Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast: een krachtgerichte basismethodiek voor dakloze jongeren

Vergelijkbare documenten
Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

Over de krachtgerichte basismethodiek. Over de basistraining. Doel van de basistraining. Leerdoelen

Over de krachtgerichte basismethodiek. Over de basistraining. Doel van de basistraining. Leerdoelen

Welzijn op recept: verhogen van welbevinden

Goed onderbouwde, effectieve interventies voor kwetsbare burgers

Herstelwerk. Wat is herstel? Herstelwerk in een notendop. Pijlers van Herstelwerk. Hoop op een zingevend bestaan

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

De krachtgerichte methodiek

Basistraining. Over Krachtwerk. Over de basistraining. Doel van de basistraining. Leerdoelen

ONDERZOEK NAAR DAKLOZE JONGEREN IN DE CENTRUMREGIO ZWOLLE

Er is vermogen tot herstel

Ambulant werken met kwetsbare mensen

Herstellen doe je zelf; Evaluatie van een cliëntgestuurde cursus

Samen voor een beschermd thuis

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

Over meedoen en erbij horen

Ontwikkeling van een gezondheidsbevorderende interventie voor en door dak- en thuisloze jongeren

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

VEERKRACHT! Landelijk congres 18 november 2013 Jantien van der Meer, Margreet Knol, Netty Jongepier

Herstellen doe je zelf; Evaluatie van een cliëntgestuurde cursus

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth

De strijd tegen dakloosheid. woongericht, intersectoraal en aanklampend

Academische werkplaats Opvang x Oggz Speerpunt Huiselijk geweld

Dakloze mensen in de vier grote steden: veranderingen in 2,5 jaar

Geen (potentiële) belangenverstrengeling

Beter ten halve gekeerd.. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Implementatie van Individuele Plaatsing & Steun voor mensen met ernstige psychische aandoeningen

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema

Relatie tussen gehoorverlies & psychosociale gezondheid

Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen

Seminariereeks sociaal werk de toekomst in!

Schijndissertatie van het proefschrift: The management of neuropsychiatric symptoms in people with young-onset dementia

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Van Jonge Leu en Oale Groond

Daklozenprofielen in Amsterdam en veranderingen in wonen, kwaliteit van leven en hulpbehoeften Resultaten uit de tweede meting van Coda-G4

Nederlandse samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

Gezondheid: basis voor jouw toekomst! Ontwikkeling van een gezondheidsbevorderende interventie voor en door dakloze jongeren

Samenvatting. J. Nachtegaal, S.E. Kramer, J.M. Festen (Amsterdam)

Het model. Teamwerk. Critical Time Intervention Ontwikkelingen ontwikkelen. Critical Time Intervention Maak de verbinding met de zorg en de sameneving

Wat werkt? Houvast Ontwikkeling van een bij dakloze jongeren passende interventie Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Prof. dr.

Leefgebiedenwijzer. Versterken van eigen kracht van cliënten

Evaluatie Housing First. Titel van de presentatie

Succescriteria bij de activering van anderstalige nieuwkomers

De begeleiding bij chronische angst en depressie (resultaten van de ZemCAD studie)

Onderzoek naar meiden en moeders in de residentiële opvang

Academische werkplaats Opvang x Oggz Speerpunt Sociale uitsluiting & dakloosheid

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

Triple P (Positive Parenting Program): effectief bij gedragsproblemen?

Zelfredzaamheid-Matrix. Volledige en telbare beoordeling van cliënten

Samenvatting SAMENVATTING

arbo :27:30

Licht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma

METHODIEKENFICHE: VERTREKTRAINING

Factoren die kunnen en willen doorwerken tot 65 beïnvloeden

Hardloopprogramma Run to The Start stimuleert bewegen en lidmaatschap bij de atletiekvereniging Tessa Magnée en Cindy Veenhof

Gecombineerde Leefstijl Interventie Depressieve klachten in een eerstelijns zorgvoorziening

Een kwestie van structureel onderhoud plegen!

Samenwerkingsverband GGZ De Vlaamse Ardennen

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg

Initiatiefvoorstel beter afgestemde zorg maatschappelijke opvang middels extra voorziening.

Functioneel meten en vakmanschap

LVB en Verslaving. Samenwerken, het kan! Lisette Bloemendaal Erna Mensen 5 februari 2013

Een studie naar de effecten van de Verhalentafel op bewoners van zeven verzorgingshuizen/woonzorgcentra

Evaluatie van de Veder Methode; theater als contactmethode in de psychogeriatrische zorg

Kwetsbare mensen doen mee in wijken en buurten

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de verordening maatschappelijke ondersteuning B E S L U I T E N:

ROM in de verslavingszorg

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF

De ZRJ: wat kun je ermee?

Overzicht. Begeleid Leren. Jong volwassenheid heeft een hoger risico om psychische problemen te krijgen

Samenvatting (Dutch summary)

Kwetsbare burgers in beeld? Workshop Symposium 10 februari 2014 Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant

Krachtgericht werken aan inburgering

Wij bieden jongeren een nieuwe start

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Maatschappelijke opvang: trends en ontwikkelingen Verdiepingssessie Stedelijk Kompas Gemeente Eindhoven 31 maart 2015 Mathijs Tuynman

Daklozenprofielen in Den Haag en veranderingen in wonen, kwaliteit van leven en hulpbehoeften Resultaten uit de tweede meting van Coda-G4

Samenvatting. Inleiding

Yvonne Drewes Sectie Ouderengeneeskunde, master Vitality and Ageing

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Housing First mens in de maatschappij Van stigmatiseren naar meedoen

Zwerfjongeren in Utrecht

Implementatie van IPS in Nederland: is het uitvoerbaar?

ONDERZOEK NAAR DAKLOZE JONGEREN IN DE CENTRUMREGIO ZWOLLE

Onderzoekers: diverse onderzoekers, in binnen- en buitenland onder leiding van Prof. Dr. C. Vlaskamp, Dr. A. van der Putten & Drs. P.

Taxatie Sociale uitsluiting Tax-Su

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

VAN MORELE STRESS NAAR EEN CULTUUR VAN MORELE VEERKRACHT. TETRA-Project

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie )

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

Transcriptie:

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast: een krachtgerichte basismethodiek voor dakloze jongeren Manon Krabbenborg, Sandra Boersma & Judith Wolf Inleiding Jongeren zonder vaste verblijfplaats worden ook wel dakloze jongeren of zwerfjongeren genoemd. Als ze nergens meer terecht kunnen kloppen ze vaak aan bij de opvang. Hoe kunnen werkers in de opvang zorgen dat deze kwetsbare jongeren hun leven weer op de rails krijgen? Focus op individuele krachten en niet op tekortkomingen en cliënten hebben het vermogen te herstellen, zijn enkele basisprincipes van de Houvastmethodiek. Het onderzoek naar de effectiviteit en modelgetrouwheid van deze krachtgerichte basismethodiek voor de begeleiding van dakloze jongeren is afgerond. Dit informatieblad beschrijft de belangrijkste resultaten van dit onderzoek. Achtergrond Volgens de meest recente telling zijn er in Nederland tenminste 9000 dakloze jongeren 1. Dit zijn feitelijk of residentieel daklozen onder de 23 jaar met meervoudige problemen (VWS, 2011) 2. Feitelijk dakloze jongeren zijn jongeren die voor hun overnachting vooral aangewezen zijn op straat, op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen of een tijdelijk onderkomen bij familie, vrienden of kennissen. Residentieel dakloze jongeren zijn jongeren zonder eigen woonruimte, die zelfstandig (dus niet met een ouder) ingeschreven staan bij een instelling voor maatschappelijke opvang, zoals zwerfjongerenpensions en nachtopvang (VWS). Wanneer in de tekst hierna dakloze jongeren wordt aangeduid worden zowel feitelijke als residentieel dakloze jongeren bedoeld. Impuls ontwikkelde op basis van praktijkinzichten (van zowel jongeren als werkers) en wetenschappelijke evidentie de Houvastmethodiek en kwam hiermee tegemoet aan de wens van veel opvangvoorzieningen om meer methodisch en met wetenschappelijk goed onderbouwde interventies jongeren te kunnen begeleiden op weg naar herstel. Doordat Houvast ook is gestoeld op praktijkinzichten bestond er breed draagvlak in de opvangsector voor de invoering van deze methodiek. Wat is Houvast? Houvast is een krachtgerichte basismethodiek met als doel het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van dakloze jongeren en het verbeteren van hun kwaliteit van leven. Houvast is gebaseerd op het strengths-based model van Rapp en Goscha (2006) 3 en is door Judith Wolf, met subsidie van het VSB-fonds, aangepast aan de Nederlandse situatie en verder uitgewerkt tot een krachtgericht begeleidingstraject met aanvullende hulpmiddelen. Hiertoe is onder werkers en jongeren onderzocht wat een goede begeleiding is. Daarnaast is een internationaal literatuuronderzoek gedaan naar de werkzame elementen van interventies onder dakloze jongeren 4. Houvast gaat uit van de eigen kracht van jongeren en van de aanwezigheid van hulpbronnen in hun eigen omgeving. Deze methodiek neemt de wensen, doelen en aspiraties van jongeren als vertrekpunt voor de begeleiding en legt de regie over het herstelproces bij de jongere. Het opbouwen van een goede werkrelatie is hierbij essentieel. De begeleiding wordt bij voorkeur uitgevoerd in de natuurlijk leefomgeving van de jongeren. Een krachtgericht begeleidingstraject bestaat uit: ontmoeten en aansluiten; inventariseren van krachten; taxatie van draagkracht en draaglast; doelen stellen en een actieplan maken; ondersteunen van herstel; evalueren; en afronden. Er zijn bij de uitvoering van vrijwel elke basistaak hulpmiddelen beschikbaar zoals: een werkblad voor de krachteninventarisatie op tien leefgebieden; een werkblad voor een (persoonlijk) actieplan; een Ecogram; een VIP-kaart: Belangrijke anderen!; werkbladen voor de evaluatie en afronding.

Een standaard begeleidingstraject duurt zes maanden wat gebaseerd is op de gemiddelde duur van een residentieel begeleidingstraject voor dakloze jongeren. In dit standaard begeleidingstraject zijn drie delen te onderscheiden, elk met een bepaalde tijdsduur: zes weken voor de focusbepaling; drie maanden voor de herstelondersteuning; zes weken voor de evaluatie en eventuele afronding. De intensiteit van de begeleiding kan tijdens het begeleidingstraject variëren van één á twee keer per week in de eerste en laatste periode tot een paar keer per maand tijdens de herstelondersteuning. De intensiteit van de begeleiding en de frequentie van het contact zijn afhankelijk van de kenmerken van de jongere en zijn of haar omgeving. Bij geïndiceerde zorg is het voorgeschreven aantal uren richtinggevend. De setting kan residentieel zijn (24-uursvoorziening) of ambulant. Opzet onderzoek Onderzoeksvragen In 2011 startte Impuls met subsidie van ZonMw een grootschalig onderzoek naar de Houvastmethodiek. De onderzoeksvragen van deze studie waren: 1) Hoe modelgetrouw wordt de Houvastmethodiek uitgevoerd zes maanden na implementatie? 2) Is de Houvastmethodiek effectiever dan de standaardbegeleiding ( care as usual ) van dakloze jongeren in termen van: kwaliteit van leven; psychische en lichamelijke gezondheid; zelfvertrouwen en veerkracht; sociale steun en netwerk; herstel en maatschappelijke participatie? Methode Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is gebruik gemaakt van een cluster-gerandomiseerde interventie studie met een controlegroep. Dit betekent dat de deelnemende voorzieningen (tien in totaal) willekeurig zijn toegewezen aan een experimentele groep (vijf voorzieningen) en een controle groep (vijf voorzieningen). Vervolgens zijn de medewerkers van de voorzieningen in de experimentele groep getraind in de Houvastmethodiek. De controle groep medewerkers bleven werken zoals zij gewend waren (de zogenaamde care-as-usual ). Nadat de trainingen waren afgerond is gestart met het interviewen van dakloze jongeren in beide groepen. Jongeren zijn in totaal drie keer geïnterviewd: op het moment van instroom in de voorziening (T0); op het moment van uitstroom of maximaal zes maanden na T0 (T1); en negen maanden na T0 (T2). Interviews vonden plaats na het tekenen van een toestemmingsverklaring en werden uitgevoerd door getrainde interviewers van Impuls. Jongeren ontvingen een vergoeding voor een afgerond interview. Rond T1, een half jaar nadat medewerkers in de experimentele groep waren getraind, is de modelgetrouwheid, of de mate waarin gewerkt wordt volgens de Houvastmethodiek, in vijf voorzieningen gemeten. Werving van voorzieningen die ambulante of residentiële zorg leveren aan dak- of thuisloze jongeren = 10 voorzieningen Willekeurige toewijzing aan de interventie groep Houvast = 5 Willekeurige toewijzing aan de controle groep care as usual = 5 T0: Baseline = 117 T0: Baseline = 134 T1: T1: = 94 = 104 2 Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast

Deelnemers In totaal hebben 251 jongeren deelgenomen aan het onderzoek. Ten tijde van het eerste interview waren zij tussen 17 en 26 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van 20 jaar. De meerderheid was man (68%); en was langer dan drie maanden dakloos (60%). Iets meer dan de helft van de jongeren (51%) had een Nederlandse achtergrond en 49% was niet in Nederland geboren of had tenminste één ouder die niet in Nederland geboren is. Het opleidingsniveau van de jongeren was over het algemeen laag: 32% van hen had alleen de basisschool afgerond en 43% had VMBO of een MBO (niveau 1 2) diploma. De deelnemers beoordeelden hun algemene kwaliteit van leven op het moment van instroom gemiddeld als niet slecht/niet goed tot redelijk. Zij waren meer tevreden met de waargenomen sociale steun die zij gemiddeld als redelijk beoordeelden. In vergelijking met mannen en vrouwen van 18-29 jaar in de algemene bevolking hadden zij aanzienlijk meer psychische klachten. De waargenomen eigen competentie bleek direct in positieve zin de kwaliteit van leven te beïnvloeden en ook indirect, namelijk via minder psychische klachten en meer waargenomen sociale steun 5. Opvallend zijn de hoge schulden die jongeren gemiddeld bij diverse schuldeisers hadden zoals bij telecom- of verzekeringsmaatschappijen. In totaal had 75% van de geïnterviewde jongeren schulden, oplopend van 40, tot 40.000, (met een gemiddeld schuldbedrag van 5112, ). Slechts 29% van de jongeren had dagbesteding in de vorm van betaald werk met een arbeidscontract of het volgen van een opleiding. Redenen waarom de oorspronkelijke woonsituatie was verlaten zijn: familie conflicten (66%); slechte relatie met de (stief)moeder (46%); slechte relatie met de (stief)vader (40%); financiële problemen (39%); en emotionele verwaarlozing (36%). Uit de HASI, een instrument om een inschatting te maken van het cognitief functioneren, bleek dat 29% van de jongeren mogelijk een verstandelijke beperking heeft (IQ < 70). Het merendeel van deelnemers ontving residentiële zorg (76%) en de overige jongeren (24%) ontvingen ambulante zorg ten tijde van het eerste interview. Van de 251 jongeren heeft 79% het vervolginterview (T1) afgerond: dit zijn 94 jongeren in de experimentele groep en 104 jongeren in de controlegroep (zie figuur). Bij 77% van deze jongeren vond het vervolginterview plaats op het moment dat de zorg beëindigd werd als dat minder dan zes maanden na instroom was. De overige jongeren (23%) ontvingen nog zorg en zijn geïnterviewd zes maanden na instroom. Implementatie van Houvast Er zijn verschillende activiteiten uitgevoerd om Houvast te implementeren in de voorzieningen: training van medewerkers; modelgetrouwheidmetingen; boostersessies; en centraal georganiseerde methodiekdagen. Trainingen De volgende trainingsactiviteiten zijn uitgevoerd in de experimentele voorzieningen in de periode oktober 2011 mei 2012: een vierdaagse basistraining voor werkers waarin zij de principes van de Houvastmethodiek leerden en hoe de hulpmiddelen correct te gebruiken; een tweedaagse training voor teamleiders waarin ze leerden hoe werkers te ondersteunen in het krachtgericht begeleiden van jongeren; een zesdaagse training voor coaches om werkers en teamleiders te coachen op de werkvloer in het werken volgens Houvast. Modelgetrouwheidsmeting Na implementatie van een nieuwe methodiek is het belangrijk om te weten of de feitelijke uitvoering is zoals beoogd. De mate waarin gewerkt wordt volgens een methodiek of interventie wordt modelgetrouwheid (of fidelity ) genoemd. Inzicht in de modelgetrouwheid van de uitvoering is van belang bij de bepaling van effectiviteit. Daarnaast geeft het getrainde werkers een goed beeld van welke punten in de uitvoering nog aangescherpt of verbeterd kunnen worden. Meer modelmatig werken volgens het strengthsbased model van Rapp en Goscha bleek bovendien samen te hangen met vooruitgang in herstel 6. Een half jaar na afronding van de trainingsactiviteiten is de mate van modelgetrouwheid in een voorziening gemeten met een uitgebreide audit. De in totaal vijf uitgevoerde audits vonden plaats van juni tot en met september 2012 en werden gedurende één dag uitgevoerd door twee getrainde auditoren op locatie. Een audit bestond uit de volgende activiteiten om te komen tot scoring van een modelgetrouwheidsschaal: afname van vragenlijsten; dossieronderzoek; focusgroep; observaties; en interviews met de teamleider en coach. Scoring liep van één (niet modelgetrouw) tot vijf (volledig modelgetrouw) op 10 indicatoren waarbij de gemiddelde score op deze indicatoren gold als totaalscore. De indicatoren zijn: 1) focus op krachtgerichte begeleidingstrajecten; 2) caseload ratio; 3) teamkrachtbespreking; 4) coaching; 5) krachteninventarisatie; 6) integratie van de krachteninventarisatie; 7) actieplan; Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast 3

8) contacten in de natuurlijke omgeving; 9) natuurlijke hulpbronnen; en 10) hoopgevend gedrag. Volgens de Amerikaanse norm geldt een score vanaf vier als voldoende modelgetrouw. Zes weken na afloop van de audit ontving elke opvangvoorziening een rapport met daarin de resultaten per indicator en aanbevelingen om eventuele onvoldoende scores te kunnen verbeteren. Voorzieningen gaven aan deze terugkoppeling heel nuttig te vinden voor de verdere borging van de methodiek in de organisatie. Modelgetrouwheidscores Hoewel de methodiek enthousiast is ontvangen door medewerkers, blijkt uit de totaalscores van de modelgetrouwheidsschaal dat medewerkers (nog) niet voldoende werkten conform de principes en hulpmiddelen van Houvast. De scores op de indicatoren caseload ratio en teamkrachtbespreking waren voldoende in vier van de vijf opvangvoorzieningen en de scores op de indicator krachteninventarisatie was voldoende in drie van de vijf opvangvoorzieningen. De scores op de overige indicatoren, namelijk: focus op krachtgerichte begeleidingstrajecten ; coaching ; integratie van de krachteninventarisatie ; actieplan ; contacten in natuurlijke omgeving ; gebruik van natuurlijke hulpbronnen ; en hoopgevend gedrag waren bij alle voorzieningen onvoldoende. Uitgebreide informatie over de resultaten van de modelgetrouwheidsmeting is te vinden in een apart informatieblad 7. Boostersessies Een jaar na de implementatie van de Houvastmethodiek ontving elke voorziening in de experimentele groep een zogenaamde boostersessie met als doel de methodiek te versterken en borgen. Uitgaande van de aanbevelingen uit het modelgetrouwheidsrapport werd vooraf bij de voorzieningen geïnventariseerd op welke gebieden bijscholing in de methodiek gewenst was. De boostersessie duurde een halve dag en werd op de voorziening gegeven door de hoofdtrainer van Houvast. Thema s die vaak naar voren kwamen tijdens de boostersessies waren het werken in de natuurlijke omgeving, het inzetten van natuurlijke hulpbronnen en het integreren van de krachteninventarisatie in het actieplan. De boostersessie zijn met enthousiasme ontvangen en werden vooral gewaardeerd om het geleverde maatwerk. Methodiekdagen In september 2012 en mei 2014 zijn er twee methodiekdagen georganiseerd voor alle getrainde medewerkers met als doel opfrissing en verdieping van de Houvastmethodiek, inspiratie en onderlinge uitwisseling met getrainde werkers van andere voorzieningen. Een methodiekdag bestond uit interactieve presentaties afgewisseld met workshops. De focus van de workshops lag op de hulpmiddelen van de methodiek zoals het uitvoeren van een krachteninventarisatie. Tijdens de tweede methodiekdag waren er ook jongeren aanwezig. Zij participeerden in een workshop en vertelden over hun ervaringen met de Houvastmethodiek en gaven aan wat wel- en niet werkt in de begeleiding. Jongeren en medewerkers gingen met elkaar in dialoog om samen tot een agendasetting te komen voor de eerste periode na instroom in een voorziening. Nadat alle interviews met de jongeren waren afgerond zijn de medewerkers van de vijf voorzieningen in de controle groep alsnog getraind in de Houvastmethodiek. 4 Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast

Resultaten effectiviteit Houvast Om de effectiviteit van de Houvastmethodiek te bepalen is gebruik gemaakt van de gegevens van de jongeren uit het eerste en het tweede interview. Het eerste interview was kort nadat jongeren waren ingestroomd in een residentiële voorziening of gestart waren met ambulante begeleiding. Het tweede interview vond plaats op het moment dat jongeren uitstroomden of stopten met de ambulante begeleiding tot maximaal een half jaar na het eerste interview. Met een anova-repeated-measures analyse (voor de continue variabelen) en een logistische regressie analyse (voor de dichotome variabelen) is onderzocht of er verschil in vooruitgang was op vooraf bepaalde uitkomstmaten tussen jongeren die begeleiding hadden ontvangen volgens de Houvastmethodiek en jongeren die de gebruikelijke begeleiding hadden gekregen. De uitkomstmaten zijn onderverdeeld in: 1) algemene kwaliteit van leven (primaire uitkomstmaat); 2) sociale en functionele uitkomstmaten: tevredenheid met sociale contacten, familie en financiën en het hebben van dagbesteding of werk; 3) gezondheid en middelengebruik: depressie, angst, somatisatie, tevredenheid met gezondheid, aantal zorgbehoeften, gebruik van alcohol, softdrugs en harddrugs; 4) krachtgerichte uitkomstmaten: autonomie, competentie, verbondenheid met anderen en veerkracht. Allereerst is gekeken naar de invloed van demografische gegevens zoals leeftijd, geslacht, etniciteit, opleidingsniveau, en ambulante versus residentiële begeleiding. Daar deze kenmerken niet verschilden tussen jongeren in de experimentele en de controlegroep zijn ze niet opgenomen in de effectanalyses. De resultaten laten zien dat in het algemeen de jongeren na instroom vooruitgaan op algemene kwaliteit van leven. Verder verbeteren jongeren significant op: tevredenheid met familie relaties, tevredenheid met hun financiën, dagbesteding, depressie, tevredenheid met gezondheid, aantal zorgbehoeften, autonomie, competentie en veerkracht. Echter, er zijn hierbij geen verschillen gevonden tussen de jongeren in de experimentele groep en de jongeren in de controle groep. We zien daarentegen wel een significant verschil in de reden van uitstroom. Onderstaand figuur laat zien dat een lager percentage van de jongeren in de experimentele groep het zorgtraject negatief heeft afgerond in vergelijking met de jongeren in de controle groep (meer jongeren zijn bijvoorbeeld uit de voorziening gezet vanwege ontoelaatbaar gedrag). Tevens ontving een groter percentage van de jongeren in de experimentele groep nog begeleiding op het moment dat ze voor een tweede keer werden geïnterviewd. Interventie groep Traject succesvol afgesloten Traject negatief afgesloten Verhuisd of traject overgedragen Ontvangt nog zorg Anders Controle groep 2% 30% 40% 17% 29% 19% 10% 35% 18% Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast 5

Conclusies De resultaten tonen aan dat dakloze jongeren vooruit gaan op een groot aantal herstelmaten sinds hun instroom in de maatschappelijke opvang maximaal zes maanden eerder. Het merendeel van de jongeren (77 %) ontvangt minder dan zes maanden begeleiding. Zij lijken baat te hebben bij opvang. Echter, we zien geen verschil tussen jongeren die begeleiding ontvingen volgens de Houvastmethodiek en jongeren die begeleid werden volgens care-as-usual. Met andere woorden; het lijkt voor deze herstelmaten niet uit te maken of jongeren begeleid worden volgens de Houvastmethodiek of volgens de gebruikelijke begeleiding ( care-as-usual ). Wel bleek dat jongeren die volgens de Houvastinterventie werden begeleid minder snel negatief uitstroomden dan jongeren in de controle groep. Bij het interpreteren van deze resultaten is het van groot belang om te beseffen dat er ten tijde van het tweede interview met de jongeren nog onvoldoende gewerkt werd volgens de Houvastmethodiek. Hierdoor kan geen conclusie getrokken worden over het wel of niet effectief zijn van deze methodiek. Het is goed mogelijk dat in het geval van modelgetrouw werken volgens de methodiek, jongeren hier meer baat bij hebben dan wanneer zij de gebruikelijke begeleiding ontvangen. De signalen die wij hebben opgevangen van zowel jongeren als werkers wijzen in die richting. Uit de resultaten van de modelgetrouwheidsmeting komt naar voren dat een tijdsbestek van zes maanden niet genoeg is om een nieuwe methodiek te implementeren. Enkele redenen hiervoor zijn dat veel opvangvoorzieningen te maken hebben met bezuinigingen en een hoog personeelsverloop wat de implementatie van de methodiek niet heeft gefaciliteerd. Dit zorgde ervoor dat getrainde medewerkers de opvangvoorziening verlieten en er ongetrainde medewerkers voor in plaats kwamen. Ook lijkt met name de overgang van een probleemgerichte aanpak naar een krachtgerichte manier van benadering en begeleiding meer tijd nodig te hebben. Tot slot, wanneer er binnen een organisatie één voorziening krachtgericht werkt en de andere voorzieningen een probleemgerichte aanpak hanteren leidt dit tot belemmeringen bij de implementatie van de Houvastmethodiek. Doe onderzoek naar de lange termijn effecten van de modelgetrouwheid en effectiviteit van de Houvastmethodiek. Besteed intern meer aandacht aan de implementatie van de Houvastmethodiek door ervoor te zorgen dat: de methodiek door alle medewerkers van de organisatie wordt ondersteund, inclusief managers en directie; voorafgaand aan de implementatie van de methodiek een infrastructuur beschikbaar is met duidelijke taakomschrijingen; voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om verdere borging van de methodiek mogelijk te maken. Verdere toepasbaarheid Daar Houvast is gebaseerd op praktijkinzichten en wetenschappelijke inzichten is deze methodiek goed toepasbaar bij andere groepen kwetsbare jongeren die risico lopen op sociale uitsluiting en dakloosheid zoals jongeren met een licht verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek. Houvast sluit als krachtgerichte basismethodiek goed aan bij welzijn nieuwe stijl waarbij eigen kracht en ondersteuning door het informele netwerk van een cliënt centraal staan. Aanbevelingen Gebaseerd op deze resultaten doen wij de volgende aanbevelingen: Het loont om dakloze jongeren te ondersteunen om verslechtering van hun situatie te voorkomen en verbetering en herstel te stimuleren. Meet altijd de mate van modelgetrouwheid bij het bepalen van de effectiviteit van een interventie of methodiek en koppel deze resultaten terug op verschillende niveaus in de organisatie. 6 Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast

Voetnoten 1 Bron: Algemene Rekenkamer 2. 2 VWS (2011). Zwerfjongeren in Nederland: Een heldere definitie. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 3 Rapp, C.A. & Goscha, R.J. (2006). The Strengths Model: Case management with people with psychiatric disabilities. New York: Oxford University Press. 4 Altena, A.M., Brilleslijper-Kater, S.N. & Wolf, J.R.L.M. (2010). Effective interventions for homeless youth: A systematic review. American Journal of preventive Medicine, 38(6): 637-645. 5 Krabbenborg, M.A.M., Boersma, S.N., Veld, van der, W., Vollebergh, W., R.J., & Wolf, J.R.L.M. (in preparation). Self-determination in homeless young adults and its relation with quality of life, social support and psychological distress. 6 Fukui, S., Goscha, R., Rapp, C.A., Mabry, A., Liddy, P. & Marty, D. (2012). Strengths model case management fidelity scores and client outcomes. Psychiatric Services, 76(7): 708-10. 7 Krabbenborg, M, Boersma, S. & Wolf, J. (2013). Infoblad effectstudie Houvast: Modelgetrouwheid. Nijmegen: Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, UMC St Radboud. Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast 7

Financiering en uitvoering Frutiger Scala sans Dit project is mogelijk gemaakt door ZonMw en uitgevoerd door Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc. De projectleiding was in handen van dr. Sandra Boersma en uitvoerend onderzoeker was Manon Krabbenborg MSc. Eindverantwoordelijke was prof. dr. Judith Wolf. Met dank aan Dank gaat uit naar alle jongeren en werkers die hebben deelgenomen aan het onderzoek, alle instellingen en voorzieningen die hebben geholpen met de werving van deelnemers en aan de leden van de begeleidingscommissie. Contactpersonen Wilt u meer weten over de effectstudie Houvast of bent u geïnteresseerd in de wetenschappelijke publicaties over dit onderzoek? Neem dan contact op met Sandra Boersma (sandra.boersma@radboudumc.nl; 024 361 78 71) of kijk op www.impuls-onderzoekscentrum.nl. Voor verdere informatie en vragen over trainingen en implementatie van de Houvastmethodiek kunt u terecht bij de Impuls Academie. Neem dan contact op met Irene Jonker of Nicoline Jansen (info@krachtenherstel.nl; 024 361 88 26) of kijk op www.impuls-onderzoekscentrum/impuls-academie. Bronvermelding bij gebruik van dit informatieblad Krabbenborg, M., Boersma, S. & Wolf, J. (2014). Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast: een krachtgerichte basismethodiek voor dakloze jongeren. Nijmegen: Impuls Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van het Radboudumc. 2014 Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Radboudumc. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Impuls Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van het Radboud universitair medisch centrum Nijmegen. Vormgeving: Final Design Drukwerk: Janssen Repro b.v. 8 Effectiviteit en modelgetrouwheid van Houvast