Het elektrische effect van woordbetekenis

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het elektrische effect van woordbetekenis"

Transcriptie

1 Het elektrische effect van woordbetekenis Milene Bonte Ons denkvermogen is onlosmakelijk verbonden met de geleiding van elektrische impulsen in de hersenen. De bestudering van deze elektrische hersenactiviteit met behulp van eventrelated potentials (ERP s) geeft een beeld van het tijdsverloop van cognitieve processen. ERP s worden veelvuldig gebruikt in psycholinguïstisch onderzoek. Een overzicht van twee decennia onderzoek naar een bepaalde ERP-component, de N400, laat zien op welke manier dit heeft bijgedragen aan modellen van normale en afwijkende taalverwerking. Onze hersenen worden blootgesteld aan een steeds veranderende stroom van informatie die op een consistente manier wordt verwerkt. De experimentele psychologie heeft van meet af aan een belangrijk aandeel gehad in het onderzoek naar het temporele verloop van deze processen. De aanzet hiertoe werd eind vorige eeuw gegeven door onderzoekers als Wilhelm Wundt en de Nederlander F.C. Donders die experimentele methoden ontwikkelden voor het kwantificeren van mentale processen. Hierbij werd reactietijd gebruikt als index voor de duur en aard van de cognitieve processen betrokken bij de uitvoering van experimentele taken. Reactietijd is een maat voor het eindproduct van dergelijke cognitieve processen. Elk cognitief proces is echter opgebouwd uit verschillende deelprocessen die achtereenvolgens of tegelijkertijd worden uitgevoerd. Het zou interessant zijn als we deze deelprocessen afzonderlijk konden meten. Hierbij kunnen we gebruik maken van het gegeven dat cognitieve processen gepaard gaan met elektrische activiteit in de hersenen. Deze elektrische activiteit blijkt er namelijk anders uit te zien bij verschillende deelprocessen. Elektrische hersenactiviteit kan worden gemeten met de ERP (event-related potential)-methode. De introductie van deze methode in de psychologie, in de jaren zeventig, vormde dan ook een belangrijke nieuwe impuls voor experimenteel psychologisch onderzoek. In dit artikel zal worden ingegaan op een toepassing van ERP s binnen de psycholinguïstiek. Eén van de eerste consistente ERP-bevindingen met betrekking tot taalverwerking was het zogenaamde semantische N400-effect. Bij semantiek gaat het in eerste instantie om het opzoeken van woordbetekenis in het mentale lexicon. Dit zoekproces verloopt sneller wanneer een woord past in de context waarin het voorkomt. Uit ERP-onderzoek blijkt dat wanneer een woord wordt aangeboden in een context waarin het niet wordt verwacht, een negatieve golf in hersenactiviteit optreedt, de N400. Kunnen we ervan uitgaan dat deze ERP-component inderdaad semantische verwerking weerspiegelt? Zo ja, om welke aspecten van semantische verwerking gaat het dan precies? Op welke manier kan de bestudering van de N400 kennis over normale en afwijkende taalverwerking vergroten? Dergelijke vragen hebben de afgelopen twee decennia Figuur 1. Event-related potentials (ERP s) in reactie op een afwijkende stimulus Het EEG-signaal wordt op de schedel gemeten (boven) en vervolgens versterkt en gedigitaliseerd. Over het algemeen is de ERP te klein om in het EEG waargenomen te worden. Daarom wordt het signaal met behulp van de computer over een groot aantal aanbiedingen van de stimulus gemiddeld. Dit middelen gebeurt in de tijd gekoppeld aan de aanbieding van de stimulus. Na het middelen verschijnt de ERP als een golfvorm met een verzameling van positieve en negatieve pieken (componenten). De ononderbroken lijn geeft het signaal weer dat midfrontaal is gemeten en de onderbroken lijn geeft het signaal dat midpariëtaal is gemeten. Negatief is naarboven getekend. (Ontleend aan Hillyard & Kutas, 1983, en Kutas & Schmitt, in press) tot een grote hoeveelheid N400-onderzoek geleid. Aan de hand van een bespreking van dit onderzoek wordt een beeld geschetst van de enorme vooruitgang die hierbij werd geboekt. Event-related potentials Stelt u zich eens voor, u zit s avonds na een dag hard werken rustig thuis op de bank en geniet van de suites van Bach 60

2 of het warme stemgeluid van Cassandra Wilson, u bent net een beetje in slaap aan het doezelen wanneer onverwachts de deurbel gaat... U schrikt op, u voelt uw hart kloppen, opeens bent u weer alert. Welke veranderingen zouden in uw hersenen plaatsgevonden hebben? Hoe reageren de hersenen op het rustgevende geluid van de muziek, of op het onverwachte geluid van de deurbel, en wat voor processen zorgen ervoor dat u plotseling weer helemaal wakker bent? Hersenactiviteit kan op verschillende manieren worden gemeten. Eén van meest gebruikte methoden is het meten van elektrische activiteit die door actieve neuronen in de hersenen wordt gegenereerd. Deze activiteit vormt het EEG (elektro-encefalogram) en wordt gemeten met behulp van speciale elektroden die op de schedel van de (proef)persoon worden geplakt. Men kan het EEG op zo n manier registreren dat veranderingen in elektrische hersenactiviteit direct in verband kunnen worden gebracht met cognitieve processen. Deze veranderingen in activiteit bestaan uit afzonderlijke golven of componenten in het EEG en worden ERPs (event-related potentials) genoemd (zie Figuur 1). In een typisch ERP-experiment wordt een stimulus, bijvoorbeeld een toon, aangeboden, waarbij wordt gekeken naar de activiteit die in de tijd gekoppeld is aan de verwerking van deze stimulus. Anders gezegd, ERP s zijn elektrische potentialen (potentials) die in de tijd gekoppeld zijn (related) met de verwerking van een stimulus (event). Een veronderstelling hierbij is dat door het middelen over een groot aantal herhalingen, ruis uit het signaal wordt gefilterd, en alleen de activiteit gerelateerd aan de aangeboden stimulus overblijft. ERP-componenten kunnen worden beschreven in termen van polariteit (positief of negatief), amplitude (sterkte van het signaal), latentie (tijd ten opzichte van de aanbieding van de stimulus), en verdeling (distributie) over de schedel. De naam van een component bestaat over het algemeen uit een indicator voor polariteit, gevolgd door de gemiddelde latentietijd in milliseconden, bijvoorbeeld N100 (ook wel N1), N200 (N2), P300 (P3), en N400 (zie Figuur 1 en 2). De polariteit van een component geeft de richting weer van de elektrische stroom tussen actieve neuronen en de plaats waar gemeten wordt. De latentie van een component weerspiegelt het tijdsverloop van de onderliggende processen. De amplitude wordt gezien als een maat voor de hoeveelheid activiteit (Kutas & Dale, 1997). De distributie van ERPs over de schedel kan informatie geven over de locatie van de neurale generator(en) van een ERP, en dus over de plaats in de hersenen waar een specifieke functie wordt uitgevoerd. Vanwege de enorme complexiteit van onze hersenen, is het echter moeilijk te zeggen waar en op welke manier de elektrische signalen precies in de hersenen worden gegenereerd. Ten eerste is het zeer onwaarschijnlijk dat een bepaalde ERP-component één onderliggend proces weerspiegelt; er is op elk moment in de tijd sprake van gelijktijdige activatie van een groot aantal gebieden die met verschillende informatieverwerkingsprocessen verbonden zijn. Ten tweede zijn diverse factoren zoals de locatie van activiteit, dichtheid van het hersenweefsel en elektrische geleiding van het bot, van invloed op het signaal dat uiteindelijk op de schedel wordt gemeten (Kutas & Van Petten, 1994). Bij de lokalisatie van hersenactiviteit hebben we hierdoor te maken met het zogenaamde inversieprobleem. Dit houdt in dat we kunnen voorspellen welk activatiepatroon er op de schedel meetbaar zal zijn wanneer we weten welk hersengebied actief is ( forward solution ), maar dat het omgekeerd bijna onmogelijk is om gegeven een activatiepatroon aan het schedeloppervlak, nauwkeurig te bepalen waar deze activiteit vandaan komt. Een enkel activatiepatroon gemeten op de schedel, kan theoretisch door verschillende activatiepatronen in de hersenen worden veroorzaakt. Er is een aantal statistische methoden ontwikkeld om neurale generatoren van ERP s te benaderen, waarvan principal component analysis (PCA) de meest gebruikte is. Alhoewel dergelijke modellen interessante mogelijkheden bieden, blijven het grove benaderingen van de werkelijke hersenactiviteit (zie onder anderen Rugg & Coles, 1995; Kutas & Dale, 1997). Hoewel elektrofysiologische maten van cognitieve processen een hoge resolutie in de tijd hebben, zijn ze dus minder geschikt voor het lokaliseren van deze activiteit in de hersenen. We wanen ons weer even op de bank in de huiskamer, maar nu voor de televisie en in de wetenschap dat de deurbel elk moment kan gaan omdat een kennis rond deze tijd langs zou komen. Wanneer in deze situatie de deurbel gaat, staan we rustig op en lopen naar de deur. Hoewel er ook nu veranderingen in onze hersenactiviteit zullen optreden, zien deze er anders uit dan in de oorspronkelijke situatie. Blijkbaar reageren wij anders op eenzelfde stimulus, afhankelijk van de context waarin deze voorkomt. In wetenschappelijke experimenten worden dergelijke verwachtingseffecten gebruikt om diverse aspecten van onze perceptuele en cognitieve vermogens te bestuderen. Een experimenteel paradigma dat hiervoor uitermate geschikt is gebleken, is het zogenaamde odd-ball -paradigma. In een typisch odd-ball - experiment wordt een reeks identieke stimuli zo nu en dan onderbroken door een afwijkende stimulus. In reactie op deze afwijkende stimuli worden bepaalde ERP-effecten gevonden. Tot deze effecten behoren een negatieve component rond 200 milliseconden, de N200 (zie onder anderen Näätänen, 1992) en een positieve component rond 300 milliseconden na aanbieding van de afwijkende stimuli, de P300 (zie onder anderen Donchin & Coles, 1988). Verwachtingseffecten spelen ook een grote rol tijdens de verwerking van geschreven of gesproken taal. Zo wordt in bepaalde taalexperimenten het zogenaamde N400 -effect gevonden dat in de rest van dit artikel centraal staat. ERP s en taal De toepassing van de ERP-methode in psycholinguïstisch onderzoek heeft geleid tot de ontdekking van een aantal componenten die beïnvloed worden door specifieke aspecten van taalverwerking. In dergelijk onderzoek worden eerst de eigenschappen van een bepaalde component onderzocht, waarna deze component vervolgens kan worden gebruikt om verschillende aspecten van taalverwerking te bestuderen. Met name op het gebied van taalbegrip is men op deze wijze tot nieuwe inzichten gekomen. Zo is gebleken dat bepaalde ERP-componenten gerelateerd zijn aan de syntactische verwerking van taal (bijvoorbeeld Hagoort et al., 1993), terwijl andere componenten vooral beïnvloed worden door semantiek (Voor overzichten van ERPs in taalonderzoek zie bijvoorbeeld Kutas & Van Petten, 1994; Osterhout & Holcomb, 1995). Eén van de eerste ontdekkingen op dit gebied, 61

3 was de N400, een component gerelateerd aan de verwachtingen die de proefpersoon heeft over de betekenis (semantiek) van woorden in zinnen (Kutas & Hillyard, 1980). Het N400-effect Op welke manier zouden de hersenen van Engelstalige proefpersonen op het laatste woord van elk van de volgende zinnen reageren? (1) It was his first day at work. (2) It was his first day at WORK. (3) He spread the warm bread with socks. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, boden Kutas en Hillyard (1980) deze en vergelijkbare zinnen woord voor woord aan op een scherm, terwijl ERP-data werden geregistreerd. Uit de resultaten bleek dat in reactie op onverwachte slotwoorden (3) een negatieve golf optrad met een maximum boven het posterieure gedeelte van de hersenen. Bovendien was deze golf sterker waarneembaar boven de rechter dan de linker hersenhelft. Het effect was vanaf ongeveer 200 milliseconden na de aanbieding van het betreffende woord zichtbaar met een piek rond 400 milliseconden. De semantisch voorspelbare slotwoorden (1, 2) vertoonden dit N400 -effect niet. Woorden die in hoofdletters werden aangeboden, veroorzaakten een P300. De P300 is een reactie op een fysiek afwijkende stimulus, onafhankelijk van de betekenis van deze stimulus. Figuur 2. ERP-signaal in reactie op laatste woorden van zinnen Rond milliseconden na aanbieding van het semantisch afwijkende woord (dikke onderbroken lijn) is een N400 te zien. Wanneer het laatste woord semantisch afwijkend, maar verwant aan het verwachte laatste woord is, wordt een klein N400-effect gezien. (Ontleend aan Kutas & Hillyard, 1984) Morfologie Uit de vele onderzoeken die hierop volgden is gebleken dat de N400 altijd optreedt na aanbieding van een woord dat niet past in de context waarin het wordt aangeboden (zie Figuur 2). Het betreffende woord hoeft niet noodzakelijk het laatste woord van een zin te zijn, het kan bijvoorbeeld ook midden in een zin staan. Bovendien treedt de N400 behalve tijdens zinsverwerking op bij aanbieding van woorden in paren of lijsten, in taken als lexicale decisie, semantische categorisatie, en rijm-beoordelingen (onder anderen Brown & Hagoort, 1993; Chwilla, Hagoort & Brown, 1998; Holcomb, 1993; McPherson & Holcomb, 1999; O Rourke & Holcomb, 1998; Praamstra, Meyer & Levelt, 1994). De grootte van het N400-effect geeft weer in welke mate een gegeven woord past in zijn semantische context, waarbij incongruentie wordt gereflecteerd door een duidelijke N400. De N400 blijkt maximaal te zijn in reactie op inhoudswoorden, terwijl functiewoorden, zoals de, het of een, het effect niet of nauwelijks beïnvloeden. De invloed van inhoudswoorden is deels toe te schrijven aan factoren die losstaan van het woordtype, maar er wel mee gecorreleerd zijn, zoals woordfrequentie, abstractie, en herhaling. In experimenten waarbij lijsten van ongerelateerde woorden worden gebruikt ziet men een groter N400-effect bij laagfrequente dan bij hoogfrequente woorden, bij concrete dan abstracte woorden, en een groter effect bij de eerste aanbieding van woorden dan bij herhaalde aanbieding (Kutas & King, 1996). Deze afzonderlijke factoren worden beïnvloed door elkaar en door verwachtingseffecten. Zo neemt het woordfrequentie-effect af naarmate meer semantische context beschikbaar is; het woordfrequentie-effect is duidelijk zichtbaar bij de eerste paar inhoudswoorden in een zin, maar niet bij latere, semantisch juiste, inhoudswoorden (Kutas & King, 1996). Al met al blijkt de N400 een repliceerbare ERPcomponent te zijn in reactie op woorden die niet verwacht worden op grond van de semantische context waarin ze voorkomen. Distributie en lokalisatie In vrijwel alle studies wordt de N400 over de hele schedel aangetoond, met een maximum boven het centropariëtale gebied (voor een schematische tekening van het brein zie Figuur 3). Hierbij is er in de meeste gevallen tevens sprake van een groter effect boven de rechter, dan de linker hemisfeer. (Kutas & Van Petten, 1994). Van groot belang is, dat distributie boven rechter centropariëtale gebieden niet hetzelfde is als gegenereerd door rechter centropariëtale gebieden. Er zijn namelijk duidelijke aanwijzingen voor een links-gelateraliseerde generator van de N400 (Kutas & Van Petten, 1994). Een voorbeeld hiervan is een experiment waarbij split brain -patiënten 1 zinnen selectief in het linker of rechter gezichtsveld kregen aangeboden. Het N400-effect bleek in alle gevallen waarneembaar bij aanbieding in het rechter gezichtsveld (linker hemisfeer), maar slechts bij enkele patiënten bij aanbieding in het linker gezichtsveld (rechter hemisfeer). Verder bleek dat het N400-patroon bij deze patiënten overeenkwam met een diepe neurale generator (Kutas, Hillyard & Gazzaniga, 1988). Een recentere aanwijzing voor een soortgelijke generator werd door McCarthy et al. (1995) gevonden met behulp van zogenaamde diepte-elektroden 2 bij epilepsiepatiënten die neurologisch werden onderzocht voor mogelijke chirurgische behandeling. De onderzoekers vonden een component in hun data die eigenschappen vertoonde die in grote mate overeenkomen met die van de N400 aan het schedeloppervlak. Deze component werd gelocaliseerd in de anterieure fusiforme gyrus aan de onderkant van de temporale lob. Het betreffende deel van de fusiforme gyrus komt ogenschijnlijk overeen met het gebied dat Luders et al. (1986) in verband brachten met taalverwerking, aangezien elektrische stimulatie van dit gebied bij patiënten leidde tot een onvermogen om objecten te benoemen, en in sommige gevallen 62

4 Figuur 3. Schematische weergave van de hersenen (Ontleend aan Kandel, Schwartz & Jessel, 1995) tot een volledig onvermogen om te spreken. Recent onderzoek van Friederici, Hahne en Von Cramon (1998) suggereert dat bepaalde delen van de posterieure taalgebieden in de linker hemisfeer betrokken zijn bij de generatie van de N400-component. In dit onderzoek bleek het N400-effect bij het verwerken van semantische anomalieën uit te blijven bij een patiënt met Wernicke s afasie met een links temporaal-pariëtale laesie, terwijl het effect wel optrad bij een patiënt met Broca s afasie met uitgebreide laesies in het anterieure gebied van de linker hemisfeer, waarbij de temporale lob gespaard was gebleven. Al deze bevindingen geven aan dat het N400-effect activiteit weergeeft van corticale gebieden in met name de linker hemisfeer. Hierbij gaat het mogelijk om taalgebieden in of rond de temporaalkwab. Taalspecificiteit en semantiek Omdat het N400-effect steeds in taalexperimenten gevonden wordt, zijn we er tot nu toe vanuit gegaan dat het een taalspecifiek effect is. Dat dit inderdaad het geval is en we niet te doen hebben met een algemene reactie op een onverwachte stimulus, zoals bijvoorbeeld de eerder genoemde N200 of P300, is op verschillende manieren bewezen. Ten eerste blijken uitspreekbare pseudo-woorden ( kels ) een N400-effect te laten zien, terwijl dit vrijwel niet het geval is bij onuitspreekbare non-woorden ( klse ) (Kutas & Van Petten, 1994). Bovendien vonden Holcomb en Neville (1990) dat pseudo-woorden bij zowel visuele als auditieve aanbieding samengaan met een duidelijke N400, terwijl backwords (woorden die achteruit gespeld of afgespeeld werden), geen N400-effect vertonen. Ten tweede wordt de N400 niet gevonden in reactie op syntactisch correcte zinnen zonder semantische samenhang, zoals, They married their uranium in store and cigarettes (Van Petten & Kutas, 1991). En ten derde blijkt dat de N400 niet gevonden wordt in reactie op niet-talige stimuli. Zo is bijvoorbeeld onderzoek gedaan waarbij proefpersonen naar bekende melodieën luisterden die eindigden met een verwachte of afwijkende noot. Uit de resultaten bleek dat bij een vergelijking van de verwachte en de afwijkende conditie, er geen sprake was van een N400-effect, maar eerder van een P300-effect (Osterhout & Holcomb, 1995). Verder bleek de N400 uit te blijven in experimenten met geometrische vormen, toonladders, en manipulaties van fysieke aspecten van taal zoals de helderheid van een stimulus (zie Holcomb, 1993). Hoewel verreweg de meeste N400-studies betrekking hebben op semantische aspecten van taal, wijzen enkele studies op N400-modulatie door andere taalaspecten. Zo is er in zowel auditieve als visuele experimenten een negatieve ERP-component rond 400 milliseconden gevonden die door fonologische informatie werd beïnvloed (onder anderen Barret & Rugg, 1987; Praamstra et al., 1994; Rugg, 1984). Aangezien dit fonologische effect een schedeldistributie had die vergelijkbaar is met die van het semantische N400-effect, veronderstellen de onderzoekers dat het hier gaat om een negativiteit die tot dezelfde algemene klasse van negatieve componenten behoort als de N400 die oorspronkelijk door Kutas en Hillyard werd gevonden. Uit verder onderzoek is 63

5 gebleken dat in sommige gevallen ook orthografische factoren (McPherson, Ackerman, Holcomb & Dykman, 1998) en syntactische verwerking (onder anderen Mecklinger, Schriefers, Steinhauer & Friederici, 1995; Gunter & Friederici, 1999) een negativiteit rond 400 milliseconden beïnvloeden. In hoeverre het in al deze studies om dezelfde N400 gaat, is nog niet duidelijk, maar het geeft aan dat taalverwerking een interactief proces is. Modaliteits(on)afhankelijkheid Semantische informatie kan niet alleen via spraak of geschreven taal worden geactiveerd, maar ook via afbeeldingen en gebaren. Treedt het N400-effect in dat geval ook op? Deze vraag kan worden beantwoord door niet-talige semantische stimuli in klassieke N400-experimenten te gebruiken. Op deze manier vonden McPherson en Holcomb (1999) een centraal-pariëtale N400 met plaatjes van bestaande objecten als experimentele stimuli. In een andere studie werd het semantische N400-effect gevonden bij personen die doof geboren zijn en American Sign Language spreken (Kutas, Neville & Holcomb, 1986). Deze resultaten geven aan dat het N400-effect te maken heeft met semantische verwerking in het algemeen, onafhankelijk van de modaliteit waarin de experimentele stimuli worden aangeboden. Toch zijn er ook duidelijke verschillen aan te wijzen tussen de N400 in bijvoorbeeld auditieve en visuele taken. Deze verschillen bestaan met name uit een eerder begin, een langere duur, en een meer links frontaal gelokaliseerde N400 bij auditieve stimuli (Holcomb & Neville, 1991; Kutas & Van Petten, 1994). De aanwezigheid van enkele verschillen is echter te verwachten gezien het feit dat een groot deel van auditieve en visuele verwerking van taal plaatsvindt in andere hersengebieden. Waardoor zou het N400-effect eerder beginnen in reactie op auditieve dan visuele stimuli? Een mogelijke verklaring hiervoor wordt gegeven door een model voor het begrip van spraak, het cohort-model van Marslen-Wilsen, dat tussen 1980 en 1987 is uitgewerkt (Holcomb & Neville, 1991; O Rourke & Holcomb, 1998). Volgens dit model activeert auditieve taalinformatie alle passende entries (representaties van woorden) in het lexicon van de luisteraar. Deze verzameling van entries worden het word-initial cohort genoemd. Naarmate meer informatie beschikbaar komt, vallen steeds meer entries af totdat er één overblijft, en er een woord is geselecteerd. Gesproken woorden worden volgens Marslen-Wilson herkend op het moment dat een unieke lexicale representatie geactiveerd kan worden, ook wel het uniqueness point genoemd. Het verschil in latentietijd van de auditieve en visuele N400 kan verklaard worden met het cohort-model, namelijk, auditieve informatie activeert een uniek lexicaal item doorgaans voordat het hele woord verwerkt is, terwijl visuele woorden als een geheel worden verwerkt (Holcomb & Neville, 1991). Alhoewel verschillen tussen auditieve en visuele informatieverwerking van invloed zijn op de timing van de N400, blijft de vorm van het effect gelijk. Lexical access of lexicale integratie? Het is vrijwel zeker dat de N400 aspecten van verwerking van semantische context reflecteert. Maar is ook bekend om welke aspecten het precies gaat? Gaat het om automatisch verlopende processen, of zijn er aandachtsprocessen bij betrokken? Bij de verwerking van contextinformatie zijn verschillende deelprocessen betrokken die in meer of mindere mate automatisch verlopen. Hieronder vallen het automatische proces van de activatie van een woord in het mentale lexicon (lexical access) en het meer gecontroleerde proces van het integreren van een woord in zijn context. Het eerste proces kan gezien worden als een automatisch mapping -proces, waarbij woorden semantisch verwante woorden in het lexicon activeren. In het algemeen wordt hierbij uitgegaan van een vorm van spreading activation (Collins & Loftus, 1975). Dit houdt in dat een geactiveerd woord automatisch een deel van zijn activatie afstaat aan verwante woorden in het lexicon. Dus, om een klassiek voorbeeld te nemen, als men het woord dokter leest of hoort, spreidt activatie automatische naar gerelateerde woorden als verpleegster en ziekenhuis. Het integratieproces daarentegen is een aandachtsvereisend proces waarbij een woord geïntegreerd wordt in een hogere orde -representatie van de context waarin het voorkomt. Uit verschillende studies blijkt dat de N400 grotendeels, of zelfs volledig, het aandachtvereisende integratieproces weerspiegelt en niet het automatische proces van lexical access (onder anderen Brown & Hagoort, 1993; Chwilla et al., 1998; Gunter & Friederici, 1999; Holcomb, 1993; Osterhout & Holcomb, 1995). Een andere aanwijzing voor gecontroleerde, aandachtsvereisende informatieverwerking is de bevinding dat het N400-effect wordt beïnvloed door taakinstructies (Bentin, Kutas & Hillyard, 1993; Gunter & Friederici, 1999; Kutas & Hillyard, 1980). N400 en taalontwikkeling Stel, we hebben een brabbelende baby van een paar maanden oud, een peuter die net heeft leren praten, een negenjarige jongen die praat als Brugman, een briljante studente vergelijkende taalwetenschappen en een welbespraakte bankdirecteur met pensioen. We voeren een ERP-experiment uit waarbij we deze vijf personen, auditief, eenvoudige zinnen aanbieden, waaronder: Het meisje drinkt een glas melk. Het meisje drinkt een glas koekje. Zouden ze een vergelijkbaar N400 effect laten zien? Zouden er überhaupt vergelijkbare ERP-componenten te meten zijn? En is het eigenlijk mogelijk om ERP s bij baby s te meten? Om met de laatste vraag te beginnen, omdat ERP-metingen geen bewuste reactie vereisen, en niet schadelijk zijn, kunnen ERP s worden gemeten bij kinderen van zeer jonge leeftijd, zelfs bij baby s van een aantal weken oud (Kutas & Van Petten, 1994). ERP-componenten blijken bepaalde ontwikkelingspatronen te vertonen die parallel lopen aan de ontwikkeling van de hersengebieden waarin ze worden gegenereerd. De hersenen blijven zich gedurende het hele leven ontwikkelen; eerst onder invloed van rijpingsprocessen, later ten gevolge van veroudering. De manier waarop deze ontwikkeling ERP-componenten beïnvloedt, is verschillend, en kan zowel betrekking hebben op temporele als morfologische aspecten van ERP s. Er is in de literatuur relatief weinig N400-onderzoek te vinden met betrekking tot kinderen en senioren, waardoor moeilijk te voorspellen is 64

6 hoe de N400-componenten van elk van de afzondelijke proefpersonen in ons experiment eruit zullen zien. Maar zeker is dat de gevonden N400-effecten onderling zullen verschillen. Er is een aantal studies gepubliceerd die de ontwikkeling van de N400 beschrijven. Holcomb, Coffey en Neville (1992) bijvoorbeeld, onderzochten ERP-componenten bij proefpersonen van 5 to 26 jaar tijdens het luisteren naar, en lezen (7 tot 26 jaar) van zinnen die eindigden met een verwacht of onverwacht woord. De N400 werd bij alle proefpersonen, bij zowel het luisteren als het lezen gevonden, maar de grootte van het effect bleek af te nemen met de leeftijd. Dit zou volgens Holcomb et al. komen doordat kinderen zich minder richten op semantische contextinformatie naarmate hun taalvaardigheid zich verbetert. In deze studie, en andere studies met vergelijkbare resultaten, wordt echter gebruikgemaakt van zeer eenvoudige taaltaken. Het feit dat volwassenen in dat geval minder gevoelig blijken te zijn voor semantische context, wil niet zeggen dat semantische context op latere leeftijd geen belangrijke rol meer speelt tijdens taalverwerking in het algemeen. Bij bepaalde complexe taaltaken blijkt het N400-effect namelijk zelfs toe te nemen met een grotere taalvaardigheid (Kutas & Van Petten, 1994). Daarnaast is de N400 niet de enige ERP-component die samenhangt met de verwerking van semantische context. Zo wordt in verschillende studies een andere late component met een positieve polariteit gevonden die wordt beïnvloed door aspecten van semantische context (onder anderen Holcomb & Neville, 1991; Juottonen, Revonsuo & Lang, 1996; McCallum et al., 1984). Al met al is er nog weinig bekend over het ontwikkelingsverloop van de N400. Het valt echter te verwachten dat daar op korte termijn verandering in gaat komen, omdat ontwikkelingsstudies een speerpunt vormen binnen de cognitieve neurowetenschappen. N400 en taalstoornissen We gaan ons N400-ontwikkelingsexperiment uitbreiden met een aantal extra proefpersonen, te weten, een peuter met spraakproblemen, een negenjarige jongen met dyslexie, een twintiger die na een ongeval afatisch is geworden en een patiënt met de taalproblemen die door de ziekte van Alzheimer worden veroorzaakt. Hoe zouden de ERP-resultaten van deze groep proefpersonen eruit zien? Zouden ze afwijken van die van onze eerdere proefpersonen en zo ja, op welke manier? Omdat de N400 een maat is voor de verwerking van semantische informatie, zou het goed kunnen zijn dat het effect er anders uitziet of geheel uitblijft wanneer iemand door een bepaalde ziekte of stoornis niet in staat is om deze informatie normaal te verwerken. Dat dit inderdaad het geval is blijkt uit N400-onderzoek naar afasie (Friederici et al., 1998; Swaab, Brown & Hagoort, 1997; Swaab, Brown & Hagoort, 1998), naar verschillende taalontwikkelingsstoornissen, zoals leesstoornissen (McPherson, Ackerman, Holcomb & Dykman, 1998; Neville, Coffey, Holcomb & Tallal, 1993) en verstoorde semantische verwerking bij patiënten met de ziekte van Alzheimer (Revonsuo, Portin, Juottonen & Rinne, 1998). Afwijkingen in het N400-effect wijzen, zoals gezegd, waarschijnlijk op een verstoring van de verwerking van de semantische context, vooral het aandachtsvereisende aspect van dit proces. Door dergelijke bevindingen grondig te onderzoeken kan inzicht worden verkregen in de aard en mogelijke oorzaken van de betreffende taalstoornis. Over een aantal van de bovengenoemde stoornissen heeft men op deze manier kennis opgedaan die vervolgens kan worden gebruikt bij de ontwikkeling van nieuwe behandelingsmethoden. Conclusie Sinds de eerste bevindingen van Kutas en Hillyard (1980) heeft de N400 een centrale plaats ingenomen in psycholinguïstisch onderzoek. Dit heeft tot een grote verscheidenheid aan onderzoek geleid waardoor men meer te weten is gekomen over psychologische en neurofysiologische processen gerelateerd aan taalverwerking. Daarnaast is inzicht verkregen in mogelijke oorzaken van verschillende taalstoornissen. Tot slot is men ook de aard van de N400-component zelf beter gaan begrijpen. Binnen de cognitieve neurowetenschappen behoort de ERP tot de oudste technieken, hetgeen met zich meebrengt dat kennis over verschillende componenten behoorlijk gedetailleerd is. Als gevolg hiervan kunnen naast het EEG ook de specifiekere ERP-data in steeds grotere mate worden gebruikt in toepassingsgebieden als de klinische psychologie. Hoewel op deze manier belangrijke informatie over het temporele verloop van cognitieve processen en gerelateerde hersenactiviteit kan worden verkregen, blijft informatie over de lokalisatie van generatoren van deze activiteit schaars. Een betere spatiële resolutie kan worden verkregen met geavanceerde technieken als MEG en fmri. Een aanpak die de laatste jaren dan ook sterk in opkomst is, is het simultaan toepassen van meerdere technieken. De uitstekende temporele resolutie van elektrofysiologische maten kan dan bijvoorbeeld worden gecombineerd met nauwkeurige lokalisatiegegevens van bijvoorbeeld fmri. Op deze manier kan een completer beeld verkregen worden van hersenactiviteit gerelateerd aan sensorische en cognitieve functies. Noten Met dank aan Leo Blomert en Bernadette Schmitt. 1. Patiënten bij wie het corpus callosum en vaak de anterieure commissuur chirurgisch beschadigd is om epilepsieaanvallen te verlichten. 2. Registratie van hersenactiviteit waarbij elektroden in de hersenen geplaatst worden. Literatuur Barret, S.E. & Rugg, M.D. (1987). Event-related potentials in semantic and phonological matching tasks. Psychophysiology, 24, Bentin, S., Kutas, M. & Hillyard, S.A. (1993). Electrophysiological evidence for task effects on semantic priming in auditory word processing. Psychophysiology, 30, Brown, C.M. & Hagoort, P. (1993). The processing nature of the N400: evidence from masked priming. Journal of Cognitive Neuroscience, 5, Chwilla, D.J., Hagoort, P. & Brown, C. (1998). The mechanism underlying backward priming in a lexical decision task: spreading activation versus semantic matching. The Quarterly Journal of Experimental Psychology, 51A, Collins, A.M. & Loftus, E.F. (1975). A spreading-activation theory of semantic processing. Psychological Review, 82, Donchin, E. & Coles, M.G.H. (1988). Is the P300 component a manifestation of context updating? Behavioral Brain Sciences, 11, Friederici, A.D., Hahne, A. & Von Cramon, D.Y.(1998). First-pass versus second- 65

7 pass parsing processes in a Wernicke s and Broca s aphasic: electrophysiological evidence for a double dissociation. Brain and Language, 62, Gunter, T.C. & Friederici, A.D. (1999). Concerning the automaticity of syntactic processing. Psychophysiology, 36, Hagoort, P., Brown, C. & Groothusen, J. (1993). The syntactic positive shift (SPS) as an ERP measure of syntactic processing. Language and Cognitive Processes, 8, Hillyard, S.A. & Kutas, M. (1983). Electrophysiology of cognitive processing. Annual Review of Psychology, 34, Holcomb, P.J. & Neville, H.J. (1991). Natural speech processing: an analysis using event-related brain potentials. Psychobiology, 19, Holcomb, P.J., Coffey, S.A. & Neville, H.J. (1992). Visual and auditory sentence processing: a developmental analysis using event-related brain potentials. Developmental Neuropsychology, 8, Holcomb, P.J. (1993). Semantic priming and stimulus degradation: implications for the role of the N400 in language processing. Psychophysiology, 30, Juottonen, K., Revonsuo, A. & Lang, H. (1996). Dissimilar age influences on two ERP waveforms (LPC and N400) reflecting semantic context effect. Cognitive Brain Research, 4, Kandel, E.R., Schwartz, J.H. & Jessel, T.M. (1995). Essentials of neural science and behavior. Norwalk, CT: Appleton & Lange. King, J.W. & Kutas, M. (1995). A brain potential whose latency indexes the length and frequency of words. Newsletter of the Centre for Research in Language, 10, 3-9. Kutas, M. & Dale, A. (1997). Electrical and magnetic readings of mental functions. In M.D. Rugg (Ed.), Cognitive neuroscience (p ). Sussex,UK: Psychology Press. Kutas, M. & Hillyard, S.A. (1980). Reading senseless sentences: brain potentials reflect semantic incongruity. Science, 207, Kutas, M. & Hillyard, S.A. (1984). Brain potentials during reading reflect word expectancy and semantic association. Nature, 307, Kutas, M., Hillyard, S.A. & Gazzaniga, M.S. (1988). Processing of semantic anomaly by right and left hemispheres of commisurotomy patients: evidence from event-related brain potential. Brain, 111, Kutas, M. & King, J.W. (1996). The potentials for basic sentence processing: differentiating integrative processes. In T. Inui & J.L. McClelland (Eds.), Attention and performance XVI (p ). Cambridge, MA: MIT Press. Kutas, M., Neville, H.J. & Holcomb, P.J. (1987). A preliminary comparision of the N400 response to semantic anomalies during reading, listening, and signing. Electroencephalography and Clinical Neurophysiology, Supplement 39, Kutas, M., & Schmitt, B. M. (accepted): Language in µv. In M. T. Banich and M. Mack, Mind, brain, and language. Multidisciplinary perspectives. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum. Kutas, M. & Van Petten, C.K. (1994). Psycholinguistics electrified: event-related brain potential investigations. In M.A. Gernsbacher (Ed.), Handbook of Psycholinguistics (p ). San Diego: Academic Press. Luders, H., Lesser, R.P., Hahn, J., Dinner, D.S., Morris, H., Resor, S. & Harrison, M. (1986). Basal temporal language area demonstrated by electrical stimulation. Neurology, 36, McCallum, W., Farmer, S. & Pocock, P. (1984). The effects of physical and semantic incongruities on auditory event-related potentials. Electroencephalography and Clinical Neurophysiology, 59, McCarthy, G., Nobre, A.C., Bentin, S. & Spencer, D.D. (1995). Language-related filed potentials in the anterior-medial temporal lobe. I. Intracranial distribution and neural generators. Journal of Neuroscience, 15, McPherson, W.B., Ackerman, P.T., Holcomb, P.J. & Dykman, R.A. (1998). Eventrelated brain potentials elicited during phonological processing differentiate subgroups of reading disabled adolescents. Brain and Language, 62, McPherson, W.B. & Holcomb, P.J. (1999). An electrophysiological investigation of semantic priming with pictures of real objects. Psychophysiology, 36, Mecklinger A., Schriefers, H., Steinhauer, K. & Friederici, A.D. (1995). Processing relative clauses varying on syntactic and semantic dimensions: an analysis with event-related potentials. Memory and Cognition, 23, Näätänen, R. (1992). Attention and brain function. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum. Neville, H.J. (1991). Whence the specialization of the language hemisphere? In I.G. Mattingly & M. Studdert-Kennedy (Eds.), Modularity and the motor theory of speech perception ( p ). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum. Neville, H.J., Coffey, S.A., Holcomb, P.J. & Tallal, P. (1993). The neurobiology of sensory and language processing in language-impaired children. Journal of Cognitive Neuroscience, 5, O Rourke, T.B. & Holcomb, P.J. (1998). Electrophysiological evidence for the efficiency of spoken word processing. Available FTP: < edu/cohort.htm>. Osterhout, L. & Holcomb, P.J. (1995). Event-related potentials and language comprehension. In M.D. Rugg & M.G.H. Coles (Eds.), Electrophysiology of mind (p ). Oxford: Oxford University Press. Van Petten, C. & Kutas, M. (1991). Influences of semantic and syntactic context on open- and closed class words. Memory and Cognition, 19, Praamstra, P., Meyer, A.S. & Levelt, W.J.M. (1994). Neurophysiological manifestations of phonological processing: latency variation of a negative ERP component timelocked to phonological mismatch. Journal of Cognitive Neuroscience, 6, Revonsuo, A., Portin, R., Juottonen, K. & Rinne, J.O. (1998). Semantic processing of spoken words in Alzheimer s disease: an electrophysiological study. Journal of Cognitive Neuroscience, 10, Rugg, M.D. & Coles, M.G.H. (1995). Electrophysiology of mind. Event-related potentials and cognition. New-York: Oxford University Press. Swaab, T.Y., Brown, C. & Hagoort, P. (1997). Spoken sentence comprehension in aphasia: event-related potential evidence for a lexical integration deficit. Journal of Cognitive Neuroscience, 9, Swaab, T.Y., Brown, C. & Hagoort, P. (1998). Understanding ambigious words in sentence contexts: electrophysiological evidence for delayed contextual selection in Broca s aphasia. Neuropsychologica, 36, Summary The electrical effect of word meaning M.L. Bonte Information processing involves electrical changes in the brain. The ERP method provides an important on-line temporal measure of these electrical changes at the level of milliseconds. In this way, we have a direct measure of the course of cognitive processing. The importance of the ERP method for experimental psychology is illustrated by a review of two decades of research concerning a language specific component, the N400. This component most likely reflects the controlled processing of semantic information. Different aspects of the N400 are described, among which morphological, localisational and functional characteristics. Furthermore, its role in the understanding of normal and disordered language comprehension is discussed. Mw drs. M.L. Bonte is als AIO verbonden aan de Universiteit Maastricht, Faculteit Psychologie, Postbus 616, 6200 MD Maastricht. <M.Bonte@psychology.unimaas.nl>. 66

Taal in het Kleuterbrein EEG in de praktijk

Taal in het Kleuterbrein EEG in de praktijk Taal in het Kleuterbrein EEG in de praktijk Nina Davids & Judith Pijnacker - senior onderzoekers Petra van Alphen - projectleider Expertise & Innovatie, PonTeM Taal in het Kleuterbrein Waarom EEG? Wat

Nadere informatie

Kijk eens in het brein!

Kijk eens in het brein! Kijk eens in het brein! Hersenen en taal Hersenen als onderzoeksdomein Cognitief proces als onderzoeksdomein bouwstenen, chemie anatomie localisatie functies fasen en verloop cognitief proces neurale representatie

Nadere informatie

De elektrofysiologie van taal

De elektrofysiologie van taal De elektrofysiologie van taal Wat hersenpotentialen vertellen over het menselijk taalvermogen PETER HAGOORT Informatieoverdracht in het centrale zenuwstelsel vindt onder andere plaats door middel van elektrische

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E.

Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E. Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E. Hakvoort Samenvatting Dyslexie komt voor bij ongeveer 3 tot 10%

Nadere informatie

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T.

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Zeguers Het menselijke brein is waarschijnlijk niet uitgerust

Nadere informatie

Neurowetenschappen, taal en het onderwijs: Een verstandshuwelijk?

Neurowetenschappen, taal en het onderwijs: Een verstandshuwelijk? Neurowetenschappen, taal en het onderwijs: Een verstandshuwelijk? Esli Struys, CLIN, VUB Seminarie VLOR, 25 oktober 2012 30-10-2012 1 Overzicht -Mind, Brain, Language & Education (MBLE): mogelijkheden,

Nadere informatie

inhoud Voorwoord... 11 deel i: neurowetenschappen in taal en taalstoornissen... 17 Hst 1: Historisch overzicht van de afasiologie...

inhoud Voorwoord... 11 deel i: neurowetenschappen in taal en taalstoornissen... 17 Hst 1: Historisch overzicht van de afasiologie... inhoud Voorwoord... 11 deel i: neurowetenschappen in taal en taalstoornissen... 17 Hst 1: Historisch overzicht van de afasiologie... 19 1.1. Historiek vóór 1860... 20 1.2. Broca, Wernicke en Lichtheim

Nadere informatie

Marlies Wassenaarl en Peter Hagoortl,2

Marlies Wassenaarl en Peter Hagoortl,2 HET MATCHEN VAN ZINNEN BIJ PLAATJES DOOR BROCA AFASIEPATIENTEN: EEN HERSENPOTENTIAAL STUDIE Marlies Wassenaarl en Peter Hagoortl,2 1 Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek, Nijmegen 2 F.C. Donders

Nadere informatie

Talking Heads: De Anatomie van de Taal. Rik Vandenberghe K.U. Leuven Dienst Neurologie, UZ Gasthuisberg

Talking Heads: De Anatomie van de Taal. Rik Vandenberghe K.U. Leuven Dienst Neurologie, UZ Gasthuisberg Talking Heads: De Anatomie van de Taal Rik Vandenberghe K.U. Leuven Dienst Neurologie, UZ Gasthuisberg 1 Voor 1810 Vicq d Azyr, Traité d Anatomie et Physiology 1786 Diderot et d Alembert, Encyclopedia,

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel Inleiding zeil matroos hijsen onderwijzen zeil matroos Materiaal en Methoden gehesen gehesen

Onderzoeksvoorstel Inleiding zeil matroos hijsen onderwijzen zeil matroos Materiaal en Methoden gehesen gehesen Onderzoeksvoorstel Inleiding Een belangrijke vraag bij onderzoeken naar het begrijpen van taal is, op welke wijze semantische en syntactische kennis worden samengevoegd om tot het begrip van taaluitingen

Nadere informatie

PSYCHOLOGIE: BREIN EN COGNITIE

PSYCHOLOGIE: BREIN EN COGNITIE Mastervoorlichting masterweek februari 2016 PSYCHOLOGIE: BREIN EN COGNITIE The search to understand the most complex, sophisticated and powerful information processing device known; The Human Brain - Brain

Nadere informatie

Psycho- en neurolinguïstiek van meertaligheid. Gastles Esli Struys EhB, opleidingsonderdeel «Psycholinguïstiek» (Dr. H. Stengers) 29 februari 2012

Psycho- en neurolinguïstiek van meertaligheid. Gastles Esli Struys EhB, opleidingsonderdeel «Psycholinguïstiek» (Dr. H. Stengers) 29 februari 2012 Psycho- en neurolinguïstiek van meertaligheid Gastles Esli Struys EhB, opleidingsonderdeel «Psycholinguïstiek» (Dr. H. Stengers) 29 februari 2012 Esli Struys -assistent Prof. dr. Piet Van de Craen (VUB)

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Een objectieve maat voor auditieve verwerking?

Een objectieve maat voor auditieve verwerking? Martijn Toll (Viataal, ErasmusMC) André Goedegebure (ErasmusMC) Karin Neijenhuis (Kon Auris groep) Hans Verschuure (ErasmusMC) Een objectieve maat voor auditieve verwerking? De latentie van de P3 piek

Nadere informatie

Neurale overlap geschreven en gesproken taal. Maaike Vandermosten

Neurale overlap geschreven en gesproken taal. Maaike Vandermosten Neurale overlap geschreven en gesproken taal Maaike Vandermosten LAW symposium, 22 september 2017 Gesproken taal en lezen Evolutie Ontwikkeling Semantics (meaning) BOOK Orthography (letter strings) Phonology

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE?

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE? De Hersenen Oriëntatie, september 2002 Esther Wiersinga-Post Inhoud college de Hersenen historisch overzicht (ideeën vanaf 1800) van de video PAUZE neurofysiologie - opbouw van neuronen - actie potentialen

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/30209 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/30209 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/30209 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Witteman, Jurriaan Title: Towards a cognitive neuroscience of prosody perception

Nadere informatie

Hersenpotentialen als maat voor het menselijk taalvermogen

Hersenpotentialen als maat voor het menselijk taalvermogen Stem-. Spraak- en Taalpathologie 0924-7025/93/0204-0213 1993. Vol. 2, No. 4, pp. 213-235 Swets & Zeitlinger Hersenpotentialen als maat voor het menselijk taalvermogen P. Hagoort en C.M. Brown Max Planck

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21792 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Timmer, Kalinka Title: A cross-linguistics investigation of the onset effect in

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/31633 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kant, Anne Marie van der Title: Neural correlates of vocal learning in songbirds

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Discourse-based lexical anticipation : the nature and contextual basis of predictions in language comprehension Otten, M.

Discourse-based lexical anticipation : the nature and contextual basis of predictions in language comprehension Otten, M. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Discourse-based lexical anticipation : the nature and contextual basis of predictions in language comprehension Otten, M. Link to publication Citation for published

Nadere informatie

Taal in context. Autisme. Autisme. Overzicht Neurobiological insights into language comprehension in autism: Context matters

Taal in context. Autisme. Autisme. Overzicht Neurobiological insights into language comprehension in autism: Context matters Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Het doel van dit proefschrift was om te onderzoeken of klinische verschijnselen (fysieke beperkingen en cognitieve stoornissen) bij MS verklaard konden worden door verstoring van functionele hersenennetwerken

Nadere informatie

Het (on)meetbare brein

Het (on)meetbare brein Het (on)meetbare brein Proost op de wetenschap, SPUI25 Lukas Snoek Universiteit van Amsterdam Even voorstellen... Wie ben ik? Lukas Snoek, promovendus psychologie ("Brein & Cognitie") aan de UvA Interesse

Nadere informatie

University of Groningen. Visual semantics Schie, Hein Thomas van

University of Groningen. Visual semantics Schie, Hein Thomas van University of Groningen Visual semantics Schie, Hein Thomas van IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Noëlle Uilenburg Harry Knoors

Noëlle Uilenburg Harry Knoors Het brein, so what!? Reflectie op het nut van kennis over het brein voor de praktijk van opvoeding en onderwijs bij kinderen met gehoor- en/of taal problemen Noëlle Uilenburg Harry Knoors Opbouw Wat vindt

Nadere informatie

Een EEG-onderzoek naar de verwerking van gesproken taal bij volwassenen met ASS

Een EEG-onderzoek naar de verwerking van gesproken taal bij volwassenen met ASS Inhoudsopgave p. Een EEG-onderzoek naar de verwerking van gesproken taal bij volwassenen met ASS Inleiding 2 Wie kunnen er mee doen? 2 Achtergrond 3 Het verloop van het EEG-onderzoek 4 Studiedoel 5 Wat

Nadere informatie

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch perspectief Inleiding De ziekte van Alzheimer wordt gezien als een typische ziekte van de oudere leeftijd, echter

Nadere informatie

Points:1 (Extra Credit) Wat is een goede reden om ervan uit te gaan dat categorisatie vaak niet plaats Question vindt op basis van definities?

Points:1 (Extra Credit) Wat is een goede reden om ervan uit te gaan dat categorisatie vaak niet plaats Question vindt op basis van definities? Practicum 6: Long Term Memory 2: Kennis en Categorisatie Description Stof: Goldstein, H9. Let op! Om dit practicum te halen dient u minstens 2/3 correct te scoren (10 van de 15 goed). U krijgt dan 3/4

Nadere informatie

Scene Statistics: Neural Representation of Real-world Structure in Rapid Visual Perception I.I.A. Groen

Scene Statistics: Neural Representation of Real-world Structure in Rapid Visual Perception I.I.A. Groen Scene Statistics: Neural Representation of Real-world Structure in Rapid Visual Perception I.I.A. Groen Nederlandse samenvatting behorende bij het proefschrift Scene statistics: neural representation of

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014. Evy Visch-Brink

Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014. Evy Visch-Brink Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014 Evy Visch-Brink Dutch version CAT Comprehensive Aphasia Test, 2004 Kate Swinburn, Gillian Porter, David Howard CAT-NL, 2014 Evy Visch-Brink, Dorien

Nadere informatie

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M.

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. Goltstein Proefschrift samenvatting in het Nederlands. Geschreven

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Voorspellers van latere taalvaardigheid

Voorspellers van latere taalvaardigheid Voorspellers van latere taalvaardigheid NVA Wintervergadering, 25-01-2013 Nienke Dijkstra Radboud Universiteit Nijmegen - Centre for Language Studies Caroline Junge Universiteit van Amsterdam Overview

Nadere informatie

11 Spoorconcentraties lachgas en actieve en passieve verwerking van stimuli 1

11 Spoorconcentraties lachgas en actieve en passieve verwerking van stimuli 1 11 Spoorconcentraties lachgas en actieve en passieve verwerking van stimuli 1 in: J. Snel & H.C. Schuyt (eds.) Lachgas, van Gorcum uitgevers, Assen M. Elton, A.C. Monster, B. Kreukels, V. Kallen, H.C.

Nadere informatie

Onderzoek naar AVP bij kinderen met een ASS m.b.v. elektrofysiologische methoden. Literatuuroverzicht voor Audiologen nascholing 2 november 2007

Onderzoek naar AVP bij kinderen met een ASS m.b.v. elektrofysiologische methoden. Literatuuroverzicht voor Audiologen nascholing 2 november 2007 Onderzoek naar AVP bij kinderen met een ASS m.b.v. elektrofysiologische methoden Literatuuroverzicht voor Audiologen nascholing 2 november 2007 Martijn Toll klinisch fysicus audioloog i.o. ErasmusMC /

Nadere informatie

Diagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM. Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen

Diagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM. Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen Diagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen Opbouw Indicatiestelling ESM Begrijpen en produceren van taal Taalleerproblemen

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Networks of Action Control S. Jahfari

Networks of Action Control S. Jahfari Networks of Action Control S. Jahfari . Networks of Action Control Sara Jahfari NEDERLANDSE SAMENVATTING Dagelijks stappen velen van ons op de fiets of in de auto, om in de drukke ochtendspits op weg te

Nadere informatie

University of Groningen. Action and Cognitive Processing Lindemann, Oliver

University of Groningen. Action and Cognitive Processing Lindemann, Oliver University of Groningen Action and Cognitive Processing Lindemann, Oliver IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check

Nadere informatie

Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging

Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging (Nederlandse samenvatting) Wanneer we een foto van een persoon zien, herkennen de meeste van ons of de persoon op de foto rende terwijl de foto gemaakt werd

Nadere informatie

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek.

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek. Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen Even voorstellen.. Marouska van Ommen Promotie-onderzoek tijdens studie Geneeskunde Onderzoek bij afdelingen Neurologie en Psychiatrie, UMC Groningen

Nadere informatie

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Achtergrond De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer (Alzheimer s disease - AD) is een neurodegeneratieve ziekte

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Nadere informatie

Neuroanatomical changes in patients with loss of visual function Prins, Doety

Neuroanatomical changes in patients with loss of visual function Prins, Doety Neuroanatomical changes in patients with loss of visual function Prins, Doety IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting a p p e n d i x B Nederlandstalige samenvatting 110 De hippocampus en de aangrenzende parahippocampale hersenschors zijn hersengebieden die intensief worden onderzocht, met name voor hun rol bij het geheugen.

Nadere informatie

Achtergrond. Achtergrondgeluid. Afasie. Stoornissen van taalbegrip bij afasie en de invloed van liplezen erop 15 04 2010.

Achtergrond. Achtergrondgeluid. Afasie. Stoornissen van taalbegrip bij afasie en de invloed van liplezen erop 15 04 2010. Achtergrond Dörte Hessler CLCG, Rijksuniversiteit Groningen d.a.hessler@rug.nl Taalperceptie = horen + zien Maar hoezo zien? In welke situaties wordt gebruik gemaakt van visuele informatie? Achtergrondgeluid

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart 2009. 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond Werkgeheugen bij kinderen met SLI Brigitte Vugs, 19 maart 2009 Indeling presentatie 1. Inleiding 2. Theoretische achtergrond SLI, Geheugen, Werkgeheugen 3. Ontwikkeling werkgeheugen 4. Relatie werkgeheugen

Nadere informatie

THE GENETICS OF ELECTROPHYSIOLOGICAL INDICES OF BRAIN ACTIVITY. AN EEG STUDY IN ADOLESCENT TWINS

THE GENETICS OF ELECTROPHYSIOLOGICAL INDICES OF BRAIN ACTIVITY. AN EEG STUDY IN ADOLESCENT TWINS THE GENETICS OF ELECTROPHYSIOLOGICAL INDICES OF BRAIN ACTIVITY. AN EEG STUDY IN ADOLESCENT TWINS Samenvatting Tot nu toe was weinig bekend over de genetische en omgevingsinvloeden van individuele verschillen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie 255 256 De twee hersenhelften, de hemisferen, van het menselijke brein verschillen zowel in vorm als in functie. In sommige hersenfuncties, zoals

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Wassenberg, W. J. G. V. D. (2008). Multichannel EEG: towards applications in clinical neurology. s.n.

Citation for published version (APA): Wassenberg, W. J. G. V. D. (2008). Multichannel EEG: towards applications in clinical neurology. s.n. University of Groningen Multichannel EEG Wassenberg, Wilhelmina Johanna Gerarda van de IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it.

Nadere informatie

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering Samenvatting In de loop van de laatste decennia zijn steeds meer wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat angst een belangrijke cognitieve component omvat. Ze menen dat structurele afwijkingen in de

Nadere informatie

Frequentie specifieke ABR

Frequentie specifieke ABR Frequentie specifieke ABR Krista Willeboer UMC Utrecht Estimation of the pure-tone audiogram by the auditory brainstem response: a review David R. Stapells & Peggy Oates Audiology & Neuro-otology 1997;

Nadere informatie

Taalverwerking in relatie tot geheugen

Taalverwerking in relatie tot geheugen Taalverwerking in relatie tot geheugen Van fundamenteel onderzoek naar klinische toepassing Vitória Piai Radboud University, Donders Centre for Cognition Radboud University Medical Center, Department of

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Opgeroepen hersenpotentialen als venster op de fysieke eigenschappen van externe representaties

Opgeroepen hersenpotentialen als venster op de fysieke eigenschappen van externe representaties Opgeroepen hersenpotentialen als venster op de fysieke eigenschappen van externe representaties Bachelorthese - Lot Verburgh (s0111252) Vakgroep Instructietechnologie (IST) Begeleiders: Theo van Leeuwen

Nadere informatie

Pragmatische Hersengolven: De reactie van het brein op de schending van Griceaanse Maximes

Pragmatische Hersengolven: De reactie van het brein op de schending van Griceaanse Maximes Pragmatische Hersengolven: De reactie van het brein op de schending van Griceaanse Maximes John Hoeks, Petra Hendriks & Gisela Redeker Zowel spreker als luisteraar gaan bij hun deelname aan een gesprek

Nadere informatie

Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort

Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort Samenvatting Leren lezen is een proces dat zich voor de meeste kinderen volgens een vast patroon over

Nadere informatie

Typering van Ondersteunde Communicatie als onderzoeks-gebied Onderzoek voor de prakijk. Filip T. Loncke

Typering van Ondersteunde Communicatie als onderzoeks-gebied Onderzoek voor de prakijk. Filip T. Loncke Typering van Ondersteunde Communicatie als onderzoeks-gebied Onderzoek voor de prakijk Filip T. Loncke Twee grote onderzoeksvragen Ondersteunde Communicatie als fenomeen wat leren we eruit? Hoe maken we

Nadere informatie

de verzwakkingscorrectie uit te voeren op basis van de berekende verzwakkingscorrectie.

de verzwakkingscorrectie uit te voeren op basis van de berekende verzwakkingscorrectie. De ultieme uitdaging in het veld van neurowetenschappelijk onderzoek is om te begrijpen wat de biologische basis is van emoties, cognitie en, uiteindelijk, van bewustzijn. Het verkennen van de menselijke

Nadere informatie

EEG en MEG bij de diagnostiek van cognitieve stoornissen

EEG en MEG bij de diagnostiek van cognitieve stoornissen EEG en MEG bij de diagnostiek van cognitieve stoornissen Alida A. Gouw Neuroloog / klinisch neurofysioloog VU medisch centrum Dementie Update 2018 Disclosures Research support van Boehringer Ingelheim

Nadere informatie

Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie. Marie-Anne Vanderhasselt

Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie. Marie-Anne Vanderhasselt Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie Marie-Anne Vanderhasselt Vanderhasselt, M.A., De Raedt, R., Namur, V., Lotufo, P.A., Bensenor, Vanderhasselt, M.A., De Raedt, R.,

Nadere informatie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Jojanneke is een studente van 24 jaar en kampt al een tijdje met depressieve klachten. Het valt haar huis-

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

DEPARTMENT INFORMATION TECHNOLOGY RESEARCH GROUP WAVES GELUID EN GEZONDHEID. Prof. Dr. ir. Dick Botteldooren

DEPARTMENT INFORMATION TECHNOLOGY RESEARCH GROUP WAVES GELUID EN GEZONDHEID. Prof. Dr. ir. Dick Botteldooren DEPARTMENT INFORMATION TECHNOLOGY RESEARCH GROUP WAVES GELUID EN GEZONDHEID Prof. Dr. ir. Dick Botteldooren DE OREN EN DAARTUSSEN sluit je oren gepercipieerde veiligheid 3 INHOUD Wat kunnen we horen Wat

Nadere informatie

Cognitieve functiestoornissen bij schizofrenie

Cognitieve functiestoornissen bij schizofrenie Hallucinaties zijn een merkwaardig psychologisch verschijnsel. Het betreft een vorm van sensorisch bedrog, die bij patiënten met schizofrenie het dagelijks functioneren belemmert en de kwaliteit van leven

Nadere informatie

Communicatie en het brein: Het gebruik van neuroimaging bij onderzoek naar dialogen. Universiteit Groningen

Communicatie en het brein: Het gebruik van neuroimaging bij onderzoek naar dialogen. Universiteit Groningen Communicatie en het brein: Het gebruik van neuroimaging bij onderzoek naar dialogen John Hoeks 1, 2, Petra Hendriks 1 & Gisela Redeker 1 1 Center for Language and Cognition Groningen 2 BCN NeuroImaging

Nadere informatie

Dankwoord (Acknowledgements)

Dankwoord (Acknowledgements) Dankwoord (Acknowledgements) Dit proefschrift was niet tot stand gekomen zonder de bijdrage van velen. Allereerst een woord van dank aan alle proefpersonen die door het invullen van vragenlijsten of deelname

Nadere informatie

Elektrofysiologische correlaten voor een auditief verwerkingsprobleem bij mensen met dyslexie

Elektrofysiologische correlaten voor een auditief verwerkingsprobleem bij mensen met dyslexie Elektrofysiologische correlaten voor een auditief verwerkingsprobleem bij mensen met dyslexie Hanne Poelmans, Heleen Luts, Maaike Vandermosten, Bart Boets, Pol Ghesquière & Jan Wouters ExpORL & Onderzoekseenheid

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7 Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord Cognitieve dysfunctie bij glioompatiënten Onderliggende mechanismen en consequenties Jaarlijks wordt bij 800 mensen in Nederland

Nadere informatie

Welk neuro-anatomisch netwerk ligt aan de basis van lezen en leesproblemen?

Welk neuro-anatomisch netwerk ligt aan de basis van lezen en leesproblemen? Welk neuro-anatomisch netwerk ligt aan de basis van lezen en leesproblemen? Dr. Maaike Vandermosten Prof. Dr. Pol Ghesquière Prof. Dr. Jan Wouters Dyslexia Collaboration KU Leuven (DYSCO) OVERZICHT 1.

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

De invloed van temporale pool resectie op het emotionele brein. Laura Van de Vliet Congres ouderenpsychiatrie, 12 oktober 2017

De invloed van temporale pool resectie op het emotionele brein. Laura Van de Vliet Congres ouderenpsychiatrie, 12 oktober 2017 De invloed van temporale pool resectie op het emotionele brein. Laura Van de Vliet Congres ouderenpsychiatrie, 12 oktober 2017 I. Introductie II. Doelstellingen III. Methodes IV.Resultaten V. Samenvatting

Nadere informatie

HOORTRAINING HOREN TUSSEN DE OREN. Train het centrale hoorvermogen voor betere luistervaardigheid in alledaagse omstandigheden.

HOORTRAINING HOREN TUSSEN DE OREN. Train het centrale hoorvermogen voor betere luistervaardigheid in alledaagse omstandigheden. HOORTRAINING HOREN TUSSEN DE OREN Train het centrale hoorvermogen voor betere luistervaardigheid in alledaagse omstandigheden Rob Drullman 18 & 20 mei 2019 AuDidakt Audicienscongres 1 Inhoud Waarom hoortraining?

Nadere informatie

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress.

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress. Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress. Vraag 1 (10 punten) A. Wat is het Circuit van Papez en welke hersenstructuren maken hier deel van uit? (5 punten) B. Welke extra hersenstructuren zijn

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Summary 136

Summary 136 Summary 135 Summary 136 Summary The objectives of this thesis were to develop of a mouse model of neuropathic pain and spinal cord stimulation (SCS) and to increase the efficacy of spinal cord stimulation

Nadere informatie

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten.

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten. Afasie Als iemand een beroerte krijgt gebeurt dat bijna altijd plotseling. De schok is groot. Men heeft zich niet kunnen voorbereiden en men weet niet wat hen overkomt. Het dagelijkse leven wordt verstoord.

Nadere informatie

NEUROFYSIOLOGISCHE ASPECTEN: HET GEBRUIK VAN METINGEN VAN OPGEROEPEN HERSENPOTENTIALEN IN ONDERZOEK NAAR KWETSBAARHEID VOOR ALCOHOLISME

NEUROFYSIOLOGISCHE ASPECTEN: HET GEBRUIK VAN METINGEN VAN OPGEROEPEN HERSENPOTENTIALEN IN ONDERZOEK NAAR KWETSBAARHEID VOOR ALCOHOLISME NEUROFYSIOLOGISCHE ASPECTEN: HET GEBRUIK VAN METINGEN VAN OPGEROEPEN HERSENPOTENTIALEN IN ONDERZOEK NAAR KWETSBAARHEID VOOR ALCOHOLISME Odin van der Stelt and Jan Snel Inleiding De resultaten van familie-,

Nadere informatie

Methoden hersenonderzoek

Methoden hersenonderzoek Methoden hersenonderzoek Beschadigingen Meting van individuele neuronen Elektrische stimulatie Imaging technieken (Pet, fmri) EEG Psychofarmaca/drugs TMS Localisatie Voorbeeld: Het brein van Broca s patient

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 203 Nederlandse samenvatting Wittere grijstinten Klinische relevantie van afwijkingen in de grijze stof in multipele sclerose, zoals afgebeeld met MRI Multipele sclerose (MS) is

Nadere informatie

Vandaag. Programma (webshop afasienet.com) Even voorstellen Ontvangst

Vandaag. Programma (webshop afasienet.com) Even voorstellen Ontvangst Vandaag Programma (webshop afasienet.com) 14.15-14.30 Ontvangst Even voorstellen 14.30-15.15 Lezing over de klinische implicaties van het proefschrift 15.15-15.45 Discussie over toepassen van gebaren in

Nadere informatie

Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge

Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen Hanzehogeschool Margreet Luinge Consensus ten aanzien van kenmerken, comorbiditeit en verwijzing van kinderen met luisterproblemen De mening van Nederlandse logopedisten en audiologen Hanzehogeschool Margreet Luinge, Ellen de Wit, Karin

Nadere informatie

Visualiseren en leren met animaties. Pieter Wouters

Visualiseren en leren met animaties. Pieter Wouters Visualiseren en leren met animaties Pieter Wouters 1 Programma Multimedia en animaties Waarom animaties gebruiken? Hoe worden animaties door mensen verwerkt? Welke problemen ontstaan hierbij? Oplossingen

Nadere informatie

CHAPTER 7. Samenvatting

CHAPTER 7. Samenvatting CHAPTER 7 Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) De interacties die depressieve patiënten hebben met anderen, in het algemeen, en de interacties van depressieve patiënten met hun partner, in het

Nadere informatie

Spiegeltherapie. Martine Eckhardt, fysiotherapeut/bewegingswetenschapper Rijndam revalidatiecentrum

Spiegeltherapie. Martine Eckhardt, fysiotherapeut/bewegingswetenschapper Rijndam revalidatiecentrum Spiegeltherapie Martine Eckhardt, fysiotherapeut/bewegingswetenschapper Rijndam revalidatiecentrum Plasticiteit v.d. hersenen 7 jarig Turks meisje Op drie-jarige leeftijd oa taalgebieden verwijderd Tweetalig

Nadere informatie

STAGEVERSLAG. Jidde Jacobi

STAGEVERSLAG. Jidde Jacobi STAGEVERSLAG Jidde Jacobi VOORWOORD Tijdens mijn stage heb ik veel nieuwe kennis opgedaan en reeds verworven kennis toe kunnen passen. Ik zie dit dan ook als een goede aanvulling van mijn studie. Bij deze

Nadere informatie

Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie

Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie Peter F. de Jong Brussel, Juni 2014 Overzicht Belang van kennis over oorzaken Belangrijkste oorzaken Enkele

Nadere informatie

van kleuters met TOS: de verwerking van betekenis in een zin

van kleuters met TOS: de verwerking van betekenis in een zin Een kijkje in het taalbrein van kleuters met TOS: de verwerking van betekenis in een zin Judith Pijnacker, Nina Davids, Marjolijn van Weerdenburg & Petra van Alphen Wat kan hersenonderzoek ons leren over

Nadere informatie