INHOUD Hoe is de cursus opgebouwd? 4 Eerst dit lezen! 5 Vorderingstabel 6 Week 1: weekplanning 7 On Deck: Dialoog Nieuwe woorden Enkele gemakkelijke extraatjes Uitspraak Leer uit het hoofd Grammatica? Goed nieuws! Engels spreken Test uw kennis Week 2: weekplanning 19 In York: Dialoog Nieuwe woorden Enkele gemakkelijke extraatjes Grammatica? Goed nieuws! Leer uit het hoofd Engels spreken Test uw kennis Week 3: weekplanning 29 Shopping: Dialoog Nieuwe woorden Enkele gemakkelijke extraatjes Grammatica? Goed nieuws! Leer uit het hoofd Engels spreken Test uw kennis Week 4: weekplanning 39 In the Restaurant: Dialoog Nieuwe woorden Enkele gemakkelijke extraatjes Grammatica? Goed nieuws! Leer uit het hoofd Zeg het eenvoudig Engels spreken Test uw kennis Week 5: weekplanning 49 A Trip to Liverpool: Dialoog Nieuwe woorden Enkele gemakkelijke extraatjes Grammatica? Goed nieuws! Leer uit het hoofd Zeg het eenvoudig Engels spreken Test uw kennis Week 6: weekplanning 59 In the Harbour: Dialoog Nieuwe woorden Enkele gemakkelijke extraatjes Leer uit het hoofd Grammatica? Goed nieuws! Zeg het eenvoudig Engels spreken Test uw kennis Oplossingen 68 Diploma 73 Flitskaarten 74
HOE IS DE CURSUS OPGEBOUWD? De cursus bestaat uit zes weken. Elke week wordt er rond een ander thema gewerkt. Iedere week is op dezelfde manier opgebouwd. U krijgt telkens een WEEKPLANNING. Zo weet u wat er van u verwacht wordt. Iedere week komen de volgende onderdelen aan bod: DIALOOG We reizen met en Waters naar Engeland. U krijgt de dialoog telkens zowel in het Engels als in het Nederlands. Soms klinkt het Nederlands wat stroef: het werd opzettelijk zo geschreven, zodat u het beter met het Engels zou kunnen vergelijken. NIEUWE WOORDEN U krijgt een lijst van alle nieuwe woorden uit de dialoog. Besteed er voldoende aandacht aan, u hebt de woorden nodig om zelf Engels te kunnen spreken! GRAMMATICA? GOED NIEUWS! Waarom goed nieuws? Omdat u zult merken dat de grammatica niet zo moeilijk is als u gedacht had. We beperken ons tot wat u werkelijk nodig hebt, uitzonderingen en details laten we achterwege. FLITSKAARTEN De flitskaarten zijn gegroepeerd achteraan in het boek. Het zijn kaarten met nuttige woorden en zinnetjes. Werk er zoveel mogelijk mee! Ze zullen hun nut zeker bewijzen. LEER UIT HET HOOFD Een paar eenvoudige zinnetjes die u uit het hoofd moet leren. Ze zullen u helpen om zelf snel zinnen te maken. ENGELS SPREKEN Dit is een oefening die u hardop maakt. U vertaalt een paar zinnen in het Engels of u geeft antwoord op enkele vragen. ZEG HET EENVOUDIG Vanaf week vier proberen we ons met eenvoudige bewoordingen uit moeilijke situaties te redden! TEST UW KENNIS Hiermee sluiten we de week af. Het is een controleoefening waarin de leerstof van de hele week verwerkt wordt. Lost u deze zonder problemen op, dan bent u zeker op de goede weg! Achteraan krijgt u de OPLOSSINGEN van de vertaaloefeningen. In het eerste hoofdstuk krijgt u een kort overzicht van de uitspraak in het Engels. Neem dit meteen goed door zodat u vanaf het begin de woorden verstaanbaar uitspreekt. 4
Aan het einde van elke week geeft u uzelf punten bij de verbetering van de vertaaloefening. Die punten kunt u noteren in de vorderingstabel. Als u slaagt in uw opzet en de cursus volledig afwerkt, kunt u het diploma op blz. 73 invullen. Proficiat! EERST DIT LEZEN! Eerst even een korte uiteenzetting over hoe dit boek in elkaar zit en met welke bedoeling het geschreven is. Dit boek is erop gericht u in een betrekkelijk korte tijd Engels te leren spreken. Het is de bedoeling dat u zich verstaanbaar kunt maken en een eenvoudige conversatie kunt aangaan. Er worden geen uitgebreide grammaticale regels uiteengezet, u krijgt geen uitzonderingen op uitzonderingen, de details blijven u bespaard. Wat u wel krijgt zijn de basisregels om te kunnen spreken en te begrijpen wat er gezegd wordt. Ook de woordenschat is beperkt gehouden. Geen ellenlange lijsten dus, maar een minimum aantal woorden per week. Die zijn met zorg uitgekozen, alleen woorden waar u iets aan hebt, komen aan bod. Voor iedere week werd er een planning opgesteld. Probeer u hieraan zoveel mogelijk te houden. U zou in staat moeten zijn het programma te volgen door elke dag 35 minuten te studeren. Dit is een gemiddelde. Werkt u het sneller af, herhaal dan iets van de voorgaande dagen of weken of werk al verder aan de volgende dag. Haalt u het niet in de vooropgestelde tijd, probeer dan wat extra tijd te vinden om niet achterop te raken. Wat extra studeren is natuurlijk altijd mooi meegenomen. Het is wel van belang dat u alles bestudeert, sla geen (volgens u misschien minder interessante) stukken over. Het boek is progressief opgebouwd en alles heeft zijn nut. Als u iets overslaat, riskeert u een volgend stuk niet of onvoldoende te begrijpen. Probeer ook zoveel mogelijk hardop te studeren. Zo verbetert u niet alleen uw uitspraak, maar wordt u ook steeds zelfzekerder in het Engels. En denk eraan: fouten maken mag, gooi uw schroom overboord en SPREEK ENGELS! Veel succes! 5
VORDERINGSTABEL Aan het einde van iedere week geeft u uzelf punten bij de verbetering van de vertaaloefening TEST UW KENNIS. Deze punten kunt u bijhouden in de vorderingstabel, een extra stimulans om vol te houden. Bij een goede score kunt u terecht trots zijn. Is het eens wat minder, beloof uzelf dan het de volgende week beter te doen! Als u de cursus afgewerkt hebt, schrapt u het resultaat van de slechtste week en berekent u het gemiddelde van de overige weken. U telt de punten van de vijf beste weken op en deelt dat getal door vijf. Het uiteindelijke resultaat kunt u noteren op uw diploma! En nu alleen nog uw kennis in de praktijk omzetten, want een reisje naar Engeland of misschien wel Amerika hebt u nu zeker verdiend! VORDERINGSTABEL 90-100 % 80-90 % 70-80 % 60-70 % uitmuntend voortreffelijk zeer goed goed Week 1 2 3 4 5 6 TOTAAL VAN VIJF BESTE WEKEN GEDEELD DOOR VIJF = UW EINDRESULTAAT: % 6
WEEK 1 WEEKPLANNING VOOR U BEGINT Lees EERST DIT LEZEN! Lees HOE IS DE CURSUS OPGEBOUWD? DAG EEN Lees OP HET DEK. Lees ON DECK. Lees NIEUWE WOORDEN en leer er enkele van. DAG TWEE Herhaal ON DECK. Herhaal NIEUWE WOORDEN en leer er nog wat bij. Lees ENKELE GEMAKKELIJKE EXTRAATJES en UITSPRAAK. DAG DRIE Herhaal NIEUWE WOORDEN en leer ze allemaal. Gebruik de FLITSWOORDEN. Lees LEER UIT HET HOOFD. DAG VIER Oefen de FLITSZINNEN Lees GRAMMATICA? GOED NIEUWS! DAG VIJF Maak de oefeningen van ENGELS SPREKEN. Herhaal de hele week. DAG ZES Vertaal TEST UW KENNIS. DAG ZEVEN Rustdag! 7
Week 1 8 OP HET DEK en Waters gaan naar Engeland. Ze nemen de boot van Zeebrugge naar Hull. Op het dek maken ze een praatje met Smith. Hallo. jij Engelsman? Ja. Mijn naam is Smith. Dag, ik ben Waters. En dit is mijn vrouw. Aangenaam kennis te maken. Waar komen jullie vandaan? Wij komen uit België. We wonen in Antwerpen. Waar woont u? Ik woon in Leeds. Een heel mooie stad. Hebben jullie ooit Leeds bezocht? Nee. We hebben Londen en het zuiden van Engeland vorig jaar in juli bezocht. Maar het is de eerste keer dat we naar het noorden gaan. Vond je Londen leuk? Ja. De kinderen hielden van de dubbeldekkers en de duiven op de pleinen. Hoe oud zijn jullie kinderen? Ze zijn acht en tien. Ze zijn thuis nu. Het is mei, ze moeten naar school. t u ook op vakantie? Nee, helemaal niet. Ik was in België voor mijn bedrijf. Ik verbleef een week in Brussel. Ik had veel vergaderingen. Gaat u vaak op reis voor uw werk? O ja. Vorige maand was ik in Amsterdam en twee maanden geleden was ik in Parijs. Ik heb een heel interessante baan. Ik werk in een groot bedrijf. Heel interessant. Ik werk in een plaatselijk bedrijf. Ik heb een heel vervelende baan. Ik moet altijd in mijn kantoor blijven. Maar ik ben op zoek naar iets anders. Ik zou ook graag reizen voor mijn werk! Ik ga daar niet mee akkoord. Je moet thuis zijn s avonds. En de kinderen zouden je missen. Je houdt van je baan. Die is helemaal niet vervelend! En hoe zit het met uw vrouw,? Is zij graag alleen? Ik heb geen problemen met mijn vrouw, ik ben vrijgezel!
Week 1 ON DECK en Waters gaan naar Engeland. Ze nemen de boot van Zeebrugge naar Hull. Op het dek maken ze een praatje met Smith. Hello, are you English? Yes, I am. My name is Smith. Hi, I m Waters. And this is my wife. Nice to meet you. Where are you from? We re from Belgium. We live in Antwerp. Where do you live? I live in Leeds. A very nice town. Have you ever visited Leeds? No, we haven t. We visited London and the South of England last year in July. But it s the first time that we go to the North. Did you like London? Yes, we did. The children liked the double deck buses and the pigeons on the squares. How old are your children? They re eight and ten. They re at home now. It s May, they have to go to school. Are you also on holiday? No, not at all. I was in Belgium for my company. I stayed in Brussels for a week. I had a lot of meetings. Do you often travel for your work? Oh yes. Last month I was in Amsterdam and two months ago I was in Paris. I ve got a very interesting job. I work in a big company. Very interesting! I work in a local company. I ve got a very boring job. I always have to stay in my office. But I m looking for something else. I would also like to travel for my work! I don t agree. You have to be at home in the evening. And the children would miss you. You like your job. It s not boring at all! And what about your wife,? Does she like being alone? I ve no problems with my wife, I m single! 9
Week 1 NIEUWE WOORDEN Bedek de Engelse woorden en kijk eerst eens hoeveel u er nu al kent. Daarna leert u de andere. Spreek de Engelse woorden altijd HARDOP uit. Zo leert u de uitspraak sneller. on deck hello, hi (to) 1 be you are English I am name and this my wife nice (to) meet where from (to) live in very town ever (to) visit, visited the South of last year July op dek hallo zijn je, jij, u bent (ook: jullie zijn) Engels, Engelsman ik ben naam en dit, deze mijn vrouw leuk ontmoeten waar van, vandaan wonen, leven in heel stad ooit bezoeken, bezocht het zuiden van vorig jaar juli but maar he/she/it is hij, zij, het is first eerst(e) time keer, tijd that dat (to) go gaan the North het noorden (to) like graag hebben, leuk vinden, houden van child, children kind, kinderen double deck bus dubbeldekker pigeon, pigeons duif, duiven square, squares plein, pleinen how hoe old oud your je, jouw, uw, jullie they ze at home thuis now nu (to) have to moeten to naar school school also ook on op holiday vakantie not at all helemaal niet was, were was, waren for voor 1 (to) geeft aan dat het een werkwoord is. 10