Als aan de keukentafel



Vergelijkbare documenten
Plek Empathie Rust Ruimte Ontmoeting Niets hoeft

Jaarverslag 2016 Stichting Inloophuis De Koepel

Handreiking bij een spirituele zoektocht.

Identiteitsdocument Sprank

ONS PROFIEL november 2013

opdrachtsverklaring centrum voor volwassen personen met handicap MOZAÏEK

Kerk Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.

levensbeschouwelijke identiteit van catent Scholen zijn als bomen Leven niet alleen Zonder grond en wortels Leeft geen school, niet één

Tot een geloofsgesprek komen. I Ontmoeten

wat is passend? naar aanleiding van Paulus brief aan de Kolossenzen wil ik dat uitwerken voor 4 categorieën vier kringen

Werk van barmhartigheid Wanneer heb ik U gezien

Pastoraat wat is dat?

A. God, wij bidden U voor alle mensen die onzeker zijn over zichzelf: dat zij het vertrouwen in zichzelf hervinden.

In verbinding zelf keuzes maken. Petri Embregts


Alles is genade en Stel, ik zoek een kerk

het vuur van de liefde pinksteren 2008

Samenspel Formeel - Informeel. Vanuit ieders waarde en nieuw verhaal schrijven, , Jolanda Elferink

Eigenzinnige zorg van Zideris Wij zijn er voor jou!

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

Vertrouwen. Margriet Ledin-de Hoop. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer

Youth for Christ Zwolle. Meerjarenplan YFC Zwolle

Nu ook op mobiel of tablet! quez.movisie.nl. QueZ. Vragen naar zelfregie

Beleidsplan Protestantse Gemeente de Woldkerken te Schildwolde-Overschild-Hellum-Noordbroek

Heilig Jaar van Barmhartigheid

Zondag 19 januari Viering in de Week van Gebed. voor de eenheid van de christenen. Paulusgemeenschap en. Protestantse Gemeente de Eshof

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

De Zorgzame Kerk. Concept Beleidsplan Protestantse Wijkgemeente Ambacht-Oost. November 2014 Bethelkerk Vlaardingen

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Dakloos Apeldoorn Informatie voor spreekbeurt

Werkvormen - III - Collegiale consultatie

Raad van Kerken Conferentie Nieuwe Krachten met Kerk en Stage. Diaconaal leren Wanneer wijkt de duisternis voor het licht?

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

De drie-engelenboodschap, ACTUEEL!

Samen voor een sociale stad

Vooraf: Kern: participatie, van passief naar actief door in te zetten op groeien in geloof en zelfstandigheid = Hebr.6:1-3 groeien in geloof en kennis


KBO Zeeland. beleidsplan

PKN in contact met Nederland: kijk op het leven en kijk op geloven

stichting BELEIDSPLAN

Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk

Meerjarenbeleidplan

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt

Verder op weg met Jezus

Een goed leven voor.

herkenbaar en present

De hartslag van ons leven Beleidsplan

Veranderende rollen in de afstemming van zorg tussen cliënten met NAH, mantelzorgers en zorgprofessionals

Preek Psalm 78: september 2015 In het spoor van Opening winterwerk Spiegelbeeld I

Samen bruggen bouwen. Het manifest: de basis van en voor SDW

GKv Barneveld-Voorthuizen

Gedragscode. Gewoon goed doen

IDENTITEITSSTATUUT. Zorgcentrum Horizon. Integraal onderdeel van de statuten conform artikel 2. Lid 4

Spirituele zorg Een dagje naar zee

Knabbel en Babbeltijd.

Vrijwilligers aan het werk bij inloophuis BieZefke

Beleidsplan VDGH "Ploegen, zaaien en oogsten "

Sociaal makelaar De vraag is leidend Organiserend vermogen. Sociaal Team Klanttevredenheid Omslag in denken en doen Expertise Sport en Bewegen

Visie pastoraal in Monsheide

ontdek de kracht van het geven

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig

Het keukentafelgesprek

TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA, VUMC

Solidariteit zonder omwegen (Vrienden zonder grenzen) Werkdocument lesimpulsen Onderbouw

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

Sociaal Makelen voor Krachtige Wijken Samenvatting van de rapportage tussentijdse evaluatie sociaal makelaarschap augustus 2013 december 2014

Identiteit van de Koos Meindertsschool

. De school uitgangspunten en visie Naam en logo. De naam Rehoboth komt uit de Bijbel (Genesis 26:22).

omgeving wereld regie vanuit de jongere Jongeren leren organiseren

Zending wereldwijd. Driebergen, januari GZB-dag 2015: op 13 juni in Gorinchem

Researchverslag: rituelen Joanna Siccama GAR1-B leraar: Harald Warmelink

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

Inleiding. Definiëring. Ontwikkelingen. Beleidsnotitie Vrijwilligersbeleid. : Werkgroep Vrijwilligersbeleid. Voor : Kleine Kerkenraad

Ons opvoedingsproject

EEN ZAMBIAANSE SPIEGEL

Een kwalitatief onderzoek in zes steden.

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Een Visioen van Liefde

Aandacht, affectie, waardering, respect en ondersteuning.

Opwekking 346: Opwekking 167:

De identiteit van Catent

4D organisatieontwikkeling & opleiding presenteert. Alumnidagen datum thema leiding

Ieder Motto project heeft nu per week 16 uur ondersteuning van een geestelijk verzorger.

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

dichterbij jongeren in Zwolle

Zondag 22 mei Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & // Johannes 14, 1-14

Identiteitsdocument Met de Bijbel op weg de wereld in

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

Liefde. De sociale leer van de Kerk

Werken in Gezonde Wijk Overvecht

Informatie over Topaz in relatie tot de de werving en selectie van onafhankelijk voorzitter van de Centrale Cliëntenraad Topaz

Inhoud. Voorwoord 03. Missie en kernwaarden 07. Nieuwe perspectieven voor de toekomst 13. Beloften 23. Merkbaar en herkenbaar 37

Geloven in Jezus Christus

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

Projectplan Ouderen en Levensvragen / Zingeving Cuijk.

Hoe werkt een parochiecluster en wat merken we ervan?

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Beleidsplan

Transcriptie:

Windesheim zet kennis in werking Onderzoek Als aan de keukentafel Onderzoek naar professionalisering van het werk van vrijwilligers in de inloophuizen Lectoraat theologie & Levensbeschouwing Zwolle, 2015 Marchien Timmerman

Auteur : Marchien Timmerman Foto s : Jan van Dijk Lectoraat : Theologie & Levensbeschouwing Windesheim, Zwolle Lector : André Mulder Telefoon : 088-469 7646 Website : www.windesheim.nl Email : ma.timmerman@windesheim.nl 2015 Lectoraat Theologie & Levensbeschouwing, Christelijke Hogeschool Windesheim

Als aan de keukentafel Onderzoek naar professionalisering van het werk van vrijwilligers in inloophuizen Marchien Timmerman Lectoraat Theologie & Levensbeschouwing Zwolle, maart 2015

2

Inhoudsopgave Voorwoord 5 1. Als aan de keukentafel 7 2. Inleiding 11 2.1. Aanleiding 11 2.2. Introductie van mij als onderzoeker 11 2.3. Keuze voor dit onderzoek 13 2.4. Doelstelling en vraagstelling van het onderzoek 14 2.5. Methode 14 3. Introductie van het werk van de vrijwilligers in de inloophuizen 19 3.1. De vijf locaties en het werk van de vrijwilligers 19 3.2. Presentiebenadering 25 3.3. Presentie en interventie 27 3.4. Perspectiefwisseling 28 3.5. Relatie tot zingeving 29 3.6. Betekenis van en visie op locatie 30 4. Opbrengst van onderzoeksdata: vanuit intuïties naar conclusies 35 4.1. Intuïtie 1 36 4.2. Intuïtie 2 38 4.3. Intuïtie 3 41 4.4. Intuïtie 4 44 4.5. Intuïtie 5 48 4.6. Intuïtie 6 49 4.7. Intuïtie 7 53 4.8. Intuïtie 8 56 5. Tweede ronde en verdieping 61 5.1. Verloop tweede ronde en opbrengst op de werkplekken 61 5.2. Enkele opbrengsten 63 5.3. Opbrengsten bij de intuïties 64 5.4. Weerklank vanuit de literatuur 69 6. Conclusies en aanbevelingen 75 6.1. Als aan de keukentafel 75 6.2. Verzamelde conclusies en aanbevelingen 77 6.3. Concretisering in kader van dit onderzoek 84 3

7. Methodische reflectie onderzoek 89 7.1. Keuze van de locaties 89 7.2. Methodiek 89 7.3. Literatuur in het onderzoek 90 7.4. Fasering van het onderzoek 91 7.5. Terugblik op het onderzoekstraject 94 Literatuurlijst 97 Afkortingen 101 Bijlagen 1. Vragenlijsten bij eerste fase onderzoek 103 2. Onderzoek Vrijwilligers diaconaal-presentie inloophuizen 105 3. Gesprekspunten tweede ronde en observatiepunten 107 4

Voorwoord Dit verslag getiteld Als aan de keukentafel biedt een rapportage van mijn onderzoek naar professionalisering van het werk van vrijwilligers in de inloophuizen. Het betreft inloophuizen die staan in een lange missionaire presentie traditie. De locaties die meededen zijn te vinden in Almere, Antwerpen, Deventer, Ede en Utrecht-Overvecht. Ik heb dit verslag als eerste geschreven voor de vrijwilligers en andere medewerkers in de inloophuizen. Daarnaast schreef ik het voor een kring van betrokkenen daaromheen. Het is een praktijkgericht kwalitatief onderzoek waarin het werk en de vragen van vrijwilligers centraal staan. De bedoeling is dat de conclusies en aanbevelingen ten goede komen aan vrijwilligers in hun uitvoerend werk. Mijns inziens is de opbrengst van dit onderzoek de moeite waard voor andere partners die bij dit werk betrokken zijn: trainers van vrijwilligers, besturen en fondsen. Graag neem ik initiatief en ben ik betrokken bij mogelijke vervolgacties in het verlengde van dit onderzoek. Enkele mensen en organisaties wil ik graag bedanken: De vrijwilligers en beroepskrachten van de vijf locaties die meededen in dit onderzoek: voor betrokkenheid, waarde(n)volle inbreng en medewerking. De leden van de klankbordgroep bij dit onderzoek 1 en netwerk DAK: voor betrokkenheid en kritisch meedenken tijdens dit onderzoekstraject. Peter de Haan, als vertegenwoordiger van de hogeschool Windesheim, voor het mogelijk maken van dit onderzoek, ook voor betrokkenheid bij en support voor deze werksoort en dit onderzoek. Het Steunfonds Theologie, voor de financiering van dit onderzoek. Collega s en onderzoeksbegeleider André Mulder van het lectoraat Theologie: voor het doorgaand gesprek, meedenken, feedback en steun. Betrokken en vriendelijke goede vrienden en bekenden: voor een luisterend oor, moed, nieuw inzicht en begrip op zijn tijd. Marchien A. Timmerman MA Docent/Onderzoeker Missionaire presentie - ma.timmerman@windesheim.nl 1 De Klankbordgroep van dit onderzoek bestond uit: Dr. Herman Noordegraaf PTHU, Jan van Opstal Netwerk Dak, Joke Visser, trainingscentrum Kor Schippers, Arnold van der Snoek Buurtpastor Amsterdam-Noord en Bart Starreveld, buurtpastor Rotterdam-Zuid. 5

6

1. Als aan de keukentafel De keukentafel is voor mij persoonlijk en ook voor veel anderen een bijzondere plek. 2 Het is een plaats van thuiskomen, jezelf zijn en anderen ontmoeten die bij je horen. Een plek om te dromen op zijn tijd en woorden te geven aan je verlangen, soms even. Maar het is ook de plaats waar afspraken worden gemaakt of klusjes worden verdeeld. Op zijn tijd vinden er schermutselingen plaats over wie er afwast of de rotzooi heeft laten staan. Op zijn tijd is de tafel de plek waar de een de ander in de rede valt of waar kleine en grote krachtmetingen plaatsvinden. Maar de tafel is eigen en kent een soort onvoorwaardelijkheid die velen het besef geeft hier mag ik zijn wie ik ben. 3 De keukentafel is geen paradijs, maar is wel een plek om thuis te zijn. Wie een dergelijke plek niet heeft weet hoe hachelijk dat is. De keukentafel is mij tijdens mijn aanwezigheid in de inloopcentra ingevallen als inspirerend beeld van het inloopwerk daar. Deels is het een ruimte waar mensen om een grote tafel met elkaar koffie drinken, waar mensen in- en uitlopen, elkaar kennen en iets tegen elkaar zeggen. Deels staat het beeld van de keukentafel voor de sfeer die door vrijwilligers en bezoekers is getypeerd als: Doe alsof je thuis bent, Je mag hier zijn wie je bent en die zich kenmerkt door een groot onderling vertrouwen te midden van grote verschillen tussen mensen. Hierbij is door vrijwilligers meermalen verwoord: Ieder telt hier mee, Je kunt gewoon wat tegen elkaar zeggen. Ook is er sprake van onderlinge afstemming: Je weet wanneer je haar beter wat met rust kunt laten, andere keer weer. Bij de vrijwilligers onder elkaar is ook verwezen naar deze afstemming: Je kunt van elkaar op aan, er is ruimte voor verschillen, sterk-zwak. Toen het gesprek hierover ging in Utrecht, bij het inloophuis van het Leger des Heils, viel de nieuwe werker in en zei: Ja, eigenlijk zijn we wel een familie, maar wel met al wat daarbij hoort. Dus moederrol, oma, vader, lastig kind, tante in huis, Vaak loopt het goed, soms is er storing. In Antwerpen, bij het Protestants Sociaal Centrum (PSC) zei een van de medewerkers van het Open Huis: Je kunt aanschuiven en er is dan gastvrij onthaal. Het beeld van de keukentafel past voor mij bij de presentiebenadering, die zo kenmerkend is voor het werk in veel inloophuizen. De keukentafel past ook bij recente verkenningen van het alledaagse door bijvoorbeeld feministen, migranten en politieke theologen. In deze theoretische verkenningen staat het gewone alledaagse leven 2 Zie bijvoorbeeld de rubriek Aan tafel in het dagblad Trouw op zaterdag in de maand februari en maart 2015. 3 Alle cursief gedrukte zinnen in dit verslag zijn uitspraken van vrijwilligers uit de interviews. 7

centraal, met aandacht voor aspecten die vaak onzichtbaar zijn en die veelal geen stem krijgen in dominante theorievorming. Deze verkenningen van het alledaagse zijn echter van grote betekenis in een kritische benadering die het onzichtbare zichtbaar maakt en aandacht vraagt voor woorden en stemmen die maatschappelijk gezien vaak niet populair zijn, maar wel van waarde zijn (De Haardt, 2013, De Haardt forthcoming). Maar in de titel Als aan de keukentafel staat ook nadrukkelijk het woord als. De metafoor biedt namelijk overeenkomst en verschil. Thuis ben je familie van elkaar en het is zoals het gaat, hoewel daar ook geleerd wordt. Familie ben je door geboorte, als vanzelfsprekend. Het familieachtige in een inloophuis is resultaat van een liefdevolle, vriendschappelijke manier van werken: de presentiebenadering. Het is een wijze van werken die je kunt leren, die werkende weg geoefend wordt. Tijdens hun werk komen vrijwilligers van alles tegen en ze leren door de jaren heen veel van bezoekers, van elkaar en van gesprekken met de professionals. Dit werk, deze wijze van doen, dit realiseren van een sfeer als aan de keukentafel en de vragen van vrijwilligers die daar verborgen of uitgesproken een rol bij spelen, staan centraal in dit onderzoek. Ik kom nog even terug op het beeld van de keukentafel. Er is iets gaande in de Nederlandse context wat met de keukentafel van doen heeft. Dat is heel dichtbij huis zo, nu de keukentafel van wie een PGB 4 ontvangt, aangewezen is als een belangrijke plek voor overleg over de uitvoering van de nieuwe zorgwetten. In het zogenaamde keukentafelgesprek wordt door hulpverleners samen met de cliënt het zorgaanbod bepaald afhankelijk van de behoefte van de betrokkenen. 5 Dat klinkt mooi, maar is vooralsnog hachelijk. Als de zorg goed is en afgestemd is het mooi. Maar als het niet afgestemd en niet veilig is en te veel voorwaardelijkheid kent, werkt het niet. Dan werpt het een schaduw over of nog erger: het verstoort het eigene van de keukentafel met alles waar die voor staat. Of zoals iemand bij het napraten in de inloop zei: Als het zo moet, dan liever naar een loket, dan neem ik het tenminste niet mee naar huis. Hier liggen dus uitdagingen voor wie deze gesprekken gaat uitvoeren en daarvoor deze privéplek benut in het kader van uitvoeren van dit nieuwe beleid. De opgave is dan om methoden en houding te ontwikkelen die passend zijn bij deze plek. De keukentafel biedt kansen voor afgestemde zorg, die bijdraagt aan wat deze zorgwetten beogen. Maar dan moet het gesprek wel gericht zijn op afstemming en op het perspectief van hen die aan tafel zitten. 4 PGB staat voor Persoons Gebonden Budget. Sinds 1 januari 2015 in kader van nieuwe zorgwet ligt de regie hiervoor bij de burgerlijke gemeenten en het beheer bij de SVB en niet meer bij de mensen zelf. 5 Zie bijv. de omschrijving factsheet Vereniging voor gehandicapten februari 2015 en Memo keukentafelgesprek van Mezzo, landelijke vereniging voor Mantelzorgers en vrijwilligers. 8

Een vergelijkbare schaduw valt, zo zou je kunnen zeggen, over de keukentafel van deze inloopplekken. Deze schaduw wordt in een aantal gevallen veroorzaakt door tekort aan geld, vrijwilligers of door kwesties rond huisvesting. In dit kader zie ik een parallel met de privékeukentafel. De uitvoering van de participatiewetgeving komt op diverse manieren op tafel in het inloophuis, namelijk vanuit de leefwereld van de bezoekers en in het werk van vrijwilligers (nieuwe maatregelen, nieuwe vragen van bezoekers bijvoorbeeld). Deze nieuwe wetgeving levert ook vragen op bij medewerkers van de inloophuizen over wijze van aansluiten bij dit nieuwe welzijnsbeleid. Ook stelt deze ontwikkeling nieuwe vragen aan de wijze waarop het werk nu en in de nabije toekomst gedaan kan worden. Die vragen kunnen betrekking hebben op methode en aanbod van activiteiten, maar mogelijk ook op de kwaliteiten en het specifieke karakter van dit werk en hoe daar woorden aan te geven. Hoe kunnen we vertolken dat deze eigenheid onopgeefbaar is? Hoe kunnen we dat aan het licht brengen wat dienstbaar kan zijn aan deze mensen en aan onderlinge verhoudingen in de veranderende samenleving? Dit onderzoek heeft een formele doelstelling en vraagstelling, die is verwoord in het tweede hoofdstuk. Vanuit het beeld van de keukentafel zou ik het zo willen omschrijven: Wat karakteriseert deze werkplekken en wat vrijwilligers doen rond de keukentafel en wat is de waarde daarvan en voor wie? Welke vragen en dilemma s ondervinden vrijwilligers bij de uitvoering van dit werk en waar zouden ze graag in willen leren? Welke nieuwe kennis, methodiek, verwoording en ondersteuning kunnen hierbij helpend zijn? Met deze verkenning van het beeld van de keukentafel introduceer ik kernen van mijn onderzoek. In dit verslag hoop ik u mee te nemen in de verschillende stappen van dit onderzoek. Ook hoop ik de opbrengsten en aanbevelingen aan u voor te leggen. 9

10

2. Inleiding In dit hoofdstuk verhelder ik de aanleiding van dit onderzoek, introduceer ik mij als onderzoeker en verantwoord enkele keuzes die ik bij dit onderzoeksproject gemaakt heb. Ook werk ik in dit hoofdstuk doelstelling en vraagstelling van dit onderzoek uit. Tenslotte geef ik een toelichting op de twee fasen van dit onderzoek. 2.1. Aanleiding Het lectoraat Theologie & Levensbeschouwing van Windesheim heeft in 2012 het initiatief genomen voor een onderzoek ten dienste van het werkveld diaconaat en missionaire presentie. Het lectoraat maakte deze keuze vanuit haar opdracht om mensen en groepen in de samenleving met elkaar te verbinden, maar ook vanuit de maatschappelijke oriëntatie van het lectoraat (toewending naar de samenleving). Vanuit de opleidingen van Theologie & Levensbeschouwing is dit initiatief ondersteund. In contact met het werkveld, veelal door stages, waren meerdere signalen opgevangen die het belang van een dergelijk onderzoek voor de praktijk van de inloophuizen onderstreepten. Nieuwe inzichten en deskundigheidsbevordering voor dit werkveld zijn daarnaast ook van belang in het kader van het opleiden van studenten tot professionals op het terrein van religie en samenleving. Na raadpleging van betrokkenen uit dit werkveld werd een gemotiveerde aanvraag gedaan bij het Steunfonds Theologie van Windesheim (Mulder, 2012). Deze aanvraag is door dit fonds gehonoreerd en het lectoraat zocht een docent-onderzoeker om dit onderzoek uit te voeren. Als docent in dit missionair-diaconale vakgebied, als ervaren professional in dit type werk en als beginnend onderzoeker is mij gevraagd dit onderzoek te gaan doen. Het was bijzonder eervol en inspirerend voor mij dat ik dit onderzoek mocht uitvoeren. Leerzaam was het ook om mijn ervaring met de presentiebenadering te verbinden met de structuur en regels van praktijkgericht onderzoek. 2.2. Introductie van mij als onderzoeker Jarenlang werkte ik als professional in meer dan één oude stadswijk, eerst als buurtwerker en daarna als buurtpastor. Na de buurtopbouw-methodiek maakte ik me de presentiebenadering eigen. In het buurtpastoraat raakte ik vertrouwd met deze kleinschalige werksoort, die zich kenmerkt door haar gastvrijheid, de informele wijze van werken en zijn, het laagdrempelige en niet-uitsluitende. 6 Diversiteit is het uitgangspunt 6 Mooi verwoord door bezoekers: ik heb hier altijd het gevoel dat ik er mag zijn, hier maakt het niet uit hoe je er uit ziet, als je in het café hiernaast zit word je altijd aangekeken. 11

maar te midden van alle verschillen staan verbinding en wederkerigheid centraal. De werkwijze van de presentie is wat mij betreft aanstekelijk door de aandacht voor levensvragen, voor het levensverhaal, het alledaagse en de kleine, haast onhoorbare stem van vaak ongeziene mensen, die er toe doet. Er wordt hulp geboden, mensen ondersteunen elkaar, maar er is ook ruimte voor de onoplosbaarheid van problemen, de tragiek van het leven en het kwetsbare. Er is een vorm van gemeenschap die tegelijk ruimte en begrenzing biedt. In deze zin is de aandacht voor het alledaagse maatschappelijk relevant en van waarde. Hier lichten andere dan dominante maatschappelijke waarden op en hier valt ander licht op bestaande waarden. Dat doet mensen goed. Ook mij deden deze benadering en deze wijze van werken goed toen ik het werk van binnenuit elke dag meemaakte en verbonden was met mensen. Ook toen in mijn eigen leven tragiek en kwetsbaarheid zo tastbaar aanwezig waren. Nog elke dag ervaar ik de goedheid van deze wijze van werken en leven, in het werk dat ik nu doe op een totaal andere plek en in een andere rol. Ook ervaar ik dit goede in mijn alledaagse leven, vooral door het oog hebben en houden voor het kwetsbare en het verborgene in de ander en mezelf. Tegelijk proef ik in deze benadering de uitnodiging van de moed tot imperfectie en tot aandacht schenken aan de kracht van kwetsbaarheid. 7 Ik ben vertrouwd met de werkmethoden en de benaderingswijzen van deze werksoort en met mensen op veel werkplekken. Als onderzoeker heeft dat voordelen, ik ken het werk, de dilemma s en kan aansluiten bij de vrijwilligers en het werk op een wijze die bij hen past. Het voordeel was ook dat ik de weg wist naar de werkplekken en dat ik vrijwilligers en beroepskrachten wist te bereiken. Ook bood het mij de mogelijkheid een vorm van onderzoek te doen dat aansloot bij de context en bij de eigenheid van vrijwilligers in dit werk. Voor mijn rol van onderzoeker kende die vertrouwdheid zijn bezwaar. Kon ik genoeg afstand vinden om de woorden, opgeslagen als data, recht te doen, en kon ik genoeg afstand nemen om enerzijds nabij en anderzijds als tegenover de opbrengst te beschrijven? Hierbij heeft collegiale feedback van collega s in het lectoraat een goede rol vervuld. Daarnaast heb ik dit mogelijke bezwaar ondervangen door kritische en betrokken lezers en controle door meerdere gesprekken met betrokken vrijwilligers. 7 Zie voor deze spanningsvolle verhouding ook bijvoorbeeld het werk van Brené Brown: De moed van imperfectie en De kracht van kwetsbaarheid. Zie over deze verhouding in dit missionaire werk: Almachtig kwetsbaar - reflecties op missionaire presentie door Tom Boesten e.a.. In dit boek, dat een overzicht biedt van missionaire ontwikkeling vooral in de katholieke traditie, wordt aan de hand van het verhaal van de gevangenispastor, die elke week damt met een gevangene, deze spanningsvolle verhouding tussen kracht, kwetsbaarheid, blijven of gaan zorgvuldig verkend door Toine van den Hogen en met behulp van de mysticus Ruusbroeck met het beeld Staren in het wesen van een mens. 12

Ik heb een sterke verbondenheid met dit werk, ook al werk ik nu op een andere plaats. De toekomst en de kwaliteitsontwikkeling van dit werk gaan me aan het hart. Dit buurtpastorale of zogenaamde missionaire werk, dat kiest voor langdurige aanwezigheid in het alledaagse leven van mensen houdt mijn betrokkenheid. In dit werk gaat het om kwetsbare mensen, in buurten en situaties waar veel op het spel staat. En daarmee staat er wat op het spel voor de samenleving waar ze deel van uitmaken. Ik hoop dat in het verlengde van mijn jarenlange betrokkenheid als werker, trainer en opleider, mijn onderzoek bijdraagt aan continuïteit en nieuwe kansen voor dit inloophuizenwerk. Ik ben ervan overtuigd dat in het kader van kanteling van de zorg deze alledaagse plekken van betekenis zijn. De gesprekken in dit werk, als aan de keukentafel, zijn een waarde(n)volle bijdrage aan een veranderende samenleving. Een samenleving die werkelijk participatie meer mogelijk maakt voor meer mensen op wijzen die bij hen passen, op wijzen die haalbaar en uitnodigend zijn voor betrokkenen. 2.3. Keuze voor dit onderzoek Mijn onderzoek betreft de praktijk van diaconale en missionaire inloophuizen. De focus ligt op de dilemma s, verlegenheden en uitdagingen die vrijwilligers tegenkomen in de ontmoeting met bezoekers. De nadruk ligt op werkgerelateerde en zingevingsvragen. Het spreekt vanzelf dat daarbij ook het werk van de vrijwilligers als zodanig (taken, werkopdracht) in beeld komt. Deze focus op vrijwilligers is anders dan in eerdere onderzoeken waar vooral de professional en haar ontwikkeling centraal stonden (Baart, 2001/2004, Van der Spek, 2010). In de meest recente publicatie over vergelijkbaar werk (Schlatmann, 2012) wordt benadrukt dat een onderzoek naar de ervaring van de vrijwilligers van belang zou zijn. Ik pak in dit project deze handschoen op. In dit onderzoek kies ik voor de praktijk van buurtgerichte inloophuizen/plekken: Plekken waar ontmoeting en andere activiteiten buurtgericht worden georganiseerd. 8 Deze keuze maakte ik omdat het inloophuizenwerk in Nederland omvangrijk is en vrijwilligers daarin bepalend zijn voor de continuïteit. Tevens is ondersteuning van hen schaars, zeker waar er geen of weinig beroepskrachtentijd beschikbaar is. Bij trainers van vrijwilligers van de inloophuizen is door hun trainingswerk weliswaar het nodige zicht op kwesties waar vrijwilligers tegen aanlopen en wat hun verlegenheden of vragen zijn 9. Toch is er weinig 8 Ik maakte daarmee de keuze me niet te richten op categoriale centra, daarmee bedoel ik doelgroepcentra. 9 Vooral geconcretiseerd in scholingsaanbod van vrijwilligers, zoals door; Trainingscentrum Kor Schippers, t Vonkje. Enkele artikelen zijn beschikbaar over betekenis van vrijwilligers in dit werk. Recent onderzoek van Movisie levert mogelijk ook een bijdrage aan zicht op het werk en leerbehoefte van vrijwilligers. 13

gedocumenteerd inzicht in de vragen van deze vrijwilligers. De voor dit onderzoek gekozen inloophuizen/centra zijn op een of andere manier verbonden met de christelijke traditie. Het gaat hier met andere woorden om identiteitsgebonden inloophuizenwerk. Tevens heb ik in het onderzoek gestreefd naar spreiding van werkplekken, grootte van plaats en signatuur. De gekozen plekken moesten minimaal vijf jaar bestaan. 2.4. Doelstelling en vraagstelling van het onderzoek De centrale vraag van het onderzoek luidt: welke spanningsvelden/uitdagingen ervaren vrijwilligers in relatie tot de eigen persoon, visie en mogelijkheden, ontmoeting met bezoekers, visie van de plek en de omliggende context? Wat betreft de aanpak voor het onderzoek ligt mijn focus bij de leer-/ontwikkelingsvragen van de vrijwilligers. Gezien de doelstelling van het onderzoek is het van belang dat het rapport de beleving van de vrijwilligers weerspiegelt, zowel met betrekking tot de kernvraag als de aanpak van het onderzoek. Daarnaast zal bijvoorbeeld de relatie tot de eigen persoon ook inzicht bieden in de leer- en ontwikkelingsvragen van vrijwilligers. Hiertoe zal een aantal aanbevelingen worden gedaan voor ontwikkeling ten bate van scholing en ondersteuning van vrijwilligers. 2.5. Methode In deze paragraaf beschrijf ik kort de gebruikte methode en de keuzes die ik maakte bij de uitvoering van dit onderzoek. Het onderzoek is verdeeld in twee fasen. In de eerste fase deed ik een kwalitatief onderzoek naar vragen en dilemma s in het concrete werk van vrijwilligers bij hun dagelijkse werk in een inloophuis. Op grond van de verzamelde data en de herlezen literatuur formuleerde ik als onderzoeker acht intuïties. 10 Ze hebben een heuristische functie in dit onderzoek, met andere woorden, ze brachten mij op het spoor van wat er aan de hand is. Ze zijn gevoed door eigen ervaringen, observaties en theoretische en praktische inzichten. Met drie van de intuïties ben ik verder gegaan in de tweede fase. Hierbij voerde ik gesprekken op de locaties, met een verdieping vanuit de theorie. Op grond daarvan ben ik gekomen tot conclusies en aanbevelingen voor een aanbod voor vrijwilligers bij de geconstateerde vragen en verlegenheden. 10 Een intuïtie is een onmiddellijke innerlijke aanschouwing verkregen begrip. Deze is een niet op begripsdenken en redenering berustende overtuiging van de waarheid. Van Dale, 12 e druk. Amsterdam. 14

Aanpak van het onderzoek in de eerste fase: In de eerste fase deed ik kwalitatief onderzoek op vijf werkplekken en hanteerde diverse werkwijzen om informatie te verzamelen ter plekke en bij de vrijwilligers (triangulatie). Hieronder licht ik kort toe welke informatie ik heb verzameld en hoe (zie bijlage 1). a) Participerende observaties van de inloopactiviteiten (later aangeduid als PO): Het doel was om meer inzicht te krijgen in de dagelijkse praktijk in het inloophuis en de taken die daar vervuld worden. Daarom koos ik voor een open en half gestructureerde participerende observatie met als uitgangspunt: de gang van zaken zo min mogelijk verstoren en als participerende observant aanwezig zijn en - voor zover nodig en relevant - te delen in het verloop van de activiteit. Ik heb me bekendgemaakt als onderzoeker en als bekend zijnde met het werk. Voor de verslaglegging achteraf benutte ik een lijst met observatie- en aandachtspunten (Baarda, 2005). b) Buurtverkenning met vrijwilligers: De gekozen inloopplekken hebben een functie in de omliggende buurt en zijn op een of andere wijze betrokken bij deze woonomgeving. Bij de buurtverkenning maakte ik een wandeling met vrijwilligers in de nabije omgeving van het inloophuis. Ik hoorde al wandelend het verhaal van de betrokken vrijwilligers en stelde vragen aan hen over de verhouding tussen buurt en inloopplek en mensen die daar komen. Op één plek ging deze buurtverkenning niet door, omdat de daarvoor gevraagde mensen niet konden/ervan afzagen. Ik veronderstel dat op de grens van buurt en inloop of in de wisselwerking tussen beide, kennis en inzicht aan het licht komt. Dit baseer ik op theoretische verkenningen van de exposure. 11 Vaak ontstaat een dergelijke wisselwerking na verlegenheid en het zgn. `lege moment` en doemen er dan nieuwe perspectieven op, soms als een verbinding met de eigen zingevingstraditie (IJzerman, 2002). Deze overgangen heb ik in het onderzoek georganiseerd. Hiermee veronderstelde ik dat ik vrijheid creëerde die vrijwilligers hielp om scherp te kijken, waarbij een ander licht kon vallen op werk en plaats van inloophuis in relatie tot het leven van mensen op straat en in de buurt. c) Groepsinterview met vier vrijwilligers: Ik koos voor interviews met de vrijwilligers om een genuanceerd beeld te krijgen van taken, dilemma s en hun ervaringen in het werk. Het interview geeft directe toegang tot informatie, biedt gedetailleerdheid, een rijkdom aan informatie en diepgang (de Lange, 2011, 11 De exposure als schijnbaar doelloos lopen over straat is een methode van werken in oude wijken/buurtpastoraat. Deze methode is ontwikkeld om een werker af te stemmen op dat wat er gebeurt tussen werkers en bewoners van achterstandswijken. Beoogd wordt dat ervaringen op straat, in de publieke ruimte en in de huizen van de mensen maatgevend zijn voor de inhoud van het werk. (IJzerman, 2002. Baart 2001. pp. 211-218) 15

pp.168-173). Ik koos bij de vrijwilligers voor een groepsinterview per locatie met de verwachting dat tussen hen een wisselwerking tot stand zou komen die hun inbreng versterkte. Ik hoopte dat zo verschillende perspectieven zichtbaar zouden worden, waardoor een veelkleuriger genuanceerder beeld kon ontstaan van hun werkzaamheden, taken, verlegenheden. De interviews zijn (op één na) opgenomen en uitgetypt. d) Semi-gestructureerde interviews met coördinatoren: Ik hield tenslotte interviews met coördinatoren. Hiermee beoogde ik vooral te focussen op ontbrekende (achtergrond)informatie en een mogelijk ander perspectief naast dat van de vrijwilligers. Ik ben er daarbij van uitgegaan dat coördinatoren overzicht hebben over wat er speelt in de projecten en over diverse relaties en processen. Deze interviews zijn (op één na) opgenomen. Na afloop van deze onderzoeksfase op de werkplekken heb ik de verschillende soorten data uitgewerkt, genummerd en gedocumenteerd. Gedurende de eerste fase van het onderzoek heb ik literatuurstudie gedaan. Beoogd was een inhoudelijke beschrijving van het werk in de inloophuizen vanuit het perspectief van het werk van vrijwilligers. Focus bij de literatuurverkenning lag vooral op beschrijving en onderbouwing van de methode van werken met oog voor de voorgeschiedenis van de werksoort. Het onderzoek heeft ook verdieping en samenhang gebracht op het terrein van de betekenis van dit werk, in relatie tot de maatschappelijke context. De uitgewerkte data heb ik vergeleken met deze intuïties. Op grond van deze analyse kwam ik tot een aantal voorlopige conclusies. Deze heb ik voorgelegd aan vrijwilligers en beroepskrachten van de vijf werkplekken. Na deze uitwisseling en een enquête per mail heb ik ervoor gekozen om in tweede fase verder te gaan met drie intuïties (in de tweede fase ook als thema s aangeduid). Aanpak van het onderzoek in de tweede fase Na het verwerken van de data en het verwoorden van mijn (voorlopige) conclusies heb ik de opbrengsten voorgelegd aan de betrokkenen van de vijf locaties (member checking). Deze terugkoppelingsbijeenkomst (10 april 2014, Utrecht) leverde mij richting voor het vervolg van het onderzoek (zie bijlage 2). Ik koos ervoor om verder te gaan in de tweede fase met de drie meest centrale intuïties, namelijk 6, 7 en 8: de thema s verlegenheden, omgaan met machteloosheid en vragen rond identiteit. (De toelichting van deze keuze staat in hoofdstuk 7.) Ik organiseerde een tweede ronde gesprekken op de vijf locaties. Deze gesprekken hadden globaal twee agendapunten. Als eerste gaf ik een toelichting op opzet en 16

uitkomsten van het onderzoek tot nu toe. Ik deelde kort mijn ervaringen en bood de gelegenheid om daar vragen over te stellen. Hierdoor kon er vertrouwen groeien tussen mij als onderzoeker en de respondenten, wat noodzakelijk is in goed kwalitatief onderzoek. Daarna was er een bespreking van casuïstiek gericht op de drie gekozen thema s en/of daaruit voorkomende leervragen (zie bijlage 3). Mijn opzet was om deze gesprekken te voeren met de vrijwilligers die eerder meededen, samen met de beroepskrachten van de werkplekken omdat daar al een vertrouwensrelatie was gegroeid. In de praktijk bleek dit maar ten dele haalbaar. Diverse oorzaken verhinderden deze opzet, bijvoorbeeld werkdruk, vertrek, ziekte. Ik heb daarop de uitnodiging verbreed en dat betekende deels een nieuwe samenstelling van de groepen op de werkplekken. Ik voerde de gesprekken met deels al bekende, deels nieuwe vrijwilligers, samen of soms zonder de beroepskracht. De gesprekken hadden een verdiepend karakter. Ze hadden het karakter van een leergesprek waardoor al pratende articulatie plaatsvond van de drie intuïties. In een afrondende fase van verslaglegging bracht ik deze opbrengsten, de conclusies en aanvullende literatuur bij elkaar. Dit leverde een aantal aanbevelingen op en voorstel voor vervolgonderzoek. De rapportage is door twee deskundigen uit het werkveld op methodiek en inhoud van feedback voorzien. Een nadere reflectie van methodische aard van het onderzoek is te vinden in hoofdstuk 7. 17

18