Advies Contracteerruimte 2013

Vergelijkbare documenten
Advies Contracteerruimte 2012

De NZa berekent de totale contracteerruimte voor 2014 met inachtneming van de volgende punten:

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/11/10c 11D

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/14/06c /

BELEIDSREGEL CA Contracteerruimte Bijlage 22 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

de Nederlandse Zorgautoriteit dhr mr. T.W. Langejan Postbus GA UTRECHT Datum Betreft voorlopige contracteerruimte 2014

Advies Budgettair kader 2015 Wlz

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Van Telefoonnummer adres Kenmerk beleidsregels 2013 en juni 2013

BELEIDSREGEL CA-BR Budgettaire kader Wlz 2015

3.1 Budgettair kader Wlz Het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders.

Telefoonnummer

3.1 Budgettair kader Wlz Het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders.

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig

3.1 Budgettair kader Wlz Het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders.

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

3.1 Budgettair kader Wlz Het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders.

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/13/05c /58778

3.1 Contracteerruimte Het totale financiële kader van de zorgkantoren bestemd voor de zorginkoop in jaar t.

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

TOEDELING CONTRACTEERRUIMTE 2017 en 2018 (update december 2017) SECTOREN VERPLEGING EN VERZORGING, GEHANDICAPTENZORG, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Zorginkoop langdurige zorg

Het doel van deze beleidsregel is om de regionale verdeling van het

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis

TOEDELING CONTRACTEERRUIMTE 2018 en 2019 SECTOREN VERPLEGING EN VERZORGING, GEHANDICAPTENZORG, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

TOEDELING CONTRACTEERRUIMTE 2017 en 2018 (update oktober 2017) SECTOREN VERPLEGING EN VERZORGING, GEHANDICAPTENZORG, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Budgettair kader Wlz 2015

Regionale marktanalyse Wlz

Zorginkoop langdurige zorg

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

BELEIDSREGEL CA Knelpuntenprocedure 2014

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update

BELEIDSREGEL BR/REG Budgettair kader Wlz Bijlage 2 bij circulaire Care/Wlz/16/13c

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector

In deze circulaire worden de belangrijkste wijzigingen in een aantal beleidsregels en in één regeling voor 2012 en 2013 toegelicht.

AWBZ en Wlz: een vergelijking

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 5

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 2

TOELICHTING BUDGETFORMULIER 2010

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/14/10c /

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 3

Verpleging en verzorging

NZa Postbus GA UTRECHT. Datum: 2 juni 2010 Betreft: voorlopige contracteerruimte Geachte Raad van Bestuur, Aanleiding

BELEIDSREGEL BR/REG-17141b. Budgettair kader Wlz Bijlage 4 bij circulaire Wlz/16/21c

Contracteren Zelfstandige Zorgverleners AWBZ

Langer thuis. Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s

Nederlandse Zorgautoriteit T.a.v. de heer M.A.R. Datum 27 juni 2014 Betreft Voorlopige bugettaire kader Wlz Geachte heer R.,

3.1 Geldende beleidsregels 2015 De aanvaardbare kosten volgen uit de toepassing van de onderstaande beleidsregels.

Budgettair kader Wlz Het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren.

Zorgkantoor Zorg en Zekerheid

TOEDELING CONTRACTEERRUIMTE 2018 SECTOREN VERPLEGING EN VERZORGING, GEHANDICAPTENZORG, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Publicatie Zorgkostenraming Wlz Periode 7 September 2017

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuid-Limburg

Ontwikkeling van het macro budget langdurige zorg voor de gehandicaptensector

Publicatie Zorgkostenraming Wlz Periode 7 September 2018

BELEIDSREGEL CA-BR Knelpuntenprocedure Bijlage 8 bij circulaire Care/Wlz/15/07c

Budgettair Kader Wlz BR/REG-19125

Tabellen toegankelijkheid Wet langdurige zorg. Inhoudsopgave:

Over- en onderproductie en vooruitblik 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

BELEIDSREGEL CA-BR-1608a. Prestatiebeschrijvingen en tarieven ZZPmeerzorg. Bijlage 3 bij circulaire Care/Wlz/15/14c

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio West-Brabant

iedersandse Zorgautorifest

In de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.

Publicatie Zorgkostenraming Wlz Periode 5 Juli 2017

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuidoost-Brabant

Budgettair kader Wlz Het totale financiële kader dat beschikbaar is voor de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren.

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuid-Hollandse eilanden

Persoonsvolgende financiering in Nederland

BELEIDSREGEL AL/BR Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt loopt tot en met 31 december 2011.

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zeeland

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Haaglanden

Publicatie Zorgkostenraming Wlz Periode 8 Oktober 2018

Bijlage bij formulier Budget AWBZ 2013 Circulaire Care/AWBZ/12/13c /11930 TOELICHTING / INVULINSTRUCTIE BUDGETFORMULIER AWBZ 2013

De Beleidsregel nacalculatie 2011 bevat het beleid van de NZa met betrekking tot de beoordeling en afhandeling van de nacalculatie 2011.

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care Care/Wlz/15/13c /

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 4

Publicatie Zorgkostenraming Wlz Periode 5 Juli 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuid-Hollandse eilanden

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Haaglanden

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Publicatie Zorgkostenraming Wlz Periode 3 Mei 2017

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Regulering /

TOELICHTING BUDGET 2009 GHZ

BELEIDSREGEL CA Prestatiebeschrijvingen en tarieven ZZPmeerzorg

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp.

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio West-Brabant

In de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.

BELEIDSREGEL CA Aanvaardbare kosten AWBZ 2012

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care CARE/AWBZ/12/01c 12D

TOELICHTING BUDGET 2008 GEHANDICAPTENZORG

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio West-Brabant

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuid-Hollandse eilanden

Transcriptie:

Advies Contracteerruimte 2013 Advisering over de toereikendheid van de contracteerruimte 2013 mei 2013

Inhoud Vooraf 5 Managementsamenvatting 7 1. Inleiding 9 2. Landelijk beeld contracteerruimte 2012 en 2013 11 2.1 Landelijk beeld algemeen 11 2.2 Landelijk beeld contracteerruimte 2012 12 2.3 Landelijk beeld contracteerruimte 2013 12 3. Margeregeling AWBZ 2012 15 4. Opbouw contracteerruimte AWBZ 2013 inclusief geoormerkte middelen 17 4.1 Opbouw contracteerruimte 2013 17 4.2 Cijfermatige weergave contracteerruimte 2013 18 4.3 Geoormerkte contracteerruimtes 2013 19 5. Ontwikkeling aanspraken op zorg in 2011 en 2012 21 5.1 Indicaties 21 5.1.1 Indicaties ten opzichte van zorgkosten 21 5.2 Berekeningswijze 21 5.3 Extramurale zorg 22 5.3.1 Totaalbeeld 22 5.3.2 Persoonlijke verzorging 24 5.3.3 Verpleging 24 5.3.4 Begeleiding 24 5.3.5 Behandeling 25 5.4 Intramurale zorg 25 5.4.1 Totaalbeeld 25 5.4.2 Extramuraliseren 27 5.5 Aanspraken op zorg in de regio s 28 6. Aandachtspunten 2013 31 6.1 Maatregelen Contracteerruimte 2013 31 6.1.1 Toevoeging NHC aan contracteerruimte 31 6.1.2 Uitleen van verpleegartikelen 31 6.1.3 Geriatrische revalidatiezorg 32 6.1.4 Intensiveringsmiddelen 33 6.1.5 Vervoer 33 6.2 Zorginkoop van de zorgkantoren 34 6.2.1 Zorginkoop zorgkantoren 2013 (prijs) 34 6.2.2 Signalen/informatie van zorgkantoren 35 6.3 AWBZ-zorg in het buitenland 36 6.3.1 Inleiding 36 6.3.2 Kosten AWBZ-buitenland 36 7. Geoormerkte middelen 39 7.1 Algemeen 39 7.2 ZZP-Meerzorg/extreme zorgzwaarte 39 7.3 Innovatie 40 7.4 Ketenzorg dementie 41 7.5 Nationaal Programma Ouderzorg (NPO) 42 7.6 ADL 42 7.7 Zelfstandige Zorgverleners 43 3

8. Individueel aangepaste hulpmiddelen 45 8.1 Inleiding 45 8.2 Informatie-uitvraag 45 8.3 Analyse informatie-uitvraag 46 9. Conclusies en advies 47 9.1 Algemeen 47 9.2 Conclusies 47 9.3 Advies 48 9.3.1 Herverdelingsmiddelen 2013 49 9.3.2 Margeregeling 2013 50 9.3.3 Aanvullende maatregelen 50 9.4 Tot slot 51 Bijlage 1 52 4

Vooraf Voor u ligt het Advies Contracteerruimte 2013. Met de introductie van de (regionale) contracteerruimte in 2005 beoogt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) doelmatige zorginkoop te stimuleren en de kostenontwikkeling in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) te beheersen. De contracteerruimte biedt jaarlijks een kader waarbinnen zorgkantoren productieafspraken moeten maken met zorgaanbieders. Zorgkantoren hebben de verantwoordelijkheid voor een doelmatige zorginkoop in de AWBZ. De zorgkantoren zijn verantwoordelijk om tot een optimale afstemming te komen tussen de zorgvraag en de beschikbare regionale contracteerruimte. Zij hevelen hiertoe de beschikbare middelen over tussen de zorgaanbieders in hun regio, of naar andere regio s. Op uw verzoek geven wij hierbij informatie 1 over de totale omvang van de contracteerruimte AWBZ en de ontwikkelingen daarbinnen. Wij adviseren over de inzet en de verdeling van zowel de herverdelingsmiddelen 2013 als de margeregeling AWBZ 2013. Daarnaast geven wij dit jaar een beeld van de besteding van de geoormerkte middelen en van de individueel aangepaste hulpmiddelen. Wij zien uw reactie op dit advies graag tegemoet, zodat wij zo spoedig mogelijk de eventuele aanpassingen in de regionale contracteerruimten kunnen verwerken. de Nederlandse Zorgautoriteit, dr. M.E. Homan lid Raad van Bestuur / plv. voorzitter 1 Zie brief over de voorlopige Contracteerruimte 2013 van 8 juni 2012 (kenmerk:dlz/sfi-u-3118314) en de brief van 19 november 2012 over de Aanwijzing Contracteerruimte 2013 (kenmerk: MC-U-3140370) 5

6

Managementsamenvatting Wij verwachten dat de totale landelijke omvang van de contracteerruimte op dit moment onvoldoende is om de zorgvraag in 2013 te bekostigen. Hiervoor is een aantal belangrijke redenen aan te geven. Ten eerste is er een beperkt bedrag van de contracteerruimte 2012 overgebleven. Bij de toetsing van de herschikking 2012 is circa 88 miljoen (0,4%) onbenut gebleven. Daarbij hebben zorgkantoren meer dan in 2011 gebruik moeten maken van de margeregeling. De onbenutte middelen van 88 miljoen zijn weliswaar hoger dan in 2011, maar deze middelen zijn voornamelijk toe te rekenen aan één concessiehouder. De meeste zorgkantoren hadden in 2012 te maken met een krappe ruimte voor de zorginkoop. Ten tweede is in 2013 slechts een beperkte groeiruimte beschikbaar gesteld voor de groei in de extramurale- en intramurale zorg. Deze groeiruimte is lager dan in 2012. Uit deze groeiruimte moet in 2013 niet alleen de daadwerkelijke groei bekostigd worden, maar ook het effect van de verlaging van de intensiveringsmiddelen en overheveling van de geriatrische revalidatiezorg. Deze uitnames zijn naar onze mening te hoog vastgesteld. Ten derde verwachten we in 2013 een verdere groei van de zorgaanspraken. Deze groei zal in 2013 lager zijn dan in voorgaande jaren. De vraag is echter of de groeiruimte evenredig mee is gedaald. De belangrijkste geconstateerde ontwikkelingen die effect hebben op de verwachte groei van de aanspraken op zorg zijn: Een lagere groei in de intramurale zorg. Deze lagere groei wordt vooral veroorzaakt door de lagere groei in de sector verpleging en verzorging en de effecten van het extramuraliseren. Dit extramuraliseren wordt veroorzaakt door de ingezette overheidsmaatregelen per 1 januari 2013 én de algemene trend dat mensen lager thuis blijven wonen voordat ze gebruik maken van intramurale zorg. Een sterke groei van de extramurale zorg. Mede vanwege de maatregelen op het PGB en de trend van het extramuraliseren constateren we een relatief sterke groei van de extramurale zorg. Deze groei van de extramurale zorg wordt vooral veroorzaakt door de groei van de aanspraken op begeleiding individueel en persoonlijke verzorging. De effecten van de maatregelen op het PGB en de in 2013 ingezette extramuralisering van de lage ZZP s zijn nog beperkt zichtbaar. Het effect van deze maatregelen op de contracteerruimte 2013 is moeilijk te voorspellen. De zorgkantoren geven aan dat deze maatregelen in ieder geval (nog) niet volledig terug te zien zijn in de ontwikkeling van de groei. Wij vinden het noodzakelijk dat de margeregeling (0,5%) en de beschikbare herverdelingsmiddelen ( 171,5 miljoen) worden ingezet. Dat maakt het mogelijk de te hoge uitnames (totaal 62 miljoen; voor de intensiveringsmiddelen GGZ en GHZ en overheveling van de geriatrische revalidatiezorg) en de groei van de aanspraken op zorg binnen de contracteerruimte 2013 op te vangen. Daarnaast vinden we voor de overheveling van de geriatrische revalidatiezorg een correctie van de overheveling op zijn plaats. 7

Deze middelen kunnen worden toegevoegd aan de herverdelingsmiddelen, zodat deze middelen kunnen worden ingezet voor het gewenste doeleinde, de ontwikkeling van de zorgvraag. Op basis van ervaringen uit het verleden en de actuele afspraken verwachten we dat de geoormerkte middelen voor Innovatie ( 19 miljoen), NPO ( 5 miljoen), ADL ( 81,8 miljoen) en zelfstandige zorgverleners ( 20 miljoen) voor het jaar 2013 voldoende zullen zijn. De geoormerkte middelen voor ZZP-Meerzorg ( 172,3 miljoen) zullen naar verwachting worden overschreden en Ketenzorg Dementie ( 15,5 miljoen) zal in 2013 waarschijnlijk volledig benut worden. Op basis van de cijfers uit 2011, 2012 en over de maanden januari, februari en maart 2013 zal het bedrag van 131 miljoen voldoende zijn om de aanvragen voor individueel aangepaste hulpmiddelen bij de zorgkantoren in 2013 op te kunnen vangen. De beschikbare herverdelingsmiddelen zijn beperkt en ook is het de vraag of een 0,5%-margeregeling voor alle zorgkantoorregio s voldoende is om een regionaal tekort te voorkomen. Op basis van de geconstateerde tariefkortingen bij de zorginkoop in 2012 en 2013 zien we een rol voor zorgkantoren om via de zorginkoop verdere regionale knelpunten te voorkomen. Daarnaast adviseren wij nog twee aanvullende maatregelen die zorgen voor een flexibilisering van het contracteerruimtesysteem. Ten eerste adviseren wij om zorgkantoren toe te staan middelen over te hevelen tussen de reguliere contracteerruimte en de regionale geoormerkte contracteerruimte voor zelfstandige zorgverleners en ketenzorg dementie. Dit overhevelen kan plaatsvinden in beide richtingen. Hierdoor wordt voorkomen dat regionaal middelen onbenut worden gelaten. De middelen voor zelfstandige zorgverleners en de geoormerkte middelen voor ketenzorg dementie zullen naar verwachting volledig worden benut. Wij verwachten echter duidelijke regionale verschillen met betrekking tot de declaraties voor zelfstandige zorgverleners. Ten tweede adviseren wij, de NZa de mogelijkheid te geven om een overschrijding van ZZP-Meerzorg te voorkomen door een overheveling vanuit de reguliere contracteerruimte of een andere geoormerkte contracteerruimte, indien daar middelen beschikbaar blijken te zijn. Op basis van de signalen van zorgkantoren, benutting van de landelijke geoormerkte contracteerruimte in 2012 en de ontvangen overzichten van de zorgkantoren, verwachten we namelijk een volledige benutting of zelfs een overschrijding van de geoormerkte contracteerruimte 2013 voor ZZP-Meerzorg. 8

1. Inleiding In dit advies kijken we naar de verwachte benutting van de contracteerruimte 2013. Hierbij wordt ingegaan op de reguliere regionale contracteerruimte en ook specifiek op de geoormerkte contracteerruimten. In hoofdstuk 2 kijken we allereerst terug naar de productieafspraken 2012 en 2013 (1e budgetronde) in relatie tot de beschikbare contracteerruimte. Vervolgens bespreken we in hoofdstuk 3 de inzet van de margeregeling. Aan de hand van de uitkomst van deze hoofdstukken wordt bepaald in hoeverre de contracteerruimte in 2012 voldoende was. Deze eindstand geldt als de 0-stand voor 2013. De contracteerruimte 2013 is namelijk gebaseerd op de productieafspraken 2012. In hoofdstuk 4 komt de opbouw van de contracteerruimte 2013 aan de orde en de wijzigingen ten opzichte van de contracteerruimte 2012. In hoofdstuk 5 bekijken we in hoeverre de ontwikkelingen van de aanspraken op zorg in 2011 en 2012 aansluiten op de gewijzigde contracteerruimte 2013. Hierbij baseren we ons op informatie van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Aan de hand van de ontvangen informatie maken we een inschatting van de ontwikkeling van de aanspraken in 2013 en de mate waarin deze aanspraken binnen de beschikbare gestelde (groei)ruimte passen. In hoofdstuk 6 besteden we aandacht aan specifieke aandachtspunten voor 2013. Dit zijn de toevoeging van de Normatieve Huisvestingscomponent (NHC), de uitleen van verpleegartikelen, de overheveling van de geriatrische revalidatiezorg, de intensiveringsmiddelen, de tariefmaatregel op vervoer van en naar de dagbesteding, en de kosten voor AWBZ zorg in het buitenland. In dit hoofdstuk komen ook de zorginkoop op de prijs en de signalen die wij van zorgkantoren ontvingen aan bod. In hoofdstuk 7 bespreken we de verschillende geoormerkte contracteerruimten die de NZa toetst. Dit zijn de contracteerruimten voor ZZP-Meerzorg, innovatie, ketenzorg dementie, Nationaal Programma Ouderenzorg, ADL en zelfstandige zorgverleners. Hoofdstuk 8 gaat in op de individueel aangepaste hulpmiddelen, die bekostigd worden vanuit het bovenbudgettair kader zorg. Op basis van de informatie over bovenstaande onderwerpen adviseren we tenslotte over de toereikendheid van de contracteerruimte 2013 en over de inzet van de margeregeling en de herverdelingsmiddelen in 2013 (Hoofdstuk 9). 9

10

2. Landelijk beeld contracteerruimte 2012 en 2013 2.1 Landelijk beeld algemeen Dit hoofdstuk geeft een beeld van de benutting van de contracteerruimte vanaf 2009 en specifiek over 2012 en 2013. Aan de hand van de eindstand in 2012 bepalen we of aan het begin van 2013 de contracteerruimte voldoende is. Deze eindstand van de contracteerruimte in 2012 geldt als basis voor ons advies over contracteerruimte voor 2013. Aan de hand van het tekort of overschot in 2012 en de ontwikkelingen in 2013 bepalen we of inzet van de margeregeling en/of de herschikkingsmiddelen noodzakelijk is. Was de contracteerruimte van 2012 voldoende, dan kunnen de in 2012 al in zorg zijnde cliënten ook in 2013 van zorg worden voorzien. In dit advies geven we aan of de wijzigingen op de contracteerruimte in 2013 en de groei van de zorgvraag (nieuwe cliënten en zorgverzwaring) bekostigd kunnen worden met de beschikbaar gestelde (groei)ruimte voor 2013. Tabel 2.1 Onbestede middelen en onderproductiegegevens (x 1 miljoen) Jaar 1 e budgetronde 2 e budgetronde Onderproductie (nacalculatie) 2009 563 293 240 2 2010 649 73 3 210 4 2011 1.026 57 5 147 6 2012 1.893 88 7 Nog niet bekend 2013 1.348 Nog niet bekend Nog niet bekend Op grond van de eerste en tweede budgetronde bepalen we voor iedere zorgaanbieder wat de maximale productievergoeding is. Als uiteindelijk de realisatie bij de nacalculatie lager is dan deze maximale productievergoeding, is er sprake van onderproductie. Tabel 2.1 laat naast de onbestede middelen in de 1e en 2e budgetronde van 2012 ook de onderproductie voor de jaren 2009 tot en met 2011 zien. De nacalculatiecijfers voor 2012 en 2013 en de cijfers met betrekking tot de tweede budgetronde 2013 zijn nog niet beschikbaar en om die reden niet opgenomen in de tabel. Opmerkelijk is de daling van de onbenutte middelen in de eerste budgetronde 2013 ten opzichte van die van 2012. De concessiehouders AGIS, Achmea en Zorg en Zekerheid hebben in de eerste budgetronde van 2013 een groter aandeel van de contracteerruimte omgezet in productieafspraken dan in 2012. De onderproductie (na afronding van de nacalculatie) neemt vanaf 2009 af. Zorgkantoren en zorgaanbieders zijn steeds beter in staat reële productieafspraken te maken en zijn ervan doordrongen dat overproductie niet wordt vergoed. Daarnaast speelt ook de krapte van de contracteerruimte bij enkele zorgkantoren een rol. 2 Peildatum 7 december 2011 (conform de datum gegevenslevering aan VWS). 3 Naast deze 73 miljoen is 31 miljoen ingezet vanuit de margeregeling. 4 Peildatum 4 januari 2012 (conform de datum gegevensaanlevering aan VWS). 5 Naast deze 57 miljoen is 33 miljoen ingezet vanuit de margeregeling. 6 Peildatum 27 februari 2013 (conform de datum gegevensaanlevering aan VWS). 7 Naast deze 88 miljoen is 48 miljoen ingezet vanuit de margeregeling. 11

2.2 Landelijk beeld contracteerruimte 2012 In 2012 zijn, net als in voorgaande jaren, de productieafspraken binnen de contracteerruimte gebleven. Na inzet van de margeregeling voor een bedrag van 48 miljoen, is 88 miljoen van de contracteerruimte onbenut gebleven. Hoewel de 88 miljoen een toename is ten opzichte van 2011, betreft het slechts 0,4% van de totale contracteerruimte 2012 ( 21,6 miljard). De zorgkantoren horende bij de concessiehouder Zorg en Zekerheid overschreden de regionale contracteerruimte. Deze overschrijding werd mede veroorzaakt door afspraken in het kader van Bekostiging Intensieve Kindzorg (BIKZ), van in totaal 1,6 miljoen voor twee regio s. De overschrijding van de regionale ruimten bedroeg 600.000,-.Volgens uw aanwijzing is deze overschrijding aanvaardbaar en leidt deze niet tot een korting. Landelijk werd er in totaal voor 22 miljoen afgesproken ter bekostiging van BIKZ. In 2012 hebben 13 van de 32 zorgkantoren de regionale contracteerruimte niet volledig benut. Bij 16 zorgkantoren pasten de productieafspraken, na inzet van (een gedeelte van) de margeregeling, precies binnen de beschikbaar gestelde contracteerruimte. Concessiehouder CZ heeft met een overschot van 80 miljoen het grootste aandeel in de onbenutte middelen (in totaal 88 miljoen). Dit is 1,75% van de beschikbare contracteerruimte van CZ. Dit overschot is volgens CZ een gevolg van het terughoudende inkoopbeleid met betrekking tot de capaciteitsmutaties, tariefskortingen en efficiencyafspraken op het gebied van de productmix. 2.3 Landelijk beeld contracteerruimte 2013 De productieafspraken van de eerste budgetronde voor 2013 zijn verwerkt. Van de beschikbare contracteerruimte is nog 6% ( 1.348 miljoen) onbenut gebleven. In 2012 was na de eerste budgetronde 9%, ofwel 1.893 miljoen, onbenut. Ook in 2011 was na de eerste budgetronde 6%, ofwel 1.026 miljoen, nog niet benut. Dit verschil tussen de jaren heeft te maken met het inkoopbeleid van enkele concessiehouders. Tabel 2.2 Beschikbare middelen en resterende middelen 1e budgetronde 2013 (x 1 miljoen) Soort middelen Beschikbare middelen 8 Resterende middelen Contracteerruimte 21.346 1.348 ZZP-Meerzorg 172,3-3,5 9 Ketenzorg dementie 15,5 3,1 Zelfstandige zorgverleners 20 17,6 10 ADL assistentie 81,8 2,1 Met de nog onbenutte middelen kunnen de zorgkantoren gedurende het jaar flexibeler inspelen op de zorgvraagontwikkeling. De zorgkantoren en zorgaanbieders hebben we al afspraken gemaakt over deze middelen 8 De cijfers in deze kolom zijn gebaseerd op de Beleidsregel contracteerruimte 2013 (CA-300-560, artikelen 6.1 tot en met 6.7). 9 De overschrijding van 3,5 miljoen is voorkomen door een overheveling vanuit de reguliere contracteerruimte. 10 De 17,6 miljoen betreffen de resterende middelen na de 2 e budgetronde van 1 maart 2013. 12

met betrekking tot de herschikkingsronde. Er kunnen daarom op dit moment nog geen conclusies worden getrokken over de onbenutte middelen. Zoals in tabel 2.1 te zien is, is na de tweede budgetronde 2012 nog maar een fractie van de totale reguliere contracteerruimte onbenut. Tussenconclusie: In 2012 is 88 miljoen (0,4%) van de reguliere contracteerruimte niet vertaald in productieafspraken. Hiervan is 80 miljoen toe te wijzen aan concessiehouder CZ. De contracteerruimte 2012 was voor de meeste andere zorgkantoren krap. De totale beschikbare contracteerruimte was echter wel voldoende om aan de zorgvraag te voldoen. Zorgkantoren zijn geen knelpuntenprocedures gestart en we hebben geen signalen ontvangen dat wachtlijsten boven de treeknorm zijn gegroeid. Dit betekent dat begin 2013 de contracteerruimte voldoende ruimte biedt voor de zorgvraag voor bestaande cliënten. Een mogelijk tekort op de contracteerruimte 2013 wordt dus veroorzaakt door de genomen maatregelen op de contracteerruimte 2013 en/of zorgverzwaring en nieuwe cliënten. 13

14

3. Margeregeling AWBZ 2012 Vanaf 2009 bestaat de zogenoemde margeregeling: zorgkantoren kunnen gedurende het jaar productieafspraken maken tot 100,5% van de contracteerruimte. Hierbij wordt rekening gehouden met de onderproductie die uit de praktijk blijkt bij zorgaanbieders. Ondanks dat zorgkantoren productieafspraken mogen maken tot 100,5% van de contracteerruimte is het de verwachting dat de uiteindelijke realisatie onder de 100% van de contracteerruimte zal liggen. De inzet van de margeregeling geeft zorgkantoren meer ruimte bij het maken van productieafspraken en maakt zelfstandig inspelen op regionale knelpunten mogelijk. In 2012 hebben 19 zorgkantoren de margeregeling ingezet, voor een totaalbedrag van 48 miljoen. Daarmee is bijna 45% van de margeregeling ingezet, meer dan in voorgaande jaren. In zowel 2010 als 2011 is 34% van de margeregeling ingezet. In 2010 hebben dertien zorgkantoren gebruik gemaakt van de margeregeling voor een totaalbedrag van circa 31 miljoen. In 2011 werd door twaalf zorgkantoren gebruik gemaakt van de margeregeling voor in totaal een bedrag van 33 miljoen. In tabel 3.1 is de inzet van de margeregeling in 2012 per concessiehouder weergegeven. Enkele concessiehouders maakten geen gebruik van de margeregeling. Tabel 3.1 Inzet margeregeling 2012 per concessiehouder (x 1000) Concessiehouder Inzet margeregeling Percentage inzet van de margeregeling Achmea 14.382 79% AGIS 15.511 88% CZ 0 0 De Friesland 4.113 91% DSW 2.693 96% Menzis 5.883 40% Salland 658 52% Trias 0 0 Univé 0 0 VGZ 0 0 Zorg en Zekerheid 5.010 100% Totaal landelijk 48.250 45% In tabel 3.2 is de relatie zichtbaar tussen onderproductie en inzet van de margeregeling over de jaren 2009 tot en met 2012. Hieruit blijkt dat er jaarlijks voldoende onderproductie is om de margeregeling te bekostigen (voor 2012 is dit nog niet bekend, maar wel de verwachting). Het blijkt dat de onderproductie de laatste jaren afneemt, en de inzet van de margeregeling toeneemt. We weten nu nog niet of in 2013 de onderproductie groter is dan uitgaven aan de margeregeling. Mocht dit niet zo zijn dan zorgt de margeregeling voor extra kosten. 15

Tabel 3.2 Onderproductiegegevens en inzet margeregeling (x 1 miljoen) Jaar Onderproductie (nacalculatie) Inzet margeregeling 2009 240 11 0,8 2010 210 12 31 2011 147 13 33 2012 Nog niet bekend 48 Tussenconclusie: In 2012 is een hoger percentage van de margeregeling ingezet dan in 2010 en 2011. In 2010 en 2011 was er voldoende onderproductie om de margeregeling te bekostigen. Voor 2012 is dit nog niet bekend, maar wel onze verwachting. Diverse zorgkantoren hebben mede door de margeregeling regionale (financiële) knelpunten weten te voorkomen. Het blijkt dat steeds meer een beroep wordt gedaan op de margeregeling. Hieruit is af te leiden dat in meer zorgkantoorregio s de contracteerruimte krapper wordt. 11 Peildatum 7 december 2011 (conform de datum gegevenslevering aan VWS). 12 Peildatum 4 januari 2012 (conform de datum gegevensaanlevering aan VWS). 13 Peildatum 27 februari 2013 (conform de datum gegevensaanlevering aan VWS). 16

4. Opbouw contracteerruimte AWBZ 2013 inclusief geoormerkte middelen 4.1 Opbouw contracteerruimte 2013 De productieafspraken 2012 vormen de basis voor de opbouw van de contracteerruimte 2013, voor zover hier ook in 2013 aanspraken op bestaan. Daarnaast zijn de financiële effecten vanuit de Aanwijzing Contracteerruimte 2013 van 19 november 2012 (MC-U-3140370) in de contracteerruimte verwerkt 14. In de conclusie (hoofdstuk 9) leggen we de verschillende effecten naast de eindstand contracteerruimte 2012 en de (verwachte) benutting van de contracteerruimte 2013. Aan de hand van de begrote omvang van de effecten, de uitkomst van de effecten en de groei van de zorgvraag kunnen we uiteindelijk concluderen in hoeverre inzet van de margeregeling en de herverdelingsmiddelen in 2013 noodzakelijk is. De belangrijkste financiële wijzigingen ten opzichte van de contracteerruimte 2012 zijn de volgende: 1. De invoering per 2012 van de normatieve huisvestingscomponent (NHC) voor de bekostiging van de kapitaallasten leidde tot een belangrijke wijziging in de opbouw van de contracteerruimte. Via een overgangstraject wordt de NHC geleidelijk binnen de contracteerruimte gebracht. Op grond van de overgangsregeling is voor 2013 20% van de NHC toegevoegd aan de regionale contracteerruimten van de zorgkantoren. 2. In 2013 zijn de prestaties die behoren bij de geriatrische revalidatiezorg van de AWBZ overgeheveld naar de Zvw. De contracteerruimte 2013 is met een bedrag van 698 miljoen verlaagd. 3. De prestaties die vallen onder de functie Uitleen van verpleegartikelen zijn per 2013 overgeheveld van de AWBZ naar de Zvw. De contracteerruimte is met een bedrag van 71 miljoen verlaagd. 4. In 2012 zijn structureel middelen toegevoegd aan de contracteerruimte ( 636 miljoen) voor het verbeteren van de kwaliteit van de langdurige zorg (de zogenoemde intensiveringsmiddelen). Conform het Begrotingsakkoord 2013 zijn deze intensiveringsmiddelen vervallen voor de gehandicaptenzorg en de langdurige geestelijke gezondheidszorg. Hiermee is een bedrag gemoeid van 280 miljoen. 5. Vanwege de taakstelling op vervoer, die voortvloeit uit het Begrotingsakkoord 2013, is een bedrag van 91 15 miljoen in mindering gebracht op de contracteerruimte 2013. In hoofdstuk 8 gaan we nader op dit onderdeel in. 14 Voor meer informatie: zie Beleidsregel contracteerruimte 2013 (CA-300-560). 15 Volgens het Begrotingsakkoord 2013 bedraagt de taakstelling op vervoer 150 miljoen. De contracteerruimte voor 2013 is met 91 miljoen verlaagd in verband met de tariefmaatregel op vervoer (medisch noodzakelijk vervoer van en naar de dagbesteding). Daarnaast is de mogelijkheid om kosten voor vervoer op te nemen in de nacalculatie geschrapt (hiermee is een bedrag van 59 miljoen gemoeid). 17

6. Er is een bedrag van 60 miljoen in mindering gebracht op de contracteerruimte 2013 in verband met het versneld doorzetten van scheiden van wonen en zorg voor nieuwe cliënten van 23 jaar en ouder in de lage ZZP s. Nieuwe cliënten die voorheen een indicatie voor VV 1 of 2, GGZ 1 of 2, VG 1 of 2 zouden hebben ontvangen, krijgen in 2013 een indicatie voor extramurale zorg (in functies en klassen). Ten slotte is evenals in voorgaande jaren een bedrag aan de contracteerruimte toegevoegd voor de groei van de aanspraken op zorg en de bijhorende productieafspraken. Dit bedrag bestaat uit groeiruimte ( 250 miljoen) en eventueel de herverdelingsmiddelen ( 171,5 miljoen). In augustus 2012 hebben we de groeiruimte verdeeld over de zorgkantoorregio s op basis van intramurale- en extramurale indicatiegegevens van het CIZ. In hoofdstuk 9 van dit advies gaan we verder in op de inzet van de herverdelingsmiddelen in 2013. 4.2 Cijfermatige weergave contracteerruimte 2013 In de Aanwijzing Contracteerruimte 2013 wordt vermeld met welke bedragen de basiscontracteerruimte 2013 (de contracteerruimte exclusief geoormerkte gelden) wordt verlaagd en verhoogd. In tabel 4.1 staat de huidige opbouw van de contracteerruimte 2013. De contracteerruimte 2013 bedraagt exclusief geoormerkte middelen circa 22,3 miljard. Hierop is 1,2 miljard in mindering gebracht en 250 miljoen groeiruimte aan toegevoegd. De totale contracteerruimte 2013 bedraagt daarmee 21,3 miljard. Dit is iets lager dan in 2012 ( 21,6 miljard) 16. In verband met de overheveling van de uitleen van verpleegartikelen en de op herstelgerichte geriatrische revalidatiezorg naar de Zvw zijn er in 2013 ook minder aanspraken op AWBZ zorg. Tabel 4.1 Opbouw contracteerruimte 2013 (x 1 miljoen) Opbouw van de contracteerruimte 2013 Verlaging 2013 Totaal Basiscontracteerruimte 2013 exclusief geoormerkte middelen 22.296 Overheveling van prestaties behorende bij de geriatrische revalidatiezorg van de AWBZ naar de Zvw Overheveling van prestaties die behoren bij de functie Uitleen van verpleegartikelen Terugbrengen ZZP-tarieven die betrekking hebben op de gehele gehandicaptenzorg en de langdurende geestelijke gezondheidszorg op het niveau van voor de ingezette intensiveringsmiddelen -/- 698 -/- 71 -/- 280 Taakstelling vervoer -/- 91 Versterkt doorzetten van scheiden van wonen en zorg voor nieuwe cliënten van 23 jaar en ouder in de lage ZZP s (VV1 of VV2; GGZ 1 of GGZ 2; VG1 of VG 2). -/- 60 Totale verlagingen -/- 1.200 Groeiruimte +/+ 250 Totale contracteerruimte 2013 21.346 16 Zie Advies contracteerruimte 2012, bladzijde 12, tabel 1. 18

De groeiruimte van 250 miljoen is bedoeld voor: groei in verband met demografische ontwikkelingen ( 200 miljoen); doorstroom zorg in natura als gevolg van wijzigingen in de toegang tot het Persoon Gebonden Budget (PGB) ( 50 miljoen) 17. Bovenop de totale contracteerruimte 2013 zijn, indien noodzakelijk, ook herverdelingsmiddelen voor het jaar 2013 beschikbaar. De herverdelingsmiddelen 2013 bedragen 171,5 miljoen. Deze herverdelingsmiddelen zijn als volgt opgebouwd: toevoeging van 6,5 miljoen vanwege het in 2013 vervallen van de geoormerkte middelen voor de aanpak van wachtlijsten voor jeugdige licht verstandelijk gehandicapten (JLVG) 18 ; 125 miljoen bedoeld voor groei in verband met demografische ontwikkelingen; 40 miljoen bedoeld voor doorstroom in zorg in natura als gevolg van wijzigingen in de toegang tot het PGB 19. Over de inzet en verdeling van de herverdelingsmiddelen 2013 adviseren we in hoofdstuk 9. 4.3 Geoormerkte contracteerruimtes 2013 Naast de basiscontracteerruimte 2013 zijn er geoormerkte middelen beschikbaar. Deze middelen vloeien voort uit de Aanwijzing Contracteerruimte AWBZ 2013 19 en de Aanwijzing op het gebied van bekostiging ADL-assistentie 2012-2013 20. Het betreft de volgende geoormerkte middelen 21 : ZZP-Meerzorg Voor het bekostigen van meerzorg is in 2013 landelijk 171 miljoen (exclusief indexering) beschikbaar. Dit bedrag is opgebouwd uit: 3 miljoen voor kortdurende meerzorg (tot en met 2012 gefinancierd op basis van de Beleidsregel bekostiging bijzondere zorgplannen); 168 miljoen voor langdurige meerzorg (tot en met 2012 gefinancierd op basis van de Beleidsregel toeslag extreme zorgzwaarte). Innovatie Voor het bekostigen van innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties is een landelijk kader van 19 miljoen beschikbaar. 17 Het was vanaf 2012 voor een groep nieuwe cliënten (zonder functie verblijf) niet langer mogelijk om hun zorgbehoefte via het PGB te realiseren, maar alleen door middel van zorg in natura. Als gevolg van het Begrotingsakkoord 2013 is de PGBregeling voor 2013 opnieuw gewijzigd. In 2013 is er extra instroom bij de zorg in natura te verwachten en hiervoor is een extra bedrag in de groeiruimte en de herverdelingsmiddelen beschikbaar gesteld. 18 In de jaren 2009 t/m 2011 zijn geoormerkte middelen beschikbaar gesteld voor de aanpak van wachtlijsten JLVG. Er is in deze jaren echter beperkt gebruik gemaakt van deze geoormerkte middelen. Met ingang van 2013 zijn daarom deze voorheen geoormerkte middelen toegevoegd aan de herverdelingsmiddelen 2013. 19 Deze Aanwijzing is van 19 november 2012 (kenmerk MC-U-3140370). 20 Deze Aanwijzing is van 25 oktober 2011 (kenmerk MC-U-3088155). 21 Zie Beleidsregel contracteerruimte 2013 (CA-300-560); artikel 6.1 tot en met 6.7. De geoormerkte contracteerruimte voor vervoer is hier nog geen onderdeel van. Informatie over de benutting van deze middelen is nog niet in mei 2013 beschikbaar. 19

Ketenzorg dementie Voor het bekostigen van innovatie ten behoeve van Ketenzorg dementie is landelijk 15,5 miljoen beschikbaar (regionaal verdeeld), waarvan 5 miljoen vrijgekomen van voormalige NPO-gelden. Deze extra 5 miljoen kan worden benut voor het Deltaplan Dementie dat wordt ontwikkeld. Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO) 22 Voor het bekostigen van innovatie in het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg is op landelijk niveau 5 miljoen beschikbaar. In 2012 was voor NPO 10 miljoen beschikbaar. Omdat in 2012 en voorgaande jaren veel NPO-middelen zijn overgebleven, is in 2013 5 miljoen van deze middelen toegevoegd aan de geoormerkte contracteerruimte ketenzorg dementie. Contracteerruimte voor Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) Voor het bekostigen van ADL-zorg zoals bedoeld in de Beleidsregel tijdelijke regeling ADL-assistentie is landelijk 81,8 miljoen beschikbaar. Zelfstandige Zorgverleners zonder personeel Voor het bekostigen van extramurale zorg door Zelfstandige Zorgverleners zonder personeel is landelijk 20 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn met ingang van 2013 regionaal verdeeld. Contracteerruimte individueel aangepaste rolstoelen en overige hulpmiddelen Voor het bekostigen van individueel aangepaste rolstoelen en overige hulpmiddelen is een landelijk bedrag van 131 miljoen beschikbaar. In 2013 houden wij de kostenontwikkeling van deze hulpmiddelen bij. Zodra het bedrag van 131 miljoen wordt overschreden maken wij hiervan melding. Deze geoormerkte contracteerruimte maakt geen deel uit van de reguliere AWBZ-bekostiging. Een analyse met betrekking tot deze individueel aangepaste hulpmiddelen volgt in hoofdstuk 6. Tussenconclusie: De basis contracteerruimte 2013 bedraagt circa 22,3 miljard. Deze basisruimte 2013 is met 1,2 miljard verlaagd. Ruim 58% ( 698 miljoen) van de verlagingen heeft specifiek betrekking op de overheveling van prestaties geriatrische revalidatiezorg van de AWBZ naar de Zvw. Daartegenover is een groeiruimte van 250 miljoen toegevoegd. De totale beschikbare contracteerruimte bedraagt hierdoor 21,3 miljard. Als aanvullende groeiruimte zijn nog de herverdelingsmiddelen ( 171,5 miljoen) beschikbaar. 20

5. Ontwikkeling aanspraken op zorg in 2011 en 2012 5.1 Indicaties In dit hoofdstuk bespreken we de ontwikkelingen van de aanspraken op AWBZ-zorg in de jaren 2011 en 2012. Aan de hand van deze ontwikkelingen maken we een inschatting van de (verwachte) benutting van de contracteerruimte 2013. De indicatie vormt de toegang tot de meeste AWBZ-zorg. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) beoordeelt of een cliënt recht heeft op AWBZ-zorg en stelt het indicatiebesluit vast. In het indicatiebesluit wordt voor zorg zonder verblijf vastgelegd op welk soort zorg (in functies) en op welke hoeveelheid zorguren (in klassen) een cliënt aanspraak kan maken. Alleen voor de functie behandeling individueel (BHI) indiceert het CIZ geen omvang in aantal uren. Voor zorg met verblijf wordt een samenhangend pakket aan zorg vastgesteld in de vorm van een ZZP. 5.1.1 Indicaties ten opzichte van zorgkosten De gegevens van het CIZ geven een beeld van het aantal cliënten dat aanspraak maakt op zorg en voor de extramurale zorg het bijhorende aantal uren. Dit is niet gelijk aan de werkelijk geleverde zorg. Het indicatiebesluit is in de praktijk namelijk niet altijd gelijk aan de zorg die een cliënt daadwerkelijk ontvangt. Bovendien worden ook indicaties afgegeven die niet of niet direct in zorg worden omgezet. Wel bestaat voor de meeste functies een duidelijke relatie tussen de indicatieontwikkeling en de werkelijke zorglevering. Voor persoonlijke verzorging, begeleiding en de intramurale zorg is deze relatie het duidelijkst. Voor extramurale behandeling is geen duidelijke relatie met de productieafspraken te vinden. Op totaalniveau is echter voor de extramurale zorg een duidelijke relatie te zien tussen de productieafspraken en de indicatiestelling. De CIZ-gegevens zijn daarom geschikt om een prognose te maken van de groei van het totale beslag op de contracteerruimte 2013. Daarnaast kunnen we op basis van de CIZ-gegevens ook een vergelijking maken met de groei in voorgaande jaren. Aan de hand hiervan kunnen we schatten of de contracteerruimte 2013 toereikend is. 5.2 Berekeningswijze Voor de extramurale- en intramurale AWBZ-zorg hebben we gekeken naar de ontwikkelingen van de aanspraken op zorg. We baseren ons hierbij op informatie over de indicaties Zorg in Natura (ZIN) van het CIZ. Voor de analyse van de aanspraak op zorg is uitgegaan van onderstaande gegevens: per functie/zzp is gekeken naar het aantal cliënten met een indicatie voor deze functie/zzp; vervolgens is bij de extramurale zorg gekeken naar de hierbij behorende gemiddelde omvang in uren van de geïndiceerde zorg (m.u.v. Behandeling); 21

in de informatie over het gemiddeld aantal uren per indicatie voor de extramurale zorg wordt door het CIZ uitgegaan van een bandbreedte van 50% binnen de klasse; hierbij zijn drie peilmomenten gehanteerd: 1 januari 2011, 1 januari 2012 en 1 januari 2013; dit leidt tot een aanspraak op zorg in aantallen dat niet gelijk is aan de werkelijk gecontracteerde zorg; de genoemde aanspraak op zorg is vervolgens vermenigvuldigd met de (gemiddelde) beleidsregelwaarden per functie/zzp. Hierdoor wordt ook gecorrigeerd voor schommelingen in beleidsregelwaarden. Op grond van deze uitgangpunten kunnen we een beeld schetsen van de wijzigingen in de totale (financiële) maximale aanspraken op zorg. In de volgende paragrafen bespreken we per functie deze ontwikkelingen in de aanspraak op zorg. 5.3 Extramurale zorg 5.3.1 Totaalbeeld In figuur 5.1 is het totaal van zorgaanspraken opgenomen binnen de extramurale zorg. Dit is gebaseerd op het aantal geïndiceerde cliënten en het gemiddeld aantal uren per functie. Figuur 5.1 Totale extramurale zorgaanspraak in de periode 1-1-2011 tot 1-1-2013 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 1-1-2011 1-1-2012 1-1-2013 200.000 - PV VP BGI BGG BHI BHG In figuur 5.1 is te zien dat de zorgaanspraken op de functies Persoonlijke verzorging (PV) en Begeleiding individueel (BGI) stijgen in de periode 2011 tot 2013. Opvallend is dat de zorgaanspraak op de functie Verpleging (VP) niet meegroeit en zelfs in de loop van 2012 afneemt. Daarnaast is er, na de introductie in 2011, een verwachtte stijging te zien van de aanspraak Behandeling Groep (BHG). In de paragrafen 5.3.2 tot en met 5.3.4 gaan we in op de oorzaken van deze geconstateerde ontwikkelingen in de extramurale functies persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding. 22

Figuur 5.2 laat de groei in 2011 en in 2012 van de afzonderlijke extramurale functies zien. De groeipercentages betreffen de groei van de maximale zorgaanspraken. De totale groei van de extramurale zorgaanspraken is zowel in 2012 als in 2011 7%. Het merendeel van de groei wordt veroorzaakt door de stijging van het aantal cliënten met een extramurale indicatie. Dit aantal cliënten stijgt met circa 4,7%. De stijging van het aantal cliënten is daarmee groter dan in 2011. Deze groei wordt voornamelijk veroorzaakt door de groei van begeleiding individueel en persoonlijke verzorging. Figuur 5.2 Groei percentage extramurale zorg in de periode 1-1-2011 tot en met 2012 (gebaseerd op het gemiddeld aantal uren per cliënt 12% 10% 8% 6% 4% 2% 2011 2012 0% -2% PV VP BGI BGG -4% -6% Als aanvulling op figuur 5.1 is in figuur 5.2 verder ingezoomd op de groei van de functies PV, VP en Begeleiding. De functie Behandeling is in figuur 5.2 buiten beschouwing gelaten. Voor deze functie wordt namelijk geen zorgomvang bij de indicatie gegeven, maar alleen het aantal afgegeven indicaties. Figuur 5.3 1-1-2013 (%) Verdeling extramurale zorgaanspraak op peildatum 24% 13% 1% 3% 12% 47% PV VP BGI BGG BHI BHG 23

In figuur 5.3 is de verdeling opgenomen van de (financiële) extramurale aanspraken per functie op peildatum 1 januari 2013. Ten opzichte van 2011 en 2012 zijn er nagenoeg geen verschuivingen. Alleen de verhouding Individueel en Groep binnen de functie Begeleiding en Behandeling is veranderd. Het aandeel Begeleiding Individueel en Behandeling Groep neemt toe. De functie persoonlijke verzorging heeft duidelijk het grootste aandeel binnen de totale extramurale zorg. Persoonlijke verzorging en Begeleiding Individueel samen bevatten 71% van de totale financiële extramurale zorgaanspraak. 5.3.2 Persoonlijke verzorging In 2012 zijn de aanspraken op de functie Persoonlijke Verzorging met 9% gestegen ten opzichte van 2011. In 2011 was er ten opzichte van 2010 een kleine daling van de groei te zien (6% 23 ) te zien, in 2012 neemt de groei echter weer toe. De stijging van de persoonlijke verzorging wordt zowel door de stijging van het aantal cliënten (5% in 2011 en 7% in 2012) als door de stijging van het aantal uren per indicatie (in 2011 en 2012 2%) veroorzaakt. Met ingang van 2012 is de PGB-regeling aangescherpt. In 2012 was het voor nieuwe cliënten zonder een indicatie voor verblijf alleen in specifieke situaties mogelijk om een PGB aan te vragen. Hierdoor hebben in 2012 meer cliënten een indicatie voor ZIN gekregen dan in 2011. Daarnaast is er met ingang van 2013 sprake van extramuraliseren door de afschaffing van de lage ZZP s. Nieuwe cliënten van 23 jaar en ouder, die voorheen een indicatie zouden hebben ontvangen voor de zorgzwaartepakketten VV1 of VV2, GGZ1 of GGZ2, of VG1 of VG2, krijgen met ingang van 2013 een extramurale indicatie. Deze maatregel heeft een effect op de indicatieaanvragen 2012. De trend van extramuraliseren bestaat al enkele jaren in de AWBZ. Deze trend heeft eenzelfde soort effect op de indicaties. 5.3.3 Verpleging Voor de functie verpleging is er in 2011 sprake van een lichte groei (3%) van de zorgaanspraken. In 2012 is er sprake van een afname van de zorgaanspraken voor verpleging (-/- 2%). Het feit dat mensen langer thuis blijven wonen, heeft in eerste instantie niet het verwachte effect op de totale aanspraken voor de functie Verpleging. Dit terwijl in het kader van het extramuraliseren een stijging van de aanspraak voor verpleging verwacht werd. Dit is wel terug te zien in het aantal cliënten met een indicatie voor Verpleging. Het CIZ geeft aan dat de afname van de aanspraak op verpleging wellicht de nasleep is van de overheveling van medisch specialistische verpleging van de AWBZ naar de Zvw per 2010. Het aantal cliënten met deze indicatie stijgt in 2012 met 8%. Opvallend is echter dat het gemiddeld aantal uren behorende bij deze indicatie afneemt (-/-9%). De daling van de aanspraak Verpleging wordt dus veroorzaakt door een lager gemiddeld aantal uren per indicatie. 5.3.4 Begeleiding De groei van de aanspraken op Begeleiding Individueel is in 2012 nagenoeg gelijk aan 2011, namelijk 10%. In 2011 is er een daling van Begeleiding Groep te zien. De oorzaak kan liggen in de komst van Behandeling Groep in 2011. Eerder had een deel van deze cliënten een indicatie voor Begeleiding Groep. Desondanks is er in 2012 weer een stijging van Begeleiding Groep te zien. 23 Zie Advies Contracteerruimte 2012, bladzijde 23, Figuur 2. 24

Zoals hierboven bij de functie Persoonlijke Verzorging beschreven, lijken de maatregelen betreffende de beperking van het PGB en het extramuraliseren invloed te hebben gehad op de zorgvraag Begeleiding. Het aantal cliënten stijgt voor Begeleiding Individueel in 2011 en 2012 met 7%, het gemiddeld aantal uren per indicatie in beide jaren stijgt met ongeveer 3%. Het aantal cliënten Begeleiding Groep neemt in 2011 af met 3%, maar stijgt in 2012 weer met 2%. Wel blijft het gemiddelde aantal uren per indicatie afnemen in beide jaren met 1%. 5.3.5 Behandeling Met de introductie van de indicatie voor Behandeling Groep in 2011 is het aantal indicaties voor Behandeling Individueel sterk afgenomen (-/- 47% in 2011 en -/- 9% in 2012). Op peildatum 1 januari 2013 kreeg het merendeel van de cliënten met een indicatie voor de functie Behandeling, Behandeling Groep geïndiceerd. De NZa heeft geen informatie over het aantal uren behandeling per indicatie en het aantal indicaties dat door zorgaanbieders zelf wordt geïndiceerd. Een goede prognose over behandeling is hierdoor niet te geven. 5.4 Intramurale zorg 5.4.1 Totaalbeeld In figuur 5.4 zijn de totale zorgaanspraken opgenomen voor de intramurale zorg. Dit is gebaseerd op het aantal geïndiceerde cliënten. Figuur 5.4 Totale intramurale zorgaanspraak in de periode 1-1-2011 tot 1-1-2013 (o.b.v. het aantal cliënten) 250000 200000 150000 100000 50000 1-1-2011 1-1-2012 1-1-2013 0 Figuur 5.4 laat de verhoudingen zien tussen de verschillende aanspraken binnen de intramurale zorg. De aanspraken in de sectoren Verpleging en Verzorging (VV), GGZ en VG nemen in de periode 2011 tot 2013 het meeste toe. De rubriek Overig bevat aanspraken op een oude (niet ZZP-) indicatie. Dit percentage neemt de afgelopen jaren zoals verwacht af. 25

Om de groei in het totaal van ZZP s te bekijken, hebben we de aantallen cliënten met een aanspraak vermenigvuldigd met de desbetreffende (gemiddelde) beleidsregelwaarde. In 2011 bedroeg deze groei circa 5%. In 2012 leidt dit tot een lagere groei van de intramurale zorg ten opzichte van 2011. In 2012 is sprake van een groei van de aanspraken op intramurale zorg van maximaal 3%. In figuur 5.5 zien we de groei in 2011 en 2012 van het aantal cliënten binnen de intramurale zorg per sector. In totaal is het aantal cliënten in 2011 gestegen met 4% en in 2012 met 2%. Figuur 5.5 Groei intramurale zorg 2011 en 2012 (o.b.v. het aantal cliënten) 20.000 18.000 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 - VV GHZ GGZ Groei 2011 Groei 2012 In alle sectoren is de groei van de intramurale zorgvraag in 2012 afgenomen ten opzichte van de groei in 2011. Opvallend is dat in de sector Verpleging en Verzorging (VV) een sterke daling van de groei zichtbaar is. In 2011 werd de groei in de intramurale zorg nog voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de cliënten met een VVindicatie. In 2012 is de groei in de verschillende sectoren nagenoeg gelijk. De daling van de groei in 2013 heeft te maken met het beleid van zorgkantoren met betrekking tot capaciteitsmutaties en de extramuralisering. Met ingang van 2011 zijn de capaciteitsmutaties onder de contracteerruimte gebracht. Hierdoor wordt vaker gekozen voor een oplossing in de extramurale zorg, omdat uitbreiding van capaciteit niet altijd door het zorgkantoor wordt gehonoreerd. Dit leidt tot een afname van de groei van de intramurale zorg. In figuur 5.6 is de verdeling opgenomen van de (financiële) aanspraken binnen de intramurale zorg. Binnen de intramurale zorg zijn de meeste indicaties voor ZZP s binnen de Verpleging en Verzorging (VV) en de Verstandelijk Gehandicapten (VG). Samen bevatten de indicaties van deze groepen cliënten 79% van de totale financiële intramurale zorgaanspraak. De verhouding tussen alle sectoren binnen de intramurale zorg blijft de afgelopen jaren nagenoeg gelijk. 26

Figuur 5.6 Verdeling intramurale zorgaanspraak op peildatum 1-1-2013 (in %) 24% Verdeling Intramurale zorg 1-1-2013 3% 12% 0% 1% 0% 5% 55% VV GGZ VG LVG SGLVG LG ZGAUD ZGVIS 5.4.2 Extramuraliseren De afnemende groei van het merendeel van de ZZP s ligt onder andere bij het extramuraliseren. Al enkele jaren zien we de trend dat mensen langer thuis blijven wonen en pas in een later stadium intramurale zorg ontvangen. Hierdoor wordt meer extramurale zorg geleverd en ligt het gemiddelde ZZP hoger als mensen eenmaal intramurale zorg ontvangen. Daarnaast wordt al voorgesorteerd op de maatregelen die per 1 januari 2013 zijn ingezet. In figuur 5.7 is het effect voor de VV zichtbaar. Dit effect is ook zichtbaar voor andere sectoren. Als voorbeeld is alleen de VV in de grafiek opgenomen Figuur 5.7 Groei ZZP s VV 2011 en 2012 (in %) 24 40% 30% 20% 10% 0% -10% -20% -30% Groei per ZZP 2011 en 2012 VV01 VV02 VV03 VV04 VV05 VV06 VV07 VV08 VV09 VV10 2011 2012 24 De daling van VV9 wordt veroorzaakt door de overheveling van de revalidatiezorg. De stijging van VV10 is een stijging van de terminale zorg. 27

In de VV zien we de ZZP s VV1 en VV2 dalen. De hogere ZZP s binnen de VV groeien nog wel, maar in mindere mate. De groei van VV6, VV8 en VV10 neemt in 2012 echter nog steeds toe. Bij de maatregelen met betrekking tot de extramuralisering is een afwenteleffect op de hogere ZZP s te verwachten. Dit effect blijkt echter nog niet uit de indicatiecijfers van het CIZ. In de sector GGZ zien we ook het effect van het extramuraliseren. In de GGZ dalen de indicaties van de lage ZZP s, vooral de GGZ-B pakketten (GGZ 1 en 2 (B en C) en de GGZ ZZP s B 3, 4 en 6). De indicaties voor de ZZP s GGZ 3C t/m 6C en GGZ 5B en 7B stijgen nog, waarbij GGZ 5B ook in 2012 nog toeneemt en de grootste stijging heeft. Er is hier niet alleen sprake van extramuralisering, maar daarnaast ook een verschuiving van B naar C indicaties. In de GHZ is ook een duidelijke daling van de lagere ZZP s te zien. Een sterke daling is te zien op de volgende ZZP s: VG1 en VG2, LVG1 en LVG2, LG1 en LG2, ZGaud1, ZGvis1 en ZGvis2. De groei van de hogere ZZP s in 2012 is voor alle deelsectoren minder dan in 2011. Een afwenteling op de hogere ZZP s wordt dus niet geconstateerd. Binnen de sector Gehandicaptenzorg valt een daling van het aantal indicaties binnen de doelgroep Lichamelijk gehandicapten (LG) op. In de totale AWBZ-zorg zien we een groei van het aantal cliënten. Deze groei is voornamelijk zichtbaar in de extramurale zorg. We zien hierbij een verschuiving van de intramurale zorg naar de extramurale zorg. Per saldo groeit financieel de extramurale zorg net zo hard als vorig jaar, omdat het gemiddelde aantal uur (verpleging) per indicatie afneemt. 5.5 Aanspraken op zorg in de regio s De landelijke groei van de aanspraak op extramurale en intramurale AWBZ-zorg is in 2012 minder groot dan in 2011. De totale groei bedroeg 6% in 2011 en 4% in 2012. De groei verschilt uiteraard per zorgkantoorregio. Opvallend is dat we voor de intramurale zorg bij bijna alle zorgkantoorregio s een daling in de groei constateren. Deze daling is alleen bij zorgkantoor Nieuwe Waterweg Noord niet zichtbaar. In de extramurale zorg is geen regionaal verband zichtbaar en verschilt de ontwikkeling in de groei sterk per zorgkantoorregio. Bij het advies over de inzet van de herverdelingsmiddelen zullen wij rekening houden met deze verschillen in groei tussen de zorgkantoorregio s. 28

Tussenconclusie: Binnen de extramurale zorg nemen voornamelijk de aanspraken op de functies persoonlijke verzorging en begeleiding toe. De totale groei van de extramurale zorgaanspraken is zowel in 2012 als in 2011 7%. Deze groei wordt voor het merendeel veroorzaakt door een stijging van het aantal cliënten met een extramurale indicatie. Het aantal cliënten met een intramurale indicatie is in 2012 2% gestegen, de groei in 2011 was 4%. Deze daling van de groei wordt voor een groot deel veroorzaakt door de algemene trend dat mensen langer thuis blijven wonen en voor extramurale zorg wordt gekozen. Daarnaast speelt de afschaffing van de nieuwe indicaties voor lage ZZP s een rol. De totale gewogen groei van de AWBZ-ZIN daalt van 6% in 2011 naar 4% in 2012. In 2013 zal de extramuralisering verder doorzetten, waardoor er meer indicaties voor extramurale zorg zullen worden afgegeven en de groei van het aantal intramurale cliënten verder zal afnemen. Dit is nu al duidelijk zichtbaar in de indicatieontwikkeling. 29

30

6. Aandachtspunten 2013 6.1 Maatregelen Contracteerruimte 2013 6.1.1 Toevoeging NHC aan contracteerruimte Met ingang van 2012 is de bekostiging van de kapitaallasten van zorgaanbieders gewijzigd. De vergoeding voor kapitaallasten is in de vorm van een Normatieve huisvestingscomponent (NHC) verbonden aan de zorgzwaartepakketten. De periode van 2012 tot 2018 is een overgangsperiode, waarin de huidige bekostiging van kapitaallasten wordt afgebouwd en de vergoeding op basis van de NHC wordt opgebouwd. De NHC valt met ingang van 2013 voor 20% onder de contracteerruimte. De contracteerruimte 2013 is hiervoor landelijk opgehoogd met circa 568 miljoen. Na de eerste budgetronde is hiervan 450 miljoen gebruikt. Omdat nog niet alle intramurale zorg is ingekocht, zal ook het beslag op de (extra) contracteerruimte voor NHC s in 2013 nog stijgen. Een eventuele stijging van de productieafspraken in 2013 ten opzichte van 2012 moet bekostigd worden uit de groeiruimte 2013. In tegenstelling tot een ZZP is de NHC tot en met 2018 voor bestaande zorgaanbieders niet onderhandelbaar. 25 Dit legt dus beslag op een deel van de contracteerruimte waarop zorgkantoren geen invloed kunnen uitoefenen. Momenteel is er nog een positief verschil in de contracteerruimte 2013 van 118 miljoen ( 568 miljoen - 450 miljoen) zichtbaar. In 2012 is tussen de 1e en 2e budgetronde een stijging van circa 5% geconstateerd. Wij verwachten hierdoor dat de toevoeging voldoende is. 6.1.2 Uitleen van verpleegartikelen Tot en met 2012 bestonden er drie verschillende regelingen met betrekking tot de uitleen van verpleegartikelen: via de AWBZ, de Zvw en de Wmo. Cliënten die op deze verpleegartikelen waren aangewezen, hadden geregeld met deze drie regelingen en drie verschillende loketten te maken. Dit leidde vaak tot onduidelijkheden. Het opheffen van de aanspraak van Uitleen van verpleegartikelen binnen de AWBZ lost dit probleem voor een belangrijk deel op. De tijdelijke Uitleen van verpleegartikelen is per 2013 in de Zvw ondergebracht. De regionale contracteerruimtes zijn daartoe in totaal verminderd met 71 miljoen 26. De hoogte van de uitname en de berekeningswijze is gebaseerd op uw Aanwijzing contracteerruimte AWBZ 2013. Hierbij is gekozen voor een uitname op basis van het jaar 2010. 25 Alleen voor nieuwe zorgaanbieders zijn voor 2013 NHC-tarieven van toepassing die vrij onderhandelbaar zijn. Zie in dit verband de Beleidsregel invoering en tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) en inventaris nieuwe zorgaanbieders (CA-300-545); artikelen 8 en 9.1. 26 Op basis van berekening van de NZa had de uitname op basis van de productieafspraken 2010 niet 71 miljoen moeten zijn maar 68,2 miljoen. 31