LES 31. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Blokjesestafette: - De leerling start op tijd en rent zo snel mogelijk naar de overkant om een blokje te halen. Midgetgolf - De leerling kan de bal rollend over de hindernissen in de doelen krijgen. Touwbrug - De leerling klimt via de brug naar de overkant. Groep 5/6 Blokjesestafette: - De leerling start op tijd en rent zo snel mogelijk naar de overkant om een blokje te halen. Midgetgolf: - De leerling kan de bal mikkend met de hockeystick in de doelen krijgen. Touwklimmen: - De leerling kan de schippersslag aanleggen. Groep 7/8 Blokjesestafette: - De leerling kan tijdens de estafette wisselen met een klein vaartje. Midgetgolf - De leerling kan de bal tikkende met de stick over de hindernissen en in de doelen krijgen. Touwklimmen: - De leerling kan de schippersslag aanleggen en 3 slagen omhoog klimmen
LES 31. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4 Inleiding: - Radio (van eigen school) - Muziek (van eigen school) Vak 1: Vak 2: - 3 Pionnen - 25 Blokjes - 3 Hoepels Afsluiting: - Geen Groep 5/6 Inleiding: - Radio (van eigen school) - Muziek (van eigen school) Vak 1: Vak 2: - 3 Pionnen - 25 Blokjes - 3 Hoepels Afsluiting: - Geen Groep 7/8 Inleiding: - Radio (van eigen school) - Muziek (van eigen school) Vak 1: Vak 2: - 4 pionnen - 2 estafettestokjes of ringen/kegels Afsluiting: - Geen - 4 Banken - 5 matjes - 2 korven - Kastkop - 3 delen van een kast - Hoepel - 8 ballen - 8 hockeysticks - 4 Banken - 5 matjes - 2 korven - Kastkop - 3 delen van een kast - Hoepel - 8 ballen - 8 hockeysticks - 4 Banken - 5 matjes - 2 korven - Kastkop - 3 delen van een kast - Hoepel - 4 tennisballen - 4 Hockeysticks Vak 3: - Lange mat - Touwen - Kasten - Bank in de kast - Bok - Touw trektouw of ladder. Vak 3: - Lange mat - Touwen met een aantal 8 knopen(zie mediakaart) - Mediakaart schippersslag - Kasten - Bank in de kast - Bok Vak 3: - Lange mat - Mediakaart schippersslag www.hi5ambacht.nl/lessen - Kasten - Bank in de kast - Bok
LES 31. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4 Groep 5/6 Groep 7/8
LES 31. GROEP: 3/4 INLEIDING. Bewegen op muziek. - De leerkracht leert de leerlingen 32 tellen aan. - Pasjes en bewegingen zijn te vinden op de danskaarten. - Geef zelf het ritme aan door bijvoorbeeld te klappen of mee te tellen. VAK 1. Blokjesestafette - Maak 2 of 3 groepjes. - Op het startsein starten de eerste lopers van iedere groepje. Zij halen 1 blokje aan de overkant. - De nummers 2 van ieder groepje mogen gaan lopen als ze aangetikt worden door de nummer 1. - Zo worden er om de beurt blokjes gehaald totdat alle blokjes op zijn. - Daarna hebben alle groepjes nog 30 tellen om een zo hoog mogelijke toren te bouwen in de hoepel. - Het groepje met de hoogste toren (die niet wordt vastgehouden) wint. - Voorzichtig afbreken en opnieuw spelen. - Geef duidelijk aan dat er eerlijk gespeeld moet worden. - Wissel steeds van teams. VAK 2. Midgetgolf - De leerlingen maken groepen van 2 á 3 leerlingen. Iedereen heeft een hockeystick en een balletje. - Er zijn 4 verschillende holes. - Ieder groepje heeft een bal. Deze bal moet in zo min mogelijk pogingen in de korf, hoepel of kast komen door de bal met de hockeystick er heen te tikken. - Wie heeft de minste pogingen nodig? Maximaal 6 keer per hole proberen. - Laat de leerlingen de records opschrijven bij de holes, zo kunnen ze zien wie het klassen (of school) record heeft. - Spel kan ook gespeeld worden met de voet en rollend met de handen. VAK 3. Touwklimmen. - Klim via de ladder of het touwtrektouw naar de overkant. - Op de ladder maximaal 2 leerlingen - Op het touw maximaal 4 leerlingen - Lukt het ook om van touw naar touw te gaan, zonder dat je de ladder aanraakt. AFSLUITING. Neuri-tikkertje - Kikkers kunnen tennisballen, frisbees, zachte ballen of andere gooibare voorwerpen zijn. - Er zijn half zoveel kikkers als er spelers zijn. - Neurie en houd een kikker vast. Een speler mag een kikker vasthouden zolang hij zijn adem in kan houden en kan neuriën. Als hij buiten adem raakt, moet hij de kikker naar een andere speler, die nog geen kikker heeft, gooien. - De tikkers tikken kikkerloze spelers. Er zijn twee of drie tikkers. - Getikt? Naar de bank, 3 is te veel.
LES 31. GROEP: 5/6 INLEIDING. Bewegen op muziek. - De leerkracht leert de leerlingen 32 tellen aan. - Pasjes en bewegingen zijn te vinden op de danskaarten. - Geef zelf het ritme aan door bijvoorbeeld te klappen of mee te tellen. VAK 1. Blokjesestafette - Maak 2 of 3 groepjes. - Op het startsein starten de eerste lopers van iedere groepje. Zij halen 1 blokje aan de overkant. - De nummers 2 van ieder groepje mogen gaan lopen als ze aangetikt worden door de nummer 1. - Zo worden er om de beurt blokjes gehaald totdat alle blokjes op zijn. - Daarna hebben alle groepjes nog 30 tellen om een zo hoog mogelijke toren te bouwen in de hoepel. - Het groepje met de hoogste toren die niet wordt vastgehouden wint. - Voorzichtig afbreken en opnieuw spelen. - Geef duidelijk aan dat er eerlijk gespeeld moet worden. - Wissel steeds van teams. VAK 2. Midgetgolf - De leerlingen maken groepen van 2 á 3 leerlingen. Iedereen heeft een hockeystick en een balletje. - Er zijn 4 verschillende holes. - Ieder groepje heeft een bal. Deze bal moet in zo min mogelijk pogingen in de korf, hoepel of kast komen. - Wie heeft de minste pogingen nodig? Maximaal 6 keer per hole proberen. - Laat de leerlingen de records opschrijven bij de holes, zo kunnen ze zien wie het klassen (school) record heeft. - Spel kan ook gespeeld worden met de voet en rollend met de handen. VAK 3. Touwklimmen. (zie bijlage voor aanleggen schippersslag) Werk op 3 verschillende niveaus 1) Leg zittend de schippersslag aan en ga staan. 2) Klim omhoog en omlaag met de schippersslag. 3) Schuif op van touw naar touw met de schippersslag. - Gebruik mediakaarten voor het aanleggen van de schippersslag - Niet naar beneden laten glijden, maar klimmen. - Leg een knoop in het touw voor leerlingen die moeite hebben met niveau 1. AFSLUITING. Neuri-tikkertje - Kikkers kunnen tennisballen, frisbees, zachte ballen of andere gooibare voorwerpen zijn. - Er zijn half zoveel kikkers als er spelers zijn. - Neurie en houd een kikker vast. Een speler mag een kikker vasthouden zolang hij zijn adem in kan houden en kan neuriën. Als hij buiten adem raakt, moet hij de kikker naar een andere speler, die nog geen kikker heeft, gooien. - De tikkers tikken kikkerloze spelers. Er zijn twee of drie tikkers. - Getikt? Naar de bank, 3 is te veel.
LES 31. GROEP: 7/8 INLEIDING. Bewegen op muziek. - De leerkracht leert de leerlingen 32 tellen aan. - Pasjes en bewegingen zijn te vinden op de danskaarten. - Geef zelf het ritme aan door bijvoorbeeld te klappen of mee te tellen. VAK 1. Wisselestafette - 2 teams doen een estafette wedstrijd tegen elkaar. - De eerste van het team loopt naar de overkant, tikt daar de muur aan. Loopt terug en tikt de muur aan. - De nummer 2 staat klaar bij pion 1 en maakt al een klein beetje vaart. Het stokje moet voor pion 2 overgegeven worden. - Tussen de pionnen is het wisselvak (rode pijl) - Op deze manier lijkt het al een beetje op een vliegende wissel. 2 - Geef duidelijk aan dat er eerlijk gespeeld moet worden. - Wissel steeds van teams. 1 VAK 2. Midgetgolf - De leerlingen maken groepen van 2 á 3 leerlingen. Er zijn 4 verschillende holes. - Ieder groepje heeft een tennisbal en een hockeystick. Deze bal moet in zo min mogelijk pogingen in de korf, hoepel of kast komen. - Wie heeft de minste pogingen nodig? Maximaal 6 keer per hole proberen. - Laat de leerlingen de records opschrijven bij de holes, zo kunnen ze zien wie het klassen- of schoolrecord heeft. - Spel kan ook gespeeld worden met de voet en rollend met de handen. VAK 3. Touwklimmen. (zie bijlage voor aanleggen schippersslag) Werk op 4 verschillende niveaus 4) Leg zittend op de kast/bok de schippersslag aan en ga staan. 5) Klim omhoog en omlaag met de schippersslag. 6) Schuif op van touw naar touw met de schippersslag. 7) Passeer elkaar. - Gebruik mediakaarten voor het aanleggen van de schippersslag - Niet naar beneden laten glijden, maar klimmen. - Leg een knoop in het touw voor leerlingen die moeite hebben met niveau 1. AFSLUITING. Neuri-tikkertje - Kikkers kunnen tennisballen, frisbees, zachte ballen of andere gooibare voorwerpen zijn. - Er zijn half zoveel kikkers als er spelers zijn. - Neurie en houd een kikker vast. Een speler mag een kikker vasthouden zolang hij zijn adem in kan houden en kan neuriën. Als hij buiten adem raakt, moet hij de kikker naar een andere speler, die nog geen kikker heeft, gooien. - De tikkers tikken kikkerloze spelers. Er zijn twee of drie tikkers. - Getikt? Naar de bank, 3 is te veel.