Visie openbare ruimte Schiedam -structuur op stadsniveau-

Vergelijkbare documenten
BESTRATING SCHIEDAM ASSORTIMENTSKEUZE GEBAKKEN MATERIAAL

Cuijk - De Valuwe. Openbare ruimte De Valuwe

CATALOGUS STRAATMEUBILAIR IN DE OPENBARE RUIMTE

beschrijving plankaart.

41 BADHOEVEDORP OBSERVATIES

Hulst Visie Grote Kreekweg gemeente Hulst. nummer: datum: 21 mei 2014

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied Terbregseveld. Februari 2015

Beeldkwaliteitsplan. Goorstraat 35 en Goorstraat. Te Soerendonk

bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg

Park van buijsen pijnacker-nootdorp. Een bijzonder groene en waterrijke uitbreiding

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving

PRACHTLANDSCHAP NOORD-HOLLAND! Leidraad Landschap & Cultuurhistorie. Provinciale structuur: (Bebouwings-) linten. Twisk, Dorpsweg Theo Baart

Ruimtelijke inpassing asielzoekerscentrum te Heerenveen Maart 2016

3 augustus woningen in groenzone

Bureauonderzoek Landschap & Cultuurhistorie en Recreatie & Infrastructuur regionale waterkering Westknollendam

Wijkvisie op de Vosseparkwijk

GEMEENTE HARENKARSPEL afdeling Ruimte CONCEPT november maart 2012

WELSTANDSNOTA RIJSSEN-HOLTEN Rijssen Bedrijven Gebiedsgerichte criteria 31 mei 2012

Transformatie Bunniklocatie Nieuwerbrug

Zwembad De Vijf Heuvels Potdijk 5 te Markelo BEELDKWALITEITPLAN

Ontwerp herinrichting openbare ruimte Bospoortgebied

6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279)

Deventer - Stationsomgeving. herinrichting openbaar gebied, kantoren, onderwijs en stedelijke voorzieningen.

3.2.1 Dorpskarakteristiek

Beeldkwaliteitsplan Maalderij t Stoom in Gilze

Het beleg van Breda. Endry van Velzen in samenwerking met Pieter van Wesemael (stedebouwkundig plan) Wilma Keizer (presentatie)

Gronsveld kernzone. gemeente Eijsden-Margraten. Kaartblad R. Letter. 15a 15b 15c

3.9 Zwartebroek. Eendrachtstraat: oude ontginningsas. Slagenlandschap benadrukt door elzen. 122 Kwaliteit door diversiteit

VERKAVELING EN BEELDKWALITEIT. 5 Woningen Rietbaan te Huissen

5. Typologieën voor bebouwing

ESSE ZOOM LAAG NIEUWERKERK AAN DEN IJSSEL GEMEENTE ZUIDPLAS

Ontsluiting Relaties met omgeving Water Duurzaamheid Sociaal Groen

voor een aantal woonwijken zoals De Whee 1 en Tuindorp.

Welstandsparagraaf Locatie Voorweg

Stedenbouwkundige reactie

D A M S T A E T E S T E D E N B O U W K U N D I G P L A N L A N G E R A A R G E M E E N T E N I E U W K O O P A U G U S T U S

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio.

82 Uitwerkingsplan. wonen in het stadshart: beschutting en intimiteit

CONCEPT. Randvoorwaardennotitie Uitermeerlocatie, Lisse

4. BESCHRIJVING EN ANALYSE BESTAANDE SITUATIE

UITWERKING DEELGEBIED CENTRUM

Informatiebijeenkomst Woningbouw Wilbertoord. Welkom. Woensdag 29 januari 2014 Gemeenschapshuis De Wilg

gebiedsvisie beers-vianen Vernieuwd kampenlandschap waarborgt kwalitatieve transformatie van landelijk gebied

GEMEENTE BUREN. Toelichting landschappelijke inpassing. Uiterdijk 33 Zoelen

VISIE OPENBARE RUIMTE VAN STATION TOT BRUG TE WADDINXVEEN. december bal company

STEDENBAAN Station Moerwijk

Typisch gemert. Stedenbouwkundige hoofdstructuur en beeldkwaliteit geven Gemert een nieuwe impuls

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied West. Februari 2015

(Nieuw Borne, Oost Esch, Tuinstad, Singelwonen, Bornsche Beekpark, De Veste, Landgoed Wildiek en Piepersveldweg 5)

het plan in hoofdlijnen

Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011

Woningbouw Ravenstein. Resultaten informatie avond 5 september 2017 Programma 30 januari 2018 Vervolg na 30 januari 2018

Groningen Meerstad >>>

wonen en werken in het bedrijvenpark

uitwerking deelgebied Dordrecht Weeskinderendijk

1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN

RUIMTELIJKE ANALYSE. Historische route

Beeldkwaliteitsplan scherf 9, KERNHEM B. EDE, 3 november 2015

2 Stedenbouwkundig kader

Samenvatting Stedenbouwkundig plan

beeldkwaliteitsplan HERINVULLING LOCATIE ST. JOSEPHSCHOOL

Beeldkwaliteitsplan. Molehiem in Jirnsum. definitief

Dorpsplein Waspik. Een groene huiskamer als aangename ontmoetingsplek

Nieuwerkerk aan den IJssel - project 312 Rijskade. stedenbouwkundige randvoorwaarden 4 maart 2008 project nummer: 71032

Beheerplan Plantsoen Deel 1 Achtergrond

De nieuwe entree van Hilversum

4 Groenstructuur 4 GROENSTRUCTUUR

7. HISTORISCHE BEBOUWINGSLINTEN EN GEMENGDE BEBOUWING

INVENTARISATIE LANDSCHAP EN CULTUURHISTORIE

Den Helder Stadshart 47

Centrumplan best. Groene stedenbouwkundige structuur brengt eenheid en kwaliteit terug in dorp

1. Aanleiding NOTITIE VARIANTEN FIETSPAD BERKELSEDIJKJE

Poldervaart Fietsroute deelgebied 9 en 10

Stedenbouwkundig advies reclamemast Facilitypoint Gemeente Hardinxveld-Giessendam

Bijlage 1: Ambitie en kader

Beeldkwaliteitsplan Harinxmaland Fase 1 E

rhenen schets-museumkwartier deel 1

Gemengde bebouwing niveau 3

ROOD VOOR ROOD GROENRIJK / LANDSCHAPSPLAN EN INRICHTINGSVOORSTEL

INHOUDSOPGAVE. 1. Inleiding. 1.1 Doel 1.2 Reikwijdte 1.3 Wettelijk kader. 2. Planopzet. 2.1 Plangebied en analyse omgeving 2.2 Stedenbouwkundig plan

Ontwikkelkader woonboulevard. Februari 2014

Stedenbouwkundige visie. Plantsoensingel Zuid s-heerenberg

stadhouderspark vught Van kazerneterrein tot woonwijk tussen de bomen

De Delta Natuurlijk INHOUD - DE PLEK - STRUCTUREN - KANS + KWALITEIT - STRUCTUURVISIE - STEDENBOUWKUNDIG MODEL

: landschappelijke inpassing Achter de Pastorie, Melderslo. Advies. Inleiding. Datum : 30 mei 2011 Opdrachtgever : Gemeente Horst aan de Maas

Voor Elk Wat Wils. Plangebied Velmolen Oost Gebiedsbrochure

KAVELPASPOORTEN / WATERMOLEN 24 SCHAGEN Watermolen. Zaagmolen

Concept d.d. 8 november 2011

Ruimtelijk kader CBS locatie

Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie

Inrichtingsplan. uitbreiding De Champignonspecialist. Uilecotenweg Ammerzoden. Gemeente Maasdriel. In opdracht van de heer B.

UITGANGSPUNTEN HERINRICHTING INGENIEUR SMEDINGPLEIN WIERINGERWERF

Toelichting op concept Voorlopig Ontwerp Rozenprieelstraat e.o.

Hoofdstructuur van het groen

De LIER MOLEN SLOOT - werkboek

stads- en landschapsontwerp Wonen Westerkade HA Utrecht

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004

Transcriptie:

1

2

Visie openbare ruimte Schiedam -structuur op stadsniveau- september 2009 3

4

inhoud 1 inleiding 6-10 2 stad in beweging 11-16 2.1 lange duur 2.2 ruimtelijke ontwikkelingen 2.3 overige ontwikkeling 3 structuur, de verbindingen 17-35 3.1 Inleiding 3.2 landschappelijke laag 3.3 stedelijke laag 3.4 bovenlokale laag 3.5 kwaliteiten en knelpunten 3.6 toekomstige landschappelijke laag 3.7 toekomstige stedelijke laag 3.8 tot slot 5 structuur, de bijzondere plekken 56-59 5.1 huidige situatie 5.2 toekomstige situatie 6 samenvatting, toekomstige structuur 60-61 7 vervolg 63 bijlage I historische ontwikkeling 64-65 literatuurlijst 66 4 structuur, de gebieden 36-55 4.1 onderscheid in gebieden 4.2 binnenstad 4.3 vooroorlogse woonwijken 4.4 naoorlogse woonwijken 4.5 buitendijks gebied 4.6 bedrijventerreinen 4.7 parken 4.8 overige groengebieden, sportparken en volkstuinen 4.9 agrarisch recreatief gebied 5

project in aanleg 6

1 inleiding Onlangs is de Stadsvisie Schiedam opgesteld. Daarin wordt aangegeven in welke richting de stad zich in de komende jaren zal ontwikkelen. Bij de publieke discussie die in het kader van de Stadsvisie is gevoerd, blijkt dat de openbare ruimte een belangrijk punt van aandacht is. Dit loopt uiteen van samenhang en uitstraling tot het functionele gebruik en de manier van beheren. Daarom is de Visie openbare ruimte Schiedam, - structuur op stadsniveau- opgesteld. Deze visie gaat over de betekenis en de uitstraling van de openbare ruimte, in samenhang met investeringsniveau en beheer. Binnen de gemeente Schiedam zijn in de afgelopen jaren tal van projecten in de openbare ruimte opgepakt en uitgevoerd. Toonaangevende projecten zijn het Stadserf, de Broersvest, het Land van Belofte en recent het Stationsplein. Deze projecten zijn met een hoog ambitieniveau ingezet. Ook binnen de woonwijken spelen tal van herinrichtingen van straten, pleinen en groengebieden. Bij deze verschillende projecten is het echter niet altijd even duidelijk waarom op een bepaalde plek met een bepaald (hoog) ambitieniveau wordt ingericht of zijn projectgrenzen buiten duidelijk zichtbaar. Een overkoepelende visie op de structuur van de openbare ruimte, gericht op de gehele gemeente Schiedam, is er nog niet. Wel zijn er tal van visies op delen van de openbare ruimte, variërend van een pleintje tot een woonwijk. Ook zijn er visies voor deelaspecten, zoals groen, verlichting of beheer. Een overkoepelende structuur moet er toe bijdragen dat projecten die worden uitgevoerd op een locatie, niet alleen ter plekke tot verbetering leiden, maar dat deze projecten ook een bijdrage leveren aan samenhang van de openbare ruimte van Schiedam in zijn totaliteit. Daarnaast bestaat er vanuit het beheer behoefte aan duidelijke keuzes omtrent en een grotere uniformiteit van het straatmeubilair en bestratingsmateriaal. Een overkoepelende structuur moet leiden tot een beperking van de hoeveelheid verschillend straatmeubilair en bestratingsmateriaal. Dit levert een openbaar gebied op dat beter en eenduidiger te beheren is. Dit betekent overigens niet dat overal hetzelfde moet komen. Wel zal duidelijker worden gedefinieerd wat waar komt en waarom, wat de samenhang binnen de openbare ruimte versterkt. 7

doel het doel van deze overkoepelende visie op de structuur is tweeledig: - het definiëren van samenhang tussen en structuur binnen de openbare ruimte; - uitwerking van deze structuur tot inrichtingsmaatregelen, inclusief de concrete keuze van straatmeubilair en bestratingsmateriaal (in vervolgdelen). afbakening De visie richt zich op die aspecten van de openbare ruimte die structurerend en/of bepalend zijn op het niveau van de gehele stad. Hoofdstructuren binnen wijken en buurten zijn ook belangrijk voor de samenhang, maar komen op een ander schaalniveau aan de orde. Het eerste deel, dat voor u ligt, richt zich dan ook op de structuur van de openbare ruimte op het niveau van de stad. De gewenste samenhangen en de karakteristieken van de openbare ruimte worden omschreven en vormt de basis voor inrichtingsmaatregelen. In het vervolg, de deeluitwerkingen (zie vervolg H7) zal de structuur verder uitgewerkt worden. De structuur en de gewenste samenhang en karakteristieken van de openbare ruimte op gebiedsdeel niveau worden beschreven. Met voorstellen voor inrichtingsmaatregelen, straatmeubilair en bestratingsmaterialen. Met als doel de gewenste karakteristieken uit het eerste deel te realiseren. Een goede samenwerking en afstemming met beheer is essentieel, aangezien ook tal van praktische zaken, zoals beheerbaarheid, kosten en hufterproof hier een rol spelen. Hoewel de visie zich expliciet richt op de openbare ruimte, zal toch ook de bebouwing aan de orde komen. De bebouwing die de openbare ruimte begeleidt en in sommige gevallen zelfs vormt, speelt immers een belangrijke rol wanneer het om de inrichting van de openbare ruimte gaat: een straat tussen oude afwisselende pandjes heeft een ander karakter dan een straat tussen uniformere woningen met laanbeplanting of tuintjes. 8

tijdspad De visie richt zich op de lange termijn. Het doel is niet een visie op te stellen die direct uitgevoerd wordt. Het gaat er om dat wanneer een project in de openbare ruimte wordt uitgevoerd, rekening zal worden gehouden met de visie op het totaal. Met elk project wordt dan een stukje van het totaal uitgevoerd. Ook wordt voorkomen dat wanneer een openbaar ruimte project wordt uitgevoerd, het grotere geheel juist minder helder wordt. positionering De visie dient als uitgangspunt voor ruimtelijke ingrepen. Inrichtingsplannen voor de openbare ruimte, voor de gemeente en andere initiatiefnemers, zoals woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars. De positie van een plek binnen de totale opbouw van de openbare ruimte is dan bepalend voor keuzes ten aanzien van profielopbouw, keuze van bestratingsmaterialen, beplanting, straatmeubilair, verlichting, beheersniveau enz. Bij de inrichtingsplannen gaat het om maatregelen op een hoger schaalniveau, maar ook om kleinschalige ingrepen zoals het vervangen van een paaltje of een bankje. Juist door ook deze kleine beheersmatige ingrepen consequent uit te voeren wordt verrommeling van de openbare ruimte tegen gegaan. De Visie openbare ruimte Schiedam -structuur op stadsniveau- dient als basis voor nieuw uit te werken beleids- en beheersplannen, waar zij ruimtelijke gevolgen hebben. Producten zullen integraal opgesteld moeten worden, zoals de herziening van het Groenstructuurplan uit 1996 (Groenvisie) en het Bomenstructuurplan (onderdeel Bomennota juni 2008) en Kwaliteitshandboek openbare ruimte. De visie geldt ook voor verkeerskundige en beheersmatige ingrepen waar deze ruimtelijke gevolgen hebben. Zo dient afstemming plaats te vinden op het verkeer- en vervoersplan Schiedam duurzaam bereikbaar (is al gebeurd) en het fietspadenplan (concept). De visie heeft ook zijn doorwerking op reeds bestaande beheersplannen. Er zal een toets moeten plaats vinden op deze bestaande beheersdocumenten zoals Kwaliteitsplan Plusvariant Gemeente Schiedam, Oktober 2008 en Omvormingsplan Groen, juni 2008. Dit kan leiden tot aanpassingen van deze producten. 9

aanpak voor het opstellen van de openbare ruimte structuur van Schiedam is een aanpak gekozen waarbij onderscheid is gemaakt tussen: 1. verbindingen zoals wegen of water; 2. gebieden, zoals woonbuurten, parken, bedrijventerreinen; 3. bijzondere plekken, zoals het stationsplein of het Bachplein. 1. De verbindende lijnen door de stad bepalen de structuur van de stad. Doordat men zich over deze lijnen verplaatst, ervaart men de samenhang. Ze worden beschreven in hoofdstuk drie. Twee lagen worden onderscheiden: - een landschappelijke laag, waarbinnen groengebieden en routes voor langzaam verkeer dominant zijn; - en een stedelijke laag, waarbinnen bebouwing en autoverkeer dominant zijn 2. In hoofdstuk vier zijn verschillende soorten gebieden onderscheiden. Elk van deze gebieden heeft een eigen karakteristieke manier waarop met de buitenruimte is omgegaan. Deze karakteristiek vormt de basis voor een verdere inrichting. 3. In hoofdstuk vijf zijn de bijzonder plekken aangegeven. Terwijl voor de lijnen en de gebieden naar meer eenheid in de inrichting wordt gestreefd, met daaraan gekoppeld uniformering van het straatmeubilair, zijn de bijzondere plekken juist de uitzonderingen, waar de ontwerper de vrije hand heeft bij de keuze van straatmeubilair. 10

2 stad in beweging 2.1 lange duur De gemeente Schiedam is continu aan verandering onderhevig. Veranderingen van korte, middellange en lange duur spelen door elkaar. De stad zoals we die nu ervaren, is slechts een momentopname binnen dit proces. Om tot een stelsel van openbare ruimten te komen, dat ook in de toekomst functioneert, zal rekening moeten worden gehouden met zowel ontwikkelingen uit het verleden (zie bijlage I) als te verwachten ontwikkelingen voor de toekomst. Wanneer we Schiedam nu bekijken, valt op dat, ondanks het continue veranderingsproces, bepaalde verbindingen binnen te stad, te herleiden zijn tot het begin van de ontwikkeling van de stad of zelfs nog daarvoor. Voorbeelden zijn de Schie, de ligging aan de Maas en de oude bebouwingslinten. Deze verbindingen benadrukken de ligging van de stad tussen Midden- Delfland en de Maas. De combinatie van de oude verbindingen met nieuwere ontwikkelingen, laat de historie van de stad zien. Dit is in grote mate bepalend voor de identiteit van Schiedam. Binnen de visie op de openbare ruimte vormen deze verbindingen een belangrijk onderdeel van een op te stellen structuur van de buitenruimte. Zij verbinden immers de verschillende delen van de stad en waarborgen daarmee ook de samenhang binnen de stad. Tegelijkertijd functioneren de verbindingen als een raamwerk, waarbinnen ruimte is voor ontwikkelingen van middellange en korte duur. 2.2 ruimtelijke ontwikkelingen Binnen de stad spelen tal van ontwikkelingen, variërend van losse ideeën tot concrete plannen. De belangrijkste ontwikkelingen zijn hieronder weergegeven. Bij het opstellen van de visie zal met deze ontwikkelingen rekening worden gehouden. Schieveste - De directe nabijheid van metro, spoor en autosnelwegontsluiting maken Schieveste tot belangrijke regionale ontwikkelingslocatie voor kantoren en voorzieningen. 11

figuur: aandachtsgebieden in het kader van de Stadsvisie 12

Nieuw Mathenesse - Het noordelijke en oostelijke (Rotterdamse) deel worden getransformeerd naar een gebied met stedelijke functies. Aan de westzijde zal het gebied langs de Schie ontwikkeld worden tot een aantrekkelijkere route en verblijfsgebied voor voetgangers. Wilhelminahaven - Hier zijn mogelijkheden voor samenhangende transformatie naar wonen, werken en recreëren. Door maat, schaal en ligging in de stad heeft de ontwikkeling van dit gebied een grote impact op de rest van de stad. Beatrixpark - Het Beatrixpark kan worden opgewaardeerd tot hoogwaardig stedelijk verblijfspark met een goede een toegankelijkheid. Een directe aansluiting op de stad is daarbij van belang. Poort naar Midden Delfland - Aansluitend op Midden Delfland worden goede recreatieve verbindingen naar de stad gerealiseerd, met daaraan gekoppelde voorzieningen. Station Kethel en omgeving - Binnen enkele jaren zal Station Kethel worden gerealiseerd. Dit biedt mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. Wat er kan is afhankelijk de veiligheidscontour van Rotterdam Airport. Sportpark Harga - Door intensivering c.q. vernieuwing naar multifunctionele sportaccommodaties kan ruimte worden vrijgemaakt voor ander functies. Polderwetering-gebied - Door het uitplaatsen van bedrijven kan de groenstructuur (ecologische waarde en de historische lintbebouwing) worden versterkt. A4 - Bij ontwikkeling van de A4 zijn in principe twee opties aan de orde: - de A4 wordt overkluisd, waarbij het gebied wordt ingevuld met sportvelden, een park en woningbouw: - de A4 wordt niet gerealiseerd - het verplaatsen van sportvelden naar deze locatie, wellicht gecombineerd met de woningbouw is nog steeds een optie. 13

Poortontwikkeling - De omgeving van zwembad Groenoord, de nieuwe locatie Vlietlandziekenhuis en Thermen is in de Stadsvisie Schiedam als een van de Poorten aangeduid. De betrokken functies kunnen elkaar versterken en zich ontwikkelen tot een welness cluster. In de toekomst kunnen hieraan nog functies worden toegevoegd. Dit versterkt de economische en verzorgende functies van de cluster. De relatie met de ontwikkelingskansen in Harga en langs de Stadsas Nieuwe Damlaan spelen daarin mee. herstructureringen - In Nieuwland vindt momenteel een grootschalige herstructurering plaats. Een groot aantal woningen is hiertoe gesloopt. Ook in Groenoord wordt de woonwijk geherstructureerd. Hier vormt de inrichting van de openbare ruimte een belangrijk onderdeel. De herstructurering van de bedrijfsterreinen s-graveland en Spaanse Polder kennen een meerjarige aanpak. Belangrijk onderdeel is de ontsluiting en zichtbaarheid vanaf de A20. 2.3 overige ontwikkelingen Naast deze ontwikkelingen per gebied, zijn er ook algemene ontwikkelingen in het gebruik van de buitenruimte, waar bij de inrichting rekening mee gehouden zal moeten worden. autoverkeer - De prognose is dat het lokale personenautoverkeer zonder maatregelen met ca 10-15 % zal toenemen tot 2020 (Schiedam Duurzaam Bereikbaar, 2009 (Concept)) fietsgebruik - De laatste jaren is er sprake van een sterke stijging van het fietsgebruik. De verwachting is dat het fietsgebruik nog iets verder zal toenemen. fietsnetwerk - De structuur van dit netwerk is niet overal even duidelijk. De behoefte bestaat een beperkt aantal (utilitaire) hoofdroutes te onderscheiden met daarnaast een aantal belangrijke recreatieve (groene) routes. water - In het waterplan Schiedam is aangegeven dat er in diverse delen van Schiedam, te weinig open water is, waardoor wateroverlast optreedt. Er is extra ruimte nodig om water op te vangen, vast te houden en te bergen. 14

Vanuit recreatie en toerisme is er de vraag van intensiveren van recreatief gebruik van water en benutten van de oevers van de Maas en Schie (projectplan Watertoerisme 2001) groen - Voor het groen bestaat een groenstructuurplan. Ook zal een bomenstructuur worden uitgewerkt. Het huidige beleid is vooral gericht op behoud van de hoeveelheid groen. demografisch - Vergrijzing, individualisering van de samenleving en toename van het aantal allochtonen kunnen leiden tot een toename van de behoefte aan individuele recreatieve mogelijkheden. Van belang is ook de aandacht voor de toegankelijkheid van functies voor ouderen. 15

16

3 structuur, de verbindingen 3.1 inleiding Ten behoeve van de op te stellen structuur is de huidige situatie van Schiedam geanalyseerd. De volgende lagen zijn te onderscheiden: - een landschappelijke laag, die als het ware de basis vormt van Schiedam; - een stedelijke ontwikkelingen laag (lokaal) die zich over deze landschappelijke laag heen heeft ontwikkeld; - een stedelijke ontwikkelingen laag van bovenlokaal niveau, die de twee eerste lagen doorsnijdt. Bij de landschappelijke laag staat het groen centraal. De structuur wordt gekenmerkt door rust en stabiliteit tegenover de stedelijke dynamiek. De verbindingen hebben een recreatief karakter en zijn gericht op fietsers en voetgangers. De parkgebieden en andere groengebieden sluiten op deze structuur aan. De stedelijke laag staat voor de dynamiek in de stad. Stedelijke functies zijn er aan gekoppeld. De verbindingen zijn gericht op autoverkeer en functionele fietsroutes. De stedelijke gebieden, gericht op wonen, werken en centrumvoorzieningen zijn verbonden in deze laag. Ook bijzondere stedelijke plekken, zoals het Bachplein en de stations en het Stadserf horen daarbij. Juist deze gelaagdheid van de stad, waarbij de stedelijke en landschappelijke laag elkaar aanvullen, maken de stad tot een aantrekkelijk woon- en verblijfsgebied. In dit hoofdstuk zijn de lagen beschreven. Op basis van de kwaliteiten en knelpunten is een voorstel gedaan tot versterking van de lagen, zodanig dat ze samen de structuur van de stad gaan vormen. Daarbij is rekening gehouden met mogelijke toekomstige ontwikkelingen, zoals in het vorige hoofdstuk beschreven. In de huidige opbouw van de stad valt op dat de structuur niet overal even herkenbaar is. In de loop der tijd zijn verbindingen doorsneden of in een nieuw weefsel opgenomen. Het is voor een goede oriëntatie belangrijk dat de lijnen herkenbaar zijn en een samenhangend geheel vormen. In de paragrafen 3.6 en 3.7 is hiertoe een voorstel gedaan. 17

figuur: landschappelijke laag 18

3.2 landschappelijke laag De landschappelijke laag, zoals die op de bladzijde hiernaast is weergegeven, is te herleiden tot het landschap van Schiedam, nog voor er verstedelijking plaats vond. Het speelt nog altijd een belangrijke rol in de opbouw van Schiedam. De positie van Schiedam tussen Maas en Midden Delfland is met deze laag verankerd. De landschappelijke laag is opgebouwd uit de volgende elementen: - De Nieuwe Maas: grootschalig landschapselement, verbindt Schiedam met de zee en het achterland, of op kleinere schaal, met Vlaardingen en Rotterdam. - De Schie: belangrijke verbinding tussen enerzijds Midden Delfland en anderzijds de Nieuwe Maas, vormt tevens de begrenzing van de oorspronkelijke vestingstad. - De Broersvest: oorspronkelijk deel van de waterring rond de vestingstad, nu gedempt, maar nog altijd als zodanig herkenbaar. - De vesten, met daarlangs de vijf korenmolens De Noord, Walvisch, Drie Koornbloemen, Nieuwe Palmboom en Vrijheid. - De bebouwingslinten: zoals de Harreweg, dorp Kethel, de Schiedamse weg en de Kerkweg met daarlangs de Kerkebuurt en de Polderweg, die oorspronkelijk in het agrarische landschap lagen, zijn binnen de grootschalige uitbreiding van Schiedam opgenomen binnen brede groenstroken. - De dijken: de Vlaardingerdijk/Rotterdamsedijk vormde eerst de waterkering. Later is de waterkering meer naar de Nieuwe Maas aangelegd, op de Westfrankelandsedijk en de Havendijk. - De Poldervaart: een strak, lineair element. De landschappelijke laag is afwisselend en heeft een landschappelijk karakter De bebouwingslinten liggen veelal op een lichte verhoging of een oud dijkje en worden soms begeleid door elzenwallen of knotwilgen (inheemse beplanting). Ze hebben een fijnkorrelige opbouw met individuele woningen georiënteerd op de ontginningslinten uit verschillende tijden van bouw. 19

figuur: stedelijke laag 20

De dijken hebben een minder fijnkorrelige structuur. Ze kenmerken zich door het hoogteverschil, dat typerend voor Schiedam is. Met name de Westfrankelandsedijk en de Havendijk zijn juist robuust van aard. Beplanting ontbreekt hier. De Poldervaart is in de loop der tijd op verschillende plekken gedempt. Ondanks het herstel van delen ervan, is de eenheid van de vaart hierdoor nog altijd in het geding. Ook heeft het historische en rationele karakter op grote delen plaats gemaakt voor een ecologisch karakter. De landschappelijke laag verbindt de binnenstad van Schiedam, via de Schie en de oude bebouwingslinten, met de omgeving tot het buitengebied aan toe. De structuurlijnen die hier uit voortkomen, vormen aantrekkelijke routes voor recreatief gebruik en langzaam verkeer. Door hun fijnkorrelige opbouw zijn de historische linten ook kwetsbaar, zeker waar het om de confrontatie met grootschalige elementen gaat. Een zorgvuldige inpassing is van belang. 3.3 stedelijke laag Bij de stedelijke ontwikkeling van Schiedam zijn de verbindingen voor autoverkeer in grote mate bepalend geweest. Er heeft zich een stelsel van wegen ontwikkeld, waarin de auto dominant is: de stedelijke laag. Er is onderscheid te maken tussen het stelsel van wegen in Schiedam ten zuiden van de A20 en ten noorden van de A20. Schiedam ten zuiden van de A20 Kenmerkend voor de stedelijke laag ten zuiden van de A20 is: - het wegenstelsel heeft zich geleidelijk ontwikkeld; - er is gebruik is gemaakt van bestaande verbindingen zoals de dijk, de plaats van oude vesting (Broervest) en de Oude Haven; - doordat de verkeerskundige oplossingen domineren, zijn de ruimtelijke overgangen vaak slecht herkenbaar; - de wegen zijn divers van aard in uitstraling (soms zelfs binnen een wegdeel); - de wegen vormen veelal de grens tussen woongebieden - bebouwing is op de weg georiënteerd. 21

Schiedam ten noorden van de A20 Kenmerkend voor het de stedelijke laag ten noorden van de A20 is: - het wegenstelsel is in een keer gepland; - er is één rondweg, die alle buurten met elkaar verbindt; - bebouwing is niet op de weg georiënteerd; - de wegen worden begeleid door brede groenstroken, waardoor de achterliggende buurten niet te zien zijn; - de wegen zijn uniform van aard; - de wegen vormen veelal de grens tussen woongebieden. De twee stelsels van wegen worden met elkaar verbonden door de Churchillweg/Damlaan en de s-gravelandseweg. Voor het hele stelsel geldt dat de inrichting bepaald wordt door de functie voor het autoverkeer. De plek die de weg binnen de structuur heeft wordt hierdoor minder duidelijk afleesbaar. Dit gaat ten koste van de oriëntatie en ook van de identiteit van wegen. 22

23

figuur: bovenlokale laag 24

3.4 stedelijke laag, bovenlokaal De landschappelijke en stedelijke laag wordt doorsneden door twee spoorlijnen en de A20 en A4. Zowel de spoorlijnen als de snelwegen vormen verbindingen op nationaal niveau. Voor Schiedam zijn de aansluitingen van de stad op het rijkswegennet en het spoor van groot belang. Daarbij gaat het om de op- en afritten van de snelweg en om de stations. De lijnen zelf vormen geen verbinding binnen de stad, maar juist een barrière in de richting loodrecht daarop. Kenmerkend voor zowel de spoorlijnen als het rijkswegennet is: - aangelegd als rationele lijnen die zich weinig van de structuur van de stad aan trekken; - ze vormen een barrière ten opzichte van de lokale structuur. Bij de ontwikkeling van Schiedam zijn deze doorsnijdingen als grens gaan werken. De uitbreiding met Nieuwland in de jaren 50 is gestopt bij het spoor, aan de andere kant van het spoor begint het groengebied. Het spoor richting Delft vormt de scheiding tussen het Beatrixpark en bedrijventerrein s-graveland. Niet alleen de ruimtelijke aanwezigheid, ook de geluidsoverlast en de zones die hierdoor vrij zijn gehouden van bebouwing zijn van invloed op de scheidende werking van snelwegen. De rijkswegen vormen bovendien de scheiding tussen Vlaardingen en Schiedam en tussen Schiedam zuid en Schiedam noord. De reservering voor de A4 in noordelijke richting werkt, ook al is de snelweg niet aangelegd, eveneens als scheiding. De metro is ook een bovenlokale verbinding. Echter de invloed ervan is anders. Het is een ondergrondse lijn die zich bovengronds manifesteert ter hoogte van de stations. Tram en bus zijn over het algemeen lokalere lijnen, die liggen over bestaande structuren. De vormgeving van de routes en haltes moeten niet leidend zijn voor de inrichting. 25

figuur: knelpunten 26

3.5 kwaliteiten en knelpunten De landschappelijke laag en de stedelijke laag hebben ieder hun eigen kenmerkende opbouw en uitstraling. De verschillen tussen de lagen laten de historie van de stad zien en dragen bij aan de karakteristiek van de stad. Ze maken het mogelijk om de kwaliteiten van de stad op verschillende manieren te beleven, meer op cultuur of meer op natuur gericht. Samen bepalen de lagen de structuur van de buitenruimte in de stad. Ze brengen samenhang in de stad en vormen een raamwerk, waarbinnen de stad zich ontwikkelt. Ook zijn het verbindingen tussen de delen van de stad, naar het buitengebied en naar aangrenzend stedelijk gebied. Voor een goed begrip hoe de stad in elkaar zit en daarmee een goede oriëntatie, is het van belang dat beide lagen goed herkenbaar zijn. Met name op de plaatsen waar verschillende lijnen elkaar ontmoeten, ontstaat veelal onduidelijkheid hoe de lijnen zich ten opzichte van elkaar verhouden. Daarnaast is de barrièrewerking, met name van spoor- en snelwegen, op verschillende plaatsen een punt van aandacht. Ook binnen de lijnen is soms de continuïteit in het geding. In dit opzicht zijn er binnen de stad tal van kleine en grotere knelpunten. Specifieke knelpunten zijn: 1. De Koemarkt, Oranjestraat/G.Verboonstraat, vormt een zware verkeerskundige verbinding ten opzichte van de binnenstad, waardoor hier de continuïteit van de Schie, de oude dijk en de Nieuwe Haven in het geding zijn. Het zuidelijke deel van de binnenstad wordt hierdoor afgesneden van de verdere binnenstad. 2. De Nieuwe Damlaan gaat hier verkeerskundig verder in de Nieuwe Haven. Deze verkeerskundige functie is in het profiel zo dominant, dat de continuïteit van de Nieuwe Haven en van de Vlaardingerdijk hier loodrecht op, in het geding is. 3. Hier zit een overgang van de nieuwe naar de oude dijk. Deze is in de huidige situatie slecht te herkennen. Ook het doorlopen van de nieuwe dijk is onduidelijk. 4. De Westfrankelandsedijk loopt hier door in de Willem de Zwijgerlaan. Dat de dijk hier afbuigt in zuidelijke richting is slecht te herkennen. 5. De Vlaardingerdijk loopt rechtstreeks door in de Burgemeester Knappertlaan. Hierdoor wordt het verkeer direct door de binnenstad geleid (zie knelpunt 1). Ook is het loop van de dijk hier onduidelijk. 27

figuur: nieuwe landschappelijke laag 28

6. De continuïteit van de Schiedamseweg, als landschappelijke verbinding (ook voor langzaam verkeer) is hier verbroken. 7. De rijksweg vormt hier een barrière, waardoor de continuïteit van de Poldervaart en de Schiedamseweg hier in het geding is. 8. Door de barrièrewerking van rijksweg en spoor, is het gebied hiertussen geïsoleerd gelegen en slecht bereikbaar. 9. De Schiedamseweg is hier opgenomen in een naoorlogse wijk en als autonoom lint slecht herkenbaar. 10. De aansluiting van Noordeinde (Harreweg) op de Schiedamseweg is hier onduidelijk. Deze kleine en grotere knelpunten zullen mee genomen worden als aandachtspunten om te komen tot een duurzame toekomstige structuur (blz 60,61). Waar mogelijk via de Stadsvisie (aandachtsgebieden), het GVVP, het meerjaren onderhoudsprogramma wegen en in projecten. 3.6 nieuwe landschappelijke laag In de voorgestelde landschappelijke laag is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande landschappelijke laag en wordt waar mogelijk aangesloten op de parken binnen Schiedam. De structuur benadrukt de ligging van Schiedam tussen Midden Delfland en de Nieuwe Maas. Aansluitingen tussen Midden Delfland en het centrum van Schiedam vindt plaats via drie hoofdverbindingen: 1. de Harreweg/Schiedamseweg; 2. de Groeneweg/Kerkweg/Joppelaan, verbonden met de Parkweg; 3. de Schie en haar oevers. Van de eerste verbinding is de Harreweg nu al duidelijk opgenomen in de groenstructuur. In het kader van het project voor de Schiedamse Poort zal deze verbinding nog worden versterkt. De Schiedamse weg is op sommige delen minder duidelijk te herkennen, doordat deze is opgenomen in het stedelijk weefsel en door de barrièrewerking van de A20, de Nieuwe Damlaan en het spoor. Onderzocht zal moeten worden hoe deze verbinding helder verder getrokken kan worden richting Binnenstad (Thorbeckesingel danwel Nieuwe Damlaan). 29

De tweede verbinding is tot de Joppelaan redelijk goed herkenbaar. Tussen de Joppelaan en de Parkweg, is nu een verbinding via Windas. Wanneer er ontwikkelingen plaats vinden in het gebied rondom het toekomstige station Kethel, zal hier een directere verbinding moeten worden gerealiseerd. Een verbinding die loopt door het Beatrixpark en het park verbindt met enerzijds Midden-Delfland en anderzijds de binnenstad. De derde verbinding, de Schie, is vooral toegankelijk voor vaartuigen, maar vanaf de binnenstad ook voor langzaam verkeer. Bij toekomstige ontwikkelingen langs de Schie zal continuïteit van langzaam verbinding hierlangs meegenomen moeten worden. Mogelijke ontwikkelingen op bedrijventerrein Spaanse Polder en langs de Buitenhavenweg sluiten goed aan op de versterking van deze verbinding. Extra aandacht is nodig voor de aansluiting op de Maas, via de Voorhavenkade en Fortunaweg. Tussen de drie hoofdverbindingen zijn dwarsverbindingen aangegeven, zodat een netwerk van fiets- en wandelroutes ontstaat. Naast de genoemde drie verbindingen blijft de Poldervaart een belangrijke rol spelen, als autonoom element dat Schiedam doorsnijdt. Gebieden die langs de vaart liggen en in de toekomst ontwikkeld/ geherstructureerd worden, moeten meer op de vaart gericht kunnen worden. Nu vormt de Poldervaart de achterkant van veel gebieden. Ook vormen de oude dijklopen en de Maas zelf belangrijke elementen binnen de landschappelijke structuur. De continuïteit van de lijnen wordt benadrukt. Met de Vlaardingerdijk/ Rotterdamsedijk kan de verbinding van de binnenstad met de omgeving versterkt worden. De Westfrankelandsedijk/ Havendijk verbindt verschillende groengebieden. Terwijl het autoverkeer hier over de dijk zelf gaat, kan de landschappelijke route door deze groengebieden worden geleid. Langs de Maas zelf kunnen in de toekomst meer promenades worden gerealiseerd, zoals er nu al de Maasboulevard is. Voor al deze verbindingen geldt dat de continuïteit en de herkenbaarheid sterk kan worden verbeterd. Fietsers en voetgangers moeten de route kunnen herkennen en met toevoeging van zo min mogelijk bewegwijzering, begrijpen hoe ze deze routes kunnen volgen. Dit betekent dat de routes een duidelijke, eigen vormgeving moeten krijgen, waarin ze zich onderscheiden van andere routes. De vormgeving zal aansluiten op de betekenis van de route, als oud bebouwingslint, route door het park of oude of nieuwe dijk. 30

31

figuur: nieuwe stedelijke laag 32

3.7 nieuwe stedelijke laag Een belangrijk uitgangspunt voor de stedelijke structuur is een goed ontsloten Schiedam. Waarbij de Nieuwe Maasdijk Rotterdamsedijk/Havendijk/Westfrankelandsedijk als belangrijke verbinding (doorgaande route, HOV verbinding) versterkt kan worden. De druk op de routes langs de binnenstad kan worden verminderd door het doorgaande oost-westverkeer uit de binnenstad af te leiden via de Nieuwe Maasdijk. Uiteraard zal goed moet worden bekeken in welke mate deze route hiervoor geschrikt is. De dijk kan zich ontwikkelen als duidelijk herkenbaar element aan de zuidzijde van Schiedam. Daarmee kan de ligging van Schiedam aan de Maas worden benadrukt. Deze zuidelijke route zal worden versterkt als hoofdroute tussen Rotterdam en Vijfsluizen (Vlaardingen). De Nieuwe Maasdijk vormt tevens de grens tussen het binnendijkse en buitendijkse Schiedam. Het buitendijks gebied bestaat nu voornamelijk uit bedrijventerrein, maar zal naar alle verwachting in de toekomst transformeren tot een gebied waar ook stedelijke functies een plek krijgen. Dit gebied zal dan een andere inrichting van de buitenruimte krijgen. Hierbij kan aansluiting gezocht worden op het karakter van de haven. In hoofdstuk 4 is dit verder uitgewerkt. Voor de ontwikkeling van Nieuw Mathenesse betekent dit, dat er onderscheid kan gaan ontstaan tussen het buitendijks deel en het binnendijks deel. Het binnendijkse deel is gericht op de Schie, het buitendijkse op de haven. De dijk zelf vormt de ruggengraat daartussen. Met de versterking van de Nieuwe Maasdijk ontstaat een systeem van twee belangrijke routes langs de binnenstad van Schiedam: een aan de noordzijde de Burgemeester van Haarenlaan en een aan de zuidzijde de Nieuwe Maasdijk van het centrum. Vanaf deze doorgaande routes lopen verschillende verbindende routes naar de binnenstad toe en sluiten aan op de rand van de binnenstad. Deze rand kan door een eenduidigere vormgeving worden versterkt. Ook is een mogelijke verbinding aangegeven in de richting van de Wilhelminahaven. Wanneer deze haven te zijner tijd tot ontwikkeling komt is een goede aantakking op de structuur van de stad van belang. Doordat het doorgaande verkeer nu rond de binnenstad geleid wordt, kan de verkeersdruk op de Koemarkt en in de Oranjestraat/G. Verboonstraat afnemen. Door een herinrichting kan hier 33

de relatie van het zuidelijk deel van de binnenstad met de rest van de binnenstad verbeterd worden. Wanneer het sportpark Harga getransformeerd wordt, is het van belang dat ook dit gebied beter op de stad aansluit. Hiertoe is een verbinding aangegeven vanaf de Burg. van Haarenlaan. In het Schiedam ten noorden van de A20 gaat minder veranderen. Wel is het van belang de bestaande routes beter vorm te geven. Zo kan de s-gravelandseweg, bijvoorbeeld in het kader van de herstructurering, een betere uitstraling krijgen. Nu is het vooral een ontsluitingsweg van het bedrijventerrein, maar dan krijgt de weg ook de uitstraling die hij zou moeten hebben als toegangsweg voor Schiedam ten noorden van de A20. Verder is een verbinding aangegeven in noordelijke richting naar het toekomstige station Kethel. Het ligt voor de hand dat hier in de toekomst ook een vorm van verstedelijking zal plaats vinden, maar hier is op dit moment weinig over te zeggen. 3.8 tot slot Voor zowel de stedelijke als landschappelijke laag is veel aandacht nodig om deze uiteindelijk te realiseren zoals ze zijn aangegeven. Belangrijk uitgangspunt is dat de verbindingen als zodanig ook herkenbaar in de stad aanwezig zijn. Extra aandacht is nodig waar de verbindingen worden doorsneden door snelweg en spoor. Een deel van deze verbindingen ligt binnen het gebied rond de sporthal Groenoord, dat in de Stadsvisie is benoemd tot aandachtsgebied. In dit kader zullen deze verbindingen worden aangepakt. Voor de andere verbindingen geldt dat zoveel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van projecten die hier spelen. Wanneer er veranderingen binnen de verbindingen plaats vinden, bijvoorbeeld in het kader van herprofilering, is het van belang naar de gehele lijn te kijken. Het gaat te ver om binnen dit kader per lijn het karakter vast te leggen. Dit zal opgepakt worden in een deeluitwerking (zie vervolg H7). 34

35

figuur: te onderscheiden gebieden in de huidige situatie 36

4 structuur, de gebieden 4.1 onderscheid in gebieden Elke openbare ruimte heeft zijn eigen karakteristiek. Het streven naar meer uniformiteit in de inrichting van de openbare ruimte, inclusief straatmeubilair, kan leiden tot meer eenheid, maar hoeft niet te betekenen dat overal hetzelfde komt. Door de eenheid binnen gebieden vast te leggen, kan tegelijkertijd ook het verschil tussen gebieden, worden gedefinieerd. In de afbeelding hiernaast zijn de verschillende gebieden weergegeven. Allereerst is op basis van de functie van gebieden onderscheid gemaakt tussen: - binnenstad - woonwijken, - bedrijventerreinen, - parken, - overige groengebieden (sportparken, volkstuinen), - agrarisch recreatief gebied, Midden Delfland. Wat betreft de woonwijken valt op dat de uitgangspunten waarmee de woonwijken zijn ingericht, in de loop der tijd zijn veranderd. Op basis daarvan is onderscheid gemaakt tussen: - vooroorlogse woonwijken, gekenmerkt door een planmatige, traditionele, inrichting, ook van het groen, met een duidelijk onderscheid tussen hoofd- en zij straten, privé en openbaar; - naoorlogse woonwijken, gekenmerkt door een meer experimentele inrichting, met relatief veel groen, in het openbaar gebied en ook in de tuinen. Deze indeling sluit in grote lijnen aan op de Cyber-systematiek voor het beheer. Het onderscheid tussen voor- en naoorlogse woonwijken komt niet voor in deze systematiek, maar is te zien als een nuancering daarvan. In de vooroorlogse woonwijken is minder oppervlak openbare ruimte per woning of inwoner aanwezig. Het komt hier meer aan op de kwaliteit van de inrichting. In de naoorlogse woonwijken vormt de hoeveelheid buitenruimte en vooral ook de hoeveelheid groen, al een belangrijke kwaliteit. 37

figuur: te onderscheiden gebieden in de toekomstige situatie 38

Op basis van de ontwikkelingen, zoals die in hoofdstuk 2 zijn omschreven, is hiernaast een voorstel weergegeven voor twee veranderingen binnen de gebiedsindeling: - het buitendijkse havengebied krijgt, vooruitlopend op de mogelijke transformatie ervan, een andere kleur en inrichting dan het bestaande bedrijventerrein. - binnen het havengebied is onderscheid gemaakt tussen het binnendijkse en het buitendijkse gebied. In de volgende paragrafen wordt per type gebied de gewenste karakteristiek beschreven. Zoals eerder in de inleiding aan gegeven, zal de structuur per gebied (de samenhang van de openbare ruimte binnen een gebiedsdeel) verder uitgewerkt worden tot straatmeubilair en concrete inrichtingsmaatregelen in de vorm van productbladen in een Deel 2. Zodat de hier in Deel 1 geschetste en gewenste karakteristiek uiteindelijk gerealiseerd kan worden. Punt van aandacht hierbij is dat zich tussen en binnen de diverse woonwijken verschillen voordoen. Dat geldt tevens voor de bedrijventerreinen. Wanneer de structuur per deelgebied verder bekeken wordt moet het grotere geheel niet uit het oog verloren worden. Differentiëren in straatmeubilair op dit gebiedsdeel niveau komt de eenheid en beheersbaarheid niet ten goede, deze differentiatie zal eerder gezocht moeten worden in inrichtingsmaatregelen en bebouwing. 39

Gewenste karakteristiek: monumentaal Straatmeubilair - een chique, monumentale uitstraling - één kleur, RAL 6009 (stand groen) passend bij het monumentale karakter (géén RVS) - materiaal en maatvoering van buitenruimte vormt eenheid met bebouwing Bestrating - oude gebakken klinkers, met accenten van natuursteen - geen trottoirs, maar verschil in kleur en bestratingtype Groen - bomen langs kades - weinig groen niet kwantiteit, maar kwaliteit - monumentaal groen in hoven en tuinen, met stadse bomen en ook toepassing van hagen en bloemborders (vgl. Oude Kerkhof, Pastorietuin, Plantage) 40

4.2 binnenstad De openbare ruimte in de binnenstad is opgebouwd uit kades, straten en stegen. De basis van het stratenpatroon wordt bepaald door de Schie, de omlegging daarvan in de Nieuw Haven en de oorspronkelijke vestinggracht de Broersvest. Parallel aan deze (oorspronkelijke) waterlopen lopen de straten, met loodrecht daarop stegen. De waterlopen worden geflankeerd door afwisselend herenhuizen en pakhuizen. De straten worden geflankeerd door herenhuizen en bijzonder bebouwing, zoals kerken. Langs de stegen staan een slag kleinere woningen en pakhuizen/bedrijfsruimten. Opvallend is dat de bebouwing veelal direct aan de straat ligt, er geen voortuin is en slechts af en toe een Delftse stoep, vooral bij de kades. Het geheel geeft een zeer gevarieerd beeld, dat typerend is voor de binnenstad van Schiedam. Door de historische bebouwing en inrichting van de binnenstad heeft de binnenstad een monumentaal karakter (zie foto s). Uitgangspunt voor de gewenste inrichting is het versterken van dit monumentale karakter. Er zijn in de huidige binnenstad tal van plekken die aan dit beeld voldoen, maar er zijn ook tal van plekken die voor verbetering vatbaar zijn. Zo is er in de huidige situatie veel variatie in straatmeubilair. Dit maakt een rommelige, onsamenhangende indruk. Alleen al door eenduidigheid in de toepassing van straatmeubilair kan veel winst worden behaald. In het gedeelte waar de sanering plaats heeft gevonden, staat de inrichting op veel punten in contrast met het specifieke karakter van de binnenstad. Het straten patroon leidt om dit gedeelte heen. Verbetering is hier mogelijk door een grondige aanpak van de buitenruimte, waar nodig in combinatie met aanpak van de bebouwing. Verder zijn er nog een paar braak liggende plekken in de stad, met een groen karakter, waarvan sommige tijdelijk zijn ingevuld als parkeerplaats. Bij inrichting van deze braakliggende plekken, kan ook een nieuw groenelement, aan de binnenstad worden toegevoegd. Zo n groen gebied zou dan net als de bestaande hoven en tuinen een monumentaal karakter krijgen. Daarmee wordt een extra kwaliteit aan het leefklimaat van de binnenstad toegevoegd. 41

Gewenste karakteristiek: traditioneel Straatmeubilair - uitstraling: basis, maar verfijnder - één kleur, RAL 7021 (antraciet) passend bij het monumentale karakter Bestrating - gebakken klinkers - trottoirs, oude 30 x 30 tegels met kleurtoeslag Groen - formeel groen - laanbeplanting, plantsoenen en singels 42

4.3 vooroorlogse woonwijken In de 19e/vroeg 20e eeuw is Schiedam uitgebreid met drie wijken: Oost, de Gorzen en West. De eerste uitbreidingen buiten de stadswallen, in Oost, vonden geleidelijk plaats en binnen de slagenverkaveling. Verreweg het grootste deel van de uitbreidingen heeft echter planmatig plaats gevonden. Dit heeft in alle drie de wijken geleid tot een duidelijke structuur. Een beperkt aantal singels en hoofdstraten bepaalt de hoofdstructuur, een fijnmaziger stratensysteem van woonstraten ligt daar tussen. De wijken hebben een overwegend stedelijk karakter, gekenmerkt door een hoge dichtheid en gesloten bouwblokken. De woningen bestaan overwegend uit arbeiderswoningen en gestapelde bouw van maximaal vier lagen. In het zuidelijk deel van West komen ook twee onder een kap woningen voor. De buitenruimte in deze wijken kenmerkt zich over het algemeen door een grote helderheid. Er is een duidelijk verschil tussen brede en smalle straten, tussen hoofdwegen en woonstraten. Ook het onderscheid tussen privé en openbaar is goed herkenbaar, waarbij de tuinen overwegend aan de binnenzijde van de bouwblokken liggen. De woningen grenzen aan de voorzijde veelal direct aan de stoep, dus zonder voortuin. Het openbaar groen is beperkt tot duidelijk begrensde pleinen, singels en plantsoenen. De situering van openbaar groen en laanbeplanting draagt veelal bij aan de herkenbaarheid van de structuur van de buitenruimte. Grotere groengebieden, in zoverre aanwezig, liggen aan de randen van de wijken. Ook Bijdorp en Kethel behoren tot de vooroorlogse wijken. Oorspronkelijk bestond Bijdorp uit slechts enkele boerderijen, tuinderijen, een herberg, een korenmolen en watermolen. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond een enorme woningnood en werd een nieuw dorpsdeel gebouwd, genaamd Bijdorp. Kethel was een zelfstandig dorp ten noorden van Schiedam. Een bijzonderheid van Kethel is dat het twee kernen heeft: de oude kern rond de Dorpskerk en een nieuwere kern, Kerkbuurt, ten noord-oosten van de oude kern. In het kader op de bladzijde hiernaast is, in aansluiting op de huidige kwaliteiten, de gewenste karakteristiek en bijbehorende inrichting aangegeven. Een consequente inrichting van de openbare ruimte zal de samenhang binnen deze wijken nog verder versterken. Verder valt op dat de bebouwing en openbare ruimte binnen deze wijken een eenheid vormen. Zo spelen bijvoorbeeld hoekoplossingen van de bebouwing direct in op de hiërarchie van de straten en benadrukken deze. Wanneer bebouwing vervangen wordt bestaat het risico dat de eenheid tussen bebouwing en buitenruimte verdwijnt, en daarmee een belangrijke kwaliteit van deze woonwijken. 43

Gewenste karakteristiek: modern, ruim en groen Straatmeubilair - uitstraling: eenvoudig en modern - gegalvaniseerd ijzer, RVS, hout, beton Bestrating - betonnen klinkers - trottoirs, met 30 x 30 tegels, al dan niet met kleurtoeslag, passend bij de wijk Groen - veel groen, groen als centrale kwaliteit - informeel groen - bosplantsoen, toepassing van landschappelijke elementen 44

4.4 naoorlogse woonwijken De naoorlogse woonwijken zijn zeer gevarieerd qua opzet en inrichting. Er is bij de opzet van deze wijken meer geëxperimenteerd, ook met de inrichting van de buitenruimte. Juist dit experimenteren, zoeken naar nieuwe stedenbouwkundige principes, maakt ook dat er bepaalde overeenkomsten zijn tussen de wijken. Zo is de openbare ruimte van deze wijken minder strak en volgens vastomlijnde principes aangelegd dan de vooroorlogse woonwijken. De structuur is minder formeel, stratenpatronen variëren per buurt naar gelang de nieuwe inzichten op dat moment. Ook wordt er veel waarde gehecht aan de aanwezigheid van groen. Doorgaand autoverkeer wordt om de wijken heen geleid, bestemmingsverkeer komt de in wijk. Ook zijn er vrijliggende fietspaden aangelegd. Er is onderscheid te maken tussen de wijken met overwegend gestapelde bouw (Nieuwland en Groenoord) en de wijken met overwegend grondgebonden woningen (Tuindorp, Woudhoek en Spaland). In de wijken met gestapelde bouw vormt de aanwezigheid van veel groen een belangrijke kwaliteit van de wijk. Door de plaatsing van de flats wordt het groen in eenheden verdeeld, maar tegelijkertijd wordt door de inrichting van de ruimte en de plaatsing van de bomen de continuïteit van de ruimte benadrukt. Hiermee wordt een beeld gecreëerd van wonen in het groen. Het groen is openbaar, privétuinen komen nauwelijks voor. De hoofdauto-ontsluiting vindt plaats door specifiek voor autoverkeer ingerichte wegen. Daarnaast is er een ontsluitingsstructuur voor voetgangers in het groen. Een knelpunt bij de hoogbouw is dat door het toevoegen van o.a. parkeren, de hoeveelheid groen afneemt. Een belangrijke kwaliteit van deze wijken verdwijnt daarmee. Typerend voor de wijken met overwegend grondgebonden woningen is de kleinschaligheid, gecombineerd met een informeel karakter. De wijken hebben eveneens een groen karakter, maar hier is het groen voor een groot deel te vinden in de private voor- en achtertuinen en langs de randen van de buurten en wijken. De woningen staan langs woonstraatjes of woonerven, doorgaand verkeer is zoveel mogelijk rond de buurten geleid. Er staan bomen in de woonstraten en er zijn buurt- en wijkparken en groene randen met een duidelijk minder formeel karakter dan de vooroorlogse wijken. Zo komt er ook bosplantsoen voor en is de beplanting in de woonstraatjes minder statig. 45

Gewenste karakteristiek: robuust Straatmeubilair - robuust karakter, in maat en materiaal Bestrating - beton, basalt, corten staal, evt. met accenten van gebakken klinkers Groen - weinig groen, windbestendig - indien groen wordt ingezet fors van formaat (in hoeveelheid) - bij transformatie van het gebied, mogelijkheden voor beschutte binnentuinen 46

4.5 buitendijks gebied Kenmerkend voor het buitendijkse gebied is de grote schaal en robuuste vormgeving. Groen is er nauwelijks, water des te meer. Materialen die in de haven veel voorkomen zijn steen, beton en ook staal. Op enkele plekken heeft men, wanneer men tussen de gebouwen vandaan komt, een weids zicht over Nieuwe Maas en de havens die hierop aansluiten. Binnen de havengebieden zijn weinig wegen, eerder is het een grote ruimte, waarop bedrijfsbebouwing staat. Dit geldt met name rond de Wiltonhaven en de Wilhelminahaven. In Mathenesse is de dichtheid iets groter. In de huidige situatie is de relatie tussen Schiedam en de Maas maar op enkele punten voelbaar. Wanneer een transformatie plaats vindt, kan dit worden aangegrepen om de relatie met de Maas te verbeteren. Door middel van de buitenruimte kunnen directe verbindingen worden gerealiseerd tussen Schiedam en de Maas. Vanaf de dijk zou de Maas dan al regelmatig zichtbaar moeten zijn. Langs de Maas zelf kan een boulevard worden ingericht. Bij transformatie van de haven kan het bestaande principe van gebouwen in een grote stenige ruimte, gehandhaafd blijven. Groen kan geconcentreerd worden in binnentuinen, waar het ook beschutter is. Het stenige en robuuste karakter van de haven blijft dan herkenbaar. De zichtbaarheid en bereikbaarheid van de nieuwe Maas kan sterk worden verbeterd. Daarmee wordt een nieuwe kwaliteit aan de huidige stad toegevoegd. 47

Gewenste karakteristiek: praktisch en sober als kwaliteit Straatmeubilair - eenvoudig materiaal. o.a. gegalvaniseerd ijzer - straatmeubilair alleen waar echt nodig: degelijk, neutraal Bestrating - betonstraatsteen met contrast - stelconplaten (tijdelijk) Groen - eenvoudige, maar duidelijke groenstructuur, laanbeplanting aan voorzijden - degelijke laanbomen 48

4.6 bedrijventerreinen Daarbij gaat het om s-graveland en Nieuw Mathenesse. De bedrijventerreinen maken in de huidige situatie een grauwe indruk. De gebouwen zelf hebben weinig uitstraling. De bestrating is eentonig, bestaande uit grijze betonnen klinkers. Ondanks de brede profielen is de hoeveelheid groen zeer beperkt. In het herstructureringsplan dat voor s-graveland wordt opgesteld, is meer onderscheid gemaakt tussen voor- en achterstraten. De voorstraten krijgen een representatiever karakter, in de achterstraten wordt het functionele karakter benadrukt. Dit maakt het mogelijk om in de voorstraten ook meer groen aan te brengen, terwijl de bedrijven via de achterstraten voor vrachtwagens goed bereikbaar blijven. Nieuw Mathenesse zal in de nieuwe gebiedsindeling komen te vallen onder buitendijks en volgens de gewenste karakteristiek robuust vorm krijgen. Daarnaast zal de Schie, als onderdeel van de landschappelijke structuur, op verschillende punten beter zichtbaar moeten worden gemaakt. 49

Gewenste karakteristiek: uitbundige, groene weelde Straatmeubilair - draagt bij aan de uitstraling van het park Bestrating - asfalt, met afstrooilaag Groen - groen met een hoge sierwaarde - afwisselend - ook bijzondere soorten zoals exoten 50

4.7 parken Binnen Schiedam liggen vier parken van formaat: het Beatrixpark, het Volkspark/ Julianapark, de Maasboulevard en Park Kethel. Daarnaast zijn er ook kleinere parken. Deze zijn niet apart beschreven, maar worden gezien als onderdeel van het gebied waar ze in liggen bijvoorbeeld de Plantage als onderdeel van de binnenstad. Voor alle vier de parken geldt dat ze zijn opgebouwd uit afwisselend open en gesloten ruimtes met zichtlijnen er doorheen. Daarnaast zijn er ook duidelijke verschillen tussen de parken, die te herleiden zijn tot de tijd van aanleg, de omvang van de parken en de plek in de stad. Juist door deze verschillen vullen de parken elkaar goed aan. Deze verschillen kunnen worden versterkt. Het Beatrixpark is verreweg het grootste van de vier parken. Het ligt centraal in de stad en zou kunnen functioneren als groen hart van de Schiedam. In de huidige situatie heeft het, mede door de geïsoleerde ligging en slechte toegankelijkheid, juist meer het karakter van een barrière tussen Noord en Zuid. Een aanpak van dit park is in voorbereiding, waarbij de toegankelijkheid van het park expliciet aandacht krijgt. Ook de aansluiting van de parken op de omgeving en de toegankelijkheid van de andere drie parken verdient extra aandacht. Met betrekking tot het groen sluit de groene inrichting van park Kethel aan op die van het agrarisch recreatief gebied. 51

Gewenste karakteristiek: zakelijk groen Straatmeubilair - eenvoudig materiaal. o.a. gegalvaniseerd ijzer - degelijk, neutraal straatmeubilair Bestrating - betonstraatsteen met contrast, asfalt met afstrooilaag - grasstenen, bijv. in parkeerplaatsen Groen - windsingels - snelgroeiende inheemse soorten, meer variatie - doelmatige inrichting 52

4.8 overige groengebieden, sportparken en volkstuinen De sportparken, volkstuincomplexen en begraafplaats zijn mono functionele terreinen, de inrichting is geheel ten gunste van de functie. Waar het openbaar gebied betreft, dient het groen grotendeels als windsingel of als afscherming van de gebieden van de omgeving. Ook ligt er vaak water rondom. De wegen en paden zijn gericht op een goede ontsluiting, doorgaande wegen of paden lopen vrijwel niet door de gebieden heen. De gebieden liggen geïsoleerd, ingeklemd door wegen, poldervaart en/of spoor. Dit maakt dat deze groengebieden in de huidige situatie niet echt mee doen met de stad. Je moet er omheen of langs om ergens anders te komen. Dit, terwijl het goed denkbaar is dat deze gebieden, gezien hun groene karakter, juist een bijdrage kunnen leveren aan de stad. Een betere toegankelijkheid van deze gebieden is daarbij van belang. Voor de sportterreinen geldt dat ook de voorgenomen menging van functies hier een bijdrage aan kan leveren. Wanneer functiemenging plaats vindt, zal ook de huidige, sobere uitstraling van de openbare ruimte worden verbeterd. Een minder grauwe bestrating en meer variatie in beplanting horen daarbij. 53

foto s p.m. Gewenste karakteristiek: het landschap is uitgangspunt, niet de inrichtingselementen Straatmeubilair - ondergeschikt aan het landschap - simpel, bijv. loopplank als brug, zitplank als bank Bestrating - asfalt - in natuur ook halfverharding, houtsnippers Groen - landschappelijk groen - inheemse soorten (knotwil, elzenwallen) 54

4.9 agrarisch recreatief gebied Aan de noordzijde van Schiedam ligt Midden-Delfland. De aanwezigheid van dit grote groengebied, met uitlopers tot ver in de stad, is een belangrijke kwaliteit van Schiedam. Belangrijke kenmerken zijn: de ruimte, het overwegend agrarisch karakter en de hoeveelheid groen in contrast met de stad. De landschappelijke structuur, zoals die in het vorige hoofdstuk omschreven is, maakt dat Midden-Delfland nog beter bereikbaar is en omgekeerd dat de aanwezigheid van Midden-Delfland ook binnen Schiedam steeds beter voelbaar is. Via de omgeving Groeneweg/Polderweg loopt het gebied tot aan het Beatrixpark door. Ook Park Kethel vormt feitelijk een relict van dit landschap, dat via de Harreweg met het buitengebied verbonden is. In de afbeelding hieronder is te zien hoe het Midden-Delfland in heel Schiedam Noord bepalend is voor de groenstructuur. Slechts een beperkt deel van het buitengebied is openbaar gebied. Daarbij gaat het vooral om de wegen en paden. Dit hoeft op zich geen bijzonder inrichting. Het gaat er vooral om dat men vanaf deze wegen en paden het landschap kan ervaren. 55

figuur: bijzondere plekken 56

5 structuur, de bijzondere plekken Naast de verbindingen en gebieden spelen ook de bijzondere plekken een belangrijke rol in de openbare ruimte. Daarbij gaat het om plekken die: - van essentiële betekenis zijn (herkenningspunt) binnen de structuur van de openbare ruimte op het niveau van de stad; - functioneren als entree van de stad; - liggen op een plek waar veel mensen komen (station); Daarnaast zijn er ook bebouwde herkenningspunten, zoals kerktorens, molens, hoogbouw en ander bijzondere gebouwen. Die spelen wel een rol binnen het systeem van openbare ruimte als herkenningspunt, maar niet waar het om de inrichting gaat. In de figuur hiernaast zijn de plekken weergegeven, die een rol spelen op het niveau van de gehele stad. Daarbij gaat het om de volgende plekken. - A Het Hof van Spaland, Bachplein vormt het nieuwe hart van Schiedam Noord. Het is een naar binnen gekeerd gebied, met parkeerplaatsen en groen rondom. De relatie van dit plein met de omgeving moet sterk worden verbeterd. - B De entrees vanaf de Rijksweg tot de stad. Deze drie punten hebben een heel eigen karakter. Het zijn voor veel bezoekers van Schiedam de entrees tot de stad, echter ze zijn niet alle even uitnodigend, zoals het stationsplein dat voor treinreizigers is. - C Het Stationsplein, recent heringericht, vormt eveneens een belangrijke plek in aansluiting op de binnenstad. Het plein zelf krijgt een herkenbare inrichting. De aansluiting op de binnenstad zal nog verder verbeterend moeten worden. - D Het Stadserf en Land van Belofte liggen direct aan de Broersvest en sluit goed aan op het gemeentehuis, het stadstheater en de kerk. Het plein functioneert al zodanig als herkenningspunt. Er worden activiteiten georganiseerd zoals de markt. Wanneer er geen activiteiten plaats vinden is het wel een erg groot en leeg plein. - E De sluis, waar de Schie aansluit op de Nieuwe Maas, is historisch een belangrijke plek, waarmee Schiedam als het ware verankerd is. Deze plek komt in de huidige situatie niet goed tot zijn recht. - F De koemarkt ligt aan de Broersvest en de binnenstad van Schiedam. Het vormt de entree van de oude binnenstad en het winkelgebied (de Hoogstraat). Mensen kunnen samen komen 57

op dit horecaplein. Vanaf Rotterdam (via de Rotterdamsedijk) is dit plein de entree tot de oude binnenstad. Voor de inrichting van deze zeven plekken geldt dat men, gezien het bijzondere karakter ervan, geen rekening hoeft te houden met gestandaardiseerd straatmeubilair, groen, of bestrating. Hier kan juist iets bijzonders komen, wat recht doet aan de plek zelf. Naast deze plekken die een rol spelen op het niveau van heel Schiedam zijn er ook tal van plekken die cruciaal zijn op het niveau van de gebieden. Voorbeelden zijn het Fabriplein, het Wilhelminaplein en de Abba- borg. Voor deze plekken geldt dat de standaard inrichting van het gebiedsdeel wordt toegepast, maar dat er wel afwijkende accenten kunnen worden toegepast uit dezelfde familie: bijvoorbeeld een langere bank, een dubbele lichtmast of gekleurd betonsteen terwijl de rest van de inrichting standaard blijft. Hiermee wordt de plek herkenbaar als onderdeel van het gebiedsdeel (de buurt of wijk) en tegelijkertijd als bijzondere plek daar binnen. Dit zal in deel 2 verder worden uitgewerkt. 58

59

figuur: toekomstige structuur 60