Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi. Hoe ziet de woonkamer in jouw huis eruit? Hebben jullie behang met bloemen, zijn de muren in een mooie kleur geverfd of hebben jullie juist tegeltjes aan de muur? In deze opdracht maak je het eerste deel van een poster over het mooi maken van huizen. Je krijgt de poster van je juf of meester. Je doet het zo: 1. Maak in het middelste vak (bij nu) een tekening van jullie woonkamer thuis. Teken in ieder geval: - wat er op de muren zit (bijvoorbeeld: behang, verf, tegeltjes enz.) - welke kleur de muren hebben - wat er aan de muur hangt (bijvoorbeeld: schilderijen, foto s, borden, tegels enz.) - welke meubels er staan Schrijf overal in één of twee woorden bij wat het is. Daar kun je de lijntjes naast het tekenvak voor gebruiken. Om duidelijk te laten zien wat je bedoelt, kun je pijlen tussen de tekening en de woorden trekken. 2. Vergelijk jouw tekening met de tekening van je klasgenoten. Lijken jullie woonkamers op elkaar? Vul de antwoorden op de poster in.
Opdracht 2 Sinds 1900, dat is meer dan honderd jaar geleden, hebben de mensen in de gemeente Staphorst een bijzondere manier om hun huizen mooi te maken. Ze noemden het neuteboom schilderen. Neuteboom is streektaal voor notenboom. foto 1 foto 2 1. Bekijk foto 1. Je ziet hier een voorbeeld van een neuteboomschildering. Wat heeft de schilder beschilderd? 2. Welke kleuren heeft de schilder gebruikt? 3. Bekijk foto 2. De schilder heeft met verf geprobeerd om de schildering ergens op te laten lijken. Waarop? Kies het juiste antwoord. [ ] stof [ ] hout [ ] metaal [ ] steen Waar kun je dat aan zien? 4. De neuteboomschildering werd ook versierd. Omcirkel de versieringen op foto 1. Wat valt je op aan de versieringen? 5. Hieronder zie je een aantal foto s. Omcirkel de foto s waar neuteboomschilderingen op te zien zijn.
Opdracht 3 Met de klas ga je naar een film over neuteboom schilderen kijken. In deze film laat een schilder zien hoe het moet. Lees de kijkvragen goed voordat de film begint. Dan weet je waar je op moet letten. 1. Neuteboom is streektaal voor notenboom. Lijkt het geschilderde neuteboom volgens de schilder ook op echt notenhout? 2. Zijn er nu nog huizen in de te vinden met neuteboomschilderingen? 3. Kruis het juiste antwoord aan. Op welke ondergrond kun je neuteboom schilderen? [ ] alleen op hout [ ] op hout en stof [ ] op stof en steen [ ] op hout en steen 4. Kruis het juiste antwoord aan. Welke kleur verf gebruikt de schilder als onderkleur? [ ] groen [ ] blauw [ ] licht geel [ ] bruin 5. Kruis het juiste antwoord aan. Waarom lieten de mensen in de vroeger neuteboom in hun huis schilderen? [ ] Mooie houten planken waren te duur. [ ] Er was geen echt hout in de kleur die de mensen mooi vonden. [ ] Anders hadden de schilders in de geen werk. 6. Op welke plekken in Nederland kun je neuteboom vinden? Kruis het juiste antwoord aan. [ ] overal in Nederland [ ] alleen in Overijssel [ ] alleen in Staphorst en Rouveen 7. Noem 1 voorwerp waarmee de schilder een houtpatroon in de natte verf maakt. 8. Als de verf droog is, versiert de schilder de neuteboomschildering. Hoe doet hij dat? 9. Noem twee voorwerpen waarop neuteboom geschilderd werd. 1......................................................................... 2.........................................................................
Opdracht 3 (vervolg) 10. Welke twee andere schildertechnieken, die echt bij Staphorst horen, zie je in de film? 1........................................................................ 2........................................................................ 11. Zijn er nog veel mensen die neuteboom kunnen schilderen?......................................................................... 12. Wat zal dat voor het neuteboom schilderen betekenen, denk je?.........................................................................
Opdracht 4 Nodig: stukje hout, lichtgeel geschilderd, verf, kwasten, doekje, veer, schaar, schilderstape, liniaal, karton. In de film heb je gezien hoe je neuteboom moet schilderen. Je gaat het nu zelf proberen! Je doet het zo: 1. Van je juf of meester krijg je een plankje of een stukje karton dat lichtgeel geverfd is. 2.Meng de verf met een beetje water. Smeer het dun op je plankje/karton. Gebruik kwasten, doekjes of veren om in de natte verf een houtmotief te vegen, net zoals je in de film hebt gezien. 3. Laat de verf goed drogen. 4.Pak ondertussen een dun stukje karton. Je gaat nu de versiering bedenken. Vroeger kon je aan de versiering op het neuteboom de schilder herkennen. Teken de versiering op het stukje karton. Knip de figuurtjes uit. 5. Leg het stukje karton met de versiering op jouw neuteboomschildering. Pak een dikke kwast met een stompe punt. Doe een heel klein beetje verf op de kwast. Stempel nu de versiering op de neuteboomschildering. Als je bang bent dat je kartonnetje verschuift, kun je het vastplakken met een klein stukje schilderstape. Tip: gebruik niet teveel verf, dan gaat het onder je kartonnetje zitten en krijg je vlekken. 6. Gebruik een dunne kwast en een liniaal om lijnen te trekken. 7. Laat je neuteboomschildering drogen.
Opdracht 5 Nodig: poster, stiften of potloden, eventueel reclamefolders. Je hebt gezien hoe de inwoners van de rond 1900 hun huis mooi maakten. Je hebt onderzocht hoe de huizen in de in onze tijd mooi gemaakt worden. In deze opdracht ga je bedenken hoe de huizen over 50 jaar mooi gemaakt worden. Dat laat je op je poster uit opdracht 1 zien. Je doet het zo: 1. Bedenk nu hoe de mensen over 50 jaar hun huis volgens jou mooi gaan maken. Misschien gebruiken ze wel versieringen van het neuteboom schilderen, of zijn muren met stipjes wel heel hip. Jij mag het zeggen. Teken en plak jouw idee in het onderste vak. Schrijf er in een paar woorden bij wat alles is. Daar kun je net als in opdracht 1 de lijntjes en pijlen voor gebruiken. 2. Vul de vragen op de poster in. 3. Hang je poster in de klas op.