Uitleenkoffer Ontdek de onderwaterwereld. Wat

Vergelijkbare documenten
Opdrachtkaarten water

Praktijkopdrachten groep 7/8.

Werkblad slootdiertjes

Ecologie voedselweb van zoetwater

Wateronderzoek. 2 de en 3 de graad basisonderwijs Handleiding begeleider

WATER LEEFT Biologisch wateronderzoek

klimaatstad water leeft 1 Bio

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

In de troebele sloot kunnen daarentegen geen boten varen en deze zal dus, volgens ons, veel minder vervuild zijn.

Biotoopstudie water. 1ste en 2 de graad secundair onderwijs Veldwerkboekje

HET ZOETWATER ONDERZOEK 2

ONDERZOEKSBLAD WATER LEEFT GROEP 7-8

Amfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen.

Voorbereiding post 3. Allemaal beestjes Groep 1-2-3

Informatie: zoetwaterdiertjes

in de s sloten & plassen

Wateronderzoek. 1 ste en 2 de graad secundair onderwijs Handleiding begeleider

ANTWOORDBLADEN WATEREXCURSIE. 1 Tekenblad bij Opdracht 1. Naam van de school: Naam van de sloot of de straat langs de sloot: Jullie namen:

Kijk een kikker. Maak kennis met kikkers van Nederland! Groep 5 en 6. Kennis maken. Observeren. Leren

Verwerkingsles biodiversiteit onderbouw

Lopen er beesten op het water? De sloot in al haar lagen

Kikkers. Inleiding. Kikkers bij ons in de buurt

Bepaling van de biotische index van zoetwater

Diertjes vangen en bekijken

Veldwerkkist Water. docentenhandleiding

Voorbereiding post 3. Allemaal beestjes Groep

3.1. Algemeen doel van de lescyclus Doelstellingen Doel van de activiteit Materialen & benodigdheden...

Voorbereiding post 4. Van ven en veen Groep 3-4

INVENTARISATIE VAN DE REEUWIJKSE HOUT DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE

INVENTARISATIE VAN DE HEEMTUIN IN DE GOUDSE HOUT DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE

Opdrachten thema. Veluwe

Aquarium. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs

Inhoudsopgave. Bijlagen. 1. Inleiding Leerdoelen en lesinhoud Organisatie van de les Voorbereiding op school...

Opdrachten Oevergroep

Bepaling van de biotische index van zoetwater

5.7. Werkstuk door een scholier 1676 woorden 3 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Kikkers en giraffes. Inhoud

Werkblad Natuurlijk water in de Kwebben

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

Een project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2009

Waterleven. Doel: Aan de hand van het determineren van de beestjes die in de sloot voorkomen conclusies trekken over de waterkwaliteit.

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5

NR.3 EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN. 3 vijverbiotoopstudie-a5.indd 1

Levend water: jaar (handleiding)

Visje,visje, in de sloot. Waterdiertjes vangen en bekijken

Rivierenhof. Ontdekkingstocht voor gezinnen

Beestige bundel van: 1

Avonturenpad: Er waren eens twee kikkertjes

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT AXOLOTL AMFIBIEËN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN

Oude bomen. Opdracht 1 - Bijzondere bomen. Opdracht 2 De leeftijd van een boom meten. Benodigdheden

Vuursalamander. Vuursalamander

In sloot en plas. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Excursie water. docentenhandleiding

Opdrachtenboekje. Waterkant

Kijk een kikker. Maak kennis met kikkers van Nederland! Groep 3 en 4. Kennis maken. Observeren. Leren

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS

INVENTARISATIE DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE VAN 3 LOCATIES IN EN BIJ DE HEEMTUIN IN DE GOUDSE HOUT IN 2016

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 4-5-6

Ga je mee op watersafari?

01 De hut vol info. POSTENTOCHTantwoordblad. biotoopstudie. 4. ja/neen. 5. ja/neen GROEP

NR.3 EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN BIOTOOPSTUDIE EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN

Kortom, iedere gifkikker heeft zo zijn eigen middeltjes om te zorgen dat hij genoeg te eten krijgt, zonder zelf opgegeten te worden.

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Ordening. Klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België

DOCENT. Thema: Water BEESTJES IN DE SLOOT. groep 1 en 2. Stadshagen

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

Waterbeestjes schoolkrant

Kijk een kikker. Achtergrond informatie bij de lespakketten. Maak kennis met kikkers van Nederland! Kennis maken. Observeren.

DE DAPPERE REIZIGER WERKBLAD DE STEKELBAARS: 1. DE STEKELBAARS IN BEELD 2. DAPPERE REIZIGER. De stekelbaars is een veelvoorkomend visje in Nederland.

Leskist THEMA-handleiding Aquarium zoekt Boots en Co. Groep 5 en 6

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 7-8

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen.

SPREEKBEURT GROENE BOOMKIKKER

Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3. Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4. Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6

NR.3 EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN. 3 vijverbiotoopstudie-leerkracht-a5.indd 1

Limburgs Landschap. natuurboekje van

De kleine beestjesclub

Lente. groep 3, 4 en 5

ken Waterdiertjes ontdek Groep 3/4

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 5-6. uitgave 2013

Thema 4 Voortplanting

SPREEKBEURT Vissengroep Harnasmeervallen

Water leeft! Waterdieren onder de microscoop. Groep 7/8

SPREEKBEURT BETTA VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bibliotheek Inhoud per categorie

Deel 3 Materiële vereisten

Opdrachtenboekje Veldwerk klas 1 Mondriaan College Oss Mei/Juni 2006

Kijk een kikker. Maak kennis met kikkers van Nederland! Groep 1 en 2. Kennis maken. Observeren. Leren

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

INSECTEN. werkboekje

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

NR.3 LEIDRAAD VOOR DE LEERKRACHT EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN BIOTOOPSTUDIE EEN VIJVER, MEER DAN WATER ALLEEN

Transcriptie:

Uitleenkoffer Ontdek de onderwaterwereld Wat Ontdek de Hoge Rielen eens van héél dichtbij. Met schepnetjes vang je waterdiertjes in het kikkerkwartier of in de blusputten. In de waterkoffer vind je zoekkaarten om deze minidiertjes, maar ook libellen en vogels te determineren. Inhoud uitleenkoffer 20 loepenpotjes 25 schepnetjes Emmertjes Zoekkaart om planten in en bij water te herkennen Zoekkaart waterdieren (Bladgroenzone) Zoekkaart amfibieën Zoekkaart libellen Zoekkaart vogels Zoetwater zoekkaart Levenscyclus kikker: foto Waar 1

Hoe Met deze koffer kan je een speelse ontdekkingstocht organiseren. Je kan het ook iets serieuzer aanpakken, en de kinderen een natuuronderzoek laten opzetten. Water heeft een zeer grote invloed op planten, dieren en de mens: geen enkel wezen kan immers zonder water. Door de kinderen in de huid van een natuuronderzoeker te laten kruipen, komen ze te weten wat een waterplas is en wie haar merkwaardige, soms wrede bewoners zijn. De opdrachtenkaarten kunnen daarbij helpen. Extra Op zoek naar meer informatie of inspiratie? Het bosboek Tips, en een speciaal hoofdstuk over amfibieën & reptielen Nuttige sites https://www.lne.be/sites/default/files/atoms/files/wateronderzoek%20mp.pdf Andere nuttige dingen om mee te nemen: veldgidsen, een verrekijker, notitieboekjes voor de kinderen 2

OPDRACHT: WELKE WATERPLANT BEN IK? Sommige planten en bomen zijn verzot op water. Ze houden van natte voeten, heel het jaar door of enkel in de winter en de lente. Hun lievelingsplekjes zijn vochtige weilanden, drassige bossen, oevers van beken en rivieren, vijvers en vennetjes. Wat doen we? We kijken naar de verschillende planten in en rond de waterplas. Hoe zien ze er uit? We zoeken hun naam op. Wat heb je nodig? zoekkaarten planten aanstiplijst waterplanten Hoe doe je het? 1. Kijk goed rond de plas en in de plas. Groeien er veel of weinig planten aan de oever? Zijn er veel of weinig planten in het water? 2. Kijk nu goed naar de waterplanten. Is het een boom of een plant? Waar staan ze: in het water of aan de rand van het water? Welke bloemkleur hebben ze? Welke vorm heeft het blad? 3. Zoek ze tussen op de zoekkaart. 4. Duid ze aan op de aanstiplijst waterplanten. Neem hiervoor een eikeltje, een steentje of Vragen 1. Zijn waterdieren belangrijk voor waterplanten? Ja of neen? Waarom denk je dit? 3

Uitleg voor begeleider Sta je aan het Kikkerkwartier? Zoek samen met de kinderen naar watermunt. Kneus blaadjes van verschillende planten: zo komen de geuren vrij. Volg je neus en snuif totdat je de muntgeur ruikt. Dit is overduidelijk watermunt. Je kan van dit plantje muntthee zetten. Uitleg? Waterplanten en waterdieren horen onlosmakelijk bij elkaar. Ieder heeft een taak. Ze zijn allemaal afhankelijk van elkaar d.w.z. dat de één niet zonder de ander kan leven. Waterplanten hebben als taak om suikers (= eten) te maken. Ze nemen wat mineralen uit de bodem, een snuifje CO2 uit de lucht en gebruiken het zonlicht als energie. Als dessert maken ze zuurstof. Waterplanten bieden heel wat schuilplekjes. Zo zullen verschillende waterdiertjes zich verschuilen opdat ze niet opgegeten worden. Maar de waterroofdieren spelen ook graag verstoppertje; zo kunnen zij hun prooien besluipen en grijpen. Sommige waterdieren lusten graag waterplanten (b.v. de poelslak). Andere waterdiertjes gaan juist waterdiertjes opeten. Alle diertjes hebben zuurstof nodig om te leven. En dan leven er nog schimmels en bacteriën in en rond het water. Zij ruimen voortdurend op. Zij zorgen ervoor dat dode waterplanten en dieren afgebroken worden tot heel kleine deeltjes. Hiervoor hebben zij ook zuurstof nodig. 4

Aanstiplijst waterplanten (1) Welke waterplanten zie je? Waar staan ze? Duid ze aan in de tabel. Doe dit met een eikeltje, een steentje, een blaadje of iets anders dat je vindt. Waar sta ik? Ik ben Dit heb ik gezien! Ik ben een boom die van water houdt. Mijn voeten staan altijd of meestal in het water. zwarte els schietwilg boswilg Ik ben een moerasplant. Ik sta met mijn voeten meestal in het water, maar niet als het lang droog blijft. moeras- vergeet-mij-nietje watermunt 5

kattenstaart bitterzoet gewone wederik gele lis gele dotterbloem 6

Aanstiplijst waterplanten (2) Ik ben een moerasplant. Ik sta met mijn voeten meestal in het water, maar niet als het lang droog blijft. waterweegbree waternavel veenmos Ik ben een oeverplant. Ik sta met mijn voeten altijd onder water. lisdodde riet Ik ben een drijvende plant. Mijn wortels hangen in het water of zitten in de bodem. Mijn bladeren drijven. waterlelie gele plomp veenwortel 7

drijvend fonteinkruid Ik ben een onderwaterplant. Ik leef ondergedoken. Ik blijf helemaal onder water. vederkruid sterrenkroos 8

OPDRACHT : WELK ONGEWERVELD WATERDIERTJE BEN IK? We gaan op safari in de waterplas. Wat wriemelt er in het water? We zien zwemmende, vretende, parende waterdiertjes, rare snuiters met peddels en steekstaarten,. Ieder diertje heeft zijn eigen woonplaats of thuisplek. Schep daarom op verschillende plekjes in het water. Waar denk jij dat je de meeste diertjes zal vinden? Wat doen we? We gaan zo veel mogelijk waterdiertjes scheppen. We brengen ze op naam, enkel de waterdiertjes die we met het blote oog kunnen zien. Wat heb je nodig? schepnetjes witte emmertjes loepenpotjes zoekkaarten waterdiertjes aanstiplijst waterdiertjes Hoe doe je het? 1. Neem een wit emmertje. Vul dit met helder water van de plas. 2. Schep op verschillende plaatsen in de plas. Als er iets wriemelt in het schepnetje, dan heb je iets gevangen. Doe het waterdiertjes in je emmertje. 3. Bekijk het waterdiertje in een loepenpotje. Zoek zijn naam met de zoekkaart. 4. Duid ze aan op de aanstiplijst waterdiertjes. Neem hiervoor een eikeltje, een steentje of iets anders dat je vindt. Vragen? 1. Welke waterdiertjes komen het meest voor? Maak een top 3 of een top 5. 2. Welke waterdiertjes verstoppen zich goed? 9

Uitleg voor begeleider Om succesvol waterdiertjes te scheppen: Sleep met lange, rustige halen je schepnet in het open water. Schep langs de oeverzone. Schep juist onder het wateroppervlak. Schep tussen de begroeiing van de waterplanten. Schep op de bodem. Neem drijvende waterplanten uit het water en spoel ze in het emmertje Vind je takken in het water, spoel ze in je emmertje. Om de waterdiertjes in het emmertje terug te vinden: Zorg ervoor dat het water in het emmertje helder (niet troebel) blijft. Laat enkele drijvende waterplanten in je emmertje zitten. Je kan scheppen in 2 verschillende waterplassen en deze met elkaar vergelijken. Je kan de groep in kleinere groepjes (4 of 5) verdelen. Hun opdracht: ze nemen elk beestje onder de loep, brengen ze op naam en duiden het aan op de aanstiplijst. Intermezzo s Voor de jongere kinderen: 1. Laat de kinderen hun waterdiertjes volgens aantal poten ordenen. (0 4 6 of meer dan 6 poten) 2. Hoe ademt een waterdiertje? Laat de kinderen hun diertje gedurende een paar minuten bekijken. Gebruik de verschillende (aquarium)bakken. Hang een de symboolkaart per bak. snorkel o.a. muggenlarve, staafwants, waterschorpioen, keverlarve, luchtflessen (zoals een duiker) o.a. waterkever, duikerwants, waterspin, poelslak, kieuwen (zoals de vissen) o.a. nimf waterjuffer, larve slijkvlieg, larve eendagsvlieg, 10

3. Wat is de zwemwijze van het waterdiertje? Hoe beweegt het waterdiertje zich vooruit? Laat de kinderen hun diertje gedurende een paar minuten bekijken. roeispanen o.a. schaatsenrijder, ruggenzwemmer, waterkever, raketmotor o.a. larve libel slangenbeweging o.a. bloedzuiger 4. Als je meerdere (verschillende) waterkevers vindt: laat de kinderen ze observeren. Wat zijn de verschillen en wat zijn de gelijkenissen? Kijk goed naar de ligging van de ogen, de vorm van de rug (de dekschilden), de lengte, de poten,. Voor de oudere kinderen: 1. Laat de kinderen de volgende waterdiertjes goed observeren en hun verschillen / gelijkenissen ontdekken. een ruggenzwemmer (of bootsmannetje) en een schaatsenrijder een larve van een waterjuffer en een larve van een glazenmaker een watervlokreeft en een waterpissebed een poelslak en een posthoornslak een staafwants en een waterschorpioen een larve van een slijkvlieg en een larve van een ééndagsvlieg (haft) 2. Ga samen op libellenjacht. Probeer eventueel met een schepnet een waterjuffer (een slanke libel) te vangen, zodat de kinderen dit insect van dichtbij kunnen bekijken. Observeer de vliegende en stilzittende libellen en waterjuffers. Hoe vliegen en jagen ze? Hoe vrijen ze? Kijk naar het paringswiel. Hoe kruipen de larven uit het water en veranderen ze in een volwassen vliegende libel? In de maanden april en mei, op zonnige dagen, kan je heel mooi zien hoe de larven uit het water kruipen en uit hun larvenhuid ontsnappen. 11

Na de observatie van de libellen kan je aan de hand van de foto s de metamorfose van de libel (viervlek) vertellen. Deze foto s kan je ook uitdelen aan de groep. 3. Wie is mijn waterdiertje? Laat de kinderen een identiteitsfiche van hun gevonden waterdiertje maken. 4. Hoe gezond is het water? Bepaal samen met de kinderen de kwaliteit van het water. Zie verder. 5. Wie eet wie op? Speel met de kinderen het voedselketenspel. Zie verder. 6. Ken je de waterdiertjes? Rond af met de waterdiertjesquiz. Zie verder. 12

Aanstiplijst ongewervelde waterdiertjes (1) Welke ongewervelde waterdiertjes heb je gevonden? Zoek hun naam op. Ongewervelde dieren zijn dieren zonder ruggengraat en beenderen. 2 diertjes op deze lijst zijn gewerveld. Weet jij welke? Duid de diertjes aan in de tabel. Doe dit met een eikeltje, een steentje, een blaadje of iets anders dat je vindt. Ik ben Die heb ik gezien! Ik ben Die heb ik gezien! poelslak nimf van een waterjuffer (slank) posthoornslak nimf van een glazenmaker (dik) schijfhoornslak slijkvlieglarve erwtenmossel nimf van een haft (= eendagsvlieg) 13

zwanenmossel keverlarve bloedzuiger geelgerande watertor larve pluimmug schrijvertje larve vedermug of dansmug kokerjuffer met koker larve steekmug waterschorpioen 14

Aanstiplijst ongewervelde waterdiertjes (2) Ik ben Die heb ik gezien! Ik ben Die heb ik gezien! zoetwaterpissebed staafwants zoetwatervlokreeft ruggenzwemmer (of bootsmannetje watermijt duikerwants waterspin schaatsenrijder kikkervisje vijverloper salamandervisje schaatsenrijder 15

DE METAMORFOSE VAN DE OEVERLIBEL 16

IDENTITEITSKAART/FICHE WATERDIERTJE Wat is mijn naam? Tot welke familie of stam behoor ik? Geef mij een bijnaam (dit is een eigen verzonnen naam die goed bij mij past). Waar leef ik? 0 op de bodem 0 tussen de planten 0 op het water 0 juist onder het wateroppervlakte 0 op een vis of slak Aantal poten 0 geen 0 1 0 2 0 4 0 6 0 8 0 meer dan 8 Hoe adem ik? 0 via kieuwen 0 af en toe happen 0 via luchtbel of duikfles 0 via een snorkel 0 anders:.. Hoe zwem ik? 0 ik heb roeispanen 0 ik beweeg zoals een slang 0 op mijn zij 0 op mijn rug 0 ik kruip 0 anders:.. 17

Welke opvallende kenmerken heb ik? Ik eet graag Dit zijn mijn vijanden... Teken mij. Gebruik de achterzijde van dit blad. 18

OPDRACHT: WELKE AMFIBIE BEN IK? Naast talrijke ongewervelde diertjes, leven ook amfibieën in het water. Het kan zijn dat jij één van deze diertjes hebt gevangen. Vissen kunnen nooit zonder water. Amfibieën komen op het land, maar hebben altijd een vochtige omgeving nodig. Hun eitjes leggen ze altijd in het water. Weet jij wat een amfibie is? Vertel! Wat doen we? We zoeken op welke amfibie we hebben gevangen. Wat heb je nodig? zoekkaart amfibieën Hoe doe je het? 1. Observeer het diertje goed. 2. Neem de zoekkaart en begin bij START. Door ja/nee-vragen op te lossen kom je tot het antwoord. Vragen? 1. Wat is het verschil tussen een vis en een kikkervisje? 2. Wat is het verschil tussen een salamandervisje en een kikkervisje? 3. Welke verschillen zie je tussen het kikkervisje en de volwassen kikker? 4. Hoe ademt een kikker (in het water)? 19

OPDRACHT: WELKE EEND (OF WATERVOGEL) BEN IK? Ook verschillende vogels houden van water. Reigers zitten dikwijls aan onze vennen. Ze kunnen zich urenlang stilhouden totdat ze een smakelijke kikker kunnen happen. Daarnaast zie je veel eenden op onze vennen. De bekendste is onze wilde eend. Aan hun vederdracht kan je duidelijk zien wie het mannetje en wie het vrouwtje is. In het voorjaar, als je langs de oevers loopt, kan je een broedende eend tegenkomen. Ssst, niets zeggen of doen... loop gewoon stilletjes terug. Wat doen we? We observeren de eenden en andere watervogels. We zoeken de naam van de eend (of de watervogel op). Wat heb je nodig? zoekkaart eenden en andere watervogels Hoe doe je het? 1. Door stil te zijn kan je de watervogels rustig bekijken. Hoe zwemmen ze? Hoe zoeken ze naar voedsel? De één doet al gekker dan de ander. 2. Weet je welke eend of watervogel je ziet? Neen, gebruik de zoekkaart. Zoek de naam op. Vragen? 1. Welke eend is het mannetje? Dit noemen we een woerd. Welke eend is het vrouwtje? Waarom verschillen ze van kleur? 2. Mocht je een veer vinden, neem ze mee en bekijk ze goed. Laat een druppel water op de veer vallen. Wat zie je? Wat merk je op? 20

Intermezzo s 1. Heb je kikkerdril en kikkervisjes gevonden (voorjaar)? Laat de kinderen de kikkerdril voelen en de kikkervisjes observeren. Laat ze de verschillende stadia van de kikkervisjes zoeken. Bespreek samen de levenscyclus van de kikker. Eventueel kan je ook met de foto s werken. 2. Heb je een kikker en een pad gevangen? Onderzoek samen wat het verschil tussen een kikker en een pad is? Deze diertjes zitten echter in stress. Hou ze dus niet te lang vast, zodat ze kunnen bekomen. Te veel stress kan tot hun dood leiden. 3. Heb je een salamandervisje en een kikkervisje geschept? Zoek samen naar de verschillen en de gelijkenissen. Salamandervisjes lijken precies op draakjes. In de eerste stadia hebben ze uitwendige kieuwen in hun nek. Uitleg Amfibieën zijn gewervelde dieren. Amfibie komt van het Griekse woord amfibios, dat betekent dubbelleven. Amfibieën (zoals padden, kikkers, watersalamanders) maken de metamorfose (gedaanteverwisseling) van het leven in het water naar leven op de aarde: van kieuwen naar longen. Amfibieën zijn koudbloedige dieren. Ze kunnen niet zelf hun temperatuur (zoals bij de mens) regelen. Hierdoor hebben ze weinig zuurstof nodig. Zo ademen ze voornamelijk via de huid, die rijkelijk voorzien is van bloedvaatjes, en via de slijmhuid van de mondholte. Er is ook longademhaling, maar deze is niet echt krachtig. De larven ademen via uitwendige kieuwen: dunne huidslipjes, waar het bloed doorheen stroomt. 21

Levenscyclus kikker In het voorjaar (afhankelijk van temperatuur) komt de kikker uit haar winterslaap. Ze legt kikkerdril in het water. Na enkele dagen komt er een kikkervisje uit. Die leeft als een vis in het water. Een andere naam voor kikkervisje is dikkopje. Het heeft een dikke kop en een staartje waar hij mee zwemt. Na nog een paar dagen beginnen zijn pootjes te groeien en de staart wordt kleiner! Eerst komen de achterpootjes, daarna de voorpootjes. Dan kan het kikkertje niet meer in het water leven en kruipt ie op de kant. De achterpootjes zijn sterke springpoten geworden. Ook het voedsel verandert nu: van planten en wat dierlijke resten in het water naar het vangen van insecten. Marjolein Spitteler 22

Dit zijn de verschillen tussen padden en kikkers. Padden Pad is s nachts actief Leggen eitjes in een streng Hebben korte, dikke achter pootjes Maken korte hupjes / kruipen Leeft op het land, maar heeft wel water nodig Kleine of geen zwemvliezen Drogere, bobbelige huid Ronde snuit Bolvormige ogen waarmee ze s nachts Kikkers Kikker is overdag actief Leggen eitjes in een hoopje Hebben lange achterpoten Maken grote sprongen Leeft in en bij het water Zwemvliezen tussen de tenen Vochtige, slijmerige huid Iets spitsere snuit Rust s nachts goed kunnen zien Paddendril Kikkerdril Dit zijn hun gelijkenissen: het zijn amfibieën (en zijn dus koudbloedig), ze hebben grote ogen, ze houden een winterslaap, ze hebben allebei een kleverige tong waarmee ze insecten vangen, ze leggen allebei eitjes die zich op eenzelfde wijze tot kikker / pad ontwikkelen. 23

OPDRACHT: HOE GEZOND IS HET WATER? Het aantal verschillende soorten waterdiertjes én de meest speciale waterdiertjes bepalen hoe gezond of hoe ziek het water is. Laten we eens kijken. Wat doen we? We onderzoeken hoe gezond het water is met de hulp van de gevonden waterdiertjes. Wat heb je nodig? de aanstiplijst waterdiertjes, aangeduid (ingevuld) de tabel waterkwaliteit Hoe doe je het? 1. Neem de aanstiplijst waterdiertjes. Hoeveel verschillende soorten heb je gevonden? 2. Wat is het meest speciale waterdiertje dat je hebt gevonden? Welke is het meest voor vervuiling gevoelige diertje dat we hebben gevangen? Vragen? 1. Welke waterkwaliteit heeft deze waterplas dan? Is ze gezond of vervuild? 24

Tabel waterkwaliteit Ik ben het meest gevoelig voor vervuild water Dit water is Het water voelt zich Deze diertjes leven in het water zuiver kerngezond kokerjuffer met koker schrijvertje zeer licht vervuild gezond nimf van haft (= larve eendagsvlieg) 25

licht vervuild onwel schaatsenrijder nimf (of larve) glazenmaker (libel) nimf (of larve) waterjuffer matig vervuild ziek keverlarve posthoornslak poelslak erwtenmossel 26

wantsen zoetwaterpissebed steekmuglarve bloedzuiger sterk vervuild heel ziek borstelworm (tubifex) larve vedermug 27

zeer sterk vervuild doodziek coma stervend rattenstaartlarve dood dood geen Deze diertjes leven in het water Dit water is Het water voelt zich Ik ben het minst gevoelig voor vervuild water 28

WATERQUIZ Materiaal antwoorddruppels met A, B en C (print af) de quizvragen eventueel een fluitje Opstelling Verdeel de groep in 4 of 5 kleinere groepjes. Doel van het spel De kinderen hebben de waterdiertjes onderzocht. Deze quiz test hun waarnemingsvermogen en hun kennis. Het is een goede afsluiter van het wateronderzoek. Aantal spelers Dit speel je met heel de groep. Spelverloop Stel telkens een vraag en geef de antwoordmogelijkheden (a, b of c). Per groep steken ze hun antwoorddruppel omhoog. Elk juist antwoord, levert één punt op. Tip: Wanneer de kinderen het diertje niet onmiddellijk kunnen voorstellen, toon dan de foto (van de determineerkaartjes) of nog beter het diertje in levende lijve. Zo kunnen ze het diertje goed bekijken. Je kan ook werken met de zoekkaart. Variante Zoek 3 bomen uit die de antwoordmogelijkheden a, b of c voorstellen. Elk groepje staat achter een afgesproken lijn. Per vraag spreken ze af wie gaat lopen naar de boom met de juiste 29

antwoordmogelijkheid; elk groepje stelt zich best in een rij op. Stel telkens een vraag en geef de antwoordmogelijkheden. Elk groepje overlegt kort. Bij het fluitsignaal loopt de renner van elk groepje naar de juiste antwoordboom. Quizvragen 1. Dit weekdiertje woont in een schelp. De schelp bestaat uit twee delen, die als een scharnier van een deur open en dicht kunnen. De schelp is vrij plat en niet als een spiraal gedraaid. a) posthoornslak b) zoetwatermossel c) poelslak 2. Dit waterdiertje zwemt altijd op zijn rug. Van de zes poten zijn de achterste poten heel lang. Hij gebruikt ze als roeispanen. a) bootsmannetje (wordt inderdaad ook ruggenzwemmer genoemd) b) zoetwatervlokreeft c) keverlarve 3. Van de zes poten van dit diertje zijn de voorste twee tangvormig! Het lijkt daardoor op een landdiertje, waarnaar het ook vernoemd is. a) libellenlarve b) zoetwaterpissebed c) waterschorpioen 4. De voortbeweging van dit diertje lijkt op die van een rups. Als het zwemt, lijkt het op een slangenbeweging. Het heeft twee zuignapjes. Met zijn zuigmond zit het diertje vast op vissen of waterslakken. a) bloedzuiger b) platvorm c) muggenlarve 5. Dit waterdiertje is een weekdier met een opgerolde, spiraalvormige schelp. De schelp wordt maar een vingernagel dik. a) erwtenmossel b) posthoornslak c) schijfhoornslak 30

6. Spinnen hebben acht poten. Dit diertje heeft er meer en behoort tot de familie van de kreeftachtigen. Het lichaam van dit diertje is gebogen. Het zwemt zijwaarts. a) (water)vlokreeft b) zoetwaterpissebed c) slijkvlieglarve 7. Dit diertje lijkt wel op een wandelende tak. Hij heeft een lange adembuis, een soort van snorkel, die hij tegen het wateroppervlak houdt. Hij heeft zes poten, waarvan de twee voorste poten klein en tangvormig zijn. a) waterschorpioen b) staafwants c) schaatsenrijder 8. De huidskleur van dit waterdiertje loop uiteen van felgroen tot zwartbruin. Het heeft geen wratten op de huid en springt van de ene vijver naar de andere vijver. a) salamander b) pad c) kikker 9. Het leven van dit diertje speelt zich af op het wateroppervlak. Met zijn lange poten loopt hij over het water en voelt hij of er bijvoorbeeld een vlieg is gevallen. Zo ja, dan rent hij erop af en peuzelt hem op. a) bootsmannetje (of ruggenzwemmer) b) schaatsenrijder c) schrijvertje 10. Dit diertje woont in een als een spiraal gedraaide schelp. Dit huisje eindigt in een spitse punt. De kleur van de schelp is egaal en er lopen geen donkere banden over de schelp. a) poelslak b) posthoornslak c) schijfhoornslak 11. Dit diertje is enorm vraatzuchtig. Het lust graag kikkervisjes. Hij heeft een platte kop met twee grote tangen, zijn kaken. Staat hij op uitkijk, dan houdt hij zijn achterlijf tegen het wateroppervlak zodat hij kan ademen. a) waterkeverlarve 31

b) muggenlarve c) slijkvlieglarve 12. Ook dit diertje is vernoemd naar een landdier. Op het land tref je dit diertje in vochtige hoekjes aan. Het behoort tot de familie van de kreeftachtigen. Het heeft meer dan acht poten en scharrelt graag op de bodem van de waterplas. a) (water)vlokreeft b) larve van een haft (of eendagsvlieg) c) zoetwaterpissebed 13. Dit diertje kom je zowel in als buiten het water tegen. Springen kan hij niet echt, maar wel klimmen en lopen als de beste. Hij heeft vier poten en een wratachtige huid en geen staart. a) kikker b) pad c) salamander 14. Dit diertje heeft zes poten en een korte stekelige staart. Hij is breed van gestalte. Het is een echte roofdier. Met zijn vangmasker, een verlengde onderlip, vangt hij alles binnen zijn bereik. a) waterjufferlarve b) libellenlarve c) haftenlarve (larve van een eendagsvlieg) 15. Dit diertje zie je pas als het beweegt tussen dode stengels, blaadjes en steentjes. Logisch, het heeft een zelfgemaakt huisje van dit materiaal en voelt zich daarom veilig. a) kokerjuffer b) schijfhoornslak c) libellenlarve Bron: http://www.ontwerpatelier.nl/digitaleopleidingsschool/binnen/uploads/152/vragen_onderwaterdieren.doc 32

A B C 33