ARBEIDERS EN BEDIENDEN - WAT NA 8 JULI 2013?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARBEIDERS EN BEDIENDEN - WAT NA 8 JULI 2013?"

Transcriptie

1 ARBEIDERS EN BEDIENDEN - WAT NA 8 JULI 2013? SAMENVATTING // Het Grondwettelijk Hof heeft in het arrest van 7 juli 2011 aan de wetgever een ultimatum opgelegd. Vanaf 9 juli 2013 mogen arbeiders en bedienden niet meer verschillend behandeld worden op het vlak van de opzeggingstermijnen en de carenzdag. De wettelijke verschillen steunen op het criterium hoofd- en handenarbeid een criterium dat vandaag, volgens het Hof, niet langer objectief en redelijk verantwoord is. Op 5 juli, na 27 uur pendeldiplomatie tussen de werkgevers- en werknemersdelegaties van de Groep van Tien, hakte de minister van Werk de knoop door. Vanaf 1 januari 2014 geldt een nieuwe wettelijke opzeggingsregeling voor alle werknemers (arbeiders en bedienden). Het willekeurig ontslag voor arbeiders wordt vervangen door een interprofessionele cao, die een minder rigide en meer op het moderne HRbeleid afgestemde ontslagmotivering invoert. De carenzdag voor arbeiders wordt vanaf 1 januari 2014 afgeschaft er komen nieuwe omkaderende regelingen, waarin het IPA al voorzag. Voor de andere verschillen wordt een dwingend tijdskader vastgesteld. De verschillende voorstellen moeten nog in wetgeving worden omgezet met het oog op de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen op 1 januari Dat neemt niet weg dat er nog heel wat onduidelijkheid heerst op het terrein voor de periode tussen 8 juli en 31 december 2013 ten aanzien van de opzeggingstermijn en de carenzdag. Ook voor de andere discriminatoire verschillen blijft de vraag wat de hoven en rechtbanken zullen beslissen. In deze circulaire zetten wij de mogelijke gevolgen en risico s voor werkgevers op een rijtje. Wij kijken hierbij niet alleen naar de wettelijke verschillen, maar overlopen evenzeer de risico s ten aanzien van de conventionele verschillen in behandeling. Een overzichtelijk schema met veelgestelde vragen en de antwoorden daarop vervolledigen deze circulaire (zie bijlage). vbo / 8 juli 2013 / 01

2 DE GEVOLGEN VAN HET ARREST VOOR U OP EEN RIJTJE 1. Wat zijn de belangrijkste gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 juli 2011 die u moet weten? Het Grondwettelijk Hof heeft zich enkel uitgesproken over de verschillende behandeling van arbeiders en bedienden op het vlak van de opzeggingstermijn en de carenzdag. Het heeft geen uitspraak gedaan over andere verschillen in behandeling. De wetgever krijgt tot 8 juli 2013 de tijd om deze verschillen weg te werken. Dit betekent dat tot die datum de huidige opzeggingstermijnen voor arbeiders (artikel 59 Arbeidsovereenkomstenwet, hierna AOW) en voor bedienden (artikel 82 AOW) van toepassing blijven. Ook de regeling van de carenzdag (artikel 52 AOW) blijft tot die datum ongewijzigd. De wetgever moet een oplossing zoeken voor de opzeggingstermijnen en de ongelijke toepassing van de carenzdag op arbeiders en bedienden, maar beschikt daarbij over een ruime beoordelingsvrijheid het Grondwettelijk Hof zegt dus niet dat arbeiders na 8 juli moeten behandeld worden als bedienden neen, de wetgever is volledig vrij te bepalen op welke manier een gelijke behandeling wordt ingevoerd en is ook de enige die deze taak kan vervullen. Indien de wetgever intussen niets doet, zal het arrest vanaf 9 juli 2013 zijn volle uitwerking hebben. Vanaf 9 juli staat de ongrondwettigheid van de verschillende behandeling op het vlak van de opzeggingstermijnen en de carenzdag vast en leidt dit tot bepaalde rechtsgevolgen. Het is moeilijk te voorspellen hoe de bodemrechters hiermee zullen omgaan. Het Arbeidshof van Brussel van verwijst naar de beginselen van rechtszekerheid en het gewekte vertrouwen, waarop ook het Grondwettelijk Hof zich heeft gebaseerd en geeft daarmee te kennen dat de ongrondwettigheid maar rechtsgevolgen kan teweegbrengen vanaf 9 juli De eis van de arbeider om een opzeggingsvergoeding te krijgen die berekend wordt op basis van artikel 82 AOW (regeling bedienden) voor een ontslag dat dateert van 2005 wordt ongegrond verklaard. Een arrest van het Grondwettelijk Hof dat uitspraak doet over een prejudiciële vraag heeft een verruimde relatieve werking. Dit betekent onder meer dat ieder rechtscollege dat uitspraak doet over eenzelfde onderwerp zich in principe zal schikken naar de uitspraak van het arrest het staat immers vast welk standpunt het Hof zal innemen bij eenzelfde prejudiciële vraag. Anders dan bij een nietigverklaring verdwijnen de litigieuze wettelijke bepalingen niet uit de rechtsorde. DE OPZEGGINGSTERMIJN VOOR ARBEIDERS VANAF 9 JULI 2. Welke opzeggingstermijn moet u vanaf 9 juli voor arbeiders toepassen? De nieuwe regeling is pas op 1 januari 2014 van toepassing. Dit betekent dat u de huidige wetgeving verder toepast. Dit wil zeggen dat artikel 59 AOW, de regeling van cao 75 en/of de sectorale opzeggingsregelingen onverkort van toepassing blijven. 1 Arbh Brussel, , J.T.T., Nr. 1155, p. 170 vbo / 8 juli 2013 / 02

3 3. Wat zeggen de arbeidshoven en rechtbanken over de toepasselijke opzeggingstermijn? Eén ding is zeker: vanaf 1 januari 2014 geldt een nieuwe uniforme opzeggingsregeling de basisvoorwaarden staan in de compromistekst van de minister van Werk. Wil dit zeggen dat de rechter intussen de huidige wetgeving moet toepassen of moet de rechter op grond van het arrest van het Grondwettelijk Hof dat 9 juli als ultieme datum heeft vooropgesteld, zelf een oplossing aanreiken? Het antwoord op die vraag is niet eenduidig en de meningen hierover zijn verdeeld. Hierna overlopen wij kort de verschillende oplossingen die de rechtsleer naar voren schuift en gaan wij na wat het Arbeidshof van Brussel (zie ook hoger) hierover beslist heeft. STELLING 1 DE ARBEIDERS HEBBEN RECHT OP DE OPZEGGINGSTERMIJNEN VAN DE BEDIENDEN (DE TOEPASSING VAN HET PRINCIPE VAN DE LEVELLING UP ) Het Grondwettelijk Hof verklaart in het beschikkend gedeelte van het arrest enkel dat de opzeggingstermijnen van de arbeiders ongrondwettig zijn (artikel 59 AOW) en doet geen uitspraak over de opzeggingstermijnen voor bedienden (artikel 82 AOW). Die werden nochtans ook aan het oordeel van het Hof voorgelegd. Volgens deze auteurs zou het Hof hiermee impliciet hebben aangegeven dat, in afwachting van een beslissing door de wetgever, de rechter kan beslissen om de opzeggingstermijnen voor bedienden toe te passen. Het principe van de levelling up vindt zijn oorsprong in de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie over genderdiscriminatie. Cassatie aanvaardde dit principe in een rechtszaak die ook handelde over deze vorm van discriminatie. STELLING 2 DE BODEMRECHTERS ZIJN NIET BEVOEGD OM EEN EXTRINSIEKE LACUNE IN DE WETGEVING OP TE VULLEN. ZIJ KUNNEN ZICH NIET IN DE PLAATS VAN DE WETGEVER STELLEN (DE TOEPASSING VAN HET PRINCIPE VAN DE SCHEIDING DER MACHTEN) Deze auteurs maken een onderscheid tussen enerzijds een intrinsieke lacune in de wetgeving de lacune bevindt zich in de litigieuze bepaling zelf, zodat de rechter deze lacune door een grondwetsconforme interpretatie kan opvullen en anderzijds een extrinsieke lacune de litigieuze bepaling wordt als dusdanig strijdig bevonden met het gelijkheidsbeginsel, waardoor alleen de wetgever kan optreden. Deze auteurs vinden steun bij Cassatie, die hierover stelt dat indien een leemte van dien aard is dat zij noodzakelijk vereist dat een andere regeling wordt ingevoerd, die een hernieuwde maatschappelijke afweging van belangen door de wetgever of een aanpassing van een of meer wettelijke bepalingen vereist, kan de rechter zich daarvoor niet in de plaats van de wetgever stellen. Bijgevolg is de rechter onbevoegd om voor het nodige rechtsherstel te zorgen. ARBEIDSHOF BRUSSEL (ZIE OOK HOGER) DE RECHTER KAN ZICH NIET IN DE PLAATS STELLEN VAN DE WETGEVER Een arbeider die in 2005 door de STIB werd ontslagen, vraagt dat zijn ex-werkgever zou veroordeeld worden tot het betalen van een vervangende opzeggingsvergoeding in toepassing van de opzeggingstermijnen voor bedienden (artikel 82 AOW). Het Hof wijst erop dat de rechter slechts gemachtigd is om een lacune in de wetgeving aan te vullen, voor zover de litigieuze bepaling kan worden aangevuld binnen het bestaande wettelijke kader opdat het niet langer indruist tegen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het vervolgt dat artikel 59 AOW als dusvbo / 8 juli 2013 / 03

4 danig niet uit de rechtsorde verdwenen is, waardoor een tussenkomst van de wetgever noodzakelijk is om de grondwettelijke discriminatie te doen stoppen. De rechter kan zich niet in de plaats stellen van de wetgever. DE CARENZDAG VOOR ARBEIDERS VANAF 9 JULI Heeft een arbeider vanaf 9 juli recht op het gewone loon tijdens een carenzdag? Ook voor de carenzdag zal de nieuwe regelgeving pas vanaf 1 januari 2014 in werking treden, wat betekent dat u de huidige regels van artikel 52, 1, 2e tot 4e lid AOW, samen met de sectorale toepasselijke regeling verder toepast. 4. Wat zeggen de arbeidshoven en rechtbanken over de carenzdag? Zoals voor de opzeggingstermijnen kan niemand vandaag voorspellen wat de bodemrechters zullen beslissen. Hierover is de rechtsleer evenzeer verdeeld. Hierna overlopen wij kort de verschillende oplossingen die de rechtsleer naar voren schuift. STELLING 1 DE CARENZDAG VALT WEG ARTIKEL 52 1, LID 1 AOW IS VOORTAAN OOK VAN TOEPASSING OP ARBEIDERS Het Grondwettelijk Hof heeft beslist dat alleen lid 2 tot 4 van art. 52 AOW ongrondwettig is, waardoor het artikel 52 voor het overige van toepassing blijft. De rechter kan bijgevolg beslissen om dit artikel vanaf 9 juli op dezelfde wijze als voor bedienden toe te passen. Dit wil zeggen dat tijdens de schorsing als gevolg van de arbeidsongeschiktheid van een arbeider de carenzdag wegvalt en het gewone loon moet worden betaald. STELLING 2 DE RECHTBANK IS ONBEVOEGD OM DE RECHTSGEVOLGEN TE REGELEN OMDAT HIJ ZICH NIET IN DE PLAATS KAN STELLEN VAN DE WETGEVER (ZIE HOGER MET BETREKKING TOT DE OPZEGGINGSTERMIJN) Volgens deze auteurs gaat het, ook voor wat de carenzdag betreft, om een extrinsieke lacune in de wetgeving en is bijgevolg alleen de wetgever bevoegd om de wetgeving aan te passen. DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OVERHEID 5. Kan de wetgever aansprakelijk worden gesteld wegens het niet tijdig aanpassen van de wetgeving? De rechtsleer is het erover eens dat de overheid aansprakelijk kan worden gesteld zowel in het geval de arbeidsrechtbank zou beslissen tot de levelling up als wanneer hij zich onbevoegd zou verklaren. In beide gevallen zou de benadeelde partij zich tot de overheid kunnen wenden om een vergoeding voor de opgelopen schade te vorderen. De werkgever of de werknemer roept in dat geval de overheid in tussenkomst en vrijwaring in de hangende rechtszaak. vbo / 8 juli 2013 / 04

5 Het Hof van Cassatie heeft bevestigd dat de overheid in toepassing van de gemeenrechtelijke aansprakelijkheidsregels van artikel 1382 en 1383 B.W. kan worden aangesproken voor de schade die het gevolg is van een fout in hoofde van de wetgevende macht wegens het niet aanpassen van een wettelijke bepaling. Hierbij zal moeten worden aangetoond dat de overheid een fout heeft begaan in de uitoefening van haar bevoegdheden en dat de daardoor ontstane schade het gevolg is van die fout. Er bestaat eensgezindheid in de rechtsleer over het feit dat de overheid aansprakelijk kan gesteld worden, maar er heerst minder eensgezindheid over de omvang van de schadevergoeding. Over welke schade gaat het? Gaat het over de meerkosten voor de werkgever als gevolg van de toepassing van de regels voor bedienden, of het feit dat de arbeider verstoken blijft van een betere bescherming doordat de huidige opzeggingsregels en de carenzdag nog tot 31 december 2013 van toepassing blijven? Of gaat het om de schade als gevolg van het uitblijven van het geharmoniseerd statuut tot eind 2013 dat in dat geval moet worden begroot op basis van de nieuwe beschermingsregels? DE ANDERE WETTELIJKE EN/OF CONVENTIONELE VERSCHILLEN TUSSEN ARBEIDERS EN BEDIENDEN Het antwoord op de vraag wat de rechtsgevolgen zijn voor de andere verschillen in behandeling tussen arbeiders en bedienden is anders wanneer het om verschillen gaat die volgen uit de toepassing van de wetgeving dan wanneer het om conventionele verschillen gaat (bijvoorbeeld als gevolg van de toepassing van sectorale of ondernemings-cao s). Hieronder gaan wij eerst na wat de eventuele gevolgen kunnen zijn ten aanzien van de wettelijke verschillen in behandeling. Daarna onderzoeken wij de mogelijke rechtsgevolgen wanneer het om conventionele verschillen gaat. 6. Wat is het gevolg van het arrest van het Grondwettelijk Hof ten aanzien van de andere wettelijke verschillen in behandeling tussen arbeiders en bedienden? Het Grondwettelijk Hof geeft impliciet aan dat het niet uitgesloten is dat ook andere verschillen de grondwettigheidstoets niet zullen doorstaan, in de mate dat een verschil in behandeling enkel steunt op het onderscheidingscriterium hoofd- of handenarbeid dat vandaag niet langer objectief en redelijk kan worden verantwoord. Het is m.a.w. niet uitgesloten dat het Hof ook ten aanzien van sommige andere wettelijke verschillen zou oordelen dat deze strijdig zijn met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. vbo / 8 juli 2013 / 05

6 Meerdere auteurs zijn van oordeel dat voor de andere wettelijke verschillen die de toets van het gelijkheidsbeginsel niet doorstaan, het Grondwettelijk Hof in het kader van een prejudiciële vraag opnieuw een termijn zal bepalen die de wetgever moet toelaten om de harmonisatie te realiseren met respect voor de rechtszekerheid en het vertrouwensbeginsel. Maar het is ook niet correct om er zomaar van uit te gaan dat al deze wettelijke verschillen discriminatoir zouden zijn (zie ook vraag 7). Het Hof stelt immers enkel dat het onderscheid tussen arbeiders en bedienden ook wordt aangewend voor andere verschillen in behandeling (o.m. de bezoldigingswijze, de proefperiode, het gewaarborgd loon, de tijdelijke werkloosheid en de jaarlijkse vakantie). Het vervolgt dat het verschil in behandeling nu eens voor de arbeiders, dan weer voor de bedienden gunstig is. Het zou volgens het Hof dan ook niet coherent zijn het onderscheid enkel te beschouwen ten aanzien van de duur van de opzeggingstermijn en het te veroordelen zonder rekening te houden met de gevolgen die het heeft in andere aangelegenheden van het arbeidsrecht en de sociale zekerheid, die op hetzelfde onderscheid berusten. 7. Zijn alle wettelijke verschillen in behandeling tussen arbeiders en bedienden ongrondwettig of kunnen er nog verschillen zijn? Het is niet omdat de wettelijke verschillen in behandeling van arbeiders en bedienden die louter steunen op het criterium hoofd- en handenarbeid en die volgens het Hof niet langer objectief en redelijk verantwoord zouden zijn, dat voortaan alle verschillen in behandeling ook discriminerend zijn. De regels van gelijkheid en niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling voor bepaalde categorieën van personen zou worden ingesteld, voor zover het onderscheid objectief en redelijk verantwoord is. Wil men een verschil in behandeling maken, dan is het essentieel dat een redelijk verband van evenredig - heid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel (de zogenaamde proportionaliteitstoets). Dit betekent m.a.w. dat een verschil dat steunt op een ander onderscheidingscriterium, dat objectief en redelijk verantwoord is en waarbij de aangewende middelen proportioneel zijn ten aanzien van het beoogde doel, wel nog mogelijk is. Men moet zich overigens ook steeds de vraag stellen of een verschil in behandeling ook daadwerkelijk discriminerend is. Het is best denkbaar dat er verschillen zijn waarbij arbeiders en bedienden weliswaar op een andere manier behandeld worden, maar waarbij de rechten of voordelen gelijkwaardig zijn. In dat geval is geen sprake van een discriminatie. 8. Kunnen de arbeidshoven en rechtbanken de andere wettelijke verschillen toetsen aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel? Deze vraag is belangrijk om te weten of de bodemrechters bevoegd zijn om de andere wettelijke verschillen te toetsen aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel of hiertoe niet bevoegd zijn en daardoor dus steeds een prejudiciële vraag moeten stellen aan het Grondwettelijk Hof. Het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof zijn het hierover kennelijk niet eens. Volgens het Hof van Cassatie zijn de bodemrechters niet bevoegd om de rechtsregels te toetsen aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel vbo / 8 juli 2013 / 06

7 Cassatie aanvaardt geen algemeen beginsel van gelijke behandeling in het arbeidsrecht en erkent bijgevolg geen horizontale directe werking van de artikelen 10 en 11 van de GW. Met andere woorden, deze bepalingen kunnen enkel worden ingeroepen in de relatie burger-overheid (de verticale werking), maar niet tussen burgers onderling (de horizontale werking). De arbeidshoven en rechtbanken staan eerder weigerachtig tegenover de doorwerking van het gelijkheidsbeginsel in het arbeidsrecht. Ze gaan er dus, zoals Cassatie, van uit dat er geen directe horizontale werking is. Indien een werknemer de discriminatie op grond van een ander wettelijk verschil in behandeling zou aanvoeren, is het bijna zeker dat de bodemrechters een prejudiciële vraag zullen stellen aan het Grondwettelijk Hof eerder dan zelf uitspraak te doen over de al of niet schending van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Cassatie heeft ook meermaals geoordeeld dat de rechter de door het Grondwettelijk Hof ongrondwettig bevonden rechtsbepaling ook niet zomaar bij analogie mag uitbreiden tot een andere wetsbepaling met een gelijkaardige inhoud. De door het Hof opgelegde harmonisatie is beperkt tot de opzeggingstermijn en de carenzdag (zie ook hoger). Volgens het Grondwettelijk Hof zijn de bodemrechters wel bevoegd om de rechtsregels te toetsen aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel Het Grondwettelijk Hof is van oordeel dat private personen onderling wel degelijk het algemeen discriminatieverbod van de GW kunnen inroepen en aanvaardt dus wel de directe horizontale werking van de artikelen 10 en 11 van de GW. 9. Zijn er in het arbeids- en socialezekerheidsrecht antidiscriminatiebepalingen die ook gevolgen hebben voor het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden? De drie antidiscriminatiewetten 2 kunnen niet ingeroepen worden omdat zij niet van toepassing zijn op het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden (het gaat hierbij telkens om gesloten lijsten van discriminatiegronden het onderscheid tussen arbeiders en bedienden is daarin niet opgenomen). Heeft artikel 45 van de RSZ-Wet gevolgen voor het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden? Volgens artikel 45 van de RSZ-Wet mag iedere werkgever die aan zijn personeel vrijwillig bijkomstige, buiten het bestek van deze wet vallende voordelen toekent, generlei onderscheid maken tussen de tot eenzelfde categorie behorende werknemers van zijn onderneming. Het gaat hierbij om de zogenaamde aanvullende socialezekerheidsvoordelen. Algemeen wordt aangenomen dat deze bepaling directe en horizontale werking heeft. Dit zou dus betekenen dat indien een werkgever verschillende aanvullende socialezekerheidsvoordelen toekent aan bedienden en arbeiders, dit verschil in behandeling op basis van artikel 45 RSZ-Wet zou kunnen worden aan- 2 De Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen mannen en vrouwen. De Wet van 10 mei 2007 tot wijziging van de Wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie vbo / 8 juli 2013 / 07

8 gevochten. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een hospitalisatieverzekering die enkel werd ingesteld voor de groep van de bedienden of bijvoorbeeld verschillende aanvullende voordelen bovenop de kinderbijslag voor arbeiders en bedienden. Maar ook voor het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden op het vlak van de aanvullende groepsverzekering of het pensioenplan, zou artikel 45 RSZ-Wet kunnen ingeroepen worden. Het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden, dat louter steunt op het onderscheid hoofd- en handenarbeid, zou op zich immers niet langer als een geoorloofd onderscheid kunnen aangemerkt worden, waardoor artikel 45 RSZ-Wet ten volle uitwerking zou kunnen krijgen. Maar opgelet dit artikel moet evenzeer bekeken worden in het licht van de doelstelling van de wetgever. Het zou de bedoeling van de wetgever geweest zijn om te voorkomen dat werknemers die behoren tot een binnen de onderneming gangbare categorie, op willekeurige basis van aanvullende sociale voordelen worden uitgesloten, eerder dan een alles omvattende gelijkheidstoets in het leven te roepen 3. In die zin moet er worden vermeden dat aan deze bepaling verregaandere rechtsgevolgen zouden worden toegekend dat diegene die de wetgever beoogd heeft. Heeft artikel 14 van de Wet Aanvullende Pensioenen (hierna de WAP) gevolgen voor het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden? Artikel 14 van de WAP geeft aanleiding tot identieke overwegingen als artikel 45 van de RSZ-Wet (zie hoger). Artikel 14 van de WAP bepaalt: Elke vorm van discriminatie tussen werknemers, aangeslotenen en begunstigden is verboden. Discriminatie is een verschil in behandeling van personen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden dat niet berust op een objectief criterium en niet redelijk verantwoord is. Hierbij wordt rekening gehouden met de beoogde doelstelling, het objectief karakter, de gevolgen van het verschil in behandeling en het feit dat dit verschil in behandeling niet onevenredig mag zijn ten opzichte van het beoogde geoorloofde doel. Deze bepaling heeft onmiskenbaar een directe en horizontale werking en er wordt algemeen aangenomen, zowel door de rechtsleer als de rechtspraak, dat de toepassing ervan leidt tot een levelling up. Doordat het Grondwettelijk Hof geoordeeld heeft dat het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden, dat louter berust op het onderscheid tussen hoofd- en handenarbeid, strijdig is met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, is het risico reëel dat groepsverzekeringen en pensioenplannen die verschillende voordelen toekennen aan arbeiders en bedienden nu ook ter discussie kunnen worden gesteld. Veel van deze plannen en aanvullende groepsverzekeringen hebben immers gebruik gemaakt van de wettelijke categorieën voorzien in de AOW waaronder dus ook die van arbeiders en bedienden, wat in het verleden als een gerechtvaardigd onderscheid werd aangemerkt. In antwoord op deze rechtsonzekerheid heeft de minister van Pensioenen een wetsontwerp opgesteld, dat thans ter advies voorligt in de Nationale Arbeidsraad. Dit ontwerp voorziet in een wettelijk kader met het oog op een progressieve opheffing van de verschillen tussen arbeiders en bedienden, binnen een vastge - stelde timing (tegen 2025 moeten alle verschillen weggewerkt zijn). Het ontwerp legt daarenboven het verbod op om vanaf 1 juli 2013 geen nieuwe plannen meer in te voeren die een onderscheid maken tussen arbeiders en bedienden en evenmin in bestaande plannen het verschil in behandeling nog verder doen toenemen. Wat wel mag is een nieuw plan invoeren of een bestaand plan wijzigen dat nog berust op het verschil tussen arbeiders en bedienden, in de mate dat het bedoeld is om het verschil weg te werken. 3 VAN EECKHOUTTE W., Compendium Sociale Zekerheid , band 1, nr , p. 174 vbo / 8 juli 2013 / 08

9 10. Kunnen de arbeidshoven en -rechtbanken de conventionele verschillen toetsen aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel? Het Grondwettelijk Hof is niet bevoegd om te oordelen over de grondwettigheid van cao s of de diverse juridische instrumenten van de onderneming (arbeids - overeenkomsten, arbeidsreglementen, eenzijdige verbintenissen, enz.). Het is evenmin bevoegd om de grondwettigheid van o.m. KB s, MB s of andere reglementaire bepalingen te toetsen. Volgens artikel 578, 1 en 3 van het Ger. Wb. is de arbeidsrechtbank exclusief bevoegd om te oordelen of een verschil in behandeling tussen een arbeider en een bediende op grond van bijvoorbeeld een cao al dan niet indruist tegen het gelijkheidsbeginsel. Hierbij stelt zich de vraag op grond van welke rechtsbron de rechter de cao aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel zou kunnen toetsen. Hoger zagen wij al dat cassatie (hierin gevolgd door de meerderheid van de rechtspraak) geen horizontale directe werking toekent aan de artikelen 10 en 11 van de GW. De antidiscriminatiewetten bieden ook geen oplossing, omdat hiermee enkel een gesloten lijst van discriminatiegronden kan worden afgetoetst (zie hoger). Artikel 45 RSZ-Wet en artikel 14 WAP kunnen wel worden ingeroepen in de mate dat het gaat om een toetsing van bepalingen die onder het materiële toepassingsgebied ervan vallen. Wanneer wij spreken over conventionele bepalingen en het gaat over elementen die betrekking hebben op het loon, stelt zich de vraag of de gelijkheidstoets van artikel 14 van het EVRM kan worden ingeroepen. Het EHRM geeft immers een zeer ruime interpretatie aan het begrip recht op het ongestoorde genot van zijn eigendom en heeft in die zin ook betrekking op het loon van de werknemer. Maar opnieuw is het verre van zeker dat deze bepaling met succes voor de nationale rechtbanken zou kunnen ingeroepen worden. Los van de discussie of de rechtbank al dan niet bevoegd is om de conventionele bepalingen te toetsen aan het gelijkheidsbeginsel, zal een rechter die hier - over gevat wordt telkens de noodzakelijke afwegingen moeten maken en telkens moeten nagaan of het onderscheid niet geoorloofd is op basis van andere motieven (bv. uitgevoerde functies, hiërarchisch niveau, verantwoordelijkheden binnen de onderneming, loonniveau, enz.). Wanneer het gaat om een verschillende behandeling op het vlak van bijvoorbeeld bezoldiging, dan is dit verschil niet noodzakelijk discriminatoir. Men zou kunnen verdedigen dat het verschil in behandeling het gevolg is van de verschillende functies die werknemers uitoefenen. Het is immers niet omdat werknemers verschillend behandeld worden, dat het ook om een discriminatie gaat! Het Grondwettelijk Hof heeft zich niet uitgesproken over het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden op zich, maar wel over het verschil in behandeling dat steunt op het criterium hoofd- en handenarbeid. Dit betekent dat een verschil nog steeds kan worden gemaakt, maar dan wel op basis van andere objectieve criteria (zie hoger). Het Grondwettelijk Hof aanvaardt bijvoorbeeld de criteria loon en verantwoordelijkheid om het verschil in behandeling op het vlak van de opzeggingstermijn tussen hogere en lagere bedienden te rechtvaardigen. Het aanvaardt dat dit verschil kan worden verantwoord omwille van de zwaardere verantwoordelijkhevbo / 8 juli 2013 / 09

10 den van de hogere bedienden, het feit dat zij het moeilijker hebben om op het vlak van de arbeids- en inkomensvoorwaarden een gelijkwaardige betrekking te vinden, of omdat zij omwille van de bijzondere aard van het verrichte werk aanspraak kunnen maken op een betere bescherming van de vastheid van betrekking. Het onderscheid tussen twee categorieën van bedienden beantwoordt, aldus het Hof, aan een geoorloofd doel. In het kader van de rechterlijke toetsing van cao s aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, moet ook worden opgemerkt dat het hierbij steeds, anders dan bij een prejudiciële vraag voor het Grondwettelijk Hof, om een individuele vordering gaat, waarbij de uitspraak van de rechtbank slechts gevolgen heeft voor de partijen in het geding (relatieve kracht van gewijsde). HET WILLEKEURIG ONTSLAG VANAF 9 JULI 11. Is er een risico dat het willekeurig ontslag wordt veralgemeend? Het Grondwettelijk Hof heeft in het arrest nr. 84/2001 van 21 juni 2001 geoordeeld dat het willekeurig ontslag dat aan arbeiders een bijkomende bescherming biedt bij ontslag, in verband staat met de nagestreefde doelstelling van de wetgever om de niveaus van bescherming geleidelijk dichter bij elkaar te brengen. De wetgever wou hiermee geen ongelijkheid tot stand brengen, maar heeft enkel inzake de vastheid van betrekking een verschil in behandeling doorgevoerd om een ander verschil in behandeling te compenseren. Het Hof is m.a.w. van oordeel dat het willekeurig ontslag veeleer bedoeld is om de beperktere ontslagbescherming van arbeiders ten opzichte van bedienden voor een stuk te compenseren. Het ontbreken van een bescherming van willekeurig ont - slag in hoofde van een bediende kan bijgevolg niet als een discriminatie worden aangemerkt. Op grond van deze rechtspraak is er vandaag geen enkele reden om het willekeurig ontslag van artikel 63 AOW ook toe te passen op de bedienden. De minister van Werk heeft in het compromisvoorstel duidelijk te kennen gegeven dat de regeling van het willekeurig ontslag zal vervangen worden door een interprofessionele cao, waarin de nieuwe voorwaarden voor een veralgemeende ontslagmotivatie zullen worden opgenomen. In het licht van deze evolutie is het weinig waarschijnlijk dat bedienden in tussentijd met succes de toepassing van artikel 63 AOW kunnen bekomen voor een rechter. In de zaak voor het Arbeidshof Brussel (zie hoger) vorderde eisende partij enerzijds een vervangende opzeggingsvergoeding berekend op basis van de opzeggingstermijn voor bedienden en anderzijds de vergoeding wegens willekeurig ontslag. Eiser werpt op dat beide vergoedingen een andere juridische grondslag hebben: willekeurig ontslag sanctioneert de werkgever die iemand ontslaat op willekeurige basis terwijl de andere vergoeding moet gezien worden als een morele schadevergoeding omwille van de onwettige ongelijkheid tussen arbeiders en bedienden die tevens een inbreuk uitmaakt op de fundamentele rechten van het individu. Het Arbeidshof verwerpt deze argumenten en oordeelt dat er geen sprake kan zijn van een cumul. De vergoeding voor willekeurig ont - slag is immers juist bedoeld om het onevenwicht dat bestaat tussen de ontslagbescherming van bedienden ten opzichte van de arbeiders voor een stuk weg te werken. Omwille van het feit dat het hierbij om het ontslag van een arbeider gaat en artikel 63 WAO bijgevolg van toepassing is, onderzoekt het Hof of het ontslag willekeurig was of niet, wat op basis van de voorliggende feiten niet wordt weerhouden. vbo / 8 juli 2013 / 10

11 QUESTIONS & ANSWERS ARBEIDERS EN BEDIENDEN De gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof Vraag Reactie van de werkgever Eventueel risico De mening van de jurist 1) Ik ben verplicht om tussen 9 juli 2013 en 31 december 2013 een van mijn arbeider - werknemers te ontslaan. Welke regels moeten er toegepast worden? De op het tijdstip van het ontslag geldende regels moeten worden toegepast, zowel wat de redenen als wat de ingang van de opzeggingstermijn als wat de duur van deze laatste betreft. Er moet dus een onderscheid worden gemaakt naargelang de werknemer al dan niet vóór of na 1 januari 2012 in dienst werd genomen. In voorkomend geval zal de werknemer een aanvullende ontslagvergoeding ten laste van de RVA ontvangen. Vanaf 1 januari 2014 of vanaf elke andere datum die eventueel door de wet zal worden bepaald, zal de werkgever zich moeten schikken naar de nieuwe regels. Gelet op het compromisvoorstel van de minister van Werk, lijkt ons het risico op betwisting beperkt. Het voorstel van de minister bepaalt dat de nieuwe regeling in werking zal treden op 1 januari Een rechter zou niettemin kunnen oordelen dat de tussen 9 juli 2013 en 31 december 2013 ontslagen werknemer gediscrimineerd werd. 1) Werknemers die in dienst zijn genomen vóór 1 januari 2012 De rechter zou de gediscrimineerde werknemer de toepassing kunnen toekennen van eenzelfde behandeling als die van de werknemer tegenover wie hij gediscrimineerd wordt. De werkgever zou kunnen veroordeeld worden tot de betaling van een aanvullende opzeggingsvergoeding. 2) Werknemers die in dienst zijn getreden na 1 januari 2012 De werknemers-arbeiders die in dienst zijn genomen na 1 januari 2012 moeten een opzegging krijgen die berekend is volgens de regels die zijn bepaald in artikel 65/2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ( AOW ). Aangezien het Grondwettelijk Hof niet formeel heeft verklaard dat dit artikel ongrondwettig was, zal de rechtbank eventueel een nieuwe prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof moeten stellen De rechter kan zich niet in de plaats stellen van de wetgever, wat het Hof ook expliciet niet gedaan heeft. Het verwijst naar de wetgever en heeft zelf geen uitspraak gedaan over de manier waarop de discriminatie moet worden opgelost. Een levelling up is zeker niet gegarandeerd. In de rechtsleer zijn de meningen hieromtrent verdeeld en neemt men enige voorzichtigheid in acht Het voorstel van de minister bepaalt dat de nieuwe regeling in werking zal treden op 1 januari De in aanmerking genomen oplossing is geen levelling up tot op het huidige niveau van de bedienden Een werkgever die in dit kader gedagvaard wordt, zou zich eventueel tegen de Belgische Staat kunnen richten en deze in gebreke stellen wegens het niet tijdig aanpassen van de wetgeving (overheidsaansprakelijkheid, maar het effectief kunnen bekomen van een (schade)vergoeding is onzeker). Volgens sommigen zouden ook de benadeelde werknemers zich rechtstreeks tot de overheid kunnen richten. vbo / 8 juli 2013 / 01

12 QUESTIONS & ANSWERS Vraag Reactie van de werkgever Eventueel risico De mening van de jurist 2) Ik ben verplicht om na 8 juli 2013 een van mijn bediende -werknemers te ontslaan. Moet ik het ontslag motiveren? Neen, de thans geldende regels moeten worden toegepast. Behoudens dringende reden (of bijzondere ontslagbescherming) moet het ontslag dus niet gemotiveerd worden. Toch is het zeer belangrijk om in de C4 de reële reden te vermelden die het ontslag heeft gerechtvaardigd, om iedere kwalijke verrassing achteraf te vermijden. Vervolgens zal de werkgever zich moeten schikken naar de bepalingen van een cao die moet worden gesloten door de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad. Die cao zou in werking moeten treden op 1 januari Gelet op het compromisvoorstel van de minister van Werk lijkt ons het risico op betwisting beperkt. Een rechter zou kunnen oordelen dat de werknemer gediscrimineerd werd. Hij zou de werkgever kunnen bevelen te bewijzen dat het ontslag gebaseerd was op redenen in verband met de geschiktheid of het gedrag van de werknemer of op de noodwendigheden inzake de werking van de onderneming, de instelling of de dienst. Als de werkgever niet in staat is een dergelijke reden te bewijzen, zou hij kunnen veroordeeld worden tot de betaling van de vergoeding waarin is voorzien in artikel 63 van de AOW. Artikel 63 is de tegenhanger van de verkorte opzeggingstermijnen die worden toegekend aan de arbeiders. Dit artikel kan niet zonder meer worden toegepast op de bedienden die een uitgebreide opzegging genieten. In het compromisvoorstel van de minister van Werk is bepaald dat artikel 63 van de AOW zal worden opgeheven bij de inwerkingtreding van een cao die in de Nationale Arbeidsraad moet worden gesloten over de problematiek van de motivering van het ontslag. 3) Een onderneming heeft aangekondigd dat ze van plan is in 2012 over te gaan tot een collectief ontslag. De onderneming gaat pas in de tweede helft van 2013 effectief over tot het collectief ontslag. Mag mijn sociaal plan voorzien in voordelen die verschillend zijn voor de arbeiders en de bedienden? De werkgever moet de regels toepassen die gelden op het tijdstip van het ontslag, en dit zolang de nieuwe regels niet van kracht zijn. Er zullen dus verschillende opzeggingstermijnen worden toegekend aan de twee werknemerscategorieën. Als er aanvullende voordelen worden toegekend, zal het sociaal plan er moeten op toezien dat de afvloeiingspackages vergelijkbaar zijn voor elke objectieve categorie werknemers. De rechter zou kunnen oordelen dat de werknemers-arbeiders gediscrimineerd worden. Hij zou hen de toepassing kunnen toekennen van eenzelfde behandeling als die van de werknemers-bedienden tegenover wie ze gediscrimineerd worden De stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag (exbrugpensioenen) vormen een sociaal voordeel ter aanvulling van de sociale zekerheid. De SWT s worden dus gedekt door artikel 45 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Dit artikel bepaalt dat iedere werkgever die aan zijn personeel vrijwillig bijkomstige voordelen van sociale aard ter aanvulling van de sociale zekerheid toekent, generlei onderscheid mag maken tussen de tot eenzelfde categorie behorende werknemers van zijn onderneming. Dit artikel heeft volgens sommige auteurs een directe horizontale werking en mag niet leiden tot een levelling-upwerking. Een ander deel van de rechtsleer is van mening dat artikel 45 geen levelling-upwerking kan hebben. Dit artikel stelt enkel dat aan alle werknemers > vbo / 8 juli 2013 / 02

13 QUESTIONS & ANSWERS Vraag Reactie van de werkgever Eventueel risico De mening van de jurist 3) Een onderneming heeft aangekondigd dat ze van plan is in 2012 over te gaan tot een collectief ontslag. De onderneming gaat pas in de tweede helft van 2013 effectief over tot het collectief ontslag. Mag mijn sociaal plan voorzien in voordelen die verschillend zijn voor de arbeiders en de bedienden? (VERVOLG) > die tot eenzelfde groep behoren dezelfde voordelen moeten worden geboden. Het artikel verbiedt niet om te voorzien in regelingen /rechten die voor meerdere categorieën van werknemers verschillen Wat de andere bepalingen van het sociaal plan betreft, kan men zich afvragen wat de juridische basis kan zijn waar een rechter zou kunnen op terugvallen om te oordelen over het al dan niet discriminerende karakter van een sociaal plan. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet hebben in principe geen directe horizontale werking. Ze kunnen niet worden ingeroepen bij een geschil tussen twee particulieren. Daarentegen kennen sommige auteurs wel een directe horizontale werking toe aan artikel 14 van het EVRM. Dit artikel bestrijkt het recht op het ongestoord genot van zijn eigendom, dat een zeer ruime interpretatie heeft gekregen. Het staat vast dat het in artikel 14 ingeschreven discriminatieverbod van toepassing is op het loon van de werknemer. Het staat echter niet vast dat de toepassing ervan tot een levelling up leidt. 4) Een arbeider is gedurende een week ziek. Hij eist de betaling van zijn carenzdag. Moet ik hem die uitbetalen? De werkgever moet de regels toepassen die van kracht zijn op het tijdstip van de afwezigheid van de werknemer. Zolang de wet de carenzdag niet heeft afgeschaft, zal de werkgever dus die dag niet hoeven uit te betalen (behalve natuurlijk als een sector-cao dat al oplegt). Er mag namelijk niet uit het oog worden verloren dat zelfs in geval van > Het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft enkel uitwerking ten aanzien van de carenzdagen na 8 juli Bijgevolg zal een rechter nooit de betaling kunnen toekennen van carenzdagen die vóór deze datum vallen. Wat de carenzdagen betreft die na 8 juli 2013 vallen, zou een rechter de werkgever kunnen veroordelen tot uitbetaling van de carenzdag(en) op grond van het arrest van het Grondwettelijk Hof. > 4.1. Voor de carenzdag heeft het Hof de vaststelling van ongrondwettigheid beperkt tot de alinea s 2 tot 4 van artikel 52, 1 van de arbeidsovereenkomstenwet, wat neerkomt op een eenvoudige afschaffing van de carenzdag. Vanaf 9 juli 2013 zou een rechter kunnen oordelen dat de arbeiders in aanmerking moeten komen voor de toepassing van artikel 52, 1 van de Arbeidsovereenkomstenwet, met uitzondering van de bepalingen met betrekking tot de carenzdag Omgekeerd is het mogelijk te beweren dat een > vbo / 8 juli 2013 / 03

14 QUESTIONS & ANSWERS Vraag Reactie van de werkgever Eventueel risico De mening van de jurist 4) Een arbeider is gedurende een week ziek. Hij eist de betaling van zijn carenzdag. Moet ik hem die uitbetalen? (VERVOLG) > uitbetaling van de carenzdag, de eerste dag van de periode van gewaarborgd loon pas de dag na die dag zal beginnen. Dat is de reden waarom de begeleidingsmaatregelen waarin is voorzien in het ontwerp van IPA zullen moeten ingevoerd worden. > In ieder geval bedraagt de verjaringstermijn voor de werknemer 5 jaar, zonder dat deze termijn 1 jaar na de beëindiging van de overeenkomst te boven mag gaan. > rechter zich onbevoegd zal moeten verklaren om de rechtsgevolgen te regelen, omdat hij zich niet in de plaats van de wetgever kan stellen (cf. hierboven commentaar 1.1). 5) Ik neem een werknemerarbeider in dienst. Welk soort overeenkomst moet ik hem aanbieden? Bij de huidige stand van de wetgeving moeten de bepalingen met betrekking tot de arbeidsovereenkomst voor arbeiders worden toegepast. In dit verband zal de overeenkomst kunnen voorzien in een proeftijd van 7 tot maximum 14 dagen. Op 1 januari 2014 zouden nieuwe regels in werking moeten treden ter vervanging van de huidige regels met betrekking tot de proefperiodes. Wat de andere bepalingen betreft (bijdragen aan de regeling inzake de jaarlijkse vakantie, toepassing van de sector-cao s voor arbeiders, ), moeten de bepalingen worden toegepast die van kracht zijn op het tijdstip van de indienstneming. Aangezien het compromisvoorstel van de minister van Werk expliciet regelt wat er gebeurt met de proeftijd, lijkt ons het risico op betwisting beperkt. Als een rechter meent dat andere wetsbepalingen ongrondwettig zijn, zou hij vooraf een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof moeten stellen. Het Grondwettelijk Hof heeft impliciet aangegeven dat het niet uitgesloten is dat ook andere verschillen de grondwettigheidstoets niet zullen doorstaan (in de mate dat een verschil in behandeling enkel steunt op het onderscheidingscriterium hoofd- of handenarbeid, dat vandaag niet langer objectief en redelijk kan worden verantwoord). Dit betekent m.a.w. dat indien een werknemer de discriminatie op grond van een ander wettelijk verschil in behandeling (alle andere verschillen dan opzeggingstermijn en carenzdag) zou aanvoeren, de bodemrechters bijna zeker een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof zullen stellen, eerder dan zich er zelf over uit te spreken of het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel al dan niet geschonden is. Cassatie heeft ook meermaals geoordeeld dat de rechter de door het Grondwettelijk Hof ongrondwettig bevonden rechtsbepaling ook niet zomaar bij analogie mag uitbreiden tot een andere wetsbepaling met een gelijkaardige inhoud. 6) De arbeiders van mijn onderneming eisen een baremieke loonsverhoging net als de gebaremiseerde bedienden. Moet ik hen die toekennen? Neen, als werkgever bent u verplicht de wet toe te passen. U moet dus de barema s en cao s toepassen die gelden voor elke werknemerscategorie, zowel wat de barema s als wat de indexeringsmechanismen betreft. > De rechter moet de wet van 5 december 1968 toepassen en het toepassingsgebied van de paritaire comités in acht nemen. Als hij een sector-cao wil afwijzen, zal de rechter vooraf het Grondwettelijk Hof moeten ondervragen over de wettigheid van de wet van 1968 ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. vbo / 8 juli 2013 / 04

15 QUESTIONS & ANSWERS Vraag Reactie van de werkgever Eventueel risico De mening van de jurist 6) De arbeiders van mijn onderneming eisen een baremieke loonsverhoging net als de gebaremiseerde bedienden. Moet ik hen die toekennen? (VERVOLG) > Niets belet de werkgever na te denken over de invoering van een nieuwe gemeenschappelijke functieclassificatie voor de twee werknemerscategorieën. Toch denken wij dat deze oefening voorbarig is bij de individuele ondernemingen omdat, met een gemeenschappelijke classificatie, de onderneming het risico loopt dat ze de voordelen van twee verschillende paritaire comités moet cumuleren. Bovendien zal deze oefening in dit stadium zeer waarschijnlijk een stijging van de loonkosten met zich brengen. Bij gebrek aan initiatieven op het niveau van de sectoren zou niets moeten ondernomen worden. 7) De arbeiders van mijn onderneming eisen maaltijdcheques, een uitgebreidere hospitalisatiedekking, alsook de voordeligere eindejaarspremie van hun collega s-bedienden. Wat moet ik doen? In de eerste plaats moeten verder de bestaande sector-cao s worden toegepast. Vervolgens is het belangrijk te zorgen voor een goede communicatie met de werknemers en de tegenstrijdige boodschappen die zouden kunnen uitgaan van de vakbondsvertegenwoordigers te corrigeren of erop te anticiperen. Dat veronderstelt een onderzoek en een vergelijking van de totale packages. Dat onderzoek lijkt moeilijk voor een rechter. Bijgevolg zou de rechter de motivatie van de werkgever tot de zijne moeten maken. Wat de hospitalisatieverzekeringen betreft, verwijzen wij naar de commentaar met betrekking tot de SWT s onder vraag 3.1. Ten slotte heeft het Hof zich niet uitgesproken over de kwestie van de loonpackages en heeft het niet alle verschillen in behandeling verboden. In dit geval moet rekening worden gehouden met de totale packages: de loonpakketten van arbeiders en bedienden zijn anders samengesteld, mede op grond van keuzes die zij zelf gemaakt hebben; grosso modo hebben zij > vbo / 8 juli 2013 / 05

16 QUESTIONS & ANSWERS Vraag Reactie van de werkgever Eventueel risico De mening van de jurist 7) De arbeiders van mijn onderneming eisen maaltijdcheques, een uitgebreidere hospitalisatiedekking, alsook de voordeligere eindejaarspremie van hun collega s-bedienden. Wat moet ik doen? (VERVOLG) > hetzelfde gekregen. Die verschillen mogen dus niet zomaar als discriminerend bestempeld worden. Terzelfder tijd kan de werkgever een vergelijkingsoefening voorbereiden die eventueel kan uitlopen op een harmonisatie van de loonvoorwaarden en een nieuwe functieclassificatie met inachtneming van de loonnorm en die dus kostenneutraal is. 8) Een werknemer-arbeider acht zich benadeeld omdat hij niet hetzelfde groepsverzekeringsplan geniet als zijn collega-bediende met een vergelijkbaar loonniveau. Hij eist hetzelfde kapitaal als de werknemer-bediende in dezelfde situatie. In afwachting van een wetgevend initiatief moet het plan worden toegepast volgens de vóór 8 juli 2013 geldende regels. Arbeiders en bedienden zullen verder verschillend behandeld blijven indien het plan daarin voorziet. In afwachting van een wetgevend ingrijpen (dat zeer waarschijnlijk zal gaan in de richting van een opheffing op termijn van het onderscheid arbeiders/bedienden), moet worden vermeden dat nieuwe rechten worden gecreëerd in het kader van het bestaande pensioenplan (stand-still). De werkgever kan ook nadenken over de creatie van nieuwe categorieën die gebaseerd zijn op objectieve criteria zoals het verantwoordelijkheidsniveau, het loonniveau, het soort functie, het behoren tot deze of gene afdeling, met het oog op de herziening van zijn plannen met inachtneming van de bepalingen van de wet betreffende de aanvullende pensioenen. De rechter zou kunnen oordelen dat er discriminatie is en zou aan de gediscrimineerde werknemer de toepassing van eenzelfde behandeling kunnen toekennen als die van de werknemer ten aanzien van wie hij gediscrimineerd wordt, en dit op basis van artikel 14 van de WAP. De minister van Pensioenen heeft een voorontwerp van wet opgesteld waarin rechtszekerheid wordt geboden en in een harmonisering van de tweede pijler wordt voorzien over 10/12 jaar. Dat voorontwerp verklaart eveneens de categorieën arbeiders-bedienden onwettig. De lege lata kan een inrichter een stelsel van aanvullend pensioen invoeren ten gunste van al het personeel of van een deel ervan. In dat laatste geval bepaalt het pensioenreglement de betrokken categorie(en). De wet verbiedt niet om dergelijke categorieën te creëren, maar eist dat elk onderscheid berust op een objectief criterium en redelijkerwijze gerechtvaardigd is. De memorie van toelichting (Parl. doc. Kamer van Volksvertegenwoordigers, , nr. 1340/001) bevestigt dat de categorieën die voldoende bepaald zijn in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de wet van 20 september 1948 > vbo / 8 juli 2013 / 06

17 QUESTIONS & ANSWERS Vraag Reactie van de werkgever Eventueel risico De mening van de jurist 8) Een werknemer-arbeider acht zich benadeeld omdat hij niet hetzelfde groepsverzekeringsplan geniet als zijn collega-bediende met een vergelijkbaar loonniveau. Hij eist hetzelfde kapitaal als de werknemer-bediende in dezelfde situatie. (VERVOLG) > houdende de organisatie van het bedrijfsleven, alsook in de wetgeving met betrekking tot de ondernemingsraden, de comités voor preventie en bescherming op het werk, gebaseerd zijn op een geoorloofd onderscheid en dus toegestaan zijn om de aansluiting bij het pensioenplan af te bakenen. Bovendien zijn deze categorieën die welke worden gebruikt in het kader van het sociaal overleg. Welnu, de doelstelling van de WAP was de 2de pijler een plaats te geven in het kader van het sociaal overleg (zie hieromtrent het advies nr. 11 van 30 maart 2006 van de Commissie voor de aanvullende pensioenen). Artikel 14 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid ( WAP ) heeft een directe horizontale werking en lijkt een levelling-upwerking met zich te kunnen brengen. 9) Mijn arbeiders vragen om op maandbasis betaald te worden zoals hun collega s-bedienden. Bij de huidige stand van de wetgeving moeten de bepalingen met betrekking tot de arbeidsovereenkomst voor arbeiders worden toegepast, zelfs al kan de betaling op maandbasis in sommige opzichten aantrekkelijk lijken, ook voor de werkgever Als een rechter meent dat een bepaling van de wet van 3 juli 1978 ongrondwettig is, zal hij vooraf een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof moeten stellen. Zie commentaar onder vraag 8. 10) De werknemers-arbeiders eisen hetzelfde plan inzake nietrecurrente resultaatsgebonden voordelen als dat voor de bedienden. De werkgever weigert en legt uit waarom het plan voorbehouden is aan deze of gene categorie werknemers. In ieder geval zouden de nieuwe plannen niet meer mogen verwijzen naar het onderscheid > Bij gebrek aan een objectieve rechtvaardiging zou de rechter aan de werknemer de toepassing kunnen toekennen van eenzelfde behandeling als die van de werknemers ten aanzien van wie hij > Het Grondwettelijk Hof zegt niet dat de verschillen tussen arbeiders en bedienden altijd ongerechtvaardigd zijn. Bovendien kunnen de verschillen in behandeling op loongebied die zijn ingeschreven in > vbo / 8 juli 2013 / 07

18 QUESTIONS & ANSWERS Vraag Reactie van de werkgever Eventueel risico De mening van de jurist 10) De werknemers-arbeiders eisen hetzelfde plan inzake niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen als dat voor de bedienden. (VERVOLG) > arbeider/bediende, maar wel naar andere categorieën (dienst, functie, verantwoordelijkheidsniveau, loonniveau, ) > gediscrimineerd wordt. > arbeidsovereenkomsten, eenzijdige verbintenissen, gebruiken, niet worden onderzocht door het Grondwettelijk Hof. De arbeidsrechtbanken zouden echter wel, wat de verschillen in behandeling betreft die niet voortvloeien uit een wet, de redenering van het Grondwettelijk hof naar analogie kunnen toepassen. Zie in dit verband de commentaar met betrekking tot de andere voordelen dan de SWT s onder vraag 3.2. vbo / 8 juli 2013 / 08

Arbeiders en Bedienden Wat na 8 juli 2013?

Arbeiders en Bedienden Wat na 8 juli 2013? Monica De Jonghe Eerste adviseur Marie-Noëlle Vanderhoven Adviseur Departement sociale zaken T +32 2 515 09 22 F +32 2 515 09 13 mjo@vbo-feb.be CIRCULAIRE S.2013/040 Arbeiders en Bedienden Wat na 8 juli

Nadere informatie

Hierna vindt u alvast een overzicht van de eerste antwoorden op de vragen die al naar boven zijn gekomen naar aanleiding van het voorstel.

Hierna vindt u alvast een overzicht van de eerste antwoorden op de vragen die al naar boven zijn gekomen naar aanleiding van het voorstel. Inhoudstafel Inleiding... 2 1. Gaat het om een werkelijk akkoord tussen de sociale partners?... 2 2. Wanneer treden de nieuwe regels in werking?... 2 3. Welke regels moeten worden toegepast op de ontslagen

Nadere informatie

Tabel 4: geharmoniseerde opzegtermijnen in het afwijkend stelsel (cao nr. 75 van de NAR)

Tabel 4: geharmoniseerde opzegtermijnen in het afwijkend stelsel (cao nr. 75 van de NAR) 01.08.2013 V.1. Welke opzeggingstermijnen moeten we hanteren in geval van ontslag in de loop van de volgende weken (vóór 31 december 2013)? De nieuwe regels inzake ontslag en opzegtermijnen zullen pas

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.891 ------------------------------ Zitting van woensdag 12 februari 2014 --------------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.891 ------------------------------ Zitting van woensdag 12 februari 2014 -------------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.891 ------------------------------ Zitting van woensdag 12 februari 2014 -------------------------------------------------- Harmonisering van het statuut arbeider/bediende Motivering

Nadere informatie

Informatienota. Het nieuwe eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden 8 juli 2013. Meer informatie: 078 15 90 23 of legalconsulting@sdworx.

Informatienota. Het nieuwe eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden 8 juli 2013. Meer informatie: 078 15 90 23 of legalconsulting@sdworx. Informatienota Het nieuwe eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden 8 juli 2013 Meer informatie: 078 15 90 23 of legalconsulting@sdworx.com Informatienota: het nieuwe eenheidsstatuut voor arbeiders en

Nadere informatie

Rolnummer 5775. Arrest nr. 187/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5775. Arrest nr. 187/2014 van 18 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5775 Arrest nr. 187/2014 van 18 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld door de Arbeidsrechtbank

Nadere informatie

Het eenheidsstatuut: opzeggingstermijnen voor werknemers al in dienst vóór 1 januari 2014

Het eenheidsstatuut: opzeggingstermijnen voor werknemers al in dienst vóór 1 januari 2014 Blijf met ons aan de spits van het sociaal recht 50 2013 6 t.e.m. 12 december Het eenheidsstatuut: opzeggingstermijnen voor werknemers al in dienst vóór 1 januari 2014 Wetsontwerp betreffende de invoering

Nadere informatie

Compromis eenheidsstatuut arbeiders/bedienden: stand van zaken, veel vragen en enkele antwoorden

Compromis eenheidsstatuut arbeiders/bedienden: stand van zaken, veel vragen en enkele antwoorden Het Verbond Sociale Ondernemingen vzw bestaat uit: Federatie Sociale Ondernemingen vzw Pluralistisch Platform Jeugdzorg vzw Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling vzw Vlaams HuurdersPlatform vzw HUURpunt

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Eenheidsstatuut: reality of fantasy? Geert Vermeir Manager juridisch kenniscentrum geert.vermeir@sdworx.com

Eenheidsstatuut: reality of fantasy? Geert Vermeir Manager juridisch kenniscentrum geert.vermeir@sdworx.com Eenheidsstatuut: reality of fantasy? Geert Vermeir Manager juridisch kenniscentrum geert.vermeir@sdworx.com The short story Reality? Opzegtermijn, carenzdag, ontslagmotivering, aanvullend pensioen, Fantasy?

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

[2013-07-10] WERKGEVERS EN VAKBONDEN BEREIKEN EEN AKKOORD OVER HET EENHEIDSSTATUUT

[2013-07-10] WERKGEVERS EN VAKBONDEN BEREIKEN EEN AKKOORD OVER HET EENHEIDSSTATUUT [2013-07-10] WERKGEVERS EN VAKBONDEN BEREIKEN EEN AKKOORD OVER HET EENHEIDSSTATUUT Na een marathonvergadering van 27 uur hebben de sociale partners afgelopen vrijdag op de valreep een akkoord bereikt over

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------ A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------ Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 118 van 27 april 2015 tot vaststelling

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent. Rolnummer 2926 Arrest nr. 186/2004 van 16 november 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2015 / Datum van uitspraak 06 maart 2015 Rolnummer op JGR 2014/AB/305 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/305 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 109 VAN 12 FEBRUARI 2014 BETREFFENDE DE MOTIVERING VAN HET ONTSLAG ------------------ VERSLAG --------------

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 109 VAN 12 FEBRUARI 2014 BETREFFENDE DE MOTIVERING VAN HET ONTSLAG ------------------ VERSLAG -------------- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 109 VAN 12 FEBRUARI 2014 BETREFFENDE DE MOTIVERING VAN HET ONTSLAG ------------------ VERSLAG -------------- Tengevolge van het arrest van het Grondwettelijk Hof van

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 19 december

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 19 december A D V I E S Nr. 1.589 ----------------------------- Zitting van dinsdag 19 december 2006 ---------------------------------------------------- Voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 5 maart 2002

Nadere informatie

PC Advocaten Nieuwsbrief. Topics uit het Arbeidsrecht. Contact. ZZOnderscheid tussen arbeiders en bedienden ongrondwettig

PC Advocaten Nieuwsbrief. Topics uit het Arbeidsrecht. Contact. ZZOnderscheid tussen arbeiders en bedienden ongrondwettig Topics uit het Arbeidsrecht Vakantietijd, komkommertijd, maar de gerechtelijke molen draait door, bvb. in het arbeidsrecht, waar recent enkele belangrijke beslissingen werden genomen. In deze nieuwsbrief

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 14 februari

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 14 februari A D V I E S Nr. 1.388 --------------------------------- Zitting van donderdag 14 februari 2002 ---------------------------------------------------- Werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 OKTOBER 2013 S.11.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.11.0122.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober A D V I E S Nr. 1.654 ------------------------------ Zitting van vrijdag 10 oktober 2008 ----------------------------------------------- IPA 2007-2008 - Non-discriminatie - Positieve acties x x x 2.278/1-1

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Nieuwsbrief Vermeulen Heylen Michiels advocaten www.vermeulen-law.be Onderwerp Motiveringsplicht vanaf 1 april 2014 voor de meeste ontslagen Datum 28 februari 2014 Copyright and disclaimer De

Nadere informatie

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T Rolnummer 4880 Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 -------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- Uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 Outplacement Ontwerp

Nadere informatie

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ?

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Inleiding 1. Nieuwe werkgevers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, voor de eerste zes werknemers die zij aanwerven

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Lydian Employment www.lydian.be Onderwerp Ontslagmotivering vanaf 1 april 2014 verplicht Datum 20 februari 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten

Nadere informatie

CAO nr. 109: De ontslagmotiveringsplicht en het kennelijk onredelijk ontslag

CAO nr. 109: De ontslagmotiveringsplicht en het kennelijk onredelijk ontslag CAO nr. 109: De ontslagmotiveringsplicht en het kennelijk onredelijk ontslag NEWSLETTER, MAART 2014 Meer info: www.claeysengels.be info@claeysengels.be Inhoudstafel 1 Huidige regeling... 2 2 Op wie is

Nadere informatie

Titel. Subtitel + auteur

Titel. Subtitel + auteur Titel Subtitel + auteur 1 De nieuwe verplichting tot motivering van het ontslag 2 Inleiding Herinnering van het wettelijk kader : > Ongrondwettelijkheid van de tot 2013 toepasselijke opzegtermijnen en

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Client Memo Labour & Employment Liedekerke Wolters Waelbroeck Kirkpatrick www.liedekerke.com Onderwerp Opzeggingsvergoeding bij ontslag tijdens een periode van verminderde arbeidsprestaties:

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS ------------------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende

Nadere informatie

Rolnummer 5087. Arrest nr. 156/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T

Rolnummer 5087. Arrest nr. 156/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T Rolnummer 5087 Arrest nr. 156/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 67, 81 en 82 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling SoCompact Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse www.bellaw.be Onderwerp Wet op het eenheidsstatuut schaft het proefbeding af Datum 18 december 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JUNI 2005 S.04.0109.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.04.0109.N.- B. J., eiser, vertegenwoordigd door Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Het eenheidsstatuut: waar staan we vandaag?

Het eenheidsstatuut: waar staan we vandaag? Het eenheidsstatuut: waar staan we vandaag? 1. Van 7 juli 2011 tot 5 juli 2013 Om de zegebulletins te begrijpen moeten we terug in de tijd. Jarenlang vormt het historische onderscheid tussen arbeiders

Nadere informatie

Sociale partners sneller dan wetgever: CAO nr. 103ter past recht op tijdskrediet aan

Sociale partners sneller dan wetgever: CAO nr. 103ter past recht op tijdskrediet aan Sociale partners sneller dan wetgever: CAO nr. 103ter past recht op tijdskrediet aan Mrs. Ann Taghon Advocaat-Vennoot ann.taghon@bellaw.eu CAO nr. 103ter van 20 december 2016 tot aanpassing van de CAO

Nadere informatie

ANTWERPS BEROEPSKREDIET, coöperatieve vennootschap met. beperkte aansprakelijkheid, met zetel gevestigd te 2000 Antwerpen,

ANTWERPS BEROEPSKREDIET, coöperatieve vennootschap met. beperkte aansprakelijkheid, met zetel gevestigd te 2000 Antwerpen, 18 SEPTEMBER 2000 S.00.0031.N/1 Nr. S.00.0031.N.- ANTWERPS BEROEPSKREDIET, coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel gevestigd te 2000 Antwerpen, Frankrijklei 136, ingeschreven

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli A D V I E S Nr. 1.410 ------------------------------ Zitting van woensdag 10 juli 2002 ---------------------------------------------- Outplacement - Uitvoering van de wet van 5 september 2001 tot verbetering

Nadere informatie

DE BEËINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ONDER HET EENHEIDSSTATUUT

DE BEËINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ONDER HET EENHEIDSSTATUUT DE BEËINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ONDER HET EENHEIDSSTATUUT DE BEËINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ONDER HET EENHEIDS STATUUT Dirk Heylen Ludo Vermeulen Ivo Verreyt Antwerpen Cambridge De beëindiging

Nadere informatie

COMPROMISVOORSTEL MINISTER VAN WERK INZAKE OPZEGTERMIJNEN EN CARENZDAG I.F.V. DE EENMAKING VAN HET STATUUT ARBEIDERS EN BEDIENDEN

COMPROMISVOORSTEL MINISTER VAN WERK INZAKE OPZEGTERMIJNEN EN CARENZDAG I.F.V. DE EENMAKING VAN HET STATUUT ARBEIDERS EN BEDIENDEN 11-7-2013 nota-bis COMPROMISVOORSTEL MINISTER VAN WERK INZAKE OPZEGTERMIJNEN EN CARENZDAG I.F.V. DE EENMAKING VAN HET STATUUT ARBEIDERS EN BEDIENDEN Op de valreep bereikte de tripartite (Regering en sociale

Nadere informatie

--------------------------

-------------------------- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 107 VAN 28 MAART 2013 BETREFFENDE HET KLIKSYSTEEM VOOR HET BEHOUD VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING IN HET KADER VAN BEPAALDE STELSELS VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG

Nadere informatie

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T Rolnummer 3134 Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3, 2, van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst, vóór de opheffing

Nadere informatie

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T Rolnummer 5726 Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd

Nadere informatie

TETRALERT - SOCIAAL ONWETTIGE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN PERSONEEL: EEN AKELIG ARREST VAN CASSATIE? NEEN, NIET ECHT

TETRALERT - SOCIAAL ONWETTIGE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN PERSONEEL: EEN AKELIG ARREST VAN CASSATIE? NEEN, NIET ECHT TETRALERT - SOCIAAL ONWETTIGE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN PERSONEEL: EEN AKELIG ARREST VAN CASSATIE? NEEN, NIET ECHT Het Hof van Cassatie wond er op 15 februari laatstleden geen doekjes om. Het Hof heeft

Nadere informatie

DEEL III AANVULLENDE PROBLEMATIEKEN

DEEL III AANVULLENDE PROBLEMATIEKEN DEEL III AANVULLENDE PROBLEMATIEKEN Het onderscheid arbeiders-bedienden betreft niet alleen de toepasselijke opzeggingstermijnen. In haar uitspraak van 7 juli 2011 werd het Grondwettelijk Hof eveneens

Nadere informatie

WERK = WERK. naar een werknemersstatuut voor arbeiders en bedienden

WERK = WERK. naar een werknemersstatuut voor arbeiders en bedienden WERK = WERK naar een werknemersstatuut voor arbeiders en bedienden Arbeider vs Bediende Zoek de vele oneerlijke verschillen Zoek de vele oneerlijke verschillen De verschillen tussen het statuut van arbeider

Nadere informatie

Rolnummer 4430. Arrest nr. 14/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4430. Arrest nr. 14/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4430 Arrest nr. 14/2009 van 5 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 82, 5, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld door het Arbeidshof

Nadere informatie

Rolnummer 1869. Arrest nr. 84/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T

Rolnummer 1869. Arrest nr. 84/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T Rolnummer 1869 Arrest nr. 84/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld door de Arbeidsrechtbank

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding... 1

Inhoud. Inleiding... 1 Inhoud Inleiding... 1 1. Algemene (civielrechtelijke) wijzen van beëindiging... 3 1.1. Wederzijdse toestemming... 3 1.2. Overmacht... 5 1.2.1. Wat is beëindigende overmacht?... 5 1.2.2. Bedrijfsbranden

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling SoCompact Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse www.bellaw.be Onderwerp Bijzondere compenserende bijdrage voor het Sluitingsfonds: uitvoeringsbesluit gepubliceerd Datum 21 maart 2014 Copyright and

Nadere informatie

AFDELING 1 NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN

AFDELING 1 NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN INHOUD INLEIDING 11 AFDELING 1 NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN 13 1. GEWONE REGELING 13 1.1. Duur 13 1.1.1. In geval van ontslag uitgaande van de werkgever 13 1.1.2. In geval van ontslag uitgaande van de werknemer

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF ABANTE VZW JULI 2013

NIEUWSBRIEF ABANTE VZW JULI 2013 NIEUWSBRIEF ABANTE VZW JULI 2013 Geachte heer Geachte mevrouw ã Hopelijk geniet u, of heeft u genoten, van een deugddoende vakantie. Onze nieuwsbrief van deze maand richt zich maar op één thema en waarschijnlijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 NOVEMBER 2009 S.09.0044.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0044.N FONDS TOT VERGOEDING VAN DE IN GEVAL VAN SLUITING VAN ONDERNEMINGEN ONTSLAGEN WERKNEMERS, met zetel te 1000 Brussel, Gasthuisstraat

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 7 APRIL 2011 7e KAMER SOCIALEZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - beroep Bureau Juridische Bijstand tegensprekelijk (art. 747, 2, Ger.

Nadere informatie

Sector van de vlasbereiding

Sector van de vlasbereiding Sector van de vlasbereiding 2014 Dit document is gebaseerd op de reglementering en de bedragen die op 15 oktober 2013 van toepassing waren. 1 De meeste zaken die in de textielagenda staan, zijn ook voor

Nadere informatie

PC Advocaten Nieuwsbrief. Gelijkschakeling opzeggingstermijnen Arbeiders - Bedienden? Contact. ZZDe IPA-wet: nieuwe opzeggingstermijnen

PC Advocaten Nieuwsbrief. Gelijkschakeling opzeggingstermijnen Arbeiders - Bedienden? Contact. ZZDe IPA-wet: nieuwe opzeggingstermijnen Gelijkschakeling opzeggingstermijnen Arbeiders - Bedienden? Voor wie personeel tewerkstelt staan er veranderingen op til betreffende de opzeggingstermijnen van zowel arbeiders als bedienden. Deze nieuwsbrief

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:172

ECLI:NL:CRVB:2017:172 ECLI:NL:CRVB:2017:172 Instantie Datum uitspraak 13-01-2017 Datum publicatie 19-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4485 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Persbericht. Anti-crisismaatregelen: goedkeuring van een tweede pakket maatregelen van de minister van Werk om ontslagen te vermijden

Persbericht. Anti-crisismaatregelen: goedkeuring van een tweede pakket maatregelen van de minister van Werk om ontslagen te vermijden Brussel, 30 april 2009 Persbericht Anti-crisismaatregelen: goedkeuring van een tweede pakket maatregelen van de minister van Werk om ontslagen te vermijden Vice-Eerste minister en minister van werk, Joëlle

Nadere informatie

KNIPPERLICHTEN Arbeidsrecht

KNIPPERLICHTEN Arbeidsrecht KNIPPERLICHTEN Arbeidsrecht Guido Lamal Advocaat-Vennoot Curia 1. RSZ op beëindigingsvergoedingen 2. Wet Eenheidsstatuut 3. CAO nr. 109 4. Opzeggingsvergoeding in geval van vermindering van arbeidsprestaties

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Lydian Pensions www.lydian.be Onderwerp Wat brengt het eenheidsstatuut inzake aanvullende pensioenen? Datum mei 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn

Nadere informatie

expresso Arbeiders- en bediendestatuten Wat zijn de grote veranderingen? Welke gevolgen heeft dit voor jou in de praktijk?

expresso Arbeiders- en bediendestatuten Wat zijn de grote veranderingen? Welke gevolgen heeft dit voor jou in de praktijk? expresso Arbeiders- en bediendestatuten Wat zijn de grote veranderingen? Welke gevolgen heeft dit voor jou in de praktijk? Arbeider of bediende: het speelt een grote rol. Naargelang van je statuut zijn

Nadere informatie

Nieuwe ontslagregels 2012

Nieuwe ontslagregels 2012 Nieuwe ontslagregels 2012 De IPA wet 2011-2012 voorziet in een eerste stap naar de harmonisering tussen arbeiders en bedienden. Hiervoor worden de ontslagregels vanaf 1 januari 2012 voor beide statuten

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 128 van 20 juni 2008 over het ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling PARITAIR COMITÉ VOOR HET VERZEKERINGSWEZEN (PC 306) Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling Inleiding Gezien de

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE DEELTIJDSE ARBEID, GEWIJZIGD DOOR COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Afdeling 1: Ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Artikel 8

INHOUDSTAFEL. Afdeling 1: Ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Artikel 8 19.9.2011 PARITAIR COMITÉ VOOR HET VERZEKERINGSWEZEN INHOUDSTAFEL PROTOCOL VAN SECTORAKKOORD 2011-2012 Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied Artikel 1 Hoofdstuk 2: Koopkracht Afdeling 1: Voor 2011 Artikel 2:

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T Rolnummer 2881 Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

CONTRAST SEMINARS KNIPPERLICHTEN ARBEIDSRECHT 20 FEBRUARI 2013. Van Gompel-Renette Advocaten Herkenrodesingel 4 bus 1 3500 Hasselt

CONTRAST SEMINARS KNIPPERLICHTEN ARBEIDSRECHT 20 FEBRUARI 2013. Van Gompel-Renette Advocaten Herkenrodesingel 4 bus 1 3500 Hasselt CONTRAST SEMINARS 20 FEBRUARI 2013 KNIPPERLICHTEN ARBEIDSRECHT I. DE GEWIJZIGDE WETGEVING INZAKE SCHIJNZELFSTANDIGHEID SCHIJNZELFSTANDIGHEID Schijnzelfstandigheid: partijen kwalificeren hun arbeidsrelatie

Nadere informatie

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx], A.R. Nr. 49.985 1e blad. Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 3de KAMER OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI 2009. Bediendecontract Tegensprekelijk Heropening der debatten In de zaak: Mevrouw D.M. Ann,

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

Rolnummer 1968. Arrest nr. 88/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T

Rolnummer 1968. Arrest nr. 88/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T Rolnummer 1968 Arrest nr. 88/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, 5, van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden,

Nadere informatie

A D V I E S Nr

A D V I E S Nr A D V I E S Nr. 1.391 ---------------------------------- Raadszitting van woensdag 20 februari 2002 -------------------------------------------------------------- Behoud van het recht van sommige oudere

Nadere informatie

DE NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN EN DE AFSCHAFFING VAN DE CARENZDAG KRIJGEN EEN WETTELIJKE BASIS

DE NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN EN DE AFSCHAFFING VAN DE CARENZDAG KRIJGEN EEN WETTELIJKE BASIS DE NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN EN DE AFSCHAFFING VAN DE CARENZDAG KRIJGEN EEN WETTELIJKE BASIS Op 5 juli 2013, net voor het verstrijken van het ultimatum gesteld door het Grondwettelijk Hof, bereikte een

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 april A D V I E S Nr. 1.849 ------------------------------ Zitting van dinsdag 23 april 2013 -------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 109 -----------------------------------------------------------------------

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 109 ----------------------------------------------------------------------- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 109 ----------------------------------------------------------------------- Zitting van woensdag 12 februari 2014 ----------------------------------------------------

Nadere informatie

Cao nr. 109: het kennelijk onredelijk ontslag

Cao nr. 109: het kennelijk onredelijk ontslag FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Inleiding Cao nr. 109: algemeen Toepassingsgebied, recht op mededeling

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2007 C.06.0457.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0457.F 1. GARAGE HERBOSCH-LA LOUVIERE, naamloze vennootschap, 2. HERBOSCH SAINT-GHISLAIN TOURNAI, naamloze vennootschap, Mr. Philippe

Nadere informatie

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS Tussen. vertegenwoordigd door... verder genoemd de werkgever, enerzijds en. verder genoemd de werknemer, anderzijds wordt overeengekomen wat volgt : Aanvang

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003

A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003 A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003 Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

Rolnummer 4440. Arrest nr. 176/2008 van 3 december 2008 A R R E S T

Rolnummer 4440. Arrest nr. 176/2008 van 3 december 2008 A R R E S T Rolnummer 4440 Arrest nr. 176/2008 van 3 december 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 25 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen

Nadere informatie

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

Rechten en plichten werkgevers en werknemers BBZ Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in Nederland Inhoud Van welk land is het arbeidsrecht van toepassing? 2 Waar moet u rekening mee houden? 3 Ontslagrecht 3 Concurrentiebeding

Nadere informatie

Nightmare on Elm Street. Ontslag van beschermde werknemers en ontslagmotivatie na het eenheidsstatuut

Nightmare on Elm Street. Ontslag van beschermde werknemers en ontslagmotivatie na het eenheidsstatuut Nightmare on Elm Street Ontslag van beschermde werknemers en ontslagmotivatie na het eenheidsstatuut Ontslagmacht en ontslagmotivatie een systeem. In België kan je altijd ontslaan. In sommige gevallen

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Motivering van het ontslag CAO 109 van de Nationale Arbeidsraad van 12 februari 2014. Dossier unisoc. Link CAO 109 Link Advies nr.

Motivering van het ontslag CAO 109 van de Nationale Arbeidsraad van 12 februari 2014. Dossier unisoc. Link CAO 109 Link Advies nr. Motivering van het ontslag CAO 109 van de Nationale Arbeidsraad van 12 februari 2014 Dossier unisoc Link CAO 109 Link Advies nr. 1891 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inhoudsopgave... 1 2 Samenvatting... 2 3 Inleiding...

Nadere informatie

en laatste punt wordt nagegaan hoe een erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering kan bekomen worden.

en laatste punt wordt nagegaan hoe een erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering kan bekomen worden. Hoofdstuk VII Activerend beleid bij herstructureringen 273 en laatste punt wordt nagegaan hoe een erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering kan bekomen worden. A. Onderneming in

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 OKTOBER 2009 S.08.0075.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.08.0075.N ZENITEL, naamloze vennootschap, met zetel te 1731 Zellik, Pontbeek 63, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu,

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 64 VAN 29 APRIL 1997 TOT INSTELLING VAN EEN RECHT OP OUDERSCHAPSVERLOF

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 64 VAN 29 APRIL 1997 TOT INSTELLING VAN EEN RECHT OP OUDERSCHAPSVERLOF COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 64 VAN 29 APRIL 1997 TOT INSTELLING VAN EEN RECHT OP OUDERSCHAPSVERLOF --------------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 maart

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 maart A D V I E S Nr. 2.025 ------------------------------ Zitting van dinsdag 21 maart 2017 ----------------------------------------------- Uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2017-2018 over de stelsels

Nadere informatie

Rep. nr... Eindarrest op tegenspraak. Tweede kamer. Arbeidsovereenkomst voor bedienden ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN. Afdeling Antwerpen ARREST A.R.

Rep. nr... Eindarrest op tegenspraak. Tweede kamer. Arbeidsovereenkomst voor bedienden ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN. Afdeling Antwerpen ARREST A.R. Rep. nr.... Eindarrest op tegenspraak Tweede kamer Arbeidsovereenkomst voor bedienden ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2000753 OPENBARE TERECHTZITTING VAN DRIE JUNI TWEEDUIZEND EN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 MAART 2015 S.12.0026.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0026.N G.V., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN,

Nadere informatie