoefte en niveau van de leerlingen. Je past daarbij de kennis en vakdidactiek toe uit de betreffende leergebieden. Je legt ook zinvolle relaties tussen leergebieden en levert een bijdrage aan het verzorgen van geïntegreerd, vakoverschrijdend onderwijs. Je verbindt het leren in school met het leren buiten school. Je bevordert actief en zelfstandig leren en schakelt daarbij tussen aansturen en begeleiden. Je registreert vorderingen van elke leerling zodanig dat inzicht ontstaat in zijn/haar ontwikkeling. Je betrekt leerlingen waar mogelijk bij ontwerp/uitvoering van het leeraanbod en draagt zorg voor een rijke en waarden(n)volle leeromgeving. Je signaleert leerproblemen en past je strategie op basis daarvan aan, waarbij je ervaren collega s consulteert. Gedragsindicatoren Stimuleert en maakt gebruik van de inbreng van leerlingen. Ontwerpt leeftijdspecifieke en vakspecifieke leerlijnen. Vakinhoudelijk en didactisch competent Basisbekwaam Je zorgt voor een krachtige leeromgeving voor leerlingen, zodat het leerproces van elke leerling zo goed mogelijk wordt ondersteund. Je doet dat door leerinhouden en begeleiding af te stemmen op de leerlingen, door hen te motiveren en te stimuleren. Je zorgt voor betrokkenheid van de leerlingen bij leerinhouden en hebt hoge, verwachtingen van de leerlingen. Gedragsindicatoren Gebruikt actief de voorkennis van leerlingen om optimaal aan te sluiten bij het ontwikkelingsniveau en leerlingen te motiveren en te stimuleren. Laat leerlingen alternatieve leer- en oplossingsstrategieën ontdekken of reikt deze aan. Heeft kennis over vakspecifieke leerlijnen en referentieniveaus en zorgt voor betrokkenheid van de leerlingen bij leerinhouden. 17

Voert vakspecifieke leerlijnen uit en evalueert resultaten. Maakt gebruik van verschillende motiverende werkvormen. Gebruikt beeldvormers waarin leerlingen zich herkennen. Ontwikkelt mede geïntegreerd vakoverschrijdend onderwijs. Bevordert actief, zelfstandig leren bij ontwerp leeromgeving. Maakt optimaal gebruik van ICT in het onderwijsleerproces. Schakelt effectief tussen aansturen en begeleiden. Past instructie en begeleiding aan op individuele leerling. Toetst leerresultaten, registreert vorderingen van leerlingen Signaleert leerproblemen en past zijn strategie hierop aan Heeft kennis van de vakspecifieke leerlijnen en leerdoelen, zoals afgesproken in de school en is in staat om te analyseren en te evalueren of de beoogde doelen behaald zijn. Maakt gebruik van verschillende motiverende werkvormen die het leerproces ondersteunen en kan keuzes daarin verantwoorden. Stemt doel, keuze van instructievormen, werkvormen en toetsing op elkaar af. Gebruikt beeldvormers waarin leerlingen zich herkennen en die leerlingen motiveert zodat de betrokkenheid wordt vergroot Geeft de lessen op een wijze die past binnen de onderwijskundige visie van de school. Bewerkstelligt dat leerlingen actief en zelfstandig invulling geven aan hun leerproces en planning. Maakt gebruik van hulpmiddelen waaronder ICT om het leerproces te ondersteunen. Schakelt effectief tussen aansturen en begeleiden en kan zijn keuze verantwoorden. Schept naar leerlingen duidelijkheid over de samenhang van verschillende onderwijsactiviteiten en legt duidelijk uit welke leerdoelen zij/hij met welke activiteiten nastreeft. Kan gericht drie verschillende instructieniveaus in de groep onderscheiden en inzetten. Doet op basis van evaluaties en toetsen betrouwbare uitspraken over de kennis en vaardigheden van haar/zijn leerlingen en hun doorstroommogelijkheden. Past op basis van analyse van leerlingvolgsysteem gedrag en/of organisatie aan. Signaleert leerproblemen, past zijn strategie hierop aan en kan deze verantwoorden. Verantwoordt haar/zijn vakinhoudelijke en didactische opvattingen. Kijkt samen met leerlingen terug op hoe ze geleerd hebben en wat ze geleerd hebben. 18

Organisatorische competentie Startbekwaam Je kunt realistische week-, maand- en jaarplannen opstellen en uitvoeren. Je gebruikt passende organisatievormen bij de verschillende soorten leeractiviteiten voor leerlingen. Daarbij houd je rekening met verschillen in de structuurbehoefte bij de leerlingen, zo mogelijk vertaald in een op de individuele leerling afgestemde handelingsvrijheid. Je interacties zijn doelmatig en effectief en gericht op een ordelijk verloop van leeractiviteiten. Je weet de fysieke leeromgeving te verbinden met de virtuele leeromgeving, waarmee je tevens bijdraagt aan het verbinden van leren in school met leren buiten de school. Je betrekt waar mogelijk leerlingen bij het maken en het naleven van afspraken over het gebruik van leermiddelen en de leeromgeving. Je kunt eigen werkzaamheden organiseren en volgens plan uitvoeren. Gedragsindicatoren Kent afspraken en regels in de school en houdt zich er aan. Bereidt onderwijsleeractiviteiten effectief en planmatig voor Maakt duidelijke afspraken met leerlingen en handhaaft ze. Gebruikt passende organisatievormen bij leeractiviteiten. Houdt rekening met verschillen in structuurbehoefte. Richt de leeromgeving ordelijk, veilig en overzichtelijk in. Maakt leerlingen medeverantwoordelijk voor het beheer. Organisatorische competentie Basisbekwaam Je kunt realistische week-, maand- en jaarplannen opstellen en uitvoeren. Je zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte leer- en leefomgeving, zodat leerlingen weten wat ze moeten doen, hoe ze dat kunnen doen en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief. Daarbij houd je rekening met verschillen in de structuurbehoefte bij de leerlingen, zo mogelijk vertaald in een op de individuele leerling afgestemde handelingsvrijheid. Je maakt afspraken met de leerlingen over de leer- en leefomgeving en ziet toe op de naleving ervan. Gedragsindicatoren Kent afspraken en regels in de school, onderschrijft deze en houdt zich er aan. Draagt zorg voor een effectieve planning van haar/zijn onderwijswerkzaamheden. Maakt duidelijke afspraken met de leerlingen over de leef- en leeromgeving en ziet toe op de naleving hiervan. Gebruikt passende organisatievormen bij leeractiviteiten en kan deze verantwoorden. Creëert een gestructureerde leeromgeving (ordelijk, veilig en overzichtelijk) en houdt daarbij rekening met verschillen in structuurbehoefte. Richt de leeromgeving ordelijk, veilig en overzichtelijk in Maakt leerlingen medeverantwoordelijk voor het beheer van de leeromgeving. 19

Biedt leerlingen de handelingsvrijheid die bij hen past. Verbindt de fysieke leeromgeving en de virtuele omgeving. Organiseert eigen werk en voert dit volgens planning uit. Biedt de leerlingen in toenemende mate handelingsvrijheid. Weet doelmatig en effectief ICT in te zetten en verbindt zo het leren in de school met het leren buiten de school Draagt zorg voor en realistische week-, maand- en jaarplanning en stelt deze zo nodig bij. Improviseert in onverwachte situaties op een professionele manier en stelt duidelijke prioriteiten. Zorgt dat de administratie (groepsmap, leerlingvolgsysteem, nakijkwerk e.d.) op orde is. Komt afspraken vanuit het taakbeleid na. Competent in samenwerken met collega s Startbekwaam Je bent betrokkenen bij verschillende samenwerkingsrelaties in de school en levert daar een constructieve bijdrage aan. In dat verband werk je samen met zowel ervaren als minder ervaren collega s binnen de kaders van de door de school vastgestelde ontwikkelingsrichting. Je consulteert collega s ten behoeve van het diagnosticeren van problemen bij een leerling en opstellen van een handelingsplan. Je kunt adequaat communiceren met collega s, ook in complexe situaties of bij conflicten, waarbij je de juiste balans kiest tussen emotie en zakelijkheid. Je stelt je dienstbaar op naar collega s, maar bewaakt ook eigen grenzen. Je houdt rekening met verschillen in opvatting, visie, waarden en normen van collega s en je kunt successen en problemen met hen delen. Je gebruikt ICT effectief binnen communicatie en samenwerkingsrelaties. Competent in samenwerken met collega s Basisbekwaam Werkt effectief samen met collega s in de school en draagt bij aan een goed pedagogisch klimaat, aan de uitwerking van de onderwijsvisie en aan de schoolorganisatie. Levert een constructieve bijdrage aan alle vormen van overleg. 20

Gedragsindicatoren Toont zich betrokken bij collega s in samenwerkingsrelaties. Werkt samen bij ontwerpen en uitvoeren van het onderwijs. Gedragsindicatoren Levert een actieve bijdrage aan verschillende vormen van overleg en samenwerken op school. Heeft inhoudelijk collegiaal overleg. Evalueert samen met collega s het uitgevoerde onderwijs. Kan feedback geven en omgaan met ontvangen feedback. Levert een positieve bijdrage aan het leren van en met elkaar. Kan feedback geven en omgaan met ontvangen feedback. Handelt in overlegvormen conform zijn positie in de school. Is dienstbaar zonder daarbij eigen grenzen te overschrijden. Consulteert collega s bij problemen en helpt waar nodig. Handelt binnen de door de school vastgelegde afspraken. Houdt rekening met zijn collega s en met de belangen van de school. Consulteert en ondersteunt zijn collega s waar nodig. Handelt binnen de door de school vastgelegde afspraken. Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de school. Gebruikt ICT effectief bij communicatie en samenwerking. Gebruikt ICT effectief bij communicatie en samenwerking. Competent in samenwerken met de omgeving Startbekwaam Je bent betrokken bij het overleg tussen ouders of verzorgers en de leerkracht over vorderingen functioneren van hun kind en neemt in dat verband zelf deel aan de 10- minuten gesprekken. Je communiceert open en constructief met ouders/verzorgers, rekening houdend met verschillen in achtergrond en cultuur. In overleg met ervaren collega s leg je contact Competent in samenwerken met de omgeving Basisbekwaam Werkt effectief samen met ouders en met professionals uit instellingen en organisaties, zodat de ontwikkeling van elke leerling optimaal wordt ondersteund. De leerkracht initieert het overleg tussen ouders of verzorgers en handelt binnen de zorg-structuur van de school. Benadert ouders op basis van partnerschap en gelijkwaardigheid. 21

met professionals in de omgeving van de school als sprake is van een hulpvraag. Je registreert leerlinggegevens zodanig dat ze overdraagbaar zijn en uitgewisseld kunnen worden en houdt daarbij rekening met de privacyregels. Je kunt met hulp van een ervaren collega ouders/verzorgers te woord staan in relatief lastige situaties. Je handelt binnen afspraken en procedures van de zorgstructuur in de school. Je benut kennis en informatie over leerlingen in je benadering van leerlingen en kunt je aanpak verantwoorden. Je gebruikt de beschikbare ICT middelen. effectief binnen de communicatie en samenwerking. Gedragsindicatoren Levert bijdrage aan de 10-minuten gesprekken met ouders. Communiceert open en constructief met ouders/verzorgers. Rapporteert adequaat aan ouders/verzorgers. Houdt in zijn communicatie rekening met cultuurverschillen. Handelt in lastige situaties volgens afspraken in de school. Registreert leerlinggegevens ten behoeve van uitwisseling. Benut informatie over leerling in zijn omgang met leerling. Hanteert procedures in relatie tot privacy regels zorgvuldig Gebruikt ICT effectief bij communicatie en samenwerking. Kan zijn handelswijze in lastige situaties verantwoorden. Gedragsindicatoren Voert zelfstandig oudergesprekken. Gaat op een professionele wijze in gesprek met ouders en toont daarbij een open en constructieve houding. Rapporteert aantoonbaar adequaat aan ouders/verzorgers. Kan (met hulp van collega s) omgaan met cultuurverschillen tussen school- en thuismilieu. Handelt in lastige situaties aantoonbaar volgens afspraken in de school. Registreert nauwgezet leerlinggegevens ten behoeve van de uitwisseling. Benut op een professionele wijze informatie over de leerling en milieu. Houdt zich in procedures aan de privacy regels. Gebruikt de beschikbare ICT middelen effectief binnen de communicatie en samenwerking. Kan zijn handelswijze in lastige situaties verantwoorden Is een goede ambassadeur van de school is. 22

Competent in reflectie en ontwikkeling Je reflecteert systematisch op je handelen, gebruikt daarbij ook feedback van collega s en begeleiders, en bespreekt dit in het kader van je ontwikkeling als professional. Je werkt planmatig aan je professionele ontwikkeling en geeft zelfstandig vorm aan je persoonlijke profilering als leraar. Je draagt bij aan het beleid van de school en kunt je eigen ontwikkeling verbinden aan een gewenste ontwikkeling van de school als organisatie. Je staat open voor visies en opvattingen van anderen en onderzoekt je eigen visie en opvattingen. Je maakt je groei als professional zichtbaar in reflectieverslagen, waarbij je die groei selectief en beargumenteerd documenteert met relevant bewijsmateriaal in je portfolio. Je volgt ontwikkelingen in het beroep op de voet, zowel ervaringen uit de praktijk als resultaten van onderzoek. Gedragsindicatoren Volgt actuele ontwikkelingen in samenleving en beroep. Reflecteert systematisch op zijn handelen en ontwikkeling. Competent in reflectie en ontwikkeling Heeft een onderzoekende houding en reflecteert systematisch op het handelen. Neemt verantwoordelijkheid voor eigen ontwikkeling en verbindt die aan gewenste ontwikkelingen van de school. Gedragsindicatoren Volgt actuele ontwikkelingen in samenleving en beroep. Reflecteert systematisch op zijn handelen en ontwikkeling. Maakt adequaat gebruik van feedback van derden. Geeft vorm aan zijn persoonlijke profilering als leraar. Neemt verantwoordelijkheid voor eigen ontwikkeling. Bewaakt eigen ontwikkeling en stelt koers zonodig bij. Reflecteert op eigen opvattingen en op die van anderen. Draagt bij aan beleid en ontwikkeling van de school. Bezoekt studiebijeenkomsten en dergelijke om inzicht te krijgen in nieuwe werkwijzen en presenteert zo nodig haar/zijn bevindingen aan collega s. Neemt verantwoordelijkheid voor eigen professionele ontwikkeling en neemt initiatieven voor scholing in samenspraak met de directie. Geeft en ontvangt op professionele wijze feedback. Draagt bij aan beleid en ontwikkeling van de school. 23

Maakt ontwikkeling zichtbaar in zijn bekwaamheidsdossier. Maakt zijn ontwikkelingen aantoonbaar zichtbaar in zijn bekwaamheidsdossier Competentie levensbeschouwelijke identiteit Basisbekwaam Kiest bewust voor christelijk onderwijs en laat zich in denken en handelen inspireren door de Bijbel. Brengt identiteit tot uiting in het lesgeven en de omgang met elkaar. Gedragsindicatoren Kent en respecteert de grondslag van de stichting. Laat je, voor wat de omgang met elkaar, de leerlingen en hun ouders betreft, inspireren door de Bijbel. Besteedt in de les expliciet aandacht aan de bijbelse normen en waarden. Houdt rekening met de uniciteit van het kind. Besteedt dagelijks aandacht aan het elkaar ontmoeten. 24

Bijlage 4 Directeur Schoolplan Jaarplan Taakbeleid Afspraken veiligheid/alarm Afspraken bij ziekte/ afwezigheid Duo/bouwcoördinator Klassenmap Digitaal handboek Schoolregels Pleinregels Pestprotocol Intern Begeleider Zorgplan Digitaal leerlingvolgsysteem (ESIS) Onderwijskundige uitgangspunten Contact externen Coach Ondersteuning bij opstellen van POP Groepsbezoek 25