In Beeld: Tijdlijn 100 jaar kiesrecht

Vergelijkbare documenten
Maar wie mag eigenlijk stemmen?

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

200 JAAR STATEN-GENERAAL

Debat: Allemaal naar het stemlokaal

1. Verdeel de klas in 8 groepen van 3 à 4 leerlingen. 3 liberalen, 3 confessionelen en 2 socialisten.

Wetten maken. Benodigdheden: Het werkblad Wetten maken óf De losse bladen van wetten maken. Duur 20 minuten. Handleiding:

Verdieping Hoe zorg je dat er meer mensen stemmen?

Puzzel: Wie zit waar in de Ridderzaal?

VOOR OF TEGEN VUURWERK?

Debat: Het Duitse kiesstelsel is beter dan dat van Nederland

Beslissingen nemen (niveau 1 en 2)

AAN DE SLAG MET DICTATUUR

Wie ben jij? HANDLEIDING

Debat: Het Duitse Kiesstelsel is beter dan dat van Nederland

TIEN WERKVORMEN OVER 100 JAAR ALGEMEEN KIESRECHT

DEBAT. Debat over het Amerikaanse kiesstelsel OMSCHRIJVING

DEBAT DEBAT OVER HET AMERIKAANSE KIESSTELSEL HANDLEIDING OMSCHRIJVING

DEMOCRATIE OF DICTATUUR?

DE WERKVORM IN HET KORT

In deze werkvorm koppelen leerlingen historische verkiezingsleuzen aan het juiste affiche.

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Bouw je eigen stad. Bronnen: Pictogrammen van

Lestips & werkvormen over de Amerikaanse

Belangen: Democraten versus Republikeinen

AAN DE SLAG MET HET REFERENDUM

VERKIEZINGSUITSLAG 2017

KONING OF PRESIDENT?

Puzzel: De stem van de Statenleden

AAN DE SLAG MET DE RECHTSSTAAT

Leerlingen ervaren de manier waarop in de Europese Unie vergaderd wordt en hoe de verschillende bestuurslagen zich tot elkaar verhouden.

Verdieping: argumenten van voor- en tegenstanders

Studenten ervaren de manier waarop in de Europese Unie vergaderd wordt en hoe de verschillende bestuurslagen zich tot elkaar verhouden.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Quiz: welke staat past bij jou?

Verdieping: welke staat past bij jou?

1. Print van tevoren de pagina met speelgeld en knip de tientjes uit.

DEBAT. Debat over het Amerikaanse kiesstelsel OMSCHRIJVING

ZOEKPLAAT GRONDRECHTEN

Monarchie! vmbo. Leerdoel De leerlingen zien welke taken/regels onze huidige koning(in) heeft.

Instructie: Landenspel light

Kijktip: Waar gáát dit over?

De introductievideo De four freedoms van Franklin D. Roosevelt o Bekijk de video hier:

Meningsvorming: jij en vluchtelingen

Kijktip: Waar gáát dit over?

Duur Een lesuur of twee lesuren. U kunt stap 2, stap 8 en 9 uitgebreid of niet uitgebreid doen.

1. Laat filmpje 1 ( Samenwerken ) zien. Laat de leerlingen groepjes maken van 3 of 4 leerlingen. Voor het spel is een even aantal groepjes nodig.

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

De les in een oogopslag. Onderwerp: Verandering en continuïteit in de Russische geschiedenis Activiteit:

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 7 en 8

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

e Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal

AAN DE SLAG MET PRINSJESDAG!

t Fort, een vesting vol vroeger les 3 Handleiding voor de leerlingen

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Duur Een lesuur of twee lesuren. U kunt stap 2 en stap 8 uitgebreid of niet uitgebreid doen.

Handleiding voorbereidende les bij Provinciespel. basisonderwijs. Versie 26 april 2018

Verdieping Verkiezingen Eerste Kamer

Handleiding voorbereidende les bij Provinciespel. Praktijkonderwijs. Versie 24 mei 2018

Aantal groepjes Leerlingen per groepje Werkgevers: 3 Werknemers: 3 Kabinet: 2

Viering honderd jaar Algemeen Kiesrecht Toespraak door de Voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib 17 mei 2019 Ridderzaal

DEMOCRATIE-INDEX DOCENTENHANDLEIDING KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM LEERDOELEN DUUR BENODIGD MATERIAAL WAT DOET U?

Handboek Politiek deel 2

Les 1.3 Lichamelijke beperking

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Puzzel: het parlementaire jaar

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië?

Belangen: wat zijn de punten van de politieke partijen in Duitsland?

Debat: Maatschappelijke stage

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

LES: Wie van de drie?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

AAN DE SLAG MET POLITIEKE TAAL

Verdieping: Bezuinigingen en koopkrachteffecten

Breuken(taal), meetkunde, voortzetting eerlijk verdelen

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

TOOLBOX FIRST TIME VOTERS

Een politieke partij oprichten

Monarchie? vmbo. Korte omschrijving werkvorm Leerlingen maken zelf een nieuwe grondwet en debatteren over deze nieuwe grondwet.

Puzzel: De noodtoestand

Verdieping: Wie is wie - tijdlijn

Korte omschrijving werkvorm Leerlingen analyseren enkele cartoons over de kwestie van de eventuele onafhankelijkheid van Catalonië.

RONDE 1. De Geschiedenis van het kiesrecht ronde (meerkeuze)

Les 2 De grondwetswijziging van 1848

HOE LOSSEN WE DIT OP?

VAN KOETS TOT KOFFERTJE

Workshop C Waarom is stemmen belangrijk en hoe maak ik mijn keuze?

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

Doelgroep: groep 7 en 8 (voor groep 5 en 6 is opdracht 7 vondsten zoeken meer geschikt)

Leve de democratie! VMBO

Leerlingen weten dat er in een democratische rechtsstaat verschillende manieren zijn om conflicten op te lossen en dat rechtspraak daar één van is.

STEMRECHT IN BELGIË HISTORISCH ONDERZOEK

De leerlingen halen voorkennis op en ze krijgen de ruimte eventuele (voor)oordelen over de Europese Unie uit te spreken.

Strategieën bedenken om ongestructureerde hoeveelheden te schatten. liniaal, potlood kopieerblad Olifanten 1970 en 1989

Handleiding Toolbox Provinciale Statenverkiezingen 2019

Vraag jij om raad of geef jij raad?

Derde Kamer Handboek Politiek 2

WIE BESLIST WAT? DE WERKVORM IN HET KORT WAT HEB JE NODIG? LEERDOEL HOE LANG DUURT HET? MAART 2015 AAN DE SLAG MET #2

Tijd. een tijdlijn met daarop verschillende gebeurtenissen sinds het ontstaan van het heelal tot nu. 60 minuten

Vraag jij om raad of geef jij raad?

Verdieping: Formatiespel

Transcriptie:

In Beeld: Tijdlijn 100 jaar kiesrecht Korte omschrijving werkvorm Bij deze werkvorm zoeken leerlingen de juiste foto bij belangrijke momenten uit de geschiedenis van 100 jaar kiesrecht. Zij maken zelf een tijdlijn over de geschiedenis van het Nederlandse kiesrecht. Leerdoel Leerlingen weten na het maken van de tijdlijn hoe ons kiesrecht zich heeft ontwikkeld vanaf het districtenstelsel. Bronnen www.100jaarkiesrecht.nl Brochure Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? (ProDemos) Benodigdheden Per groepje werkblad 1 en werkblad 2 Scharen Duur 20 minuten Handleiding 1. Vertel leerlingen dat het kiesrecht in Nederland in de loop der tijd is veranderd. In de periode van 2017 t/m 2019 is het honderd jaar geleden dat het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen werd ingevoerd. Daarvoor en daarna zijn er ook nog een aantal belangrijke momenten geweest. Dat iedereen met een Nederlandse identiteit boven de 18 jaar nu mag stemmen is dan ook niet vanzelfsprekend. 2. Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen. Geef ieder groepje werkblad 1 en werkblad 2. Ieder groepje heeft daarnaast ook een schaar nodig. 3. Leg uit dat leerlingen uit werkblad 1 en werkblad 2 de verschillende foto s en tekststukjes moeten uitknippen. 4. Vertel leerlingen dat ze nu met hun groepje de juiste foto bij de juiste tekst moeten plaatsen. Ze moet er een duidelijke tijdlijn van maken, horizontaal of verticaal op tafel. 5. Als alle groepjes klaar zijn volgt een klassikale nabespreking. Stel de leerlingen vragen: - Wat valt jullie op? - Wat zijn de belangrijk(st)e momenten geweest? - Wat zijn de grootste verschillen tussen 100 jaar geleden en nu? 6. Sluit af door leerlingen te vragen welke mogelijke veranderingen er nog kunnen komen in het kiesrecht van de toekomst? Voorbeeld: Stemmen vanaf 16 jaar?

Antwoordmodel Vóór 1848 Er mocht door een paar mensen gestemd worden voor de Tweede Kamer, maar Koning Willem II koos de Eerste Kamer nog zelf. In praktijk had hij dus nog bijna alle macht. 1848 Koning Willem II tekent de nieuwe Grondwet van Thorbecke. Daarin wordt het censuskiesrecht ingevoerd. Alleen mannen, ouder dan 23 jaar, die veel belasting betalen, mogen stemmen. In de praktijk mag 11% van de mannen stemmen. 1896 Vanaf 1896 moet je om te mogen stemmen een man zijn van 25 jaar of ouder en beschikken over tekenen van geschiktheid en maatschappelijke welstand. Je bent geschikt door bijvoorbeeld een behaald examen, een eigen (huur)woning, een behoorlijk loon of spaargeld. Ook telt nog steeds mee of je belasting betaalt. In de praktijk mag nu 49% van de mannen stemmen. 1917 In december 1917 krijgen alle Nederlandse mannen van 25 jaar of ouder het kiesrecht. Het recht verandert meteen in een plicht: als je kiesrecht hebt, móet je bij verkiezingen ook gaan stemmen: de opkomstplicht. Vrouwen krijgen nog geen actief stemrecht. In 1917 werd het wel mogelijk voor vrouwen om als parlementslid in de Tweede Kamer te worden gekozen.

1919 Vanaf 1919 mogen ook alle vrouwen van 25 jaar of ouder stemmen. Het duurt overigens nog even voordat vrouwen dat stemrecht ook in een landelijke verkiezing kunnen gebruiken: de eerstvolgende landelijke verkiezingen vonden plaats in 1922. 1972 De leeftijd waar op je in Nederland kiesgerechtigd wordt, is in stapjes verlaagd. Eerst naar 23 jaar (in 1946), toen naar 21 jaar (1965) en uiteindelijk naar 18 jaar (in 1972). De grens van 18 jaar geldt nu nog steeds. De opkomstplicht is trouwens in 1970 afgeschaft. Sindsdien is stemmen weer een recht en geen plicht. 1983 Sinds 1983 is ook de leeftijdsgrens voor het passief kiesrecht 18 jaar: vanaf 18 mag je jezelf verkiesbaar stellen. Als genoeg mensen op je stemmen, kun je dus al op je 18 e in de Tweede Kamer komen. In 1983 krijgen niet-nederlanders stemrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen. Nu Tegenwoordig mogen nog steeds alle mannen en vrouwen met een Nederlandse identiteit boven de 18 jaar stemmen. Sinds de opkomstplicht is afgeschaft, is de opkomst bij landelijke verkiezingen tussen de 73 en 88 procent. Bij lokale, provinciale en Europese verkiezingen is de opkomst veel lager.

Werkblad 1

1919 Werkblad 2 Vanaf 1919 mogen ook alle vrouwen van 25 jaar of ouder stemmen. Het duurt overigens nog even voordat vrouwen dat stemrecht ook in een landelijke verkiezing kunnen gebruiken: de eerstvolgende landelijke verkiezingen vonden plaats in 1922. Voor 1848 Er mocht door een paar mensen gestemd worden voor de Tweede Kamer, maar Koning Willem II koos de Eerste Kamer nog zelf. In praktijk had hij dus nog bijna alle macht. 1896 Vanaf 1896 moet je om te mogen stemmen een man zijn van 25 jaar of ouder en beschikken over tekenen van geschiktheid en maatschappelijke welstand. Je bent geschikt door bijvoorbeeld een behaald examen, een eigen (huur)woning, een behoorlijk loon of spaargeld. Ook telt nog steeds mee of je belasting betaalt. In de praktijk mag nu 49% van de mannen stemmen. 1848 Koning Willem II tekent de nieuwe Grondwet van Thorbecke. Daarin wordt het censuskiesrecht ingevoerd. Alleen mannen, ouder dan 23 jaar, die veel belasting betalen, mogen stemmen. In de praktijk mag 11% van de mannen stemmen. 1917 In december 1917 krijgen alle Nederlandse mannen van 25 jaar of ouder het kiesrecht. Het recht verandert meteen in een plicht: als je kiesrecht hebt, móet je bij verkiezingen ook gaan stemmen: de opkomstplicht. Vrouwen krijgen nog geen actief stemrecht. In 1917 werd het wel mogelijk voor vrouwen om als parlementslid in de Tweede Kamer te worden gekozen. 1972 De leeftijd waar op je in Nederland kiesgerechtigd wordt, is in stapjes verlaagd. Eerst naar 23 jaar (in 1946), toen naar 21 jaar (1965) en uiteindelijk naar 18 jaar (in 1972). De grens van 18 jaar geldt nu nog steeds. De opkomstplicht is trouwens in 1970 afgeschaft. Sindsdien is stemmen weer een recht en geen plicht. 1983 Sinds 1983 is ook de leeftijdsgrens voor het passief kiesrecht 18 jaar: vanaf 18 mag je jezelf verkiesbaar stellen. Als genoeg mensen op je stemmen, kun je dus al op je 18 e in de Tweede Kamer komen. In 1983 krijgen niet-nederlanders stemrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen. Nu Tegenwoordig mogen nog steeds alle mannen en vrouwen met een Nederlandse identiteit boven de 18 jaar stemmen. Sinds de opkomstplicht is afgeschaft is de opkomst bij landelijke verkiezingen tussen de 73 en 88 procent. Bij lokale, provinciale en Europese verkiezingen is de opkomst veel lager.