WORKSHOP Webinar RICHTLIJN TOS RICHTLIJN TOS. 5 juni 2018

Vergelijkbare documenten
LEIDRAAD PER WERKVELD

WORKSHOP. 03 februari 2018 Landelijke bij- en nascholingsdag KKB-ers

Samenvatting NVLF richtlijn Logopedie bij taalontwikkelingsstoornissen (2017) 1. Inleiding

Vroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind

Aantekeningen naar aanleiding van de workshop van Ellen Gerrits tijdens het congres TOS in Utrecht op 18 mei 2017

AUDIOLOGISCH CENTRUM HOLLAND NOORD ALKMAAR. Het AC als centrum voor Spraaktaaldiagnostiek

Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr Ellen Gerrits, logopedist Congres TaalStaal 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep

Spraak & Taal Ambulatorium

Schema Afasie. 1 De logopedist neemt bij het vermoeden van een afasie de ScreeLing af, bij voorkeur binnen een week na de beroerte.

Audiologisch centrum, spraaktaalteam

DOSSIERVORMING gaat niet om vakjes goed invullen. De RICHTLIJN CAROLINE NOUWELS. VERSLAG Netwerkdag 'Taal in samenhang'

SCHEMA AFASIE. Stap Methodisch handelen nr. Uitgangsvraag nr. Aanbeveling

Uitgangsvragen en aanbevelingen

Signalering spraak- en taalproblemen. Signalering spraak- en taalproblemen

DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND

RICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE

Consensus over definitie communicatieve redzaamheid Ingrid Singer, Inge Klatte, Ingrid Cnossen en Ellen Gerrits. Siméa congres 6 april 2017

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa

Diagnostiek en evaluatie in de praktijk

De TestWijzer. Een overzicht van diagnostisch instrumentarium voor spraak-taalonderzoek bij kinderen in de leeftijd 0;6-15;11 jaar

Samenvattingskaart NVLF Richtlijn Logopedische Dossiervorming

Samenvattingskaart NVLF Richtlijn Logopedische Dossiervorming

Begin bij de basis: een spraaktaalspecialist aan het woord. Astrid Roest GGD/JGZ Zaanstreek-Waterland

De Klinisch Linguïst. Specialist in. Taalontwikkelingsstoornissen Verworven taalstoornissen

Formats voor verslagen

Stoornis of breder? De stoornis beschrijven De 5 aspecten in een handzaam schema! Casuïstiek Conclusie

Kinderen met gehoor-, spraak- en/of taalproblemen

Patient Reported Outcome Measures bij het evalueren van taaltherapie

Ik heb vragen rond 'expressieve taalstoornis' of 'taalstoornis' alleen en begon nu wat te twijfelen of dat synoniemen zijn voor dysfasie of niet.

Voorkomen van spraak- en taalachterstand bij kinderen door vroegtijdige signalering

Diagnostiek en behandeling

PEUTERS MET TOS. Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht. Marthe Wijs - van Lonkhuijzen

Multidisciplinaire diagnostiek op. Renate van den Ende, Teamleider AC R dam

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers

Passende diagnostiek bij dove en slechthorende kinderen? Simea Congres Passend onderwijs: kiezen voor kansen

Van Nul tot Taal. Doelgericht stimuleren van taal en communicatie

Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland

Zij hebben forse problemen bij het uiten van taal. Uit onderzoek is gebleken dat deze kinderen taal wel voldoende begrijpen.

Vroegtijdige herkenning van taalontwikkelingsstoornissen (TOS)

Gehoorverlies bij kinderen

Protocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen. kinderen INHOUD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Omgevingsanalyse ter beoordeling van het taalaanbod in het Nederlands. Bestemd voor professionals werkzaam in de jeugdgezondheidszorg.

Ontwikkelingen. Audiologisch Centrum Rotterdam. Marco van Es Mieke Vermeulen

3. Handleiding bij de peuter-estafette

Onderwijsondersteuning, zorg- en cursusaanbod van Auris bij communicatieve problemen

Onderscheid door Kwaliteit

Einddoel: hoe maak je deze meetbaar bij kinderen in het speciaal onderwijs (die testen wij 1x per

DE MEDEKLINKER Als horen of communiceren niet vanzelfsprekend is

Rapport /2009 S. Postma. Standpunt Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review

Kenmerken van peuters met een taalontwikkelingsstoornis

Standaardteksten op een rij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 mei 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Participatieproblemen bij kinderen met TOS/AVP

Deze beleidsregel is van toepassing op Zintuiglijk gehandicaptenzorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Deel 1 Gebruik van het computerprogramma Behandeldoelen tos. 2 Stappen bij het opstellen van een behandelplan 29

BDS-protocol bij. JGZ-richtlijn Taalontwikkeling

Handreiking Toeleiding naar onderwijsarrangementen

Webinar Beheers- en Plusaudit René Zandstra Fysiotherapeut Leadauditor Plus- en Beheersaudits Certificeringsdeskundige HKZ / ISO

Omgevingsanalyse ter beoordeling van het taalaanbod in het Nederlands

Kwaliteitstoets en audit. Nicole Cremers, HCA Henriëtte Delsing, MSc., Kiwa

Meertaligheid in voorschoolse periode Marga van Mil-Leijtens, OnderwijsAdvies 30 september 2011

Wie zijn wij? Werkwijze

PEUTERS MET VERSTAANBAARHEIDSPROBLEMEN: WELKE BEHANDELING WERKT?

Het kan wél! Mirjam Blumenthal Elif Borucu-Çalinalti Richard Burne Jet Isarin. Siméa, 11 april Samen sterk in communicatie

Pento Vroegbehandeling Auditief

Anamnese Meertalige Kinderen

De huid en het brein. Multidisciplinaire expertise bij ontwikkeling, leren en gedrag van kinderen en jongeren met neurofibromatose type 1

Laat kinderen met TOS niet in de kou staan: het belang van vroege signalering van taalontwikkelingsstoornissen

Interactief voorleesboek

Handreiking door de vier Commissies van Onderzoek(CvO) van Instellingen voor dove of slechthorende leerlingen of leerlingen met een TOS 1

I N D I C A T I E S T E L L I N G C L U S T E R 2

Standpunt. Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg.

De Cognitief-Linguïstische Quickscan Lindenhof

Vergoedingsregeling ernstige, enkelvoudige dyslexie

EACD recommendations DCD. EACD recommendations. EACD recommendations DCD. EACD recommendations DCD. What s new? EACD recommendations DCD

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV optimaal - meer dan 36/50 behandelingen versie 3.0. laatst gewijzigd op

Richtlijn Angst (2016)

UNIFORME VROEGSIGNALERING TAALPROBLEMEN DOOR DE JGZ

1) Als een cliënt jarig is gedurende de behandeling, gaat hij dan over naar een ander cliëntprofiel?

Vergoedingsregeling ernstige, enkelvoudige dyslexie

Meertalige kleuters met en zonder TOS

Kerncompetenties psychotherapeut

Producten. Onderwijs. Zorg. Audiologisch Centrum - Multidisciplinaire diagnostiek. - Basis- en voortgezet onderwijs Cluster 2 - Ambulante begeleiding

Vergoedingsregeling ernstige, enkelvoudige dyslexie

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa

Richtlijn Logopedie bij taalontwikkelingsstoornissen

ERNSTIGE ENKELVOUDIGE DYSLEXIE. Diagnostiek en behandeling door Adelante audiologie & communicatie

Meertalige ontwikkeling Adviezen voor ouders van kinderen met een auditieve / communicatieve beperking die in een meertalige omgeving wonen

Logopedie in het cluster 2 onderwijs

Kan een kind meer talen

Vroegbehandeling van spraaken taalproblemen: een effectieve multidisciplinaire benadering

Jeugdgezondheidszorg en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Een handreiking

Zorgtraject na de neonatale gehoorscreening

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

Schakelklas. Werkwijze

Transcriptie:

WORKSHOP Webinar RICHTLIJN TOS RICHTLIJN TOS 5 juni 2018

Even voorstellen Specialisaties Preverbale logopedie Klinische linguïstiek Sensorische informatieverwerking afbeelding Aandachtsgebieden Downsyndroom Schisis Taalontwikkelingsstoornissen Ondersteunde communicatie

Doelen webinar Richtlijn TOS Aan het einde van dit webinar ben je bekend met alle aanbevelingen uit de Richtlijn TOS (2017). Aan het einde van dit webinar ben je bekend met hoe je aanbevelingen uit de Richtlijn TOS (2017) kunt vastleggen in jouw logopedisch dossier. Aan het einde van dit webinar ben je bekend met hoe je een afwijken van de Richtlijn TOS (2017) motiveert in jouw logopedisch dossier. Aan het einde van dit webinar ben je bekend met waar je aanvullende informatie over de Richtlijn TOS (2017) kunt halen.

T.a.v. de PowerPoint van dit webinar: o In dit webinar worden alle aanbevelingen van de richtlijn TOS besproken. o Na het volgen van dit webinar is de uitgebreide PPT te vinden op NVLF.nl.

Richtlijn TOS 2017 Wat zijn richtlijnen? Richtlijnen zijn wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen, het zijn geen wettelijke voorschriften. http://www.ha-ring.nl/download/literatuur/richtlijn_voor_richtlijnen_derde_herziene_versie.pdf Richtlijnen gaan uit van gemiddelde cliënten in sommige gevallen moet er zo nodig afgeweken worden van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van de richtlijn kan soms noodzakelijk zijn, als de situatie van de cliënt dat vereist. Als je afwijkt van de richtlijn moet dit: Beargumenteerd worden Gedocumenteerd worden Waar nodig in overleg met het kind/de ouders worden gedaan Worden vastgelegd in het dossier (NVLF, 2016)

Richtlijn TOS 2017 Ongeveer 7% van de kinderen heeft te maken met een specifieke taalontwikkelingsstoornis. Kinderen met TOS vormen een groot deel van de caseload van logopedisten. Tot voor kort geen (Nederlandse) richtlijn voor kinderen met TOS, waardoor veel variatie in logopedisch handelen. Initiatief van de NVLF, logopedisch werkveld en cliëntvertegenwoordigers. DOEL RICHTLIJN TOS: Meer uniformiteit in de diagnostiek, behandeling en begeleiding door logopedisten aan kinderen en adolescenten van 0 tot 18 jaar met een taalontwikkelingsstoornis (TOS), en hun ouders, waardoor de kwaliteit van logopedische zorg voor kinderen met TOS beter wordt.

Richtlijn TOS 2017 Formatie van werkgroep bestaande uit: Logopedisten werkzaam in vrije vestiging, speciaal onderwijs, Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), audiologische centra, behandelgroepen, hogescholen en universiteiten Vertegenwoordiger van Stichting Hoormij (organisatie die de belangen behartigt van mensen met een hoor aandoening of TOS) Formatie van focusgroep bestaande uit: Ouders van kinderen met TOS DOELGROEPEN RICHTLIJN TOS: Beoogde gebruikers: logopedisten die werken met kinderen met TOS, ongeacht hun werksetting. Ook interessant voor: andere zorgverleners die in aanraking komen met kinderen met TOS.

Richtlijn TOS 2017 Afbakening richtlijn TOS Richtlijn is ontwikkeld voor logopedisten met als onderwerp: Kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis (TOS). Definitie van TOS (uit Gerrits e.a., 2017): Een TOS is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis van genetische oorsprong die gekenmerkt wordt door een taalontwikkeling die beduidend achterblijft bij die van leeftijdgenoten, met inbegrip van de normale interindividuele variaties daarin, binnen de regionale en sociale variëteit van de taal die het kind aan het verwerven is. TOS kan voorkomen in zowel het taalbegrip als de taalproductie en in alle aspecten en modaliteiten van taalvaardigheid. Een specifieke TOS staat op zichzelf; er is geen duidelijke verklaring voor. Richtlijn is dus niet ontwikkeld voor: Kinderen met een niet-specifieke taalontwikkelingsstoornis, waarbij de taalproblematiek wordt veroorzaakt door een andere, op de voorgrond staande zintuiglijke of ontwikkelingsstoornis. Voorbeelden zijn een autisme spectrum stoornis of Downsyndroom. Kinderen met een blootstellingsachterstand.

Richtlijn TOS 2017 Afbakening richtlijn TOS Wanneer zelf beslissen over behandeling? Jonger dan 12 jaar Ouders/verzorgers beslissen over logopedisch onderzoek en behandeling. Logopedist informeert jonge kinderen op eigen niveau over wat hen te wachten staat. Tussen 12 en 16 jaar Kinderen beslissen samen met hun ouders over logopedisch onderzoek en behandeling. Mening van de kinderen gaat meestal boven mening van de ouders op deze leeftijd kunnen kinderen hun situatie meestal goed overzien. 16 jaar en ouder Jongeren beslissen vanaf deze leeftijd zelf over logopedisch onderzoek en behandeling.

Richtlijn TOS Methodisch Logopedisch Handelen 1. Signalering 2. Anamnese & Onderzoek 3. Analyse & Diagnose 4. Behandelplan & Behandeling 5. Evaluatie & Afsluiting

Richtlijn TOS Wat betekent dat voor jou als logopedist: in de eerstelijnszorg (praktijken) in de tweedelijnszorg (ziekenhuizen / revalidatiecentra / audiologische centra) in de derdelijnszorg (behandelgroepen) in het passend onderwijs als preventief werkend logopedist bij kinderen tussen 0-4 jaar in het primair onderwijs

Richtlijn TOS & Richtlijn dossiervorming Ook de gegevens die nodig zijn voor de richtlijn TOS leg je uiteraard vast conform de richtlijn Dossiervorming. Administratieve gegevens Zorginhoudelijke gegevens Basis Mogelijk relevant Basis Mogelijk relevant

SAMENVATTINGSKAART RICHTLIJN TOS (2017) (als download beschikbaar op www.nvlf.nl)

Per werkveld is er een leidraad beschikbaar: (als download beschikbaar op www.nvlf.nl) Werkvelden Praktijken Audiologische centra Behandelgroepen Passend onderwijs Preventief werkend 0-4 jaar Preventief werkend 4-12 jaar

Signalering

Signalering Signaleren Signaleren van een achterstand in de taalontwikkeling is een kerntaak van: Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Signaleren gebeurt ook via: Logopedisten (via gemeente of onderwijsinstelling) Wat signaleren?: Signaleren of de taalontwikkeling pluis of niet-pluis is Bij signaleren alleen spreken over mogelijke TOS in deze fase is het niet bekend wat de oorzaak is van de taalachterstand van het kind TOS vanaf een leeftijd van 2 jaar te signaleren, maar kan zich ook op latere leeftijd manifesteren

Signalering Aanbeveling 1: De logopedist kan de SNEL gebruiken voor de signalering van een mogelijke TOS bij kinderen vanaf 2 jaar. Deze aanbeveling is van belang voor alle logopedisten die een rol spelen bij de signalering van TOS. Bijvoorbeeld binnen, of in opdracht van instellingen voor jeugdgezondheidszorg. Om een taalachterstand te signaleren adviseert de logopedist ouders en/of andere professionals de SNEL in te vullen, om zo zelf de taalontwikkeling van hun kind te evalueren. De logopedist kan ondersteuning bieden bij de interpretatie van de SNEL. Zie evt. ook - Handreiking TOS bij meertaligheid (Siméa, 2016).

Signalering Aanbeveling 2: De logopedist dient bij meertalige kinderen met een zwakke taalvaardigheid in het Nederlands, de signalering ook uit te voeren op de moedertaal. Deze aanbeveling is van belang voor alle logopedisten die een rol spelen bij de signalering van TOS. Bijvoorbeeld binnen, of in opdracht van instellingen voor jeugdgezondheidszorg. Hierbij heb je aandacht voor alle talen die het kind aangeboden krijgt en houd je rekening met verdeling van taalaanbod en taalvaardigheden in verschillende talen. hiervoor nog geen genormeerde instrumenten beschikbaar. VOOR LOGOPEDISTEN WERKEND IN AUDIOLOGISCHE CENTRA: Twijfel over een mogelijke TOS bij meertalige kinderen? Adviseer ouders en/of andere professionals zelf de taalontwikkeling van het kind te evalueren en daarbij rekening te houden met verdeling van taalaanbod en taalvaardigheden in verschillende talen.

Signalering Mogelijk te gebruiken instrumenten: Onderdelen uit een anamnese meertaligheid Lexilijsten, beschikbaar in Turks, Tarifit-Berbers, Marokkaans-Arabisch SNEL bevragen op de moedertaal advies: wees voorzichtig met de interpretatie van de SNEL, met name bij items over zinslengte Mijlpalen bevragen op de moedertaal Vragenlijsten taalontwikkeling, beschikbaar in Deens, Engels, Estisch, Frans, Duits, Grieks, Italiaans, Portugees, Russisch en Turks op de website https://cplol.eu/documents/prevention/questionnaire-on-speech-andlanguage-development.html

Anamnese

Anamnese Geen specifieke aanbevelingen in richtlijn. Wel voor de meertaligheidsanamnese Valt onder diagnostiek en wordt daar verder besproken.

Analyse

Analyse Aanbeveling 6 Aanbeveling 6: De logopedist kiest voor de diagnosestelling testinstrumenten met een voldoende COTAN-beoordeling. De gekozen instrumenten brengen in ieder geval de taalaspecten in kaart waarmee het kind problemen lijkt te hebben. Neem in ieder geval testen af die door COTAN als voldoende beoordeeld zijn en vul zo nodig aan met andere instrumenten. Voor actueel overzicht testen zie TTQ-kaart op https://www.adelantezorggroep.nl/media/276003/ttqkaart-maart-2015.pdf Deze aanbeveling is van belang voor alle logopedisten. Ook voor preventief werkende logopedisten geldt: Indien bij twijfel wordt gekozen voor een testafname, dan ook testinstrumenten gebruiken met voldoende COTAN normering.

Analyse Aanbeveling 8 Aanbeveling 8: De logopedist dient minimaal een test(onderdeel) voor het taalbegrip en een test(onderdeel) voor de taalproductie af te nemen. Taalbegripsproblemen vaak moeilijk te herkennen door personen in de omgeving van het kind. Bij jonge kinderen kan één test(onderdeel) voor het taalbegrip en één testonderdeel voor de taalproductie, aangevuld met observaties en anamnestische gegevens, voldoende zijn om de taalvaardigheid in kaart te brengen. Bij oudere kinderen volstaat dit meestal niet en zullen meerdere testonderdelen afgenomen moeten worden. Gebruik de normen van een instrument alleen voor kinderen die (wat betreft leeftijd en taalaanbod) passen in de normgroep van het instrument en wanneer het instrument volgens de handleiding is afgenomen. In alle andere gevallen dient de logopedist het resultaat alleen kwalitatief te gebruiken.

Analyse Aanbeveling 8 Keuze testinstrument(en) Maak voor het kiezen van een testinstrument een afweging tussen: Welk instrument is het meest betrouwbaar en het best passend bij het kind en de hulpvraag? Voor sommige leeftijden en/of taalaspecten zijn geen tests of testonderdelen beschikbaar met een voldoende COTAN-beoordeling (bijv. fonologie en pragmatiek). De logopedist kan dan aanvullend instrumenten gebruiken die geen (voldoende) COTANbeoordeling hebben. Een aantal voorbeelden wanneer de logopedist deze aanvullende instrumenten kan inzetten: analyse van de spontane taal als het verkregen beeld nog niet volledig is stellen van differentiaal diagnose bij problemen in de verstaanbaarheid van de spraak uitvoeren van observaties als het verkregen beeld nog niet volledig is, bijv. als er een discrepantie is tussen de testscore en dagelijks taalgebruik

Analyse Aanbeveling 3A Aanbeveling 3a: De logopedist dient vast te stellen of wordt voldaan aan het inclusiecriterium voor TOS. Dit doet zij door aan te tonen dat de taalvaardigheid van het kind achterblijft en het kind hierdoor beperkt wordt in activiteiten in het dagelijks leven en er een verwachting is dat er geen spontaan herstel zal optreden. De exclusiecriteria (andere oorzaken voor de aanwezige taalproblemen) dient zij te laten uitsluiten. De logopedist mag de diagnose TOS stellen als anamnese en onderzoek (naar de in- en exclusiecriteria) zijn afgerond en het kind minimaal 3 jaar is. Bij kinderen jonger dan drie jaar stelt de logopedist de diagnose vermoedelijke TOS. Bij de diagnosestelling dient de logopedist ouders te adviseren om andere zaken, bijvoorbeeld gehoorverlies, lage niet-verbale intelligentie, afwijkingen aan de spraakorganen, duidelijk aanwijsbare neurologische afwijkingen, contactstoornis en extreme deprivatie of andere ongunstige taalaanbodsituatie, uit te laten sluiten.

Analyse Aanbeveling 3A Indien wenselijk leidt logopedist ouders naar andere zorgverleners (via huisarts/jeugdarts) kind 6 jaar of ouder: meer nadruk leggen op voorgeschiedenis bij anamnese Maximaal 6 maanden na start evaluatie van het behandelplan Onvoldoende verbetering? Verwijs naar een multidisciplinair team (via huisarts of jeugdarts)

Analyse Aanbeveling 3A Op basis van welke inclusiecriteria wordt TOS bij kinderen tussen 0-18 jaar vastgesteld? Hiervoor dienen de taaltestscores gecombineerd te worden met: Een inventarisatie van de beperkingen die het kind ervaart op het gebied van activiteiten en participatie. De hulpvraag zoals geformuleerd door ouders en omgeving. Het klinisch oordeel. Ook spontane taalanalyse en observaties kunnen bijdragen aan het stellen van de diagnose. Er is geen optimale afkapwaarde vastgesteld om wel of niet van een beneden gemiddelde taalvaardigheid te spreken wat betreft de taaltestscores. Dit is per test verschillend (Leonard, 2014): Voor de CELF-preschool geldt een kernscore van 85. Voor T-TOS geldt een score van -1,3 SD op twee verschillende subtests in twee verschillende domeinen. Bij de overige tests kan de afkapwaarde uit de testhandleiding gebruikt worden.

Analyse Aanbeveling 3A SAMENVATTING HOE TE HANDELEN BIJ KINDEREN VAN 3 JAAR EN OUDER IN DE EERSTELIJNSZORG: 1. De logopedist kan na het stellen van de diagnose (vermoedelijke) TOS de behandeling starten onder vermelding van ICIDH code 3100. 2. Kind staat nog op de wachtlijst voor nader onderzoek; er is nog geen definitieve diagnose TOS. De logopedist spreekt van vermoedelijke TOS en gaat behandelen onder vermelding van ICIDH code 3100. 3. Er is onderzoek gedaan door andere disciplines. De logopedist heeft het vermoeden dat er sprake kan zijn van TOS. Diagnostiek heeft TOS nog niet uitgesloten. De logopedist spreekt dan van vermoedelijke TOS en gaat behandelen onder vermelding van ICIDH code 3100. Deze kinderen vallen dus gewoon onder de richtlijn, totdat multidisciplinaire diagnostiek een TOS uitsluit. 4. Er is een andere diagnose gesteld. Kind valt buiten de scope van de richtlijn.

Analyse Aanbeveling 3A VOOR DE LOGOPEDISTEN IN AUDIOLOGISCHE CENTRA GELDT: Het multidisciplinaire team stelt de diagnose TOS op basis van alle beschikbare logopedische gegevens van 1ste lijn logopedist / preventieve logopedie en eventueel (aanvullend) logopedisch onderzoek door het multidisciplinair team. Het multidisciplinaire team sluit andere oorzaken voor de taalproblemen uit. Daarvoor kunnen andere onderzoeken plaatsvinden (gehoor, intelligentie, etc.). Het multidisciplinair team mag de diagnose TOS stellen als anamnese en de onderzoek (naar de in- en exclusiecriteria) zijn afgerond en het kind minimaal 3 jaar is. Bij kinderen jonger dan drie jaar stelt het team de diagnose vermoedelijke TOS. VOOR LOGOPEDISTEN IN DE BEHANDELGROEPEN: Deze aanbeveling is voor hen niet van toepassing. Als kind wordt aangemeld voor behandeling is diagnose reeds gesteld. Soms worden kinderen aangemeld met een vermoedelijke TOS. Na de leeftijd van 3 jaar kan diagnose TOS worden gesteld.

Analyse Aanbeveling 3A VOOR DE LOGOPEDISTEN IN HET PASSEND ONDERWIJS GELDT: Deze aanbeveling is voor hen niet van toepassing. Als het kind instroomt in speciaal onderwijs voor kinderen met een communicatieve beperking is de diagnose TOS reeds gesteld. VOOR PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDIST IN PRIMAIR ONDERWIJS OF WERKEND MET KINDEREN TOT 4 JAAR GELDT: De logopedist kan mogelijke TOS signaleren op basis van de informatie van ouders; na een hulpvraag. De diagnose TOS wordt niet gesteld. Wel wordt op basis van de informatie in overleg met ouders (en jeugdarts) het vervolgtraject bepaald. Bij twijfel kan gekozen worden voor het afnemen van testen.

Analyse Aanbeveling 3B Aanbeveling 3B De diagnose TOS kan worden gesteld bij kinderen vanaf 3 jaar. Tot de leeftijd van 3 jaar, of wanneer er andere redenen zijn om terughoudend te zijn met de diagnose, spreken we van vermoedelijke TOS. EERSTELIJNS LOGOPEDISTEN: Bij vermoedelijke TOS start de logopedist de behandeling en declareert deze onder code 3100. Redenen om terughoudend te zijn: Gehoorverlies Lage niet-verbale intelligentie Afwijkingen aan de spraakorganen Duidelijk aanwijsbare neurologische afwijkingen Contactstoornis Extreme deprivatie of andere ongunstige taalaanbodsituatie

Analyse Aanbeveling 3B LOGOPEDISTEN IN AUDIOLOGISCHE CENTRA: Het multidisciplinaire team kan de diagnose TOS stellen bij kinderen vanaf 3 jaar. Tot de leeftijd van 3 jaar, of wanneer er andere redenen zijn om terughoudend te zijn met de diagnose, wordt de diagnose vermoedelijke TOS gesteld. VOOR LOGOPEDISTEN IN DE BEHANDELGROEPEN OF HET PASSEND ONDERWIJS: Deze aanbeveling is niet van toepassing. Als een kind wordt aangemeld voor behandeling is de diagnose reeds gesteld. VOOR DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN Binnen de preventieve logopedie tot 4 jaar wordt alleen gesproken over een mogelijke TOS. Reden: er is sprake van signalering en niet van diagnostiek. Voor de preventieve logopedist in het primair onderwijs is deze aanbeveling niet van toepassing.

Analyse Aanbeveling 4 Aanbeveling 4: De logopedist kan kinderen met TOS klasseren in twee subtypen: 1. kinderen met een taalproductiestoornis en een relatief goed begrip 2. en kinderen met zowel een taalproductie- als een taalbegripsstoornis. VOOR ALLE LOGOPEDISTEN, MET UITZONDERING VAN DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN, GELDT: De logopedist kiest ervoor om minimaal één test voor het taalbegrip en een test voor de taalproductie af te nemen. Het is voldoende om te klasseren tussen de twee subtypes stoornis in taalproductie en een relatief goed taalbegrip en stoornis in zowel taalproductie als taalbegrip. Aandachtspunt: kijk bij evaluatiemomenten of er verschuiving zijn en er iets anders op de voorgrond komt te staan. De preventieve logopedist beoordeelt de taalontwikkeling als pluis en niet pluis. De preventieve logopedist diagnosticeert niet, dus is deze aanbeveling voor hen niet van toepassing.

Analyse Aanbeveling 4 Extra toelichting voor eerstelijnslogopedisten: Bij diagnose TOS blijft ICIDH code 3100 actief. Op basis van de ICIDH-coderingen kan de logopedist veel specifieker classificeren dan nodig is. We weten namelijk dat de taalproblemen van kinderen met TOS door de tijd heen veranderen. Zo kan een kind dat op bij het eerste meetmoment zowel productie- als begripsproblemen laten zien en bij een tweede meetmoment alleen nog productieproblemen. Ongeacht waar in het spectrum het kind zich bevindt, wordt gesproken van TOS. De logopedist hoeft dan niet na ieder meetmoment te kijken of de diagnosecode nog klopt. Voor het inrichten van de behandeling kijkt de logopedist uiteraard welk probleem op dat moment in de tijd het meest op de voorgrond treedt / het kind het meest beperkt. Als dat het taalbegripsprobleem is, dan worden daar de doelen voor op gesteld. De diagnose TOS blijft gelijk.

Analyse Aanbeveling 5 Aanbeveling 5: De logopedist dient, om een indicatie van de ernst te geven, taaltestscores te combineren met een beoordeling van het dagelijks taalgebruik en de communicatieve redzaamheid. VOOR ALLE LOGOPEDISTEN, MET UITZONDERING VAN DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN, GELDT: Om een accurate inschatting van de ernst van de stoornis te maken, combineert de logopedist: de taaltestscores met een inventarisatie van de beperkingen die het kind ervaart op het gebied van activiteiten en participatie (ICF) de hulpvraag zoals geformuleerd door ouders en omgeving en het klinisch oordeel. De logopedist beschrijft deze belemmeringen in het dossier. De logopedist hoeft hiervoor niet standaard een spontane taalanalyse uit te voeren. Voor de preventief werkende logopedisten is deze aanbeveling niet van toepassing.

Analyse Aanbeveling 5 Om het dagelijks taalgebruik in kaart te brengen kan bijvoorbeeld een spontane taalanalyse afgenomen worden. Ten aanzien van de communicatieve zelfredzaamheid kan de FOCUS, FOCUS-34-NL of CCC-2-NL ingevuld worden.

Analyse Aanbeveling 9 Aanbeveling 9: De logopedist kiest voor multidisciplinaire diagnostiek bij kinderen jonger dan 4 jaar met een vermoeden van TOS. Multidisciplinaire diagnostiek geeft meer inzicht in de aard en oorzaak van de taalproblemen. Minimaal een oordeel nodig over de taalvaardigheid, het gehoor en het algemeen functioneren van het kind voor stellen diagnose. Wanneer er een vermoeden van TOS is en het kind rechtstreeks is verwezen naar de logopedist in de eerste lijn, kan deze logopedist al starten met (eerste fase)diagnostiek, begeleiding en behandeling.

Analyse Aanbeveling 9 VOOR DE LOGOPEDISTEN IN DE EERSTE LIJN GELDT: De logopedist mag de diagnose TOS stellen als anamnese en onderzoek zijn afgerond en het kind minimaal 3 jaar is. Bij kinderen jonger dan drie jaar stelt de logopedist de diagnose vermoedelijke TOS. Na het stellen van de diagnose (vermoedelijke) TOS kun je de behandeling starten onder vermelding van ICIDH code 3100. Adviseer ouders wel om andere zaken, bijvoorbeeld gehoorverlies, lage niet-verbale intelligentie, afwijkingen aan de spraakorganen, duidelijk aanwijsbare neurologische afwijkingen, contactstoornis en extreme deprivatie of andere ongunstige taalaanbodsituatie, uit te laten sluiten. Indien wenselijk kan de logopedist ouders toeleiden, via huisarts/jeugdarts, naar andere zorgverleners.

Analyse Aanbeveling 9 VOOR DE LOGOPEDISTEN IN AUDIOLOGISCHE CENTRA: Hier vindt altijd multidisciplinair onderzoek plaats. VOOR DE LOGOPEDISTEN WERKEND OP DE BEHANDELGROEPEN: Niet van toepassing. Als een kind wordt aangemeld voor behandeling is de diagnose reeds gesteld. VOOR DE LOGOPEDISTEN WERKEND IN HET PASSEND ONDERWIJS & DE PREVENTIEVE LOGOPEDIST IN HET PRIMAIR ONDERWIJS: Niet van toepassing. Aanbeveling is van toepassing op kinderen jonger dan 4 jaar. VOOR DE PREVENTIEF WERKENDE BIJ KINDEREN TOT 4 JAAR: Kinderen jonger dan 4 met een mogelijke TOS adviseer multidisciplinaire diagnostiek. Verwijs ouders via de huisarts of jeugdarts.

Analyse Aanbeveling 10 Aanbeveling 10 De logopedist kiest voor multidisciplinaire diagnostiek bij kinderen vanaf 4 jaar, wanneer er sprake is van ernstige taalachterstand en/of er vermoedens zijn van meervoudige problematiek. VOOR DE LOGOPEDISTEN IN DE EERSTE LIJN EN DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS GELDT: Als er sprake is van: een ernstige taalachterstand en/of er vermoedens zijn van meervoudige (taal)problematiek en/of onvoldoende vooruitgang Wat doe je dan? de logopedist verwijst ouders via of de huisarts of de jeugdarts naar multidisciplinair team VOOR LOGOPEDISTEN DIE OP HET AC WERKEN: Deze aanbeveling is niet van toepassing. Kinderen worden verwezen naar Audiologisch Centrum i.v.m. ernstige taalachterstand en/of als er vermoedens zijn van meervoudige problematiek.

Analyse Aanbeveling 10 LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE BEHANDELGROEPEN: Bij vermoedens van: meervoudige (taal)problematiek en/of onvoldoende vooruitgang breng de behandelverantwoordelijke op de hoogte en bespreek samen het vervolg van de diagnostiek. VOOR DE LOGOPEDIST WERKEND IN HET PASSEND ONDERWIJS GELDT: Als er sprake is van: een ernstige taalachterstand en/of er vermoedens zijn van meervoudige (taal)problematiek en/of onvoldoende vooruitgang Wat doe je dan? Bespreek deze vermoedens dit in het multidisciplinair team op school Adviseer voor verwijzing Schakel hulp in van andere disciplines binnen de school (orthopedagoog, IBer).

Analyse Aanbeveling 10 VOOR DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDIST (KINDEREN TOT 4 JAAR): Deze aanbeveling is niet van toepassing omdat de aanbeveling kinderen vanaf 4 jaar betreft.

Analyse Betreft Aanbeveling 9 &10 MULTIDISCIPLINAIRE DIAGNOSTIEK Geldt niet voor alle kinderen Wel: Bij kinderen jonger dan 4 jaar Bij kinderen vanaf 4 jaar wanneer er sprake is van ernstige taalachterstand en/of vermoedens van meervoudige problematiek Ondertussen kan de begeleiding en behandeling al starten in de eerstelijn In 2018 door NVLF samenwerkingsafspraken ontwikkeld in samenwerking met audiologische centra, hun overkoepelende organisaties en het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid Hier wordt onder andere gesproken over wachtlijsten audiologische centra NVLF maakte al eerder afspraken: https://www.nvlf.nl/stream/ketenzorg-logopedie-audiologische-zorg-zg-behandeling-nvlf-fenac-siac.pdf https://www.nvlf.nl/stream/casuistiek-ketenzorg-logo-ac-zg-cpt290616.pdf https://www.nvlf.nl/stream/ketenzorg-taalontwikkelingsstoornis-in-beeld

Analyse Aanbeveling 7 Aanbeveling 7: De logopedist dient bij meertalige kinderen een meertaligheidsanamnese af te nemen en op basis van de meertaligheidsanamnese te beoordelen welke talen onderzocht moeten worden, en welke testinstrumenten en eventueel normgegevens gebruikt kunnen worden. VOOR LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN: Neem aanvullend op de reguliere anamnese een anamnese meertaligheid af. Is meertaligheidsonderzoek nodig en je kunt het niet zelf? adviseer ouders om meertaligheidsonderzoek te laten doen in een gespecialiseerde setting, bijvoorbeeld op een Audiologisch Centrum. DE LOGOPEDIST WERKEND IN EEN AUDIOLOGISCH CENTRUM: Neem aanvullend op de reguliere anamnese een anamnese meertaligheid af.

Analyse Aanbeveling 7 VOOR LOGOPEDISTEN WERKEND OP DE BEHANDELGROEPEN: Deze aanbeveling is niet van toepassing. DE LOGOPEDIST WERKEND IN HET PASSEND ONDERWIJS: Naar verwachting is een meertaligheidsonderzoek al gedaan. Dit is namelijk nodig voor indicatiestelling. VOOR DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN: Deze aanbeveling is niet van toepassing, want het betreft diagnostiek.

Analyse Aanbeveling 7 Keuze meertaligheidsanamnese Volgende anamneses kunnen hiervoor gebruikt worden: Sig anamneselijst (Sig intervisiewerkgroep Meertalige kinderen, 2011). Beschikbaar in het Nederlands, Frans, Engels, Spaans, Italiaans, Turks, Grieks en Sloveens Meertaligheidsanamnese van Kentalis (Blumenthal e.a., 2009). Keuze testinstrument meertalige kinderen Er zijn geen specifieke instrumenten aan te bevelen bij meertalige kinderen. Een norm gebaseerd op Nederlandse kinderen kan niet worden toegepast om een uitspraak te doen over de ernst van een taalprobleem bij een meertalig kind. Bestaande onderzoeksmiddelen kunnen wel bijdragen aan het maken van een inschatting van de taalontwikkeling in de verschillende talen die het kind spreekt. Bij een meertalig kind moet de gehele taalvaardigheid meegenomen worden in de diagnostiek. Wanneer het kind nog weinig taalaanbod in het Nederlands heeft gehad, is het noodzakelijk om in de diagnostiek ook de moedertaal te betrekken.

Analyse Aanbeveling 7 Keuze testinstrument meertalige kinderen In paragraaf 5.4.4 van de RichtlijnTOS (2017) staat welke kinderen zijn geïncludeerd in de normgroepen van de verschillende tests. Uitsluitend wanneer een kind past binnen deze inclusiecriteria, kunnen de normgegevens gebruikt worden. Gebruik van tests zonder aparte normen voor meertalige kinderen: Tests zonder aparte normen kunnen een beeld geven van de huidige vaardigheden van het kind in het Nederlands, vergeleken met eentalige leeftijdsgenoten. De logopedist kan, met meenemen van alle informatie die zij verkregen heeft, voorzichtig inschatten of dit passend is bij het Nederlands taalaanbod. De logopedist kan met behulp van procesdiagnostiek (handreiking meertaligheid van Siméa, 2016) bepalen of er sprake is van groei of inhaal van een vastgestelde ernstige taalachterstand, door een vergelijking te maken tussen bijvoorbeeld quotiëntscores op verschillende meetmomenten. Hierbij wordt een kind dus vergeleken met zichzelf geen aanbeveling vanuit de Richtlijn TOS (2017).

Analyse Aanbeveling 7 Beslisboom test- en observatiegegevens van meertalige kinderen uit handreiking meertaligheid van Siméa (2016): *Hiermee wordt in dit geval bedoeld dat de Nederlandse taalontwikkeling op ten minste 2 momenten getest is zodat de vooruitgang van het kind ten opzichte van zichzelf gemeten kan worden (taalleerbaarheid). Dit dient gedaan te worden met COTAN genormeerde testinstrumenten voor de eentalige doelgroep. ** Dit onderzoek van de andere taal mag, mits gedegen uitgevoerd, ouder zijn dan 1 jaar.

Analyse Aanbeveling 11 Aanbeveling 11: Wanneer de diagnosticus en behandelend logopedist niet dezelfde persoon zijn dienen er afspraken gemaakt te worden over de overdracht van gegevens om de zorg rondom het kind optimaal in te richten. VOOR LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN: Overdracht dient in ieder geval schriftelijk plaats te vinden. Als het kind reeds voor aanvang van de diagnostiek is of wordt behandeld, dient de logopedist de overdracht van reeds verzamelde diagnostische gegevens schriftelijk over te dragen. Zie ook logopedische standaarden eerste lijn: standaard 37 en standaard 51.

Analyse Aanbeveling 11 DE LOGOPEDIST WERKEND IN EEN AUDIOLOGISCH CENTRUM: Het Audiologisch Centrum kijkt na de overdracht welke testen al gedaan zijn en neemt deze gegevens over. Testen worden niet opnieuw gedaan. Na afronding van de diagnostiek wordt de behandelend logopedist op de hoogte gebracht (minimaal schriftelijk) van voor haar relevante informatie om de behandeling verder vorm te kunnen geven. Zie tevens Logopedische standaarden Audiologische Centra; standaarden 34 t/m 40. DE LOGOPEDIST WERKEND IN DE BEHANDELGROEPEN: Overdracht dient in ieder geval schriftelijk plaats te vinden. Indien het kind reeds voor aanvang van de diagnostiek is of wordt behandeld dan dient overdracht van reeds verzamelde diagnostische gegevens door behandelend logopedist plaats te vinden.

Analyse Aanbeveling 11 DE LOGOPEDIST WERKEND IN HET PASSEND ONDERWIJS: Overdracht dient in ieder geval schriftelijk plaats te vinden. Indien het kind reeds voor aanvang van de diagnostiek is of wordt behandeld dan dient overdracht van reeds verzamelde diagnostische gegevens door behandelend logopedist plaats te vinden. Zie tevens Logopedische standaarden onderwijs: standaard 30. PREVENTIEF WERKEND LOGOPEDIST IN HET PRIMAIR ONDERWIJS: Overdracht dient in ieder geval schriftelijk plaats te vinden. Zie logopedische standaard onderwijs. PREVENTIEF WERKEND LOGOPEDIST MET KINDEREN TOT 4 JAAR: Overdracht dient in ieder geval schriftelijk plaats te vinden. Met inachtneming van de privacyregels. Zie ook Logopedische standaarden preventieve logopedie; standaard 16 en standaard 24.

Behandelplan & behandelen

BEHANDELDOELEN: Opstellen hoofddoel (NVLF, 2016) Logopedist formuleert hoofddoel voor maximaal een periode van 6 maanden, waarna evaluatie plaats vindt en het doel zo nodig wordt bijgesteld. Indien behandeltraject langer duurt dan 6 maanden wordt voor iedere periode van maximaal 6 maanden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Doel wordt SMART vastgelegd: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden dus: in overleg met & met toestemming van cliënt (acceptabel); het wat wordt vastgelegd (aanpak van het logopedisch probleem) (specifiek); de mate waarin (hetgeen bereikt moet worden waar mogelijk gekwantificeerd (meetbaar) en haalbaar (realistisch)) en de periode waarin het resultaat behaald moet zijn (tijdgebonden). Behandelplan & behandelen Opstellen beoogde korte termijn resultaten (NVLF, 2016) Stappenplan voor de komende 6 maanden om het doel te bereiken. Voortgang wordt door logopedist gemonitord tijdens logopedisch behandelproces. Indien logopedist afwijkingen signaleert, het doel niet haalbaar blijkt, past de logopedist het behandelplan tussentijds aan. Niet wachten tot de geplande evaluatie.

Aanbeveling 12: De logopedist dient kinderen met TOS te behandelen om de taalvaardigheid en communicatie te bevorderen. Het behandelplan is gericht op alle elementen van het ICF. Behandelplan & behandelen Aanbeveling 12 LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN: Het behandelplan bevat SMART doelen op activiteiten- en participatieniveau. LOGOPEDISTEN WERKEND IN EEN AUDIOLOGISCH CENTRUM: De logopedist adviseert het team welke behandeling moet worden opgestart of voortgezet

Behandelplan LOGOPEDISTEN WERKEND OP DE BEHANDELGROEPEN & IN PASSEND ONDERWIJS: Het behandelplan bevat SMART doelen op activiteiten- en participatieniveau. De logopedist wordt geadviseerd binnen de vroegbehandeling, binnen (vormen van) speciaal onderwijs of voorschoolse activiteiten, de taaltherapie in te bedden in het (les)programma en gehanteerde thema s. & behandelen Aanbeveling 12 DE PREVENTIEF WERKEND LOGOPEDIST IN HET PRIMAIR ONDERWIJS: Adviseer leerkracht hoe binnen het aanbod in de groep extra aandacht te besteden aan taal. DE PREVENTIEF WERKEND LOGOPEDIST (0-4 JARIGEN): Adviseer de pedagogisch medewerker van PSZ of KDV hoe binnen het aanbod in de groep extra aandacht te besteden aan taal. De logopedist behandelt niet.

Aanbeveling 13: De logopedist kan de keuze voor een therapiemethode en - vormen en daarmee gepaard gaande behandeldoelen bepalen op basis van de handelingsgerichte diagnostiek, de hulpvraag van ouder en kind (en evt. leerkracht) en de eigen klinische expertise. Behandelplan & behandelen Op basis van het literatuuronderzoek kunnen geen keuzes gemaakt worden voor bepaalde methoden of programma s die in Nederland worden toegepast of voor therapievormen (direct of indirect, groepsbehandeling of individuele behandeling (Boyle e.a., 2009); Alle in dit onderzoek beschreven therapievormen bleken even effectief en effectiever dan geen therapie. De keuze voor een bepaalde therapie of therapievorm zal daarom vooral gebaseerd zijn op: de voorkeur en hulpvraag van ouder en kind (en binnen het onderwijs ook de leerkracht), de klinische expertise van de logopedist de setting waarin de logopedist werkt Meer info in Richtlijn Dossiervorming (2016)

Behandelplan Wat betekent dat voor de logopedisten in de verschillende werkvelden? LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN: o Maak een keuze voor een therapiemethode en -benadering o Leg de behandeldoelen vast o Leg vast in het dossier waarom deze keuze is gemaakt (conform paragraaf 3.5.1. NVLF RL dossiervorming). o Leg per sessie in de journaalregels vast wat er gedaan is, wat het resultaat was, wat het huiswerk is etc. (conform de RL dossiervorming) & behandelen Aanbeveling 13 LOGOPEDISTEN WERKEND IN EEN AUDIOLOGISCH CENTRUM: Vanuit het multidisciplinair onderzoek aanknopingspunten voor logopedische behandeling? Vermeld dit in het verslag.

Behandelplan LOGOPEDISTEN WERKEND OP DE BEHANDELGROEPEN & IN PASSEND ONDERWIJS: o Maak een keuze voor een therapiemethode en -benadering o Leg de behandeldoelen vast o Leg vast in het dossier waarom deze keuze is gemaakt (conform paragraaf 3.5.1. NVLF RL dossiervorming). o Leg per sessie in de journaalregels vast wat er gedaan is, wat het resultaat was, wat het huiswerk is etc. (conform de RL dossiervorming) & behandelen Aanbeveling 13 Extra toelichting: De NVLF RL dossiervorming is bedoeld voor logopedisten werkzaam in de werkvelden speciaal (basis) onderwijs, de preventieve logopedie, de eerstelijnszorg en de intramurale gezondheidszorg. Er wordt vanuit gegaan dat het methodisch handelen voor deze logopedisten hetzelfde is, al verschilt de zorg per werkveld. DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN: Deze aanbeveling is voor hen niet van toepassing.

Behandelplan Aanbeveling 14: De logopedist kan naast therapie gericht op de taal en communicatieve vaardigheden, tevens aandacht besteden aan het leren omgaan met de gevolgen van TOS. Deze aanbeveling is tot stand gekomen op basis van de mening van de werkgroep (perspectief cliënt en professionals). & behandelen Aanbeveling 14 Er is geen informatie gevonden over coping, acceptatie, compensatiestrategieën en psycho-educatie van het kind, de ouders en de omgeving. Wat betekent dat voor de logopedisten in de verschillende werkvelden?

Behandelplan LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN; OP DE BEHANDELGROEPEN EN IN HET PASSEND ONDERWIJS: Psycho-educatie is onderdeel van de logopedische behandeling. LOGOPEDISTEN WERKEND IN AUDIOLOGISCHE CENTRA: De logopedist geeft ouders uitleg over TOS wanneer deze diagnose gesteld wordt. De logopedist kan psycho-educatie adviseren. & behandelen Aanbeveling 14 DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN: Ouders krijgen tijdens het gesprek met de logopedist advies hoe om te gaan met mogelijke TOS (tijdens signaleringsfase).

Behandelplan Aanbeveling 15: De logopedist kan bij een meertalig kind met TOS alle talen van het kind betrekken bij haar directe- of indirecte behandeldoelen. Er is evidentie van lage kwaliteit gevonden dat behandeling in beide talen effectief is. & behandelen Aanbeveling 15 Het behandelen van een meertalig kind is vaak complex, omdat o de logopedist niet alle talen beheerst die het kind spreekt o weinig anderstalig (dan het Nederlands) materiaal voorhanden heeft. Behandeling van de (niet-nederlandse) thuistaal: o meestal in een indirecte vorm o zet daarbij de omgeving van het kind in.

Behandelplan LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN: Combineer directe met indirecte therapie via ouders/omgeving kind Leg uit hoe ze de thuistaal kunnen stimuleren Leg uit hoe ze kunnen omgaan met communicatieproblemen in de thuisomgeving & behandelen Aanbeveling 15 LOGOPEDISTEN WERKEND IN AUDIOLOGISCHE CENTRA; OP DE BEHANDELGROEPEN EN IN HET PASSEND ONDERWIJS: Leg uit hoe ze de thuistaal kunnen stimuleren Leg uit hoe ze kunnen omgaan met communicatieproblemen in de thuisomgeving DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN: Adviseer hoe om te gaan met de thuistaal in relatie met mogelijke TOS (tijdens signalering).

Evaluatie & Afsluiting

Aanbeveling 16: De logopedist dient de duur van de behandeling te bepalen op basis van de aard en ernst van de TOS en op basis van de wensen en mogelijkheden van de ouders en het kind en eventueel de omgeving (kinderopvang/school). Evaluatie & Afsluiting Aanbeveling 16 Er kan (nog) geen concrete aanbeveling gedaan worden omtrent de intensiteit (frequentie, duur en sessielengte) van de therapie, aangezien hier nog maar 1 studie naar gedaan is alleen gericht op spraakproductiestoornis (Allen, 2013). LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN: Bij ieder evaluatiemoment adviseert de logopedist ouders en kind* op basis van testresultaten en klinisch redeneren over de voortzetting van de behandeling. Vervolgens wordt in gezamenlijkheid met kind en ouder(s) bepaald of voorzetting van de behandeling wenselijk en/of zinvol is en met welke intensiteit. *vanaf 12 jaar meebeslissen, vanaf 16 jaar zelf beslissen. Kind kan alleen meebeslissen als hij informatie van logopedist krijgt, net als ouders.

LOGOPEDISTEN WERKEND IN AUDIOLOGISCHE CENTRA: Is de onderzoeksvraag gericht op het wel of niet voortzetten van de logopedische behandeling in de eerste lijn? AC geeft hierover advies. Evaluatie & Afsluiting Aanbeveling 16 LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE DERDE LIJN: Adviseer tijdens het multidiscplinair overleg op basis van testresultaten en klinisch redeneren over de voortzetting van de behandeling. LOGOPEDISTEN WERKEND IN HET PASSEND ONDERWIJS: Adviseer de betrokken professionals en ouders (en indien mogelijk kind) op basis van testresultaten en klinisch redeneren over de voortzetting van de behandeling. Beslis in gezamenlijkheid met kind en ouder(s) en andere betrokkenen of voorzetting van de behandeling wenselijk en/of zinvol is en met welke intensiteit. DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN: Deze aanbeveling is voor hen niet van toepassing.

Aanbeveling 17: De logopedist dient de logopedische behandeling in overleg met kind en ouders te stoppen als er geen hulpvraag meer is of wanneer er geen indicatie voor logopedische behandeling meer is. Evaluatie & Afsluiting Wanneer behandeling stoppen? Sprake van een gemiddelde taalontwikkeling in vergelijking met leeftijdsgenoten Cognitieve mogelijkheden komen overeen met niveau taalvaardigheid Aanbeveling 17

LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN; DERDELIJN & PASSEND ONDERWIJS: Doen. Evaluatie & Afsluiting LOGOPEDISTEN WERKEND IN AUDIOLOGISCHE CENTRA: Is de onderzoeksvraag gericht op het wel of niet voortzetten van de logopedische behandeling in de eerste lijn? AC geeft hierover advies. DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN: Deze aanbeveling is voor hen niet van toepassing. Aanbeveling 17

Aanbeveling 18: De logopedist in de eerste lijn dient een advies te vragen aan het multidisciplinaire taalteam over het behandeltraject wanneer het kind onvoldoende baat blijkt te hebben van behandeling. Wanneer onvoldoende baat bij behandeling? Evaluatie & Afsluiting Aanbeveling 18 geen inhaalsprong gemaakt in de taalontwikkeling na maximaal een half jaar structureel logopedische behandeling met voldoende motivatie van ouders en kind gebaseerd op basis van de hertest gegevens in combinatie met het klinisch oordeel en observatie (brede) multidisciplinaire diagnostiek is gewenst Structureel logopedische behandeling: 1 á 2 keer in de week. Inhaalsprong: een sprong in de taalvaardigheid die groter is dan op basis van leeftijd kan worden verwacht.

Evaluatie & Afsluiting Aanbeveling 18 LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN: Een kind dat in de 1ste lijn behandeld wordt, kan al multidisciplinair gezien zijn. Na een half jaar behandeling in de 1ste lijn geen of onvoldoende voortgang win advies in bij het multidisciplinair team. In het voortraject geen multidisciplinair team? Verwijs het kind via de verwijzer door naar een multidisciplinair team. LOGOPEDISTEN WERKEND IN AUDIOLOGISCHE CENTRA; DE DERDELIJN; HET PASSEND ONDERWIJS EN DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN: Deze aanbeveling is voor hen niet van toepassing en geldt alleen voor de logopedist in de eerste lijn.

Aanbeveling 19: De logopedist kan adviseren aan ouders om nader onderzoek te laten verrichten als tijdens de behandeling vragen ontstaan over de sociaalemotionele, cognitieve, lichamelijke en/of motorische ontwikkeling. Evaluatie & Afsluiting Aanbeveling 19 LOGOPEDISTEN WERKEND IN DE EERSTE LIJN; DE DERDE LIJN & HET PASSEND ONDERWIJS: Op basis van een 'niet pluis' gevoel en/of hulpvraag van ouders en/of observatie door de logopedist tijdens de behandeling gaat de logopedist in gesprek met de ouders (en kind*) en benoemt zij welke beïnvloedende factoren zij waarneemt tijdens de behandeling en adviseert zij ouders (en kind) over mogelijke vervolgstappen. *vanaf 12 jaar meebeslissen, vanaf 16 jaar zelf beslissen. Kind kan alleen meebeslissen als hij informatie van logopedist krijgt, net als ouders. LOGOPEDISTEN WERKEND IN AUDIOLOGISCHE CENTRA EN DE PREVENTIEF WERKENDE LOGOPEDISTEN: Deze aanbeveling is voor hen niet van toepassing.

Waar rekening mee houden bij afsluiting? Evaluatie & Afsluiting Wanneer de logopedist de behandeling stopt is het wenselijk om te checken of er op de andere ontwikkelingsgebieden nog een hulpvraag is vanuit kind/ouder/leerkracht. Als er een andere (niet logopedische) hulpvraag is, adviseert de logopedist doorverwijzing naar andere disciplines voor verdere begeleiding. De logopedist kan er ook voor kiezen om de behandeling tijdelijk stop te zetten bij therapiemoeheid verminderde motivatie. Bij het stopzetten van de logopedische behandeling is er altijd de mogelijkheid om deze opnieuw op te starten met een nieuwe hulpvraag (bijv. bij een nieuwe levensfase). Meer info in Richtlijn Dossiervorming (2016)

INFOGRAPHIC RICHTLIJN TOS (2017) (als download beschikbaar op www.nvlf.nl)

SAMENVATTINGSKAART RICHTLIJN DOSSIERVORMING (2016) (als download beschikbaar op www.nvlf.nl)

Allen, M. M. (2013). Intervention efficacy and intensity for children with speech sound disorder. Journal of Speech, Language, and Hearing Research, 56(3), 865-877. Blumenthal, M. (2012). Richtlijn multidisciplinaire (spraak en taal)diagnostiek van meertalige kinderen met of zonder gehoorverlies. Sint- Michielsgestel: Kentalis-PonTeM. Gerrits, E., Beers, M., Bruinsma, G. en Singer, I. (2017). Handboek Taalontwikkelingsstoornissen. Bussum: Coutinho. Leonard, L. (2014). Children with Specific Language Impairment (tweede druk). Cambridge, MA: The MIT Press. NVLF (2017). NVLF-Richtlijn Logopedie bij taalontwikkelingsstoornissen 2017. NVLF, Woerden. NVLF (2016). NVLF-Richtlijn Logopedische Dossiervorming 2016. NVLF, Woerden. Sig-intervisiewerkgroep Meertalige kinderen (2011). Anamnese Meertalige Kinderen. Gedownload op 28-01-2018 van http://www.signet.be/nl/publicaties/anamnese-meertalige-kinderen-amk_74.aspx. Siméa (2017). Richtlijn toelaatbaarheid. Utrecht: Siméa. LITERATUUR Siméa (2016). Handreiking TOS bij Meertaligheid: Doelgroep bepaling. Gedownload op 28-01-2018 van http://www.simea.nl/dossiers/si166289- simea-handreiking-meertaligheid-tos.pdf.

BEDANKT NVLF logopedie@nvlf.nl 0348 457070 www.nvlf.nl Caroline Nouwels caroline@nouwelslogopedie.nl 06-48522215 www.nouwelslogopedie.nl Alle foto s, illustraties, vormgeving en teksten in deze PowerPoint zijn eigendom van Logopedisch Centrum Nouwels en maken we zelf. We vinden het niet leuk als je onze foto s, illustraties, vormgeving en teksten gebruikt voor je eigen doelen. Als je er netjes om vraagt, zijn we altijd bereid om samen met jou te kijken naar wat wel en niet mogelijk is.