Ecologie: uitleg begrippen

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

V6 Begrippenlijst Ecologie/ Mens en Milieu

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Abiotische factoren: alle invloeden uit de levenloze natuur (temperatuur, wind, licht)

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

Begrippenlijst Biologie Ecologie

Invloeden uit milieu. In ecologie bestuderen we alle relaties tussen organismen en hun milieu (leefomgeving)

LEVENSGEMEEN SCHAPPEN

Ecologie is de wetenschap die relaties tussen organismen en hun omgeving bestudeert

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

B1 Wat is stofwisseling?** Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in de cellen van een individu.

Samenvatting Biologie Ecologie Thema 3

Ecosysteem voedselrelaties

Samenvatting Biologie Thema 3 Ecologie

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk Ecologie Havo 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, 'Fast Food Island' en Hoofdstuk 10, 'Ecologie'

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Opdracht 7.2 Energie een heel lastig onderwerp

E C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie:

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10

6,2. Samenvatting door Jasmijn 2123 woorden 22 juni keer beoordeeld. Biologie samenvatting Hoofdstuk 8 Ecosystemen en evenwicht.

Inleiding Indeling van het plantenrijk Indeling van het dierenrijk Andere manieren van ordenen Ecologie...

Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten.

1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie

Begrippenlijst Biologie Begrippenlijst Nectar, hoofdstuk 12, 131, 13.2 en hoofdstuk 15.

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Samenvatting Biologie Thema 5 + 6

Antwoorden Biologie Thema 3: Ecologie

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

Cellen aan de basis.

Samenvatting Biologie stofwisseling. Begrippen 5,8. Samenvatting door S woorden 2 jaar geleden. 4 keer beoordeeld.

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de

Samenvatting Biologie Hoofstuk 6: Ecologie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

In planten vindt fotosynthese plaats:

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

Bij voedingsgewassen kan de productie zo optimaal mogelijk gemaakt worden door bemesting, bodembewerking en bescherming tegen ziekten en plagen.

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

Samenvatting Biologie Blok 5

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 en 2

Biologie. Hoofdstuk 3 Ecologie

Samenvatting Biologie Thema 1 stofwisseling

Begrippenlijst Biologie Soorten en Populaties/Ecosystemen/Evolutie. Hoofdstuk 2 Soorten en populaties

vwo energie en materie 2010

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

Biologie ( havo vwo )

Ecologie Vragenlijst Onderstaande vragen dienen om je blik te verbreden en meer na te denken over de gebezigde begrippen en concepten.

2. Organisch of anorganisch. a) eigenschap anorganische stof organische stof Eenvoudig

Examen Voorbereiding Ecologie

Samenvatting Biologie Thema 2 ecologie

Samenvatting door F woorden 3 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou

Doelstelling 1: Je moet de organismen kunnen indelen in 4 rijken en van elk rijk de kenmerken kunnen noemen.

Ecologie. Cursus Natuurgids

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT

Voedselweb en voedselketen

4, Inleidende begrippen. Samenvatting door een scholier 1269 woorden 2 juli keer beoordeeld

Samenvatting Biologie Thema 2 Ecologie

Examentrainer. Vragen. Broeikasgassen meten in wijn. 1 Uitgeverij Malmberg. Lees de volgende tekst.

6,1. Samenvatting door een scholier 1823 woorden 7 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Ecologie

verwerking : wat is een bos?

Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie

Biologie Thema 5 Ecologie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

Samenvatting Biologie Thema 2 Ecologie

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

4,5. Samenvatting door L woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Vrije en gebonden energie.

Thema 3 Mens en milieu boek 5a Basisstof 1 De relatie mens en milieu

Organismen worden beïnvloed door ziektes. Ziektes kunnen worden veroorzaakt door schimmels, virussen, parasieten en bacteriën.

Hieronder staan een aantal voorbeelden van ecosystemen.

Ecosysteem havo/vwo 3-4

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Milieuproblemen: Stoffen worden in het milieu onttrokken (deel verwijderen) en er worden andere stoffen aan toegevoegd = veranderen van het milieu.

Voedselweb en -keten vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Samenvatting Biologie Thema 1 inleiding in de

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 12, Aanpassen of verdwijnen

Praktijk : Voorschrift bacterieel wateronderzoek

Voorbeelden organel: celkern, vacuole, mitochondriën en endoplasmatisch rediculum.

Samenvatting Biologie Nectar H8 t/m 10

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling VWO

Toets 5.1 Waterzuivering (ppt + aanvullend lesmateriaal)

5,5. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Allemaal nodig? Wij maken deel uit van de voedselkringloop.

Module: Kringlopen-duurzaamheid - v456

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

Nutriënten: stikstof, fosfor. Assimilatie: opbouw van levend materiaal

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Voedselweb en -keten vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

module 2 ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

1 Stofwisseling. JasperOut.nl

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, 12

Examen Voorbereiding Stofwisseling

Samenvatting Biologie Ecologie/ mens en milieu/gedrag/ordening

Transcriptie:

Ecologie: uitleg begrippen aanpassing 1 verandering waardoor een individu beter past in zijn omgeving en zijn levenskansen verhoogd worden 2 eigenschap van de soort waardoor de individuen van deze soort beter passen in hun omgeving In betekenis 1 kan gedacht worden aan het maken van pigment onder invloed van UV-licht; in betekenis 2 kan gedacht worden aan de aanwezigheid van pigment bij de geboorte abiotische (milieu)factor factor van de niet levende natuur, zoals licht, temperatuur, lucht, vochtigheid, water, samenstelling en structuur van bodem; zie ook biotische (milieu)factor accumulatie ophoping Accumulatie wordt vaak gebruikt voor concentratietoename van een schadelijke stof in een voedselketen. adaptatie aanpassing algen wieren algenbloei snelle toename van de hoeveelheid algen in oppervlaktewater als gevolg van eutrofiëring amfibieën klasse van de gewervelde dieren met als larve kieuwen en als volwassene longen Tot de amfibieën behoren o.a. kikkers, padden en salamanders. ammonificatie omzetting van een organische stikstofverbinding in onder andere ammoniumionen ammonium groep atomen die voorkomt als positief ion: NH 4 + anorganisch stof stof die niet behoort tot de koolstofverbindingen Koolstofoxiden en de carbonaten worden echter tot de anorganische stoffen gerekend. assimilatie opbouwstofwisseling; anabolisme; deel van de stofwisseling waarbij kleine moleculen worden omgezet in grotere, energierijke moleculen; zie ook: dissimilatie autotroof in staat tot koolstofassimilatie bacteriën één van de vier rijken waarin alle organismen worden ingedeeld; eencellige organismen met kleine cellen die geen kernmembraan en mitochondriën bevatten; prokaryote organismen bacteriofaag faag; virus dat parasiteert in bacteriën beperkende factor 1 factor die de snelheid van een proces bepaalt 2 factor die het aantal individuen in een populatie bepaalt; bijv. voedsel bevolkingsdichtheid aantal inwoners per oppervlakte-eenheid bevolkingspiramide grafische voorstelling van de samenstelling van een populatie naar leeftijdsgroepen, meestal gescheiden naar sekse binaire naamgeving wetenschappelijke naamgeving van soorten, waarbij iedere soort een naam heeft die bestaat uit de geslachtsnaam (met een hoofdletter te beginnen) en een soortaanduiding Vaak wordt aan de wetenschappelijke naam nog de (afgekorte) auteursnaam toegevoegd. biodiversiteit soortenrijkdom biologisch afbreekbaar afbreekbaar door bacteriën en andere micro-organismen biologisch evenwicht natuurlijk evenwicht biologische bestrijding bestrijden van plagen met biologische methoden, o.a. met een natuurlijke vijand of met lokstoffen biomassa massa van een of meer organismen, te onderscheiden in verse massa (met water) en droge massa (na onttrekking van water) biosfeer deel van de aarde met dampkring waar zich de organismen gewoonlijk bevinden; gezamenlijke ecosystemen van de aarde biotische (milieu)factor factor die zijn oorsprong heeft in de levende natuur; zie ook abiotische (milieu)factor biotoop gezamenlijke abiotische factoren van een ecosysteem bladgroen chlorofyl bodemerosie uitslijting of afslijting van de bodem door water, wind e.d. broeikaseffect opwarming van het aardoppervlak doordat bepaalde gassen in de atmosfeer, met name koolstofdioxide en methaan, de uitstraling van warmte tegenhouden bruto primaire productie primaire productie zonder aftrek van de door de producenten zelf gedissimileerde hoeveelheid organische stof; zie ook netto primaire productie

carnivoor vleeseter, vleesetend; zie ook herbivoor en omnivoor chemo-autotroof in staat tot chemosynthese; zie ook foto-autotroof chemosynthese koolstofassimilatie waarbij de benodigde energie afkomstig is van de oxidatie van anorganische stof; zie ook fotosynthese Chemosynthese komt alleen voor bij een klein aantal bacteriesoorten. C-kringloop koolstofkringloop climax-ecosysteem laatste stadium na successie, waarin abiotische factoren en soortensamenstelling min of meer constant zijn climaxstadium zie climax-ecosysteem commensalisme type van symbiose waarbij individuen van de ene soort voordeel en individuen van de andere soort geen nadeel hebben Voorbeeld: de symbiose van zeepokken op een mosselschelp. compensatiepunt verlichtingssterkte waarbij het resultaat van fotosynthese en aërobe dissimilatie aan elkaar gelijk zijn competitie concurrentie compostering omzetting van organische afval door bodemorganismen Het eindproduct, compost, wordt gebruikt om land- of tuinbouwgrond vruchtbaarder te maken. concurrentie competitie; proces waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig beïnvloeden als gevolg van een gemeenschappelijke, beperkende milieufactor Concurrentie kan binnen de soort en tussen soorten optreden. condensatie proces waarbij moleculen een binding aangaan onder afsplitsing van water Consumenten zijn dus heterotrofe organismen. consument organisme dat andere organismen als voedselbron gebruikt Consumenten zijn dus heterotrofe organismen. cyanobacteriën groep van fotoautotrofe bacteriën met blauwgroene pigmenten voor de fotosynthese cyste hard omhulsel waarin eencelligen zich als spore beschermen tegen ongunstige milieufactoren DDT insectendodende stof behorende tot de gechloreerde koolwaterstoffen DDT is oplosbaar in vet en hoopt zich op in vetweefsel, met name bij dieren die bovenaan in de voedselketen staan. Het gebruik van DDT is in Nederland verboden. decarboxyleren afsplitsen van een carbonzuurgroep die meestal vrijkomt als koolstofdioxide dehydrateren onttrekken van water Een organisme wordt gedehydrateerd bij overmatige urine- of zweetuitscheiding of bij diarree; voedsel kan worden gedehydrateerd als conserveringsmethode. demineraliseren verwijderen van mineralen uit water denitrificatie omzetting van nitraationen in nitrietionen, ammoniumionen of stikstofgas door denitrificerende bacteriën; zie ook: nitrificatie denitrificerende bacterie bacterie die nitraationen omzet in nitrietionen, ammoniumionen of stikstofgas; zie ook nitrificerende bacterie detritus organische resten van planten en dieren in water dieren één van de vier rijken waarin alle organismen worden ingedeeld; heterotrofe, eencellige of veelcellige organismen, waarvan de cellen een kern bezitten en geen celwand dissimilatie katabolisme; afbraakstofwisseling; deel van de stofwisseling waarbij grote moleculen worden omgezet in kleinere en energie beschikbaar komt draagkracht van een ecosysteem 1 maximale grootte van een populatie die een ecosysteem kan verdragen 2 maximale beïnvloeding van een ecosysteem door invloeden van buitenaf waarbij een ecosysteem zich nog kan handhaven Voor toepassing van het begrip draagkracht wordt resp. gedacht aan: 1 Aantal kokmeeuwen per vierkante meter in een oligotroof ven. 2 Het ecosysteem van een poldersloot, waar stikstofzouten in worden geloosd. ecologie wetenschappelijke studie van de relatie tussen organismen en hun milieu ecosysteem min of meer begrensd deel van de biosfeer, samenhangend geheel bestaande uit het biotisch gedeelte (de levensgemeenschap) en het abiotisch gedeelte (de biotoop) emigreren definitief vertrekken van een individu uit het gebied van zijn populatie

energiestroom stroom van energierijke stoffen door de trofische niveaus in een voedselketen of levensgemeenschap eukaryoten organismen die in elke cel organellen bevatten en DNA binnen een kernmembraan: schimmels, planten en dieren; zie ook: prokaryoten eutrofiëring (overmatige) toename van voedingstoffen binnen een ecosysteem eutroof voedselrijk feces uitwerpselen feed-back terugkoppeling Een proces wordt door zijn eigen resultaat beinvloedt feromoon stof die in kleine hoeveelheden door dieren wordt uitgescheiden als signaal voor soortgenoten Bekende feromonen zijn de lokstoffen die wijfjes van insecten produceren. Deze lokstoffen worden ook gebruikt bij de biologische bestrijding van plaaginsecten. fossiele brandstof steenkool, aardolie en aardgas, brandstof die zonder ingrijpen van de mens geen deel meer uitmaakt van de kringloop van stoffen foto-autotroof in staat tot fotosynthese fotosynthese koolstofassimilatie met licht als energiebron; zie ook chemosynthese fytoplankton plantaardig plankton; zie ook zooplankton geboortecijfer aantal dieren dat per tijdseenheid door voortplanting in een populatie ontstaat; zie ook sterftecijfer en netto reproductiefactor gelaagdheid (in een ecosysteem) aanwezigheid van verschillende lagen vegetaties zoals een boomlaag, struiklaag, kruidlaag en bodemlaag habitat woonplaats van een soort herbicide stof die planten doodt herbivoor planteneter, plantenetend; zie ook carnivoor en omnivoor heterotroof niet in staat tot koolstofassimilatie, dus voor de energiebehoefte aangewezen op organische stoffen Dieren, schimmels en de meeste bacteriesoorten zijn heterotroof. humus organisch materiaal dat ontstaat door gedeeltelijke omzetting van organische resten op en in de bodem; zie ook strooisellaag immigratie aankomst en vestiging van een individu in een gebied of populatie; zie ook emigratie indicatorsoort soort die gebruikt kan worden om specifieke milieuomstandigheden te karakteriseren Het zinkviooltje is een indicatorsoort voor zinkhoudende bodem in Zuid Limburg. insect geleedpotig dier met zes poten interspecifiek tussen de soorten onderling irreversibel onomkeerbaar J-curve kromme in een diagram in de vorm van een J: hij stijgt eerst langzaam en dan steeds sneller; zie ook S-curve Een J-curve ontstaat bij exponentiële of ongeremde groei van een populatie. katabolisme dissimilatie knolletjesbacterie stikstofbindende bacterie in de wortelknolletjes van vooral vlinderbloemige planten koolhydraat sacharide; organische stof met de algemene formule C n (H 2 O) m koolstofassimilatie omzetting van koolstofdioxide en water of een andere waterstofdonor in glucose onder opname van energie Afhankelijk van de energiebron onderscheidt men fotosynthese en chemosynthese. koolstofkringloop cyclische reeks van processen die koolstofatomen in en buiten organismen doorlopen levenloos niet levend en nooit levend geweest levenscyclus opeenvolgende ontwikkelingsstadia van een organisme tot aan hetzelfde ontwikkelingsstadium in de volgende generatie levensgemeenschap gezamenlijke organismen in een ecosysteem lipiden verzamelnaam voor vetten en lipoïden lipoïde vetachtige stof Bekende lipoïden zijn fosfolipiden en steroïden. lipoproteïne verbinding van eiwit en vet

metabolisme stofwisseling microklimaat klimaatsomstandigheden in een klein gebied, bijvoorbeeld de bodem onder de bomen, de noordkant van een duinhelling migratie 1 verplaatsing die gekenmerkt is door gerichtheid en periodiek vertrek en terugkomst, bijvoorbeeld de trek van vogels 2 immigratie en emigratie samen milieu leefomgeving; gezamenlijke biotische en abiotische factoren mineraal anorganisch zout, meestal in de betekenis van voedingszout of meststof mineralisatie omzetting van organische stoffen in anorganische stoffen; zie ook reducenten monocultuur bebouwing van een groot oppervlak met één bepaald cultuurgewas mortaliteit sterfte mutualisme type van symbiose waarbij de individuen van beide soorten voordeel hebben Voorbeelden van mutualisme zijn korstmossen en ook de symbiose tussen wortelknolletjesbacteriën en vlinderbloemige planten. mycelium zwamvlok natuurlijk evenwicht biologisch evenwicht; toestand waarbij de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde negatieve terugkoppeling tegenkoppeling; regulatie waarbij een proces wordt geremd door zijn resultaat; zie ook positieve terugkoppeling netto primaire productie primaire productie verminderd met de door de producenten zelf gedissimileerde organische stof; zie ook bruto primaire productie Per jaar is dat voor het tropisch regenwoud 2000 g/m2 en voor toendra s 140 g/m2. netto reproductiefactor quotiënt van geboorte- en sterftecijfer van een populatie niche functie van een soort in een levensgemeenschap en de rol van die functie ervan in het ecosysteem. Functie: voedsel zijn voor een ander, een ander opeten. Rol: het graven van kuilen, bomen klein houden (geen schaduw meer). nis, ecologische zie niche nitraatbacterie chemoautotrofe bacterie die nitrietionen tot nitraationen oxideert en daarbij energie vrijmaakt voor de koolstofassimilatie nitrietbacterie chemoautotrofe bacterie die ammoniumionen tot nitrietionen oxideert en daarbij energie vrijmaakt voor de koolstofassimilatie nitrificatie omzetting van ammoniumionen in nitrietionen en van nitrietionen in nitraationen; zie ook denitrificatie nitrificerende bacterie bacterie die de nitrificatie uitvoert: nitrietbacterie of nitraatbacterie N-kringloop stikstofkringloop nutriënt voedingsstof oligotroof met weinig voedingsstoffen omnivoor dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel eet; zie ook herbivoor en carnivoor oppervlaktewater water op aarde waarvan het oppervlak in rechtstreeks contact staat met de dampkring optimum waarde van een (milieu)factor waarbij een (levens)proces het beste verloopt optimumcurve grafiek van het verband tussen een (milieu)factor en een activiteit en waarbij dit proces een optimum bereikt Bijvoorbeeld verband tussen de ph en enzymactiviteit: er is een bepaalde ph waarbij de activiteit van een enzymoplossing het hoogste is. ordening indeling van alle organismen in groepen (taxa) Alle soorten behoren tot een van de volgende vier rijken: Bacteriën, Schimmels, Planten en Dieren. organisatieniveau niveau waarop het leven kan worden bestudeerd De studie kan van heel laag niveau (molecuul of cel) zijn tot heel hoog (biosfeer of ecosysteem). organische stof koolstofverbinding Koolstofoxiden en carbonaten worden niet tot de organische stoffen gerekend. organisme levend wezen parasiet individu dat al of niet tijdelijk in of op een individu van een andere soort, de gastheer, voorkomt en er zijn voedsel aan onttrekt De gastheer wordt in de regel niet gedood door de parasiet.

parasitisme type van symbiose waarbij het ene individu, de parasiet, voordeel heeft en het andere individu, de gastheer, nadeel ondervindt persistent niet of nauwelijks op natuurlijke wijze te ontleden ph maat voor de zuurgraad Een lage ph komt overeen met een hoge zuurgraad en omgekeerd. pionierecosysteem ecosysteem dat als eerste ontstaat in een gebied waar geen of vrijwel geen leven was piramide van biomassa grafische voorstelling van de verdeling van de biomassa over de trofische niveaus van een voedselketen of van een levensgemeenschap piramide van biomassa grafische voorstelling van de verdeling van de biomassa over de trofische niveaus van een voedselketen of van een levensgemeenschap piramide van energie grafische voorstelling van hoeveelheid energierijke stof per trofisch niveau van een voedselketen of van een levensgemeenschap plaag explosieve toename van een bepaalde soort die grote schade of overlast met zich meebrengt plankton alle in water zwevende organismen die weinig of geen eigen beweging bezitten plant organisme waarvan alle cellen zijn voorzien van een celwand en een kern populatie voortplantingsgemeenschap van individuen van een bepaalde soort in een bepaalde gebied populatiedichtheid aantal individuen van een soort per eenheid van oppervlakte of volume positieve terugkoppeling verschijnsel dat een proces wordt gestimuleerd door zijn resultaat; zie ook negatieve terugkoppeling ppb parts per billion; delen per miljard; eenheid van concentratie uitgedrukt in delen per miljard delen ppm parts per million; delen per miljoen; eenheid van concentratie uitgedrukt in delen per miljoen delen predatie doden van dieren en ze als voedsel gebruiken predator roofdier primaire consument planteneter; zie ook secundaire consument en producent primaire productie biomassa die per tijdseenheid door autotrofe organismen is gevormd; zie ook bruto primaire productie, netto primaire productie en secundaire productie producent plant en autotrofe bacterie; organisme dat zijn energie in eerste instantie betrekt uit de levenloze natuur Producenten vormen de basis van voedselpiramiden en zijn het eerste trofische niveau in een voedselketen. recycling hergebruik van eerder gebruikt materiaal als grondstof reducent schimmel of heterotrofe bacterie die van organische afval leeft Reducenten zijn van belang voor de mineralisatie en voor de afvalwaterzuivering. reptielen klasse van de gewervelde dieren, waartoe slangen, hagedissen, krokodillen, schildpadden en dinosaurussen behoren resistentie erfelijke weerstandsvermogen Resistente individuen ontstaan door mutatie, resistente populaties ontstaan door selectie na mutatie. reversibel omkeerbaar rotting ontleding van organisch materiaal, in het bijzonder de omzetting van eiwitten, meestal in zuurstofloze omstandigheden schimmels één van de vier rijken waarin alle organismen worden ingedeeld; organismen zonder bladgroen, waarvan de cellen één, soms meer celkernen hebben en door een celwand zijn omgeven S-curve kromme in een grafiek in de vorm van een S: hij stijgt eerst langzaam, dan snel, vervolgens neemt de stijging af ; zie ook J-curve Voorbeelden van een S-curve zijn de verzadigingscurve van hemoglobine met zuurstof en de curve van de populatiegrootte in de tijd. De curve van de grootte van een populatie in de loop van de tijd kan S-vormig zijn; daar hoort een groeicurve bij die klokvormig is. secundaire productie biomassa die per tijdseenheid door consumenten is gevormd; zie ook primaire productie

solitair alleen levend Twee tegenstellingen van solitair zijn: in groepen levend en kolonievormend. Mannetjes van kuddedieren leven soms solitair; bij sommige kolonievormende holtedieren komt ook een solitaire levensfase voor. soort groep van individuen die in staat zijn zich onderling voort te planten en die vruchtbare nakomelingen krijgen; zie ook: soortnaam soortaanduiding tweede deel van de soortnaam soortnaam wetenschappelijke naam van een planten- of diersoort Volgens de binaire naamgeving heeft iedere soort een wetenschappelijke naam, die bestaat uit de geslachtsnaam (met een hoofdletter te beginnen) en een soortaanduiding; vaak wordt achter de wetenschappelijke naam nog de (afgekorte) auteursnaam toegevoegd. sterftecijfer 1 aantal sterfgevallen per 1000 individuen per jaar 2 aantal dieren van een populatie dat per tijdseenheid sterft; zie ook geboortecijfer en netto reproductiefactor stikstofassimilatie omzetting van een anorganische stikstofverbinding in een organische stikstofverbinding, b.v. een aminozuur stikstofbindende bacterie bacterie die stikstof uit de lucht kan binden stikstofbinding omzetting van stikstof uit de lucht tot een stikstofverbinding stikstofkringloop cyclische reeks van processen die stikstofatomen in en buiten organismen doorlopen strooisellaag laag van onverteerd organisch afval op de bodem van een vegetatie; zie ook humus successie verandering in de loop van de tijd van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap, waarbij deze geleidelijk overgaat in een andere symbiose langdurige samenleving van individuen van verschillende soorten Er zijn drie typen van symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme. terugkoppeling feed back; verschijnsel dat een proces wordt beïnvloed door zijn resultaat Als de invloed remmend is spreekt men van negatieve terugkoppeling of tegenkoppeling, als de invloed stimulerend is spreekt men van positieve terugkoppeling. thermische vervuiling opwarming van het oppervlaktewater door invloed van de mens tolerantie verdraagzaamheid, met name ten opzichte van bepaalde stoffen of andere milieufactoren tolerantiegrens grenswaarde van een milieufactor waarbij individuen nog net in leven blijven of waarbij de soort blijft voortbestaan tolerantiegebied gezamenlijke waarden van een milieufactor tussen de tolerantiegrenzen De breedte van een tolerantiegebied kan beïnvloed worden door andere milieufactoren. toxine giftige stof die wordt geproduceerd door een organisme toxisch giftig trofisch niveau plaats in de voedselketen, b.v. producent, consument van de 1e orde uitspoeling verwijdering van stoffen, vooral mineralen, uit oppervlakkige bodemlagen door waterverplaatsing ureum stikstofhoudende organische stof, eindproduct van de aminozuurafbraak bij zoogdieren, wordt uitgescheiden met de urine urine uitscheidingsprodukt van de nieren, bestaande uit water, afvalstoffen, lichaamsvreemde stoffen en overtollige zouten urinezuur stikstofhoudende organische stof, eindproduct van de aminozuurafbraak bij vogels, wordt tegelijk verwijderd met de ontlasting verlanding verandering waarbij ondiep water in de loop van de tijd geleidelijk in land overgaat verspreidingsgebied leefgebied van een soort vet organische stof waarvan elk molecuul is ontstaan uit een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen voedselketen reeks van soorten, te beginnen met een producent, waarbij elke soort voedselbron is voor de volgende; zie ook: voedselweb voedselrelatie relatie tussen individuen van twee soorten, waarbij de ene soort als voedsel dient voor de andere soort voedselweb geheel van voedselrelaties in een levensgemeenschap; zie ook voedselketen waterbloei optreden van zeer grote hoeveelheden wieren en/of cyanobacteriën als gevolg van eutrofiering

waterzuivering zuivering van afvalwater door mechanische, biologische en/of chemische processen wieren algen; groep van plantaardige organismen zonder echte wortels, stengels en bladeren zelfreinigend vermogen mogelijkheid om organische stoffen af te breken in oppervlaktewater Het zelfreinigend vermogen is in hoge mate afhankelijk van de aanwezigheid van reducenten. zetmeel polysacharide dat ontstaat door condensatie van glucose Zetmeel is een energierijke reservestof bij planten; het is meestal een mengsel van amylopectine en amylose. zoöplankton dierlijk plankton; zie ook fytoplankton zure regen neerslag met verzurende stoffen zuur stof met ph < 7 zuurgraad mate waarin een stof zuur is Een hoge zuurgraad komt overeen met een lage ph. zwavelbacterie 1 chemo-autotrofe bacterie die zwavelwaterstof tot sulfaationen oxideert en daarbij energie voor de koolstofassimilatie verkrijgt 2 foto-autotrofe bacterie die zwavelwaterstof in plaats van water als waterstofdonor gebruikt bij de fotosynthese Geselecteerd door Clasien Lever-de Vries uit: Piet Boere, Paul Leendertz en Marijke Domis. NVON begrippenlijst biologie