Effectevaluatie van Discussiëren Kun Je Leren (DKJL)

Vergelijkbare documenten
Effectevaluatie Welkom in mijn Wijk (WIMW)

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Instrumenten duurzame ontwikkeling van kinderen

BURGERSCHAPSCOMPETENTIES. ITEM REST CORRELATIES

Informatie over de deelnemers

Burgerschapscompetentie van leerlingen aan het eind van het basisonderwijs

Fort van de Democratie

Effect publieksvoorlichting

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Biowalking voor ouderen

Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Samenvatting (Summary in Dutch)

Een ervaringsdeskundige voor de klas: werkt het? Mail Bas voor het rapport

E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen

Wat is er met motivatie aan de hand?

Sociale Competentie in het Rotterdamse Onderwijs

MANTELZORG, GOED GEVOEL

Toekomstgericht onderwijs. Schoolrapport eerste jaar Algemeen deel Maart 2017

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens

Factoren die kunnen en willen doorwerken tot 65 beïnvloeden

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Vreedzame school Groningen

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Jorien Slot-Heijs Amika Singh

samenvatting Opzet van het onderzoek

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

Mondgezondheidsrapport

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College

Samenvatting Het effect van Loving me, loving you

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018

Relaties op school ontcijfert

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

SAMENVATTING onderzoek. Playing for Success 2013/2014

Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Werkt De Vreedzame School?

Playing for Success Resultaten sociaal-emotionele ontwikkeling In opdracht van Powered by Onderzoek door

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

RKBS Bocholtz Bocholtz. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, mei 2018

Playing for Success. Resultaten sociaal-emotionele ontwikkeling. In opdracht van Powered by Onderzoek door

Rapportage onderzoeksproject Genieten aan tafel Een toegepast onderzoek naar maaltijdbeleving in verpleeghuizen

4e Montessori Pinksterbloem Amsterdam. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, oktober 2018


TUNE TECHNIEK WETEN WAT WERKT. Over de testcase De Uitvinders en het Verborgen Oog

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders.

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Martine van Schaik

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit

Change Your Mindset! Petra Helmond & Fenneke Verberg Research & Development, Pluryn

Vondelschool Bussum. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, april 2016

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Playing for Success Resultaten sociaal-emotionele ontwikkeling 2013/14 en 2014/15

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Evaluatieverslag project Groningse gruiten

Reflecteren. op binnen- en buitenschoolse burgerschapservaringen

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geluk op de basisschool

Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMA antipestmethode

5. Onderwijs en schoolkleur

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success. september 2012

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

850 Pensioenfondsbestuurders doen mee aan onderzoek over functioneren van bestuur

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Kennis en rolopvatting van professionals gedurende Alcohol mij n zorg?!

De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext

Samenvatting. Samenvatting. Waardering en betrokkenheid

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

RESULTATEN. Rapportage SO de Zonnehof - VSO Hofplein

VII MICTIVO 1 versus MICTIVO 2

B&B + Ik hou van mij Jongens Be A Man! Kennisoverdracht Jongeren weten wanneer seksueel gedrag V V V V grensoverschrijdend is en wanneer niet.

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Transcriptie:

Effectevaluatie van Discussiëren Kun Je Leren (DKJL) 18-04-2018 Dr. Tobias Stark European Research Centre on Migration and Ethnic Relations (ERCOMER) Algemene Sociale Wetenschap Universiteit Utrecht

Samenvatting In dit rapport wordt een effectevaluatie van het project Discussiëren Kun Je Leren (DKJL) besproken. De voornaamste doelen van dit project zijn het vergroten van taalvaardigheden van de deelnemers en het in staat te stellen om conflicten op een constructieve manier op te lossen. Deze effectevaluatie bestudeert in hoeverre het project daarnaast de burgerschapsvaardigheden van de deelnemers verhoogt. Uit de resultaten blijkt dat het project deelnemers kritischer (mogelijk realistischer) maakt in het inschatten van hun eigen vermogen om met conflicten en verschillen om te gaan. Daarnaast verbetert het project de houding t.a.v. van het omgaan met verschillen. Verder blijken deelnemers met een Nederlandse achtergrond minder bevooroordeeld te zijn ten opzichte van etnische minderheden na afloop van het project. Ook rapporteren de kinderen minder vooroordelen waar te nemen onder hun klasgenoten. Er zijn geen effecten gevonden op vooroordelen onder deelnemers met een niet-nederlandse achtergrond en op de kwaliteit van het interetnische contact in de schoolklassen. Alle verschillen die direct na afloop van de interventie wel significant waren, blijken drie maanden later nog steeds aanwezig te zijn. Dit impliceert dat DKJL een langdurig effect heeft op burgerschapsvaardigheden. 2

1. Studiedesign 56 basisscholen in Amsterdam hadden zich in het schooljaar 2016/2017 opgegeven om deel te nemen aan het project Discussiëren Kun Je Leren (DKJL). Om een steekproef te trekken die representatief was voor de hele stad werden deze 56 scholen door het onderzoeksteam in 10 wijk-clusters ingedeeld. Uit elk cluster werden er willekeurig gemiddeld 3 scholen uitgekozen voor dit onderzoek. Van tevoren werden de scholen willekeurig ingedeeld in 2 groepen. In de eerste groep begon het project één week na de kerstvakantie (januari 2016) en eindigde 5 weken later. In de tweede groep begon het project pas één week na de krokusvakantie (maart 2017). Deze opbouw van het project maakte het mogelijk om de effectmeting op de hoogste wetenschappelijke standaard uit te voeren door middel van een randomized controlled trial. Scholen die in januari aan het project begonnen, waren de interventiegroep en scholen die pas in maart begonnen, behoorden tot de controlegroep. Door in beide groepen vragenlijsten af te nemen in de eerste week na de kerstvakantie en in de eerste week na de krokusvakantie was het mogelijk kinderen die aan het project hadden deelgenomen te vergelijken met kinderen die (nog) niet aan het project hadden deelgenomen (zie figuur 1 voor het studiedesign). Omdat de scholen willekeurig in de interventiegroep en controlegroep waren ingedeeld, kunnen verschillen tussen beide groepen aan de interventie worden toegeschreven. Figuur 1: Studiedesign Jan 17 Feb 17 Maart 17 April 17 Mei 17 Juni 17 Interventie Meting 1 DKJL Meting 2 School School Meting 3 Controle Meting 1 School Meting 2 DKJL School - Alleen in de interventiegroep vond er in juni 2017 nog een derde meting plaats. Het doel was om te kijken of gevonden effecten drie maanden na afloop van het project nog steeds aanwezig waren. Interventies hebben vaak met het probleem te maken dat effecten slechts van korte duur zijn. Dit fenomeen is bekend als regression to the mean en betekent dat een interventie geen langdurige effecten heeft. Om dit te testen, werd er aan het einde van het schooljaar nog een keer een vragenlijst afgenomen. Dit gebeurde alleen in de interventiegroep omdat de controlegroep op dat moment ook aan DKJL had deelgenomen. Er was dus geen controlegroep meer beschikbaar. Dit is echter geen probleem omdat het doel was om te kijken of gevonden effecten in de interventiegroep nog steeds aanwezig waren. 3

2. Verantwoording vragenlijst De vragenlijst is opgebouwd uit verschillende onderdelen, waarbij met ieder onderdeel een specifieke dimensie die betrekking heeft op burgerschapsvaardigheden getoetst wordt. De scores op deze dimensies kunnen als geheel een beeld vormen van hoe de respondenten hun eigen vaardigheden inschatten, hoe ze denken over en omgaan met leeftijdsgenoten met een andere etnische achtergrond dan henzelf. De vragenlijst maakt gebruik van de Handleiding Burgerschap Meten voor het Primair Onderwijs (Versie 1.0), ontwikkeld door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (Ten Dam et al., 2010a). Uit deze handleiding zijn onderdelen gebruikt waarvan verwacht wordt dat deze in het project DKJL worden beïnvloed. Met name gaat het om de vaardigheden en de attitudes van basisschoolleerlingen in (1) democratisch handelen, (2) omgaan met conflicten en (3) omgaan met verschillen tussen mensen. Verder maakt de vragenlijst gebruik van gevalideerde schalen voor het meten van vooroordelen over verschillende etnische groepen, de waargenomen vooroordelen van de klasgenoten en van de kwaliteit van contact met kinderen van andere etnische groepen. 3. Beschrijving van de steekproef De gehele steekproef bestaat uit een interventiegroep (N = 358 kinderen in 16 schoolklassen) die heeft deelgenomen aan het project DKJL, en een controlegroep (N = 432 kinderen in 18 schoolklassen) die (nog) niet heeft deelgenomen aan het project. Bij de derde meting namen 266 kinderen in 12 schoolkassen deel. Vier scholen van de interventiegroep hebben deze vragenlijst niet laten invullen zonder hiervoor een reden aan te geven. Discussiëren Kun Je Leren richt zich voornamelijk op kinderen uit groep 7. In de interventiegroep waren dan ook 13 klassen van groep 7, één combinatieklas van groep 6/7 en drie combinatieklassen van groep 7/8. In de controlegroep waren 15 klassen van groep 7, één combinatieklas van groep 6/7/8 en twee combinatieklassen van groep 7/8. De gemiddelde leeftijd was 10,3 jaar en er waren gemiddeld 23,9 kinderen in de klassen. Bijna de helft van de deelnemers (N = 356, 49%) gaf aan zich in eerste instantie zelfs tot de Nederlandse cultuur te rekenen. De overige kinderen gaven aan dat ze bij 59 verschillende etnische groepen horden. De grootste groepen waren kinderen met een Marokkaanse achtergrond (N = 104), een Surinaamse achtergrond (N = 86), een Turkse achtergrond (N = 29) en kinderen met een Ghanese achtergrond (N = 20). 4

4. Resultaten In de effectmeting (hoofdstuk 4.2 4.6) beschouwen we een effect van het project alleen als aanwezig als er (1) een statistisch significante verandering tussen voor- en nameting heeft plaatsgevonden en (2) deze verandering statistisch significant verschilt van een mogelijke verandering in de controlegroep. Als er een verandering in beide groepen heeft plaatsgevonden, is dit niet aan het project DKJL toe te schrijven. Echter, als alleen de interventiegroep maar niet de controlegroep is veranderd, dan is deze verandering aan DKJL toe te schrijven. Alle resultaten zijn gebaseerd op repeated measurement analyses waarbij rekening is gehouden met het feit dat de gegevens onder dezelfde participanten zijn verzameld die deel uitmaken van dezelfde schoolklas (multilevel analyse). Voordat we de effecten van DKJL bespreken geven we een korte beschrijving van de evaluatie die de deelnemers over het project gaven. 4.1 Deelnemersevaluatie In de tweede meting (drie weken na afloop van het project DKJL) werd aan de deelnemers gevraagd wat hun ervaring was. Uit de antwoorden blijkt dat meer dan twee derde (69%) het gevoel heeft best veel of zelfs heel veel van DKJL te hebben geleerd (zie figuur 2). Er is maar een zeer kleine minderheid van 7% die zegt weinig of heel weinig te hebben geleerd. Figuur 2: Algemene inschatting van de deelnemers 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Heel weinig Hoeveel denk je dat je geleerd hebt van Discussie ren Kun Je Leren? 2.30% 4.92% Weinig 23.61% Tussenin 47.87% Best veel 21.31% Heel veel Verder blijken de deelnemers elke van de vijf lessen van het project DKJL leuk te hebben gevonden. Op een 7-punt schaal (hogere waarden = leuker) scoren alle lessen ver 5

boven het middelpunt van de schaal (zie figuur 3). Daarbij vielen voornamelijk de eerste les (over gelijk behandelen van jongens en meisjes) en de laatste les (over de multiculturele samenleving) in de smaak. Figuur 3: Evaluatie van de verschillende DKJL lessen Hoe leuk vond je de DKJL lessen? Les 5: In Nederland moeten we blij zijn met de multiculturele samenleving Les 4: Alle kinderen die in Nederland opgroeien hebben gelijke kansen Les 3: Het is belangrijk om in een multiculturele samenleving veel te weten over elkaars achtergrond Les 2: Leraren moeten vaker het gesprek voeren over moeilijke onderwerpen in de klas Les 1: Jongens en meisjes moeten in alle situaties gelijk behandeld worden 4 4.5 5 5.5 6 6.5 7 4.2 Burgerschapsvaardigheden Volgens de Handleiding Burgerschap Meten voor het Primair Onderwijs (Ten Dam et al. 2010a) heeft [ ] goed burgerschap zowel betrekking op het op sociaal geaccepteerde wijze kunnen functioneren in de samenleving als op het vermogen om een kritisch bijdrage te leveren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschillende sociale taken, namelijk democratisch handelen, maatschappelijk verantwoord handelen, omgaan met conflicten en omgaan met verschillen, afkomstig van het conceptuele schema van Ten Dam, Volman, Westerbeek, Wolfram en Ledoux (2003). Gezien de doelstelling van DKJL richt zich deze effectevaluatie op drie van deze dimensies, namelijk democratisch handelen, omgaan met conflicten en omgaan met verschillen. We maken gebruik van gevalideerde vragen (zie Ten Dam et al. 2010b) om te achterhalen in hoeverre basisschoolleringen hun vaardigheden met betrekking tot deze dimensies inschatten. Bijvoorbeeld werd er gevraagd Hoe goed ben jij in het volgende? Anderen uit laten spreken om vaardigheden met betrekking tot democratisch handelen te meten. Om vaardigheden met betrekking tot omgaan met conflicten te meten, werd er bijvoorbeeld gevraagd Hoe goed ben jij in het volgende? Indenken hoe een ander kind zich 6

voelt en daarmee rekening houden. Antwoorden konden worden gegeven op een 5-punten schaal van 1 = helemaal niet zo goed tot 5 = heel goed. Uit een schaalanalyse (factoranalyse) van deze vragen blijkt dat de deelnemers van onze studie geen onderscheid maken in hun antwoorden tussen de drie dimensies democratisch handelen, omgaan met conflicten en omgaan met verschillen. Daarom is er voor gekozen om de vragen samen te voegen tot één meting van burgerschapsvaardigheden. Uit de effectmeting blijkt dat DKJL een negatief effect heeft op de inschatting van de eigen burgerschapsvaardigheden onder de deelnemers. Leerlingen die aan de interventie hebben deelgenomen, zeggen na afloop minder goed te zijn in democratisch handelen, omgaan met conflicten en omgaan met verschillen (p =.03). Leerlingen in de controlegroep schatten hun vaardigheden in de tweede meting niet anders in dan in de eerste meting (p =.40). De statistische analyse laat zien dat de zelfinschatting van deelnemers van de interventie significant slechter is geworden (zie figuur 4) dan de zelfinschatting van de leerlingen in de controlegroep (c 2 (1) = 4.64, p =.03). Figuur 4: Verandering van zelfinschatting burgerschapsvaardigheden (hogere waarde = meer vaardigheden) 4.2 4.1 4 3.9 3.8 Voormeting Interventie Nameting Controle Zeer waarschijnlijk betekent dit dat DKJL de deelnemers kritisch naar hun eigen vaardigheden laat kijken en ze zo realistischer worden in het inschatten van deze vaardigheden. Het project DKJL leert deelnemers juist aan anderen uit te laten spreken en rekening te houden met de ander in een discussie. Het lijkt daarom onlogisch dit resultaat in termen van afnemende vaardigheden te interpreteren. De burgerschapsvaardigheden zullen niet slechter worden door juist deze vaardigheden te oefenen. Wel zullen de deelnemers 7

beseffen hoe moeilijk dit kan zijn, waardoor ze een realistische inschatting krijgen van hun eigen vermogen. 4.3 Attitudes t.o.v. burgerschapsvaardigheden Naast de zelfinschatting van de eigen burgerschapsvaardigheden tellen Ten Dam en collega s (2010a) in hun Handleiding Burgerschap Meten voor het Primair Onderwijs ook de attitudes t.o.v. burgerschap tot de burgerschapscompetentie van leerlingen. Om te achterhalen wat het effect van DKJL is op deze attitudes hebben we de attitudes ten opzichte van de drie dimensies democratisch handelen, omgaan met conflicten en omgaan met verschillen gemeten. Uit de analyses blijkt dat DKJL de attitude ten opzichte van omgaan met verschillen verbetert (zie figuur 5). De leerlingen werden bijvoorbeeld gevraagd Hoe goed passen deze uitspraken bij jou? Ik vind het leuk om mensen te kennen die een ander geloof hebben. Antwoorden konden worden gegeven op een 5-punten schaal van 1 = past helemaal niet bij mij tot 5 = past helemaal bij mij. Deelnemers van de interventie vonden na afloop dat dit soort uitspraken significant beter bij hun passen (p <.001). Ook in de controlegroep verbeterden de attitude ten opzichte van omgaan met verschillen (p =.01), echter was het effect significant sterker in de interventiegroep (c 2 (1) = 3.97, p =.04). Figuur 5: Verandering van attitude t.a.v. democratisch gedrag (hogere waarde = beter attitude) 4.1 4 3.9 3.8 3.7 Voormeting Interventie Nameting Controle 8

Uit de analyses zijn geen effecten te zien van het project DKJL op de twee andere gemeten dimensies van attitudes ten opzichte van burgerschap. De meningen van de deelnemers over democratisch handelen (bv. Mensen moeten goed naar elkaar luisteren, ook al verschillen ze van mening ) en omgaan met conflicten ( Als ik ruzie heb, wil ik wel toegeven als ik merk dat ik ongelijk heb ) blijken in de interventiegroep niet anders te ontwikkelen dan in de controlegroep (c 2 (1) = 0.10, p =.75 en c 2 (1) = 1.58, p =.21) 4.4 Vooroordelen ten aanzien van andere etnische groepen Om vooroordelen ten aanzien van andere etnische groepen te meten is gebruik gemaakt van vragen die in eerder onderzoek onder basisschoolleerlingen goed bleken te werken. Zo werd aan iedereen gevraagd: Wat vind jij van Nederlandse mensen? Wat vind jij van Turkse mensen? Wat vind jij van Marokkaanse mensen? En wat vind jij van Surinaamse mensen? (De vier grootste etnische groepen in Nederland). Antwoorden konden worden gegeven door een kruis te zetten bij de best passende smiley in figuur 6. Deze schaal werd gecodeerd van 1 = zeer positief (geen vooroordelen) tot 7 = zeer negatief (vooroordelen). Hogere waarden betekenen dus meer vooroordelen. Figuur 6: Antwoordschaal bij vragen over etnische groepen Het project DKJL blijkt met name de attitudes van kinderen met een Nederlandse achtergrond ten aanzien van mensen van een niet-westerse allochtone achtergrond te verbeteren. Voor deze analyses zijn de attitudes ten aanzien van Turkse, Marokkaanse, en Surinaamse mensen samengevoegd omdat uit een schaalanalyse naar voren kwam dat kinderen soortgelijke meningen over deze groepen hadden. Figuur 7 laat zien dat er minder vooroordelen waren onder kinderen met een Nederlandse achtergrond die aan de interventie hadden deelgenomen (p =.02). Deze verandering is marginaal significant (c 2 (1) = 2.96, p =.08) in vergelijking met de controlegroep waar de attitudes ten aanzien van etnische minderheden niet zijn veranderd (p =.86). Onder leerlingen die zich niet tot de Nederlandse etniciteit rekenen, zien we geen verandering in hun attitudes ten aanzien van Nederlandse mensen door deelname aan DKJL. 9

Figuur 7: Vooroordelen van Nederlandse leerlingen ten aanzien van etnische minderheden (hogere waarden = meer vooroordelen) 3 2.8 2.6 2.4 2.2 2 Voormeting Interventie Nameting Controle Naast de eigen vooroordelen ten aanzien van andere etnische groepen hebben we de leerlingen ook gevraagd of ze zulke vooroordelen waarnemen onder hun klasgenoten. Hierbij maken we onderscheid tussen de heersende collectieve attitude ten opzichte van Nederlanders ( Wat denk jij dat de kinderen van je klas van Nederlandse mensen vinden? ) en de waargenomen collectieve attitude t.a.v. de minderheidsgroepen Marokkanen, Turken en Surinamers (bv. Wat denk jij dat de kinderen van je klas van Turkse mensen vinden? ). Uit de analyses blijkt dat Nederlandse leerlingen die aan het project DKJL hebben deelgenomen minder vooroordelen ten aanzien van etnische minderheden onder hun klasgenoten waarnemen dan leerlingen die niet aan DKJL hebben deelgenomen (c 2 (1) = 10.75, p =.01). Figuur 8 laat zien dat de perceptie van vooroordelen onder klasgenoten in de controlegroep niet veranderd (p =.83). Deelname aan DKJL leidt daarentegen tot de perceptie van minder vooroordelen in de klas (p =.001). De perceptie van vooroordelen van klasgenoten ten aanzien van Nederlandse mensen veranderd niet onder leerlingen met een migratieachtergrond (c 2 (1) = 1.23, p =.27). Het project DKJL schijnt dus geen effect te hebben op de eigen mening over Nederlanders noch op de waargenomen mening van klasgenoten over Nederlanders. 10

Figuur 8: Door Nederlandse leerlingen waargenomen vooroordelen van klasgenoten t.a.v. etnische minderheden (hogere waarden = meer vooroordelen) 3 2.8 2.6 2.4 2.2 2 Voormeting Interventie Nameting Controle Wel is opvallend dat leerlingen met een migratieachtergrond in de controlegroep meer vooroordelen ten aanzien van etnische minderheden onder hun klasgenoten waarnemen in de tweede meting (p =.01, zie figuur 9). Deelname aan DKJL schijnt de leerlingen te hebben beschermd tegen deze verandering. Zo blijkt de perceptie van vooroordelen ten aanzien van etnische minderheden in deze groep niet te zijn veranderd (p =.87). Dit verschil tussen controlegroep en interventiegroep is marginaal significant (c 2 (1) = 3.06, p =.08). Figuur 9: Door leerlingen met een migratieachtergrond waargenomen vooroordelen van klasgenoten ten aanzien van etnische minderheden (hogere waarden = meer vooroordelen) 3 2.8 2.6 2.4 2.2 2 Voormeting Interventie Nameting Controle 11

4.5 Contact met kinderen van andere etnische groepen Uit de resultaten blijkt dat DKJL geen effect heeft op de kwaliteit van het contact met kinderen van andere etnische groepen. Voor en na het project werden de deelnemers en de leerlingen in de controlegroep gevraagd of ze (1) Nederlandse klasgenoten hebben, en zo ja, hoe hun contact met deze kinderen is (met de smileys van figuur 6 als antwoordschaal). De leerlingen werden ook gevraagd of ze (2) klasgenoten van een andere cultuur hebben, en zo ja, hoe hun contact met deze kinderen is. Dezelfde vragen werden gesteld over (3) contact met Nederlandse kinderen in de wijk en over (4) kinderen in de wijk die bij een andere cultuur dan de Nederlandse horen. Er was geen verandering van het contact dat Nederlandse kinderen rapporteerden met klasgenoten van een andere cultuur (c 2 (1) = 0.01, p =.94) of met kinderen in de wijk van een andere cultuur (c 2 (1) = 1.08, p =.30). Ook kinderen met een migratieachtergrond zeiden dat de kwaliteit van het contact met hun Nederlandse klasgenoten niet is veranderd (c 2 (1) = 0.01, p =.92). Hetzelfde geldt voor hun contact met Nederlandse kinderen in de wijk (c 2 (1) = 0.09, p =.76). 4.6 Langdurig aanwezigheid van effecten Interventies hebben vaak te maken met het zogenoemde regression to the mean effect. Dit wil zeggen dat veranderingen door de interventie slechts van korte duur zijn en na een aantal weken daarvan niets meer te zien is. Deelnemers rapporteren dus kort na afloop van de interventie andere meningen en attitudes, maar na enige tijd zijn de meningen en attitudes weer terug op de uitgangspositie. Om te testen of het project DKJL wel langdurige effecten heeft, werd er drie maanden na de tweede meting nog een derde vragenlijst afgenomen in de interventiegroep. Door de antwoorden van de eerste meting (voor begin van DKJL) te vergelijken met de antwoorden in de derde meting kunnen we testen of de gevonden veranderingen ook drie maanden later nog steeds aanwezig zijn. Alle effecten die in deze effectevaluatie zijn aangetoond blijken ook drie maanden na afloop van het project nog steeds aanwezig te zijn. Deelnemers rapporteren nog steeds een lagere zelfinschatting van hun burgerschapsvaardigheden (c 2 (1) = 18.00, p <.001), wat dus duidt op aanhoudend realistischere percepties van hun competenties. Een marginaal significant verschil tussen de attitudes ten opzichte van omgaan met verschillen in de voor- 12

en nameting geeft aan dat deze dimensie van burgerschapscompetenties langdurig is verbeterd door deelname aan DKJL (c 2 (1) = 3.47, p =.06). Deelnemers met een Nederlandse achtergrond hadden ook drie maanden na afloop van het project nog steeds significant minder vooroordelen ten aanzien van etnische minderheden (c 2 (1) = 4.21, p =.04). Ze gaven ook nog steeds aan minder vooroordelen ten aanzien van minderheden onder hun klasgenoten waar te nemen (c 2 (1) = 4.77, p =.03). Deelnemers met een migratieachtergrond zagen nog steeds geen toename van vooroordelen onder hun klasgenoten (c 2 (1) = 0.30, p =.58). Deze resultaten tonen dus aan dat het project DKJL niet te maken heeft met regression to the mean. Discussiëren Kun Je Leren heeft dus langdurige effect op de attitudes en meningen van de deelnemers. 4.7 Conclusie Deze effectevaluatie laat zien dat het project Discussiëren Kun Je Leren (DKJL) positieve effecten heeft op burgerschapscompetenties en interetnische attitudes van de deelnemers. Basisschoolleerlingen die aan het project hebben deelgenomen, rapporteerden over minder burgerschapsvaardigheden te beschikken dan leerlingen in de controlegroep. Zoals boven aangegeven betekent dit waarschijnlijk dat de deelnemers kritischer gaan kijken naar hun eigen vaardigheden en zo mogelijk tot een realistischere inschatting komen. Verder verbetert het project de burgerschapscompetentie-attitudes ten opzichte van het omgaan met verschillen tussen mensen. Ook rapporteerden Nederlandse deelnemers minder vooroordelen te hebben ten aanzien van etnische minderheidsgroepen en ze zagen ook minder vooroordelen onder hun klasgenoten. Zoals in de grafieken te zien is, hebben we te maken met redelijk kleine effecten. DKJL leidt niet tot grote veranderingen in de attitudes van de deelnemers. Dit is echter ook niet verrassend gezien hoe kort de interventie is (vijf weken) en hoe weinig tijd er tussen de meetmomenten lag (twee maanden). Het is juist indrukwekkend dat er ondanks deze belemmeringen zoveel effecten statistisch aantoonbaar zijn. Met uitzondering van de bovengenoemde afname in de inschatting van de eigen burgerschapsvaardigheden laten de resultaten zien dat het project uitsluitend positieve effecten heeft op de attitudes en meningen van de deelnemers. Daarnaast zijn alle gevonden effecten langdurig aanwezig (drie maanden na afronding van het project). Op basis van de benoemde resultaten kan dus worden geconcludeerd dat Discussiëren Kun Je Leren een 13

positieve bijdrage levert aan interetnische attitudes en burgerschapscompetenties van deelnemers. Literatuur Ten Dam, G., Geijsel, F., Ledoux, G., & Reumerman, R. (2010). Burgerschap Meten. Handleiding Primair Onderwijs. Versie 1.0. Soest: Rovict BV/Universiteit van Amsterdam: Ten Dam, G., Geijsel, F., Reumerman, R., & Ledoux, G. (2010). Burgerschapscompetenties: de ontwikkeling van een meetinstrument. Pedagogische studiën, 87(5), 313-333. Ten Dam, G., Volman, M., Westerbeek, K., Wolfram, P., & Ledoux, G., m.m.v. Peschar, J. (2003). Sociale competentie langs de meetlat. Den Haag: Transferpunt Onderwijsachterstanden. 14