Huwelijkscontract Gemeenschap van goederen (wettelijk stelsel met varianten) # 2018

Vergelijkbare documenten
Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,

II. TOEPASSELIJKE WET SAMENHANG. Artikel 1. Toepasselijke wet. 1

opgenomen, daar waar de door de echtgenoten gewenste correctie op de zuivere scheiding van goe- 1

Huwelijksvermogensrecht

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

BURGERLIJK WETBOEK. BOEK III. OP WELKE WIJZE EIGENDOM VERKREGEN WORDT

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

BURGERLIJK WETBOEK. BOEK III. OP WELKE WIJZE EIGENDOM VERKREGEN WORDT

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Beknopte inhoudstafel

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

Hoe beveilig ik mijn partner?

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

De hervorming van het erfrecht. Grote lijnen van de wet van 31 juli 2017 en aandachtspunten Vlaamse registratie- en erfbelasting

30 DECEMBER Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

Hoe kan men het huwelijkscontract wijzigen tijdens het huwelijk?

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

Beknopte inhoudstafel

Mandaat vennootschap onbezoldigd sociale kas verplicht?

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

30 DECEMBER Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

Over A-A-B en AB-AB-C -verzekeringen: het nieuwe huwelijksvermogensrecht en successierecht, elk zijn eigen logica?

VRAGENLIJST VERDELING HUWELIJKSVERMOGEN. Naam: Voornamen. Actueel adres: Postcode: Gemeente: Faillissement

INHOUDSTAFEL VOORWOORD... DANKWOORD... LIJST VAN DE MEEST GEBRUIKTE AFKORTINGEN... INLEIDING...1 I. VOORSTELLING VAN HET ONDERWERP...3 II. METHODE...

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PREFERENTIELE TOEWIJZING VAN DE GEZINSWONING

HETNIEUWE HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

Op 14 maart 2009, verschenen voor ons, Meester Alfred TEKENTALLES, notaris te Brussel en Meester Jan MISTNIETS, geassocieerd notaris te Oostende:

hoofdstuk 12 Conclusie

Contract van maatschap/samenuitbatingscontract

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

Les 1. Inleiding. Les 2. De verzegeling

ONROEREND GOED EN HUWELIJKSVERMOGEN. Natalie VANDEBEEK Advocaat

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II

Je rechten bij erfenis

Oefening 5: de aangifte van nalatenschap inbreng van schenkingen

CLAUSULES - CONSULTATIES

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per

Wettelijk erfrecht Duitsland

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

Erfrecht. Wie erft wat?

Instelling. Onderwerp. Datum

Boek I. Personen... 1 Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten... 1 Hoofdstuk I. Genot van de burgerlijke

Goed geven! Dirk Vercoutter van testament.be 20/09/14

Onder voorwaarden getrouwd of geregistreerd

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 1 februari 2018

HOOFDSTUK 4. De reserve

INBRENG IN de naamloze vennootschap: N.V. UNIVÉ HET ZUIDEN SCHADEVERZEKERINGEN, gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET VRUCHTGEBRUIK: VAN DE HEMEL NAAR DE HEL?

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

Om te beginnen: de gemeenschappelijke aanslag voor gehuwden

VR DOC.0453/2BIS

Hof van Cassatie van België

Huwelijksvermogensstelsels: hoofdlijnen

Successieplanning via levensverzekering en huwelijkscontract. Brussel, 23 oktober 2010

Inleidende titel. Bekendmaking, gevolgen en toepassing van de wetten in het algemeen.

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

Ondergetekende: 1. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... hierna te noemen 'partijen'

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

Deel 1 - U bent gehuwd. Wat betekent dit voor uw bezittingen?

Huwelijksvermogensstelsels: hoofdlijnen

DE OORZAAK VAN EISBAARHEID VAN DE SUCCESSIERECHTEN...

Huwen. De notaris luistert, geeft raad en tekent mee.


Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden

Op het downloaden en gebruik van dit model zijn onze Algemene Voorwaarden van toepassing.

HUWELIJK. De notaris luistert, geeft raad en tekent mee KONINKLIJKE FEDERATIE VAN HET BELGISCH NOTARIAAT

INLEIDING. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE HERVORMING INZAKE HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN 1

De hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 26 april 2018

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN

Begripsbepaling H OOFDSTUK

Is er leven na de dood?

PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN

CONCEPT UITSLUITEND VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

hoofdstuk 13 Bijlagen

Instelling. Cazimir. Onderwerp. VLABEL spreekt zich uit over langst-leeft-al-heeft-beding of verblijvingsbeding. Datum.

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

Site wettige erfgenamen

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht

Transcriptie:

Nr. Huwelijkscontract Gemeenschap van goederen (wettelijk stelsel met varianten) # 2018 Op # tweeduizend achttien zijn voor mij, Dirk MICHIELS/Lieve STROEYKENS/Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, die #zijn/haar activiteit uitoefent in de vennootschap MICHIELS, STROEYKENS & PELGRIMS (0471.669.428) met zetel te Aarschot, Boudewijnlaan 19, verschenen: 1. # Toekomstige #echtgenoot/echtgenote. 2. # Toekomstige #echtgenote/echtgenote. DE TOEKOMSTIGE ECHTGENOTEN HEBBEN VERKLAARD HUN HUWELIJKSCONTRACT VAST TE LEGGEN ALS VOLGT: #Keuze van het toepasselijk recht. De toekomstige echtgenoten verklaren in overeenstemming met artikel 49 2, 3 van het Belgisch Wetboek voor Internationaal Privaatrecht te kiezen voor het Belgisch recht als toepasselijk recht. I. INTENTIEVERKLARING. De toekomstige echtgenoten hebben gekozen voor een huwelijkscontract met een gemeenschap. Een gemeenschap biedt het voordeel van de solidariteit. In een gemeenschap worden alle goederen en alle schulden gemeenschappelijk, tenzij ze door de wet of het huwelijkscontract uit de gemeenschap gesloten zijn. Zij hebben gekozen voor een gemeenschap van aanwinsten, zijnde het Belgisch wettelijk stelsel waarbij met name hun beroepsinkomsten van rechtswege tot de gemeenschap behoren, met de hierna opgenomen varianten. De gemeenschap staat in voor alle kosten van het gezinsleven, en met het overschot zal een spaarvermogen worden opgebouwd. Belangrijke beslissingen zullen de echtgenoten gezamenlijk nemen. Bij echtscheiding zal de gemeenschap gelijk verdeeld worden, behoudens eventuele andersluidende bedingen. Bij overlijden zal de langstlevende goed beschermd zijn. II. TOEPASSELIJKE WET SAMENHANG. Artikel 1. Toepasselijke wet. Op dit huwelijkscontract is enkel Belgisch recht van toepassing. 1

Als er in dit huwelijkscontract naar een wetsbepaling wordt verwezen, dan gaat het om een bepaling van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, in deze akte afgekort als BW. Artikel 2. Samenhang Alle bedingen van deze akte vormen een geheel, en moeten in onderling verband worden gelezen en begrepen, in een samenhangend en coherent geheel, dat integraal moet worden uitgevoerd. De samenhang van de bedingen van deze akte belet evenwel niet dat indien een of meer bedingen van deze akte uitwerking missen, omwille van nietigheid of onuitvoerbaarheid, alle overige bedingen overeind blijven en moeten uitgevoerd worden. De bedingen van deze akte zijn dus wel samenhangend, maar niet ondeelbaar. III. GEKOZEN HUWELIJKSVERMOGENSSTELSEL. Artikel 3. Wettelijk stelsel, dus gemeenschap van aanwinsten. De echtgenoten nemen het wettelijk stelsel aan, zoals bepaald door de artikelen 1398 en volgende BW, en met de afwijkingen, aanvullingen of preciseringen die in deze akte zijn opgenomen. Dit betekent dat ze opteren voor een gemeenschap van aanwinsten. Er zullen dus drie vermogens zijn: het gemeenschappelijk vermogen, het eigen vermogen van de #man en het eigen vermogen van de #vrouw. Als hierna sprake is van een echtgenoot dan slaat dit zowel op de #man als op de #vrouw, tenzij anders aangeduid. Artikel 4. Samenstelling van de gemeenschap. Het gemeenschappelijk vermogen wordt hierna aangeduid als de gemeenschap. De gemeenschap is zoals eerder vermeld een gemeenschap van aanwinsten. Ze wordt immers hoofdzakelijk opgebouwd door de inkomsten die de ene of de andere echtgenoot, of de echtgenoten samen, tijdens het huwelijk verwerven. Zijn dus gemeenschappelijk op grond van artikel 1405, 1 BW: - alle inkomsten uit de beroepsbezigheden van elk der echtgenoten; - alle inkomsten of vergoedingen die ze vervangen of aanvullen; - alle inkomsten uit openbare of particuliere mandaten; - de opzeggingsvergoeding en andere uitkeringen waarop een echtgenoot wegens beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst gerechtigd is, voor het deel daarvan 2

dat overeenstemt met de opzeggingstermijn die tijdens het huwelijk loopt; - de vruchten, inkomsten, interesten van hun eigen goederen, tenzij hierna anders is bedongen; - de goederen geschonken of vermaakt aan de twee echtgenoten samen of aan een van hen onder beding dat die goederen gemeenschappelijk zullen zijn; - de schadevergoeding uitgekeerd aan een echtgenoot, voor zover deze vergoeding strekt tot herstel van zijn huishoudelijke of economische ongeschiktheid tijdens het huwelijk; - de vermogenswaarde van de vennootschapsaandelen die met gemeenschappelijke gelden zijn verkregen en op naam van één echtgenoot zijn ingeschreven, voor zover het gaat, hetzij om een vennootschap die is onderworpen aan wettelijke of statutaire regels of aan overeenkomsten tussen vennoten, die de overdracht van aandelen beperken, hetzij om een vennootschap waarin enkel die echtgenoot zijn professionele activiteit als zaakvoerder of beheerder uitoefent; - de vermogenswaarde van de goederen die door een van de echtgenoten met gemeenschappelijke gelden zijn verkregen, als die echtgenoot deze goederen exclusief voor de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf aanwendt, tenzij de echtgenoten dat beroep samen uitoefenen of dat bedrijf samen uitbaten; - de economische waarde van het cliënteel dat tijdens het huwelijk door een van de echtgenoten in de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf is opgebouwd, tenzij de echtgenoten dat beroep samen uitoefenen of dat bedrijf samen uitbaten; - de verzekerde prestatie verbonden aan een individuele levensverzekeringsovereenkomst die door een van de echtgenoten tijdens het huwelijk is gesloten, en tijdens het huwelijk aan een van hen verschuldigd is. Indien de prestatie als kapitaal wordt uitbetaald is het volledige bedrag ervan gemeenschappelijk. Indien de prestatie als rente wordt uitbetaald, zijn zowel de rentebedragen die tijdens het huwelijk zijn betaald als de reserve die overeenstemt met de na de ontbinding van het huwelijk nog verschuldigde rentes, gemeenschappelijk. Indien de echtgenoten samen een beroep uitoefenen of samen een bedrijf uitbaten behoren de beroepsgoederen die met gemeenschapsgelden zijn verkregen, en het cliënteel dat tijdens het huwelijk is opgebouwd, eveneens tot de gemeenschap. 3

Artikel 5. Restregel. Zoals bepaald in artikel 1405, 2 BW zijn alle goederen waarvan niet bewezen is dat zij aan een der echtgenoten eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling of enig beding van dit contract, gemeenschappelijke goederen. Artikel 6. Eigen goederen. Behoren tot het eigen vermogen van ieder van de echtgenoten, en zijn dus eigen aan ieder van hen, de voorhuwelijkse goederen en de goederen die ieder van de echtgenoten tijdens het huwelijk door erfenis, schenking of legaat verkrijgt, tenzij anders bedongen door de erflater, schenker of testator. #EVENTUEEL: Daarnaast verklaren de toekomstige echtgenoten, in afwijking van de bepalingen van het wettelijk stelsel, alle vruchten, inkomsten en interesten van hun tegenwoordige en toekomstige eigen goederen uit de gemeenschap te sluiten. Bijgevolg zullen deze vruchten, inkomsten en interesten eigen goederen blijven van de echtgenoot door wiens eigen goed ze worden voortgebracht, zonder dat deze echtgenoot daartoe enige vergoeding hoeft te betalen aan de gemeenschap. Aan de andere kant, zullen ook alle onderhouds- en herstellingskosten betreffende de eigen goederen zelf gedragen en betaald worden door de echtgenoot- eigenaar. Artikel 7. Eigen mits vergoeding. Zijn ook eigen op grond van artikel 1400 BW, doch onder verplichting van vergoeding zoals hierna vermeld, voor het geval bedragen uit de gemeenschap zijn opgenomen om deze goederen te verkrijgen: - het toebehoren van eigen roerende of onroerende goederen of rechten; - het aandeel door een der echtgenoten verkregen in een goed waarvan hij reeds mede-eigenaar is; - de vorderbare netto-afkoopwaarde, op het moment van de ontbinding van het huwelijk, verbonden aan een individuele levensverzekeringsovereenkomst die door één van de echtgenoten tijdens het huwelijk is gesloten, indien de verzekeringsprestatie niet opeisbaar wordt bij de ontbinding van het huwelijk; - de verzekerde prestatie verbonden aan een individuele levensverzekeringsovereenkomst die door een van de echtgenoten tijdens het huwelijk is gesloten, en die bij de ontbinding van het huwelijk ten voordele van die echtgenoot opeisbaar wordt; - de goederen en rechten die ten gevolge van zaakvervanging, belegging of wederbelegging in de 4

plaats treden van eigen goederen. Wat de groepsverzekeringen betreft komen de toekomstige echtgenoten overeen deze op dezelfde manier te behandelen als de individuele levensverzekeringen. Dit betekent dat de rechten eigen zijn, maar dat de vermogenswaarde in de gemeenschap valt als de premies voor meer dan de helft met gemeenschapsgelden betaald zijn. Als een groepsverzekering wordt uitgekeerd aan de langstlevende echtgenoot wegens overlijden van de echtgenoot-titularis wordt deze derhalve geacht als spaar- of beleggingsverrichting uit het gemeenschappelijk vermogen te zijn verkregen, ten titel van huwelijksvoordeel. Bij echtscheiding is de echtgenoot-titularis aan de andere echtgenoot een vergoeding verschuldigd gelijk aan de helft van de netto-afkoopwaarde ervan, in de mate de premies met gemeenschapsgelden betaald zijn tijdens het huwelijk. Artikel 8. Zaakvervanging, belegging en wederbelegging. De termen zaakvervanging, belegging en wederbelegging betekenen, voor de toepassing van dit contract: a) de zakenrechtelijke subrogatie, de belegging en de wederbelegging, de vermogensverwisseling en - vervanging in de meest uitgebreide betekenis van het woord. Daartoe horen zowel de interne zaakvervanging (binnen een feitelijke of juridische algemeenheid van goederen), als de externe zaakvervanging (vervanging van een niet-vervangbaar goed door een ander al dan niet-vervangbaar goed, al dan niet met eenzelfde functie of bestemming in het vermogen); tevens zowel de rechtstreekse zaakvervanging (de zaakvervanging in de strikte zin van het woord, zoals onder meer de ruiling), als de onrechtstreekse zaakvervanging (vervreemding van een goed en herbelegging van de opbrengst ervan bij de verkrijging van een ander goed); b) zaakvervanging speelt ten aanzien van alle goederen waarop dit contract betrekking heeft; c) zaakvervanging ligt voor telkens voor de verwerving of verkrijging (in de meest uitgebreide betekenis van het woord) van nieuwe roerende of onroerende goederen van een vermogen (een eigen vermogen of de gemeenschap), op welke wijze ook, goederen of gelden van dat vermogen worden aangewend, voor meer dan de helft van deze verwervings- of verkrijgingswaarde. Voor de belegging of wederbelegging in onroerende goederen is evenwel ook vereist dat de 5

kopende of verkrijgende echtgenoot in de akte van aankoop verklaart dat die aankoop geschiedt om hem of haar tot wederbelegging te dienen, en voor meer dan de helft betaald is uit gelden waarvan het eigen karakter behoorlijk is aangetoond, minstens door de andere echtgenoot is bevestigd; d) het vermogen dat een deel van de verwervingsof verkrijgingswaarde heeft gefinancierd, maar geen aanspraak heeft op zaakvervanging, belegging of wederbelegging heeft recht op vergoeding; die vergoeding wordt bepaald volgens de regels in dit contract vervat, en zo geen contractuele regels daarop gelden, volgens de wettelijke regeling die hiervoor geldt. Deze vergoeding kan ook tijdens het huwelijk worden uitbetaald. Met instemming van de andere echtgenoot kan de vergoedingsgerechtigde echtgenoot het overeenstemmend bedrag dus weer uit de gemeenschap halen om het terug in zijn of haar eigen vermogen op te nemen, en naar goeddunken te besteden, te beleggen of weder te beleggen. Artikel 9. Eigen zonder vergoeding. Zijn ook eigen, zonder verplichting tot vergoeding, op grond van artikel 1401, 1 BW: - de kleding en de voorwerpen voor persoonlijk gebruik; - het literaire, artistieke of industriële eigendomsrecht; - het recht op hertel van persoonlijke lichamelijke of morele schade; - het recht op een pensioen, lijfrente of soortgelijke uitkering, dat een der echtgenoten alleen bezit; - de lidmaatschapsrechten verbonden aan vennootschapsaandelen die met gemeenschappelijke gelden zijn verkregen en op naam van één echtgenoot zijn ingeschreven, met inbegrip van het recht om als eigenaar van deze aandelen te handelen, voor zover het gaat, hetzij om een vennootschap die is onderworpen aan wettelijke of statutaire regels of aan overeenkomsten tussen vennoten, die de overdracht van aandelen beperken, hetzij om een vennootschap waarin enkel die echtgenoot zijn professionele activiteit als zaakvoerder of beheerder uitoefent; - het recht op goederen die een echtgenoot exclusief voor de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf aanwendt, met inbegrip van het recht om als eigenaar van deze beroepsgoederen te handelen, 6

tenzij de echtgenoten samen dat beroep uitoefenen of dat bedrijf uitbaten; - het recht op cliënteel, met inbegrip van het recht om als eigenaar van het cliënteel te handelen, tenzij het cliënteel is opgebouwd binnen een beroep dat de echtgenoten samen uitoefenen of een bedrijf dat ze samen uitbaten. Eveneens eigen zijn, op grond van artikel 1401, 2 BW: - de schadevergoeding uitgekeerd aan een echtgenoot, voor zover deze vergoeding strekt tot herstel van zijn persoonlijke ongeschiktheid, die betrekking heeft op de niet economisch waardeerbare gevolgen van de aantasting van de fysieke en psychische integriteit in zijn dagelijks leven; - de verzekerde prestatie verbonden aan een individuele levensverzekeringsovereenkomst die door een van de echtgenoten tijdens het huwelijk gesloten is, indien ze bij de ontbinding van het huwelijk ten voordele van de andere echtgenoot opeisbaar wordt. Artikel 10. Bewijsregels. Het bewijs dat een goed niet tot de gemeenschap behoort, en dus een eigen goed is van één van de echtgenoten, moet overeenkomstig de wettelijke bewijsregels worden geleverd, zoals vervat in artikel 1399 BW. Deze regels gelden ook voor het bewijs van schuldvorderingen die een echtgenoot voor rekening van zijn eigen vermogen heeft. a) Ten aanzien van derden gebeurt dit door middel van een boedelbeschrijving, door een bezit volgens de bepalingen van artikel 2229 BW, aan de hand van titels met vaste dagtekening, door documenten uitgaande van een openbare dienst of door vermeldingen in regelmatig gehouden of opgemaakte registers, bescheiden of borderellen door de wet opgelegd of door het gebruik bekrachtigd. b) Tussen echtgenoten gebeurt dit door alle middelen van recht, met inbegrip van getuigenissen en vermoedens en zelfs van algemene bekendheid. De echtgenoten wensen geen lijst op te maken van de goederen die ieder van hen thans in eigendom heeft; ze bevestigen over de vereiste bewijsmiddelen te beschikken, indien nodig, om het bewijs van dit eigendomsrecht te leveren. #OF: Elke echtgenoot heeft een lijst opgemaakt van de goederen die hij of zij thans in eigendom heeft. Ze bevestigen beiden het eigendomsrecht van de andere op 7

de goederen zoals ze in deze lijsten zijn vermeld. IV. BESTUUR. Artikel 11. Regels voor het bestuur van de gemeenschap. Het bestuur omvat alle bevoegdheden van beheer, genot en beschikking. De echtgenoten besturen de gemeenschap in het belang van het gezin, met inachtneming van de wettelijke regels die vervat zijn in de artikelen 1416 tot 1424 BW. Wanneer een echtgenoot een handeling stelt binnen zijn of haar bestuursbevoegdheden, dan is de andere echtgenoot gehouden deze bestuurshandeling te eerbiedigen. De echtgenoot die een beroep uitoefent, verricht alleen alle bestuurshandelingen die voor deze uitoefening verantwoord zijn. De echtgenoten hebben mekaars toestemming nodig voor het verrichten van de handelingen vermeld in de artikelen 1418 en 1419 BW, en dus in het bijzonder voor: - een onroerend goed voor rekening van de gemeenschap, kopen of verkopen, van een onroerend goed, of met hypotheek bezwaren; - een huurovereenkomst voor langer dan 9 jaar sluiten, een handelshuur of pachtovereenkomst toestaan, met betrekking tot een onroerend gemeenschapsgoed; - een legaat of een schenking aanvaarden of verwerpen, wanneer de vermaakte of geschonken goederen aan de gemeenschap toekomen; - een lening aangaan of een kredietovereenkomst zoals bepaald door de wet op het consumentenkrediet te sluiten (tenzij dit krediet voor de huishouding of de opvoeding van de kinderen noodzakelijk is); - een gemeenschappelijk goed schenken, tenzij het om een gelegenheidsgift gaat of een schenking aan de andere echtgenoot; - andere handelingen dan die van beheer te stellen met betrekking tot een beroep dat beide echtgenoten samen uitoefenen. Indien een echtgenoot zonder wettige reden weigert toestemming te geven of indien hij of zij in de onmogelijkheid verkeert zijn of haar wil te kennen te geven, kan de andere echtgenoot zich door de familierechtbank laten machtigen om de handeling alleen te verrichten. Artikel 12. Regels voor het bestuur van eigen goederen. 8

Elke echtgenoot heeft alleen alle rechten van gebruik, genot en beschikking van zijn of haar eigen goederen. Deze bevoegdheid oefent elke echtgenoot uit, binnen de perken van de dwingende wetsbepalingen, waarvan de belangrijkste hierbij worden hernomen. Artikel 13. Bescherming van de gezinswoning. Ook al behoort het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient één echtgenoot alleen toe, als eigen goed, dan nog geldt artikel 215 BW. De echtgenoot eigenaar mag niet zonder de instemming van de andere onder de levenden beschikken over de rechten die hij of zij bezit op het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient, noch dit goed met hypotheek bezwaren. Dezelfde beperking geldt voor het huisraad dat aanwezig is in het goed dat het gezin tot voornaamste woning dient, waarover niet mag worden beschikt en dat niet in pand mag worden gegeven zonder de instemming van de andere echtgenoot. Het recht op de huur van het onroerend goed dat een van de echtgenoten heeft gehuurd, zelfs vóór het huwelijk, en dat het gezin geheel of gedeeltelijk tot voornaamste woning dient, behoort beide echtgenoten gezamenlijk toe, niettegenstaande elke andersluidende overeenkomst. Artikel 14. Giften en zekerheden. Een echtgenoot mag met eigen goederen geen schenkingen doen en mag geen zekerheden stellen die de belangen van het gezin in gevaar brengen. Artikel 224 BW voorziet in de mogelijkheid tot de vernietiging van de rechtshandeling of tot het bekomen van schadevergoeding indien een echtgenoot deze bepaling miskent. De vordering tot nietigverklaring of tot schadevergoeding moet bij de familierechtbank worden ingesteld binnen het jaar na de dag waarop de handeling ter kennis is gekomen van de andere echtgenoot. Artikel 15. Lastgeving en verantwoording. Een echtgenoot kan het bestuur over zijn of haar eigen goederen aan de andere echtgenoot laten of toevertrouwen. Op deze lastgeving zijn alle regels van gemeen recht toepasselijk. Dat houdt onder meer in dat de lastgeving op ieder ogenblik kan ingetrokken worden en dat de echtgenoot lasthebber zich voor dit bestuur moet verantwoorden zoals iedere andere lasthebber dit tegenover de lastgever moet doen. Het is de echtgenoten niet toegestaan mekaar onherroepelijke volmacht te geven in de uitoefening van 9

zijn of haar bevoegdheden met betrekking tot eigen of gemeenschappelijke goederen. V. REGELING INZAKE SCHULDEN. Artikel 16. Eigen en gemeenschappelijke schulden. Net zoals er eigen en gemeenschappelijke goederen zijn, zijn er eigen en gemeenschappelijke schulden. De wettelijke regels die hiervoor gelden zijn vervat in de artikelen 1406 tot 1408 BW. Blijven eigen, onder meer: - de schulden door een echtgenoot aangegaan vóór het huwelijk; - de schulden verbonden aan giften en erfenissen die eigen blijven; - de schulden door één echtgenoot aangegaan in strijd met de wet, bijvoorbeeld door een onrechtmatige daad, een strafrechtelijk beteugelde handeling, de miskenning van een regel voor het bestuur van de gemeenschap. Zijn gemeenschappelijk, onder meer: - de schulden aangegaan door beide echtgenoten samen, tenzij uitdrukkelijk wordt verklaard en door de schuldeiser aanvaard, dat ze enkel dienen voor het eigen vermogen van één van hen, en de andere echtgenoot slechts als borg optreedt; - de schulden aangegaan door één van de echtgenoten in het belang van het gezinsleven of de opvoeding van de kinderen; - de schulden aangegaan door één van de echtgenoten in het belang van de gemeenschap; - de schulden waarvan niet bewezen kan worden dat zij aan een der echtgenoten eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling of enig beding van dit contract. Artikel 17. Betalingsverplichting. Ieder echtgenoot staat in voor de betaling zijn of haar eigen schulden. Hiervoor kunnen zijn of haar eigen goederen worden aangesproken, maar ook zijn of haar inkomsten, ook al komen die inkomsten de gemeenschap toe. Sommige eigen schulden zijn echter, krachtens de wet, op het gemeenschappelijk vermogen verhaalbaar; de echtgenoten weten dat ze hiervan niet kunnen afwijken. Het gaat in het bijzonder om schulden die eigen zijn maar de gemeenschap tot voordeel strekken, en om schulden ingevolge een onrechtmatige daad, met name om de vergoeding van schade die aan een derde is berokkend. Gemeenschappelijke schulden kunnen in principe 10

worden verhaald op de drie vermogens: het gemeenschappelijk vermogen, het eigen vermogen van degene die de schuld heeft aangegaan, maar ook het eigen vermogen van de andere echtgenoot kunnen hiervoor aangesproken worden. De wettelijke uitzonderingen op deze regel blijven toepasselijk, zoals bijvoorbeeld voor de fiscale schulden (nader in fiscale wetten omschreven), en voor de beroepsschulden. Beroepsschulden zijn verhaalbaar op het eigen vermogen van de beroepsactieve echtgenoot en op het gemeenschappelijk vermogen, echter niet op het eigen vermogen van de andere echtgenoot. VI. EINDE VAN HET STELSEL. Artikel 18. Ontbinding. De gemeenschap wordt ontbonden: - door het overlijden van een van de echtgenoten; - door de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed; - door de gerechtelijke scheiding van goederen; - door de overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel. Artikel 19. Vereffening en verdeling. De ontbinding van het stelsel heeft vereffening en verdeling tot gevolg. Als gevolg van de ontbinding moeten de echtgenoten onderling afrekenen, tussen wat gemeenschappelijk is en wat eigen is gebleven. De afrekening wordt vergoedingsrekening genoemd. Een vergoeding is bijvoorbeeld verschuldigd als er gemeenschappelijk geld gebruikt is voor het eigen vermogen, of eigen geld voor het betalen van een gemeenschappelijke schuld. Van de wettelijke regeling inzake vergoedingen wijken de echtgenoten echter deels af, zoals hierna bepaald. Artikel 20. Bijzondere regels inzake vergoedingen. De vergoeding die krachtens de wet of krachtens dit huwelijkscontract verschuldigd is, kan niet kleiner zijn dan de verarming van het vermogen dat op vergoeding gerechtigd is. De vergoeding wordt evenwel geherwaardeerd, overeenkomstig de regel vervat in artikel 1435 BW, telkens geld van een vermogen, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor het verkrijgen, in stand houden of verbeteren van een goed van een ander vermogen heeft gediend. Als eigen geld wordt besteed aan de lasten van het gezinsleven of de opvoeding van de kinderen, dan is hiervoor aan het eigen vermogen in principe geen vergoeding verschuldigd, tenzij de echtgenoten op het 11

ogenblik van de besteding van het eigen geld schriftelijk hebben vastgelegd dat het eigen vermogen dit geld alleen ten behoeve van het gemeenschappelijk vermogen voorschiet, en vergoeding wel degelijk verschuldigd zal zijn. Als eigen geld wordt verbruikt, dit wil zeggen gebruikt voor aankoop van niet duurzame goederen of voor vermaak (een reis bijvoorbeeld), dan is hiervoor evenmin een vergoeding verschuldigd, omdat dan vermoed wordt dat het gemeenschappelijk vermogen deze uitgave eigenlijk niet kan dragen. Het tegenbewijs kan enkel geleverd worden als de echtgenoten op het ogenblik van de besteding van het eigen geld, schriftelijk hebben vastgelegd dat het gemeenschappelijk vermogen voor dit gebruik van eigen geld wel degelijk een vergoeding verschuldigd zal zijn. Artikel 21. Vergoeding in geval van beroepsuitoefening binnen een vennootschap. De echtgenoot die zijn beroep uitoefent binnen een vennootschap waarvan de aandelen hem eigen zijn, is aan het gemeenschappelijk vermogen een vergoeding verschuldigd voor de netto beroepsinkomsten die het gemeenschappelijk vermogen niet heeft ontvangen en redelijkerwijze had kunnen ontvangen indien het beroep niet binnen een vennootschap was uitgeoefend. Artikel 22. Waarderingsregels. Als de vergoedingsrekeningen zijn opgemaakt en de schulden zijn betaald, gaat men over tot de verdeling van de netto-baten. Voor de verdeling van de baten van de gemeenschap worden de goederen gewaardeerd op het tijdstip van verdeling. Van deze regel wordt evenwel voor volgende goederen afgeweken. Zij worden gewaardeerd op het tijdstip van ontbinding van de gemeenschap: - de vermogenswaarde van de vennootschapsaandelen waarvan sprake in artikel 4 van dit contract - de vermogenswaarde van de beroepsgoederen waarvan sprake in artikel4 van dit contract - de economische waarde van het cliënteel dat tijdens het huwelijk door een van de echtgenoten in de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf is opgebouwd, als het recht op dat cliënteel eigen is zoals vermeld in artikel 4 van dit contract. Artikel 23. Heling. De echtgenoot die te kwader trouw informatie verzwijgt of valse verklaringen aflegt, in het 12

bijzonder met betrekking tot de samenstelling of de omvang van de gemeenschap, om hieruit voor zichzelf, ten nadele van de andere echtgenoot, een voordeel te verkrijgen, is overeenkomstig artikel 1389/3 BW schuldig aan heling. De echtgenoot die schuldig is aan heling verliest zijn aandeel in de geheelde goederen of waarden. Deze sanctie kan niet worden ingeroepen tegen de echtgenoot die spontaan en tijdig de juiste en volledige informatie verstrekt of zijn valse verklaringen rechtzet. VII. VERDELING BIJ ECHTSCHEIDING. Artikel 24. Gelijke verdeling als regel. Indien het huwelijk door echtscheiding eindigt, zijn beide echtgenoten voor een gelijk aandeel in de gemeenschap gerechtigd, nadat de vergoedingen zoals eerder vermeld berekend en ook verrekend zijn, behoudens andersluidende bepalingen hierna opgenomen. Artikel 25. Toewijzing bij voorrang. Voor de verdeling na echtscheiding voorziet artikel 1389/2 BW in een bijzondere regel van toewijzing bij voorrang met betrekking tot de gemeenschappelijke gezinswoning en met betrekking tot de gemeenschappelijke goederen die een van de echtgenoten voor de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf aanwendt, en die deel uitmaken van het gemeenschappelijk vermogen. Van deze wettelijke regeling wijken de echtgenoten deels af, zoals hierna bepaald, zonder evenwel afbreuk te doen aan het bepaalde in artikel 1389/2 2, tweede lid BW, ten voordele van het slachtoffer van geweld. Door de toewijzing bij voorrang wordt niet afgeweken van de gelijke verdeling, maar krijgt één van de echtgenoten de mogelijkheid om een goed uit de gemeenschap bij voorrang over te nemen, tegen betaling van het aandeel in de waarde daarvan dat aan de andere echtgenoot toekomt. De betaling kan ook gebeuren door verrekening van wat de overnemende echtgenoot in de gemeenschap toekomt. Indien de echtgenoot die een gemeenschappelijk roerend of onroerend goed exclusief voor zijn of haar beroep gebruikt, de toewijzing bij voorrang van dit goed vraagt, moet hij of zij die toewijzing bekomen zonder nader onderzoek naar zijn of haar beweegredenen daarvoor. Indien slechts één echtgenoot de toewijzing bij voorrang van de gezinswoning vraagt, moet hij of zij 13

die toewijzing eveneens bekomen zonder nader onderzoek naar zijn of haar beweegredenen daarvoor. Wel moet die echtgenoot aantonen dat hij of zij in staat is de financiële gevolgen van die toewijzing te dragen, met inbegrip van de volledige tenlasteneming van de gemeenschappelijke schulden die op die gezinswoning wegen met desolidarisatie in hoofde van de andere echtgenoot voor wat het hypothecair krediet betreft, zodat de andere echtgenoot hiervoor niet meer kan aangesproken worden. Indien beide echtgenoten de toewijzing bij voorrang van de gezinswoning vragen, krijgt de echtgenoot die hiervoor een groter of sterker belang kan inroepen voorrang, voor zover hij of zij in staat is de financiële gevolgen van die toewijzing te dragen, zoals in de vorige alinea bepaald. Iedere echtgenoot kan overigens ook de toewijzing bij voorrang vragen van ieder ander roerend of onroerend goed dat tot de gemeenschap behoort, ook al wordt het niet exclusief als professioneel goed gebruikt, of dient het niet als gezinswoning. Hiervoor gelden dan de regels zoals in dit artikel uiteengezet. VIII. BIJ OVERLIJDEN. Artikel 26. Eerst vereffenen. Ook na overlijden moet een vergoedingsrekening worden opgemaakt, zodat de omvang van de gemeenschap (met de vergoedingen die aan de gemeenschap verschuldigd zijn, en na betaling van de vergoedingen die door de gemeenschap aan de echtgenoten verschuldigd zijn) exact kan worden bepaald. Dit noemt men de gemeenschap vereffenen. Artikel 27. Overlevingsrechten voor de langstlevende. Na de vereffening van de gemeenschap gelden vervolgens de regels die hierna zijn uiteengezet ten voordele van de echtgenoot of echtgenote die langer leeft of overleeft, en die dus aanspraak kan maken op overlevingsrechten. Deze overlevingsrechten zijn in het volgende hoofdstuk nader uitgewerkt. Ze gelden evenwel niet indien zich op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten één van de volgende hypotheses voordoet: - tussen de echtgenoten is een vordering of verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed ingesteld; - tussen hen bestaat een feitelijke scheiding in 14

omstandigheden die wijzen op een ontwrichting van het huwelijk. Er is geen sprake van een ontwrichting van het huwelijk wanneer, bijvoorbeeld, de feitelijke scheiding te wijten is aan overmacht, gezondheidstoestand, verzorgingsbehoeften of beroepsnoodwendigheden; - indien de langstlevende echtgenoot of echtgenote onwaardig is om van de overleden echtgenoot te erven, in de zin van artikel 727 BW en artikel 1429bis BW. In elk van deze omstandigheden wordt de gemeenschap bij gelijke delen verdeeld, alsof het huwelijk door echtscheiding was ontbonden. IX. OVERLEVINGSRECHTEN. # OFWEL Artikel 28. Verblijvingsbeding. Met toepassing van de artikelen 1461 en volgende van het Burgerlijk Wetboek komen de toekomstige echtgenoten overeen dat het gemeenschappelijk vermogen, ingeval van ontbinding van het huwelijk door het overlijden van één van beide echtgenoten en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallig feitelijke scheiding of door de omstandigheden opgedrongen scheiding, gevolg van verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een ziekenhuis, woonzorgcentrum, assistentiewoning, enzovoort) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, zowel bij bestaan als bij niet bestaan van afstammelingen, #OF: voor de geheelheid in volle eigendom #OF: voor de helft in volle eigendom en de helft in vruchtgebruik #OF: de roerende goederen voor de geheelheid in volle eigendom en de onroerende goederen voor de helft in volle eigendom en de helft in vruchtgebruik #OF: andere opties (uit te werken na bespreking) toekomt aan de langstlevende echtgenoot, zonder enige uitzondering. # OFWEL Artikel 28. Keuzebeding. Bij de ontbinding van de gemeenschap door het overlijden van één van beide echtgenoten en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallige feitelijke scheiding of door de omstandigheden opgedrongen scheiding, gevolg van 15

verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een ziekenhuis, rusthuis, woonzorgcentrum, assistentiewoning, enzovoort) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, verkrijgt de langstlevende echtgenoot ten titel van huwelijksovereenkomst naar vrije keuze, en dit zowel bij bestaan als bij niet bestaan van afstammelingen, de volgende goederen of rechten: 1.a) ofwel de volle eigendom, 1.b) ofwel de volle eigendom van de helft en het levenslang vruchtgebruik van de andere helft, 1.c) ofwel het vruchtgebruik op de geheelheid, 1.d) ofwel bepaalde percentages in volle eigendom en/of in vruchtgebruik, van: 2.a) alle roerende goederen en/of 2.b) alle onroerende goederen en/of 2.c) bepaalde roerende goederen door de langstlevende aan te duiden en/of 2.d) bepaalde onroerende goederen door de langstlevende aan te duiden, van het gemeenschappelijk vermogen. De langstlevende echtgenoot zal de keuze tussen de mogelijkheden hierboven aangehaald onder letters 1. a), b), c) en d) in alle mogelijke combinaties met de letters 2. a), b), c) en d) eigenmachtig uitoefenen, en kunnen beslissen zonder inmenging hieromtrent vanwege de andere rechthebbenden van de eerststervende. Wanneer de langstlevende echtgenoot zijn keuze niet binnen de vier maanden na het overlijden van de eerststervende laat vastleggen in een notariële akte of vastlegt in een aangifte van nalatenschap, gaat men ervan uit dat hij geopteerd heeft voor de toebedeling van de volle eigendom van de helft van het gemeenschappelijk vermogen en het levenslang vruchtgebruik van de andere helft van alle roerende en onroerende goederen van het gemeenschappelijk vermogen zoals vermeld onder letter 1. b) in combinatie met de letters 2.a) en 2.b). Er wordt daarenboven uitdrukkelijk bedongen dat, ingeval de langstlevende geheel of gedeeltelijk kiest voor rechten in vruchtgebruik, hij/zij is ontslagen van borgstelling en dat dit vruchtgebruik daarenboven, behoudens met zijn/haar toestemming, niet vatbaar is voor omzetting gezien het onder bezwarende titel is toegekend en geen erfrechtelijk karakter heeft. Het gemeenschappelijk passief zal proportioneel wor- 16

den omgedeeld tussen de langstlevende en de nalatenschap van de eerststervende volgens de respectievelijke waarde van hun kavels. Bij een volledige toebedeling van de gemeenschap aan de langstlevende zal deze het gemeenschappelijk passief derhalve ook volledig ten laste nemen. #X. INBRENG. Artikel 29. Inbreng. De aanstaande #echtgenoot #echtgenote #echtgenoten, hierna de inbrenger te noemen, #verklaart #verklaren in de gemeenschap te brengen, om tot deze gemeenschap te behoren te rekenen van de voltrekking van het aanstaande huwelijk: 1. Het volgende onroerend goed: Stad/Gemeente # - Afdeling #. # Eigendomsoorsprong. # 2. Een schuld, gewaarborgd door een hypotheek voor een bedrag van # euro ( #,00) in hoofdsom en # euro ( #,00) voor toebehoren, die voormeld onroerend goed bezwaart, afgesloten door # bij de #, ingevolge akte verleden voor #ondergetekende notaris # op #, ingeschreven onder formaliteit nummer #. #3. Een schuld, gewaarborgd door een hypothecaire volmacht voor een bedrag van # euro ( #,00) in hoofdsom en # euro ( #,00) voor toebehoren, die voormeld onroerend goed bezwaart, afgesloten door # bij de #, ingevolge akte verleden voor #ondergetekende notaris # op #. #OFWEL (bij een GEWONE inbreng) Partijen komen overeen dat de inbreng er niet toe leidt dat enige andere eigen schuld van de inbrenger ten laste van het gemeenschappelijk vermogen komt, zodat de toepassing van artikel 1452 BW volledig wordt uitgesloten, en enkel de bedingen van dit huwelijkscontract bepalend zijn. Indien het huwelijk ontbonden wordt anders dan door overlijden of bij overlijden met feitelijke scheiding of procedure aan de gang komen de toekomstige echtgenoten overeen, desgevallend in vervanging van alle andere overeenkomsten of schuldbekentenissen die voorafgaandelijk dezer ondertekend zijn, dat #OF (bij inbreng door beide partijen en gelijke investeringen): de gemeenschap verdeeld wordt bij helften, onverminderd de eventuele toepassing van de artikelen 1432 en volgende BW voor vermogensverschuivingen tijdens het huwelijk. 17

#OF (bij inbreng door beide partijen en ongelijke investeringen): #de heer #mevrouw #, alvorens tot een gelijke verdeling van de gemeenschap bij helften over te gaan en onverminderd de eventuele toepassing van de artikelen 1432 en volgende BW voor vermogensverschuivingen tijdens het huwelijk, een bedrag van # euro mag voorafnemen, gekoppeld aan de index der consumptieprijzen (waarbij de basisindex de index der consumptieprijzen van de maand voorafgaand aan de ondertekening van deze akte is en de nieuwe index de index der consumptieprijzen van de maand voorafgaandelijk aan de uitbetaling van dit bedrag). #OF (bij inbreng door één der partijen): 1) #de heer #mevrouw # ofwel voormeld onroerend goed mag terugnemen in natura indien het zich op dat ogenblik nog in natura in het gemeenschappelijk vermogen bevindt, mits: 1. aan het gemeenschappelijk vermogen de lastens dit vermogen verrichtte betalingen in het kader van de financiering en/of inrichting van het ingebrachte goed te vergoeden overeenkomstig de artikelen 1432 en volgende BW, en 2. ten laste neming van de schulden die op dat ogenblik nog door het gemeenschappelijk vermogen verschuldigd zouden zijn in het kader van de financiering en/of inrichting van het ingebrachte goed; 2) ofwel aanspraak kan maken op een vergoeding die gelijk is aan de waarde van het ingebrachte goed bij de ontbinding van het huwelijk (volgens de staat van het goed bij de inbreng), onder aftrek van: 1. de door het gemeenschappelijk vermogen verrichtte betalingen in het kader van de financiering en/of inrichting van het ingebrachte goed en 2. het bedrag van de schulden die op dat ogenblik eventueel nog door het gemeenschappelijk vermogen verschuldigd zouden zijn in het kader van de financiering en/of inrichting van het ingebrachte goed. De waarde van het ingebrachte goed bij de ontbinding van het huwelijk zal in onderling overleg worden vastgesteld, en bij gebreke hiervan, door een deskundige aangeduid in onderling overleg. Bij gebrek aan akkoord over de aan te duiden deskundige zal deze worden aangeduid door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van de ligging van het ingebrachte goed op verzoek van de meest gerede partij. De aldus vastgestelde waarde zal de partijen definitief binden. De inbrengende echtgenoot dient zijn keuze tussen 18

voormelde opties 1) en 2) bekend te makende bij de (minnelijke) vereffening-verdeling van het gemeenschappelijk vermogen. In het kader van een gerechtelijke verdeling, zal de inbrengende echtgenoot zijn keuze moeten bekendmaken aan de instrumenterende notaris ten laatste bij het proces-verbaal van opening van werkzaamheden, bij gebreke waarvan hij geopteerd heeft voor de vergoeding in waarde zoals vermeld onder punt 2). Ingeval het ingebrachte goed tijdens het huwelijk werd vervreemd ten bezwarende titel, zal de inbrengende echtgenoot recht hebben op de terugname van de geïndexeerde netto-opbrengst van het vervreemde goed. Onder netto-opbrengst wordt verstaan de opbrengst verminderd met alle bedragen die hebben gediend tot aanzuivering van de schulden aangegaan voor de verwerving, de verbetering of de instandhouding van het vervreemde goed. Deze netto-opbrengst wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, waarbij het basisindexcijfer het indexcijfer der consumptieprijzen is van de maand waarin het goed werd vervreemd en het nieuw indexcijfer het indexcijfer der consumptieprijzen van de maand die de uitbetaling voorafgaat. #OFWEL (bij inbreng ONDER ontbindende voorwaarde) Dit onroerend goed wordt ingebracht onder de uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde van de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding #of door vooroverlijden van de niet-inbrenger, zodat voormeld onroerend goed (alsook ieder goed dat ingevolge zaakvervanging in de plaats zou gekomen zijn van dit goed) in voormeld#e geval#len geacht wordt nooit tot het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen te hebben behoord en steeds eigendom te zijn geweest van de inbrenger, met dien verstande dat, voor het geval het bij deze ingebrachte onroerend goed (alsook ieder goed dat ingevolge zaakvervanging in de plaats zou gekomen zijn van dit goed) bij een echtscheiding bebouwd zou zijn, de niet-inbrenger recht heeft op een vergoeding lastens de inbrenger gelijk aan de helft van de nettowaarde van de gebouwen (te weten de venale waarde onder aftrek van de uitstaande schulden die lastens de inbrenger blijven) op het moment van de realisatie van de desbetreffende ontbindende voorwaarde; in geval van verbouwing heeft de niet-inbrenger recht op een vergoeding overeenkomstig artikel 1435 BW #waarbij de actuele venale waarde van het ingebrachte goed forfaitair geschat wordt op # euro. Indien een echtgenoot evenwel het bewijs levert van 19

een kapitaalinbreng wat de bouw of verbouwing betreft (met name van inbreng van een tegenwoordig of toekomstig goed, dit is een goed dat hem voor het huwelijk toebehoorde of dat via zaakvervanging in de plaats is gekomen van dergelijk goed, dan wel een goed dat hij tijdens het huwelijk door erfenis of gift verkreeg) kan hij op grond en ten belope hiervan tot afrekening overgaan indien daaruit zou blijken dat hij meer dan zijn aandeel in het goed heeft betaald, desgevallend geherwaardeerd overeenkomstig artikel 1435 BW. Ongelijke afbetalingen van kredieten of investeringen met beroepsinkomsten tijdens het huwelijk geven dus geen recht op vergoeding; hierdoor wordt de desbetreffende echtgenoot derhalve niet geacht meer dan zijn deel te hebben bijgedragen. Voor het geval er over de nettowaarde van de gebouwen geen overeenstemming zou zijn tussen partijen zal deze worden vastgesteld op een voor partijen bindende wijze door een deskundige die op verzoek van de meest gerede partij wordt aangeduid op eenzijdig verzoekschrift gericht aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van de ligging van het onroerend goed, op voorwaarde dat deze deskundige tegensprekelijk te werk gaat (wat betekent dat hij partijen moet uitnodigen bij zijn plaatsbezoek, hen een voorverslag moet sturen en hen een maand de tijd moet geven om eventuele opmerkingen te formuleren, waarna hij zijn eindverslag verstuurt naar partijen). De kosten van deze deskundige zijn lastens partijen, ieder voor de helft. Buiten de hypothese van bebouwing of verbouwing, die hiervoor expliciet is behandeld en waarop de bepalingen van deze alinea dus niet van toepassing zijn, heeft de niet-inbrengende echtgenoot in geval van realisatie van de ontbindende voorwaarde van hogervermelde inbreng, voor het geval er tijdens het huwelijk schulden zijn afbetaald met betrekking tot het ingebrachte goed (niet bebouwd of verbouwd zijnde) en behoudens andersluidende schriftelijke overeenkomst tussen partijen, recht op een vergoeding overeenkomstig artikel 1435 BW, waarbij het uitstaand saldo van deze schulden bij de realisatie van de ontbindende voorwaarde lastens de inbrenger blijft ter ontlasting van de niet-inbrenger. #De actuele venale waarde van het ingebrachte goed wordt forfaitair geschat op # euro. Alles wat voorafgaat in dit artikel geldt in vervanging van alle andere overeenkomsten of schuldbekentenissen die voorafgaandelijk dezer zouden ondertekend zijn 20

tussen partijen met betrekking tot het ingebrachte goed. # OFWEL Artikel 29. Anticipatieve inbreng. De toekomstige echtgenoten hebben samen en ieder voor de helft, bij akte verleden voor notaris # te # op #, overgeschreven op # de volle eigendom verkregen van volgend onroerend goed: Stad/Gemeente # - Afdeling #. # Eigendomsoorsprong. # In de akte van eigendomsverkrijging hebben ze een verklaring van anticipatieve inbreng opgenomen. Door het louter feit van hun huwelijk zal dit onroerend goed bijgevolg tot hun gemeenschappelijk vermogen behoren. De echtgenoten wensen hiervan niet af te wijken. De schulden die elk van de echtgenoten voor de verkrijging, de verbetering of het instandhouden van dit onverdeeld aandeel in dit onroerend goed heeft aangegaan en die op het ogenblik van het huwelijk open staan, komen ten laste van het gemeenschappelijk vermogen. #De toekomstige echtgenoten verklaren dat volgende schulden op dit ogenblik open staan met betrekking tot het anticipatief ingebrachte goed: #. #XI. HUWELIJKSVOORDELEN. Artikel 30. Huwelijksvoordelen. De voordelen door de bedingen van dit contract aan de langstlevende worden toegekend, zijn huwelijksvoordelen die niet aan de regels van de schenkingen onderworpen zijn. Er kan slechts sprake van inkorting ervan indien een huwelijksvoordeel de perken overschrijdt zoals in de artikelen 1464 en 1465 BW bepaald. De perken van artikel 1464 BW dat toepasselijk is bij samenloop met gemeenschappelijke kinderen, zijn slechts bereikt als de langstlevende echtgenoot meer zou verkrijgen dan alle huwelijkse aanwinsten (en de helft van andere goederen die in de gemeenschap zouden worden ingebracht). De perken van artikel 1465 BW dat toepasselijk is bij samenloop van de langstlevende met stiefkinderen, zijn bereikt indien de langstlevende meer zou verkrijgen dan de helft van de huwelijkse aanwinsten. De langstlevende echtgenoot kan evenwel de vordering tot inkorting van de voorkinderen vermijden door het netto erfdeel van deze kinderen meteen na overlijden in geld uit te betalen. 21

#XII. #CONTRACTUELE ERFSTELLING #VALKENIERSBEDING (ENKEL als het uitdrukkelijk besproken is geweest): Artikel 31. Gift tussen echtgenoten. #1 versie: enkel als er geen afstammelingen zijn: De toekomstige echtgenoten verklaren, enkel voor het geval hun huwelijk ontbonden wordt door het overlijden van één van hen en er op dat ogenblik geen #gemeenschappelijke afstammelingen (in leven) zijn, en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallige feitelijke scheiding, gevolg van een verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een ziekenhuis, woonzorgcentrum, assistentiewoning, enzovoort) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, elkaar, de eerststervende aan de langstlevende, onherroepelijk alle roerende en onroerende goederen die de eerststervende zal nalaten, te schenken in volle eigendom. Zij verklaren dit uitdrukkelijk te aanvaarden. #2 versie: in alle andere gevallen: De toekomstige echtgenoten verklaren, enkel voor het geval hun huwelijk ontbonden wordt door het overlijden van één van hen en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallige feitelijke scheiding, gevolg van een verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een ziekenhuis, woonzorgcentrum, assistentiewoning, enzovoort) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, elkaar, de eerststervende aan de langstlevende, onherroepelijk alle roerende en onroerende goederen die de eerststervende zal nalaten, te schenken in volle eigendom. Zij verklaren dit uitdrukkelijk te aanvaarden. Indien afstammelingen de inkorting van deze schenking vragen zal zij verminderd worden tot het grootst beschikbaar deel in volle eigendom waarover de eerststervende kan beschikken, met recht van keuze en voorafname voor de langstlevende met betrekking tot de goederen die hij of zij wenst te verkrijgen, onverminderd het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende op de rest van de nalatenschap. #OFWEL: #Artikel 31. Verzaking aan erfrecht. De toekomstige echtgenoten/ #de heer/mevrouw 22

#verklaren/verklaart kinderen te hebben uit een andere relatie voor hun huidig huwelijk. De toekomstige echtgenoten verzaken bij toepassing van artikel 1388 tweede lid BW aan elk wettelijk erfrecht dat de ene op de #onroerende en/of #roerende goederen en waarden in de nalatenschap van de andere zou kunnen laten gelden, #met uitzondering van de #on#roerende goederen en waarden die tussen de echtgenoten in onverdeeldheid zullen zijn op dag van het overlijden van de eerststervende. Overeenkomstig artikel 1388, tweede lid BW wordt echter uitzondering gemaakt voor het recht van bewoning van het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning diende bij het overlijden van de eerststervende echtgenoot, evenals het recht op gebruik van het daarin aanwezige huisraad voor een periode van zes maanden vanaf de dag van het openvallen van de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot. Deze verzaking doet bovendien geen afbreuk aan het recht van de ene, om bij testament of bij akte onder de levenden te beschikken ten gunste van de andere. Ze houdt dus geen beperking in van de regels inzake de bepaling van het beschikbaar deel en de fictieve massa, die moeten worden toegepast alsof de verzaking er nooit geweest zou zijn. Onrechtstreeks kunnen partijen elkaar met andere woorden toch nog begunstigen als zij zulks wensen buiten dit huwelijkscontract om, en aldus het beschikbaar deel van hun nalatenschap aan elkaar vermaken alsof deze verzaking er niet zou geweest zijn, zo dient deze clausule uitgelegd en toegepast te worden. Naleving van de procedure voor een erfovereenkomst. Hogervermelde verzaking aan erfrecht is een erfovereenkomst die werd gesloten overeenkomstig de door artikel 1100/5 2 BW voorziene procedure. Ik, notaris, stel samen met de partijen vast: - dat het ontwerp van deze akte door mij, notaris, op # is verzonden aan iedere partij afzonderlijk; - dat bij de verzending van dit ontwerp ondergetekende notaris een vergadering heeft vastgelegd met het oog op de toelichting van de inhoud van deze akte en de gevolgen ervan aan alle partijen; - dat ondergetekende notaris bij die gelegenheid alle partijen heeft geïnformeerd over de mogelijkheid een aparte raadsman te kiezen of een individueel onderhoud te hebben met ondergetekende notaris; - dat ondergetekende notaris bij die gelegenheid elk van de partijen eveneens heeft geïnformeerd over de mo- 23