oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.



Vergelijkbare documenten
Havo 5 oefen et

Opgave 1 Nieuw element Vwo Natuurkunde 1, I. Opgave 3

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2

NATUURKUNDE KLAS 5. PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p

Newton - HAVO. Elektromagnetisme. Samenvatting

Deze toets bestaat uit 3 opgaven (34 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

-0,20,0 0,5 1,0 1,5 0,4 0,2. v in m/s -0,4-0,6

Hoofdstuk 6: Elektromagnetisme

Elektro-magnetisme Q B Q A

OOFDSTUK 8 9/1/2009. Deze toets bestaat uit 3 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Compex natuurkunde 1-2 havo 2005-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2005-I

TENTAMEN NATUURKUNDE

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-I

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 24 mei uur

Opgave 1 Waterstofkernen

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar.

Begripsvragen: Elektrisch veld

Als de trapper in de stand van figuur 1 staat, oefent de voet de in figuur 2 aangegeven verticale kracht uit op het rechter pedaal.

Examen VWO. natuurkunde 1,2 (Project Moderne Natuurkunde)

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2005-I

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

TENTAMEN NATUURKUNDE

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo I

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Woensdag 21 mei, uur

Examen VWO. natuurkunde 1,2

J. Uitwerking E = V/d = 2 / ( ) = V/m

Hoofdstuk 13 Magnetische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Eindexamen vwo natuurkunde 2013-I

Oefenopgaven havo 5 et-4: Warmte en Magnetisme Doorgestreepte vraagnummers (Bijvoorbeeld opgave 2 vraag 7) zijn niet van toepassing.

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

VLAKKE PLAATCONDENSATOR

Eindexamen natuurkunde vwo II

1. Een karretje op een rail

Eindexamen natuurkunde vwo I

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME

Opgave: Deeltjesversnellers

Eindexamen natuurkunde pilot vwo II

1 Overzicht theorievragen

toelatingsexamen-geneeskunde.be

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk Het magnetisch veld

Eindexamen natuurkunde compex vwo I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-II

Tentamen Natuurkunde I Herkansing uur uur donderdag 7 juli 2005 Docent Drs.J.B. Vrijdaghs

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Hoofdstuk 12 Elektrische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 12 Elektrische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

Eindexamen natuurkunde vwo I

Extra College; Technieken, Instrumenten en Concepten

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

Uitwerkingen natuurkunde VWO-1998-I S))))))))))))))))))))))))))))))))))))

snelheid in m/s Fig. 2

. Vermeld je naam op elke pagina.

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1

natuurkunde bezem vwo 2016-I

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Eindexamen natuurkunde havo II

Vrijdag 19 augustus, uur

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Eindexamen natuurkunde pilot vwo I

Tentamen Natuurkunde 1A uur uur vrijdag 14 januari 2011 docent drs.j.b. Vrijdaghs

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektromagnetisme. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TENTAMEN NATUURKUNDE

3.1 Magneten en elektromagneten

Vak: Elektromagnetisme ELK Docent: ir. P.den Ouden nov 2005

Vrijdag 8 juni, uur

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-I

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

Woensdag 11 mei, uur

Fysica. Een lichtstraal gaat van middenstof A via middenstof B naar middenstof C. De stralengang van de lichtstraal is aangegeven in de figuur.

In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.

Stevin vwo deel 2 Uitwerkingen hoofdstuk 7 Elektromagnetisme ( ) Pagina 1 van 12

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2004-II

NATUURKUNDE. a) Bereken voor alle drie kleuren licht de energie van een foton in ev.

Vragenlijst MAGNETISME. Universiteit Twente Faculteit Gedragswetenschappen

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Woensdag 24 mei, uur

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN VWO 2015

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 1 dinsdag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Gebruik het tabellenboekje.

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten)

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-II

Vraag Antwoord Scores. methode 1 Omdat de luchtweerstand verwaarloosd wordt, geldt: v( t) = gt. ( ) ( ) 2

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2008-I

Voor de gewenste gegevens raadplege men het tabellenboekje. Gebruik van tabel I de kolom 'afgeronde waarde'.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-II

Juli blauw Vraag 1. Fysica

Examen HAVO. natuurkunde 1

Transcriptie:

Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1. Elektrisch veld In de vacuüm gepompte beeldbuis van een TV staan twee evenwijdige vlakke metalen platen op 5,0 cm afstand verticaal opgesteld. Zie figuur 1. Plaat B (en de +pool van de spanningsbron) zijn geaard. In plaat B zitten gaatjes. Tussen de platen is de elektrische veldsterkte gelijk aan 4,0.10 5 N/C Elektronen die bij plaat A stil staan worden versneld en passeren de gaatjes in plaat B. a. Bereken de elektrische kracht op een elektron. b. Bereken de snelheid waarmee de elektronen plaat B passeren. c. Teken drie elektrische veldlijnen. d. Teken de elektrische kracht op een elektron. A B Fig. 1 20 kv Opgave 2 Magneettrein (ce havo N&T 2005-1) In Lathen in Duitsland bevindt zich de testbaan van de zo genoemde Transrapid. Dat is een magneettrein die zich over een speciale baan voortbeweegt. Zie figuur 4. Onder tegen de baan bevinden zich stukken weekijzer. In het deel van de trein dat zich onder de baan bevindt, zorgen elektromagneten ervoor dat de trein gaat zweven. Zie figuur 5. Het magnetisch veld van de elektromagneten zorgt tevens voor de voortstuwing van de trein. Daarvoor is onder tegen de baan een kabel 1

aangebracht die zich tussen de stukken weekijzer door slingert. Zie de foto van figuur 6. In figuur 7 is zo n stuk kabel en een aantal elektromagneten schematisch weergegeven. In deze figuur zijn de stukken weekijzer weggelaten. 2p 1 3p 2 2p 3 In de situatie die door figuur 7 wordt weergegeven, bevindt elektromagneet 1 zich recht onder het stuk kabel tussen de punten P en Q. Het stuk heeft een lengte van 0,26 m en bevindt zich geheel in het magnetische veld van de elektromagneet eronder. De magnetische inductie B ter hoogte van PQ bedraagt gemiddeld 7,3 T. Door de kabel loopt een stroom van 1,2 10³ A. Bereken de grootte van de lorentzkracht op dit stuk kabel. In figuur 7 is ook te zien dat elektromagneet 2 zich recht onder het stuk kabel tussen de punten R en S bevindt. Zoals is aangegeven, heeft de lorentzkracht op stuk RS dezelfde richting als de lorentzkracht op stuk PQ. In figuur 7 is de richting van de stroom in elektromagneet 1 aangegeven. Leg uit of de stroom in elektromagneet 2 in dezelfde richting loopt als in elektromagneet 1 of in tegengestelde richting. De elektromagneten in de trein veroorzaken een lorentzkracht op de kabel in de baan. In figuur 7 is met F L de richting van de lorentzkracht aangegeven. Leg uit waarom de trein naar rechts beweegt. Gebruik bij je uitleg een natuurkundige wet. Als de trein beweegt, moet de stroom door de kabel in de baan steeds op het goede moment van richting worden veranderd. Vergelijk de figuren 7 en 8. De stroom in de kabel verandert van richting als een elektromagneet een afstand gelijk aan QR heeft afgelegd. 2

4p 4 De afstand QR is 0,26 m. Op een bepaald moment heeft de trein een snelheid van 400 km/h. Bereken de frequentie van de wisselstroom in de kabel in deze situatie. Opgave 3 Nieuw element (Vwo Natuurkunde 1,2 ce 2005-I) artikel Lees het artikel. Kernfysici zien nieuw element Russische onderzoekers hebben vermoedelijk het element met atoomnummer 114 geproduceerd. Al tientallen jaren proberen natuurkundigen met deeltjesversnellers kunstmatig zware kernen te maken. Zij schieten lichte kernen met hoge snelheid op zware kernen af in de hoop samensmelting tot stand te brengen. Bij het Russische onderzoek werden calcium-48-ionen geschoten op plutonium-244. Uit het radioactief verval van de gevormde atoomkern konden de onderzoekers afleiden dat bij deze botsing de isotoop met 175 neutronen van element 114 gevormd was. Het gevormde element zou een levensduur hebben van 30 seconde, buitengewoon lang voor zo n zware atoomkern. naar: NRC Handelsblad, 30-01-1999 Voor dit experiment zijn calcium-ionen nodig met hoge snelheid. In een ionenbron worden verschillende calciumionen geproduceerd. Deze ionen worden gescheiden door ze eerst in een elektrisch veld te versnellen en daarna in een magnetisch veld af te buigen. In figuur 4 is schematisch de opstelling getekend met daarin de baan die een Ca 2+ -ion met een massa van 7,965.10-26 kg doorloopt. Binnen de linker rechthoek heerst een homogeen magnetisch veld B dat loodrecht op het vlak van tekening staat. 3p 5 Bepaal de richting van de magnetische inductie B. Teken daartoe eerst in figuur 4 in het punt S: de richting van de stroom I ; de richting van de lorentzkracht F L op de ionen. Het Ca 2+ -ion verlaat de ionenbron met een verwaarloosbare snelheid. De spanning tussen de platen P en Q is 2,40 kv. De afstand RT bedraagt 52,6 cm. 5p 6 Bereken de grootte van de magnetische inductie B. ----------------------------------------------- Einde opgaven ----------------------------------------------- 3

Uitwerkingen Opgave 1. Elektrisch veld a. Geg.: E = 4,0.10 5 N/C en q = (-)e = -1,6.10-19 C Gevr. F e Soort probleem: versnelling in elektrisch veld Opl.: BINAS E = F e /q F e = q.e = 1,6.10-19. 4,0.10 5 = 6,4.10-14 N b. Verder gegeven in BINAS: Ek = q V, Ek = 1/2mv 2 en massa elektron: m = 9,1.10-31 kg 1/2mv 2 B - 1/2mv 2 A = 1,6.10-19. 20.10 3 Vul in: v A = 0 en m = 9,1.10-31 kg Uitkomst: v B = 8,4.10 7 m/s c. Zie figuur 2. N.B. Veldlijnen lopen van + naar - pool. F e Opgave 2 Magneettrein Fig. 2 1. F L = BIl = 7,3. 1,2.10 3. 0,26 = 2,3.10 3 N 2. In RS is de stroom I tegengesteld gericht aan de stroom in PQ. Op beide stukken is F L naar links. Conclusie: B bij PQ is tegengesteld aan B bij RS dus moet ook de stroomrichting in de spoelen 1 en 2 tegengesteld zijn. 3. De kracht die de spoelen op de kabel uitoefenen is naar links gericht, dus de kabel oefent een tegengestelde kracht uit op de spoelen (en de trein). De wet actiekracht = - reactiekracht is van toepassing. 4. De snelheid van de trein is 400 km/h = 111 m/s De trein moet de afstand QR afleggen, dat duurt een tijd t = s/v = 0,26/111 = 2,34.10-3 s De periode van de wisselspanning T = 2.t = 4,68.10-3 s f = 1/T = 1/ 4,68.10-3 = 2,1.10 2 Hz 4

Opgave 3 Nieuw element 5. Zie tekening. In S is F L gericht naar het middelpunt van de cirkel. I is omlaag (v is omlaag en bij een +deeltje heeft I dezelfde richting als v) B is het papier in. (F L =linkerduim, I is vingers, B opvangen) 6. q V = ½mv 2 lading q = 2e = 2.1,6.10-19 C m = 7,965.10-26 kg V = 2,40.10 3 V v begin = 0 Uitkomst v eind = 1,390.10 5 m/s B I F L Voor de cirkelbeweging geldt F L = F mpz ofwel Bqv = mv 2 /r ofwel B = mv/(qr) Vul in: v = 1,390.10 5 m/s r = 0,526/2 = 0,263 m m = 7,965.10-26 kg q = 2.1,6.10-19 C Uitkomst: B = 0,131 T --------------------------------------- Einde uitwerking opgaven --------------------------------------- 5