Handicom Symbol for Windows Image Manager (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland
Inhoud Inleiding... 2 1. Image Manager hoofdscherm...3 1.1 Onderdelen van het venster...3 1.2 Het scherm veranderen...3 1.2.1 De vlakverdeling...3 1.2.2 Het aantal plaatjes...3 1.3 Een andere taal instellen...3 2. Databases beheren...4 2.1 Een nieuwe database maken...4 2.2 Een bestaande database openen...4 2.3 Een database opslaan...4 2.4 Een database hernoemen of opslaan met een andere naam...4 2.5 Een database verwijderen...4 2.6 Databases delen met anderen...5 2.6.1 Een gecomprimeerde database delen...5 2.6.2 Een database met externe bestanden delen...5 3. Een database vullen...6 3.1 Een plaatje toevoegen aan de database...6 3.1.1 Selecteer een bestand...6 3.1.2 Selecteer een concept...6 3.1.3 Koppel het plaatje aan het concept...7 3.2 Een plaatje verwijderen uit de database...7 4. Categorieën en concepten maken...8 4.1 Categorieën...8 4.1.1 Een categorie maken...8 4.1.2 Een categorie wijzigen...8 4.1.3 Een categorie verwijderen...8 4.2 Concepten...8 4.2.1 Een concept maken...8 4.2.2 Een concept wijzigen...8 4.2.3 Een concept verwijderen...8 5. Een vocabulaire bouwen...9 2011 Handicom, NL Pagina 1
Inleiding De Image Manager is een programma voor het maken van nieuwe Symbol for Windows symbooldatabases. De nieuwe symbooldatabases zijn te gebruiken in alle Symbol for Windows programma s. In Symbol for Windows programma s kunt u een symbool vinden door de gewenste database te kiezen en daarna te zoeken in de begrippenlijst. Diezelfde begrippenlijst (ook wel conceptenlijst genoemd) gebruikt u in de Image Manager om er uw eigen symbolen of plaatjes aan te koppelen. De nieuwe symbooldatabases zijn in de Symbol for Windows programma s daardoor op precies dezelfde manier te gebruiken als de bestaande symbooldatabases. Pagina 2 2011 Handicom, NL
1. Image Manager hoofdscherm Na het opstarten van de Image Manager krijgt u allereerst de vraag of u een bestaande of een nieuwe database wilt openen. Kies een database uit het lijstje of klik op Nieuw om een nieuwe database te maken. Voor een nieuwe database moet u ook een naam opgeven en kieen of u een gecomprimeerde database wilt maken of één met externe bestandjes; zie het volgende hoofdstuk voor uitleg. Daarna komt u in het hoofdscherm. 1.1 Onderdelen van het venster In het venster van de Image Manager staat helemaal bovenaan de blauwe titelbalk met daaronder het menu. Bovenste helft: Verkenner voor plaatjesbestanden op uw computer In de bovenste helft van het scherm staat een 'verkenner' die lijkt op de Windows Verkenner. Links staan de mappen. In het midden staan de namen van plaatjesbestanden. Rechts ziet u een aantal van de plaatjes in de geselecteerde map. Hoeveel plaatjes u ziet, hangt af van de instellingen. Onderste helft: Symbol for Windows categorieën en concepten Links onderin staat de Symbol for Windows categoriestructuur. Ook die werkt als een verkenner, met dit verschil dat het geen mappen op de computer zijn, maar categorieën die u bekijkt. Midden onderin staan dan ook geen bestanden, maar concepten (ofte wel begrippen). Als u op een concept klikt waar een plaatje of een reeks plaatjes aan is gekoppeld, dan ziet u rechts onderin het plaatje of de plaatjes. 1.2 Het scherm veranderen U kunt het scherm er anders uit laten zien. Dat kan op twee manieren. 1.2.1 De vlakverdeling Splitters zijn de grijze scheidslijnen die tussen alle vakken staan. Als u de muis op zo'n scheidslijn zet, verandert de muis op het scherm van een pijl naar twee lijntjes met daarnaast twee pijltjes die de schuifrichting aangeven. Klik op de linkermuisknop en houd die ingedrukt, terwijl u de muis naar links of naar rechts beweegt (bij een verticale scheidslijn) of naar boven of beneden (bij een horizontale scheidslijn). Laat vervolgens de muisknop los. Het vak aan de ene kant van de scheidslijn is groter geworden, het andere kleiner. 1.2.2 Het aantal plaatjes Via het menu Beeld kunt u de weergave van bestanden in de verkenner veranderen. Klik op Voorkeuren. Geef op hoeveel rijen en kolommen u wilt zien in het venster rechtsboven. Als u bijvoorbeeld 3 rijen wilt en 4 kolommen, dan is het maximaal aantal plaatjes dat u tegelijk kunt zien, 12. 1.3 Een andere taal instellen De categorieën en concepten kunnen in een andere taal worden weergegeven. Klik op Beeld - Taal. Klik op het kleine pijltje naast het vakje waar de taal in staat. U krijgt een lijst talen te zien. Kies er één uit de lijst en klik daarna op OK. 2011 Handicom, NL Pagina 3
2. Databases beheren 2.1 Een nieuwe database maken Klik op Bestand - Nieuw. Klik daarna op Gecomprimeerd of op Externe Bestanden. Geef de nieuwe database een naam. (Als u de demoversie hebt, is de naam altijd 'Demo', ongeacht welke naam u opgeeft.) Klik op OK. Gecomprimeerd Als u kiest voor Gecomprimeerd, worden de plaatjes gecomprimeerd en in de database opgeslagen. Het is aan te raden om voor dit type te kiezen als u de database ook op andere computers wilt gebruiken. Externe Bestanden Kiest u voor Externe Bestanden, dan worden niet de plaatjes zelf, maar verwijzingen naar de plaatjes in de database opgeslagen. In dat geval moeten de plaatjes altijd hetzelfde blijven heten en op dezelfde plek op de computer blijven staan! Als u ze verplaatst of een andere naam geeft, verdwijnen ze uit de database. Om die reden is een database met externe bestanden moeilijker te gebruiken op een andere computer. De plaatjes moeten dan ook allemaal overgezet worden naar de andere computer en ze moeten op precies dezelfde plek komen te staan. 2.2 Een bestaande database openen Klik op Bestand - Openen in het menu. Kies een database uit de lijst en klik op OK. NB: U kunt alleen databases openen die u zelf gemaakt heeft. Tip: Onder Bestand Eigenschappen kunt u enkele gegevens zien over de database die momenteel geopend is. 2.3 Een database opslaan U hoeft de database niet op te slaan. Dat doet het programma namelijk automatisch, telkens wanneer u een plaatje aan de database toevoegt of uit de database verwijdert. Het gebeurt ook op het moment dat u een database een nieuwe naam geeft. Opslag-instellingen Als u veel grote plaatjesbestanden toevoegt aan een gecomprimeerde database, wordt het databasebestand ook erg groot. Dit kunt u voorkomen door de opslag-instellingen aan te passen. Kies Beeld Opslag-instellingen in het menu. U kunt de maximale hoogte en breedte van plaatjes opgeven, in pixels. Te grote afbeeldingen worden automatisch verkleind. 2.4 Een database hernoemen of opslaan met een andere naam Kies Bestand Opslaan als, in het menu, om de geopende database op te slaan met een andere naam. De database met de oude naam en de database met de nieuwe naam blijven dan naast elkaar bestaan. Wilt u alleen de database met de nieuwe naam laten voortbestaan, kies dan Bestand Hernoemen, in het menu. 2.5 Een database verwijderen Wilt u de geopende database helemaal verwijderen, kies dan Bestand Verwijderen in het menu. Om verder te werken met de Image Manager moet u daarna een andere database openen of met een nieuwe database beginnen. Pagina 4 2011 Handicom, NL
2.6 Databases delen met anderen 2.6.1 Een gecomprimeerde database delen Als een database van het type Gecomprimeerd is, is het relatief gemakkelijk om die database met anderen te delen. Open de database en kies Bestand Eigenschappen. Nu kunt u de naam van de database zien en de map waar hij in staat (standaard is dat C:\program files\handicom shared\databases\private). Noteer de map en de naam van de database en sluit de Image Manager. Nu kunt u de database op de computer opzoeken en kopiëren voor gebruik op een andere computer. Symbol for Windows moet geïnstalleerd zijn op de andere computer. Zet de database in de map C:\program files\handicom shared\databases\private. Alle Symbol for Windows programma s zullen de database nu kunnen zien en openen. 2.6.2 Een database met externe bestanden delen Als een database niet van het type Gecomprimeerd is, staan de plaatjes niet in de database zelf. De database bevat alleen een verwijzing naar de plaatjes. Als u zo n database wilt delen met anderen, betekent dat dat ze alle plaatjes in exact dezelfde mappen moeten hebben staan. Om het makkelijker te maken om dit type database te delen, is er een menu-optie waarmee u de externe bestanden in één map kunt zetten. Kies Bestand Kopieer externe bestanden, en kies daarna de map waar u de plaatjes naartoe wilt laten kopiëren. Klik op OK. De plaatjesbestanden worden gekopieerd naar de gekozen map en vanaf dat moment zal de database verwijzen naar de afbeeldingen in die ene map. Om de databse met andere te delen, moet u niet alleen het databasebestand kopiëren (zoals beschreven in de vorige paragraaf) maar ook alle afbeeldingen. De afbeeldingen moeten op de andere computer in precies dezelfde map komen te staan. 2011 Handicom, NL Pagina 5
3. Een database vullen 3.1 Een plaatje toevoegen aan de database 3.1.1 Selecteer een bestand Om een plaatje aan de database te kunnen toevoegen moet u het eerst opzoeken op uw computer. Dat doet u met de verkenner boven in het scherm. Klik in het linkergedeelte op de naam van een map; in het midden verschijnt een lijst met namen van bestanden die in die map staan en rechts ziet u de afbeeldingen zelf. Hoeveel afbeeldingen u ziet hangt af van de instellingen (Beeld Voorkeuren). Dubbelklik in het linkergedeelte op de naam van een map, of klik op het plusje voor de naam van de map; dan komt daaronder een lijst te staan van alle mappen in die map. Zo kunt u ook in submappen zoeken. Als u het plaatje niet kunt vinden, kunt u rechtstreeks vanuit dit programma het Windows Zoek-venster openen. Boven het linkergedeelte, met de namen van mappen, staan drie knoppen. De derde knop opent de Verkenner met de Zoekassistent. Onthoud - als de zoekactie resultaat heeft - waar het bestand staat. Sluit daarna het zoekvenster af en ga met de verkenner in de Image Manager naar de juiste map. 3.1.2 Selecteer een concept Vervolgens moet u in de Symbol for Windows conceptenlijst een concept (betekenis) opzoeken, dat past bij het plaatje. Klik op Standaard categoriestructuur. De lijst in het midden wordt gevuld met alle concepten. Klik op een concept. Als de naam van een concept vet is weergegeven, zijn er al één of meer plaatjes aan gekoppeld. De Image Manager zal rechtsonder de plaatjes laten zien die bij dat concept horen. U kunt de kleine knoppen (met daarop een wandelende persoon) onder het voorbeeld gebruiken om andere plaatjes te bekijken die aan hetzelfde concept zijn gekoppeld. Als u het concept niet op deze manier kunt vinden, zijn er nog twee andere manieren om te zoeken. Via de categorieën Als u op de naam van één categorie klikt, wordt de middelste lijst gevuld met alle concepten in die categorie. Een [+] voor de naam van een categorie betekent dat er subcategorieën zijn. Klik met de linker muisknop op de [+] om de categorie uit te vouwen. Nu kunt u de inhoud van de subcategorieën bekijken. Klik op de [-] om een categorie (inclusief subcategorieën) weer dicht te vouwen. Via het Zoek-menu of met de Zoek-knoppen Via het menu Zoek (Zoek, Zoek volgende en Zoek vorige) en de werkbalkknoppen Zoek, Zoek volgende en Zoek vorige kunt u zoeken naar een woord of een gedeelte van een woord. De Image Manager zoekt in alle categorieën naar een conceptnaam die precies hetzelfde is als het gegeven woord, of naar conceptnamen waarin de gegeven lettercombinatie voorkomt. Het eerst gevonden concept wordt opgezocht. De naam van de categorie waar het concept in staat krijgt een grijze achtergrond. Zelf concepten maken Als het concept dat u zoekt, nog niet bestaat, kunt u een nieuw concept aanmaken; zie hoofdstuk 4.2, Concepten (blz. 8). U kunt ook een nieuwe categorie maken om het nieuwe concept in onder te brengen; zie hoofdstuk 4.1, Categorieën (blz. 8). Pagina 6 2011 Handicom, NL
3.1.3 Koppel het plaatje aan het concept Er zijn drie manieren om een plaatje aan een concept te koppelen. Klik op het plaatje dat u aan het concept wilt koppelen; houd de linkermuisknop ingedrukt. Sleep het met de muis naar het concept of naar de plaatjes die bij dat concept horen en laat dan de linkermuisknop weer los. Klik op het concept; klik vervolgens op Bewerken Toevoegen, of op Bewerken - Invoegen als u het plaatje niet achteraan in de rij wilt zetten maar vooraan of ergens in het midden. Klik op het concept; klik vervolgens op het plaatje dat u aan het concept wilt koppelen; klik op de knop Toevoegen, of op de knop Invoegen, boven de plaatjes die aan het concept gekoppeld zijn.. De naam van het concept wordt vet weergegeven zodra er een plaatje aan gekoppeld is. NB.: U kunt meerdere plaatjes aan een concept koppelen. 3.2 Een plaatje verwijderen uit de database Selecteer eerst in de lijst midden-onder het concept waaraan het plaatje gekoppeld is. Klik daarna op de knop Verwijderen (boven de plaatjes die aan het concept gekoppeld zijn) of op Bewerken - Item verwijderen. 2011 Handicom, NL Pagina 7
4. Categorieën en concepten maken Als u zelf categorieën en concepten maakt in de Image Manager, zijn deze ook in andere Symbol for Windows modules te zien. NB. Categorieën en concepten die u niet zelf heeft toegevoegd, kunt u niet wijzigen en/of verwijderen. 4.1 Categorieën In nieuwe categorieën kunt u eigen concepten een herkenbare plaats geven. 4.1.1 Een categorie maken Kies eerst een categorie waarin de nieuwe categorie moet komen te staan. De nieuwe categorie mag ook direct onder Standaard categoriestructuur komen staan. Let op: U kunt de categorie daarna niet meer verplaatsen! Klik nu op Categorie - Maak categorie in het menu. Of klik op de knop Maak categorie boven de categorieën. Typ de naam van de nieuwe categorie en klik op OK. 4.1.2 Een categorie wijzigen Klik op de (door uzelf toegevoegde) categorie en vervolgens op Categorie Hernoem categorie in het menu. Of klik op de knop Hernoem categorie boven de categorieën. Typ de nieuwe naam en klik op OK. 4.1.3 Een categorie verwijderen Maak eerst de (door uzelf toegevoegde) categorie leeg, door alle concepten eruit te verwijderen. Klik daarna op de categorie en vervolgens op Categorie - Verwijder categorie in het menu. Of klik op de knop Verwijder categorie boven de categorieën. Klik op OK. 4.2 Concepten 4.2.1 Een concept maken Kies eerst een categorie waarin het nieuwe concept moet komen te staan. Let op: U kunt het concept daarna niet meer verplaatsen! Klik nu op Concept - Maak concept in het menu. Of klik op de knop Maak concept boven de concepten. Typ de naam van het nieuwe concept en klik op OK. 4.2.2 Een concept wijzigen Klik op het (door uzelf toegevoegde) concept en vervolgens op Concept - Wijzig concept in het menu. Of klik op de knop Hernoem concept boven de concepten. Typ de nieuwe naam en klik op OK. 4.2.3 Een concept verwijderen Klik op het (door uzelf toegevoegde) concept en vervolgens op Concept - Verwijder concept in het menu. Of klik op de knop Verwijder concept boven de concepten. Klik op OK. Pagina 8 2011 Handicom, NL
5. Een vocabulaire bouwen Van de zelfgemaakte database kunt u ook een vocabulaire maken. Ook uw eigen categorieën komen daarin terug. Zo n vocabulaire is in andere Symbol for Windows programma s (zoals de Document Maker en Personal Communicator) te gebruiken. Kies Opties Bouw Basisvocabulaire. U moet nu een aantal voorkeuren opgeven. Te gebruiken concepten: kies hier uw eigen database. Bestemming: geef de naam op die het nieuwe vocabulaire moet krijgen, inclusief de volledige directorynaam (bijv. C:\program files\handicom\symforwin\users\prive.mnu). Kies of u kleine categorieën wilt verbergen; zoja, dan komt de inhoud van de te kleine categorieën een niveau hoger te staan. Geef het minimum aantal concepten per categorie. Kies tenslotte het aantal rijen en kolommen en geef aan of hiervan afgeweken mag worden. In het laatste geval zullen er zo min mogelijk rijen en/of kolommen gemaakt worden. 2011 Handicom, NL Pagina 9