OOF-project Informatievaardigheden Associatie K.U.Leuven. Normen voor informatievaardigheden in het hoger onderwijs

Vergelijkbare documenten
Informatievaardigheid: normen voor het hoger onderwijs. LOOWI werkgroep Normering Informatievaardigheden

Informatievaardigheden. Normen, competenties en gedragsindicatoren voor het hoger onderwijs

Digitale informatiemarkt

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Stappenplan zoeken en verwerken van informatie

Stappenplan zoeken en verwerken van informatie

Bij de MSF (verwijzers) is het verplicht minimaal 3 verwijzers een vragenlijst te sturen, voor de

Eindbeoordeling Stage 1. Code: ST1

Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1

Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus Crebonr.

DEFINITIES COMPETENTIES

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0125

Leerling Gezel Meester Feedback. Zet in een kortcyclisch proces creatieve ideeën, specificaties en concepten om tot werkende prototypes

Functieprofiel: Communicatiemedewerker stichting Opvoeden.nl

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Proeve van bekwaamheid (leerbedrijf) Examenproject (gesimuleerde beroepsomgeving)

Beoordeling van het PWS

Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1

A. MISSIE MEDIATRAINING B. VISIE MEDIATRAINING. GO! middenschool MIRA Loystraat Hamme

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Uitvoeren van beheersmatige werkzaamheden met betrekking tot locatie(s), systemen, gegevens en bedrijfsvoering.

Context. Instroom. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving.

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

Competentie niveaus HHS TIS opleiding Werktuigbouwkunde

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

Leerlijn ICT VIJFDE LEERJAAR 1 Kennismaken - aanzetten - occasioneel opbouwen - regelmatig VERWERVEN - systematisch herhalen - verdiepen - verbreden -

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus 2013.

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Beoordeling Stage 1 Code: ST1

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

Effectief zoeken en verwerken van digitale informatie. Saskia Brand-Gruwel

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Kijkwijzer techniek. Kijkwijzer leerlingencompetenties, materiaal uit traject Talenten breed evalueren, dag 1 Pagina 1

QuickSift > Profiel. Naam: De heer Regio Talent

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

IN1. Nr Omschrijving 2,5j 3j 4j 5j 6j 7j 8j 9j 10j 11j

Proeve van bekwaamheid (leerbedrijf) Examenproject (gesimuleerde beroepsomgeving)

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Beoordeling Stage 2 Code: ST2

Trajectlijn keuzedeel Zorg en Technologie Code K SBU - niveau 3 Gekoppeld aan Verzorgende- IG (3) en Maatschappelijke Zorg (3)

MODULE Evidence Based Midwifery

Stap 5 Selecteren van informatie


Trajectlijn keuzedeel Zorginnovaties en technologie Code K SBU - niveau 4 Gekoppeld aan MBO - Verpleegkundige (4) en Maatschappelijke Zorg (4)

De Taxonomie van Bloom Toelichting

Beoordeling Stage 2 Code: ST2

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Informatievaardigheden. in het basisonderwijs

Rapport van het NetQues-project De logopedieopleiding in Europa Eenheid in Diversiteit

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

Geïntegreerd informatievaardigheden-onderwijs. Kijkje in de keuken van. Het Landschap

Niveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017

Competentie-invullingsmatrix

De 6 Friesland College-competenties.

Afdeling Dienst Team. Kabinetspersoneel

Het adviseren over, ontwikkelen, uitvoeren of handhaven van beleidsterreinen en beleidsprocessen.

Beoordeling Stage 2 Code: ST2

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Digitale vaardigheden basis

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Beoordeling Stage 2 Code: ST2

Persoonlijke ontwikkeling

Beoordeling Stage 2 Code: ST2

DEFINITIE VAN DE BEGRIPPEN FUNCTIEPROFIEL EN COMPETENTIEPROFIEL

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Ondernemend gedrag (geschikt voor niveau 1 en 2)

gestructureerd activiteitenprogramma, zodat dit goed leesbaar en hanteerbaar is.

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Medisch Informatieprofessional 3.0 Waar sta jij (be)sta jij nog? Miebet Wilhelm St. Antonius ziekenhuis dinsdag 9 mei 2017

Beoordeling Stage 2 Code: ST2

Competentieprofiel beoordelaar

Zorginnovaties en technologie

Het doen van literatuuronderzoek

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang. 2 Opvoeden en ontwikkelen van het kind/de jongere

Kerntaak 1: Inventariseren van onderzoeksbehoeften en besluiten tot het uitvoeren van nieuw onderzoek

Competence Framework Oktober 2010

Functiebeschrijving TEAMVERANTWOORDELIJKE CULTUURCENTRUM A1a2a3a

3 DE NETWERKSESSIE : EVALUATIE F A T I H A B A K I

Zoekstrategieën voor succesvol zoeken

DOMEINBESCHRIJVING 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Actualisering leerplan eerste graad - Deel getallenleer: vraagstukken Bijlage p. 1. Bijlagen

Word Infomatiev aardig. Saskia Brand- Gruwel Iwan Wopereis

Becoming a critical web searcher. Saskia Brand-Gruwel

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

Uitvoeren van beheersmatige werkzaamheden met betrekking tot locatie(s), systemen, gegevens en bedrijfsvoering.

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Ingevuld door: BARBARA DE WILDT Functie: PLANNING & USAGE MANAGER

Servicedocument. Keuzedeel MBO. Digitale Vaardigheden gevorderd

Transcriptie:

OOF-project Informatievaardigheden Associatie K.U.Leuven Normen voor informatievaardigheden in het hoger onderwijs

Het project Werken aan informatievaardigheden met flexibel inzetbare leerobjecten in het kader van het Onderwijsontwikkelingsfonds van de Associatie K.U.Leuven dankt het Australian and New Zealand Institute for Information Literacy (ANZIIL) en de Council of Australian University Librarians (CAUL). De hier voorgestelde normen zijn een vertaling van de normen die terug te vinden zijn in hun Australian and New Zealand Information Literacy Framework: principles, standards and practice (Second edition). Het Australian and New Zealand Information Literacy Framework is op zijn beurt schatplichtig aan de Information Literacy Competency Standards for Higher Education van de Association of College and Research Libraries (ACRL). Het project dankt ook Albert K. Boekhorst voor het gebruik van zijn Nederlandse vertaling van de ACRL Information Literacy Competency Standards for Higher Education. Dit document, opgesteld in april 2006, mag vrij gebruikt, vertaald en aangepast worden voor niet-commerciële doeleinden met verwijzing naar de drie bronnen waarop dit document gebaseerd is: Association of College and Research Libraries, (2000). Information Literacy Competency Standards for Higher Education. Gevonden op 9 maart 2006 op het internet: http://www.ala.org/ala/acrl/acrlstandards/standards.pdf Boekhorst, A. K. (2004). Acrl-standards in het nederlands. Gevonden op 9 maart 2006 op het internet: http://cf.hum.uva.nl/akb/acrl_nl.html Bundy, A. (Ed.) (2004). Australian and New Zealand Information Literacy Framework: principles, standards and practice (Second edition). Adelaide: Australian and New Zealand Institute for Information Literacy. Gevonden op 19 april 2006 op het internet: http://www.anziil.org/resources/info%20lit%202nd%20edition.pdf http://www.caul.edu.au/info-literacy/infoliteracyframework.pdf Er wordt verzocht een kopie van iedere vorm van gebruik te sturen naar: ANZIIL University of South Australia Library, Holbrooks Road, Underdale, South Australia 5032, AUSTRALIA blz. 2/9

De term informatievaardigheden slaat op het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes nodig voor het vaststellen van informatiebehoeften, voor het efficiënt terugvinden van relevante informatie, het evalueren en het effectief en correct gebruiken van informatie. De Engelse term information literacy geeft beter aan dat het niet enkel om vaardigheden gaat, maar om een competentie. Een vlotte omgang met informatietechnologie ondersteunt deze competentie. Boven alles is een kritische houding van belang. Een informatievaardige student in het hoger onderwijs dient 6 normen te bereiken. Een informatievaardige student: onderkent de nood aan informatie en bepaalt de aard en omvang van de informatiebehoefte; vindt de benodigde informatie op een effectieve en efficiënte wijze; evalueert op een kritische wijze informatie en zijn informatiezoekproces; beheert verzamelde en gecreëerde informatie; past oudere en nieuwe informatie toe om nieuwe concepten samen te stellen of om nieuwe inzichten te creëren; gebruikt informatie met inzicht en erkent culturele, ethische, economische, wettelijke en sociale kwesties met betrekking tot het gebruik van informatie. Deze zes normen worden verfijnd in competentie-indicatoren. Deze drukken reeds concreter uit welke competenties studenten moeten ontwikkelen om de normen te bereiken. De competentie-indicatoren worden op hun beurt geconcretiseerd in open leerdoelen. Aan de hand van de open leerdoelen kunnen opleidingen bepalen wanneer en in welke opleidingsonderdelen zij dit aspect van informatievaardigheid zullen aanpakken. Zij kunnen hierbij ook aangeven welke bronnen, onderzoeksmethodes, zoektechnieken, ICT-technieken, referentiesysteem, binnen hun opleiding relevant zijn en dit alles uitdrukken in meer gesloten leerdoelen. Dit geheel van 6 normen mag niet bekeken worden als een puur lineair te volgen proces. Bij informatievaardigheden is het heel belangrijk oog te hebben voor het herhalen van bepaalde stappen. Hierbij zijn beredeneerde wijzigingen van de oorspronkelijke aanpak vaak wenselijk om tot het gewenste resultaat te komen. blz. 3/9

Norm 1 De informatievaardige student onderkent de nood aan informatie en bepaalt de aard en omvang van de informatiebehoefte 1.1 De informatievaardige student definieert de informatiebehoefte en verwoordt deze helder. 1.1.1 Onderzoekt algemene informatiebronnen om de bekendheid met het onderwerp te doen toenemen 1.1.2 Omschrijft hoofdconcepten en termen met het oog op het formuleren en scherpstellen van vragen 1.1.3 Omschrijft of wijzigt de informatiebehoefte om een hanteerbare focus te verkrijgen 1.1.4 Kan overleggen met anderen om een onderzoeksonderwerp of andere informatiebehoefte vast te stellen. 1.2 De informatievaardige student begrijpt het doel, het bereik en de geschiktheid van een verscheidenheid aan informatiebronnen 1.2.1 Begrijpt hoe informatie gestructureerd en verspreid wordt en heeft hierbij inzicht in de context van het onderwerp binnen het vakgebied 1.2.2 Maakt een onderscheid tussen, en kent een waarde toe aan, een verscheidenheid van mogelijke informatiebronnen 1.2.3 Stelt het beoogde doel en publiek vast van mogelijke bronnen (bv. populair versus wetenschappelijk, hedendaags versus historisch) 1.2.4 Maakt onderscheid tussen primaire en secundaire bronnen en herkent hierbij hoe het gebruik en de waarde per discipline verschilt 1.3 De informatievaardige student evalueert constant de aard en omvang van de informatiebehoefte 1.3.1 Heroverweegt de oorspronkelijke informatiebehoefte om de vraag te verduidelijken, herzien of verfijnen 1.3.2 Verwoordt en gebruikt criteria om informatiebeslissingen en keuzes te maken 1.4 De informatievaardige student gebruikt uiteenlopende informatiebronnen voor het nemen van beslissingen 1.4.1 Begrijpt dat verschillende bronnen verschillende gezichtspunten zullen weergeven 1.4.2 Gebruikt een scala aan bronnen om de kwesties te begrijpen 1.4.3 Gebruikt informatie voor het nemen van beslissingen en het oplossen van problemen blz. 4/9

Norm 2 De informatievaardige student vindt de benodigde informatie op een effectieve en efficiënte wijze 2.1 De informatievaardige student selecteert de meest geschikte methodes of instrumenten voor het vinden van informatie 2.1.1 Stelt geschikte onderzoeksmethoden vast (bv. laboratoriumexperiment, simulatie, veldwerk) 2.1.2 Onderzoekt voordelen en toepasbaarheid van verschillende onderzoeksmethoden 2.1.3 Onderzoekt het bereik, de inhoud en de structuur van instrumenten die informatie ontsluiten 2.1.4 Gaat te rade bij bibliothecarissen en andere informatieprofessionals voor het vinden van geschikte instrumenten die informatie ontsluiten 2.2 De informatievaardige student construeert en implementeert doeltreffende zoekstrategieën 2.2.1 Ontwikkelt een zoekplan dat geschikt is voor de onderzoeksmethode 2.2.2 Stelt sleutelwoorden, synoniemen en verwante begrippen vast met betrekking tot de informatiebehoefte 2.2.3 Selecteert een geschikte gecontroleerde woordenlijst of classificatie, die specifiek is voor de discipline of voor het ontsluitingsinstrument waarmee informatie wordt gezocht 2.2.4 Construeert en implementeert een zoekstrategie waarbij geschikte commando s worden gebruikt (bv. booleaanse operatoren, structuren, ) 2.2.5 Implementeert de zoekactie gebruikmakend van een onderzoeksmethodologie die geschikt is voor de discipline 2.3 De informatievaardige student verkrijgt informatie gebruikmakend van geschikte methodes 2.3.1 Gebruikt verschillende ontsluitingsinstrumenten om informatie in een verscheidenheid aan vormen te vinden 2.3.2 Gebruikt geschikte diensten om benodigde informatie te achterhalen (bv. documentlevering, beroepsorganisaties, onderzoeksafdelingen, gemeenschapsbronnen, experten en beroepsbeoefenaren) 2.3.3 Gebruikt rapporten, brieven, interviews en andere vormen van inlichtingen om primaire informatie te verwerven 2.4 De informatievaardige student blijft up-to-date op het vlak van informatiebronnen, informatietechnologie, instrumenten die informatie ontsluiten en onderzoeksmethodes 2.4.1 Is bewust van veranderingen op het vlak van informatie- en communicatietechnologie 2.4.2 Maakt gebruik van attenderingsdiensten 2.4.3 Schrijft in op discussielijsten en nieuwgroepen 2.4.4 Heeft de gewoonte om te grasduinen in gedrukte en elektronische bronnen blz. 5/9

Norm 3 De informatievaardige student evalueert op een kritische wijze informatie en zijn informatiezoekproces 3.1 De informatievaardige student beoordeelt de bruikbaarheid en relevantie van de verkregen informatie 3.1.1 Beoordeelt de kwantiteit, kwaliteit en relevantie van het zoekresultaat om vast te stellen of alternatieve informatie-ontsluitingsinstrumenten of onderzoeksmethoden dienen te worden gebruikt 3.1.2 Stelt leemtes in de verzamelde informatie vast en besluit of de zoekstrategie gewijzigd dient te worden 3.1.3 Herhaalt zo nodig de zoekactie met behulp van de gewijzigde strategie 3.2 De informatievaardige student bepaalt criteria voor het evalueren van informatie en past deze toe 3.2.1 Onderzoekt en vergelijkt informatie van verschillende bronnen teneinde betrouwbaarheid, validiteit, accuraatheid, geloofwaardigheid, tijdloosheid en gezichtspunt of vooringenomenheid te evalueren 3.2.2 Analyseert de structuur en logica van ondersteunende argumenten of methoden 3.2.3 Herkent en onderzoekt vooringenomenheid, misleiding en manipulatie 3.2.4 Herkent de culturele, fysieke of andere context waarbinnen de informatie werd gecreëerd en begrijpt de impact van de context voor de interpretatie van informatie 3.2.5 Herkent en begrijpt eigen vooroordelen en culturele context 3.3 De informatievaardige student denkt na over het informatiezoekproces en wijzigt zoekstrategieën indien nodig 3.3.1 Bepaalt of de oorspronkelijke informatiebehoefte is bevredigd of dat aanvullende informatie nodig is 3.3.2 Herziet de zoekstrategie 3.3.3 Herziet de gebruikte informatiebronnen en breidt deze zo nodig uit met andere bronnen 3.3.4 Ziet in dat het informatiezoekproces een evolutief, niet-lineair proces is blz. 6/9

Norm 4 De informatievaardige student beheert verzamelde en gecreëerde informatie 4.1 De informatievaardige student legt informatie en haar bronnen vast 4.1.1 Organiseert de inhoud op zodanige wijze dat de doelstelling en vorm van het product wordt ondersteund (bv. overzicht, schets, storyboard) 4.1.2 Maakt onderscheid tussen de soorten bronnen die geciteerd zijn en begrijpt de elementen en correcte syntaxis van een citaat bij een grote verscheidenheid aan bronnen 4.1.3 Legt alle bij het citaat behorende informatie vast voor toekomstig gebruik 4.2 De informatievaardige student organiseert (ordenen, indelen, bewaren) informatie 4.2.1 Stelt referenties samen in de vereiste bibliografische opmaak 4.2.2 Zet een systeem op om de verkregen informatie te organiseren en beheren (bv. EndNote, steekkaarten) blz. 7/9

Norm 5 De informatievaardige student past oudere en nieuwe informatie toe om nieuwe concepten samen te stellen of om nieuwe inzichten te creëren 5.1 De informatievaardige student vergelijkt en integreert nieuwe inzichten met oudere kennis om de toegevoegde waarde, tegenstrijdigheid of andere unieke eigenschappen van de informatie vast te stellen 5.1.1 Bepaalt of informatie de onderzoeks- of andere informatiebehoefte bevredigt en of de informatie tegenstrijdig is met informatie uit andere bronnen of deze juist bevestigt 5.1.2 Herkent verbanden tussen concepten en trekt conclusies gebaseerd op de verzamelde informatie 5.1.3 Selecteert informatie die het onderwerp ondersteunt en vat de hoofdlijnen samen die uit de verzamelde informatie worden gehaald 5.1.4 Begrijpt dat informatie en kennis in om het even welke discipline gedeeltelijk een sociale constructie vormen en dat informatie en kennis onderhevig zijn aan verandering als gevolg van voortdurende dialoog en onderzoek 5.1.5 Breidt de beginsynthese uit tot een hoger abstractieniveau om nieuwe hypotheses te construeren 5.2 De informatievaardige student communiceert kennis en nieuwe inzichten op een effectieve wijze 5.2.1 Kiest ter communicatie een medium en vorm die best past bij de doelstellingen van het product en bij het beoogde publiek 5.2.2 Gebruikt een scala aan geschikte toepassingen van informatietechnologie bij het maken van het product 5.2.3 Integreert beginselen van design en communicatie gepast voor de omgeving 5.2.4 Communiceert duidelijk en op een wijze die past bij de doelstellingen van het beoogde publiek blz. 8/9

Norm 6 De informatievaardige student gebruikt informatie met inzicht en erkent culturele, ethische, economische, wettelijke en sociale kwesties met betrekking tot het gebruik van informatie 6.1 De informatievaardige student erkent culturele, ethische en socio-economische kwesties met betrekking tot toegang tot en gebruik van informatie 6.1.1 Identificeert kwesties met betrekking tot privacy en veiligheid in gedrukte en elektronische omgevingen en kan deze verwoorden 6.1.2 Identificeert en begrijpt kwesties met betrekking tot censuur en vrijheid van meningsuiting 6.1.3 Begrijpt en respecteert autochtone en multiculturele perspectieven bij het gebruik van informatie 6.2 De informatievaardige student ziet in dat informatie onderbouwd is met waarden en overtuigingen 6.2.1 Stelt vast of nieuwe informatie is onderbouwd door van elkaar verschillende waarden en of dat informatie implicaties heeft voor persoonlijke waarden en overtuigingen 6.2.2 Denkt logisch na om te bepalen of hij de aangetroffen gezichtspunten zal verwerken dan wel afwijzen 6.2.3 Behoudt een innerlijk coherent waardesysteem gebaseerd op kennis en ervaring 6.3 De informatievaardige student volgt de gebruiken en etiquette met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van informatie 6.3.1 Toont begrip van het wezen van plagiaat en verwijst op een correcte manier naar het werk en ideeën van anderen 6.3.2 Participeert in elektronische discussies waarbij geaccepteerde gebruiken worden gevolgd (bv. netiquette ) 6.4 De informatievaardige student verkrijgt, bewaart en verspreidt op legale wijze tekst, gegevens, beelden en geluiden 6.4.1 Weet hoe op een eerlijke manier onderwijs- en onderzoeksmaterialen te verwerven en te verspreiden 6.4.2 Respecteert de toegangsrechten van alle gebruikers en beschadigt geen informatiebronnen 6.4.3 Verkrijgt, bewaart en verspreidt op legale wijze tekst, gegevens, beelden en geluiden 6.4.4 Toont begrip voor intellectueel eigendom, copyright en fair gebruik van materiaal waarop copyright berust blz. 9/9