KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL DEPARTEMENT LERARENOPLEIDING PROFESSIONELE BACHELOR LAGER ONDERWIJS. Tweede modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR 2009-2010



Vergelijkbare documenten
1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Functiebeschrijving van onderwijzer(es) Bijlage 3: Basiscompetenties

Basiscompetenties voor de leraar kleuteronderwijs

Functiebeschrijving van kleuteronderwijzer(es) Bijlage 3: Basiscompetenties

1. Functionele gehelen

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Basiscompetenties voor de leerkracht secundair onderwijs

De verhouding tussen de basiscompetenties, de Dublindescriptoren en de domeinspecifieke leerresultaten

Ondersteuning door kennis van :

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de basiscompetenties van de leraren DE VLAAMSE REGERING,

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Didactische competentie oefenlessen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

Klasmanagement (KLM) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Omgaan met diversiteit in de basiscompetenties voor de lerarenopleiding

Eindevaluatiedocument

Klasmanagement (KLM) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

Competentiegerichte Standaard voor Praktijk

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Functiebeschrijving beleidsmedewerker

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Functiebeschrijving van leerkracht bewegingsopvoeding kleuteronderwijzer. Bijlage 3: Basiscompetenties

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Communicatie en overleg (COO) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Onderwijs en Maatschappij (OMA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

Basiscompetenties, opleidingsspecifieke accenten en attitudes KdG

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL DEPARTEMENT LERARENOPLEIDING

Leraar en verantwoordelijkheden (LEV) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

ECTS- FICHE. Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel dient de cursist over de volgende competenties te beschikken:

ECTS- FICHE. L.Fret, H. Hicketick, S. Van Schoubroeck

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

De competenties die prioritair aan bod komen tijdens dit opleidingsonderdeel zijn:

Specifieke lerarenopleiding ECTS-fiches. ECTS-Fiche Vakdidactische oefeningen 1 Code: Academiejaar: Aantal studiepunten: 6

Begeleiding (BEG) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

BEOORDELING STAGE DOOR DE VAKMENTOR

Functiebeschrijving leraar lager onderwijs

Onderwijs- en onderzoeksopdrachten (OOO) A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

De cursist moet geen opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen.

De 10 basiscompetenties van de leraar

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel: Gretel Van Heukelom

Studiewijzer Diversiteit

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL DEPARTEMENT LERARENOPLEIDING PROFESSIONELE BACHELOR KLEUTERONDERWIJS. Derde modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

Functiebeschrijving leraar kleuteronderwijs

Functiebeschrijving mentor

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel: Gretel Van Heukelom. De cursist moet de volgende opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen:

Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs Beste student, beste klasmentor,

ECTS-fiche Didactische competentie praktijkinitiatie (DCP)

A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 Semester 3 X Semester 4

1 COMPETENTIEVELD 1: LERAARS BEWEGEN VOOR KINDEREN

Functiebeschrijving leerkracht bewegingsopvoeding in het lager en kleuteronderwijs

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Specifieke lerarenopleiding Maatschappelijk en beroepsgericht handelen in de onderwijspraktijk

Studiegids Academiejaar

Beste student, beste klasmentor,

Gender en interculturaliteit

ECTS-fiche VAKDIDACTISCHE STAGE

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel

Word jij leerkracht op de Tienerschool?

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Specifieke Lerarenopleiding_SLO

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Onderwijs : secundair onderwijs

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Functiebeschrijving van preventie adviseur

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Module Didactische competentie stage 3

Hoe bereiden we de toekomstige leerkracht voor op inclusie en inclusief evalueren binnen een klas?

THEMA 1 PREVENTIE EN REMEDIËRING VAN ONTWIKKELINGS- EN LEERACHTERSTANDEN *

Functiebeschrijving leraar

Hoe kunnen we leraren in opleiding voorbereiden op lesgeven in een inclusieve klas?

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL STUDIEGEBIED ONDERWIJS PROFESSIONELE BACHELOR SECUNDAIR ONDERWIJS. Tweede modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL STUDIEGEBIED ONDERWIJS PROFESSIONELE BACHELOR KLEUTERONDERWIJS. 2-jarig deel I STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL STUDIEGEBIED ONDERWIJS PROFESSIONELE BACHELOR SECUNDAIR ONDERWIJS. Derde modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL STUDIEGEBIED ONDERWIJS PROFESSIONELE BACHELOR SECUNDAIR ONDERWIJS. Eerste modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR

Studiegids. BASO Opleidingsfase 3. Academiejaar Opleiding tot professionele bachelor in het onderwijs: Secundair onderwijs

Kinderen begeleiden in ontwikkeling /2077/1718/1/45

* schrappen wat niet past

Functiebeschrijving onderwijzer

De lat hoog voor iedereen! Conferentie Steunpunt GOK

Studiegids. BASO Opleidingsfase Academiejaar Opleiding tot professionele bachelor in het onderwijs: Secundair onderwijs

ECTS-fiche. Opleiding Didactische Competentie algemeen

STEEKKAART VERWACHTINGEN OLOD AFSTUDEERSTAGE

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni

1. Algemene situering van de cursus NCZ leraar secundair onderwijs-groep 1 2. Doel van de cursus NCZ

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Krachtlijnen voor een sterk basisonderwijs Praktijkvoorbeeld

Functiebeschrijving administratief medewerker

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL LERARENOPLEIDING

Vakdidactiek: inleiding

BACHELOR NA BACHELOR IN HET ONDERWIJS BRUGGE

De specifieke lerarenopleiding

2.1. Gegevens m.b.t. de situering van onze onderwijsinstelling Gegevens met betrekking tot lokale situatie

Onderwijskundige doelen

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Didactische Competentie algemeen. Lestijden 80 Studiepunten 6 Ingeschatte totale

breidt zijn professionele grondhouding uit: is kritisch ingesteld, creatief, organisatorisch sterk en flexibel

Matrix gedragsindicatoren

Functiebeschrijving ICT-coördinator basisonderwijs

Kwaliteit van evaluatie bewaken op opleidingsniveau: werken met een toetsdossier Lieve Lootens 23 oktober 2014

WERKPLEKLEREN OPLEIDINGSFASE 3 ACADEMIEJAAR Geachte stagementor, vakmentor(en)

Transcriptie:

KAREL DE GROTE-HOGESCHOOL DEPARTEMENT LERARENOPLEIDING PROFESSIONELE BACHELOR LAGER ONDERWIJS Tweede modeltraject STUDIEGIDS ACADEMIEJAAR 2009-2010 CAMPUS NOORD, POTHOEKSTRAAT 125 2060 ANTWERPEN

DEEL 1 1. Woord vooraf 2. Doelen en inhouden van de opleiding 3. Basiscompetenties voor de leraar lager onderwijs 4. 2 PBLO sprogramma 2009-2010 5. Volgtijdelijkheid curriculum 6. Rechtspositieregeling van de student DEEL 2 Eigenlijke studiegids

WOORD VOORAF Het studiecontract van de hogeschool bestaat uit het hogeschoolonderwijs- en examenreglement (HOE), dat geldt voor alle departementen, het departementale onderwijs- en examenreglement (DOE), dat geldt voor het departement, en de studiegids per opleiding of optie. In deze studiegids vind je de tabel met de opleidingsonderdelen en al de nodige gegevens over die onderdelen voor het eerste modeltraject professionele bachelor in onderwijs leraar lager onderwijs (PBLO). Er zijn enkelvoudige (eolod) en samengestelde (solod) opleidingsonderdelen. Deze laatste bestaan uit deelopleidingsonderdelen (dolod). De gebruikte onderwijstaal in de opleiding is Nederlands, behalve voor het opleidingsonderdeel Frans. Per opleidingsonderdeel lees je in de studiegids: de naam en de onderwijstaal van het opleidingsonderdeel; de verantwoordelijke(n) voor het opleidingsonderdeel; de studiepunten (SP), d.i.. de uitdrukking van de studielast of de tijd die een student investeert in activiteiten die samenhangen met het opleidingsonderdeel: voorbereiding, bijwonen van onderwijsactiviteiten, studie, taken en toetsen. Eén studiepunt staat voor 25 uren studielast; het aantal studiepunten is gelijk aan de wegingcoëfficiënt voor de berekening van het aantal te behalen examenpunten (SP x 20/20); de studiebelasting, d.i. het aantal uren dat je in normale omstandigheden in de loop van het academiejaar moet werken om voor dat opleidingsonderdeel te kunnen slagen. Het gaat daarbij niet alleen om de contacturen, maar ook om de uren die je thuis werkt, de extramurale activiteiten, projecten, ; het totaal aantal contacturen (CU) per jaar, waarvoor je in groep les volgt bij de lector ; de toelatingsvoorwaarde en eventueel de volgtijdelijkheid, d.i. de voorwaarde die bepaalt voor welke opleidingsonderdelen reeds een credit moet verworven zijn om aan volgende te mogen beginnen; de precieze leerinhoud van het opleidingsonderdeel; de leerdoelen die de opleiding via dat opleidingsonderdeel bij de student wil bereiken; de evaluatie in en een toelichting bij de eerste en tweede examenkans of zittijd, d.w.z. het tijdstip en de vorm waarin je kennis, vaardigheden en attitudes i.v.m. het opleidingsonderdeel gewaardeerd worden via mondelinge of schriftelijke examens, permanente evaluatie, bijzondere proeven, taken of werkstukken, enz. en wat het gewicht daarvan is in het geheel van het waarderingscijfer. Ook bindende afspraken i.v.m. taken tijdig afgeven, aanwezigheden en de volgtijdelijkheid van het opleidingsonderdeel in de hele opleiding worden hier vermeld. De student die kiest voor een persoonlijk deeltraject (PDT) vindt hier ook belangrijke informatie om zijn traject samen te stellen; het studiemateriaal, d.w.z. de boeken en andere voorwerpen die je nodig hebt; de instap- en studiebegeleiding; de competenties die met het opleidingsonderdeel verworven worden: deze worden aangeduid met nummers en verwijzen naar de aparte lijst die in deze studiegids is opgenomen.

DOELEN EN INHOUDEN VAN DE OPLEIDING 1. DOELEN De algemene opleidingsdoelen situeren zich binnen de basiscompetenties die de student aan het einde van zijn opleiding tot professionele bachelor lager onderwijs moet bereikt hebben. Tot deze basiscompetenties behoren ook taal- en interculturele competenties. Wij geven hierna de volledige lijst. Aan t eind van de studiefiche van elk opleidingsonderdeel in deze studiegids verwijzen de nummers naar de basiscompetenties volgens dezelfde nummering in deze lijst. Deze basiscompetenties betreffen steeds kennis en inzichten, vaardigheden en attitudes. Zij worden beschreven in tien functionele gehelen en acht attitudes. De specifieke doelen en inhouden van de verschillende opleidingsonderdelen uit het vormingspakket concretiseren deze basiscompetenties. De tien functionele gehelen groeperen de doelen in een beschrijving van de leraar als 1. begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, 2. opvoeder, 3. inhoudelijk expert, 4. organisator, 5. innovator en onderzoeker, 6. partner van ouders of verzorgers, 7. lid van een schoolteam, 8. partner van externen, 9. lid van de onderwijsgemeenschap, 10. cultuurparticipant. Deze functionele gehelen moeten gedragen zijn door volgende attitudes: 1. beslissingsvermogen, 2. relationele gerichtheid, 3. kritische ingesteldheid, 4. leergierigheid, 5. organisatievermogen, 6. zin voor samenwerking, 7. verantwoordelijkheidszin, 8. flexibiliteit. 2. INHOUDEN De inhouden van het eerste traject zijn een aanbod vanuit vier lijnen, waarin de praktijklijn de referentie is en waarbij zowel simultaan als successief ernaar gestreefd wordt dat er maximale integratie en samenhang in het aanbod is. 1. De themalijn biedt drie thema s aan, waarbinnen de inhouden thematisch aangeboden worden. Deze thema s gaan per periode van het academiejaar door en worden afgesloten met een evaluatie. Zij lopen parallel met de stappen die de student op stage zet volgens een opbouw in deze volgorde: kijken naar kinderen, omgaan met kinderen, leren met kinderen. Workshops rond concrete onderwerpen vanuit de leergebieden leggen de band met de gereedschapslijn (zie 3.). 2. De praktijklijn betreft de hele stage. Hierin neemt de student deel aan stageactiviteiten in de stageschool maar ook aan didactische ateliers op het opleidingsinstituut. Zoals gezegd is de praktijk of stage de referentie waarop de andere lijnen zich oriënteren. 3. De gereedschapslijn betreft het aanbod van ondersteunende vaardigheden zoals taalvaardigheid, ICT en schrift en van de leergebieden van de lagere school, waarvan zowel de inhoud als de vakdidactiek aangeboden wordt. Het gaat meer bepaald om Nederlands en Frans, wiskunde, wereldoriëntatie, muzische vorming (beeld, beweging, muziek en hun integratie in muzische impulsen) en godsdienst. Deze ondersteunende vaardigheden en leergebieden zijn dus a.h.w. het gereedschap om goed aan de slag te kunnen op stage. 4. De persoonlijke ontwikkelingslijn betreft het opleidingsonderdeel Persoonlijk ontwikkelingstraject en helpt de student individueel en in groep reflecteren op de verwerving van de basiscompetenties. Leertrajectbegeleiding, leergroepen, portfolio en persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) zijn hierbij belangrijke middelen. Religie, zingeving en levensbeschouwing behoort ook tot deze lijn omwille van het persoonlijk vormingsaspect hiervan.

Het tweede traject bouwt verder op de principes van het eerste traject en werkt binnen dezelfde lijnen. De gereedschapslijn beperkt zich hierbij tot Nederlands en Frans, wiskunde, wereldoriëntatie en muzische vorming. Godsdienst is immers geïntegreerd in het aanbod van enkele thema s ( Samen leren, samen leven en Zin in verhalen ). Er komt nu ook een keuzelijn bij, waarbij de student in staat gesteld wordt via persoonlijke keuzes een eigen accent en inbreng in zijn curriculum te hebben. Het derde traject is modulair georganiseerd binnen het kader van de verschillende lijnen. De klemtoon in dit derde jaar verschuift van de gereedschapslijn naar de drie andere lijnen. De persoonlijke ontwikkelingslijn wordt in het derde opleidingsjaar uitgebreid met een bachelorproef. De praktijklijn behelst twee stageperiodes waarbij de student eindigt met een lange zelfstandige stage. De student kiest daarenboven voor 12 van de 60 studiepunten één van volgende profielen: zorg, cultuur, wetenschap en innovatie, mens en maatschappij, internationalisering.

Basiscompetenties voor de leerkracht lager onderwijs Besluit van de Vlaamse Regering van 05/10/2007. Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen. 1.1.1 in overleg met teamleden of externen, zowel individuele kindkenmerken als kenmerken van de groep achterhalen die van invloed kunnen zijn op leren en onderwijzen; 1.1.2 bij het bepalen van de beginsituatie rekening houden met de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de leerling. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van de kinderen en de leerlingengroep en werkwijzen om die te achterhalen. 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.2.1 doelstellingen kiezen op basis van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, ontwikkelings- en leerlijnen, een geselecteerd leerplan, het schoolwerkplan en het pedagogisch project; 1.2.2 doelstellingen kiezen en formuleren, rekening houdend met de beginsituatie van de leerlingen en met de kenmerken en diversiteit van de groep; 1.2.3 met het oog op het kiezen en formuleren van doelstellingen, leerlijnen in leerboeken en het leerplan in kwestie herkennen; 1.2.4 waar er onderscheid is tussen basisdoelstellingen en uitbreiding, dat onderscheid motiveren op basis van de beginsituatie van de leerling, het leerplan in kwestie en het schoolwerkplan; 1.2.5 impliciete doelen die in leer- en opvoedingssituaties besloten liggen, expliciteren; 1.2.6 doelstellingen concreet en operationeel formuleren; 1.2.7 voor leerlingen met specifieke behoeften, in overleg met collega's, in het kader van de handelingsplanning, doelen selecteren die aansluiten bij de vastgestelde beginsituatie. De ondersteunende kennis omvat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, de krachtlijnen van het leerplan in kwestie, het concept schoolwerkplan en het proces van handelingsplanning, evenals de techniek van formulering van doelstellingen. 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.3.1 keuzes maken uit een gegeven aanbod, rekening houdend met de beginsituatie, de maatschappelijke relevantie, de beschikbare tijd en hulpmiddelen en met de kenmerken van het aanbod thuis; 1.3.2 de inbreng van leerlingen omzetten in leerervaringen; 1.3.3 voor leerlingen met specifieke behoeften, in het kader van het zorgbeleid en de handelingsplanning, leerinhouden en -ervaringen afstemmen op het realiseren van de vooropgestelde doelen door in te spelen op verschillen tussen leerlingen, het verstrekken van aangepaste en individuele leerhulp, het aanreiken van hulpmiddelen om een doel te bereiken en leerdoelen die een belangrijke hinderpaal vormen te vervangen door haalbare of specifieke doelen. De ondersteunende kennis omvat inzicht in de leerinhouden, kennis van de krachtlijnen van het leerplan in kwestie en kennis van geschikte informatiebronnen over de leerinhouden, onder meer leerboeken. 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod. 1.4.1 het onderwijsaanbod opdelen in leerstappen, thema's en projecten; 1.4.2 het verband leggen tussen leerstofonderdelen en tussen leergebieden, zowel horizontaal als verticaal; 1.4.3 leerinhouden en leerervaringen vertalen in een zinvol onderwijsaanbod dat aansluit bij de leefwereld en motivatie van de leerlingen, daarbij gebruikmakend van diversiteit, waaronder de sociale, culturele en talige diversiteit binnen de groep. De ondersteunende kennis omvat vormen van ordening zoals cursorische, exemplarische en concentrische ordening. Ze omvat eveneens de inhoudelijke opbouw van en verwantschappen tussen de verschillende leergebieden, kennis over soorten opdrachten en taken en praktijkvoorbeelden van omgaan met meertaligheid.

1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.5.1 aangepaste werkvormen kiezen en ze afstemmen op de doelstellingen; 1.5.2 gepaste groeperingsvormen kiezen; 1.5.3 multimedia functioneel gebruiken; 1.5.4 zijn aanpak differentiëren als dat nodig is. De ondersteunende kennis omvat diverse werkvormen en combinaties daarvan, rekening houdend met een gedifferentieerde aanpak en met een kritisch gebruik van multimediale mogelijkheden. 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. 1.6.1 informatie over leermiddelen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke behoeften en kenmerken van de doelgroep; 1.6.2 indien nodig de leermiddelen aanpassen. De ondersteunende kennis omvat relevante bronnen om geschikte leermiddelen te vinden, evenals criteria om ze te beoordelen. 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 1.7.1 rekening houdend met de beginsituatie, en afhankelijk van de belangstelling en het verwerkingsniveau van de leerlingen, motiverende leeromgevingen ontwerpen die een reële kans op betrokkenheid en succesbeleving inhouden; 1.7.2 leeromgevingen ontwerpen die de mogelijkheid tot allerlei vormen van interactie bieden; 1.7.3 ICT functioneel integreren bij het ontwerpen van een krachtige leeromgeving; 1.7.4 de leerinhouden inbedden in authentieke situaties, die voor de betrokken leerlingen betekenisvol zijn én die representatief zijn voor nieuwe contexten waarin kennis en vaardigheden kunnen worden toegepast; 1.7.5 adequaat inspelen op wat zich voordoet in de feitelijke leeromgeving, en hij kan werken met de inbreng van de leerlingen; 1.7.6 het actief ontdekken en actief verwerken van leerinhouden bevorderen, onder meer door een beroep te doen op het probleemoplossende vermogen van de leerlingen; 1.7.7 de leerlingen laten nadenken over hun leerproces. De ondersteunende kennis omvat implicaties van diversiteit en de kenmerken van een krachtige leeromgeving, alsook van de rol van een aangepast taalgebruik daarin. 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden. 1.8.1 individueel en in overleg doelstellingvalide vragen, taken en opdrachten in diverse vormen kiezen en opstellen; 1.8.2 individueel en in overleg met collega's eenvoudige observatie-instrumenten kiezen; 1.8.3 de betekenis en plaats van evaluatievormen in het leerproces bepalen; 1.8.4 met ondersteuning beoordelingscriteria bepalen om de vorderingen van de leerling te beoordelen. De ondersteunende kennis omvat evaluatietechnieken en -instrumenten, kindvolgsystemen, de signaalwaarde van gedragingen en een visie op evaluatie als ondersteuning voor het leerproces. 1.9 De leerkracht kan observeren en het proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. 1.9.1 op permanente en systematische wijze gegevens verzamelen over het leer- en ontwikkelingsproces van de leerling, via toetsen, observaties, zelfevaluatiegegevens van de lerende en via gesprekken; 1.9.2 met het oog op een systematische gegevensverzameling met hulp van collega's een kindvolgsysteem gebruiken; 1.9.3 prestaties correct en objectief interpreteren en beoordelen; 1.9.4 leerprestaties en -vorderingen rapporteren en bespreken; 1.9.5 met de hulp van collega's vorderingen beoordelen en adviezen geven over de voortgang van de leerlingen in hun schoolloopbaan; 1.9.6 met de hulp van collega's adviezen en activiteiten voor bijsturing en differentiatie voorstellen en ze zelf uitvoeren; 1.9.7 evaluatiegegevens aanwenden om het eigen didactisch handelen te evalueren en bij te stellen. De ondersteunende kennis omvat (zelf)evaluatietechnieken en -instrumenten, kindvolgsystemen, de signaalwaarde van gedragingen, een visie op evaluatie met het oog op bijsturing en differentiatie, en de techniek van foutenanalyse.

De ondersteunende kennis omvat tevens de structuur en werking van het voorafgaande en volgende onderwijsniveau, en van het buitengewoon onderwijs met het oog op (her)oriëntering en eventuele samenwerking. 1.10 De leerkracht kan in overleg met het team deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. 1.10.1 de school situeren in de buurt en de implicaties daarvan onderkennen; 1.10.2 participeren in het zorg- en gelijkeonderwijskansenbeleid van de school. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van de grootstedelijke context en van belangrijke beleidsmaatregelen inzake gelijke kansen en zorg. 1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. 1.11.1 met zijn leerlingen doelgericht gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven; 1.11.2 teksten beoordelen en mondeling toegankelijk maken door ze te bewerken op het vlak van taal en door een aangepaste didactiek; 1.11.3 vragen, opdrachten, evaluaties en feedback mondeling, indien nodig ondersteund met visuele of andere hulpmiddelen helder formuleren en herformuleren; 1.11.4 vragen, opdrachten, evaluaties en feedback schriftelijk helder formuleren indien nodig met visuele of andere ondersteuning; 1.11.5 een heldere uiteenzetting geven, met integratie van schriftelijke of andere ondersteuning, en alles, indien nodig, flexibel aanpassen; 1.11.6 expressief vertellen en voorlezen en dat flexibel aanpassen; 1.11.7 constructief reageren op het taalgebruik van de leerling. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties en methodieken voor taalondersteuning en taalgerichtheid in niet-taalvakken. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de groep. 1.12.1 in het kader van het zorgbeleid en de handelingsplanning het onderwijsleerproces aanpassen aan de specifieke behoeften en de mogelijkheden van de leerlingen door in te spelen op de verschillen tussen leerlingen, het verstrekken van aangepaste en individuele leerhulp, het aanreiken van hulpmiddelen om een doel te bereiken en leerdoelen die een belangrijke hinderpaal vormen te vervangen door haalbare of specifieke doelen; 1.12.2 rekening houden met de sociaal-culturele en talige achtergrond van leerlingen waaronder de grootstedelijke context. De ondersteunende kennis omvat de werking van het CLB en methoden en werkvormen voor leerlingen met leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden; het omvat tevens de kenmerken van de grootstedelijke context en van diverse leefculturen. 1.13 De leerkracht kan bijdragen aan het gevoelig maken en openstaan voor talen door aan talensensibilisering te doen. De ondersteunende kennis omvat doelstellingen, methodieken en goede praktijkvoorbeelden van talensensibilisering. Functioneel geheel 2 - De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in de groep en op school. 2.1.1 als teamlid meewerken aan het opbouwen van een positieve interactie met de leerlingen, waarbij hij ook de relatie tussen de leerlingen stimuleert en problemen in de groep bespreekbaar maakt; 2.1.2 ervoor zorgen dat leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; 2.1.3 met respect voor eigenheid en diversiteit, sensitief en inlevend omgaan met de leerlingen; 2.1.4 zijn omgang met de leerlingen kritisch bevragen met het oog op een groeibevorderende relatie met elke leerling. De ondersteunende kennis omvat groepsdynamische en interactieprocessen en de eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor sociale vaardigheden; zij omvat tevens de kenmerken van sociale ontwikkeling bij kinderen.

2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.2.1 de eigenheid van het individuele kind en van de sociale en culturele groepen herkennen, bespreekbaar maken en ermee omgaan met het oog op zelfontplooiing en integratie van de leerlingen; 2.2.2 het kind stimuleren tot mondigheid, zelfstandigheid, eigen initiatief en verantwoordelijkheid en participatie. De ondersteunende kennis omvat kennis van sociale en culturele realiteiten van kinderen. Tevens omvat zij de kennis van het ontstaan van beeldvorming en vooroordelen en van het omgaan daarmee. 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.3.1 een aantal conventies op het gebied van sociale omgang voorleven en leren toepassen; 2.3.2 in de klascontext waarden bespreekbaar maken en door voorbeeldgedrag stimulerend optreden, hierbij rekening houdend met het pedagogische project; 2.3.3 de gerichtheid op participatie stimuleren. De ondersteunende kennis omvat het pedagogische project, het schoolwerkplan, de van toepassing zijnde eindtermen en ontwikkelingsdoelen, de verschijningsvormen van het verborgen curriculum en de morele ontwikkeling van kinderen. 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 2.4.1 de vormingsinhouden koppelen aan maatschappelijke gebeurtenissen en tendensen; 2.4.2 leerlingen kritisch en zinvol leren omgaan met informatie van en beïnvloeding door de media. De ondersteunende kennis omvat maatschappelijke thema's en gebeurtenissen en de manier waarop die door de media worden vertolkt. 2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden. 2.5.1 signalen van probleemgedrag herkennen, toetsen aan de ervaring van anderen en met de hulp van collega's de hulpvraag van leerlingen expliciteren; 2.5.2 onder begeleiding en in team op een planmatige wijze hulp bieden bij problemen, indien nodig samen met externen. De ondersteunende kennis omvat diverse vormen van sociaal-emotionele probleemsituaties, signaalgedrag bij kinderen, het ontstaan van probleemgedrag en mogelijke interventies en ondersteunende diensten, waaronder het CLB. 2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. 2.6.1 aandacht opbrengen voor het bevorderen van de gezondheid van leerlingen, en hij kan de fysieke ontplooiing en het bewustzijn dat gezondheid en veiligheid belangrijke waarden zijn, stimuleren; 2.6.2 zorgen voor de algemene lichamelijke gezondheid van de leerlingen en dringende verzorgingstaken uitvoeren; 2.6.3 gepast omgaan met leerlingen met gezondheidsproblemen of fysieke beperkingen; 2.6.4 zorg dragen voor het algemene welbevinden van de leerlingen. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van fysiek welzijn in het algemeen en van jonge kinderen in het bijzonder, en basisprincipes van eerstehulpverlening; zij omvat eveneens de basisinterventies bij frequent voorkomende gezondheidsproblemen. 2.7 De leerkracht kan communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige kinderen kunnen vergemakkelijken.

Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expert 3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Frans, Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskunde en de leergebiedoverschrijdende thema's Leren Leren, Sociale Vaardigheden en Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) volgen. 3.1.1 zijn eigen deskundigheid op inhoudelijk terrein bevorderen; 3.1.2 in het Frans voor de vaardigheden lezen en schrijven functioneren op een sterk B1-niveau (B1+) en voor de vaardigheden luisteren en spreken op B2-niveau. De ondersteunende kennis omvat de inhoudelijke opbouw en samenhang binnen en tussen de diverse leergebieden en de leergebiedoverschrijdende thema's en de mogelijkheden tot permanente vorming. De ondersteuning omvat voor Frans het gebruik maken van de ondersteunende strategieën en van de ondersteunende kennis van de linguïstische elementen (woordenschat, grammatica, uitspraak, spelling en sociale en pragmatische taalgebruiksdimensie), telkens op een sterk B1-niveau voor lezen en schrijven en op een B2-niveau voor luisteren en spreken. 3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden op een geïntegreerde manier. 3.2.1 flexibel gebruikmaken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak. De ondersteunende kennis omvat de concepten, inhouden en structuren, en methodes van het leergebied. 3.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. 3.3.1 in het onderwijsaanbod horizontale en verticale verbanden onderkennen en die verbanden integreren in het eigen aanbod; 3.3.2 het eigen aanbod situeren binnen de ontwikkelingsdoelen en eindtermen en binnen een leerplan. De ondersteunende kennis omvat leerlijnen in het leerplan en schoolwerkplan in kwestie en in leerboeken, verwantschappen tussen leer- en vormingsgebieden; de ondersteunende kennis omvat tevens de verticale samenhang tussen kleuteronderwijs, lager onderwijs en de eerste graad secundair onderwijs en de ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon onderwijs. Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 4.1.1 vaardigheden en aanpakwijzen van goed klasmanagement hanteren. De ondersteunende kennis omvat klasmanagement en leerbevorderende en -belemmerende factoren. 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning. 4.2.1 voor de leerlingen, gelijktijdige of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen en een kindaangepast dagverloop opbouwen; 4.2.2 een timing respecteren en die indien nodig aanpassen; 4.2.3 de eigen taken op korte en langere termijn plannen. De ondersteunende kennis omvat de diverse aspecten van kindaangepast tijdsmanagement en voor de leerkracht relevante planningmethoden op korte en langere termijn. 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. 4.3.1 op correcte wijze een aantal administratieve taken uitvoeren die behoren tot zijn takenpakket. De ondersteunende kennis omvat de administratieve verplichtingen van de leerkracht, inclusief het doel ervan.

4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. 4.4.1 uitdagende en veilige speel-, leer- en werkvoorzieningen inrichten in een lokaal; 4.4.2 een klas aangepast, aangenaam en functioneel inrichten. De ondersteunende kennis omvat de kenmerken van stimulerende en veilige speel- of leervoorzieningen in een lokaal. Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen. 5.1.1 vernieuwende inzichten uit de opleiding in zijn onderwijspraktijk aanwenden; 5.1.2 in samenspraak met het schoolteam vernieuwende inzichten die zich in de samenleving aandienen, in zijn onderwijspraktijk integreren. De ondersteunende kennis omvat kenmerken van de schoolcultuur en relevante informatiebronnen met betrekking tot ontwikkelingen over onderwijs en samenleving, waaronder beleidsinitiatieven inzake onderwijs. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk. De ondersteunende kennis omvat relevante en toegankelijke informatiebronnen van onderwijsonderzoek. 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 5.3.1 de klaspraktijk vanuit reflectie op de eigen ervaringen bijsturen, onder meer door onder begeleiding eenvoudig praktijkgericht onderzoek uit te voeren. De ondersteunende kennis omvat vormen van reflectie op het eigen handelen en functioneren in de klas en op school en de kenmerken van een eenvoudig praktijkgericht onderzoek. Functioneel geheel 6 - De leraar als partner van de ouders of verzorgers (2) 6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. De ondersteunende kennis omvat elementen van deontologie in verband met gegevens over kinderen. 6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen. 6.2.1 met de hulp van collega's informatie verstrekken over leervorderingen, gedrag- en houdingsaspecten en studiekeuze; 6.2.2 met de hulp van collega's of externe deskundigen in gesprek treden met de ouders of verzorgers over de ondersteuning thuis; 6.2.3 in overleg met het multidisciplinaire team, de ouders of verzorgers in contact brengen met hulpverleners. De ondersteunende kennis omvat agogische inzichten met betrekking tot de communicatie tussen school en ouders, en kennis van beschikbare hulpverleningsinstanties en -personen. 6.3 De leerkracht kan in overleg met het team, de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. De ondersteunende kennis omvat kennis van de diversiteit van sociale en culturele realiteiten van ouders of verzorgers en communicatietechnieken. 6.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs. De ondersteunende kennis omvat referentiekaders om onderwijskundige thema's en ontwikkelingen te duiden.

6.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. 6.5.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 6.5.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld; 6.5.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties. 6.6 De leerkracht kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige ouders kunnen vergemakkelijken. Functioneel geheel 7 - De leraar als lid van een schoolteam 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. 7.1.1 zijn opdracht realiseren in samenwerking met de leden van het schoolteam en rekening houdend met de schoolcultuur; 7.1.2 participeren in overleg over het schoolbeleid. De ondersteunende kennis omvat vormen van samenwerkingsverbanden binnen de school, decretale participatiestructuren, overlegorganen en hun bevoegdheden en kenmerken van schoolcultuur. Ondersteunende kennis omvat eveneens relevante aspecten over schoolbeleid en modellen van schoolorganisatie. 7.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven. De ondersteunende kennis omvat kennis van de functies en taken binnen een school. 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. 7.3.1 in dialoog met collega's en de schoolleiding reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen; 7.3.2 feedback integreren in het eigen handelen. De ondersteunende kennis omvat diverse vormen van schoolinterne coaching en reflecterend leren. 7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. 7.4.1 relevante en actuele informatie over juridische en administratieve aspecten van het leraarschap raadplegen; 7.4.2 zich informeren over de rechten van de leerling en daaruit conclusies trekken voor de evaluatie en advisering. De ondersteunende kennis omvat basisregelgeving en instanties of bronnen die toegang geven tot geselecteerde en goed toegankelijke juridische kennis rond de rechten van het kind en van ouders of verzorgers. 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. 7.5.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 7.5.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld; 7.5.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties. Functioneel geheel 8 - De leraar als partner van externen 8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.1.1 in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met onderwijsbetrokken initiatieven die gericht zijn op kinderen en jongeren; 8.1.2 in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met onderwijsbetrokken initiatieven die gericht zijn op leerkracht- en teamondersteuning. De ondersteunende kennis omvat zoekmethoden om initiatieven of instanties op te sporen die actief zijn in een betrokken regio.

8.2 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven. 8.2.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext; 8.2.2 een korte heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld; 8.2.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext. De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties. Functioneel geheel 9 - De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's. De ondersteunende kennis omvat recente ontwikkelingen in onderwijs en referentiekaders om ontwikkelingen in onderwijs te duiden. 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. De ondersteunende kennis betreft referentiekaders om het lerarenberoep maatschappelijk te kunnen situeren, de eigen basiscompetenties en het eigen beroepsprofiel. Functioneel geheel 10 - De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen : - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. 10.1.1 werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema's en ontwikkelingen, en erover dialogeren. De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen.

Attitudes Volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen. A1 beslissingsvermogen : durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. A2 relationele gerichtheid : in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. A3 kritische ingesteldheid : bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. A4 leergierigheid : actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen : erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 zin voor samenwerking : bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. A7 verantwoordelijkheidszin : zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. A8 flexibiliteit : bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.

sonderdelen 2 PBLO - OPLEIDINGSPROGRAMMA 2009 2010 Studiepunten Wegingscoëfficiënt Contacturen + stage-, projecten excursiedagen over het jaar THEMALIJN solod Krachtige leeromgeving 2 5 dolod In de klas, krachtig leren 2 4 34 dolod Op pad, een zee van mogelijkheden 2 1 - (3 dagen) eolod Samen leren, samen leven 2 4 28 + (1 dag) eolod Op maat van het kind 2 7 48 + (2 dagen) eolod Krachtig muzisch 2 3 22 + (3 dagen) eolod Zin in verhalen 2 3 22 + (1 dag) PRAKTIJKLIJN solod Praktijk 2 12 dolod Tweede doestage 2 4 2 + (12 dagen) dolod Derde doestage 2 8 10 + (20 dagen) GEREEDSCHAPSLIJN eolod Frans 2 3 22 solod Muzische vorming 2 4 dolod Beeld 2 1 10 + (1 dag) dolod Beweging 2 1 10 + (0,5 dag) dolod Drama 2 1 10 dolod Muziek 2 1 10 eolod Nederlands 2 4 28 eolod Wereldoriëntatie 2 3 22 eolod Wiskunde 2 4 28 KEUZELIJN solod Keuze 2 3 dolod Project 2 2 5 + (5 dagen) dolod Vaardigheden Creatief schrijven 2 1 8 dolod Vaardigheden Deelname aan participatieorganen 2 1 - dolod Vaardigheden Expressie 2 1 8 dolod Vaardigheden Hauptschule in Oostenrijk 2 1 - dolod Vaardigheden Media 2 1 8 dolod Vaardigheden Openluchtklassen 2 1 - PERSOONLIJKE ONTWIKKELINGSLIJN solod Persoonlijk ontwikkelingstraject 2 5 dolod Leertraject en portfolio 2 2 8 dolod Religie, zingeving en levenbeschouwing 2 2 12 dolod Persoonlijk sociaal functioneren 2 1 10 TOTAAL 60 349 + (48,5 dagen) colod Praktijk 2 12 dolod Tweede doestage 2 5 2 + (12 dagen) dolod Derde doestage 2 7 10 + (20 dagen)

volgtijdelijkheid curriculum 1 PBLO 2 PBLO 3 PBLO THEMALIJN THEMALIJN THEMALIJN eolod Kijken naar kinderen solod Krachtige leeromgeving eolod Eerste leerjaar eolod Omgaan met kinderen dolod In de klas,krachtig leren eolod Focus op interculturaliteit eolod Leren met kinderen dolod 0p pad, een zee van mogelijkheden eolod Focus op zorg eolod Samen leren, samen leven eolod Team@thema eolod Op maat van het kind eolod Krachtig muzisch eolod Zin in verhalen PRAKTIJKLIJN PRAKTIJKLIJN PRAKTIJKLIJN solod Praktijk solod Praktijk solod Praktijk dolod Instap dolod Tweede doestage dolod Vierde doestage dolod Eerste doestage dolod Derde doestage dolod Eindstage (2.) GEREEDSCHAPSLIJN GEREEDSCHAPSLIJN GEREEDSCHAPSLIJN solod Frans eolod Frans solod Partners in onderwijs dolod Frans basiskennis dolod Samen school maken dolod Frans mondelinge taalvaardigheid dolod EHBO eolod Godsdienst solod Instrumentele vaardigheden (3.) dolod Schrift dolod ICT solod Muzische vorming solod Muzische vorming dolod Beeld (1.) dolod Beeld dolod Beweging dolod Beweging dolod Muziek dolod Drama dolod Muzische impulsen dolod Muziek solod Nederlands eolod Nederlands dolod Nederlands jeugdliteratuur dolod Nederlands didactiek eolod Taalvaardigheid eolod Wereldoriêntatie eolod Wereldoriëntatie solod Wiskunde eolod Wiskunde dolod Wiskunde algemeen dolod Wiskunde didactiek KEUZELIJN solod Keuze dolod Project dolod Vaardigheden Openluchtklassen KEUZELIJN (gereedschap) solod sgebonden keuze solod soverstijgende keuze KEUZELIJN (praktijk) solod Werkplekleren A en B PERS. ONTWIKKELINGSLIJN PERS. ONTWIKKELINGSLIJN PERS. ONTWIKKELINGSLIJN solod Persoonlijk ontwikkelingstraject solod Persoonlijk ontwikkelingstraject solod Persoonlijk ontwikkelingstraject dolod Leertraject en portfolio dolod Leertraject en portfolio dolod Leertraject en portfolio dolod Religie,zingeving en levensbeschouwing dolod Religie,zingeving en levensbeschouwing dolod Bachelorproef dolod Persoonlijk sociaal functioneren dolod Persoonlijk sociaal functioneren voor alle OLOD's van 1 geslaagd (met uitzondering van PONT 1) is voor alle OLOD's van 2 geslaagd is voor- solod's keuzelijn : voor sommige is voorwaarde om stage in 2 te mogen aan- waarde om stage in 3 én bachelorproef te bepaalde beginsituatie nodig (uit 2 of vatten én ev. niet-stage-olod's in 3 mogen aanvatten(ook keuzelijn praktijk) 3 PBLO!), zie info bij OLOD in studiegids dwingende volgtijdelijkheid van één jaar naar het volgende jaar; binnen eenzelfde lijn dwingende volgtijdelijkheid van één jaar naar het volgende jaar; over de lijnen heen student die niet geslaagd is voor solod praktijk en meer specifiek voor dolod 1 instap kan wel solod Keuze opnemen maar hier niet kiezen voor openluchtklassen niet geslaagd voor dolod Muzische impulsen, maar wel voor solod Muzische Vorming; dan mag je eolod krachtig muzisch ook opnemen opmerking 1 opmerking 2 dwingende volgtijdelijkheid binnen één jaar: OLOD waar de pijl aankomt mag slechts opgenomen worden als ook het OLOD waar de pijl vertrekt opgenomen wordt dwingende volgtijdelijkheid binnen één jaar: beide OLOD's moeten samen opgenomen worden volgtijdelijkheid binnen één jaar: bij voorkeur het OLOD waar de pijl aankomt slechts opnemen als je ook het OLOD waar de pijl vertrok hebt opgenomen

1. TE-LAAT-REGELING TAKEN RECHTSPOSITIEREGELING VAN DE STUDENT - Bezorg je taak aan de lector op de afgesproken datum. - Als je een taak om één of andere reden niet hebt afgegeven, verantwoord je je binnen de drie dagen t.a.v. de betrokken lector. - Afhankelijk van de verantwoording geeft de betrokken lector je maximum één week respijt. - Na de tweede kans om een taak af te geven, zijn er geen verontschuldigingen meer en krijg je nul. - Bij overmacht (b.v. langdurige ziekte) beslist de lector na overleg met de student wanneer je de taak moet afgeven. - Wanneer je een taak zonder verwittiging niet afgeeft en de bepalingen hieromtrent zoals hiervoor weergegeven niet nakomt, krijg je een nul voor de taak (zie ook DOE onder 2.1.2). 2. REGELING BIJ AFWEZIGHEID TIJDENS OPLEIDINGSACTIVITEITEN Je bent zelf verantwoordelijk voor je opleiding. Dit veronderstelt dat je op een actieve manier deelneemt aan alle opleidingsactiviteiten, dat je afspraken nakomt wat het indienen van taken en de uitvoering van opleidingsactiviteiten betreft. - Als je afwezig bent wegens ziekte, verwittig dan s morgens het campussecretariaat (tel. 03/613 14 05) en bezorg zo snel mogelijk een doktersbewijs. - Als je vooraf weet dat je om één of andere ernstige reden opleidingsactiviteiten niet zal bijwonen, bespreek dit dan vooraf met de lector. - Gewettigde afwezigheid op examens of beoordelingsgebonden activiteiten laat een inhaalregeling toe mits de organisatie het toelaat, als volgt (weeknummering volgens jaarplanning): * voor de weken 5 (43) en 13 (51) in 3 PBLO, 8 (46) in 2 PBLO, 9 (47) en 28 (13) in 1 PBLO enkel in de weken 37 (22) 38 (23) 39 (24) 40 (25) * voor de weken 17 (2), 18 (3) en 19 (4) aan t eind van deze periode of als jaarexamen in de weken 37 (22) 38 (23) 39 (24) 40 (25) * voor de weken 37 (22) 38 (23) 39 (24) aan t eind van deze periode t.e.m. 22/06/10. 3. INHAALREGELING BIJ GEWETTIGDE AFWEZIGHEID TIJDENS DE STAGE Als je gewettigd afwezig bent tijdens de stage, onderneem je de volgende stappen: - verwittig voor schooltijd de stageschool; - verwittig voor schooltijd het campussecretariaat (tel. 03/613 14 05); - verwittig voor schooltijd de lector(en) die je kan (kunnen) bezoeken; - geef zo snel mogelijk een doktersbewijs af op het campussecretariaat; - overleg met de praktijkcoördinator en leertrajectbegeleider hoe je de gemiste stagedagen inhaalt.

Studiegids Academiejaar 2009-10 Traject Soort opleiding Diplomatitel Toelatingsvoorwaarden Keuzeopties Studieomvang taal Begindatum Einddatum Vakantie Aansluit- en vervolgopleidingen 2 PB-LO (Voltijds modeltraject) Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs diploma secundair onderwijs of gelijkwaardig Nederlandse taalproef voor anderstaligen sspecifieke keuzeopties Keuzeprofiel: Cultuur Keuzeprofiel: Internationalisering Keuzeprofiel: Mens en maatschappij Keuzeprofiel: Wetenschap en innovatie Keuzeprofiel: Zorg 180 studiepunten (ECTS) Nederlands 18-9-2009 17-9-2010 Kerstvakantie van 21-12-2009 tot 3-1-2010 Paasvakantie van 5-4-2010 tot 18-4-2010 Zomervakantie van 1-7-2010 tot 31-8-2010 PBA lager onderwijs Bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs Bachelor in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren Postgraduaat mentor in de stage- en aanvangsbegeleiding Verkorte opleiding - Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs Verkorte opleiding - Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Postgraduaat in bewegingsopvoeding: bewegingsopvoeding bij kleuters Postgraduaat in de zorgverbreding: omgaan met kinderen en jongeren met een autismespectrumstoornis Specifieke lerarenopleiding in de niet confessionele zedenleer voor lager onderwijs Postgraduaat in de innovatieve agogische methodieken Postgraduaat in de educatieve benadering van mensen met autismespectrumstoornissen Postgraduaat Cultuurbemiddeling Schakelprogramma's voor diverse masteropleidingen opleidingspecifieke toelatingsvoorwaarden Pagina 1 van 45 - versie: 2009.7.9

sprofiel Deze zijn decretaal beschreven. We verwijzen naar: - Besluit van de Vlaamse regering van 05 oktober 2007 betreffende de basiscompetenties van leraren. Deze zijn decretaal beschreven. We verwijzen naar: - Besluit van de Vlaamse regering van 05 oktober 2007 betreffende de beroepsprofielen van leraren. Pagina 2 van 45 - versie: 2009.7.9

Begincompetenties Eindcompetenties Modeltrajecten Zie deel 1 van de studiegids Modeltraject Voltijds - deeltraject 1 PB-LO - deeltraject 2 PB-LO - deeltraject 3 PB-LO - deeltraject PBLO voor BA Kleuteronderwijs - deeltraject PBLO voor BA Secundair Modeltraject Deeltijds - deeltraject 1 PB-LO Deel 1 - deeltraject 1 PB-LO Deel 2 - deeltraject 2 PB-LO Deel 1 - deeltraject 2 PB-LO Deel 2 - deeltraject 3 PB-LO Deel 1 - deeltraject 3 PB-LO Deel 2 Pagina 3 van 45 - versie: 2009.7.9

sprogramma 2 PB-LO (Voltijds modeltraject) studiepunten Krachtige Leeromgeving 2 5 DLO/09-10/pBa-LO/2.01 - In de klas, krachtig leren 2 4 DLO/09-10/pBa-LO/2.02 - Op pad, een zee van mogelijkheden 2 1 DLO/09-10/pBa-LO/2.03 Samen leren, samen leven 2 4 DLO/09-10/pBa-LO/2.04 Op maat van het kind 2 7 DLO/09-10/pBa-LO/2.05 Krachtig muzisch 2 3 DLO/09-10/pBa-LO/2.06 Zin in verhalen 2 3 DLO/09-10/pBa-LO/2.14 Nederlands 2 4 DLO/09-10/pBa-LO/2.15 Wereldoriëntatie 2 3 DLO/09-10/pBa-LO/2.16 Wiskunde 2 4 Keuze 2 8 DLO/09-10/pBa-LO/2.17 - Project 2 2 DLO/09-10/pBa-LO/2.18 - Vaardigheden - Creatief schrijven 2 1 DLO/09-10/pBa-LO/2.19 Praktijk 2 12 DLO/09-10/pBa-LO/2.07 - Tweede Doestage 4 DLO/09-10/pBa-LO/2.08 - Derde Doestage 8 DLO/09-10/pBa-LO/2.09 Frans 2 3 Muzische Vorming 2 4 DLO/09-10/pBa-LO/2.10 - Beeld 2 1 DLO/09-10/pBa-LO/2.11 - Beweging 2 1 DLO/09-10/pBa-LO/2.12 - Drama 2 1 DLO/09-10/pBa-LO/2.13 - Muziek 2 1 - Vaardigheden - Deelname aan participatieorganen 2 DLO/09-10/pBa-LO/2.20 - Vaardigheden - Expressie 2 1 DLO/09-10/pBa-LO/2.21 - Vaardigheden - Hauptschule in Oostenrijk 2 1 DLO/09-10/pBa-LO/2.22 - Vaardigheden - Media 2 1 DLO/09-10/pBa-LO/2.23 - Vaardigheden - Openluchtklassen 2 1 Persoonlijk ontwikkelingstraject 2 5 DLO/09-10/pBa-LO/2.24 - Leertraject en portfolio 2 2 DLO/09-10/pBa-LO/2.25 - Religie, zingeving en levensbeschouwing 2 2 DLO/09-10/pBa-LO/2.26 - Persoonlijk sociaal functioneren 2 1 1 Pagina 4 van 45 - versie: 2009.7.9

Studiepunten: 5 Wegingsfactor: 5 Quotering: Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar Herkansing: Niet-geslaagde dolods Samengesteld opleidingsonderdeel Krachtige Leeromgeving 2 Delen van dit samengesteld onderdeel: Studiepunt Weging - DLO/09-10/pBa-LO/2.01 - In de klas, krachtig leren 2 4 4 - DLO/09-10/pBa-LO/2.02 - Op pad, een zee van mogelijkheden 2 1 1 al de niet-vrijgestelde delen zijn te volgen Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) zie dolods Soort opleidingsonderdeel: samengesteld opleidingsonderdeel Trajectschijf: 2 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC taal: Pagina 5 van 45 - versie: 2009.7.9

Verantwoordelijke opleidingsonderdeel: Raes Frederik Studiepunten: 4 Wegingsfactor: 4 Quotering: Op 20 (tot op een tiende) Delibereerbaar Studiebelasting: 100u Contacturen per jaar: 34u Soort opleidingsonderdeel: deel van een opleidingsonderdeel Niveau: taal: Nederlands Deelopleidingsondereel DLO/09-10/pBa-LO/2.01 - In de klas, krachtig leren 2 Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) Voor PDT-studenten: zie schema volgtijdelijkheid vooraan in deze studiegids. Credit verworven voor "Kijken naar kind en school 1", "Omgaan met kinderen 1", "Leren en onderwijzen 1". Zie ook het Hogeschoolonderwijs- en examenreglement (HOE) en het Departementaal onderwijs- en examenreglement (DOE). Leerinhoud LUIK 0: Instap: een krachtige leeromgeving? LUIK A: leerpschychologie - wat is leren? - verschillende leerprocessen - motivatie - verschillende leertheorieën LUIK B: een krachtige leeromgeving - pijlers - krachtige leeromgeving in en buiten de klas - didactische principes - vaardig leren en constructivisme - Meichenbaum - mindmapping - leer- en onderwijsstijlen - eindtermen 'leren leren' LUIK C: een leeruitstap: krachtig leren buiten de klas LUIK D: media - definitie en overzicht - handboeken - klasinkleding - ICT LUIK E: projecten en thema's - waar halen we leerstof? - hoe leerstof ordenen, verpakken en aanbrengen - W.O. aanbrengen in een krachtige leeromgeving LUIK F: hoekenwerk - hoe goed hoekenwerk organiseren Leerdoelen LUIK 0: Instap: een krachtige leeromgeving? - de student situeert en verklaart het algemeen kader van 2 PBLO LUIK A: leerpschychologie - de student herkent, verklaart en activeert verschillende leerprocessen bij zichzelf en bij de kinderen van de lagere school - de student is gemotiveerd om een motiverende leeromgeving te ontwerpen - de student vertaalt de verschillende leerprocessen in een verantwoord pedagogisch en didactisch handelen - de student trekt didactische conclusies uit de principes van het constructivisme LUIK B: een krachtige leeromgeving - de student kent de verschillende onderwijs- en leerstijlen met voor- en nadelen en situeert zichzelf hierin - de student linkt de didactische principes aan de pijlers van een krachtige leeromgeving - de student zet de eindtermen 'leren leren' om in concrete krachtige activiteiten - de student past de principes van mindmapping toe en linkt deze aan leerpschychologische inhouden LUIK C: een leeruitstap: krachtig leren buiten de klas - de student past de pijlers van een krachtige leeromgeving toe en integreert deze in een extramurale activiteit LUIK D: media - de student kan een klas krachtig inkleden - de student integreert ICT functioneel bij het ontwerpen van een krachtige leeromgeving - de student integreert Power Point, webkwesties, hot-potatoes, smart-board, internet in het onderwijs - de student kent de ICT-eindtermen (en de visie erachter) en kan activiteiten bedenken om hieraan te werken LUIK E: projecten en thema's - de student vindt, ordent, verpakt en brengt leerstof aan op de gepaste wijze - de student past de krachtlijnen van wereldoriëntatie toe in een uitgewerkt thema - de student stelt een krachtige thema-bundel op, rekening houdend met de principes en gebruik makend van het leerplan LUIK F: hoekenwerk - de student doorloopt een hoekenwerk en geeft hierop gegronde feedback aan de hand van de richtlijnen. Werkvormen Werkvorm Spreiding Startmoment(en) Locatie Opmerking Contacturen ( 34u) 1 periode 18/09/2009 Zelfstudie ( 66u) 1 periode 18/09/2009 Pagina 6 van 45 - versie: 2009.7.9