Bijsluiter gebruik CVRM (verhoogd risico)- indicatoren in de huisartsenpraktijk

Vergelijkbare documenten
Bijsluiter gebruik HVZ-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie mei 2016

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie mei 2016

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR) Versie mei 2016

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Bijsluiter gebruik astma-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Bijsluiter gebruik astma (kinderen) indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie februari 2018

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie oktober 2016

Bijsluiter gebruik DM2-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 4

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie mei 2016

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie maart 2017

InEen/NHG Indicatoren DM-COPD-CVRM

Bijsluiter gebruik COPD-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Bijsluiter gebruik stoppen met roken -indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Diabetes. D1 Diabetes prevalentie 249,0 233,9. D2 Diabetespopulatie indicatoren 78,7 85,8. D3 Hoofdbehandelaar diabetes 58,2 49,6

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Primaire preventie HVZ

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie 1.11 augustus 2019

INVENTARISATIEFORMULIER IN- EN EXCLUSIE CVRM Versie w1.1 Jan. 2017

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR) Versie 1.4 augustus 2019

INDICATORENTOETS SPECIFICATIES HVZ

Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 1)

Uitgevoerd onderzoek in de huisartsenpraktijk

Bepalingenclusters CVRM

Werkprotocol CVRM praktijkondersteuner en huisarts

Fries Wisselprotocol CVRM

CVRM in N.Kennemerland

CEL Indicatorenset DM

Fries Wisselprotocol CVRM

Cardiovasculair risicomanagement. Patrick Schrömbges Kaderhuisarts Diabetes Mellitus

Fries Wisselprotocol CVRM Auteurs: Wim Brunninkhuis, Martinus Fennema en Froukje Ubels, November 2014 Beheerder: Froukje Ubels

Werken met het ketenprogramma CVRM

Indicatoren landelijke benchmark ketenzorg verslagjaar 2017

Benchmark Diabetes 2016 SEZ Zaanstreek-Waterland

Regionale transmurale afspraak, regio Oss-Uden-Veghel Cardiovasculair risico management

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie mei 2016

21 september Pagina 1 van 7

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie oktober 2016

Indicatoren landelijke benchmark ketenzorg verslagjaar Diabetes mellitus type 2. Bijlage. Selectie voor InEen Benchmark, rapportage over 2017

Samenvatting protocol ketenzorg CVRM. Zaanstreek, Waterland en Midden-Kennemerland

Opleverdocument Analytics augustus 2019

HET LIPIDENSPECTRUM VAN PATIËNTEN

Chronische Nierschade

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie maart 2017

Registratie deelname ketenzorgprogramma Een toevoeging is de registratie van de labcode Deelname Ketenzorgprogramma.

Dokter wat heb ik. Casuïstiek workshop over de Multidisciplinaire richtlijn CVRM 2011

Richtlijn CVRM 2011 Miriam Cohen Kaderhuisarts hart- en vaatziekten te Amsterdam

gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma s Ketenzorg over 2015 Geachte heer, mevrouw,

Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 1)

HET VRM SPREEKUUR. Van richtlijn naar praktijk

Medicatie, Consequenties voor dieetadviezen

Rapportage zorgprogramma diabetes type 2 over 2012 Zorggroep Midden Brabant

Handleiding voor inclusie en exclusie van patiënten in ketenzorgprogramma s Versie 23 juni 2016

gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma s Ketenzorg over 2016 Geachte heer, mevrouw,

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Nadere uitwerking (medische) behandeling en streefwaarden

HANDLEIDING VOOR INCLUSIE EN EXCLUSIE VAN PATIËNTEN IN KETENZORGPROGRAMMA S

Zorginhoudelijke indicatoren over de kwaliteit van de diabeteszorg voor patiënten met diabetes type 2.

INDICATORENTOETS SPECIFICATIES DIABETES

gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma s Ketenzorg over 2017 Geachte heer/mevrouw,

Contactpersonen van de zorggroepen en gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma's. Ketenzorg over Geachte heer/mevrouw,

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie februari 2018

Werken met het ketenprogramma CVRM

Kwaliteitsproject. Het opstellen van een CVRM-risicoprofiel. Kwaliteitsproject in het kader van de opleiding tot Arts voor Verstandelijk Gehandicapten

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Deze pagina bevat links binnen de CVRM keten voor de zorgverleners.

STAPPENPLAN VRM PRIMAIRE PREVENTIE

Individueel zorgplan vitale vaten

NIEUWE CVRM RICHTLIJN 2018 (concept)

HART EN VAATZIEKTEN PROTOCOL CELLO

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

HART EN VAATZIEKTEN PROTOCOL CELLO

ZORGPROGRAMMA VASCULAIR RISICOMANAGEMENT KETENZORG NU

gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma s Ketenzorg over 2018 Geachte heer/mevrouw,

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Consensus Screening op risicofactoren hart/vaatziekten

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich.

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Informatie avonden CVRM ketenzorg in de regio GHO-GO. 16 en 23 januari 2017 Botterstraat Huizen

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie 2.4 augustus 2019

Versie november Pagina 1 van 26

Zorgprotocol CVRM. Mei 2018

Zorgproces HVZ. identificatie. Anamnese/ probleeminventarisatie. Gedeelde besluitvorming / Individueel Zorgplan. Follow up

Amsterdam Joke Lanphen Kaderarts Hart en Vaatziekten. huisarts in GZC de Lloods. Amsterdam

Transcriptie:

Bijsluiter gebruik CVRM (verhoogd risico)- indicatoren in de huisartsenpraktijk Fenna Schouten f.schouten@nhg.org 09-02-2017 Versie 2

Inhoud Overzicht indicatoren... 2 Populatiegegevens... 2 Bloeddruk... 2 LDL en lipideverlagende medicatie... 2 Roken... 2 Voeding, bewegen en BMI... 2 Nierfunctie... 3 Overige... 3 Beschrijving per indicator... 4 Themaveld 1: Populatiegegevens... 4 Themaveld 2: Bloeddruk... 6 Themaveld 3: LDL en lipide verlagende medicatie... 7 Themaveld 4: Roken... 9 Themaveld 5: Voeding, bewegen en BMI... 10 Themaveld 6: Nierfunctie... 12 Themaveld 7: Overige... 14 Pagina 1 van 14

Overzicht indicatoren Populatiegegevens 1. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie in de praktijkpopulatie 2. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld in de praktijkpopulatie (huisarts is 12 maanden hoofdbehandelaar) 3. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de tweede lijn wordt behandeld (definitie: hoofdbehandelaar is medisch specialist) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode 4. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld (huisarts 12 maanden hoofdbehandelaar) en 12 maanden ingeschreven in de praktijkpopulatie 5. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld en 12 maanden is ingeschreven met zorgverlening via basishuisartsenzorg 6. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld (definitie: huisarts 12 maanden hoofdbehandelaar) en 12 maanden of meer is ingeschreven in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode en zorg krijgt via geïntegreerde eerstelijns zorg (programmatische zorg, ketenzorg) Bloeddruk 7. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de systolische bloeddruk gemeten is in de afgelopen 12 maanden (risicoprofiel) 8. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie, jonger dan 70 jaar (< 70 jaar) en een systolische bloeddrukbepaling in de afgelopen 12 maanden met een uitkomst van 140 mm Hg of lager ( 140) LDL en lipideverlagende medicatie 9. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met een LDL-bepaling in de afgelopen 5 jaar 10. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie zonder gebruik van lipideverlagende middelen en met een LDL-bepaling in de afgelopen 5 jaar 11. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met gebruik van lipideverlagende middelen en met een LDL-bepaling in afgelopen 12 maanden 12. % patiënten met HVZ en een LDL-bepaling in de afgelopen 5 jaar (< 5 jaar) kleiner of gelijk aan 2,5 mmol/l ( 2,5) en onder de 80 jaar (< 80) 13. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie en een LDL-bepaling (laatste waarde ooit) kleiner of gelijk aan 2,5 mmol/l ( 2,5) en onder de 80 jaar (< 80) Roken 14. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie van wie het rookgedrag actueel en bekend is (risicoprofiel) 15. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat rookt in de groep patiënten van wie het rookgedrag actueel en bekend is Voeding, bewegen en BMI 16. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de BMI geregistreerd is in de afgelopen 12 maanden (risicoprofiel) 17. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie, jonger dan 70 jaar (< 70) bij wie de BMI in de afgelopen 12 maanden is gemeten en kleiner is dan 25 kg/m2 (< 25) Pagina 2 van 14

18. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met wie het voedingspatroon is besproken in de afgelopen 12 maanden (risicoprofiel) 19. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie van wie het alcoholgebruik is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar (risicoprofiel) 20. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie van wie de mate van lichaamsbeweging is geregistreerd in de afgelopen 12 maanden (risicoprofiel) Nierfunctie 21. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de egfr is bepaald in de afgelopen 5 jaar (risicoprofiel) 22. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met een egfr in de afgelopen 5 jaar en leeftijd < 65 jaar met een egfr 60 ml/min/1,73 m 2 of leeftijd 65 jaar en egfr < 45 ml/min/1,73 m 2 23. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met episode nierfalen in de groep patiënten met leeftijd < 65 jaar en egfr 60 ml/min/1,73 m 2 of leeftijd 65 jaar en egfr < 45 ml/min/1,73 m 2 24. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met contra-indicatie verminderde nierfunctie in de groep patiënten met episode nierfalen Overige 25. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie het familie-anamnestisch risico op hart- en vaatziekten is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar (risicoprofiel) 26. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de bloedglucose bepaald is in de afgelopen 5 jaar (risicoprofiel) 27. % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met compleet en actueel risicoprofiel (rookstatus, familieanamnese, voeding, beweging, alcohol, BMI, systolische bloeddruk, glucose, egfr) Pagina 3 van 14

Beschrijving per indicator Themaveld 1: Populatiegegevens Indicator 1: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie in de praktijkpopulatie Type indicator: Niet van toepassing / populatiegegevens. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in de omvang / het percentage van patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie in de praktijkpopulatie. Relatie tot kwaliteit: Niet van toepassing. Interpretatie resultaten: Van de Nederlandse bevolking van 35 tot 70 jaar heeft ongeveer een kwart een verhoogd cholesterolgehalte ( 6,5 mmol/l), en de helft een verhoogde bloeddruk (> 140/90 mmhg). Landelijke prevalentie kan sterk verschillen van de prevalentie in een specifieke praktijk. Dit is vrijwel altijd multifactorieel bepaald. Ten eerste gaat het om percentages die berekend zijn op kleine aantallen. Ten tweede is de case mix direct gerelateerd aan de prevalentie. Ten derde kan het percentage een weerspiegeling zijn van de mate waarin screening op HVZ wordt toegepast bij risicogroepen. Indicator 2: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld in de praktijkpopulatie (huisarts is 12 maanden hoofdbehandelaar) Type indicator: Niet van toepassing / populatiegegevens. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld. Relatie tot kwaliteit: Niet van toepassing. Interpretatie resultaten: De ernst van de ziekte is de belangrijkste factor voor het type zorgverlening en hoofdbehandelaarschap. De uitkomsten van benchmarking zijn daarom relevanter dan de absolute uitkomsten. Indicator 3: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de tweede lijn wordt behandeld (definitie: hoofdbehandelaar is medisch specialist) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode Type indicator: Niet van toepassing / populatiegegevens. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie dat in de tweede lijn wordt behandeld. Relatie tot kwaliteit: Niet van toepassing. Interpretatie resultaten: Zie indicator 2. Pagina 4 van 14

Indicator 4: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld (huisarts 12 maanden hoofdbehandelaar) en 12 maanden is ingeschreven in de praktijkpopulatie Type indicator: Niet van toepassing / populatiegegevens. Doel indicator: Zie indicator 2. Relatie tot kwaliteit: Niet van toepassing. Interpretatie resultaten: Zie indicator 2. Indicator 5: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld en 12 maanden is ingeschreven met zorgverlening via basishuisartsenzorg Type indicator: Niet van toepassing / populatiegegevens. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie dat basishuisartsenzorg ontvangt. Relatie tot kwaliteit: Niet van toepassing. Interpretatie resultaten: Zie indicator 2. Indicator 6: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie dat in de eerste lijn wordt behandeld (definitie: huisarts 12 maanden hoofdbehandelaar) en 12 maanden of meer is ingeschreven in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode en zorg krijgt via geïntegreerde eerstelijnszorg (programmatische zorg, ketenzorg) Type indicator: Niet van toepassing / populatiegegevens. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie dat geïntegreerde eerstelijns zorg ontvangt. Relatie tot kwaliteit: Niet van toepassing. Interpretatie resultaten: Zie indicator 2. Pagina 5 van 14

Themaveld 2: Bloeddruk Indicator 7: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de systolische bloeddruk gemeten is in de afgelopen 12 maanden (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de bloeddruk adequaat is gemeten en geregistreerd. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt bij alle patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie de bloeddruk minimaal jaarlijks gecontroleerd. Wetenschappelijke onderbouwing: De NHG-Standaard CVRM raadt aan gedurende de instelling van medicamenteuze antihypertensieve therapie de bloeddruk iedere 2 tot 4 weken te controleren. Na instelling van de behandeling kan het controleschema individueel worden opgesteld, afhankelijk van het risicoprofiel, de (co)morbiditeit en de persoonlijke wensen van de patiënt. Bij een stabiele instelling wordt een jaarlijkse controle voldoende geacht. De resultaten worden beïnvloed door patiënten die zich onttrekken aan zorg. Problemen met registratie en data-extractie door HIS-KIS koppelproblemen kunnen een rol spelen. Indicator 8: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie, jonger dan 70 jaar (< 70 jaar) en een systolische bloeddrukbepaling in de afgelopen 12 maanden met een uitkomst van 140 mm Hg of lager ( 140) Type indicator: Uitkomst. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie jonger dan 70 jaar, bij wie de bloeddruk adequaat gereguleerd is. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg is bij het grootste gedeelte van de patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie onder de 70 jaar de bloeddruk 140 mm Hg of lager. Wetenschappelijke onderbouwing: Volgens de NHG-Standaard CVRM moeten leefstijlmaatregelen worden geadviseerd bij patiënten met een 10-jaarsrisico op HVZ 20%, of een risico van 10% tot 20% als er risicoverhogende factoren aanwezig zijn. Antihypertensiva en/of statines komen in aanmerking bij een SBD > 140 mmhg en/of een LDL > 2,5 mmol/l. Bij patiënten met een 10-jaarsrisico op HVZ < 10% worden leefstijlmaatregelen geadviseerd als hiertoe aanleiding is. Medicamenteuze behandeling is in het algemeen niet geïndiceerd. Patiënten met een SBD > 180 mmhg of een TC/HDL-ratio > 8 komen in aanmerking voor medicatie, ongeacht het risico op HVZ. In individuele situaties kan eerder of later worden overgegaan op medicamenteuze behandeling. Interpretatie resultaten: De streefwaarde is afhankelijk van de case mix. Een gedeelte van de patiënten kan zich in de instelfase bevinden, of behoort tot de < 10% 10-jaarsrisico op HVZ en heeft geen indicatie voor antihypertensiva. Patiëntfactoren als therapietrouw, verzuim van afspraken en patiënten met niet goed instelbare hypertensie zullen de uitkomst verlagen. Vergelijking in de benchmark is relevanter dan absolute uitkomsten. Pagina 6 van 14

Themaveld 3: LDL en lipide verlagende medicatie Indicator 9: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met een LDL-bepaling in de afgelopen 5 jaar Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de LDL adequaat gemonitord is. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt de indicatie voor een statine bij alle patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie elke 3 tot 5 jaar opnieuw bepaald. Wetenschappelijke onderbouwing: Het boek Protocollair CVRM adviseert bij risicopatiënten elke 3 tot 5 jaar een LDL-bepaling te verrichten. NB: Deze indicator is hier beschreven omdat hij voorkomt in de InEen benchmark over 2016. Kan tezijnertijd vervangen worden door indicator 10 en indicator 3. Indicator 10: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie zonder gebruik van lipideverlagende middelen en met een LDL-bepaling in de afgelopen 5 jaar Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie die geen indicatie hebben voor een statine, bij wie LDL adequaat gemonitord is. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt het LDL bij risicogroepen die initieel geen indicatie hebben voor een statine, elke 3 tot 5 jaar opnieuw bepaald. Wetenschappelijke onderbouwing: Zie indicator 9. Indicator 11: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met gebruik van lipideverlagende middelen en met een LDL-bepaling in afgelopen 12 maanden Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie die lipideverlagende middelen gebruiken en bij wie LDL adequaat gemonitord is. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt het LDL bij patiënten die lipideverlagende middelen gebruiken minimaal jaarlijks geëvalueerd. Wetenschappelijke onderbouwing: Volgens de NHG-Standaard CVRM moet het LDL na start van de behandeling met statines driemaandelijks gecontroleerd worden. Na het bereiken van de streefwaarde wordt het beleid jaarlijks geëvalueerd. Interpretatie resultaten: De streefwaarde is 0%. Pagina 7 van 14

Indicator 12: % patiënten met HVZ en een LDL-bepaling in de afgelopen 5 jaar (< 5 jaar) kleiner of gelijk aan 2,5 mmol/l ( 2,5) en onder de 80 jaar (< 80) Type indicator: Uitkomst. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met HVZ bij wie de LDL-streefwaarde is bereikt. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg hebben alle patiënten met HVZ een LDL onder de streefwaarde. Wetenschappelijke onderbouwing: Bij patiënten met HVZ en een LDL > 2,5 mmol/l wordt behandeling met een statine geadviseerd. Bij een zeer sterk verhoogd risico op HVZ (bijvoorbeeld bij een recidief hart- en vaatziekte ondanks adequate behandeling, of zeer premature HVZ in de familie) kan een lagere LDLstreefwaarde worden gehanteerd. Interpretatie resultaten: De streefwaarde is zo hoog mogelijk. 100% is bijna niet haalbaar omdat er een populatie is die zich in de instelfase bevindt. De uitkomsten van benchmarking zijn relevanter dan de absolute uitkomsten. Patiëntfactoren als therapietrouw, verzuim van afspraken en patiënten met niet goed instelbare hypercholesterolemie zullen de uitkomst verlagen. NIVEL 2013, gemiddelde 45,2%; spreiding 32,5% - 57,7%. NB: Deze indicator is hier beschreven omdat hij voorkomt in de InEen benchmark over 2016. Hij kan tezijnertijd vervangen worden door indicator 13 en indicator 5. Indicator 13: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie en een LDL-bepaling (laatste waarde ooit) kleiner of gelijk aan 2,5 mmol/l ( 2,5) en onder de 80 jaar (< 80) Type indicator: Uitkomst. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie die de LDL-streefwaarde hebben bereikt. Relatie tot kwaliteit: Zie indicator 12. Wetenschappelijke onderbouwing: Zie indicator 12. Interpretatie resultaten: Zie indicator 12. Pagina 8 van 14

Themaveld 4: Roken Indicator 14: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie van wie het rookgedrag actueel en bekend is (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie van wie het rookgedrag geïnventariseerd en geregistreerd is. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg is bij al deze patiënten het actuele rookgedrag bekend. Wetenschappelijke onderbouwing: Bij rokende patiënten is stoppen met roken veruit de belangrijkste maatregel. Stoppen met roken vermindert het risico op HVZ op alle leeftijden. Dit effect treedt al op in de eerste 2 tot 3 jaar. Indicator 15: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie die roken in de groep patiënten van wie het rookgedrag actueel en bekend is Type indicator: Uitkomst. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie en/of hypercholesterolemie die roken. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg geven huisartsen aan deze patiënten een krachtig stoppen met roken advies en volgen patiënten dit advies van hun huisarts op. Wetenschappelijke onderbouwing: Roken verhoogt het risico op coronaire hartziekten, herseninfarcten, aneurysma aortae en perifeer arterieel vaatlijden in belangrijke mate. Afhankelijk van het geslacht en het type HVZ lopen rokers een 2 tot 4 keer zo hoog risico als niet-rokers [Doll 1994, National Center for Chronic Disease Prevention and Health Promotion 1989]. Het risico neemt toe met het roken van meer sigaretten en roken over een langere periode [Doll 1994, Teo 2006]. Alle patiënten met een verhoogd risico op HVZ krijgen adviezen over voeding, alcoholgebruik, een gezond gewicht, lichamelijke activiteit en stress. Bij rokende patiënten is stoppen met roken veruit de belangrijkste maatregel. Stoppen met roken vermindert het risico op HVZ op alle leeftijden. Dit effect treedt al op in de eerste 2 tot 3 jaar. Binnen een jaar na het stoppen met roken is het additionele risico gehalveerd, daarna gaat de afname minder snel. Aanbevolen wordt het rookgedrag regelmatig te bespreken met de patiënt. Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder rookt 27% [STIVORO 2010]. De voordelen van stoppen met roken lijken groter in jongere leeftijdsgroepen. In de oudere leeftijdsgroepen is het relatieve risico van roken weliswaar kleiner dan in de jongere groepen, maar is de absolute kans op HVZ beduidend groter zodat het ook voor ouderen zin heeft om te stoppen met roken. Interpretatie resultaten: De streefwaarde is zo laag mogelijk. Patiëntfactoren en case mix beïnvloeden in sterke mate de uitkomst. Vergelijking in de benchmark is relevanter dan absolute uitkomsten. Pagina 9 van 14

Themaveld 5: Voeding, bewegen en BMI Indicator 16: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de BMI geregistreerd is in de afgelopen 12 maanden (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten bij wie de BMI adequaat is gemeten en vastgelegd. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt minimaal jaarlijks nagegaan of er veranderingen hebben plaatsgevonden in het risicoprofiel. Een BMI-meting valt hieronder. Wetenschappelijke onderbouwing: Bij alle patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie moet een risicoprofiel opgemaakt worden. Factoren in het risicoprofiel zijn leeftijd, geslacht, roken, voeding, alcoholgebruik en lichamelijke activiteit, bloeddruk, BMI, lipidenspectrum, glucosegehalte en geschatte glomerulaire filtratiesnelheid. Na instelling van een eventuele behandeling is een jaarlijkse evaluatie van de therapie gewenst, waarbij tevens wordt nagegaan of het risicoprofiel veranderd is. Indicator 17: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie, jonger dan 70 jaar (< 70) bij wie de BMI in de afgelopen 12 maanden gemeten is en kleiner is dan 25 kg/m2 (< 25) Type indicator: Uitkomst. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie met een gezond BMI. Relatie tot kwaliteit: Zie indicator 15 en 16. Wetenschappelijke onderbouwing: Zie indicator 15 en 16. De invloed van een individuele huisarts op de BMI is beperkt. Patiëntfactoren en variatie in case mix hebben een grote invloed op de uitkomst van deze indicator. De uitkomsten van benchmarking zijn relevanter dan de absolute uitkomsten. Indicator 18: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met wie het voedingspatroon is besproken in de afgelopen 12 maanden (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten bij wie het voedingspatroon adequaat is geïnventariseerd en geregistreerd. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt bij alle patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie het voedingsprofiel minimaal jaarlijks besproken. Wetenschappelijke onderbouwing: Zie indicator 15. Pagina 10 van 14

Indicator 19: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie het alcoholgebruik is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie bij wie het alcoholgebruik is geïnventariseerd en geregistreerd. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg is bij alle patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie het actuele alcoholgebruik bekend. Wetenschappelijke onderbouwing: Zie indicator 15. Indicator 20: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de mate van lichaamsbeweging is geregistreerd in de afgelopen 12 maanden (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie van wie de mate van lichaamsbeweging is geïnventariseerd en geregistreerd. Relatie tot kwaliteit: Zie indicator 15. Wetenschappelijke onderbouwing: Zie indicator 15. Pagina 11 van 14

Themaveld 6: Nierfunctie Indicator 21: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de egfr is bepaald in de afgelopen 5 jaar (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de nierfunctie adequaat is gemonitord. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt bij patiënten met verhoogd risico op HVZ elke 3-5 jaar het volledig risicoprofiel bepaald, inclusief egfr. Wetenschappelijke onderbouwing: Volgens het boek Protocollair CVRM moet bij patiënten met een verhoogd risico op HVZ elke 3-5 jaar een volledig risicoprofiel worden bepaald. Interpretatie: De streefwaarde is 100%. Indicator 22: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met een egfr in de afgelopen 5 jaar en leeftijd < 65 jaar met een egfr 60 ml/min/1,73 m 2 of leeftijd 65 jaar en egfr < 45 ml/min/1,73 m 2 Type indicator: Uitkomst. Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie bij wie mogelijk chronische nierschade is opgetreden. Relatie tot kwaliteit: Niet van toepassing. Wetenschappelijke onderbouwing: De nierfunctie (egfr) wordt geschat door middel van het serumcreatininegehalte (via de MDRD-formule). Een egfr < 60 ml/min/1,73 m 2 bij personen < 65 jaar, of < 45 ml/min/1,73 m 2 bij personen 65 jaar, wijst op chronische nierschade. Een verminderde nierfunctie is een risicofactor voor HVZ. Interpretatie resultaten: De streefwaarde is zo laag mogelijk. Deze indicator geeft inzicht in de populatie van de praktijk met mogelijk chronische nierschade, waarbij verdere diagnostiek en/ of behandeling is geïndiceerd. De uitkomsten van benchmarking zijn relevanter dan de absolute uitkomsten. Indicator 23: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met episode nierfalen in de groep patiënten met leeftijd < 65 jaar en egfr 60 ml/min/1,73 m 2 of leeftijd 65 jaar en egfr < 45 ml/min/1,73 m 2 Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met verminderde egfr bij wie een episode nierfalen is aangemaakt. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt bij patiënten met nierfunctiestoornissen de episode nierfalen aangemaakt. Interpretatie resultaten: De streefwaarde is zo hoog mogelijk. De uitkomsten van benchmarking zijn relevanter dan de absolute uitkomsten. Pagina 12 van 14

Indicator 24: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met contra-indicatie verminderde nierfunctie in de groep patiënten met episode nierfalen Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met een verminderde nierfunctie bij wie de contra-indicatie verminderde nierfunctie is aangemaakt. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt bij alle patiënten met episode nierfalen ook de contraindicatie verminderde nierfunctie aangemaakt. Interpretatie resultaten: De streefwaarde is zo hoog mogelijk. Pagina 13 van 14

Themaveld 7: Overige Indicator 25: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie het familie-anamnestisch risico op hart- en vaatziekten is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie bij wie een familie-anamnese is afgenomen. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg wordt jaarlijks het risicoprofiel opnieuw opgemaakt. Hier valt ook het familie-anamnestisch risico op HVZ onder. Jaarlijkse herziening van de familie-anamnese is erg frequent en vaak ook nodeloos, daarom heeft het NHG voor minimaal 5-jaarlijkse revisie gekozen. Wetenschappelijke onderbouwing: De NHG-Standaard CVRM geeft aan dat jaarlijks een herevaluatie van het risicoprofiel moet plaatsvinden. Familie-anamnestisch risico op hart- en vaatziekten valt hieronder. Indicator 26: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie bij wie de bloedglucose bepaald is in de afgelopen 5 jaar (risicoprofiel) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie dat een nuchtere glucosemeting heeft ondergaan in de afgelopen 5 jaar. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg hebben alle patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie in de afgelopen 5 jaar een nuchtere glucosemeting ondergaan. Wetenschappelijke onderbouwing: De NHG-Standaard CVRM beveelt aan om bij patiënten met een verhoogd risico op HVZ eens per 3 tot 5 jaar het nuchtere glucose te bepalen omdat zij ook een verhoogd risico hebben op DM. Indicator 27: % patiënten met diagnose hypertensie of hypercholesterolemie met een compleet en actueel risicoprofiel (rookstatus, familieanamnese, voeding, beweging, alcohol, BMI, systolische bloeddruk, glucose, egfr) Doel indicator: Inzicht verkrijgen in het percentage patiënten met een compleet opgemaakt risicoprofiel. Relatie tot kwaliteit: Bij optimale zorg is bij alle patiënten met hypertensie of hypercholesterolemie een cardiovasculair risicoprofiel opgemaakt. Wetenschappelijke onderbouwing: Zie indicator 15. Pagina 14 van 14