BESTEMMINGSPLAN BAANHOEK-WEST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESTEMMINGSPLAN BAANHOEK-WEST"

Transcriptie

1 BESTEMMINGSPLAN BAANHOEK-WEST 26 juni 2013

2

3 BESTEMMINGSPLAN BAANHOEK-WEST voorontwerp 28 februari 2013 ontwerp 25 maart 2013 vaststelling 26 juni 2013 betrokken persoonlijk vlot kundig helder dynamisch pragmatisch direct creatief BOdG Ruimtelijk Advies B.V. Postbus AB Rotterdam

4

5 INHOUDSOPGAVE I. TOELICHTING II. BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING III. REGELS IV. VERBEELDING

6

7 I. TOELICHTING

8

9 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING 1. INLEIDING Aanleiding Ligging en begrenzing Vigerend juridisch- planologisch kader Gekozen planopzet BELEIDSKADER Nationaal beleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie BESCHRIJVING VAN HET PLAN Ontstaansgeschiedenis Functionele en ruimtelijke structuur Verkeer en vervoer Nieuwe ontwikkelingen TOETSING AAN (MILIEU-)ASPECTEN Water Geluidhinder Luchtkwaliteit Externe veiligheid Bedrijven en milieuzonering Bodem Archeologie Cultuurhistorie Ecologie JURIDISCHE ASPECTEN Inleiding De opzet van de planregels UITVOERBAARHEID Financiële uitvoerbaarheid Overleg ex artikel Bro Maatschappelijke uitvoerbaarheid Handhaving Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting - 9 -

10 - 10 -

11 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Gelet op de tijd die is verstreken sinds de vaststelling van het bestemmingsplan Baanhoek-West in 2003, dient een integrale herziening van dat bestemmingsplan plaats te vinden. Hiermee wordt niet alleen voldaan aan de wettelijke verplichting om bestemmingsplannen tijdig te actualiseren. De herziening is mede noodzakelijk om te voorzien in een regeling die voldoet aan de hedendaagse eisen en actuele situatie. In het (recente) verleden zijn namelijk diverse herzieningen en uitwerkingsplannen vastgesteld en afwijkingen verleend, met als gevolg dat een versnipperd juridisch-planologisch kader is ontstaan. Doel van dit bestemmingsplan is om een eenduidige juridisch-planologische regeling te bieden, waarbij rekening wordt gehouden met de meest recente wijzigingen in wetgeving en beleid. Deze regeling is deels consoliderend en deels ontwikkelingsgericht van aard. Het ontwikkelingsgerichte deel is gericht op de nog te realiseren woningen van de nieuwbouwwijk Baanhoek-West en de beoogde bedrijfsontwikkeling langs de Rijksweg A15. Het consoliderende deel heeft betrekking op de woningen en voorzieningen die de afgelopen vijf jaar zijn vergund en gerealiseerd, en het zuidelijk daarvan gelegen dijklint. Het bestemmingsplan voorziet in voldoende borging voor handhaving van de ruimtelijke structuur en kwaliteit. 1.2 Ligging en begrenzing Het plangebied omvat naast de gronden die toebehoren aan de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk "Baanhoek-West", ook het ten zuiden hiervan gelegen dijklint. Dit dijklint is gelegen aan de Baanhoek en vormt de zuidelijke grens van dit bestemmingsplan. De overige bestemmingsgrenzen worden globaal gevormd door de gemeentegrens (westen), de Rijksweg A15 (noorden) en de Parallelweg (oosten). De begrenzing sluit hierdoor aan op de grenzen van de Sliedrechtse bestemmingsplannen "De Driehoek" (noorden), "Woongebied", "Benedenveer" (beide ten oosten) en Bedrijfsgebied Baanhoek (zuiden). Afbeelding 1: Ligging en begrenzing van het plangebied

12 1.3 Vigerend juridisch- planologisch kader Tot aan de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan geldt voor de gronden van het plangebied het bestemmingsplan Baanhoek-West, dat op 3 maart 2003 is vastgesteld door de gemeenteraad. Het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heeft het plan op 7 oktober 2003 goedgekeurd. Vanwege vernieuwde inzichten met betrekking tot parkeernormen, bouwhoogten en kwantitatieve aspecten, heeft de gemeenteraad op 29 september 2008 een partiële herziening van het bestemmingsplan "Baanhoek-West" (2003) vastgesteld. Zowel in het 'moederplan' uit 2003 als in de partiële herziening is het dijklint langs de Baanhoek consoliderend bestemd. De gronden waarop de nieuwbouwwijk Baanhoek-West was voorzien, zijn bestemd als 'uit te werken woondoeleinden en bijbehorende voorzieningen'. Voor deze bestemming is gekozen, omdat het bouwplan ten tijde van de procedure van het bestemmingsplan "Baanhoek-West" (2003) nog niet uitgekristalliseerd was. Ook voor het bedrijventerrein is gekozen voor een uit te werken bestemming. In 2009 zijn vier uitwerkingsplannen opgesteld, waarmee het woningbouwdeel nader is uitgewerkt. Vanwege de huidige economische situatie is nog geen gebruik gemaakt van de uit te werken bestemming voor het bedrijventerrein langs de Rijksweg A15. Ten behoeve van de legalisatie van een constructiebedrijf op de percelen Baanhoek 411 en 411a heeft de gemeenteraad op 29 september 2010 het bestemmingsplan "Baanhoek 411 en 411a" vastgesteld. Naast deze bestemmings- en uitwerkingsplannen zijn in het verleden ook nog enkele ontheffingen verleend. 1.4 Gekozen planopzet Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven, zijn in het recente verleden ten behoeve van de realisatie van de nieuwbouwwijk Baanhoek-West vier uitwerkingsplannen opgesteld. De in deze uitwerkingsplannen opgenomen juridisch- planologische regeling vormt de basis van dit bestemmingsplan. Net als in het bestemmingsplan "Baanhoek-West" is ook het dijklint consoliderend bestemd. Voor het bedrijventerrein langs de A15 geldt, dat de realisatie hiervan nog steeds wenselijk is. Aangezien de plannen nog niet zijn uitgekristalliseerd, mede vanwege de huidige economische situatie, is ervoor gekozen om de uit te werken bestemming uit het moederplan van 2003 te continueren. De regeling geschiedt door middel van de bindende planstukken, te weten de planregels en de verbeelding. Zij omvatten enerzijds een vertaling van de beleidsvoorwaarden (hoofdstuk 2) en anderzijds een juridisch kader voor eventuele wijzigingen binnen bestaande functies (hoofdstuk 3). De bindende planstukken worden nader onderbouwd met de toelichting. Wat betreft de planopzet sluit het bestemmingsplan aan op de gangbare systematiek binnen de gemeente Sliedrecht. Dit uiteraard met inachtneming van de standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen (SVBP 2012) en het Informatie Model Ruimtelijke Ordening (IMRO 2012)

13 2. BELEIDSKADER In dit hoofdstuk worden de belangrijkste beleidsstukken aangehaald die betrekking hebben op Sliedrecht en in het bijzonder die voor het plangebied. 2.1 Nationaal beleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2040 (2012) Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2040 (SVIR) vastgesteld. Deze visie vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in diverse documenten, zoals de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. De SVIR geeft daarmee een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op Rijksniveau en is de kapstok voor bestaand en nieuw Rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Door vaststelling van de SVIR geldt voor de ruimtelijke ordening in brede zin dat een aanzienlijk deel van de Rijkstaken is gedecentraliseerd. Alleen voor een beperkt aantal onderwerpen wordt de bevoegdheid om algemene regels te stellen ingezet. Het gaat hierbij om nationale belangen, zoals kustfundament, grote rivieren en primaire waterkeringen, waarvoor kaderstellende uitspraken zijn opgenomen. Deze zijn zodanig geformuleerd, dat ze beperkingen stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Aangezien een structuurvisie geen bindende werking heeft voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld, zijn de nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen geborgd in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte. Deze AMvB wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en richt zich op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarnaast zorgt de AMvB voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Met de vaststelling van de SVIR heeft het Rijk zijn ruimtelijk beleid geactualiseerd. Dit geldt ook voor het Barro, waarvan de aanpassing op 1 oktober 2012 in werking is getreden. In het Barro is een aantal punten opgenomen die van belang zijn voor dit bestemmingsplan. Zo geldt op grond van artikel Barro langs rijksvaarwegen een vrijwaringszone. De breedte hiervan is afhankelijk van de CEMT-klasse van de vaarweg. De rivier Beneden Merwede is direct ten zuiden van het plangebied gelegen. Omdat deze vaarweg veel gebruikt wordt door de beroepsvaart, is deze rivier aangemerkt als CEMT-klasse VIc. Dit betekent, dat de breedte van de vrijwaringszone op grond van artikel Barro 25 meter bedraagt vanaf de begrenzingslijn van de rijksvaarweg, zoals opgenomen in de legger. Deze vrijwaringszone is op de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan opgenomen. Het voorliggende bestemmingsplan heeft verder geen invloed op één van de onderwerpen van nationaal belang. Aldus is het plan in overeenstemming met het Rijksbeleid. Wel is sprake van een 'ladder' voor duurzame verstedelijking (gebaseerd op de 'SER-ladder'). Deze is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat voor alle ruimtelijke plannen gekeken moet worden naar de volgende treden: is er vraag naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling; kan hiervoor bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing worden hergebruikt; Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

14 indien nieuwbouw nodig is, dan dient gezorgd te worden voor een optimale inpassing en bereikbaarheid. Nota Wonen (2000) en Woonvisie (2011) Eén van de centrale boodschappen uit de Nota Wonen in de 21e eeuw is dat kwaliteit steeds belangrijker wordt. De woonconsument vraagt steeds meer kwaliteit en is ook bereid daarvoor te betalen. Daarom is er behoefte aan een kwaliteitssprong. Meer kwaliteit betekent doorgaans meer koopwoningen, meer grote woningen, meer woningen in een hoger prijssegment en vooral meer woningen in aantrekkelijke woonmilieus. Daarnaast wordt gewezen op het belang van differentiatie in de woningvoorraad en de daarmee samenhangende keuzemogelijkheden en leefkwaliteit binnen een wijk. Naar aanleiding van een motie van het Eerste Kamerlid De Boer c.s. heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 1 juli 2011 een integrale visie op de woningmarkt aan de Tweede Kamer gestuurd. Hierin wordt gesteld dat de huidige markt slecht functioneert, met als gevolg een inefficiënte inzet van publieke middelen, onvoldoende mobiliteit en keuzemogelijkheden voor burgers en een onvoldoende investeringsperspectief voor marktpartijen. De markt loopt vast in een steeds gedetailleerder ingrijpen van regelgeving en beleid. Heroriëntatie op de woningmarkt is nodig, waardoor meer evenwicht op de woningmarkt ontstaat, met meer keuzemogelijkheden door een betere marktwerking en meer eigen verantwoordelijkheid en zeggenschap bij bewoners. Het kabinet wil met deze Woonvisie dus het vertrouwen op de woningmarkt versterken. Hiervoor zijn drie doelen opgesteld: Het verbeteren van de aansluiting tussen vraag en aanbod op de huur- en koopmarkt. Het verbeteren van de condities voor investeringen op de woningmarkt. Het verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in dorpen en steden. Het eigenwoningbezit staat hierbij centraal. Het kabinet is van mening dat een eigen woning bijdraagt aan het opbouwen van eigen vermogen en daarmee aan de zelfredzaamheid van burgers. Daarnaast beïnvloedt het eigenwoningbezit in positieve zin de betrokkenheid bij de woonomgeving en de leefbaarheid van buurten en wijken. Met betrekking tot de huursector wil het kabinet naar een markt waar huurprijs en gewildheid beter op elkaar zijn afgestemd. Dit is in de huidige markt grotendeels niet het geval; de markt is gereguleerd, waardoor ontwikkeling van nieuw aanbod niet aantrekkelijk is. Nota Belvedère (1999) In 1999 is de Nota Belvedère verschenen. Doel van de nota is de cultuurhistorische identiteit meer richtinggevend te laten zijn voor de inrichting van de ruimte. Deze doelstelling wordt in de nota geconcretiseerd in een breed scala van te ondernemen acties op Rijks-, regionaal- en lokaal niveau. In het kader van de nota is een landsdekkend overzicht gemaakt van de cultuurhistorisch meest waardevol geachte steden en gebieden: de Cultuurhistorische Waardenkaart van Nederland (ook wel Belvedèrekaart genoemd). Het plangebied is op deze kaart overwegend aangemerkt als een gebied met 'sectorale cultuurhistorische waarden en/of sectoraal hoge waarden'. Alleen het noordelijk deel behoort tot een gebied aangeduid als 'hoge gecombineerde cultuurhistorische waarde'. De huidige juridische basis voor het omgaan met archeologische waarden is de Monumentenwet uit In 1998 is het Verdrag van Valletta door de Staten Generaal geratificeerd. Dit verdrag is in de Wet op de archeologische monumentenzorg verankerd, die

15 officieel in werking is getreden op 1 september 2007, ondermeer als wijziging op de Monumentenwet In het kader van het project 'modernisering monumentenzorg' (MoMo) zijn per 1 januari 2012 enkele wijzigingen in wet- en regelgeving doorgevoerd. Voor het bestemmingsplanproces is de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) de belangrijkste: gemeenten dienen in hun bestemmingsplan(nen) rekening te houden met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Burgers krijgen hiermee het recht om bij de planning van bouwwerkzaamheden aan te geven of cultureel erfgoed wordt geraakt. Uit een voor het plangebied uitgevoerd cultuurhistorisch onderzoek blijkt, dat hierbinnen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn (zie 4.8). Het Belvedère- beleid is onderdeel geworden van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2040 worden de ideeën uit de Nota Belvedère teruggevonden. 2.2 Provinciaal beleid Visie op Zuid-Holland Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland de Provinciale Structuurvisie, evenals de bijbehorende Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vastgesteld. De visie voldoet aan de eisen uit de Wet ruimtelijke ordening en geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. Met deze integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening zijn het streekplan Zuid-Holland Zuid en de nota Regels voor Ruimte vervallen. De structuurvisie en bijbehorende verordening zijn inmiddels driemaal herzien, waarbij de laatste herziening op 30 januari 2013 door Provinciale Staten is vastgesteld. In de visie staat hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. De kern van het provinciaal ruimtelijk beleid is het realiseren van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk om de economische concurrentiepositie te versterken. Hierdoor is in Zuid-Holland goed wonen, werken en recreëren voor iedereen binnen handbereik. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn daarbij belangrijke pijlers. In het algemeen geldt dat behoud en verbetering van de landschappelijke kwaliteit van belang zijn en daarmee ook terughoudendheid met verdere verstedelijking. Prioriteit wordt daarom gegeven aan het vernieuwen, verbeteren, structureren en verdichten van het stedelijk gebied, met inachtneming van de eisen die aan een goed woon-, werk- en leefmilieu worden gesteld. De provincie stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: Lokaal wat kan, provinciaal wat moet. De functiekaart geeft de gewenste en mogelijke ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot Zo biedt de kaart ruimte aan diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de voormalige streekplankaarten. Terwijl de functiekaart stuurt op het 'wat en waar', stuurt de kwaliteitskaart op het 'waar en hoe'. Op de kaart zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal. De kwaliteitskaart toont de diversiteit van Zuid-Holland en brengt de ruimtelijke kwaliteiten van provinciaal belang in beeld. De kaart geeft vanuit een kwalitatieve invalshoek richting en randvoorwaarden aan de ordening en ontwikkeling van de ruimte in Zuid-Holland. Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

16 Op de functiekaart is het plangebied aangeduid als Stad- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer (roze/paarsgeblokte arcering in afbeelding 2). Dit wordt in de structuurvisie gedefinieerd als "aaneengesloten bebouwd gebied, waarin de functies wonen, werken en voorzieningen gemengd en gescheiden voorkomen en die in de nabijheid en invloedssfeer zijn gelegen van haltes van hoogwaardig openbaar vervoer van het Zuidvleugelnet". Het betreft die gebieden binnen de in de provinciale verordening opgenomen bebouwingscontouren die al bebouwd zijn, dan wel de hierbinnen gelegen nog niet bebouwde gebieden waar al wel plannen voor of in uitvoering zijn. De verstedelijkingsopgave richt zich voornamelijk op deze gebieden. Overige aanduidingen die in het plangebied voorkomen betreffen 'infrastructuur' (bruine arcering in noordoostelijke hoek), 'internationale wegverbinding' (Rijksweg A15), regionale railverbinding en primaire waterkering (Baanhoek). Afbeelding 2: Uitsnede functiekaart (plangebied grijs omkaderd). Op grond van de provinciale verordening is het plangebied gelegen binnen de bebouwingscontour. Het is toegestaan om binnen deze contour uitbreiding van of nieuwe stedelijke functies te realiseren. Ingevolge artikel 8 lid 2 van de provinciale verordening mogen op gronden die als Bedrijventerrein zijn aangemerkt geen bestemmingen voor nieuwe (bedrijfs)woningen worden vastgelegd. Deze bepaling is niet van toepassing op bedrijventerreinen die als transformatiegebied zijn aangeduid, hetgeen in onderhavige situatie niet het geval is. Tevens dient op grond van artikel 10 van de provinciale verordening de aanwezige primaire waterkering als zodanig bestemd en beschermd te worden. Dit is - op verzoek van het Waterschap Rivierenland - in dit plan vormgegeven door middel van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' en 'vrijwaringszone - dijk 2'

17 2.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Sliedrecht (2006 en 2013) De gemeenteraad heeft in februari 2006 de Structuurvisie "De wèreld tusse Wengerde en t waoter" vastgesteld. Op het gebied van wonen zijn hierin twee hoofdkeuzes gemaakt. Allereerst wordt gekozen voor een evenwichtige bevolkingsopbouw en het bieden van een daarbij passend woningaanbod met het behoud van de dorpse identiteit. Daarnaast zijn de toekomstige behoeften op het gebied van wonen nader uitgewerkt in een lokale woonvisie. In het Uitvoeringsprogramma 2006 t/m 2010 is deze opdracht bestuurlijk vastgelegd. Ondanks dat de hoofdlijnen van de in 2006 opgestelde Structuurvisie nog steeds worden onderschreven, ligt momenteel een ontwerpversie van de Structuurvisie Sliedrecht 2020 ter inzage. Het betreft hier een op basis van bestaande beleidsdocumenten en nieuwe inzichten geactualiseerde versie van de huidige structuurvisie "De wèreld tusse Wengerde en 't waoter". Met betrekking tot het thema 'wonen' wordt in de visie 2020 gesteld, dat Sliedrecht in principe ruimte wil bieden aan alle inwoners met soms zeer uiteenlopende woonwensen. Naast het bieden van huisvesting voor kwetsbare groepen en het investeren in de kwaliteit van de woonomgeving, wordt het nastreven van een evenwichtige bevolkingsopbouw en het faciliteren van ruimte voor bevolkingstoename gezien als basisverantwoordelijkheid. Fysieke ruimte voor woningbouw binnen de gemeentegrenzen is echter maar beperkt voorhanden. Het huidig woningbouwprogramma gaat uit van de bouw van woningen in de periode De hiervoor benodigde ruimte is in voldoende mate beschikbaar, waardoor de opvang van de autonome toename van het aantal inwoners en huishoudens dat wordt voorzien tot minimaal 2020 mogelijk is. Tevens biedt dit, conform de lopende afspraken, ruimte voor de vestiging van huishoudens van buiten Sliedrecht. Het merendeel van de benodigde nieuwe woningen dient gerealiseerd te worden in 'Baanhoek-West'. Daarnaast zijn er in Sliedrecht enkele delen waar herstructurering plaats kan vinden. Qua woningbouwprogramma ligt de nadruk op woningen in de koopsector en dan met name grondgebonden woningen. Dit biedt namelijk kansen voor huishoudens van buiten of voor doorstromers uit Sliedrecht. Daarnaast is onder de senioren een behoefte aan nultredenwoningen aanwezig. Hierbij dient een mix van koop- en huurappartementen gerealiseerd te worden. Om de leefbaarheid, levendigheid en (economische) vitaliteit van Sliedrecht te behouden en waar mogelijk te versterken, is het van belang om de Sliedrechtse jeugd en de startende gezinnen te behouden. Het is dan ook noodzakelijk, dat voldoende betaalbare starterswoningen in de koop- en huursector gerealiseerd worden. Gezien de huidige economische situatie, dient echter behoedzaam omgegaan te worden met het woningbouwprogramma; overprogrammering moet voorkomen worden. Op het gebied van 'economie en werken' is in de structuurvisie 2020 een stevige economische ambitie geformuleerd. Op internationaal gebied moet Sliedrecht uitgroeien tot een toplocatie voor het cluster 'maritieme industrie' en op nationaal niveau tot 'de poort van de Randstad / poort van de Mainport aan de A15'. Op regionaal niveau ziet Sliedrecht zichzelf als het regionale centrum voor perifere detailhandelsvestiging en een centrum voor zorginstellingen, terwijl het op lokaal niveau een aantrekkelijke woon-werkgemeente met een passend voorzieningenniveau blijft. Hiertoe is het van belang dat de huidige werkgelegenheid minimaal behouden blijft en daar waar mogelijk wordt bevorderd, waarbij de sectoren 'recreatie' en 'zorg' groeipotentieel Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

18 hebben. Binnen de beschikbare ruimte en kaders worden dan ook nieuwe bedrijvenlocaties toegevoegd. Hiervoor is slechts beperkt ruimte beschikbaar: De Driehoek, Stationspark III en Bedrijfslus Baanhoek-West. Laatstgenoemde locatie is gelegen binnen het bestemmingsplangebied en betreft de gronden tussen de gelijknamige nieuwbouwwijk en de Rijksweg A15. Bij de uitgifte van deze gronden dient terughoudend omgegaan te worden met de toevoeging van nieuwe kantorenlocaties. Woonvisie Sliedrecht (2008) en factsheet 'Informatie Woonvisie Sliedrecht' (2010) De ambities en hoofdlijnen voor het gemeentelijk woonbeleid zijn opgenomen in de Woonvisie Sliedrecht. Uit deze visie blijkt, dat de woningvoorraad in Sliedrecht evenwichtig is verdeeld in koop- en huurwoningen en dat de meeste woningen grondgebonden zijn. De woningvoorraad biedt voor iedereen ruimte om te wonen, ook voor bijzondere groepen. In zijn algemeenheid heerst dan ook tevredenheid over de woning(omgeving). In de komende jaren zal de bevolkingssamenstelling veranderen, waarbij naar verwachting tot 2030 nog sprake is van een bevolkingstoename. Tot 2025 gaat het om een toename van totaal 800 personen, waarbij het aantal huishoudens groeit met Hierbij is vooral sprake van een toename van huishoudens in de leeftijdscategorieën '65-74 jaar' en '75 jaar en ouder'. De toekomstige ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en zijn weinig geneigd om te verhuizen. Om deze huishoudens te verleiden tot verhuizen, dient het aanbod van projecten voor ouderen dan ook afgestemd te worden op hun behoefte, zowel qua aantal als qua differentiatie. In de Woonvisie wordt gesteld, dat het voorziene woningbouwprogramma (1.500 woningen in periode ) in kwantitatieve zin ruimschoots de autonome groei van de Sliedrechtse bevolking kan opvangen. Dit is met name het gevolg van het woningbouwproject Baanhoek- West. Een eventuele vertraging in opleveringen heeft dan ook geen gevolgen voor de Sliedrechtse woningmarkt. Het programma sluit redelijk aan bij de woonwensen: er is vooral behoefte aan appartementen met lift, zowel in de koop- als huursector, en vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen in de koopsector. Voor Sliedrechtse begrippen worden in de periode veel eengezinswoningen gebouwd, met name in Baanhoek-West. Op basis van provinciale afspraken is ongeveer 30% van de nieuwbouwwoningen in Sliedrecht bestemd voor de sociale sector. Hiervan wordt ruim 26% in Baanhoek-West gerealiseerd. De in deze visie opgenomen ambities en hoofdlijnen voor het lokale woonbeleid zijn nog steeds actueel en vormen een basis voor de Structuurvisie Ten behoeve van een toegesneden vertaling van de Woonvisie 2006 naar deze structuurvisie is de factsheet 'Informatie Woonvisie Sliedrecht' opgesteld. Hieruit blijkt, dat het woningbouwprogramma voor de periode uit nieuwbouwwoningen bestaat; voor de periode zijn 882 nieuwe woningen voorzien. Rekening houdende met de sloop van voornamelijk 462 sociale huurwoningen betekent dit een uitbreiding van zo'n woningen. In dit programma is de bouw van ongeveer evenveel sociale huur- en koopwoningen voorzien, zodat de voorraad in deze sector niet afneemt. Uitbreiding is dan ook voorzien in de marktsector: 810 grondgebonden woningen en 656 koopappartementen met lift. Economische visie Sliedrecht 2020 (2011) De Economische visie Sliedrecht dient als basis voor het gemeentelijk economisch beleid voor de komende jaren. Het dient tevens als lokaal uitwerkingskader van het geformuleerde provinciale en regionale beleid, waaronder de regionale kantoren-, bedrijventerreinen- en detailhandelsvisie. Sliedrecht is op lokaal niveau verantwoordelijk voor het scheppen van de juiste voorwaarden en vestigingscondities voor een duurzame economische ontwikkeling van

19 de gemeente. Het beschikbaar hebben van kwalitatief goede werklocaties en een aantrekkelijke woon- en werkomgeving is daarbij van groot belang. In deze visie wordt gesteld, dat Sliedrecht een interessante vestigingsplaats is vanwege enerzijds de ligging en bereikbaarheid en anderzijds de kwaliteit en het kennisniveau van de beroepsbevolking. Binnen de gemeentegrenzen is echter nog maar beperkte ruimte beschikbaar voor de realisatie van nieuwe bedrijventerreinen. Het gaat hierbij om De Driehoek, Stationspark III en Bedrijfslus Baanhoek-West. Laatstgenoemde maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Doordat ruimte voor nieuwe terreinen schaars is, vragen bestaande bedrijventerreinen om een permanent kwaliteitsbeheer en daar waar nodig om een kwaliteitsimpuls door herstructurering. Groenbeleidsplan (2003) en Bomenbeleidsplan (2009) Het Groenbeleidsplan geeft over een periode van 10 tot 15 jaar richting aan verbeteringen in de groenstructuur en het beheer. Het plan geeft de uitgangspunten met betrekking tot het groen voor zowel het reguliere beheer als reconstructieprojecten. Het vormt tevens een belangrijk toetsingskader bij afstemming van groen met andere functies. Het 'groen' in Sliedrecht wordt hierbij onderverdeeld in drie niveaus: hoofd-, wijk- en buurtgroenstructuren. De dijk in Sliedrecht, waar de in dit plangebied liggende weg Baanhoek deel van uitmaakt, is in het groenbeleidsplan aangemerkt als hoofdgroenstructuur. Het hier aanwezige karakter van een oud bebouwingslint met veel variatie in vormgeving en bomen dient behouden te blijven. Omdat vrijwel geen openbaar groen langs de dijk aanwezig is, dienen waardevolle particuliere bomen goed beschermd te worden. Hiervoor is in 2009 het bomenbeleidsplan vastgesteld, evenals de bijbehorende verordening. Deze documenten helpen de kwaliteit van het Sliedrechtse bomenbestand en de inspraakmogelijkheden van burgers te waarborgen. De in Sliedrecht aanwezige bomen zijn onderverdeeld in een drietal categorieën: bijzonder waardevolle bomen; adequate bescherming en goede zorg staat hier centraal. Voor deze bomen wordt in principe geen kapvergunning afgegeven; kapvergunningsplichtige bomen; voor deze bomen wordt op verzoek een kapvergunning verleend, indien het belang van het kappen zwaarder weegt dan het belang van handhaven; bomen die geen bescherming behoeven. In het bestemmingsplangebied zijn geen bijzonder waardevolle bomen aanwezig. Parkeernota (2008) Door middel van de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht wordt voorzien in actuele en eenduidige parkeernormen voor geheel Sliedrecht. Dit is noodzakelijk om de leefbaarheid en de bereikbaarheid te kunnen blijven waarborgen. In beginsel geldt dat bij nieuwbouw, verbouw, aanbouw en functieverandering aan de parkeernorm dient te worden voldaan. Bij de verbouwing en/of vergroting van woningen wordt er vanuit gegaan, dat deze aan de geldende norm voldoen zolang ze in dezelfde gebruiksoppervlakteklasse blijven. Vervangende nieuwbouw valt hier niet onder. Indien scholen of crèches geen Kiss and Ride voorziening hebben, dan wordt de parkeernorm berekend op basis van hoofdstuk 4 van CROW 182: Parkeerkencijfers Basis voor parkeernormering. Uitgangspunt is, dat parkeren op eigen terrein dient te geschieden. Bij woningbouwlocaties mogen parkeerplaatsen op de openbare weg worden meegeteld. Indien op eigen terrein niet voldoende parkeerplaatsen kunnen worden voorzien, heeft het maken van concrete afspraken over de realisatie van parkeerplaatsen in het openbaar gebied de Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

20 voorkeur boven een financiële afkoop. Dit voorkomt een al dan niet tijdelijke toename van de parkeerdruk. 2.4 Conclusie Dit hoofdzakelijk consoliderende bestemmingsplan past binnen de beleidskeuzen en de leidende principes uit zowel het Rijks-, provinciaal als gemeentelijk beleid

21 3. BESCHRIJVING VAN HET PLAN Na een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van Sliedrecht, worden in dit hoofdstuk de thans bestaande situatie en de in dit plan opgenomen ontwikkelingsmogelijkheden beschreven. 3.1 Ontstaansgeschiedenis Sliedrecht ontstond ooit als nederzetting op moerasachtige gronden op de zuidoever van de Merwede, in de huidige polder Crayenstein op het Eiland van Dordt, tegenover het Sliedrecht van vandaag. De naam Sliedrecht wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van 2 mei Het gebied overstroomde regelmatig, zodat de landerijen met een vruchtbare laag slib overdekt werden. Het hoge water van de St. Elizabethvloed van november 1421 was echter dermate rampzalig, dat het hele dorp werd weggevaagd. De overlevenden zochten hun heil in Menkenesdrecht, dat op de noordoever van de Merwede was gelegen. Uit dit dorp is het huidige Sliedrecht ontstaan. De vaak voorkomende overstromingen vormden een groot gevaar en een beletsel voor landbouw en veeteelt. Iedere gebruiker van een stuk land kreeg in de nieuwe nederzetting dan ook de verplichting een stuk dijk (dijkvak) aan te leggen en te onderhouden. Vanwege de regelmatig terugkerende hoge waterstanden en overstromingen en omdat de bodem van de polder slechte landbouwgrond was, hebben landbouw en veeteelt nooit een belangrijke rol gespeeld rond Sliedrecht. Het geld werd vooral verdiend in de visserij, vlasbewerking, touwslagerijen en het snijden en drogen van biezen voor het maken van bijvoorbeeld manden, korven en stoelen. Omdat enerzijds landbouw en veeteelt weinig opleverden en anderzijds het gevecht tegen het water steeds belangrijker werd, ontstond een nieuw beroep: de dijkwerker (of 'brijhappers'). Met matten, die waren gemaakt van rijshout, versterkten de brijhappers dijken in de omgeving en ver daarbuiten. Vooral in de achttiende eeuw was deze beroepsgroep erg belangrijk. Hierdoor kwam Sliedrecht tot grote bloei, al werd het wel geplaagd door grote overstromingen in 1658, 1663 en Door het succes van de dijkwerkers kwamen in Sliedrecht steeds meer aannemers die zich bezighielden met publieke werken als grond- en dijkbewerking. Uit deze succesvolle groep aannemers ontstond uiteindelijk de baggerindustrie. Toen minister Thorbecke in 1862 besloot om de Nederlandse kust voor de grootste schepen toegankelijk te maken, leidde dit tot de bloei van de Sliedrechtse baggerindustrie. De enorme werken aan het Noordzeekanaal, de Nieuwe Waterweg en de havens van Rotterdam en Amsterdam werden met groot succes uitgevoerd. Vanaf 1880 werkten de Sliedrechters in Frankrijk, Spanje en Duitsland en vanaf 1900 over de gehele wereld. Voor Sliedrecht had dit als gevolg dat scheepswerven ontstonden, zowel voor reparatie als nieuwbouw van kleine baggerwerktuigen. Daarnaast breidde de bevolking in Sliedrecht zich snel uit. In 1851 en 1901 werden diverse uitbreidingen van de gemeente gerealiseerd. Tevens zorgden verdere mechanische ontwikkelingen voor uitbreiding van de Sliedrechtse industrie: rondom de baggerindustrie bloeiden de technische installatiebureaus en diverse toeleveringsbedrijven op. De afhankelijkheid van één industriële sector had wel tot gevolg dat de economische depressie van de dertiger jaren van de vorige eeuw Sliedrecht hard trof. Meer dan de helft van de beroepsbevolking was op werkelozensteun aangewezen. In de Tweede Wereldoorlog werd Sliedrecht door zowel Engelse als Duitse bombardementen getroffen. Vooral in de periode speelde Sliedrecht een belangrijke rol voor het Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

22 verzet. Vanuit deze gemeente pendelden de zogenaamde line-crossers via de voor de Duitsers moeilijk te controleren Biesbosch naar het inmiddels bevrijde Noord-Brabant. Na de oorlog bloeide de baggerindustrie weer op. Om de eenzijdige economische ontwikkeling te doorbreken is geprobeerd om andere industrieën aan te trekken, wat succesvol is gebleken. Ondanks het feit dat tegenwoordig enkele baggermaatschappijen niet meer in Sliedrecht gevestigd zijn en binnen de gemeentegrenzen tal van andersoortige bedrijven zijn neergestreken, blijft Sliedrecht voor Nederland en de rest van de wereld nog altijd 'het baggerdorp'. 3.2 Functionele en ruimtelijke structuur In zowel functioneel als ruimtelijk opzicht kan in het plangebied onderscheid worden gemaakt in twee gebieden: het oude dijklint langs de Baanhoek en de woningbouwlocatie Baanhoek- West. Daarnaast bevinden zich in het plangebied nog enkele beeldbepalende elementen. Zo is aan de noordzijde de Rijksweg A15 gelegen en parallel hieraan bevindt zich een bovengrondse hoogspanningsverbinding. Aan de oostzijde van het plangebied is de spoorlijn Dordrecht - Geldermalsen op een dijk gelegen. Dijklint Langs en op de dijk staan ongeveer vijftig woningen. Deze worden gekenmerkt door de kleinschaligheid en de variatie in architectuur. Vaak zijn de woningen voorzien van kappen bedekt met dakpannen. Behalve deze woningen zijn langs de dijk en benedendijks ook enkele (voormalige) boerderijen gevestigd. Eén van deze boerderijen wordt nu gebruikt als manege en een ander is aangewezen als monument. De bebouwingsdichtheid langs de dijk is laag waardoor het achterliggende gebied goed zichtbaar is. Afbeelding 3: Zicht op het dijklint. Woningbouwlocatie Baanhoek-West Tussen het dijklint langs de Baanhoek en de Rijksweg A15 is de wijk Baanhoek-West in ontwikkeling. Deze nieuwe wijk krijgt een dorps karakter met voornamelijk laagbouw, groenvoorzieningen, pleintjes en singels, kleinschalige woonstraten en een eigentijdse architectuur. Baanhoek-West bevat uiteindelijk een grote diversiteit aan woningen, zoals hoeken tussenwoningen, appartementen, penthouses, twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen. Van de geplande 950 woningen zijn inmiddels zo'n 244 woningen opgeleverd. Daarnaast zijn een kerk, een gezondheidscentrum, een treinhalte, een HOV-D busroute (Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden) en een school voor speciaal basisonderwijs gerealiseerd en in gebruik genomen

23 Afbeelding 4: Schematisch overzicht woningbouwlocatie Baanhoek-West (impressie). Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

24 De wijk kan vanuit ruimtelijk oogpunt worden opgedeeld in vijf deelgebieden. Hieronder worden deze deelgebieden nader toegelicht. Het Ovaal Het Ovaal ligt centraal in de wijk en wordt begrensd door de straat Rondo. Kenmerkend voor dit deelgebied is het besloten karakter. De woningen aan het Rondo vormen als het ware een statige wand om het gebied, waarbij kleine straatjes toegang geven tot het groene middengebied. Aan de noordzijde wordt ter plaatse van de bovengrondse hoogspanningsverbinding het deelgebied doorsneden door een brede waterpartij, waarin zich diverse groenelementen bevinden. De woningen aan het Rondo bestaan uit drie woonlagen en vormen qua materiaalgebruik en kleur één geheel. Op de koppen van het Rondo bevinden zich kleinschalige appartementencomplexen van vier of vijf bouwlagen. De woningen in het middengebied hebben één of twee bouwlagen met kap en kennen een individueel karakter, bijvoorbeeld door een kleurnuance of verspringing in de voorgevel. Afbeelding 5: De deelgebieden binnen Baanhoek-West. Het Veld Het betreft hier de delen van Baanhoek- West die direct gelegen zijn rondom Het Ovaal. Dit deelgebied wordt begrensd door de wegen Ouverture (noorden en westen), Intermezzo (oosten) en Menuet (zuiden). Het Veld kenmerkt zich door de grote diversiteit aan woningen en de gemoedelijke structuur. De ene straat is recht, de ander licht gekromd en er zijn pleintjes en singels aanwezig. Door de aanwezigheid van het vele groen, is het karakter van een tuindorp hier sterk voelbaar. In Het Veld bevinden zich kleinschalige woonstraten met hoek- en tussenwoningen, jaren dertig-woningen, tweekappers en vrijstaande woningen. De hoogte van de bebouwing varieert van één tot maximaal drie lagen plus kap. Elke woning heeft zijn eigen accent, bijvoorbeeld door een variërende gevel, kleurnuance of afwijkende kap. Sommige woningen beschikken over een aangebouwde garage of een vrijstaande berging in de achtertuin. De achtertuinen grenzen zoveel als mogelijk aan elkaar. In het gebied zijn ook enkele kleinschalige appartementengebouwen met een balkon te vinden. Naast woningen bevinden zich in dit deel van Baanhoek-West ook de aanwezige voorzieningen. Zo bevindt zich in de noordoosthoek van dit deelgebied een kerk en een school. In de zuidoosthoek is ook een basisschool aanwezig, terwijl in de zuidwesthoek van Het Veld een gezondheidscentrum is gerealiseerd

25 De Weide Het deel van Baanhoek-West dat tussen het oude dijklint en de weg Menuet is gelegen behoort tot het deelgebied De Weide. Kenmerkend voor dit deelgebied is de structuur van het vroegere slagenlandschap, waarbij percelen loodrecht werden aangelegd op een lijnvormig element. In dit deelgebied zijn hoek-, tussen-, twee-onder-één-kap- en vrijstaande woningen voorzien. Deze worden afgewisseld met kleinschalige appartementencomplexen bestaande uit vier bouwlagen. De Eilanden Dit deelgebied bevindt zich aan de westzijde van het woningbouwproject Baanhoek-West en grenst aan de nieuwbouwwijk Land van Matena dat in de buurgemeente Papendrecht is gelegen. De Eilanden hebben een kleinschalig karakter en worden gekenmerkt door het vele water en de hofjesstructuur. De bebouwing op De Eilanden bestaat uit vrijstaande woningen en tweekappers. Alle woningen hebben een ruime voor- en achtertuin; laatstgenoemde grenzen meestal direct aan het water. Per woning wordt minimaal één parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd. De overige parkeervoorzieningen worden in de hofjes gerealiseerd. Elke woning heeft een eigen karakter en eigentijdse uitstraling. A15-zone Dit deelgebied vormt vanaf de Rijksweg A15 de entree van de wijk Baanhoek-West en betreft de gronden die gelegen zijn tussen de Rijksweg en de hoofdontsluitingsweg van de wijk (Ouverture). Hier zijn bedrijven en kantoren voorzien die gelegen zijn in een groene omgeving. Van realisatie is nog geen sprake. 3.3 Verkeer en vervoer Autoverkeer De hoofdontsluiting van Baanhoek-West is gelegen aan de west- en noordzijde van de wijk. Het betreft hier de weg Ouverture, die centraal in het noorden is aangesloten op de op- en afritten van Rijksweg A15. Recentelijk (februari 2013) is onderzoek uitgevoerd naar de toekomstige verkeersafwikkeling op de zuidelijke aansluiting A15 Sliedrecht-West (Ouverture). De resultaten van dit onderzoek leiden tot de volgende conclusies: Met de reconstructie van de aansluiting A15/N3 wordt een knelpunt op de A15 opgelost. Dit leidt echter niet of nauwelijks tot een extra toename van verkeer op de afrit Sliedrecht-West. Door capaciteitsgebrek op de A15 maakt lokaal verkeer veel gebruik van het onderliggend wegennet. Pas als geen vertraging meer optreedt stroomafwaarts op de A15, zal het lokale verkeer weer van de A15 gebruik gaan maken en zijn grotere effecten te verwachten op de afrit Sliedrecht-West. Op de afrit Sliedrecht-West is het aandeel verkeer met bestemming Sliedrecht behoorlijk groot. Ook de toename van verkeer tussen 2020 naar 2030 is voornamelijk verkeer met bestemming Sliedrecht. Het resterende gedeelte van het verkeer op de afrit heeft voor een groot deel Papendrecht als bestemming. De verwachting dat het huidige rotondeontwerp van de zuidelijke aansluiting A15 Sliedrecht-West (Ouverture) mogelijk versoberd kan worden, blijkt onterecht. Om de rotonde voldoende capaciteit te bieden, is een aanpassing van het ontwerp nodig, waarbij extra rij- en opstelstroken nodig zijn. Een dergelijke oplossing wordt echter Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

26 behoorlijk groot, en daarmee mogelijk erg duur. Als alternatief kan een met verkeerslichten geregeld kruispunt toegepast worden. Het verkeersonderzoek heeft plaatsgevonden in een samenwerkingsverband tussen Sliedrecht en Rijkswaterstaat ten behoeve van de besluitvorming van de aansluiting op de A15. Een besluit over de juiste aansluiting heeft inmiddels op bestuurlijk niveau plaatsgevonden. In het onderzoek zijn de verkeersintensiteiten vanuit het plangebied Baanhoek-West meegenomen. De Ouverture sluit aan op de Parallelweg, de Sonate (hoofdontsluiting van de nieuwbouwwijk Land van Matena) en de Ketelweg / Baanhoek. Hierdoor vormt deze weg ook de ontsluiting van de bedrijventerreinen Oosteind (Papendrecht) en Baanhoek. Binnen de woonwijk Baanhoek-West kunnen de wegen Rondo, Menuet en Intermezzo als gebiedsontsluitingswegen worden aangemerkt. Via deze straten is de Ouverture namelijk te bereiken en wordt de woonwijk ontsloten. Openbaar vervoer Ook per openbaar vervoer is de woonwijk Baanhoek-West prima te bereiken. Zo is recentelijk het treinstation Sliedrecht Baanhoek gerealiseerd, waardoor Sliedrecht een tweede station heeft gekregen op de spoorlijn Dordrecht - Geldermalsen. Ter hoogte van dit station halteren verder vijf verschillende buslijnen, waardoor dit een belangrijk regionaal OV-knooppunt vormt. Na realisatie van de volledige wijk is het echter pas mogelijk om de meest optimale busroutes aan te leggen. Vooralsnog kan gesteld worden dat het plangebied al prima per openbaar vervoer ontsloten is. Afbeelding 6: Aanzicht op het treinstation Sliedrecht Baanhoek. Langzaam verkeer Binnen Baanhoek-West wordt uiteindelijk een gesloten net voor langzaamverkeersroutes aangelegd, met aansluitingen naar Craijensteijn, de Merwede, de Alblasserwaard en

27 Oostpolder (Papendrecht). Het provinciale fietspad langs de Rijksweg A15 wordt hierin geïntegreerd. 3.4 Nieuwe ontwikkelingen De juridisch-planologische regeling van dit bestemmingsplan is deels consoliderend en deels ontwikkelingsgericht van aard. Het consoliderende deel heeft betrekking op het dijklint en de reeds vergunde en gerealiseerde woningen en voorzieningen binnen Baanhoek-West. Het ontwikkelingsgerichte deel is gericht op de nog te vergunning woningen, alsmede op de gewenste bedrijvenontwikkeling langs de Rijksweg A15. Met betrekking tot de nog te vergunnen woningen geldt, dat de bebouwingsmogelijkheden uit de eerder opgestelde uitwerkingsplannen één op één zijn overgenomen. Ten opzichte van deze plannen worden dus geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Voor de A15-zone geldt, dat de planvorming hier nog niet uitgewerkt is. Om die reden is ervoor gekozen om, net als in het moederplan 'Baanhoek-West' uit 2003, deze zone met een uit te werken bestemming te bestemmen. Wat betreft de parkeernormen, gelden deze zoals opgenomen in de gemeentelijke parkeernota, met uitzondering van de functies waarvoor in aparte overeenkomsten specifieke afspraken zijn gemaakt. Zie hiervoor eveneens 2.3. Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

28 - 28 -

29 4. TOETSING AAN (MILIEU-)ASPECTEN In de volgende paragrafen worden de omgevingsaspecten behandeld die binnen de ruimtelijke ordening, en daarmee dus ook voor dit bestemmingsplan, van belang zijn. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de milieuaspecten. Het milieubeleid stelt randvoorwaarden aan ruimtelijke ontwikkelingen en is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren. 4.1 Water Bij elk besluit binnen de ruimtelijke ordening is de betrokkenheid van de waterbeheerder van groot belang. Met het uitvoeren van de zogenaamde watertoets wordt de waterbeheerder actief bij ruimtelijke besluitvormingsprocessen betrokken en krijgt water een duidelijke plek binnen de ruimtelijke ordening. Het plangebied is gelegen in het beheersgebied van het Waterschap Rivierenland (WSRL) dat zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het oppervlaktewater beheert. Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden en is bedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Streefdatum voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015, met eventueel uitstel tot De doelstellingen worden uitgewerkt in (deel)stroomgebiedsbeheerplannen. In deze plannen staan de ambities en maatregelen beschreven; ook de ecologische ambities worden op dit niveau geregeld. Nationaal beleid Het Rijksbeleid is in diverse nota s vastgelegd. Het meest directe beleidsplan is het Nationaal Waterplan. Dit plan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van het wetsvoorstel Waterwet en beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW. Tevens bevat het een eerste beleidsmatige uitwerking op het advies van de Deltacommissie. Provinciaal beleid Het beleid van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het provinciaal Waterplan Zuid-Holland Dit waterplan is op 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Provinciaal Waterplan beschrijft op hoofdlijnen wat de provincie in de periode tot 2015 samen met haar waterpartners wil bereiken. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven: 1. Waarborgen waterveiligheid. 2. Zorgen voor mooi en schoon water. 3. Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening. 4. Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem. Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

30 In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema s én voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Regionaal beleid Het WSRL heeft zijn beleid vastgelegd in het Waterbeheerplan : 'Werken aan een veilig en schoon Rivierenland', dat op 22 december 2009 in werking is getreden. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen. Daarnaast beschikt het WSRL over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels. Watertoets In januari 2013 is een digitale watertoets uitgevoerd. Hieruit blijkt, dat de in het plangebied aanwezige watergangen onderverdeeld kunnen worden in categorie A, B en C. Voor A-watergangen geldt, dat hierlangs een beschermingszone van 5 meter van toepassing is. Deze strook moet gevrijwaard blijven van obstakels. Ook B-watergangen kennen een dergelijke zone; deze bedraagt echter 1 meter. Voor C-watergangen is een beschermingszone niet aan de orde. De in het plangebied aanwezige watergangen zijn bestemd als water. Dit bestemmingsplan consolideert de bestaande versnipperde juridisch-planologische regeling en leidt daardoor niet tot een toename van het verhard oppervlak. De in het kader van het bestemmingsplan "Baanhoek-West" (2003) gemaakte afspraken en het in 2007 vastgestelde waterhuishoudingsplan voor Baanhoek-West, zijn dan ook nog steeds van toepassing. Het treffen van extra compenserende maatregelen is niet aan de orde, maar bij de nadere uitwerking van de bedrijfsbestemming (zie ook 5.2.1) dient in verband met de benodigde waterberging in het plangebied wel expliciet met de uitgangspunten uit het waterhuishoudingsplan rekening te worden gehouden. Bij de aanleg van de wegen in de nieuwbouwwijk Baanhoek-West is/wordt waterpasserende bestrating toegepast, zodat onder het wegoppervlak waterbergingscapaciteit aanwezig is. Deze waterberging is onderdeel van de benodigde watercompensatie voor Baanhoek-West en heeft dan ook de dubbelbestemming Waterstaat Waterbergingsgebied gekregen. Het gaat hierbij om een wegoppervlak van circa m 2, dat met een wegcunet met lavasteen wordt aangelegd. Bij een laagdikte van 0,5 meter en een porositeit van 48% bedraagt het bergende volume minimaal m 3. Voor de nog op te richten bebouwing is het tevens van belang om duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen om diffuse verontreinigingen van water en bodem te voorkomen. Zink, lood, koper en PAK s-houdende materialen mogen uitsluitend worden toegepast als deze worden voorzien van een coating. Het plangebied is volgens de provinciale risicokaart gelegen in dijkring "Alblasserwaard en Vijfheerenlanden" (nummer 16). Deze kent een overschrijdingskans van 1 op jaar; dit betekent dat de waterkering bescherming biedt tegen een extreem hoogwaterpeil dat gemiddeld genomen eens in de jaar voorkomt. Het plangebied is geheel binnendijks gelegen. Bij een eventuele doorbraak van de waterkering zal een groot deel van de Alblasserwaard onder water komen te staan. Ter plaatste van Baanhoek-West wordt een overstromingsdiepte van 2 tot 5 meter verwacht

31 De primaire waterkering is gelegen ter hoogte van de weg Baanhoek en wordt gevormd door de kern- en beschermingszones. Op grond van de Keur gelden binnen deze zones restricties voor bebouwing en andere activiteiten. Om negatieve effecten op de waterkering te voorkomen, is op grond van het beleid van het WSRL de kernzone bestemd als 'Waterstaat - Waterkering'. De bijbehorende beschermingszone en buitenbeschermingszone zijn op de verbeelding aangeduid als 'vrijwaringszone - dijk - 1' respectievelijk 'vrijwaringszone - dijk - 2'. 4.2 Geluidhinder Geluidhinder kan ontstaan door verschillende activiteiten. In de Wet geluidhinder zijn geluidsnormen opgenomen voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai. Deze normen geven de hoogst acceptabele geluidsbelasting bij geluidsgevoelige functies zoals woningen. Bij het bepalen van de maximaal toegestane geluidsbelasting maakt de wet onderscheid tussen bestaande situaties en nieuwe situaties. Nieuwe situaties zijn nieuw te bouwen geluidsgevoelige functies of nieuwe geluidhinder veroorzakende functies. Ten behoeve van de diverse uitwerkingsplannen die voor Baanhoek-West zijn opgesteld, hebben akoestische onderzoeken plaatsgevonden. Hierin zijn de geluidsbelastingen ten gevolge van wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai (zie ook 4.5) inzichtelijk gemaakt en getoetst aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Uit deze onderzoeken blijkt, dat in delen van Baanhoek-West de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. In de noordoosthoek van het plangebied is tevens sprake van een overschrijding van de maximale ontheffingswaarde voor wegverkeerslawaai als gevolg van de verkeersbewegingen op de Rijksweg A15. Omdat het treffen van aanvullende geluidsreducerende maatregelen niet doelmatig is, vanuit financieel, stedenbouwkundig of akoestisch oogpunt, zijn in het verleden hogere grenswaarden vastgesteld. Hieraan is als voorwaarde gekoppeld, dat bij overschrijding van de maximale ontheffingswaarde toepassing van dove gevels noodzakelijk is. Omdat ten opzichte van de uitwerkingsplannen geen extra gevoelige objecten worden mogelijk gemaakt, worden de verleende ontheffingen nog steeds als actueel beschouwd. Het uitvoeren van nader akoestisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. 4.3 Luchtkwaliteit Voor een aantal stoffen in de lucht gelden wettelijke grenswaarden, welke zijn vastgelegd in het hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (de zogenaamde Wet luchtkwaliteit). De normen zijn gesteld ter bescherming van de gezondheid van de mens. De luchtkwaliteit dient in zijn algemeenheid, met uitzondering van de werkplek, bepaald te worden. Het ontstaan van nieuwe knelpunten moet worden voorkomen. De gemeente toetst daartoe nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen expliciet aan de normen uit de Wet luchtkwaliteit. Is de verwachting dat de ontwikkeling zal leiden tot overschrijding van de normen, dan wordt naar een zodanig (technisch en/of planologisch) alternatief gezocht dat wordt voldaan aan de normen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de luchtkwaliteitsnormen worden uitgevoerd. Een project draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging als de grens van 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof en stikstofdioxide niet wordt overschreden. In de algemene maatregel van bestuur Niet in betekenende mate (Besluit NIBM) en de ministeriële Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

32 regeling (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het totale bouwplan Baanhoek-West omvat de bouw van 950 woningen. Van deze woningen is ongeveer 1/4 reeds gerealiseerd. De Regeling NIBM stelt dat een woningbouwproject 'niet in betekenende mate' bijdraagt, als het gaat om maximaal woningen bij één ontsluitingsweg en woningen bij twee of meer ontsluitingswegen. Omdat het aantal woningen onder deze grenswaarden is gelegen, wordt het bouwplan Baanhoek-West gezien als een project dat niet in betekenende mate bijdraagt. Nadere toetsing aan de 'Wet luchtkwaliteit' is daarom niet noodzakelijk. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse. Volgens de grootschalige concentratiekaart van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu bedraagt de achtergrondconcentratie PM 10 en NO 2 in respectievelijk μg/m 3 ; in 2020 bedraagt deze concentratie respectievelijk μg/m 3. Gesteld kan worden, dat binnen het bestemmingsplangebied een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden. Nader onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk. 4.4 Externe veiligheid Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in twee categorieën van risicobronnen: stationaire (inrichtingen, zoals LPG-stations) en mobiele (route gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buis). Binnen het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico zegt iets over de theoretische kans op overlijden op een bepaalde plaats voor een persoon die een jaar lang op die plaats zou staan. Hiervoor geldt dat een kans groter dan 1 op de miljoen per jaar (10-6 /jaar) onacceptabel wordt geacht. De norm voor het plaatsgebonden risico is bij kwetsbare objecten een grenswaarde die niet mag worden overschreden. Het groepsrisico geeft aan hoe groot de kans is dat bij een risicolocatie een groep van 10, 100 of slachtoffers in één keer kan vallen. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand (het zogenaamde invloedsgebied) van een risicovolle activiteit ophoudt. De normen voor het groepsrisico weerspiegelen geen grenswaarde maar een oriënterende waarde. Dit houdt in dat bij de beoordeling van het groepsrisico het lokaal en regionaal bevoegd gezag de mogelijkheid wordt geboden om gemotiveerd van de oriënterende waarde af te wijken. Een afwijking moet in een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging door het bevoegd gezag worden gemotiveerd. In 2011 is een gemeentebrede analyse externe veiligheidsonderzoek 1 uitgevoerd, waarmee inzicht wordt gegeven in het huidige plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Ook wordt aangegeven hoe deze risico's zich ontwikkelen als gevolg van de ruimtelijke plannen die binnen 1 Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Externe veiligheid bestemmingsplannen Sliedrecht, mei 2011, kenmerk /CHK

33 Sliedrecht voorzien zijn. Hieronder worden die risicobronnen beschreven, die van invloed zijn op het plangebied. Stationaire bronnen Uit de risicokaart blijkt, dat in de omgeving van het plangebied stationaire risicobronnen zijn gelegen. Het gaat hierbij om: benzineservicestation met LPG-doorzet aan Ketelweg 91 (Papendrecht); voor deze risicobron geldt een aantal 10-6 plaatsgebonden risicocontouren, namelijk een contour van 15 meter rondom de LPG-afleverzuil(en), 25 meter rondom het LPG-reservoir en 35 meter rondom het LPG-vulpunt. Deze laatste contour is gedeeltelijk in het plangebied gelegen en bestemd met de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg'. Deze aanduiding is voornamelijk over de bestemming 'Verkeer' gelegen en voor een klein deel over de woonbestemming (Wonen - 1). Aangezien hier geen bouwvlak is gelegen, zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk. Vandaar dat deze contour niet tot belemmeringen leidt. Het aandachtsgebied groepsrisico strekt zich uit tot 150 meter rondom het vulpunt. Hierbinnen zijn 12 woningen en circa m 2 aan bedrijfsbebouwing aanwezig. Ingevolge de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico mogen binnen het invloedsgebied 308 personen aanwezig zijn. Aangezien in totaal 102 personen aanwezig zijn, wordt geconcludeerd dat het groepsrisico (ruim) onder de oriënterende waarde blijft. Een nadere verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk. chemiebedrijf aan Baanhoekweg 22 (Dordrecht); de 10-6 plaatsgebonden risicocontour van dit bedrijf reikt niet tot Sliedrechts grondgebied. Wel is een deel van het bestemmingsplangebied gelegen binnen het aandachtsgebied groepsrisico van dit bedrijf. Uit de groepsrisicoberekeningen blijkt, dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Een verdere verantwoording is niet noodzakelijk. Mobiele bronnen In (en in de directe omgeving van) het plangebied zijn diverse transportroutes gelegen. Het gaat hierbij om: transportroutes over Rijksweg A15; het plangebied is gelegen langs het wegvak A15 PA (kruising N3) en afrit 27 (N216). De 10-6 plaatsgebonden risicocontour langs dit deel van de A15 bedraagt 46 meter. Deze contour is op de verbeelding opgenomen met de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' en is voor een klein deel over de bestemming 'bedrijventerrein - uit te werken' gelegen. Doordat in de planregels geregeld is, dat binnen deze gebiedsaanduiding geen kwetsbare objecten opgericht mogen worden, leidt deze overlapping niet tot bezwaren. Het aandachtsgebied groepsrisico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A15 bedraagt 950 meter. Uit de uitgevoerde groepsrisicoberekeningen blijkt, dat de oriëntatiewaarde zowel in de huidige als in de toekomstige situatie wordt overschreden. Het aantal overschrijdingen neemt echter toe, net als de kans en het aantal slachtoffers. Deze toename wordt veroorzaakt door het bedrijventerrein Nijverwaard en het Stationsgebied, waarbij het hoogste groepsrisico bij het bedrijventerrein ligt. Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

34 transport gevaarlijke stoffen over de Betuweroute; de 10-6 plaatsgebonden risicocontour bedraagt 20 meter. Omdat deze contour niet binnen het plangebied is gelegen, vormt deze dus geen belemmering. Het aandachtsgebied groepsrisico bedraagt meter voor de maatgevende vervoersstroom D4. Uit de uitgevoerde groepsrisicoberekeningen blijkt, dat de oriëntatiewaarde zowel in de huidige als in de toekomstige situatie wordt overschreden. Het aantal overschrijdingen neemt echter toe, net als de kans en het aantal slachtoffers. Deze toename wordt veroorzaakt door het bedrijventerrein Nijverwaard en het Stationsgebied, waarbij het hoogste groepsrisico bij het bedrijventerrein ligt. In deze berekeningen is echter geen rekening gehouden met het beveiligingssysteem Betuwelijn en het BLEVE-vrij rijden. transport gevaarlijke stoffen over Beneden-Merwede; de 10-6 plaatsgebonden risicocontour bedraagt 0 meter en vormt dus geen belemmering. Het aandachtsgebied groepsrisico bedraagt meter voor de maatgevende vervoersstroom GT3. De oriëntatiewaarde wordt zowel in de huidige als in de toekomstige situatie niet overschreden. Een nadere verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk. transport gevaarlijke stoffen door buis; in het plangebied zijn twee buisleidingen gelegen: o ongeveer ter hoogte van de weg Ouveture (westzijde plangebied) is een hogedruk aardgasleiding (W KR-032) gelegen met een diameter van 12 inch en een maximale druk van 40 bar. De bijbehorende 10-6 plaatsgebonden risicocontour bedraagt 0 meter en vormt dus geen belemmering. Het aandachtsgebied groepsrisico bedraagt 195 meter. Gelet op de situering van de leidingen wordt verwacht dat het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet overschrijdt en een nadere verantwoording niet noodzakelijk is. o ongeveer ter plaatse van de spoordijk is een hogedruk aardgastransportleiding (A-667-GTK5) gelegen met een diameter van 24 inch en een maximale werkdruk van 80 bar. Ook voor deze leiding geldt, dat de bijbehorende 10-6 plaatsgebonden risicocontour 0 meter bedraagt en dus geen belemmering vormt. Het aandachtsgebied groepsrisico is tot op 580 meter van de leiding gelegen. Het maximale groepsrisico bedraagt ter hoogte van het plangebied 0,07 maal de oriëntatiewaarde. Dit is zeer laag en is in belangrijke mate bereikt door toepassing van een buisleiding met een extra wanddikte. Daarnaast zijn over een lengte van 650 meter damwanden langs de leiding geplaatst, hetgeen de kans op beschadiging - en dus risico's - verkleint. Een nadere verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk. Verantwoording groepsrisico Uit bovenstaande beschouwing blijkt, dat voor een aantal risicobronnen een nadere verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk is. Het gaat hierbij om het transport van gevaarlijke stoffen over de Rijksweg A15 en de Betuweroute. Voor alle in deze paragraaf genoemde bronnen geldt, dat het groepsrisico door de bouwmogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt niet wijzigt. Immers wordt de reeds bestaande maar versnipperde juridisch-planologische situatie opnieuw in dit plan vastgelegd. Dit leidt echter niet tot extra bouw- en/of gebruiksmogelijkheden, waardoor ook geen sprake is van een toename in persoonsdichtheid. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is in het vervolg van deze paragraaf desondanks een beperkte groepsrisicoverantwoording met betrekking tot de Rijksweg A15 en

35 de Betuweroute opgenomen, waarin wordt ingegaan op de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid: Rijksweg A15; het maatgevende scenario voor deze risicobron betreft een BLEVE. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in een koude (tank bezwijkt door mechanische oorzaak) en warme BLEVE (externe brand). In beide gevallen is de vluchttijd bij een mogelijk incident (zeer) beperkt. De 100%-letaliteitsgrens is gelegen tot op circa 85 meter; bij een eventuele BLEVE zal iedereen binnen deze straal komen te overlijden. In het gebied tussen de 85 en 325 meter van de risicobron bevinden zich potentiële slachtoffers die binnen een uur gestabiliseerd moeten worden. In het convenant LPG-autogas is afgesproken hoe de sector het transport van LPG en de bevoorrading van LPG-vulpunten veiliger maakt. Één van de maatregelen die hieruit voortkomt, betreft het aanbrengen van een hittewerende coating op LPG-tankauto's. Bij een mogelijk incident geeft dit de hulpdiensten meer tijd en mogelijkheden om een BLEVE te voorkomen. Bestrijding van een dreigende BLEVE vereist veel bluswater bedoeld voor het koelen van de lpg-tank, een goede bereikbaarheid en een geschikte opstelplaats voor voertuigen. Bij voldoende koeling zal een BLEVE worden voorkomen. Hiervoor wordt (vanwege de snelheid die is geboden) gebruikgemaakt van primaire bluswatervoorzieningen (in het voertuig aanwezige water en brandkranen op het openbaar waterleidingnet). Daarnaast zijn in de directe omgeving van de Rijksweg voldoende watergangen aanwezig. Het toepassen van een hittewerende coating op LPG-tankauto's geeft de aanwezige personen binnen het plangebied ook meer tijd om zichzelf in veiligheid te brengen. De maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid zijn daarom in de planologische, organisatorische en bouwkundige sfeer gezocht. Zo is het wegenplan in Baanhoek-West zodanig ingericht, dat er voldoende wegen zijn die van de risicobron aflopen (bijvoorbeeld, Ouveture, Rondo, Intermezzo en Parallelweg). De woningen zijn zo ver mogelijk van de Rijksweg gerealiseerd. Daarnaast worden de woningen zodanig gebouwd, dat aan de gevaarzijde zo min mogelijk glas wordt gebruikt en trappenhuizen worden opgericht. Betuweroute; ook voor deze risicobron geldt, dat het maatgevende scenario wordt bepaald door een BLEVE. Hiervoor wordt dan ook verwezen naar het geschrevene in de voorgaande bullit. Voor deze risicobron geldt daarnaast, dat ook het scenario van een toxische ramp van toepassing kan zijn. In dit geval is het van belang dat de aanwezigen in het effectgebied binnen blijven en dat ramen, deuren en ventilatiepompen worden gesloten. Ten behoeve van deze zelfredzaamheid is het van belang dat de sirenes worden ingezet met de daarbij horende boodschap via radio en televisie. Daarnaast wordt geadviseerd om gebouwen binnen het effectgebied te voorzien met een centraal afsluitbaar ventilatiesysteem waarmee kan worden voorkomen dat toxische stoffen binnentreden. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen, dienen de aanwezige personen in het plangebied door middel van risicocommunicatie te worden geïnformeerd en geïnstrueerd over de risico's en de mogelijke maatregelen die zij zelf kunnen nemen. De gemeente heeft in dat kader een informatieplicht. Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

36 Ook door de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is een nadere verantwoording 2 met betrekking tot dit bestemmingsplan opgesteld. Ook hieruit blijkt, dat het groepsrisico en daarmee het aantal mogelijke slachtoffers bij een eventuele ramp niet toeneemt. Wel wordt een aantal aanbevelingen gedaan, om de kans op eventuele slachtoffers te verkleinen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om: nieuwe gebouwen zodanig inrichten dat vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; het aanleggen van ventilatie die centraal (met één druk op de knop) uitgezet kan worden; het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde van het gebouw; het zoveel mogelijk positioneren van niet-verblijfruimten aan de risicozijde van het gebouw; het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen. Bij de verdere uitwerking van de nog te realiseren bebouwing zal getracht worden om zoveel mogelijk van deze aanbevelingspunten te realiseren. 4.5 Bedrijven en milieuzonering De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in haar uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) een handreiking geboden voor het toepassen van milieuzonering in de ruimtelijke planvorming. De milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe milieubelastende activiteiten (bijv. bedrijven) een passende locatie in de nabijheid van milieugevoelige functies (bijv. woningen) krijgen en dat milieugevoelige functies op een verantwoorde afstand van milieubelastende activiteiten gesitueerd worden. Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie, te weten: geluid, geur, gevaar en stof. Daarnaast is milieuzonering gericht op nieuwe ontwikkelingen. Het is niet bedoeld voor het beoordelen van bestaande situaties waarbij gevestigde milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies op minder dan de richtafstand van elkaar staan. Met de handreiking kan worden bepaald wat de gewenste richtafstand is tussen de woningbouwlocatie en de bedrijven in de omgeving. Dit kan oplopen tot de maximale richtafstand voor bedrijven met milieucategorie 6 en die bedraagt meter tot omgevingstype rustige woonwijk. Ten zuidwesten van het plangebied is het Sliedrechtse bedrijventerrein Baanhoek en het Papendrechtse bedrijventerrein Oosteind gelegen. Op grond van de vigerende bestemmingsplannen zijn op deze terreinen bedrijven toegestaan tot en met milieucategorie 4. Tezamen met het Dordrechtse Industriegebied 'Staart' vormen deze twee bedrijventerreinen het gezoneerde industriegebied "Oosteind". Hiervoor is een zonebeheerplan opgesteld. In dit beheerplan is vastgelegd, dat de geluidsbelasting vanwege het gezoneerde industrieterrein de vastgelegde waarden niet mag overschrijden. Hierdoor wordt ter plaatse van de woningen rondom het industriegebied een acceptabel woon- en leefklimaat gewaarborgd. In het plangebied bevindt zich ook een aantal inrichtingen die op grond van de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering" tot hinder kunnen leiden. Het gaat hierbij om de aanwezige voorzieningen, zoals scholen, kerk, winkels en praktijken. Deze worden door de VNG aangemerkt als maximaal categorie 2. Dergelijke inrichtingen worden als passend binnen een woonomgeving ervaren. 2 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Toelichting advies bestemmingsplan "Baanhoek-West" Sliedrecht, april

37 Voor de uit te werken bedrijfsbestemming in het noorden van het plangebied is in de uitwerkingsregels opgenomen, dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet aangetast mogen worden en dat de voorziene bedrijven vanuit milieuhygiënisch oogpunt acceptabel zijn. Door deze regelingen wordt gewaarborgd, dat het woon- en leefklimaat ter plaatse van de dichtstbijzijnde woningen bij uitwerking van de bestemming niet wordt aangetast. 4.6 Bodem Het wettelijk kader bij de bepaling van de mate en ernst van bodemverontreiniging wordt gevormd door de Wet bodembescherming (Wbb). Op grond van de mate en omvang van een verontreiniging in grond en/of grondwater wordt bepaald of, conform de Wbb, sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hierop is de principiële noodzaak tot sanering gebaseerd. In de Wbb wordt op basis van risico s voor mens en ecosystemen vervolgens onderscheid gemaakt tussen spoedeisende en niet spoedeisende sanering. Als een sanering spoedeisend is, dient binnen vier jaar aangevangen te worden met de sanering. Als geen sprake is van een spoedeisende sanering, kan sanering worden uitgesteld totdat op de locatie een herinrichting en/of bestemmingswijziging aan de orde is. Voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat de bodemkwaliteit goed genoeg is om te bebouwen ten behoeve van de toegekende bestemming (bodemgeschiktheidsverklaring): er mag pas worden gebouwd als de bodem schoon genoeg is bevonden. Ten behoeve van de uitwerkingsplannen zijn diverse bodemonderzoeken in het plangebied uitgevoerd. Uit deze onderzoeken blijkt, dat de bodem geschikt is voor de beoogde functies. Aangezien in de tussenliggende tijd geen bodembedreigende activiteiten in het plangebied hebben plaatsgevonden, wordt verondersteld dat deze conclusies nog steeds van toepassing zijn. Het uitvoeren van een nader bodemonderzoek wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. 4.7 Archeologie In 1992 heeft Nederland het Verdrag van Valletta (Malta) ondertekend. Dit verdrag bepaalt, dat er op verantwoorde wijze dient te worden omgegaan met het archeologisch erfgoed, o.a. in ruimtelijke planontwikkelingen. Dit verdrag heeft inmiddels zijn weerslag verkregen in een wijziging van de Monumentenwet 1988, die op 1 september 2007 in werking is getreden, de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ). Een belangrijk uitgangspunt, is dat het behoud in situ (op de oorspronkelijke plaats) voorgaat op het behoud ex situ (opgraven en bewaren in depot). Van belang is dat door middel van vooronderzoek tijdig inzicht wordt verkregen in de archeologische waarden van een gebied, zodat deze bij beoogde planontwikkelingen kunnen worden betrokken. Voor de ruimtelijke ordening is een belangrijke bepaling, dat de wet niet van toepassing is op projecten met een oppervlakte kleiner dan 100 m 2 ; de gemeenteraad kan een hiervan afwijkende andere oppervlakte vaststellen. Verwachtingswaarde Sliedrecht heeft momenteel nog geen eigen archeologisch beleid geformuleerd. Om die reden dient te worden teruggevallen op het archeologische beleid van de provincie Zuid-Holland. Dit beleid is samengevat op de Cultuurhistorische Waardenkaart. Onderstaande afbeelding laat een uitsnede van deze kaart zien. Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

38 Afbeelding 4: Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart van Zuid-Holland (plangebied globaal oranje omkaderd). Uit deze afbeelding valt op te maken, dat in het plangebied drie archeologische verwachtingswaarden aanwezig zijn. In de noordwesthoek is sprake van een strook, waar een zeer grote kans op het treffen van archeologische sporen aanwezig is (donkerste arcering). Het betreft hier een geulafzetting / stroomgordel, waar resten van de Bronstijd, IJzertijd, Romeinse tijd en plaatselijk Neolithicum gevonden kunnen worden. Voor een strook rondom het oude dijklint geldt een redelijke tot grote kans op archeologische sporen (donkerpaarse arcering). Het betreffen hier rivierduinen, waar resten vanaf het Mesolithicum aanwezig kunnen zijn. De rest van het plangebied - met uitzondering van de zuidelijkste punt; deze is niet gewaardeerd - is aangemerkt als zijnde een gebied met kleine kans op archeologische sporen. 4.8 Cultuurhistorie Uit 2.1 blijkt dat in een bestemmingsplan rekening gehouden moet worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden in het plangebied. Uit de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Zuid-Holland blijkt, dat het dijklint langs de Baanhoek aangemerkt wordt als een lijnstructuur van hoge cultuurhistorische waarden. Aangezien dit deel van het bestemmingsplangebied conserverend wordt bestemd, zullen de aanwezige waarden niet worden aangetast. In dit lint is teven een gemeentelijk monument aanwezig. Het betreft hier een woonboerderij op het perceel Baanhoek 411(a). Deze is op de verbeelding aangeduid als 'karakteristiek'. 4.9 Ecologie De Nederlandse natuurbescherming kent twee aspecten, te weten gebieds- en soortbescherming. Hieronder worden beide aspecten nader toegelicht. Gebiedsbescherming Eén van de belangrijkste kaders voor gebiedsbescherming wordt gevormd door de Natuurbeschermingswet Deze wet regelt de bescherming van gebieden die als Natura 2000, staats- of beschermend natuurmonument zijn aangewezen. Wanneer in of in de directe nabijheid van een aangewezen gebied een activiteit plaatsvindt die leidt tot nadelige gevolgen voor het natuurgebied, dan dient hiervoor een vergunning te worden aangevraagd. De gebieden die door de Natuurbeschermingswet beschermd worden zijn de speciale

39 beschermingszones volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn en de beschermde natuur- en staatsnatuurmonumenten. Daarnaast bestaan gebieden die deel uitmakende van de Ecologische Hoofdstructuur, welke op een andere wijze beschermd worden. Op basis van de Ecologische Hoofdstructuurkaart van de provincie Zuid-Holland blijkt, dat in het plangebied geen beschermde natuurgebieden zijn gelegen. Het dichtstbijzijnde gelegen gebied betreft de Beneden Merwede op een afstand van op circa 10 meter van het plangebied. Op ongeveer 800 meter van het plangebied is het Alblasserbos gelegen. Het dichtstbijzijnde Natura2000-gebied betreft de Biesbosch op een afstand van ruim meter. Vanwege deze afstanden of het consoliderende karakter van het betreffende deel van het bestemmingsplan zijn negatieve effecten op deze gebieden uitgesloten. Het uitvoeren van een nader onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is niet noodzakelijk. Soortbescherming Soortbescherming vindt zijn wettelijk kader in de Flora- en faunawet (FF-wet); deze wet beschermt de in deze wet aangemerkte soorten planten en dieren, ongeacht waar deze zich bevinden. Om de instandhouding van de beschermde soorten te waarborgen moeten negatieve effecten op de instandhouding worden voorkomen. Hiertoe zijn in de wet verschillende verbodsbepalingen geformuleerd en zijn de soorten onderverdeeld in drie categorieën: categorie 1: Bij activiteiten die te kwalificeren zijn als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt voor de soorten in deze categorie een vrijstelling voor artikel 8 t/m 12 van de FF-wet. Er hoeft voor deze activiteiten geen ontheffing te worden aangevraagd; categorie 2: Bij activiteiten die te kwalificeren zijn als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen, geldt voor de soorten in deze categorie een vrijstelling voor artikel 8 t/m 12 van de FF-wet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Deze gedragscode moet door een sector of ondernemer zelf worden opgesteld en ingediend voor goedkeuring. Is er geen goedgekeurde gedragscode aanwezig, dan dient ontheffing aangevraagd te worden; categorie 3: Bij activiteiten die te kwalificeren zijn als ruimtelijke ontwikkelingen, geldt voor soorten in deze categorie geen vrijstelling. Ook niet op basis van een gedragscode. Hiervoor is een ontheffing nodig. Ontheffingaanvragen op basis van categorie 1 en 2 worden getoetst aan het criterium doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort (de zogenaamde lichte toets). Ontheffingaanvragen op basis van categorie 3 krijgen te maken met de uitgebreide toets. Dit houdt in dat wordt getoetst op drie criteria, te weten 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang, 2) er is geen alternatief en 3) doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort. Aan alle criteria moet worden voldaan. Ten behoeve van de in het recente verleden opgestelde uitwerkingsplannen is een quickscan uitgevoerd om de aanwezige natuurwaarden ter plaatse van Baanhoek-West te achterhalen. Uit deze quickscan blijkt, dat in het plangebied zwaarder beschermde soorten heikikker, bittervoorn en kleine modderkruiper aanwezig waren. Bij het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is dan ook een ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd, om deze dieren te mogen vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen, alsmede het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren van nesten, Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

40 holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. Deze ontheffing is verkregen, waardoor voldaan wordt aan de Flora- en faunawet. Sliedrecht wil haar omgang met de verplichtingen die voortvloeien uit de Flora- en faunawet stroomlijnen. Dit doet de gemeente door het opstellen van een gedragscode, die tevens functioneert als praktische handleiding, op basis waarvan iedere ambtenaar die te maken heeft met bestendig beheer en onderhoud en/of ruimtelijke ingrepen, zelf vroegtijdig inzicht kan krijgen in de (mogelijk) geldende verplichtingen, het eventueel benodigde onderzoek en de tijd die het traject naar schatting vergt. Dit rapport heeft tot doel om, in combinatie met de bijlage Beschermde soorten in de gemeente Sliedrecht, inzicht te geven in de verplichtingen die er in geval van bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke ontwikkeling en inrichting in de gemeente Sliedrecht gelden. De omgang in geval van ruimtelijke ingrepen is opgenomen in hoofdstuk 6 van het genoemde rapport

41 5. JURIDISCHE ASPECTEN 5.1 Inleiding Het bestemmingsplan bestaat uit juridisch bindende regels en een plankaart (verbeelding) met daarbij een toelichting. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van de op te richten en/of aanwezige bebouwing. Op de verbeelding zijn de bestemmingen in beeld gebracht. Samen met de regels is dit het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking, maar vervult een belangrijke rol voor de onderbouwing van het plan en de uitleg van de planregels. 5.2 De opzet van de planregels Dit bestemmingsplan vormt het juridische kader voor het plangebied. Ingevolge de Wro, het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de daarbij behorende ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro) dienen bestemmingsplannen op vergelijkbare wijze opgebouwd en gepresenteerd te worden en tevens digitaal uitwisselbaar gemaakt te worden. Er is een aantal standaarden door het Ministerie van I&R ontwikkeld, waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012), de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen (PRBP2012) en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2012). In dit bestemmingsplan wordt van deze standaarden, voor zover van toepassing, gebruikgemaakt. Tevens sluit het bestemmingsplan aan op de standaard van de Sliedrecht. De regels zijn op grond van de SVBP2012 onderverdeeld in vier hoofdstukken: - Inleidende regels; - Bestemmingsregels; - Algemene regels; - Overgangs- en slotregels Inleidende regels In de inleidende regels staan de algemene bepalingen die nodig zijn om de overige regels goed te kunnen hanteren. De begripsbepalingen (art. 1) bevatten uitleg van de in het plan gebruikte begrippen die niet tot de algemeen bekend veronderstelde begrippen gerekend worden. De wijze van meten (art. 2) bevat technische regelingen met betrekking tot het bepalen van hoogtes, oppervlaktes etc Bestemmingsregels De bestemmingen beginnen telkens met een doeleindenomschrijving, waarin in algemene bewoordingen wordt aangegeven waarvoor de gronden, waaraan de desbetreffende bestemming is toegekend, mogen worden gebruikt. Deze doeleindenomschrijving wordt gevolgd door een bepaling waarin staat aangegeven onder welke voorwaarden bebouwing van deze gronden is toegestaan (bouwregels). Alle regels die op een bepaalde bestemming van toepassing zijn, worden zoveel mogelijk in de bestemmingsregels zelf geregeld. Op deze wijze wordt bij de digitale versie van het plan bij het aanklikken op adres of bestemmingsvlak zo veel mogelijk informatie gegeven zonder dat er verder doorgeklikt behoeft te worden. Dit bestemmingsplan kent de volgende bestemmingen: Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

42 Enkelbestemmingen Dubbelbestemmingen Artikel 3 Gemengd - 1 Artikel 14 Leiding - Gas-1 Artikel 4 Gemengd - 2 Artikel 15 Leiding - Gas-2 Artikel 5 Groen Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding Artikel 6 Maatschappelijk Artikel 17 Leiding - Water Artikel 7 Verkeer Artikel 18 Waterstaat - Waterbergingsgebied Artikel 8 Verkeer - Railverkeer Artikel 19 Waterstaat - Waterkering Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied Artikel 10 Water Artikel 11 Wonen - 1 Artikel 12 Wonen - 2 Artikel 13 Bedrijventerrein - uit te werken Onderstaand wordt per bestemming een toelichting gegeven. Artikel 3: Gemengd - 1 Deze bestemming is van toepassing op een perceel gelegen aan de Rondo. Binnen de bestemming zijn activiteiten in de vorm van dienstverlening toegestaan, alsmede maatschappelijke voorzieningen. De functie wonen is uitsluitend toegestaan vanaf de tweede bouwlaag (al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten). Daarnaast zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen toegestaan, zoals horeca (met een maximum vloeroppervlak van 185 m 2 ), tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen. In de regels zijn voorts bepalingen opgenomen ten aanzien van de bouwmogelijkheden. Artikel 4: Gemengd - 2 Deze bestemming is van toepassing op een ander perceel gelegen aan de Rondo (ter hoogte van de kerk). Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan, alsmede wonen al dan niet in bijzondere woonvormen. Daarnaast zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen toegestaan, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd, waarbij deze georiënteerd moet zijn op de naastgelegen bestemming 'Verkeer'. De bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven. Hierbij geldt, dat gebouwen alleen plat afgedekt mogen worden. Voor het bouwen van woningen (al dan niet ten behoeve van een bijzondere woonvorm) geldt, dat het aantal niet meer mag bedragen dan op de verbeelding met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangeven. Daarnaast geldt, dat alleen de bouw van gestapelde woningen is toegestaan. Het gebruik van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan. Hierbij geldt dat maximaal 30% van de woning hiervoor gebruikt mag worden, tot een maximum van 40 m

43 Artikel 5: Groen In het plangebied is een grote hoeveelheid groen aanwezig. Deze bestemming heeft betrekking op deze groenvoorzieningen en maakt ook fiets- en voetpaden, water en speelvoorzieningen mogelijk. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - duiker' zijn tevens duikers toegestaan ten behoeve van de aan- en afvoer van oppervlaktewater. De in deze bestemming opgenomen bouwmogelijkheden zijn beperkt; enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden toegestaan. De maximale maten staan in de bouwregels. Artikel 6: Maatschappelijk De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor de reeds aanwezige maatschappelijke voorzieningen op een perceel aan de Rondo en Menuet. In de bouwregels is voor gebouwen bepaald, dat deze binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak moeten worden gerealiseerd. In de regels zijn voorts bepalingen opgenomen ten aanzien van de bouwmogelijkheden. Artikel 7: Verkeer De bestemming Verkeer is opgenomen voor alle wegen, met uitzondering van de Rijksweg A15. De bestemming maakt naast wegen ook voet- en fietspaden mogelijk. Tevens zijn parkeervoorzieningen, evenals bij de verkeersfunctie behorende voorzieningen zoals bermen, waterlopen- en partijen, groen- en nutsvoorzieningen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - duiker' zijn tevens duikers toegestaan ten behoeve van de aan- en afvoer van oppervlaktewater. Binnen de bestemming Verkeer zijn beperkte bouwmogelijkheden opgenomen. Zo worden uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde en nutsvoorzieningen toegestaan, tot een maximale bouwhoogte van 3 meter. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 meter. Deze hoogte kan nodig zijn voor bijvoorbeeld lantaarnpalen. Artikel 8: Verkeer - Railverkeer De bestemming Verkeer Railverkeer is opgenomen voor de in het plangebied aanwezige railverbinding. Binnen deze bestemming zijn tevens wegen, voet- en fietspaden mogelijk gemaakt. Daarnaast biedt deze bestemming ruimte voor voorzieningen ten behoeve van passagiers (in verband met de aanwezigheid van een station). Binnen de bestemming Verkeer - Railverkeer zijn beperkte bouwmogelijkheden opgenomen. Zo zijn gebouwen ten dienste van voorzieningen voor reizigers / passagiers toegestaan. Hierbij kan gedacht worden aan liften en wachtruimten. De maximale bouwhoogte van liften is vastgelegd op 8 meter en voor overige gebouwen geldt een maximale hoogte van 4 meter. Daarnaast zijn gebouwen voor voorzieningen van openbaar nut toegestaan. Hiervoor geldt een maximum oppervlak van 20 m 2 per gebouw en een maximale hoogte van 4 meter. Ook aan de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn beperkingen gesteld. Staan deze bouwwerken ten dienste van de geleiding, beveiliging en/of regeling van het (rail)verkeer, dan mag de bouwhoogte niet meer dan 10 meter bedragen. In alle andere gevallen is de maximale hoogte op 3 meter vastgelegd. Artikel 9: Verkeer - Rijksweg De bestemming Verkeer - Rijksweg is opgenomen voor de Rijksweg A15. Binnen deze bestemming is het toegestaan om wegen voor het gemotoriseerd verkeer, bestaande uit maximaal zes rijstroken (exclusief in- en uitvoegstroken) aan te leggen. Daarnaast maakt deze Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

44 bestemming ook voet- en fietspaden mogelijk, alsmede parkeervoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, openbare nuts voorzieningen, groenvoorzieningen, water en bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals straatmeubilair. Evenals bij de overige verkeersbestemmingen gelden ook binnen deze bestemming beperkte bouwmogelijkheden. Zo zijn alleen gebouwen voor voorzieningen van openbaar nut toegestaan. Hiervoor geldt een maximum oppervlak van 20 m 2 per gebouw en een maximale hoogte van 4 meter. Ook aan de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn beperkingen gesteld. Staan deze bouwwerken ten dienste van de geleiding, beveiliging en/of regeling van het (weg)verkeer, dan mag de bouwhoogte niet meer dan 10 meter bedragen. In alle andere gevallen is de maximale hoogte op 3 meter vastgelegd, met uitzondering van lichtmasten en geluidswerende voorzieningen. Hiervoor gelden een maximale bouwhoogte van 20 respectievelijk 8 meter. Artikel 10: Water De bestemming Water is van toepassing op de belangrijkste in het plangebied aanwezige waterpartijen, waterlopen en waterwegen. Ook de bij de functie water behorende functies zoals waterberging en waterhuishouding, evenals oevers en aanlegsteigers zijn in deze bestemming opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - duiker' zijn tevens duikers toegestaan ten behoeve van de aan- en afvoer van oppervlaktewater. De bouwmogelijkheden binnen deze bestemming zijn heel beperkt. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht. Deze mogen niet hoger zijn dan 5 meter. Artikel 11: Wonen - 1 De bestemming Wonen 1 is opgenomen voor alle reeds binnen het gebied aanwezige en/of vergunde woningen. Bij deze bestemming is de bestaande bebouwing, van zowel de hoofdgebouwen als de bijgebouwen, opgenomen in de bouwvlakken. Deze vlakken omvatten veelal de gehele achtererven. Het gebied erbuiten kan over het algemeen als tuin aangemerkt worden en dient dus onbebouwd te blijven. De bouwregels voor de betrokken woningen zijn in de bestemming opgenomen evenals een regeling voor de erfbebouwing. Daarnaast is een aantal bestaande functies aangeduid die binnen de woonbestemming worden toegestaan. Artikel 12: Wonen - 2 De bestemming Wonen 2 is opgenomen voor de woningen die reeds op grond van het vigerende bestemmingsplan gerealiseerd kunnen worden (al dan niet op basis van uitwerkingen), maar nog niet aanwezig zijn. Voor deze bestemming geldt dat op de verbeelding nadere aanduidingen zijn opgenomen. In de planregels worden de bouwregels nader beschreven. Artikel 13: Bedrijventerrein - uit te werken Deze bestemming is opgenomen voor de gronden die zijn gelegen aan de noordzijde van het plangebied. De bestemming zal nader worden uitgewerkt aan de hand van de in de regels opgenomen uitwerkingsregels. De gronden zijn bedoeld voor bedrijfsdoeleinden tot en met categorie 3.2 en kantoren. Daarnaast wordt ook één horecavestiging toegestaan. Naast groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorts alle noodzakelijke voorzieningen toegestaan, zoals ontsluitingswegen, voet- en fietspaden en parkeren

45 Artikel 14 tot en met 17: Leiding - Voor alle leidingen geldt, dat de ligging ervan op de verbeelding is aangegeven door middel van de figuur 'hartlijn leiding'. Met de bijbehorende dubbelbestemming 'Leiding -...' is de zakelijke rechtstrook behorende bij deze leiding vastgelegd. In het betreffende artikel is vervolgens geregeld, wat voor soort leiding aanwezig mag zijn. Ter plaatse van de bestemming 'Leiding Hoogspanningsverbinding ' betreft dit een bovengrondse verbinding. Op deze gronden mogen ten behoeve van de dubbelbestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen op enkele uitzonderingen na uitsluitend met een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan worden gebouwd. De leidingbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad. Voor diverse werken en werkzaamheden geldt de noodzaak van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren ervan. Artikel 18: Waterstaat - Waterbergingsgebied De dubbelbestemming Waterstaat - Waterberging is opgenomen voor die delen van het plangebied die tevens een waterbergende functie hebben. Artikel 19: Waterstaat - Waterkering De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering is bedoeld ter bescherming van de primaire waterkering die binnen het plangebied zijn gelegen. De bestemming maakt dat alvorens omgevingsvergunningen kunnen worden verleend, afwijking verleend moet worden door burgemeester en wethouders onder voorwaarden dat de waterstaatsbelangen niet worden geschaad en schriftelijk advies moet zijn ingewonnen bij de beheerder van de waterloop en waterkering Algemene regels In de algemene regels zijn de antidubbeltelregel, de algemene bouw-, gebruiks-, aanduidings, afwijkings en wijzigingsregels opgenomen Overgangs- en slotregels In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat. Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

46 - 46 -

47 6. UITVOERBAARHEID 6.1. Financiële uitvoerbaarheid Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In het tweede lid van artikel 6.12 Wro is aangegeven dat onder andere van het opstellen van een exploitatieplan kan worden afgezien wanneer het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins is verzekerd. Met onderhavig bestemmingsplan worden geen aangewezen bouwplannen door middel van rechtstreeks bouwrecht mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan biedt immers een consoliderende planologische regeling voor reeds bestaande functies en gebruik. Zodoende hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld en is aannemelijk dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. Bij het toepassen van de in het plan opgenomen uitwerkingsverplichting zal worden bezien op welke wijze het kostenverhaal wordt geregeld. 6.2 Overleg ex artikel Bro In het kader van het vooroverleg ex artikel Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan diverse overleginstanties. Een samenvatting van de ontvangen adviezen, als ook een gemeentelijke reactie daarop, is opgenomen in de bijlagen. 6.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het ontwerpbestemmingsplan heeft conform artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening, afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gemeentelijke inspraakverordening zes weken ter inzage gelegen (5 april 2013 tot en met 16 mei 2013). Binnen deze periode zijn twee zienswijzen binnengekomen. Deze zijn in de bij dit bestemmingsplan behorende bijlagenbundel 'Nota zienswijzen' samengevat en voorzien van een antwoord. Deze zienswijzen hebben geleid tot aanpassingen aan het bestemmingsplan. 6.4 Handhaving Het bestemmingsplan vervult een aantal functies op het gebied van handhaving. Het geeft een beeld van de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen en verwoordt het gemeentelijk beleid ten opzichte van de ontwikkelingen. Eveneens functioneert het bestemmingsplan als toetsingskader voor bouwplannen en andere werkzaamheden. Hierdoor is het bestemmingsplan bindend voor burgers, bedrijven, instanties en overheid. Om ervoor te zorgen dat handhaving van het bestemmingsplan in de praktijk met succes kan worden afgedwongen, dient aan het volgende te worden voldaan: de regels en het kaartmateriaal moeten duidelijk en overzichtelijk zijn; de regels moeten zodanig zijn dat duidelijk is wanneer er sprake is van een overtreding en overtredingen moeten herkenbaar/zichtbaar én controleerbaar zijn; het plan dient uitvoerbaar te zijn. Met deze punten is bij de vormgeving van dit bestemmingsplan rekening gehouden. Een bestemmingsplan kan echter nog zo'n heldere planregels bevatten, het opsporen van illegale activiteiten is niet altijd even eenvoudig. Waar illegale bebouwing over het algemeen opvalt, is illegaal gebruik moeilijker te constateren. Het is lang niet altijd mogelijk om van buitenaf waar te nemen wat zich in een pand afspeelt. Waar het vermoeden leeft dat het gebruik in strijd is met de bestemming wordt dit onderzocht. Het zou te ver voeren om uit de jurisprudentie, die Bestemmingsplan Baanhoek-West Toelichting

48 leert dat er in beginsel een handhavingsplicht bestaat, af te leiden dat er ook in alle gevallen een opsporingsplicht bestaat. Uiteraard zal altijd worden gereageerd op klachten van naburige gebruikers en bewoners. Doordat illegale situaties, die reeds in strijd waren met het voorgaande bestemmingsplan, worden uitgezonderd van het overgangsrecht, bestaat, op grond van de jurisprudentie, ook na langere tijd in beginsel nog de mogelijkheid om handhavend op te treden, indien een situatie aan het licht komt die redelijkerwijze niet eerder bekend kon zijn. Per geval zal door het bevoegd gezag een zorgvuldige belangenafweging worden gemaakt

49 II. BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING

50 - 50 -

51 INHOUDSOPGAVE BIJLAGE BIJ TOELICHTING Bijlage 1 Vooroverleg Gemeente Sliedrecht, Voorontwerp bestemmingsplan Baanhoek-West; Notitie vooroverleg, maart Bijlage 2 Zienswijze Gemeente Sliedrecht, Ontwerp bestemmingsplan Baanhoek-West; Nota Zienswijzen, mei Bijlage 3 Externe veiligheid A. Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Externe veiligheid bestemmingsplannen Sliedrecht, mei 2011, kenmerk /CHK. B. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Toelichting advies bestemmingsplan "Baanhoek-West" Sliedrecht, april 2013.

52 - 52 -

53 BIJLAGE 1 Sliedrecht Voorontwerp bestemmingsplan Baanhoek-West Notitie vooroverleg Maart 2013

54 Inhoud 1. Inleiding pag Vooroverlegreacties pag. 4 Bijlagen: 1. Vooroverlegreacties 2

55 1. Inleiding Vooroverlegreacties In het kader van het vooroverleg ex artikel Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan diverse overleginstanties. In totaal hebben 4 instanties gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen overlegreacties en zijn de reacties van gemeentelijk commentaar voorzien. Per reactie is aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het voorontwerp bestemmingsplan. 3

56 2. Overlegreacties In het kader van het overleg als bedoeld in artikel Bro is het voorontwerp bestemmingsplan Woongebied aan de volgende instanties voorgelegd: 1. Provincie Zuid-Holland (melding); 2. Waterschap Rivierenland; 3. Rijkswaterstaat; 4. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid; 5. Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid; 6. Gemeente Papendrecht; 7. Gemeente Dordrecht; 8. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; 9. Kamer van koophandel Rotterdam; 10. Oasen; 11. GasUnie; 12. TenneT. 13. ProRail; Van de onder 1, 11, 12, 13 genoemde instanties is een reactie ontvangen. Hieronder zijn de brieven van deze instanties samengevat en van gemeentelijk commentaar voorzien. De volledige overlegreacties zijn in bijlage 1 opgenomen. 4

57 2. Gasunie Samenvatting 1. Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leidingen, is het niet toegestaan enig bouwwerk op te richten boven de leidingen of binnen een afstand van 4 (regionale leiding) en 5 (voor de hogedruk leiding) meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding (= belemmeringenstrook). Verzocht wordt de betreffende bouwpercelen zodanig aan te passen, dat de afstand tussen de leiding en de grens van het bouwblok minimaal 4/5 meter bedraagt. 2. Bij het geheel of gedeeltelijk samenvallen met (een) andere (dubbel)bestemming(en) dient de dubbelbestemming Leiding-Gas voorrang te krijgen. 3. In artikel 14.3 Leiding-Gas-1 wordt bepaald dat het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning af kan wijken van lid , indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Door een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is de opgenomen afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels (artikel 14.3) in strijd met het bepaalde in artikel 14, derde lid Bevb. 4. Idem artikel 15 Leiding-Gas-2 5. Verzocht wordt om in geval van besluitvorming over een omgevingsvergunning advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. 6. Geluidswerende voorziening worden mogelijk gemaakt boven de dubbelbestemming Leiding- Gas-1 en Leiding-Gas-2. Dergelijke voorzieningen zijn niet zonder meer mogelijk binnen de dubbelbestemming Leiding-Gas. Bij ontwikkelingen hieromtrent wordt verzocht tijdig contact op te nemen met onze tracébeheerder. Commentaar 1. Het bestemmingsvlak Bedrijventerrein - Uit te werken bevat (nog) geen bouwvlakken. Door het opnemen van de belemmeringsstrook wordt voldoende gewaarborgd dat er niet in/op deze zone zal worden gebouwd. 2. Het is niet nodig dit vast te leggen in de regels van het bestemmingsplan. Immers alle beperkingen en beschermende regimes bij overlappende bestemmingen gelden voor een betreffende locatie, effectief geldt het zwaarste regime in geval van overlap. 3. Het betreffende artikel wordt aangepast conform voorgestelde tekst. Hierdoor worden de mogelijkheden voor het verlenen van een omgevingsvergunning in dit geval omkleed met zwaardere criteria. 4. Idem Artikelen 14 en 15 worden aangepast conform verzoek. 6. Wanneer hiervan sprake is zal contact worden opgenomen met de tracébeheerder. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 5

58 3. TenneT Samenvatting 1. TenneT verzoekt om op de verbeelding in de desbetreffende bestemmingsvlakken een bouwvlak aan te geven dat buiten de belemmerde strook ligt en waarvan de grens samenvalt met de grens van deze strook. 2. In aansluiting op het bovenvermelde wordt verzocht in de regels de volgende vetgedrukte tekst aan te vullen: "Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming gelden (bouw)regels - uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd, indien..." 3. In lid 16.4 is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen. Aangezien dit artikel betrekking heeft op een bovengrondse hoogspanningsverbinding verzoekt TenneT om sub b. met de volgende vetgedrukte tekst te wijzigen: "het aanbrengen van hoogopgaande beplantingen en bomen, alsmede het bebossen van gronden;" Commentaar 1. De bouwvlakken zullen op de verbeelding niet worden beperkt tot aan de grens van de belemmerende strook. Immers de regels sluiten al uit dat er gebouwd kan worden onder deze zone. Daarnaast is de voorgestelde wijze van het uiteentrekken van bouwvlak en woonbestemming niet in lijn met de consequente manier van het gebruik van woonbestemmingen in dit bestemmingsplan. Wonen-2 bevat namelijk overal bouwvlakken die bouwen binnen het gehele bestemmingsvlak mogelijk maakt (met uitzondering natuurlijk van de belemmerende zone als gevolg van de hoogspanningsleiding). Tot slot bevatten de uitwerkingsplannen, die één op één zijn overgenomen in voorliggend plan, ook al bouwvlakken (met beperkingen) onder de hoogspanningsleiding. Omdat er sprake is van een conserverend bestemmingsplan worden de vigerende mogelijkheden rechtstreeks overgenomen. 2. Deze toevoeging wordt opgenomen in het betreffende artikel. 3. Deze toevoeging wordt opgenomen in het betreffende artikel. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4. ProRail ProRail heeft aangegeven niet te zullen reageren aangezien het een conserverend plan betreft. 5. Provincie Zuid-Holland Omdat het plan niet strijdig is met provinciale belangen, hoeft het plan niet te worden opgestuurd naar de provincie Zuid-Holland. 6

59 Bijlage 1 Overlegreacties 7

60

61

62

63

64

65

66

67 Sliedrecht BIJLAGE 2 Ontwerp bestemmingsplan Baanhoek-West Nota zienswijzen Mei 2013

68 Inhoud 1. Inleiding pag Zienswijzen pag Vaststelling pag. 6 2

69 1. Inleiding Het ontwerp bestemmingsplan Baanhoek-West heeft vanaf 5 april 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op het ontwerp bestemmingsplan. Zienswijzen Er zijn 2 schriftelijke zienswijzen ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen zienswijzen en zijn de reacties van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is per reactie aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het ontwerp bestemmingsplan. Ontvankelijkheid Alle ontvangen zienswijzen zijn tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. Vaststelling De zienswijzen zullen leiden tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingspan. In hoofdstuk 3 is een samenvatting gegeven van de wijzigingen. Ook eventuele ambtshalve wijzigingen worden hier beschreven. 3

70 2. Zienswijzen In dit hoofdstuk zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord. 1. Provincie Zuid-Holland Samenvatting 1. In "Artikel 13- bedrijventerrein; Uit te werken" staat onder dat zelfstandige kantoren zijn toegestaan, zonder beperking in vloeroppervlak. Dit is in strijd met de provinciale verordening Ruimte (Actualisatie 2012). Buiten de invloedssfeer van op kaart 5 van de verordening Ruimte aangeduide kantoorontwikkellocaties zijn geen bestemmingen toegestaan die nieuwe kantoren mogelijk maken. 2. In "Artikel 13 - bedrijventerrein; Uit te werken" staat onder c. dat detailhandel is toegestaan voor zover het gaat om detailhandel in goederen die ter plekke zijn vervaardigd of verwerkt en voor zover het een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt. Dit is in strijd met artikel 9 "Detailhandel" van de verordening Ruimte. Beantwoording 1. Naar aanleiding van zienswijze 1: Aan artikel sub e onder 1 is de volgende zinsnede toegevoegd:, mits de ladder voor duurzame verstedelijking is toegepast. Deze toevoeging is nodig om het bestemmingsplan in lijn te brengen met de provinciale verordening. Met hetzelfde doel worden sub e de nrs. 2 en 3 verwijderd. In de begripsbepalingen is de ladder voor duurzame verstedelijking nieuw opgenomen. 2. Artikel sub c is verwijderd waardoor detailhandel wordt uitgesloten. Artikel behoeft hierdoor vernummering. Conclusie De zienswijze is gegrond. 4

71 2. Waterschap Rivierenland Samenvatting 1. Het Waterschap maakt er bezwaar tegen dat de minimaal te realiseren waterberging onder de waterpasserende bestrating niet in regels (artikel 18, Waterstaat Waterbergingsgebied) wordt vastgelegd. Waterberging in technische voorzieningen maakt geen direct onderdeel uit van het (open) watersysteem, waardoor deze waterberging niet in de keur en/of legger kan worden vastgelegd én dus ook niet wordt beschermd. Het is belangrijk voor het goed functioneren van het watersysteem in Sliedrecht, dat deze berging juridisch wel wordt vastgelegd en beschermd. Tijdens het opstellen van het waterhuishoudingsplan heeft het waterschap de gemeente Sliedrecht op dit belang gewezen en de gemeente per brief laten bevestigen dat de zij naar de toekomst toe verantwoordelijk is voor voldoende waterberging onder het wegoppervlak en het onderhoud hiervan. Het is daarom ook in het gemeentelijk belang dat deze waterberging juridisch wordt beschermd. Als het niet gebruikelijk is een inhoudsmaat in de regels op te nemen, kan wat het Waterschap betreft ook worden volstaan met het noemen van het oppervlak van m2 en een laagdikte van 50 cm met een porositeit van 48%, waaruit afgeleid kan worden dat het minimaal bergend volume m3 is. 2. Verder constateren wij dat de duiker onder de Merwede-Lingelijn, die op ons verzoek in het ontwerp bestemmingsplan is opgenomen, niet op de juiste locatie op de verbeelding is geplaatst. Beantwoording 1. In artikel 18.1 is in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat het om een bergend volume van minimaal m3 gaat, ook in artikel is dit volume opgenomen. Teneinde de belangen van, en afspraken met, het Waterschap te respecteren. 2. De ligging van de betreffende duiker is aangepast. Overigens zijn binnen de verkeersbestemming dergelijke waterhuishoudkundige werken zondermeer mogelijk. Conclusie De zienswijze is gegrond. 5

72 3. Vaststelling Bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan de volgende wijzigingen aangebracht. Regels Naar aanleiding van zienswijze 1: Aan artikel sub e onder 1 is de volgende zinsnede toegevoegd:, mits de ladder voor duurzame verstedelijking is toegepast. Deze toevoeging is nodig om het bestemmingsplan in lijn te brengen met de provinciale verordening. Met hetzelfde doel worden sub e de nrs. 2 en 3 verwijderd. In de begripsbepalingen is de ladder voor duurzame verstedelijking nieuw opgenomen. Naar aanleiding van zienswijze 1: Artikel sub c is verwijderd waardoor detailhandel wordt uitgesloten, om het bestemmingsplan in lijn te brengen met de provinciale verordening. Naar aanleiding van zienswijze 2: In artikel 18.1 is in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat het om een bergend volume van minimaal m3 gaat, ook in artikel wordt dit opgenomen. Teneinde de belangen van, en afspraken met, het Waterschap te respecteren. Ambtshalve wijziging: De in het ontwerp abusievelijk niet opgenomen geluidzones van industriegebieden De Staart en Oosteind zijn nu wel opgenomen, in Artikel 23 Algemene aanduidingsregels zijn hiertoe onder 23.1 en 23.2 regels toegevoegd. In de begripsbepalingen 1.32, 1.33 en 1.34 zijn de relevante begrippen gedefinieerd. Verbeelding Naar aanleiding van zienswijze 2: De ligging van de duiker onder de Merwede-Lingelijn is aangepast. Ambtshalve wijziging: De ontbrekende geluidzones van industriegebieden De Staart en Oosteind zijn op de verbeelding opgenomen. Ambtshalve wijziging: De dam en duiker aan het einde van de Vivaldilaan zijn verwijderd en gewijzigd in water, conform vigerend uitwerkingsplan. Tevens is de duiker tussen de beide bestemmingsvlakken Bedrijventerrein nog uit te werken verwijderd aangezien hier sprake bleek te zijn van een tijdelijke duiker. Ambtshalve wijziging: Het bestemmingsvlak Gemengd-2 (pal ten zuiden van de school) is een aantal meters in noordelijke richting uitgebreid, conform vigerend uitwerkingsplan. Ambtshalve wijziging: Ter plekke van de voormalige geurcirkel van de manege aan de Baanhoek is het bestemmingsvlak Wonen-2 uitgebreid in zuidelijke richting. Nu de manege is verhuisd kan de oorspronkelijke bestemming weer worden opgenomen. De regels wijzigen hierdoor niet. Het aangrenzende, hierdoor ontstane, snippertje groen is bij de Verkeersbestemming getrokken, waarbinnen groen mogelijk wordt gemaakt. Toelichting Ambtshalve wijziging: Het advies van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is in zijn geheel opgenomen als bijlage bij de toelichting. Dit advies was eerst ontvangen na de vooroverlegtermijn. In paragraaf 4.4 wordt een korte samenvatting van het advies gegeven. Ambtshalve wijziging: Aan de toelichting paragraaf 3.3 onder het kopje Autoverkeer is op verzoek van Rijkswaterstaat een onderdeel toegevoegd, teneinde inzicht te verschaffen in de effecten (en de maatregelen) op de rijksweg (aansluiting) als gevolg van de ontwikkelingen in het plangebied. De conclusies van een recent verkeersonderzoek zijn daartoe opgenomen. 6

73 BIJLAGE 3A Rapport Dossier Zaaknummer Kenmerk / CHK Opsteller de heer C.H. Dijkman Datum 19 mei 2011 Onderwerp Analyse externe veiligheid gemeente Sliedrecht EXTERNE VEILIGHEID BESTEMMINGSPLANNEN SLIEDRECHT Opdrachtgever gemeente Sliedrecht Contactpersoon de heer J. van der Meer Postbus AA Sliedrecht Opdrachtnemer Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Contactpersoon de heer C.H. Dijkman Postbus AN Dordrecht

74 Pagina 2 van 37

75 Inhoud Inhoud Inleiding Aanleiding Doel Werkwijze Leeswijzer Wet- en regelgeving Inleiding Plaatsgebonden risico Groepsrisico Uitgangspunten Het studiegebied Aantal aanwezigen in het studiegebied Methode risicoberekening Transport gevaarlijke stoffen Wegvervoer over de A Vervoer over de Betuweroute Transport over de Beneden Merwede Transport door buisleidingen Modelkenmerken van transportassen A Betuweroute Beneden Merwede Buisleidingen Inrichtingen Resultaten risicoberekening Inleiding Risico s van het transport over de A Huidige situatie langs de A Toekomstige situatie langs de A15 in Toekomstige situatie langs de A15 in Risico s van het transport over de Betuweroute Huidige situatie Betuweroute Toekomstige situatie Betuweroute Toekomstige situatie Betuweroute Risico s van het transport over de Beneden - Merwede Huidige situatie Beneden - Merwede Toekomstige situatie Beneden - Merwede 2013 en Risico s van het transport door buisleidingen Huidige situatie buisleidingen Toekomstige situatie buisleidingen Risico s inrichtingen Huidige situatie LPG-tankstation Helbro Toekomstige situatie LPG-tankstation Helbro Huidige situatie De Ketel vd Sman van 54

76 5. Conclusies Conclusies wegvervoer A15 en overige wegen Conclusies Betuweroute Conclusies vervoer over Beneden - Merwede Conclusies vervoer door buisleidingen Conclusies inrichtingen Algemene conclusies Aanbevelingen Bijlage 1 Referentielijst... Bijlage 2 Het externe veiligheidsbeleid... Wet- en regelgeving Externe veiligheid... Bijlage 3 Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten conform BEVI... Bijlage 4 Samenvatting QRA Helbro LPG tankstation... Bijlage 5... Bijlage 5a Populatiegegevens Sliedrecht huidige situatie... Bijlage 5b Populatiegegevens Sliedrecht Bijlage 5c Populatiegegevens Sliedrecht Bijlage 5d Ruimtelijke ontwikkelingen in Sliedrecht... Bijlage 6... Projectenkaart Sliedrecht... Pagina 4 van 37

77 1. Inleiding 1.1 Aanleiding In Sliedrecht worden komende jaren diverse ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. Om de ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken worden bestaande bestemmingsplannen opnieuw vastgesteld en zo nodig gewijzigd. Daarbij dient rekening te worden gehouden met het aspect externe veiligheid. Met name medewerkers die zich met ruimtelijke ordening bezighouden willen graag een totaal beeld van de situatie op het gebied van externe veiligheid. De gemeente heeft daarom op 2 juli 2010 de Milieudienst Zuid-Holland Zuid opdracht gegeven voor het opstellen van een gemeentebrede analyse externe veiligheid dat inzicht geeft in het huidige plaatsgebonden risico en het groepsrisico en hoe deze zich in de toekomst zullen ontwikkelen als gevolg van de ruimtelijke plannen. Dit rapport bevat een inventarisatie die de risico s in beeld brengt. Omdat de wet- en regelgeving aan verandering onderhevig zijn, zijn de resultaten in dit rapportniet bedoeld als toetsingskader Veiligheid. 1.2 Doel Het doel van dit rapport is het in kaart brengen van de externe veiligheidssituatie als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A15, de spoorlijn (Betuweroute) en de Beneden Merwede, en als gevolg van opslag en gebruik ervan in inrichtingen in relatie tot mogelijk te realiseren bestemmingsplannen. Tevens wordt een zoveel mogelijk kwantitatieve risico omschrijving van relevante risicobedrijven opgenomen. Voor de hogedrukaardgasleiding wordt zo mogelijk een berekening uitgevoerd met het nieuwe rekenpakket Carola. Het resultaat van dit rapport zijn berekende risicoafstanden voor plaatsgebonden en groepsrisico s. De nog vast te stellen afstanden uit het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen worden behandeld. Deze afstanden uit het Basisnet gaan in de toekomst gelden als norm voor de risico s van transport van gevaarlijke stoffen. 1.3 Werkwijze Bij risicobronnen wordt gekeken naar risicovolle inrichtingen en naar het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen: de A15, de Betuweroute, de Beneden Merwede en buisleidingen. Vervolgens zijn de huidige ruimtelijke situatie en mogelijke ontwikkelingen in beeld gebracht en is bepaald hoeveel personen, op grond van de huidige situatie en de plannen, binnen de invloedsfeer van de risicobronnen aanwezig kunnen zijn. Daarbij is als tijdshorizon de huidige situatie (2010), de situatie op korte termijn (2013) en de situatie op lange termijn (2020) in beeld gebracht. Om het effect van de ruimtelijke ontwikkelingen zuiver in beeld te brengen is voor de vervoersstromen voor alle situaties uitgegaan van de lange termijn: de maximale vervoerscijfers van de MER prognose voor de Betuwelijn en het Basisnet plafond voor A15. Pagina 5 van 37

78 Hierdoor wordt zuiver het effect van de toenemende bebouwing zichtbaar. De genoemde vervoersprognoses worden ook in de geldende rekenprotocollen voorgeschreven. 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat een korte beschrijving van de vigerende wet- en regelgeving. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten voor de verschillende risicoanalyses beschreven, waarvan de resultaten worden gepresenteerd in hoofdstuk 4. De conclusies en aanbevelingen zijn weergegeven in hoofdstuk 5. Pagina 6 van 37

79 2. Wet- en regelgeving 2.1 Inleiding Bij Externe Veiligheid wordt onderscheid gemaakt in de richtlijnen voor stationaire bronnen en niet-stationaire bronnen (transportassen). De richtlijnen voor stationaire bronnen zijn vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (BEVI) [1]. De richtlijnen voor vervoer zijn vastgelegd in de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen [2]. Deze Circulaire zal in de periode worden vervangen door een Besluit Transport Externe Veiligheid (ambtelijk concept november 2008). De oude circulaire Zonering langs hogedrukaardgasleidingen wordt vervangen door het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Staatsblad 20 juli 2010). In zowel de richtlijnen voor stationaire bronnen als voor de niet-stationaire bronnen worden normwaarden gegeven voor twee verschillende typen risico s, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. 2.2 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) geeft inzicht in de theoretische kans op overlijden van een individu op een bepaalde horizontale afstand van een risicovolle activiteit. Het PR wordt bepaald door te stellen dat een (fictieve) persoon zich 24 uur per dag gedurende een heel jaar onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Dit risico wordt uitgedrukt als een kans per jaar. Voor nieuwe kwetsbare bestemmingen zoals bijvoorbeeld woningen geldt, dat zij niet binnen de PR 10-6 /jaar risicocontour gebouwd mogen worden. Deze contour is dus een grenswaarde voor nieuwe situaties. Ook nieuwe beperkt kwetsbare bestemmingen zoals gedefinieerd in het BEVI (bijlage 2) zijn hier in beginsel niet toegestaan. Als de PR contour 10-8 per jaar is, wordt het als verwaarloosbaar beschouwd. De PR - contour is een lijn, die alle punten met een gelijk risico met elkaar verbindt. Ze worden bepaald door de kans van optreden van de diverse ongevalscenario s. 2.3 Groepsrisico Met het groepsrisico wordt aangegeven hoe groot het aantal slachtoffers bij een ongeval kan zijn op basis van de aanwezige mensen. Naarmate de groep slachtoffers groter wordt, moet de kans op een dergelijk ongeval (kwadratisch) kleiner zijn. Bij een berekening van het GR worden representatieve aantallen personen bepaald van kwetsbare als beperkt kwetsbare bestemmingen. Bij het bepalen van het groepsrisico wordt de oriëntatiewaarde als richtwaarde gebruikt. Dit is in tegenstelling tot de PR 10-6 contour geen harde norm. Voor het groepsrisico is bij omgevings- of vervoersplannen mogelijk sprake van een verantwoordingsplicht. De verantwoordingsplicht bestaat uit de volgende onderdelen: Vaststellen van PR en GR van de huidige situatie. Vaststellen van PR en GR na realisatie van de nieuwe plannen. Ruimtelijke onderbouwing van het plan. Maatregelen ter beperking van de risico s. Mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid. Pagina 7 van 37

80 NB In dit onderzoek is geen toetsing aan de normeringen uitgevoerd, maar worden alleen de risico s in beeld gebracht. Nieuwe wet- en regelgeving zoals het Besluit transport externe veiligheid, waaronder begrepen het Basisnet Spoor, Wegvervoer en Water en het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen is wel toegepast als uitgangspunt en kader voor de berekeningmethoden. Pagina 8 van 37

81 3. Uitgangspunten In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten voor de uitgevoerde risicoanalyses beschreven. 3.1 Het studiegebied Het studiegebied valt binnen de 200 meter zone vanuit de A15, de Betuweroute en vanuit de Beneden - Merwede. Deze afstanden worden ook aangehouden in het concept Besluit transport externe veiligheid. Wijzigingen in het aantal aanwezigen binnen deze gebieden kunnen leiden tot verandering in het groepsrisico. De oost- en westgrens loopt ca. 500 meter buiten het bebouwd gebied van Sliedrecht. Figuur 1. Studiegebied gemeente Sliedrecht 3.2 Aantal aanwezigen in het studiegebied De veranderingen in populatiedichtheden worden voorzien op grond van een aantal ruimtelijke ontwikkelingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: De huidige situatie. De korte termijn (tot 2013). De lange termijn (tot 2020). Voor de huidige situatie zijn bij het Populatiebestand groepsrisico van VROM populatiedichtheden binnen het studiegebied opgevraagd. Dit bestand onderscheidt functies wonen, werken en evenementen. Woonboulevards worden beschouwd als evenementen en zijn aan de hand van een gehanteerde standaard in de richtlijn PGS 3 [lit bron] en geschatte oppervlakten uit Google maps inschattingen van de populatiedichtheid gemaakt. Deze gegevens zijn als input gebruikt voor de berekeningen in de huidige situatie. Voor de toekomstige situaties (2013 en 2020) heeft de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid in overleg met de gemeente Sliedrecht per bestemming en perceel geschat hoeveel mensen er mogelijk verblijven in de toekomst. Dit is gebeurd op grond van verschillende toekomstige ruimtelijke plannen, met name bedrijventerrein Nijverwaard en het Stationsgebied. Pagina 9 van 37

82 Voor deze bestemmingen worden kengetallen gehanteerd. Voor kantoren en winkels wordt uitgegaan van één persoon per 30 m 2 bruto vloeroppervlak, voor een bedrijventerrein geld een kengetal van 100 m 2 per persoon. Op de bestemmingsplankaart is het bruto vloeroppervlak bepaald en in Google maps is beoordeeld of er sprake is van een klein, gemiddeld of groot bedrijf. Gezien de aard van de kengetallen en de grote bruto vloeroppervlakten zijn voor bedrijventerrein Nijverwaard voor de toekomstige situaties geen aparte evenementen ingevoerd. Deze worden verondersteld inbegrepen te zijn in de aanwezige personen in de winkelbedrijven en showrooms. Voor de berekeningen wordt verondersteld dat er s nachts geen personen verblijven op Bedrijventerreinen. Uitzondering hierop zijn de continubedrijven. Voor de bovengenoemde bestemmingen is een lijst opgesteld met aanwezigen over de dagen nachtperiode, die in bijlage 4 is opgenomen. De aanwezigheidsgegevens zijn ingevoerd in de risicoberekeningen. De veranderingen in de aantallen aanwezige personen zijn eveneens vermeld in bijlage 4 en zijn gebaseerd op de projectenkaart in bijlage Methode risicoberekening Voor het bepalen van het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) van weg-, rail- en watertransport is gebruik gemaakt van het programma RBM II (versie 1.3). RBMII wordt alleen gebruikt voor risicoanalyses met betrekking tot transport van gevaarlijke stoffen. Dit programma is ontwikkeld en goedgekeurd door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en maakt gebruik van de ongevalscenario s zoals deze gedefinieerd zijn in het paarse boek (CPR18). De geldende rekenvoorschriften zijn toegepast; Concept Rekenprotocol Vervoer Gevaarlijke Stoffen per Spoor; Ministerie van Verkeer en Waterstaat april Programma van eisen voor een nieuwe externe veiligheid risicoanalyse op de weg. DVS 5 maart Programma van eisen voor een nieuwe externe veiligheid risicoanalyse op binnenvaarwegen Voor zover niet specifiek benoemd in hoofdstuk 3.5, zijn de standaard parameters van RBM II toegepast. Daarnaast zijn berekeningen voor het LPG-tankstation uitgevoerd met behulp van het programma Safeti-NL versie Safeti-NL is het wettelijk voorgeschreven en door het Ministerie van VROM ontwikkelde programma voor de berekening van de risico s van bedrijven die onder het BEVI [1] vallen. Er zijn in het kader van dit project vooralsnog geen berekeningen voor de hogedrukaardgasleidingen uitgevoerd, aangezien het ontwikkelde rekenprogramma Carola pas in een laat stadium is vrijgegeven voor gebruik. Indien nodig kunnen berekeningen op een later tijdstip worden uitgevoerd zodra dit programma operationeel is bij onze dienst. Voorwaarde is tevens dat de Gasunie hierbij in staat is alle hiervoor benodigde leidinggegevens te verstrekken. Pagina 10 van 37

83 3.4 Transport gevaarlijke stoffen In deze paragraaf wordt aangegeven met welke vervoerstromen van gevaarlijke stoffen rekening wordt gehouden bij de risicoberekeningen. Per transportas zijn de vervoersaantallen aangegeven in de huidige situatie (2010) en in de toekomstige situatie (lange termijn ). Hierbij is gekeken naar de aanwezigheid van: Transport van gevaarlijke stoffen over de weg (A15). Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor (Betuwelijn). Transport van gevaarlijke stoffen over water (Beneden Merwede). Hogedruk aardgasleidingen en andere brandstoftransportleidingen. In de volgende paragrafen worden deze behandeld Wegvervoer over de A15 Huidig vervoer De gegevens van het huidige transport van gevaarlijke stoffen over de snelweg A15 tussen afrit Papendrecht en afrit Gorinchem zijn verkregen van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) en zijn gebaseerd op tellingen uit De tellingen zijn conform de nieuwe telplanmethodiek (2006) omgezet naar jaarintensiteiten per stofcategorie. Voor risicoberekeningen worden de stoffen ingedeeld in stofcategorieën. In tabel 1 is het huidige vervoer van gevaarlijke stoffen over de snelweg A15 ter hoogte van Sliedrecht weergegeven. Tabel 1. Huidige transporten 2006 A15 traject Papendrecht - Gorinchem. Voorbeeldstof transporten/ Afk. Categorie jaar LF1 Brandbare vloeistoffen Heptaan LF2 Zeer brandbare vloeistof Pentaan LT1 Zeer licht toxische vloeistof Acrylnitril 853 LT2 Licht toxische vloeistof Propylamine 821 LT3 Toxische vloeistof Acroleine 0 LT4 0 GF1 Licht brandbare stoffen Ethyleenoxide 67 Brandbaar gas, vloeibaar en Butaan 67 GF2 onder druk zoals LPG GF3 Zeer brandbare gassen Propaan (LPG) 8727 Licht toxisch gas, vloeibaar Methylmercaptaan 0 GT2 en onderdruk Toxisch gas, vloeibaar en Ammoniak 115 GT3 onderdruk zoals Chloor GT4 0 GT5 0 Pagina 11 van 37

84 Toekomstig vervoer De huidige transportgegevens voor de snelweg A15 worden omgerekend naar mogelijk toekomstige transportprognoses, zoals ze ook worden gehanteerd in het Basisnet Weg. Voor het project Basisnet Weg zijn vier groeiscenario s bepaald om het vervoer in de toekomst in te kunnen schatten. In deze studie worden voor de berekening van de risico s [3].de prognoses voor maximale groei gehanteerd: het Basisnet vervoersplafond, zie tabel 2. Tabel 2. Toekomstige transporten A15 op het traject Papendrecht Gorinchem Voorbeeldstof transporten/ Afk. Categorie jaar LF1 Brandbare vloeistoffen Heptaan LF2 Zeer brandbare vloeistof Pentaan LT1 Zeer licht toxische vloeistof Acrylnitril 2477 LT2 Licht toxische vloeistof Propylamine 2383 LT3 Toxische vloeistof Acroleine 0 LT4 0 GF1 Licht brandbare stoffen Ethyleenoxide 194 Brandbaar gas, vloeibaar en Butaan GF2 onder druk zoals LPG 194 GF3 Zeer brandbare gassen Propaan (LPG) GT2 Licht toxisch gas, vloeibaar en onderdruk Methylmercaptaan 0 Toxisch gas, vloeibaar en Ammoniak GT3 onderdruk zoals Chloor GT4 0 GT5 0 Deze cijfers uit het Basisnet vervoerplafond worden gebruikt voor het berekenen van de risico s in zowel de huidige situatie, als voor de toekomstige situatie 2013 en Overige wegen Over het vervoer van gevaarlijke stoffen op de overige wegen in of rond het studiegebied zijn alleen voor de provinciale wegen actuele vervoerscijfers beschikbaar. Deze vervoerscijfers liggen beneden drempelwaarden uit de PGS 3. Hierdoor spelen externe veiligheidsrisico s geen rol van belang. Dit neemt niet weg dat bij concrete planvorming formeel rekening met de GR-invloedgebieden van provinciale wegen moet worden gehouden. De gemeente Sliedrecht heeft geen routering voor het transport van gevaarlijke stoffen in haar gemeente vastgesteld. Gezien het beperkt aantal inrichtingen met gevaarlijke stoffen in de gemeente kan aangenomen worden dat over de overige, niet provinciale wegen geen significante hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd worden welke EV-relevant zijn. Het vervoer over genoemde wegen blijft derhalve verder buiten beschouwing in dit rapport omdat zij geen belemmeringen opleveren voor de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente. Pagina 12 van 37

85 3.4.2 Vervoer over de Betuweroute De vervoersaantallen voor 2008 volgens opgave van Prorail geven de huidige vervoersituatie weer (zie tabel 3). Deze cijfers zijn echter niet in de berekeningen opgenomen omdat dan een vertekend beeld van de risico s ontstaat van de effecten van de ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de huidige situatie zijn daarom de cijfers van de MER Betuwelijn gehanteerd. Tabel 3. De vervoersresultaten voor de Betuweroute 2008 A B2 B3 C3 D3 D Afk. Categorie Voorbeeldstof Brandbaar gas, vloeibaar en onder LPG A druk B2 Toxisch gas, vloeibaar en onderdruk Ammoniak Zeer toxisch gas, vloeibaar en Chloor B3 onderdruk D3 Toxische vloeistof Acrylonitril D4 Zeer toxische vloeistof Waterstoffluoride C3 Zeer brandbare vloeistof Autobenzine Voor de vervoersprognose dient rekening gehouden te worden met de geprognosticeerde transportgegevens uit de MER Betuweroute [4 en 5] tot het Basisnet vervoerplafond is vastgesteld. Deze MER-cijfers zijn aangepast voor het transport van Chloor, omdat inmiddels is besloten dat dit niet meer over de Betuweroute vervoerd zal worden. Deze transportgegevens zijn te vinden in de onderstaande tabel 4. Tabel 4. De vervoersaantallen voor de Betuweroute uit de MER Prognose (huidige en toekomstige situatie). A B2 B3 C3 D3 D Transport over de Beneden Merwede. Ten zuiden van Sliedrecht ligt de rivier de Beneden Merwede, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen waarmee rekening gehouden moet worden is, vooruitlopend op de vaststelling het Basisnet water vastgelegd in de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland (huidige situatie) en de gewijzigde Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Toekomstige situaties). Pagina 13 van 37

86 Tabel 5. Huidig vervoer Beneden Merwede (Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland 2003) Afk. Categorie Aantal schepen/jaar LF2 Licht ontvlambare vloeistof (o.a. benzine) 4296 LT1 Toxische vloeistof (acrylnitril) 56 GF3 Brandbare gassen (LPG) 241 GT3 Toxische gassen (cat.3) 1 Tabel 6. Toekomstig vervoer Beneden Merwede (wijziging Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen 15 december 2009 Bijlage 6) Afk. Categorie Aantal schepen/jaar LF2 Licht ontvlambare vloeistof (o.a. benzine) 1395 LT1 Toxische vloeistof (acrylnitril) 146 GF3 Brandbare gassen (LPG) 2135 GT3 Toxische gassen (cat.3) Transport door buisleidingen Er liggen hogedrukaardgasleidingen parallel aan de Betuweroute en parallel aan de westelijke gemeentegrens. Daarnaast wordt door de Gasunie thans een hogedrukaardgasleiding aangelegd in het westelijk deel van de gemeente van noord naar zuid. De kenmerken van de buisleidingen die bepalend zijn voor de risico s worden genoemd in paragraaf In Figuur 2 hieronder zijn de ligging van de buisleidingen en de invloedgebieden weergegeven. Figuur 2. Ligging gasleidingen en het GR-invloedsgebied in Sliedrecht. Pagina 14 van 37

87 3.5 Modelkenmerken van transportassen A15 Voor de A15 wordt gebruik gemaakt van de standaard ongeval- en uitstromingsfrequenties, die in RBM II voor snelwegen zijn opgenomen. Als breedte voor de Rijksweg is 25 meter aangehouden Betuweroute Voor de berekening van de risico s als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor wordt ook gebruik gemaakt van de landelijke gemiddelde ongevalkansen. Voor het spoor zijn de volgende kenmerken gehanteerd: Spoorbreedte: 8 meter. De standaard ongevalfrequentie voor een spoor (2,772x10-8 ). Overige invoerparameters spoor: - hoge snelheid; - geen wissels; - geen overgangen. Met de komst van het Basisnet in 2011 zal bekend worden wat de verlaagde faalkansen zijn vanwege het zogenaamde warme Bleve-vrij-rijden. Deze zullen de risicocontouren kleiner maken. Langs de spoorlijn Dordrecht Geldermalsen ligt in het westelijk deel van Sliedrecht een spoordijk. Deze kan in de praktijk fungeren als scherm tussen de Betuweroute en de westelijke helft van bedrijventerrein Nijverwaard. Dat heeft mogelijk een gunstige invloed op de risicosituatie in Nijverwaard. Het is echter niet mogelijk deze gunstige invloed mee te nemen in de berekeningen met RBM II. Wel kan dit gegeven worden meegenomen bij een toekomstige verantwoording voor het groepsrisico. Doordat nu nog moet worden verondersteld dat het vervoer van gassen in bonte treinen plaatsvindt, worden de ongevalscenario s voor zowel de warme als de koude Bleve meegenomen in de berekeningen Beneden Merwede Voor de rivier Beneden Merwede wordt gebruik gemaakt van de standaard ongeval- en uitstromingsfrequenties in RBM II voor vaarwegen. Deze bedraagt 4, Als breedte voor de rivier wordt 270 meter aangehouden Buisleidingen Bij de bepaling van de externe veiligheidsrisico s van de hogedrukaardgasleidingen is uitgegaan van de volgende leidingkenmerken: Pagina 15 van 37

88 Tabel 7. Kenmerken Buisleidingen. Naam leiding Diameter (inch) Druk (bar) Materiaal Wanddikte (mm) Diepteligging (cm) A-667-GKT5 (bestemd en in 48 8 X70 22,7 120 aanleg; deel gelegen ten noorden van de A15) 0 A-667-GKT5 (bestemd en in 48 8 X70 28,7 120 aanleg; deel gelegen ten zuiden A15 tot punt gestuurde boring) 0 A-667-GKT5 (vanaf punt gestuurde boring tot oever Beneden Merwede) X70 22, bij oever W KR (deel 001) 12 4 GR 7, ADE B W KR (delen 029 t/m 032) GRADE B 8,74/ 7,14/ 7,14/ 7,1 285/ 119/ 480/ 570 W KR (delen 002 en 003) X60 6, W KR (delen 040 t/m 042) GRADE B 8,7/ 8,7/ 8,7 168/ 151/ 171 W KR (delen 034 t/m 039) GRADE B 7,1/ 7,1/ 7,1/ 7,1/ 7,1/ 7,1 715/ 820/ 150/ 849/ 187/ 159 W KR (deel 001) 6 40 GRADE B 6, Inrichtingen In Sliedrecht bevinden zich een aantal risicobedrijven. Het betreft risicobedrijven die zowel onder gemeentelijk als onder provinciaal bevoegd gezag vallen. Bedrijven buiten de gemeente zijn ook weergegeven als zij invloed hebben op het grondgebied van de gemeente Sliedrecht. Er wordt onderscheid gemaakt in BEVI bedrijven en niet BEVI bedrijven. Geïnventariseerd is welke risicobronnen in de gemeente Sliedrecht en directe omgeving van buurgemeenten aanwezig zijn. Pagina 16 van 37

89 Figuur 3. Risicobedrijven (bron Provinciale risicokaart) Pagina 17 van 37

90 Tabel 8. BEVI bedrijven in en nabij Sliedrecht. SLIEDRECHT Bioderij Helbro PAPENDRECHT De Ketel van der Sman DORDRECHT Dupont de Nemours Ammoniak LPG LPG BRZO Bioderij Baanhoek 186 De aanwezige ammoniak koelinstallatie bevat 2000 kg ammoniak en is van het type 1. De temperatuur ligt tussen de -25 en -5 graden Celsius. Daarom heeft de installatie geen afstanden voor het PR en is er ook geen invloedgebied voor GR. Dit bedrijf wordt daarom verder niet in beschouwing genomen. Niet BEVI - bedrijven Binnen de gemeente Sliedrecht zijn een aantal risicobedrijven aanwezig die niet onder het BEVI vallen. Deze bedrijven hebben erg kleine risicocontouren en er zijn ook effectafstanden. De meeste van deze inrichtingen liggen bovendien in dunbevolkt gebied en er is geen wettelijke basis die van invloed is op de ruimtelijke ordening van de gemeente. In geval van bijzonder kwetsbaar objecten binnen de effectafstand 1% letaliteit is het wel raadzaam te letten op de mogelijkheden voor incident- en rampen bestrijding. Deze bedrijven worden daarom niet nader beschreven. Pagina 18 van 37

91 Tabel 9. Risicokaart relevante bedrijven (niet Bevi). SLIEDRECHT Eneco gasdruk station IHC propaan Zwembad de Lockhorst J Smits propaan A Maat propaan A A Maat Verhey Groenvoorz TLS gasflessenopslag HARDINXVELD GIESSENDAM A J Maat SL217 PZH SL564 SL400 SL71 SL211 SL533 SL776 HG599 Risicoafstand PR 10-6 (m) Effectafstand 1% letaliteit Gas 15-4 m Propaan 1,5 m opslag chloorbleekloog 5 m Propaan 3 m Propaan 3 m Propaan 8 m Propaan Gasflessen 20 - Risicoafstand Effectafstand PR 10-6 (m) 1% letaliteit 3 m Propaan Pagina 19 van 37

92 4. Resultaten risicoberekening 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten van de RBM II berekeningen van de plaatsgebonden risico s en de groepsrisico s voor de verschillende transportassen weergegeven. Eerst worden telkens de risico s voor de huidige situatie qua bebouwing en aanwezigen getoond. Vervolgens worden de resultaten voor de toekomstige situaties qua bebouwing en aanwezigen in 2013 en 2020 weergegeven. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op de risico s van bedrijven. 4.2 Risico s van het transport over de A15 Voor de berekening van groepsrisico moet rekening worden gehouden met onderstaande invloedsgebied van 950 meter. Tabel 10. Invloedsgebied voor het GR op basis van de maatgevende vervoersstroom LT2. Wegvak afstand (m)* A15 PA (kruising N3) -afrit 27 (N216) Huidige situatie langs de A15 Op basis van de transportgegevens uit het Basisnet plafond en de huidige bebouwing zijn de risico s als volgt. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is niet afhankelijk van de personen-dichtheden, maar van het transport van gevaarlijke stoffen. In de onderstaande tabel zijn de afstanden voor de PR-contouren weergegeven. De plaatsgebonden 10-6 risicocontour ligt op 46 meter. Hierbinnen is geen bebouwing gelegen. Tabel 11. Plaatsgebonden risico PR Afstand van as van de A15 ( m) contouren Groepsrisico Het groepsrisico is in de hiernavolgende figuur getoond. De oriëntatiewaarde wordt in de huidige situatie 11,3 keer overschreden bij een aantal slachtoffers van 169 en een kans van 4 x Dit wordt veroorzaakt door het huidige vervoer en de bestaande bebouwing van het bedrijventerrein Nijverwaard, het Stationsgebied en het Noordoost Kwadrant. Het hoogste groepsrisico ligt bij het Stationsgebied. Pagina 20 van 37

93 Figuur 4. Groepsrisico A15 huidige situatie Toekomstige situatie langs de A15 in 2013 Op basis van de transportgegevens uit het Basisnet plafond en de huidige bebouwing zijn de risico s als volgt. Plaatsgebonden risico Zie tabel 11. Groepsrisico Het groepsrisico is in de hiernavolgende figuur getoond. De oriëntatiewaarde wordt in de situatie 2013 bijna 24 keer overschreden bij een aantal slachtoffers van 169 en een kans van 8,4 x Dit wordt veroorzaakt door het toegenomen aantal personen als gevolg van het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Nijverwaard en het Stationsgebied. Het hoogste groepsrisico ligt bij het bedrijvengebied Nijverwaard. Pagina 21 van 37

94 Figuur 5. Groepsrisico A15 in Toekomstige situatie langs de A15 in 2020 De risico s zijn uitgerekend voor de situatie met ingevulde bouwplannen met toekomstige transportgegevens voor de maximale groei tot 2020 (uit het Basisnet plafond). Plaatsgebonden risico Zie tabel 9; Zowel in het minimale als in het maximale groeiscenario legt het plaatsgebonden risico als gevolg van het vervoer over de snelweg A15 geen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkelingen. Groepsrisico Het groepsrisico op basis van de nieuwe ruimtelijke plannen en het geprognosticeerde vervoer wordt in de volgende groepsrisicocurve weergegeven, zie figuur 8. In 2020 wordt de oriëntatiewaarde 29 keer overschreden bij een aantal slachtoffers van 199 en een kans van 7,4 x Dit wordt veroorzaakt door het bedrijventerrein Nijverwaard en het Stationsgebied. Het hoogste groepsrisico ligt bij het bedrijvengebied Nijverwaard. Pagina 22 van 37

95 Figuur 6. Groepsrisico A15 in In zowel huidige als in de toekomstige situatie is er sprake van een forse overschrijding van het groepsrisico. Deze neemt toe van 11.3 tot 29 maal de oriënterende waarde. Het is de aanwezige en toekomstige bebouwing die de overschrijding van het groepsrisico veroorzaakt. Er treedt een verschuiving op in westelijke richting (Nijverwaard) van het punt met het hoogste groepsrisico en de km met het grootste groepsrisico. Dit wordt veroorzaakt doordat in de toekomst veel meer mensen in het gebied Nijverwaard aanwezig kunnen zijn. 4.3 Risico s van het transport over de Betuweroute In deze paragraaf worden de resultaten weergegeven van de berekeningen van het transport gevaarlijke stoffen over de Betuweroute. In de huidige situatie vindt nog relatief weinig vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het chloortransport vindt niet structureel meer plaats. Voor de risico s van het transport over de Betuweroute wordt voor zowel de huidige situatie als voor de situaties in 2013 en 2020 gerekend met de prognoses voor het vervoer over de Betuweroute. Deze zijn verkregen uit de MER Betuweroute [4 en 5]. Het invloedgebied van het transport van gevaarlijke stoffen ligt op 3000 meter op basis van de maatgevende vervoersstroom D4. Het concept (2006) rekenprotocol Spoor is toegepast. Pagina 23 van 37

96 4.3.1 Huidige situatie Betuweroute Plaatsgebonden risico In de huidige situatie, waarbij er nog geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt op de Betuweroute, zijn de contouren als volgt: Tabel 12. Plaatsgebonden risico PR Afstand vanaf het hart van de Betuweroute contouren Groepsrisico Het groepsrisico op basis van de huidige bebouwing is als in onderstaande figuur. Daarin staat de fn-curve. Het groepsrisico ligt ruim boven de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde wordt in de huidige situatie 1,8 keer overschreden bij een aantal slachtoffers van 427 en een kans van 9,8 x Dit wordt veroorzaakt door het bedrijventerrein Nijverwaard en het Stationsgebied. Het hoogste groepsrisico ligt bij het Stationsgebied. Figuur 7. Groepsrisico Betuwelijn huidige situatie. Pagina 24 van 37

97 4.3.2 Toekomstige situatie Betuweroute 2013 Plaatsgebonden risico In 2013 zijn de risicoafstanden gelijk aan die in tabel 12. Groepsrisico Het groepsrisico op basis van de bebouwing in 2013 is als in onderstaande figuur. Daarin staat de fn-curve. Het groepsrisico ligt ruim boven de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde wordt in de huidige situatie 40,8 keer overschreden bij een aantal slachtoffers van 1075 en een kans van 3,5 x Dit wordt veroorzaakt door het bedrijventerrein Nijverwaard en het Stationsgebied. Het hoogste groepsrisico ligt bij het bedrijvengebied Nijverwaard. Figuur 8. Groepsrisico Betuwelijn Toekomstige situatie Betuweroute 2020 Plaatsgebonden risico Zie tabel 12. Groepsrisico Het groepsrisico op basis van de bebouwing in 2020 is als in onderstaande figuur. Daarin staat de fn-curve. Het groepsrisico ligt ruim boven de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde wordt in ,8 keer overschreden bij een aantal slachtoffers van 1075 en een kans van 3,8 x Dit wordt veroorzaakt door het bedrijventerrein Nijverwaard en het Stationsgebied. Het hoogste groepsrisico ligt bij het bedrijvengebied Nijverwaard. Pagina 25 van 37

98 Figuur 9. Groepsrisico Betuwelijn In zowel huidige als in de toekomstige situatie is er sprake van een forse overschrijding van het groepsrisico. In de toekomst zal het groepsrisico stijgen van 1,8 maal de oriëntatiewaarde naar 43,8 maal de oriëntatiewaarde. Het mogelijke aantal slachtoffers stijgt van 427 tot De kans op een ongeval neemt toe van ca 10-7 tot 3,8 x Het is de aanwezige en toekomstige bebouwing die de overschrijding van het groepsrisico veroorzaakt. Er treedt een verschuiving op in westelijke richting (Nijverwaard) van het punt met het hoogste groepsrisico en de km met het grootste groepsrisico. 4.4 Risico s van het transport over de Beneden - Merwede Huidige situatie Beneden - Merwede Plaatsgebonden risico Uit de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland blijkt dat het plaatsgebonden risico van het betreffende vaarwegvak lager ligt dan 10-6 per jaar en dus geen knelpunt voor de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen oplevert. Uit de berekening voor het huidige vervoer komt dan ook geen contour voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar. Pagina 26 van 37

99 Tabel 13. Plaatsgebonden risico Beneden - Merwede PR Afstand vanaf de vaarweg contouren Tabel 14. Invloedsgebieden GR voor de Beneden - Merwede, voor de maatgevende vervoersstroom GT3. Vaarwegvak afstand (m)* Beneden Merwede 1000 Boven Merwede 1000 Van de vervoerde gevaarlijke stoffen over de Beneden Merwede hebben alleen giftige vloeistoffen LT1 (alleen bij ongunstige meteoklasse F1,5) en de brandbare gassen GF3 een reikwijdte tot over het studiegebied. Volgens de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen dient bij een ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied aandacht besteed te worden aan (de verantwoording van) het groepsrisico. Groepsrisico. Het groepsrisico op basis van de huidige bebouwing is niet aanwezig. De oriëntatiewaarde wordt in de huidige situatie dus zeker niet overschreden Toekomstige situatie Beneden - Merwede 2013 en 2020 De risicoberekeningen voor de toekomstige situaties in 2013 en 2020 geven dezelfde resultaten. Deze worden hieronder in één paragraaf weergegeven. Plaatsgebonden risico Uit de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland blijkt dat het plaatsgebonden risico van het betreffende vaarwegvak lager ligt dan 10-6 per jaar en dus geen knelpunt voor de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen oplevert. In onderstaand schema zijn de berekende afstanden voor het plaatsgebonden risico weergegeven. Het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar ligt niet buiten de vaarweg. Tabel 15. Plaatsgebonden risico Beneden - Merwede (toekomst) PR Afstand vanaf de vaarweg contouren Pagina 27 van 37

100 Groepsrisico. Het groepsrisico op basis van de bebouwing in 2013 en 2020 is als in onderstaande figuur. Daarin staat de fn-curve. Het groepsrisico ligt ruim onder de oriëntatiewaarde en neemt niet of nauwelijks toe ten opzichte van de huidige situatie. Er zijn maximaal 11 slachtoffers. Bij een kans van 9,3 x 10-9 is het groepsrisico daarmee verwaarloosbaar. Figuur 10. Groepsrisico Beneden - Merwede 2013 tot Gezien de zeer lage vervoersfrequentie en de grote afstand tot de ruimtelijke ontwikkelingen, heeft de toename van het aantal personen door de planontwikkelingen geen invloed op het groepsrisico Risico s van het transport door buisleidingen Voor deze leidingen zijn op dit moment door ons nog geen groepsrisicoberekeningen uitgevoerd met behulp van het rekenprogramma Carola om redenen in 3.3 aangegeven Huidige situatie buisleidingen Door de Gasunie is in het Landelijk Risico Register gevaarlijke Stoffen het volgende over de externe veiligheidsrisico s van de in de onderstaande tabel genoemde leidingen aangegeven: Tabel 16. Risicogegevens van hogedrukaardgasleidingen in Sliedrecht. Naam leiding Diameter Druk PR 10-6 (m) Invloedsgebied GR (m) (inch) (bar) W KR (deel 001) W KR (delen 029 t/m 032) resp. 195 W KR (delen 002 en 003) W KR (delen 040 t/m 042) W KR (delen 034 t/m 039) W KR (deel 001) Plaatsgebonden risico Uit bovenstaande tabel blijkt dat het PR 10-6 op deze leidingen zelf ligt en dit dus geen ruimtelijk - functionele beperkingen met zich meebrengt. Pagina 28 van 37

101 4.5.2 Toekomstige situatie buisleidingen Op grond van de door de Gasunie in het Risicoregister gevaarlijke stoffen vastgelegde informatie vormt het plaatsgebonden risico van de in tabel 16 genoemde aardgasleidingen geen aandachtspunt voor de huidige en toekomstige situatie. Ook hier dient aan weerszijden van deze leidingen rekening gehouden te worden met een belemmeringenstrook van 5 meter waarbinnen geen bebouwing is toegestaan. Gelet op de situering van deze leidingen is de verwachting dat het groepsrisico hierbij de oriëntatiewaarde niet zal overstijgen. Voor de aanleg van de hogedrukaardgasleiding A-667-GKT5 is door de Gasunie een risicoanalyse uitgevoerd 1. Hierbij zijn de externe veiligheidsrisico s van deze leiding bepaald met inachtneming van de lange termijnontwikkelingen in de omgeving, Baanhoek West en Benedenveer in Sliedrecht en Land van Matena in Papendrecht. Uit de risicoanalyse komt naar voren dat PR 10-6 op nul meter van de leiding ligt. Het plaatsgebonden risico van deze leiding vormt daarom geen aandachtspunt bij planontwikkelingen. Wel dient aan weerszijde van de leiding rekening gehouden te worden met een belemmeringenstrook van 5 meter waarbinnen geen bebouwing is toegestaan. Het invloedsgebied groepsrisico ligt op 580 meter van de leiding. Het maximale groepsrisico ter hoogte van Baanhoek West en Benedenveer bedraagt 0,07 maal de oriëntatiewaarde. Dit is zeer laag en is in belangrijke mate bereikt door toepassing van een buisleiding met extra wanddikte over een lengte van 850 meter. Daarnaast zijn hier over een lengte van 650 meter damwanden langs de leiding geplaatst hetgeen de kans op externe beschadiging, en dus de risico s verder verkleint. Uit het onderzoek kan tevens afgeleid worden dat voor de huidige omgevingssituatie van deze leiding het groepsrisico nog aanzienlijk lager zal zijn. Voor de hogedruk-aardgasleding A-667-GKT5 in kan dan ook geconcludeerd worden dat er in de huidige en voorziene toekomstige omgevingssituatie geen sprake is van een zodanig groepsrisico dat ten behoeve van ruimtelijke plannen aldaar een uitgebreide verantwoording hiervan vereist is. 4.6 Risico s inrichtingen Huidige situatie LPG-tankstation Helbro Dit is een categoriale inrichting. In de REVI (Regeling Externe Veiligheid voor Inrichting) zijn vaste afstanden voor de PR - contouren vastgelegd. Alleen het groepsrisico is daarom berekend. Plaatsgebonden risicocontouren zijn voor categoriale inrichtingen weergegeven in het REVI De PR 10-6 voor het LPG-tankstation zijn: 15 meter vanaf de afleverzuil. 25 meter vanaf het reservoir. 35 meter vanaf het vulpunt. 1 QRA totaal gemeente Sliedrecht trace Wijngaarden-Ossendrecht rev4, Gasunie 10 april 2008 Pagina 29 van 37

102 Binnen deze contouren bevindt zich een beperkt kwetsbare object (bestaand naastgelegen bedrijf). Dit vormt geen knelpunt. Ook niet voor de toekomst. Het invloedsgebied bedraagt 150 meter vanaf het vulpunt. Figuur 11: Risicocontouren LPG Station Helbro (bestaande situatie). Op basis van de handleiding risicoberekeningen BEVI [8] en de kwantitatieve risicoanalyse generiek voor LPG - tankstations [7] is een inschatting van de risico s gedaan. Per ongevalscenario is de kans van optreden per jaar gegeven. Er is daarbij uitgegaan van 70 keer vullen per jaar voor een doorzet van m 3 per jaar [8]. Er wordt verondersteld dat de vulhandelingen ca. 30 minuten tijd in beslag nemen. Dit betekent dat de tankwagen in totaal 35 uur aanwezig is bij het tankstation. Zie voor uitgangspunten bijlage 3. Het invloedsgebied voor de berekening van het groepsrisico is 150 meter. Hierbinnen zijn in de huidige situatie 227 personen aanwezig. Dit aantal neemt toe als gevolg van de ruimtelijke ontwikkelingen op Nijverwaard. Het groepsrisico wordt hieronder indicatief berekend volgens de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico. Binnen de 150 meter zijn geen woningen (van derden) aanwezig. Wel zijn er, (deels) bedrijfsgebouwen (werkplaatsen, winkels een showroom voor caravans, een tegelhandel e.d.) aanwezig. Naast het gebruik van de kengetallen voor de personendichtheden, die zijn opgenomen in de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico, is de personendichtheid ook globaal geïnventariseerd door navraag. Uit de globale inventarisatie blijkt dat binnen het invloedsgebied 298 personen aanwezig zijn. Pagina 30 van 37

103 Volgens de handreiking mogen er in het invloedsgebied 308 personen aanwezig zijn, waarbij het groepsrisico nog net de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. Op grond van het bovenstaande (298 personen) blijft het groepsrisico (net) onder de oriënterende waarde. Omdat de meeste personen in de winkels in het weekend aanwezig zullen zijn en er dan gelijktijdig over het algemeen geen personen aanwezig zullen zijn in de werkplaatsen zal het maximaal aantal aanwezige personen op enig moment minder dan 298 bedragen Toekomstige situatie LPG-tankstation Helbro Voor nieuwe situaties (bij vaststellen van het bestemmingsplan) gelden de volgende afstanden: 15 meter vanaf de afleverzuil. 25 meter vanaf het reservoir. 45 meter vanaf het vulpunt. Binnen deze contouren bevindt zich een beperkt kwetsbare object (bestaand naastgelegen bedrijf). Dit vormt een belangrijk aandachtspunt. Mogelijk kan worden geanticipeerd op de toepassing van het LPG - convenant. Dan is de afstand tot het vulpunt voor nieuwe situaties 35 meter. Ook dan bevindt zich een beperkt kwetsbare object (bestaand naastgelegen bedrijf) binnen deze contour. In een nieuwe situatie bij vaststellen van een nieuw bestemmingsplan moet in dit geval worden gemotiveerd waarom het LPG station wordt gehandhaafd. Na realisering van ruimtelijke plannen in de toekomst is er een forse overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico met meer dan een factor 10 na revitalisering van het bedrijventerrein (Arcadis jan. 2008). Dit zonder rekening te houden met de maatregelen uit het LPG-convenant. Figuur 12. Groepsrisico LPG tankstation Helbro toekomstsituatie zonder maatregelen LPG-convenant. Echter als wel met de de maatregelen uit het LPG-convenant rekening gehouden wordt is het groepsrisico kleiner en ligt beneden de oriëntatiewaarde. Pagina 31 van 37

104 Figuur 13. Groepsrisico LPG tankstation Helbro toekomstsituatie met maatregelen LPG-convenant Huidige situatie De Ketel vd Sman PA De Ketel van de Sman Ketelweg 91, 3356 LD Papendrecht BP de Ketel is een benzineservicestation voor het wegverkeer, inclusief aflevering van LPG. De inrichting ligt voor een deel op het grondgebied van Sliedrecht. De jaarlijkse doorzet bedraagt < 1000 m 3. Het aanwezige LPG-reservoir heeft een inhoud van 40 m 3. Voor bestaande situaties gelden voor het PR (10-6 per jaar) de volgende afstandscriteria: 35 meter gemeten vanaf het LPG vulpunt. 25 meter gemeten vanaf het LPG reservoir. 15 meter gemeten vanaf de LPG afleverzuil. Binnen de genoemde afstanden bevinden zich geen kwetsbare objecten, waardoor aan de grenswaarde wordt voldaan voor het plaatsgebonden risico voor bestaande situaties. Het invloedsgebied voor de berekening van het groepsrisico is 150 meter. Binnen het invloedsgebied zijn 12 woningen (van derden) aanwezig. Op basis daarvan kan worden gesteld dat er in die woningen in totaal 2,4 x 12 = 29 personen aanwezig zijn. Voorts zijn er binnen het invloedsgebied een aantal bedrijfsgebouwen aanwezig met een bedrijfsvloeroppervlakte van in totaal ca m 2. Volgens de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico moet met 1 werknemer per 100 m 2 bruto vloeroppervlakte gerekend worden wat neerkomt op de aanwezigheid van 73 personen. Volgens de handreiking mogen er in het invloedsgebied 308 personen aanwezig zijn, waarbij het groepsrisico nog net de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. Op grond van het bovenstaande ( = 102 personen) blijft het groepsrisico (ruim) onder de oriënterende waarde. Ook in de toekomst - als met de maatregelen uit het LPG-convenant rekening gehouden wordt - is het groepsrisico klein en ligt beneden de oriëntatiewaarde. Pagina 32 van 37

105 Figuur 14. Groepsrisico LPG tankstation Ketel v.d. Sman toekomstsituatie met maatregelen LPG-convenant. Pagina 33 van 37

106 PZH Dupont de Nemours (Gemeente DO) Figuur 115. Dupont de Nemours Dordrecht Het zuidwestelijk deel van de gemeente Sliedrecht ligt binnen de contour van het PR van 10-8 per jaar van Dupont uit Dordrecht. Dit gebied wordt beschouwd als het invloedgebied van genoemd bedrijf. Voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen dit gebied dient het groepsrisico te worden beoordeeld en in geval van een toename te worden verantwoord. Er is een kwantitatieve risicoanalyse van Dupont gemaakt. Hierin is rekening gehouden met de aanwezige bevolking in Sliedrecht west. Uit de berekening is gebleken dat de contouren voor het plaatsgebonden risico kleiner zijn geworden en de PR 10-6 contour reikt hierbij niet tot over Sliedrechts grondgebied. Derhalve behoeft hieraan verder geen aandacht aan geschonken te worden. Het groepsrisico voor de bevolkingspopulatie inclusief de industrieterreinen raakt de oriëntatiewaarde in het bereik van ca. 55 tot 100 slachtoffers. Het groepsrisico voor de bevolkingspopulatie exclusief de industrieterreinen is lager dan de oriëntatiewaarde. Pagina 34 van 37

107 5. Conclusies In dit hoofdstuk worden de rekenresultaten voor de risico s op het gebied van externe veiligheid vergeleken met de geldende wet- en regelgeving. 5.1 Conclusies wegvervoer A15 en overige wegen. De berekening van de Externe Veiligheidsrisico s toont aan dat de risicoafstand van het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar als gevolg van het vervoer over A15 maximaal 46 meter uit het hart van de weg gelegen is. Dit geldt voor zowel de huidige als de toekomstige situaties. Binnen deze contour zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan. Zelfs in het maximale groeiscenario legt het plaatsgebonden risico als gevolg van het vervoer over de snelweg A15 geen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkelingen. Binnen de gemeente Sliedrecht liggen 3 woningen aan de Goemanborgesiusweg binnen de Veiligheidszone van het Basisnet (46 meter uit het hart van de weg). Het Rijk heeft deze situatie als saneringssituatie aangeduid en dient in overleg met de gemeente initiatieven te ontwikkelen voor sanering. Het groepsrisico voor het gehele onderzochte deel van de A15 neemt toe van 11,3 maal de oriëntatiewaarde in de huidige tot 29 maal de oriëntatiewaarde in de toekomstsituatie. Het mogelijk aantal slachtoffers neemt toe van 169 naar 199. Het punt met het hoogste groepsrisico en de kilometer met het hoogste groepsrisico verschuiven in westelijke richting van het Stationsgebied naar bedrijventerrein de Nijverwaard. De veranderingen van het groepsrisico ontstaan vooral door de toename in personen-dichtheden welke zijn toegestaan in het bestemmingsplan Nijverwaard. Er dient een verantwoording voor het groepsrisico plaats te vinden bij vaststelling van bestemmingsplannen. Gezien de hoogte van het groepsrisico zal het verantwoordingsproces zwaar ingezet moeten worden. Ondanks dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de overige wegen niet uitgesloten kan worden, zal de beperkte intensiteit hiervan geen belemmeringen opleveren voor de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente. 5.2 Conclusies Betuweroute De berekende 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico ligt in de huidige en de toekomstige situaties op circa 20 meter vanuit het hart van het buitenste spoor. Hierbinnen mogen geen kwetsbare bestemmingen gerealiseerd worden. Deze contour legt geen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkelingen. In de toekomst zal in Sliedrecht het groepsrisico langs het gehele onderzochte deel van de Betuweroute stijgen van 1,8 maal de oriëntatiewaarde naar 43,8 maal de oriëntatiewaarde. Het mogelijke aantal slachtoffers stijgt van 427 tot De kans op een ongeval neemt toe van ca 10-7 tot 3,8 x Er is in de toekomst sprake van een zeer forse overschrijding van het groepsrisico. Het is de aanwezige en toekomstige bebouwing die de overschrijding van het groepsrisico veroorzaakt. Pagina 35 van 37

108 Het punt met het hoogste groepsrisico en de kilometer met het hoogste groepsrisico verschuiven in westelijke richting van het Stationsgebied naar bedrijventerrein de Nijverwaard. Er dient dus een verantwoording voor het groepsrisico plaats te vinden bij vaststelling van bestemmingsplannen. Gezien de hoogte van het groepsrisico zal het verantwoordingsproces zwaar ingezet moeten worden. 5.3 Conclusies vervoer over Beneden - Merwede De risicocontour van het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar komt niet buiten de oeverlijn. Gezien de zeer lage vervoersaantallen van de gevaarlijke stoffen en de grote afstand tot de ruimtelijke ontwikkelingen is de toename van het groepsrisico, als gevolg van de toename van het aantal personen door de planontwikkeling, verwaarloosbaar klein. 5.4 Conclusies vervoer door buisleidingen Er zijn rondom de bestaande gasleidingen geen plaatsgebonden risicocontouren. Noch in de huidige noch in de nieuwe situaties. De nieuwe gasleiding Wijngaarden - Ossendrecht heeft eveneens geen risicocontour van het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar. Het groepsrisico van de buisleidingen is niet berekend. Hierover kan geen uitspraak worden gedaan. Uitzondering is de nieuwe hogedrukaardgasleiding Wijngaarden - Ossendrecht A-667-GKT5. Op basis van de door de Gasunie uitgevoerde QRA kan geconcludeerd worden dat er in de huidige en voorziene toekomstige omgevingssituatie geen sprake is van een zodanig groepsrisico dat ten behoeve van ruimtelijke plannen aldaar een uitgebreide verantwoording hiervan vereist is. 5.5 Conclusies inrichtingen De beide LPG stations (Helbro aan de Lelystraat en Ketel en van der Sman uit Papendrecht) die zijn beschouwd leveren in de bestaande situatie geen knelpunten op ten aanzien van het plaatsgebonden risico. Voor Helbro aan de Lelystraat ligt dit in de toekomst anders. Binnen de contouren van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar bevindt zich een beperkt kwetsbare object (bestaand naastgelegen bedrijf). Dit vormt een belangrijk aandachtspunt. Mogelijk kan worden geanticipeerd op de toepassing van het LPG-convenant. Dan is de afstand tot het vulpunt voor nieuwe situaties 35 meter in plaats van 45 meter. Ook dan bevindt zich het beperkt kwetsbare object (bestaand naastgelegen bedrijf), binnen deze contour. In een nieuwe situatie bij vaststellen van een nieuw bestemmingsplan moet in dit geval worden gemotiveerd waarom het LPG station wordt gehandhaafd. Het groepsrisico zal in de toekomst bij Helbro worden overschreden door de ontwikkelingen op het bedrijventerrein Nijverwaard. De aanwezigheid van Helbro legt dus beperkingen op aan toekomstige ontwikkeling van bedrijventerrein de Nijverwaard. Als rekening gehouden mag worden met de maatregelen uit het LPG-convenant is het groepsrisico lager en ligt beneden de orientatiewaarde. Binnen het invloedgebied van Ketel en van de Sman worden geen ontwikkelingen verwacht. Pagina 36 van 37

109 5.6 Algemene conclusies Er zijn binnen gemeente Sliedrecht geen knelpunten op het gebied van het plaatsgebonden risico. Uitzondering hierop zijn 3 woningen aan de Goeman Borgesiusweg. Het Rijk dient, in overleg met gemeente Sliedrecht, initiatieven te ontwikkelen voor sanering. Het LPG station Helbro aan de Lelystraat is voor de toekomst een belangrijk aandachtspunt. Bij vaststellen van een nieuw bestemmingsplan moet worden gemotiveerd onder welke omstandigheden het LPG station kan blijven gehandhaafd. Het vervoer over de Merwede veroorzaakt geen groepsrisico boven de oriëntatiewaarde. Wat het groepsrisico betreft zijn de A15, de Betuweroute en het LPG station Helbro wel belangrijke factoren in relatie tot de geplande ruimtelijke ontwikkelingen. In de toekomst is er sprake van grote tot zeer grote overschrijdingen van de oriëntatiewaarde. Met name de ontwikkelingen op bedrijventerrein de Nijverwaard en de toename van het aantal personen die daarvan het gevolg zijn, bepalen de overschrijdingen. De genoemde risicobronnen leggen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkelingen op bedrijventerrein de Nijverwaard. Aandachtspunt daarin is met name wat het aantal aanwezige personen c.q. het toegestane bruto vloeroppervlak en het aantal bouwlagen. 5.7 Aanbevelingen In de toekomst zal i.v.m. de Betuweroute rekening gehouden mogen worden met Lagere vervoersaantallen op de Betuweroute als gevolg van vaststellen van het Basisnetplafond voor de Betuweroute. Veiligheidsmaatregelen op de Betuweroute. Rijden met bloktreinen / BLEVE vrij rijden. Maatregelen uit het LPG-convenant. Hierdoor zullen de risico s en met name het groepsrisico van de Betuwelijn naar verwachting aanzienlijk afnemen en zal de A15 waarschijnlijk de meest bepalende risicobron worden. Dit is van wezenlijke invloed op de ruimtelijke indeling van de Nijverwaard. Bij het opstellen van het beeldkwaliteitplan en het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Nijverwaard zouden deze ontwikkelingen daarom in een vroeg planstadium meegenomen moeten worden om te onderzoeken hoe een veilige ontwikkeling mogelijk gemaakt kan worden. Daarnaast moet door de gemeente Sliedrecht worden bezien of het beoogde aantal aanwezige personen c.q. het toegestane bruto vloeroppervlak en het aantal bouwlagen beperkt kan worden tot een realistischer aantal, dat als resultaat heeft dat het groepsrisico wordt teruggebracht naar een acceptabel niveau. Pagina 37 van 37

110 38 van 54

111 Bijlage 1 Referentielijst 1. Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, Ministerie VROM, Staatscourant mei Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Tweede Kamer, Staatscourant augustus Toekomstverkenning vervoer gevaarlijke stoffen over de weg 2007, Rijkswaterstaat AVV en Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid, mei Tracéonderzoek en MER Betuweroute deel B (NS 1992). 5. Notitie aanvullende milieu-informatie Betuweroute (NS Railinfrabeheer 1996). 6. Basisfaalfrequenties voor het transport van gevaarlijke stoffen over de vrije baan, onderzoeksbureau SAVE in opdracht van NS, Ministeries van VROM en V&W, mei Kwantitatieve risicoanalyse generiek voor LPG-tankstation, Ministerie van VROM, oktober Handleiding Risicoberekeningen BEVI versie 3.2. RIVM 2009.

112

113 Bijlage 2 Het externe veiligheidsbeleid Het externe veiligheidsbeleid richt zich de risico s van het vervoer en gebruik van gevaarlijke stoffen. Doel is hierin voor burgers een acceptabel veiligheidsniveau te waarborgen (dus geen nulrisico). Het risico wordt hierbij bepaald door de kans op en het effect van een incident met gevaarlijke stoffen. Bij het hanteerbaar maken en beheersen van risico s staan binnen het externe veiligheidsbeleid twee begrippen centraal. Het betreft het zogenaamde plaatsgebonden risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Het PR schetst de kans dat een enkele onbeschermde persoon komt te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen. Voor deze kans worden grens-, richt- en streefwaarden toegepast waarbij een grenswaarde een harde norm is die niet overschreden mag worden. Dit is voor nieuwe situaties de zogenaamde PR 10-6 contour waarbinnen geen kwetsbare objecten 2 en bij voorkeur ook geen beperkt kwetsbare objecten 1 aanwezig mogen zijn. Het GR schetst de kans dat een groep van 10, 100, 1000 enz. personen komt te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen. Het GR wordt berekend binnen het invloedsgebied dat ligt tussen de risicobron en lijn waar 1% sterfte optreedt. Bij de beoordeling van een berekend GR en de vraag of deze acceptabel is wordt de zogenaamde oriënterende waarde gehanteerd als ijk- en afweegpunt. Een geaccepteerde toename of overschrijding van de oriënterende waarde als gevolg van een omgevingsplan dient in het betreffende plan verantwoord te worden. In de verantwoording van het groepsrisico dienen de volgende externe veiligheidsaspecten aan de orde te komen: Het aantal personen in het invloedsgebied. De omvang van het groepsrisico. De mogelijkheden tot risicovermindering. De alternatieven. De mogelijkheden om de omvang van de ramp te beperken. De mogelijkheden tot zelfredzaamheid. Hierbij wordt verder extra aandacht aan de bescherming van bijzonder kwetsbare groepen geschonken. Naast het belang van de externe veiligheid spelen bij deze verantwoording ook ruimtelijke en economische belangen een rol. Naast het binnen acceptabele grenzen houden van risico s wordt binnen het externe veiligheidsbeleid ingezet op het (proactief) voorkomen van het ontstaan van niet acceptabele risico s. Omgevingsplannen kunnen hier mede aan bijdragen door risicovolle functies en activiteiten waar mogelijk ruimtelijk te scheiden van kwetsbare functies en bevolkingsconcentraties. Tot slot wordt binnen het externe veiligheidsbeleid aandacht besteed aan het beperken van de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen mocht dit toch optreden. 2 Kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, Staatsblad 250 van 27 mei 2004

114 Dit door bij bedrijfs-, vervoers- of omgevingsplannen (proportioneel) aandacht te besteden aan bron-, bouwkundige en bestrijdingsmaatregelen en aan zelfredzaamheid in relatie tot de omvang van het Groepsrisico. Wet- en regelgeving Externe veiligheid Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Via dit besluit wordt een te ontwikkelen en voor de omgeving risicovolle bedrijfsactiviteit dan wel ontwikkelingen in de omgeving van een risicovolle bedrijfsactiviteit getoetst aan het externe veiligheidsbeleid. Het resultaat hiervan wordt overeenkomstig Awb-procedures in een Wm/Wro-besluit vastgelegd en gehandhaafd. De hierbij gehanteerde PR-normering ziet er als volgt uit: Situatie Bestaand Nieuw Type object PR > PR > 10-6 Kwetsbaar Saneren binnen 3 jaar Saneren voor 2010 Beperkt Mag blijven Mag blijven kwetsbaar Kwetsbaar Verboden Verboden Beperkt Verboden, Verboden, kwetsbaar tenzij tenzij Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Interim-beleid voor weg-, rail- en watervervoer van gevaarlijke stoffen en haar omgeving tot inwerkingtreding Besluit transportroutes externe veiligheid. De hierbij gehanteerde PR-normering ziet er als volgt uit: Situatie Bestaand Nieuw Type object PR> >PR>10-6 Kwetsbaar Knelpunt Knelpunt en Beperkt kwetsbaar Kwetsbaar Verboden Verboden Beperkt Verboden, Verboden, kwetsbaar tenzij tenzij Daarnaast bepaalt de Circulaire met welke veiligheidszones en/of vervoerscijfers rekening gehouden moet worden vooruitlopend op de inwerkingtreding van het onderstaande besluit. Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev, concept nov 2008) Via dit besluit wordt een te ontwikkelen en voor de omgeving hiervan risicovolle transportactiviteit over de weg, het water of rail dan wel ontwikkelingen in de omgeving van een risicovolle transportactiviteit getoetst aan het externe veiligheidsbeleid. Het resultaat hiervan wordt overeenkomstig Awb-procedures in een Vervoers-/WRO-besluit vastgelegd en gehandhaafd. De PR-normering volgt de Circulaire RNVGS.

115 In dit besluit zal hiertoe verder voor het landelijk hoofdwegennet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Basisnet weg, water en spoor), tevens op fysieke wijze een robuuste gebruiksruimte voor het vervoer worden vastgelegd waarbinnen beperkingen voor nieuwe gebruiksfuncties gaan gelden, de zogenaamde Kwetsbaar Objectvrije Zone (KOV zone). Daarnaast worden ook beperkingen opgelegd in de omgeving van deze wegen als gevolg van de effecten van een optredende plasbrand bij transport, het zogenaamde plasbrandaandachtsgebied. Voor het vervoer over de weg is min of meer duidelijk hoe dit uit gaat pakken. Het besluit geeft tevens aan hoe en in welke mate in een gekozen planontwikkeling aandacht moet worden geschonken aan het groepsrisico, de toename hierin en aan de motivering waarom dit acceptabel geacht wordt (verantwoording groepsrisico). Dit besluit treedt uiterlijk in 2010 in werking. In het geval een plangebied binnen het invloedsgebied van een transportroute ligt dient in de toelichting van het plan aandacht geschonken te worden aan de mogelijkheden tot voorbereiding van de bestrijding en de beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval op deze transportroute. Indien sprake is van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten in het invloedsgebied dient in de toelichting van het plan tevens ingegaan te worden op de mogelijkheid van personen om zich hierbij in veiligheid te brengen. 1. Indien een bestemmingsplan, inpassingsplan of projectbesluit betrekking heeft op een gebied dat geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen 200 meter van een transportroute, wordt in de toelichting bij dat plan onderscheidenlijk in de ruimtelijke onderbouwing van dat besluit tevens ingegaan op: a. 1. de dichtheid van personen in het invloedsgebied van de transportroute op het tijdstip waarop het plan of besluit wordt vastgesteld, rekening houdend met de in dat gebied reeds aanwezige personen en de personen die in dat gebied op grond van het geldende bestemmingsplan of de geldende bestemmingsplannen, projectbesluiten daaronder begrepen, redelijkerwijs te verwachten zijn, en 2. de als gevolg van het plan of besluit redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen in het gebied waarop dat plan of besluit betrekking heeft. b. Het groepsrisico op het tijdstip waarop het plan of besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat plan of besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de oriëntatiewaarde. c. De maatregelen ter beperking van het groepsrisico die bij de voorbereiding van het plan of besluit zijn overwogen en de in dat plan of besluit opgenomen maatregelen, waaronder de stedenbouwkundige opzet, mogelijkheden tot het treffen van ruimtelijk relevante bouwkundige voorzieningen en voorzieningen met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte en d. de mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de vooren nadelen daarvan.

116 2. Het eerste lid mag buiten toepassing blijven indien kan worden aangetoond dat: a. het groepsrisico, gelet op de dichtheid van personen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1 en 2, niet hoger is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde of b. 1. het groepsrisico, gelet op de redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2, met niet meer dan tien procent toeneemt en 2. de oriëntatiewaarde, gelet op de dichtheid van personen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1 en 2, niet wordt overschreden. 3. Het bevoegd gezag geeft ten hoogste eenmaal per vijf jaar toepassing aan het tweede lid, onderdeel b. 4. Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, wordt in de toelichting bij het besluit de reden daarvan aangegeven. Wet vervoer gevaarlijke stoffen Wetgeving waarbinnen gemeenten, om redenen van externe veiligheid routes voor het wegvervoer van gevaarlijke stoffen kunnen aanwijzen waarover dit vervoer, bij uitsluiting van andere wegen, moet plaatsvinden. Alleen via ontheffingen kan van deze aangewezen wegen afgeweken worden. Besluit externe veiligheid buisleidingen Via dit besluit wordt een te ontwikkelen en voor de omgeving hiervan risicovol transport door een buisleiding dan wel ontwikkelingen in de omgeving van een risicovolle buisleiding getoetst aan het externe veiligheidsbeleid. Het resultaat hiervan wordt overeenkomstig Awb-procedures in een Vervoers-/Wro-besluit vastgelegd en gehandhaafd. Het besluit hanteert de onderstaande PR-normering: Situatie Bestaand Type object Kwetsbaar en PR> >PR>10-6 Knelpunt Knelpunt Nieuw Beperkt Toegestaan Toegestaan kwetsbaar Kwetsbaar Verboden Verboden Beperkt Verboden, Verboden, kwetsbaar tenzij tenzij Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, inpassingsplan of projectbesluit op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, wordt in een dergelijk besluit tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding verantwoord. In de toelichting bij het besluit wordt vermeld: a. De aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken.

117 b. Het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-6 per jaar. c. Indien mogelijk, de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door de exploitant van de buisleiding die dat risico mede veroorzaakt. d. Andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan. e. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst. f. De mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. g. De mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet. Voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan stelt het voor dat besluit bevoegde gezag het bestuur van de regionale brandweer in wiens regio het gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft, in de gelegenheid om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding. De bovengenoemde onderdelen c tot en met e, zijn niet van toepassing indien: a. Een bestemmingsplan betrekking heeft op een gebied waarbinnen de letaliteit van personen binnen het invloedsgebied minder dan 100% of bij toxische stoffen waarbij het plaatsgebonden risico kleiner dan 10-8 per jaar is, of b. Het groepsrisico of de toename van het groepsrisico bij verwezenlijking van het bestemmingsplan niet hoger is dan een bij regeling van Onze Minister gestelde waarde, welke waarde voor verschillende categorieën van buisleidingen verschillend kan worden vastgesteld; indien de verantwoording van het groepsrisico achterwege is gelaten, vermeldt de toelichting bij het bestemmingsplan de reden daarvan. Een bestemmingsplan geeft de ligging weer van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding. Een bestemmingsplan waarbij aan gronden de bestemming wordt toegewezen die de aanwezigheid van een buisleiding toelaat, bevat in elk geval voor de belemmeringenstrook: a. Geen nieuwe bestemmingen die het oprichten van bouwwerken toestaan. b. Een vergunningenstelsel als bedoeld in artikel 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening, voor werken of werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit en werking van de buisleiding, niet zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

118 Voor zover in een bestemmingsplan de bevoegdheid wordt opgenomen om in afwijking daarvan bij omgevingsvergunning het oprichten van bouwwerken in de belemmeringenstrook toe te staan, wordt daarbij bepaald dat de omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend voor zover de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten. Dit besluit van 24 juli 2010 is begin 2011 in werking getreden voor buisleidingen voor het transport van aardgas en brandbare vloeistoffen. Voor transportleidingen voor het transport van andere gevaarlijke stoffen zal het Besluit later in werking treden.

119 Bijlage 3 Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten conform BEVI Kwetsbaar object a. Woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in onderdeel a, onder a. b. Gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: - Ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen. - Scholen. - Gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen. c. Gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: - Kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m 2 per object; - Complexen waarin meer dan vijf winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m 2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m 2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd. d. Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen. Beperkt kwetsbaar object a. Verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare. Dienst- en bedrijfswoningen van derden. b. Kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder Kwetsbaar, onder c, vallen. c. Hotels en restaurants, voor zover zij niet onder Kwetsbaar, onder c, vallen. d. Winkels, voor zover zij niet onder Kwetsbaar, onder c, vallen. e. Sporthallen, zwembaden en speeltuinen. f. Sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder Kwetsbaar, onder d, vallen. g. Bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder Kwetsbaar, onder c, vallen. h. Objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn. i. Objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

120

121 Bijlage 4 Samenvatting QRA Helbro LPG tankstation. Toelichting QRA LPG tankstation Helbro, Lelystraat 97, Sliedrecht Aanlevering LPG: LPG vulpunt: X= , Y= Doorzet: m 3 /jaar. Tankwagen: (A) 40 m 3 volume met max. vullingsgraad 85%= kg. Lossen: (RIVM)70x per jaar. Losduur: (RIVM) 0,5 uur per bezoek. Aanwezigheid op locatie: 35 uur/jaar (fractie = 35/8766 = 0,00399). Losslang binnendoorsnede: (RIVM) 2 inch. Tankauto is voorzien van hittewerende coating (A). Warme BLEVE faalscenario obv tabel 4 en 5 worst case (zie ref 1). Koude BLEVE faalscenario obv tabel 7 worst case 2, (ref 1). Vulleiding (vloeistofleiding) Van vulpunt naar reservoir. (A) ondergronds. Lengte: 20,2 meter (LOC breuk op 5 m (0-20m)). Binnendoorsnede: (RIVM) 1,25 inch. Opslag LPG: Ondergronds. Locatie reservoir: X= , Y= Volume: liter (RIVM) max. vulingsgraad 85% = kg.

122 Afnameleiding (gasleiding): Van reservoir naar afleverzuil. (A) ondergronds. Lengte: 66,7 meter (LOC breuk op 5 m (0-20m) en 30 m (20-50m)). Binnendoorsnede: (RIVM) 1,25 inch. Afleverzuil LPG: X= , Y= Populatiegegevens: Populatiebestand VROM. Andere Safeti invoergegevens: Weerstation: Rotterdam. Ruwheidslengte: 300 mm. Afkorting: (A) = Aanname (RIVM) = uit ref 2 Referenties: Ref 1. QRA berekening LPG tankstations (versie 1.1, 29 mei 2008), RIVM/CEV. Ref 2 Toelichting Psu-file: Voorbeeld risicoberekeningen LPG-tankstations (versie 20 dec 2007) RIVM/CEV.

123 Resultaten PR met tankauto met hittebeschermende coating 51 van 54

124

125 53 van 54 GR met tankauto met coating

126 54 van 54

127 Bijlage 5a. Tabel. Populatiegegevens huidige situatie. Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig wonen Populatie huidige situatie werken werken continu weekend doordeweeks gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard opper Totaal vlak wonen/werken M2 dag nacht A-PA A-PA A-PA B-PA B-PA B-PA A-DO pm pm 0 0 A-DO pm pm 0 0 A-DO A-DO A-DO A-DO A-DO7 1,25 2, ,25 2,5 B-DO pm pm 0 0 B-DO pm pm 0 0 B-DO B-DO B-DO B-DO B-DO A-HG A-HG A-HG A-HG B-HG B-HG B-HG B-HG A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL ,7 14 9,5 240,7 357,5 A-SL

128 Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig wonen Populatie huidige situatie werken werken continu weekend doordeweeks gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard opper Totaal vlak wonen/werken M2 dag nacht A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL pm pm A-SL , ,4 341 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL , ,4 907 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL

129 Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig wonen Populatie huidige situatie werken werken continu weekend doordeweeks gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard opper Totaal vlak wonen/werken M2 dag nacht B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL14 12,5 19, ,5 22,5 B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL TOT 7, , , , ,5 50

130 51

131 Bijlage 5b. Tabel. Populatiegegevens Sliedrecht Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig Populatie 2013 wonen werken werken continu weekend doordeweeks gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht Totaal opperv wonen/werken lak M2 dag nacht A-PA A-PA A-PA B-PA B-PA B-PA A-DO pm pm 0 0 A-DO pm pm 0 0 A-DO A-DO A-DO A-DO A-DO7 1,25 2, ,25 2,5 B-DO pm pm 0 0 B-DO pm pm 0 0 B-DO B-DO B-DO B-DO B-DO A-HG A-HG A-HG A-HG B-HG B-HG B-HG B-HG A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL ,7 14 9,5 240,7 357,5 A-SL8 141, ,

132 Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig Populatie 2013 wonen werken werken continu weekend doordeweeks gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht Totaal opperv wonen/werken lak M2 dag nacht A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL , ,4 341 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL , ,4 907 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL , , , ,5 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL B-SL B-SL B-SL B-SL4 45,625 88, ,625 88,25 B-SL5 360, , , ,25 B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL

133 Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig Populatie 2013 wonen werken werken continu weekend doordeweeks gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht Totaal opperv wonen/werken lak M2 dag nacht B-SL B-SL B-SL B-SL14 12,5 19, ,5 22,5 B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL TOT 15615, , , , ,5 54

134 55

135 Bijlage 5c. Tabel. Populatiegegevens Sliedrecht Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard Populatie toekomstige situatie (2020) werken wonen werken continu weekend doordeweeks opperv Totaal wonen/werken gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht lak M2 dag nacht A-PA A-PA A-PA B-PA B-PA B-PA A-DO pm pm 0 0 A-DO pm pm 0 0 A-DO A-DO A-DO A-DO A-DO7 1,25 2, ,25 2,5 B-DO pm pm 0 0 B-DO pm pm 0 0 B-DO B-DO B-DO B-DO B-DO A-HG A-HG A-HG A-HG B-HG B-HG2 1062, , B-HG B-HG A-SL1 26,4 52, ,4 62,8 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL ,7 14 9,5 240,7 357,5 A-SL8 141, ,

136 Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard Populatie toekomstige situatie (2020) werken wonen werken continu weekend doordeweeks opperv Totaal wonen/werken gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht lak M2 dag nacht A-SL A-SL A-SL11 158, ,5 259 A-SL A-SL A-SL , ,4 341 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL , ,4 907 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL , , , ,5 A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL A-SL B-SL B-SL B-SL3 269, ,5 539 B-SL4 45,625 88, ,625 88,25 B-SL5 360, , , ,25 B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL

137 Project externe veiligheid scan Sliedrecht ontwikkelingen 2020 zelf onderscheiden wijziging 2013 uit lijst gemeente t.o.v. huidig gegevens populatie wijziging 2020 uit lijst gemeente t.o.v. huidig/2013 cijfers uit populatie Nijverwaard Populatie toekomstige situatie (2020) werken wonen werken continu weekend doordeweeks opperv Totaal wonen/werken gebied dag nacht dag dag nacht dag nacht dag nacht lak M2 dag nacht B-SL B-SL B-SL B-SL14 12,5 19, ,5 22,5 B-SL B-SL B-SL , , , ,5 B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL B-SL TOT 18187, , , , , ,8 58

138 59

139 Bijlage 5d. Ruimtelijke ontwikkelingen in Sliedrecht. gebied A-PA1 A-PA2 A-PA3 B-PA1 B-PA2 B-PA3 Beschrijving ontwikkeling ontwikkeling Land van Matena; wonen, werken/dienstverlening ontwikkeling Land van Matena; wonen A-DO1 A-DO2 A-DO3 A-DO4 A-DO5 A-DO6 A-DO7 B-DO1 B-DO2 B-DO3 B-DO4 B-DO5 B-DO6 B-DO7 A-HG1 A-HG2 A-HG3 A-HG4 B-HG1 B-HG2 B-HG3 B-HG4 A-SL1 A-SL2 A-SL3 A-SL4 A-SL5 A-SL6 A-SL7 A-SL8 A-SL9 A-SL10 A-SL11 A-SL12 A-SL13 ontwikkeling Blauwe Zoom, werken ontwikkeling Blauwe Zoom, wonen, werken deels ontwikkeling Blauwe Zoom, wonen, werken ontwikkeling Baanhoek West, werken, wonen, kerk, hotel volgens planontwerp ontwikkeling De Driehoek, werkplekken dag ontwikkeling De Driehoek, werkplekken dag ontwikkeling Benedenveer Blauwe School, 22 woningen bezoekers; Connexxion plan; 2013: weekendnacht winkels gesloten ontwikkeling Benedenveer Blauwe School, 22 woningen bezoekers checken gem 60

140 gebied A-SL14 A-SL15 A-SL16 A-SL17 A-SL18 A-SL19 A-SL20 A-SL21 A-SL22 A-SL23 A-SL24 A-SL25 A-SL26 A-SL27 A-SL28 A-SL29 A-SL30 A-SL31 A-SL32 A-SL33 A-SL34 A-SL35 A-SL36 A-SL37 Beschrijving ontwikkeling bezoekers checken gem voor 2020 ontwikkeling sportvelden invulling stationspark incl. sport-/zalencentrum de Lockhorst volgens qra mzhz (ogv gebruiksvergunningen); thans sportvelden/-kantine; wordt voor 2020 kantoren- /bedrijventerrein voor 2020 sportvelden vervangen door kantoren/bedrijven ontwikkeling watertorenterrein, 235 woningen volgens voorontwerp BP bezoekers checken gem ontwikkeling watertorenterrein, 100 woningen B-SL1 B-SL2 B-SL3 B-SL4 B-SL5 B-SL6 B-SL7 B-SL8 B-SL9 B-SL10 B-SL11 B-SL12 B-SL13 B-SL14 B-SL15 B-SL16 ontwikkeling Baanhoek West, werken, wonen, school, kinderdagverblijf volgens planontwerp en qra gasunie ontwikkeling Baanhoek West deels, wonen volgens planontwerp en qra gasunie ontwikkeling Benedenveer spoorzone, 33 woningen ontwikkeling Benedenveer spoorzone, 33 woningen 61

141 Bijlage 6. Projectenkaart Sliedrecht. Voorziene ruimtelijke ontwikkelingen op de korte termijn (2013) en middellange termijn (2020). 62

142

143 Toelichting advies BIJLAGE 3B Bestemmingsplan Baanhoek-West Sliedrecht Versie 9 april 2013

144 Inhoudsopgave 1. Aanleiding Doelstelling van het advies Risicobronnen en scenario s Weg- en spoorvervoer gevaarlijke stoffen watervervoer gevaarlijke stoffen Aardgastransportleidingen BP-station "De Ketel"/Van der Sman VOF, Ketelweg 91, Papendrecht Dupont de Nemours, Baanhoekweg, Dordrecht Algemene scenario s Effectafstanden Veiligheidstoets Plaatsgebonden risico en Groepsrisico Rijksweg A Betuweroute Beneden Merwede Aardgastransportleiding BP-station "De Ketel"/Van der Sman VOF, Ketelweg 91, Papendrecht Dupont de Nemours, Baanhoekweg, Dordrecht Zelfredzaamheid Beheersbaarheid Resteffect Conclusies Aanbevelingen Bijlage Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 2 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

145 1. Aanleiding Op 28 februari 2013 heeft de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer (hierna de brandweer ) een verzoek om advies ontvangen voor het vaststellen van bestemmingsplan Baanhoek-West, Sliedrecht (verder het plangebied). Het plangebied omvat naast de gronden die toebehoren aan de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk "Baanhoek-West", ook het ten zuiden hiervan gelegen dijklint. Dit dijklint is gelegen aan de Baanhoek en vormt de zuidelijke grens van dit bestemmingsplan. De overige bestemmingsgrenzen worden globaal gevormd door de gemeentegrens (westen), de Rijksweg A15 (noorden) en de Parallelweg (oosten). De begrenzing sluit hierdoor aan op de grenzen van de Sliedrechtse bestemmingsplannen "De Driehoek" (noorden), "Woongebied", "Benedenveer" (beide ten oosten) en Bedrijfsgebied Baanhoek (zuiden). De ligging is op onderstaande kaart aangegeven. figuur 1: ligging plangebied. De juridisch-planologische regeling van dit bestemmingsplan is deels consoliderend en deels ontwikkelingsgericht van aard. Het ontwikkelingsgerichte deel is gericht op de nog te realiseren woningen en de beoogde bedrijfsontwikkeling langs de Rijksweg A15. Het consoliderende deel heeft betrekking op de reeds vergunde en gerealiseerde woningen en voorzieningen en het zuidelijk daarvan gelegen dijklint. De Brandweer is aangewezen als adviseur en mag op grond van artikel 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen advies uitbrengen in verband met het groepsrisico over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting. 2. Doelstelling van het advies Het advies van de brandweer is primair in lijn met het gestelde in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs): Voorafgaand aan de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste lid stelt het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, het bestuur van de regionale brandweer in wier gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft, in de gelegenheid om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 3 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

146 omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting. In deze toelichting wordt het advies van de brandweer weergegeven, waarbij een analyse van de veiligheidssituatie wordt weergegeven en voorstellen worden gedaan om de veiligheidssituatie te optimaliseren. Het onderstaande advies is tot stand gekomen aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijftal die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect. In deze toelichting wordt in hoofdstuk 3 een beschrijving gegeven van de scenario s die op deze locatie kunnen voorkomen. In hoofdstuk 4 wordt de veiligheidssituatie geanalyseerd aan de hand van het toetsingskader externe veiligheid. Tot slot worden ten aanzien van het plangebied conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. 3. Risicobronnen en scenario s 3.1 Weg- en spoorvervoer gevaarlijke stoffen Voor het plangebied zijn de belangrijkste risicobronnen die invloed hebben op het plangebied: Het spoortracé van de Betuwe-route De Rijksweg A15 Over beide transportroutes worden grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd. Bij incidenten met deze transporten is de kans op het vrijkomen van deze gevaarlijke stoffen redelijk groot aanwezig. Om een beeld te geven van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen over de A15 en de Betuweroute wordt in de volgende tabel de omvang van deze aantallen weergegeven. De weergegeven cijfers zijn gebruikt om de huidige Plaatsgebonden Risico 10-6 contour te bepalen. Spoortracé Rijksweg A15 Betuweroute Brandbare gassen Toxische gassen Zeer toxische gassen Brandbare vloeistoffen Toxische vloeistoffen Zeer toxische vloeistoffen Tabel 1: overzicht aantallen transporten gevaarlijke stoffen Spoortracé en Rijksweg A15 per jaar. De mogelijk optredende scenario s zijn de volgende: - brandbare gassen, zoals LPG en propaan, - toxische gassen, zoals ammoniak en zwavelstoffluoride - brandbare vloeistoffen, zoals benzine. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de effectafstanden die ten gevolge van een optredend incident kunnen optreden. Ter verduidelijking worden de afstanden bij de scenario s Bleve en toxische damp van de 1, 10 en 100 procent letaliteitgrenzen weergeven. Dit betreft de afstanden waar respectievelijk 1, 10 en 100 procent van het aantal aanwezigen zal komen te overlijden. Er zijn marginale verschillen Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 4 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

147 tussen de legaliteitsgrenzen van optredende incidenten op het spoor en de weg. Om hiervan een beeld te geven, zijn de afstanden voor weg tussen haakjes in het overzicht vermeld. De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit de landelijk opgestelde Handleiding adviestaak regionale brandweer IPO 08, versie maart Scenario: 1% letaliteitgrens 10 % letaliteitgrens 100% letaliteitgrens Bleve: meest geloofwaardig 85 (70) Niet berekend 40 (30) Bleve: worst case 330 (230) 220 (140) 140 (90) Toxische damp (ammoniak) 120 (120) 90 (90) 40 (40) Meest geloofwaardig Toxische damp (ammoniak) Worst case 1250 (750) 950 (600) 400 (250) Tabel 2: Overzicht effectafstanden in meters. De kortste afstanden tussen (mogelijke) bebouwing in het plangebied en het midden van de spoorbaan, resp. de weg zijn 110 en 46 meter. Dit betekent dat ten gevolge van optredende incidenten met gevaarlijke stoffen op het spoortracé en de Rijksweg A15 mogelijk dodelijke slachtoffers vallen. In het Basisnet spoor en weg zijn daarnaast plasbrandaandachtsgebieden (PAG s) vastgesteld. Voor beide transportmodaliteiten is dit gebied vastgesteld op 30 meter vanuit de rand van de weg of het spoor. Op basis van de gegevens uit de plankaart bij het bestemmingsplan hebben deze PAG s geen invloed op de bebouwing langs het spoor en de Rijksweg A15. De geprojecteerde bebouwing ligt op een afstand van meer dan 30 meter uit der rand van het spoor of de weg. In de paragraaf resteffect wordt een beeld geschetst van het totaal aantal gewonden die in het plangebied zullen vallen bij optredende incidenten met transporten met gevaarlijke stoffen. 3.2 watervervoer gevaarlijke stoffen Voor het plangebied is een belangrijke risicobron die invloed heeft op het plangebied: De Beneden Merwede Over deze transportroute wordt grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd. Bij incidenten met deze transporten is de kans op het vrijkomen van deze gevaarlijke stoffen redelijk groot aanwezig. Om een beeld te geven van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen over de Beneden Merwede wordt in de volgende tabel de omvang van deze aantallen weergegeven. De weergegeven cijfers zijn gebruikt om de huidige Plaatsgebonden Risico 10-6 contour te bepalen. Beneden Merwede Brandbare 2135 gassen Toxische 196 gassen Zeer toxische 0 gassen Brandbare vloeistoffen Toxische 146 vloeistoffen Zeer toxische 0 vloeistoffen Tabel 3: overzicht aantallen transporten gevaarlijke stoffen Beneden Merwede per jaar. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 5 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

148 De mogelijk optredende scenario s zijn de volgende: - brandbare gassen, zoals LPG en propaan, - toxische gassen, zoals ammoniak en waterstoffluoride - brandbare vloeistoffen, zoals benzine. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de effectafstanden die ten gevolge van een optredend incident kunnen optreden. Ter verduidelijking worden de afstanden bij de scenario s Bleve en toxische damp van de 1, 10 en 100 procent letaliteitgrenzen weergeven. Dit betreft de afstanden waar respectievelijk 1, 10 en 100 procent van het aantal aanwezigen zal komen te overlijden. De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit de landelijk opgestelde Handleiding adviestaak regionale brandweer IPO 08, versie maart Scenario 1% letaliteitsgrens 10% letaliteitsgrens 100% letaliteitsgrens Plasbrand 45 meter 35 meter 25 meter Flare 80 meter 75 meter 60 meter Lekkage ammoniak 150 meter 80 meter 65 meter Falen ammoniaktank 800 meter 400 meter 100 meter Tabel 4: Overzicht effectafstanden incidenten transport over Beneden Merwede De kortste afstand tussen bebouwing in het plangebied en het midden van de Beneden Merwede is 140 meter. Dit betekent dat ten gevolge van optredende incidenten met gevaarlijke stoffen op de Beneden Merwede mogelijk dodelijke slachtoffers vallen. In het Ontwerpbesluit externe veiligheid transportroutes zijn daarnaast plasbrandaandachtsgebieden (PAG s) voorgesteld. Voor de binnenvaart is een PAG voorgesteld gelijk aan de vrijwaringszones uit het besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Voor de Beneden Merwede is deze zone 25 meter vanaf de oeverlijn. Alle beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten binnen 25 meter van de oeverlijn liggen in het PAG. In de concept Ministeriële Regeling Bouwbesluit 2012 (zie bijlage 1) worden de voorschriften genoemd voor het nieuw (ver)bouwen van beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten in het PAG. In het bestemmingsplan zijn woningen binnen het PAG aanwezig Aardgastransportleidingen Er zijn verschillende incidenten met aardgas mogelijk. In de onderstaande tabel zijn de mogelijke scenario s weergegeven die bij incidenten met brandbaar gas onder druk voor kunnen komen: Categorie Scenario Effecten/schadebeeld Brandbaar gas onder druk Uitstroming zonder ontsteking Uitstroming met directe ontsteking: fakkelbrand (+ vuurbal) Uitstroming met vertraagde ontsteking: gaswolkontbranding (+ fakkelbrand) Tabel 5: Mogelijke scenario s bij brandbaar gas onder druk Handreiking voor optreden tijdens buisleidingincidenten, december 2006 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid gehinderde communicatie Gehoorsbeschadiging (mogelijke drukeffecten) Brandwonden Ontstaan van secundaire branden Brandwonden Ontstaan van secundaire branden Longbeschadiging door inademing van hete verbrandingsproducten Mogelijke drukeffecten Voor de effectafstanden wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde gele kaart. Hierop staan de instructies voor de hulpdiensten vermeld, gebaseerd op de situatie na 10 minuten na de breuk van een aardgasleiding. Er wordt verondersteld dat de hulpdiensten niet eerder dan 10 minuten na aanvang van het incident ter plaatse kunnen zijn. In de onderstaande tabel worden de verschillende effectafstanden weergegeven met de warmtestraling. Indien er een breuk optreedt en er een brandende verticale fakkel (jet) ontstaat. De effectafstanden gelden voor de hogedruk aardgastransportleidingen van 12 inch met een druk van maximaal 40 bar en 48 inch met een druk van 80 bar. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 6 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

149 Kortdurende blootstelling Langdurende blootstelling 12 inch hogedruk 48 inch hogedruk 10 kw/m 2 PBM 1 Secundaire branden 3 kw/m 2 Veilig PBM kw/m 2 veilig veilig Tabel 6: Contouren (in meters) van warmtestraling bij aardgastransportleidingen Gele kaart, versie 6 september 2008 Binnen de 10 kw/m 2 contour dient rekening te worden gehouden met het ontstaan van secundaire branden. Volledig beschermde brandweermensen met ademlucht zijn bij 3 kw/m 2 veilig. Onbeschermde hulpverleners en omstanders zijn pas veilig bij 1 kw/m 2. Gelet op de ligging van de aardgastransportleidingen in het plangebied dient met deze effectafstanden rekening gehouden te worden. 3.4 BP-station "De Ketel"/Van der Sman VOF, Ketelweg 91, Papendrecht Op deze inrichting is het Bevi van toepassing. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de genoemde inrichting, waardoor verantwoording van het groepsrisico dient plaats te vinden. Het onderstaande scenario geldt ook voor het LPG-tankstation dat zich conform de regels van het bestemmingsplan zou mogen vestigen binnen de functie Bedrijventerrein Uit te werken. De relevante scenario s die op kunnen treden zijn de volgende: Het exploderen van een tankwagen met brandbaar gas. Een dergelijke explosie wordt ook wel BLEVE genoemd. Binnen de normale bedrijvigheid op het LPG-tankstation vormt de bevoorrading (het transport, de overslag en opslag) van de ondergrondse tank door een tankwagen een verhoogd risico. Technische of menselijke fouten kunnen leiden tot het ongecontroleerd vrijkomen van LPG, met alle gevolgen van dien. Een warme BLEVE, letterlijk: Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion ontstaat als volgt. Door een externe bron (brand) wordt een vat of tank met een vloeistof (of een tot vloeistof gecomprimeerd gas) opgewarmd. De druk neemt toe doordat de temperatuur stijgt. Door het aanstralen, verzwakt de tankwand. Het vat of de tank zal door deze toenemende druk en de verzwakte tankwand instantaan falen (snel openscheuren). De inhoud van de tank zal vervolgens explosief ontbranden. Bij een koude BLEVE bezwijkt de tank (instantaan) door een mechanische oorzaak, zoals het falen van het materiaal ( spontaan scheuren van de tank) of een mechanische impact (een botsing, omvallen etc.). Vervolgens kan bij het openscheuren van de tank ontsteking van de inhoud van de tank plaatsvinden. Het effect is vergelijkbaar met de warme BLEVE maar reikt minder ver. De reden hiervoor is de lagere druk in de tank vlak voor het openscheuren. Een koude BLEVE is niet te voorkomen. Het is afhankelijk van de inhoud van de tank wanneer en met welk effect de explosie plaatsvindt. Bij een geheel gevulde tank zal het aanzienlijk langer duren voordat de inhoud van de tank dusdanig is opgewarmd dat een BLEVE ontstaat. 1 Persoonlijke beschermingsmiddelen Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 7 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

150 In de onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de verschillende effectafstanden van een BLEVE bij een geheel of gedeeltelijk gevulde tankwagen. De afstanden gelden vanaf de LPG-tankwagen. Scenario s en effectafstanden (vanaf de tankwagen) bij een ongeval met butaan of LPG Meest geloofwaardig scenario Worst case scenario De tankwagen scheurt bij dit scenario, waardoor het vloeistof verdichte gas expandeert en een overdrukscenario veroorzaakt. De tankwagen wordt aangestraald, waardoor de tank wordt verwarmd, de integriteit van de tankwandconstructie het begeeft en een warme BLEVE ontstaat. Door de aanwezigheid van vuur / brand / hitte zal de brandbare vloeistof ontsteken en een grote vuurbal met grote hittestraling tot gevolg hebben, met uitstraling naar de omgeving. Personen binnen de stralingscontouren, worden circa 12 seconden blootgesteld Kans Groot (> 10-5 ) Kans Gemiddeld (10-5 tot 10-7) Blootstellingsduur kort Blootstellingsduur 12 seconden 100% letaal (0,3 bar) 30 meter 100% letaal (46 kw/m2) 90 meter 10% letaal (34 kw/m2) 140 meter 1% letaal (0,1 bar) 70 meter 1% letaal (19 kw/m2) 230 meter Glasbreuk (0,03 bar) 180 meter 1e gr. brandwonden (7,5 kw/m2) 400 meter Uitgangspunten: omgevingstemperatuur: 10 C stabiliteitsklasse: D5 De effectafstanden zijn berekend aan de hand van het computerprogramma Effects 5.5 en daar waar nodig gecontroleerd en bijgesteld met Safeti-nl en Save. De in de tabel gehanteerde uitgangspunten komen overeen met de invoerparameters voor de slachtofferberekeningsmethode Tabel 7 Wegscenario hitte- & drukbelasting (GF3) ten gevolge van LPG Bron: handleiding adviestaak regionale brandweren IPO 08 versie januari 2009 De aanwezige school pleit er voor, gezien de mogelijke scenario s, het mogelijke LPGtankstation te vestigen in het westelijke deelgebied van de functie Bedrijventerrein Uit te werken 3.5 Dupont de Nemours, Baanhoekweg, Dordrecht Algemene scenario s Er zijn verschillende incidenten bij deze inrichting mogelijk. Gezien de variëteit van de stoffen (zowel in hoeveelheid als in samenstelling) en de verschillende handelingen is de range van scenario s groot. Daarom zijn hieronder alleen algemene scenario s weergegeven die op de gehele inrichting van toepassing zijn. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 8 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

151 Categorie Scenario Effecten/schadebeeld Door een lekkage ontstaat er een vloeistofplas welke niet wordt ontstoken. Uitstroming/Lekkage van brandbare vloeistof uit atmosferische tank(wagen) of procesinstallatie Uitstroming/Lekkage van brandbare, in water opmengende, vloeistof uit schip Drukvat met brandbaar gas (ook tankwagen en procesinstallatie) Door een lekkage ontstaat er een vloeistofplas welke door een ontstekingsbron wordt ontstoken. Hierdoor ontstaat een plasbrand. Door instantaan falen van tank(wagen) komt de gehele inhoud vrij, welke door een ontstekingsbron wordt ontstoken. Hierdoor ontstaat een plasbrand. Door een lekkage ontstaat er een vloeistofplas op de kade en/of het oppervlakte water welke niet wordt ontstoken. Door een lekkage ontstaat er een vloeistofplas op de kade, welke door een ontstekingsbron wordt ontstoken. Hierdoor ontstaat een plasbrand. Door een lekkage ontstaat er een vloeistofplas op het oppervlaktewater, welke door een ontstekingsbron wordt ontstoken. Hierdoor ontstaat er kortstondig een plasbrand op het water. Door lekkage ontstaat er een gaswolk welke niet wordt ontstoken. Verontreiniging van bodem en oppervlaktewater. Mogelijk geuroverlast. Kans op ontsteking, met plasbrand als gevolg. Binnen 35 kw/m²-contour moet alles direct gekoeld worden en worden aanwezigen dodelijk slachtoffer. 2 Kans op secundaire branden binnen 10 kw/m²-contour. Verbrandingsgevaar voor onbeschermde personen tot 3 kw/m²-contour. Longbeschadiging door inademing van hete verbrandingsproducten. Verontreiniging van bodem en oppervlaktewater. Mogelijk geuroverlast. Kans op ontsteking, met plasbrand als gevolg. Zie vloeistof plasbrand uit tankwagen hierboven. Zie plasbrand op kade, hierboven. De drijvende, brandende plas zal zich stroomafwaarts bewegen. Afhankelijk van de stromingsbewegingen van het water zal de plas meer of minder opmengen, waardoor brandgevaar afneemt. Kans op ontsteking, met fakkelbrand, BLEVE en/of gaswolkontbranding als gevolg. Mogelijk geluidsoverlast. Mogelijk geuroverlast. 2 Afstanden overgenomen uit de Handreiking Verantwoorde brandweeradvisering externe veiligheid voor het scenario Weg LF1 & LF2. Binnen 35 kw/m 2 -contour (35 meter) kunnen er direct secundaire branden ontstaan. Het is belangrijk dat de objecten direct gekoeld worden, dus automatisch. Binnen 10 kw/m 2 -contour (60 meter) kunnen er secundaire branden ontstaan. De aanwezige objecten binnen deze contour moeten worden gekoeld. Tot 3 kw/m 2 -contour (80 meter) kunnen alleen personen met beschermde kleding ingezet worden. Deze contour bepaald de inzetgrens van de brandweer. Aanwezigen binnen deze contour hebben weinig overlevingskans. Binnen 1 kw/m 2 -contour moeten aanwezigen geëvacueerd worden, i.v.m. verbrandingsgevaar. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 9 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

152 Categorie Scenario Effecten/schadebeeld Door lekkage uit kleine opening, welke wordt ontstoken, ontstaat een fakkelbrand. Effectsafstanden afhankelijk van druk en grootte van lekkage. 3 Longbeschadiging door inademing van hete verbrandingsproducten. Bij hitteaanstraling van het drukvat zelf kans op BLEVE. Opslagloods met gevaarlijke stoffen Uitstroming/Lekkage van toxische stof uit spoorketelwagon/ procesinstallatie/ container of opslagloods Door lekkage, welke met vertraging wordt ontstoken, ontstaat een gaswolkontbranding. Door hitteaanstraling van het drukvat warmt deze op en faalt instantaan, waardoor een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) ontstaat. Brand in loods, hierdoor ontstaat een rookwolk met giftige stoffen. Door het ontstaan van een lekkage komt de toxische stof vrij en ontstaat er een uitdampende plas. Hierdoor ontstaat een toxische wolk. Effectsafstanden afhankelijk van druk, grootte van gaswolk en mate van opsluiting door bv. bebouwing of beplanting. 3 Longbeschadiging door inademing van hete verbrandingsproducten. Kans op drukeffecten. Aanwezigen binnen 90 meter worden dodelijk slachtoffer. Tot 230 meter lopen mensen risico om dodelijk slachtoffer te worden. Tot 400 meter lopen mensen brandwonden op. 4 Gebouwen raken beschadigd door druk en hitte. Effectsafstanden afhankelijk van grootte van loods en type en hoeveelheid opgeslagen stoffen. 3 Bij een brand komen er zeer giftige stoffen, die bij inademing ademnood en/of longoedeem kunnen veroorzaken, in het ergste geval met dodelijke afloop. Effecten en afstanden zijn sterk afhankelijk van stof, vrijgekomen hoeveelheden en weersomstandigheden. 5 Binnen LBW-waarde lopen mensen risico dodelijk slachtoffer te worden. Binnen AGW-waarde lopen mensen risico slachtoffer te worden en zullen sirenes geactiveerd worden en/of wordt het gebied geëvacueerd. Tot VRW-waarde kunnen mensen de stof nog bemerken (o.a. geur), wat mogelijk onrust veroorzaakt. 3 Binnen 35 kw/m 2 -contour kunnen er direct secundaire branden ontstaan. Het is belangrijk dat de objecten direct gekoeld worden, dus automatisch. Binnen 10 kw/m 2 -contour kunnen er secundaire branden ontstaan. De aanwezige objecten binnen deze contour moeten worden gekoeld. Tot 3 kw/m 2 contour kunnen alleen personen met beschermde kleding ingezet worden. Deze contour bepaald de inzetgrens van de brandweer. Aanwezigen binnen deze contour hebben weinig overlevingskans. Binnen 1 kw/m 2 -contour moeten aanwezigen geëvacueerd worden, i.v.m. verbrandingsgevaar. 4 Afstanden overgenomen uit Handreiking Verantwoorde Brandweeradvisering Externe Veiligheid voor het scenario Weg GF 2 & GF3. 5 De worst-case betreft fluorwaterstof. Afstanden overgenomen uit de Handreiking Verantwoorde brandweeradvisering externe veiligheid voor het scenario Spoor LT3. LBW op 1400 meter, AGW op 2500 meter en VRW niet vermeld. Gezien de QRA zijn de hier genoemde afstanden bij het worst-case scenario met HF een onderschatting. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 10 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

153 Categorie Scenario Effecten/schadebeeld Door het ontstaan van een lekkage komt de toxische stof vrij. Hierdoor ontstaat een toxische wolk. Uitstroming/Lekkage van toxische stof uit drukhouder (o.a. gasfles of toncilinder) Run-away reactie in procesinstallatie Door run-away reactie loopt temperatuur in reactor ongecontroleerd op. Effecten en afstanden zijn sterk afhankelijk van stof, vrijgekomen hoeveelheden en weersomstandigheden. 6 Binnen LBW-waarde lopen mensen risico dodelijk slachtoffer te worden. Binnen AGW-waarde lopen mensen risico slachtoffer te worden en zullen sirenes geactiveerd worden en/of wordt het gebied geëvacueerd. Tot VRW-waarde kunnen mensen de stof nog bemerken (o.a. geur), wat mogelijk onrust veroorzaakt. Door te hoge temperatuur (en druk) faalt de wand van de reactor, waardoor toxische stoffen vrijkomen uit de procesinstallatie. Zie betreffende scenario hierboven Effectafstanden Bij het uitbreken van een brand of gaswolk zullen metingen uitgevoerd worden door de hulpdiensten, al dan niet gebruikmakend van de stationaire meetapparatuur van DuPont. Op basis hiervan wordt het gebied bepaald waar mogelijk giftige stoffen aanwezig kunnen zijn. Omdat de samenstelling van de aanwezige stoffen en de weersomstandigheden bepalend zijn voor de risico s en afstanden tot waar de vrijgekomen stoffen nog tot problemen kunnen leiden, is in de QRA een opsomming gegeven van de te verwachten 1% letaliteitsafstand voor verschillende scenario s bij de meest voorkomende weersomstandigheden s nachts en overdag, respectievelijk weerklassen F1,5 en D5. Hieruit blijkt dat de 1%-letaliteitsafstanden verschillen van enkele honderden meters tot enkele kilometers. Bij beide weerklassen worden afstanden tussen de één en twee kilometer behaald bij de scenario s met fluorwaterstof (HF). De grootste afstanden worden gehaald bij weerklasse F1,5. Bij de scenario s met perfluorisobuteen (PFIB) en de zogeheten hihiboilers, één van de bijproducten van de productie van hexafluorpropeen (HFP), worden afstanden tot ruim 1,5 kilometer gehaald bij falen van de betreffende destillatiekolom. Ook het falen van een chloortoncilinder levert een afstand van 1,1 kilometer. Bij het brandscenario van de verfgroothandel (PGS15 opslag) wordt een 1%-letaliteitsafstand van twee kilometer gehaald, maar hierbij zal een gebied dichtbij de inrichting waarschijnlijk minder problemen hebben omdat de rookpluim opstijgt, met een boog over een deel van het gebied heen gaat en dan weer terugkomt naar de grond. De maximale effectsafstand voor 1%-letaliteit bedraagt meter voor het meest ongunstige scenario, zijnde het instantaan falen van een spoorketelwagon HF bij 6 De worst-case betreft chloor opslag in toncilinder. Afstanden overgenomen uit de Handreiking Verantwoorde brandweeradvisering externe veiligheid voor het scenario Spoor B3 GT5, Meest geloofwaardige scenario i.v.m. beperkte hoeveelheid in één toncilinder (2.100 kg) t.o.v. spoorketelwagon. LBW op 1300 meter, AGW op 3500 meter en VRW niet vermeld. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 11 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

154 weersklasse F1,5. Bij meest voorkomende windrichting (ZW) 7 betekent dit dat de gehele bebouwde kom van Sliedrecht in het effectgebied ligt. Bovenstaande afstanden zijn afstanden tot waar mensen nog dodelijk slachtoffer kunnen worden. De afstanden tot waar mensen nog gewond kunnen raken of hinder van de vrijgekomen stof ondervinden ligt nog veel verder. In dat geval moet rekening gehouden worden met tientallen kilometers bij het meest ongunstige scenario. 4. Veiligheidstoets In het vorige hoofdstuk heeft een analyse plaatsgevonden van de scenario s die kunnen optreden in het plangebied. Naar aanleiding van deze scenario s vindt in dit hoofdstuk een veiligheidstoets plaats. Deze veiligheidstoets zal worden gedaan aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijftal aspecten die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect Plaatsgebonden risico en Groepsrisico Het plaatsgebonden risico is het risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op één bepaalde plaats verblijft, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval binnen een inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat een groep personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een fn-curve, waarin het aantal doden is uitgezet tegen de cumulatieve kans op scenario s met dat aantal doden. In de fn-curve wordt een oriëntatiewaarde aangegeven, die het ijkpunt aangeeft waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen Rijksweg A15 Het plangebied ligt binnen de invloedsfeer van het wegvervoer van gevaarlijke stoffen over de A15. Binnen 46 meter vanaf het hart van de A15 is sprake van een veiligheidszone (overeenkomend met de plaatsgebonden risico (PR 10-6 )). Binnen deze PR 10-6 contour van 46 meter mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten aanwezig en ook in de toekomst niet toegestaan. Daarnaast geldt een Plasbrandaandachtsgebied van 30 meter vanaf de rand van het tracé. Voor bouwen binnen een veiligheidszone en/of een plasbrandaandachtsgebied gelden aanvullende eisen conform het bouwbesluit 2012 (zie bijlage 1). Voor de A15 zijn door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid risicoberekeningen gemaakt in het kader van het onderzoek naar de totale risicosituatie in de gemeente Sliedrecht. Uit deze berekeningen blijkt dat de hoogte van het groepsrisico ter hoogte van het plangebied varieert tussen de 0,1 en 5 maal de oriëntatiewaarde (van oost naar west). De crnvgs schrijft voor dat over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico verantwoording moet worden afgelegd. 7 Bron: KNMI Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 12 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

155 4.1.2 Betuweroute Het plangebied ligt binnen de invloedsfeer van het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuweroute. Binnen 30 meter vanaf het hart van de Betuweroute is sprake van een veiligheidszone (overeenkomend met de plaatsgebonden risico (PR 10-6 )). Binnen deze PR 10-6 contour van 30 meter mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten aanwezig en ook in de toekomst niet toegestaan. Daarnaast geldt een Plasbrandaandachtsgebied van 30 meter vanaf de rand van het tracé. Het groepsrisico vanwege de Betuweroute ter hoogte van het plangebied varieert tussen de 0,1 en 1 maal de oriëntatiewaarde. Een beperkte groepsrisico-verantwoording is verplicht omdat binnen het invloedsgebied een nieuw ruimtelijk besluit genomen wordt Beneden Merwede. Het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar is niet aanwezig. Het plan voldoet daarom aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. Het groepsrisico van de Beneden Merwede is niet aanwezig en behoeft niet verder te worden verantwoord. Beneden Merwede Plaatsgebonden risico Is niet aanwezig Groepsrisico Gehele route 0 x Oriëntatiewaarde 1 km bij plangebied 0 x Oriëntatiewaarde Hoogste GR Tabel 8: PR en GR Beneden Merwede Aardgastransportleiding De PR 10-6 contour van deze leidingen liggen ter hoogte van het plangebied op de leiding zelf. Rekening houdend met het vast te stellen bestemmingsplan en de hierin maximaal toegestane bebouwing en met de hiermee samenhangende populatie in het plangebied is het groepsrisico als gevolg van de aardgastransportleidingen kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Het groepsrisico vereist in het vast te stellen conserverende plan een beperkte verantwoording BP-station "De Ketel"/Van der Sman VOF, Ketelweg 91, Papendrecht Uitgaande van het toepassen van een verbeterde vulslang en een hittewerende coating op de tankauto, gelden in deze situatie voor het PR (10-6 per jaar) de volgende afstandscriteria: 35 meter gemeten vanaf het LPG vulpunt. 25 meter gemeten vanaf het LPG reservoir. 15 meter gemeten vanaf de LPG afleverzuil. Binnen de genoemde afstanden bevinden zich geen kwetsbare objecten, waardoor aan de grenswaarde wordt voldaan voor het plaatsgebonden risico voor bestaande situaties ten aanzien van kwetsbare objecten. Binnen 25 meter, gemeten vanaf het LPG-reservoir, en binnen 35 meter, gemeten vanaf het LPG-vulpunt, is een beperkt kwetsbaar object (bedrijfsgebouw van derden) aanwezig, waardoor niet aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voldaan voor bestaande situaties ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten. Dit leidt niet tot een saneringssituatie. De aanwezigheid dient echter te worden gemotiveerd. Dit kan door aan te geven dat het fysiek om een bestaande situatie gaat, die niet verandert. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 13 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

156 Het invloedsgebied voor de berekening van het groepsrisico is 150 meter. Als met de maatregelen uit het LPG-convenant rekening gehouden wordt is het groepsrisico klein, ca. 0,02 maal oriëntatiewaarde. Door het bestemmingsplan neemt de populatie niet toe. Verantwoording van het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk Dupont de Nemours, Baanhoekweg, Dordrecht De PR contour van de inrichting ligt niet over het plangebied. De conclusie van de QRA meldt het volgende ten opzichte van het groepsrisico: Ten opzichte van de vergunningssituatie 2003 neemt het groepsrisico over de gehele linie marginaal toe. Het groepsrisico is berekend voor de bevolking binnen het invloedsgebied. Uit de berekening is gebleken dat het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. Wel nadert de groepsrisicocurve de oriëntatiewaarde van circa 10-7 bij 50 tot 150 slachtoffers. Dit betekent dat de kans op dit aantal dodelijke slachtoffers relatief groot is. Het invloedsgebied is vastgesteld op 5350 meter. Binnen dit invloedgebied dient rekening te worden gehouden met de ruimtelijke ordeningsplannen, omdat daarmee het groepsrisico vergroot kan worden, waardoor deze de oriëntatiewaarde gaat overschrijden. Een voorbeeld hiervan kan zijn het uitbreiden van de aantal kantoren in het plangebied. Het is dan ook noodzakelijk de toename van het aantal aanwezigen in het plangebied te toetsen aan het groepsrisico t.g.v. Dupont de Nemours Zelfredzaamheid De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in het plangebied in staat zijn zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. Binnen het invloedsgebied van de risicobronnen ligt het plangebied met (beperkt) kwetsbare bestemmingen. De functie-indeling, de infrastructuur en de bebouwing kan op verschillende manieren op de zelfredzaamheid inspelen. Dit geldt voor nieuw en/of her te ontwikkelen bebouwing: De gebouwen zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc s en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst; Het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen. In artikel van de Regels van het bestemmingplan worden uitwerkingsregels gegeven voor de functie bedrijventerrein Uit te werken. Onder h worden uitgangspunten gegeven voor de situering van de gebouwen i.v.m. afscherming van de woonwijk tegen verkeerslawaai. Vanuit externe veiligheid moeten de locatie van de gebouwen en de parkeervoorziening worden omgedraaid. De gebouwen moeten juist zover mogelijk van de risicobron, de A15, worden gesitueerd. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico s als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico s te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatie middelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 14 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

157 4.3. Beheersbaarheid Beheersbaarheid richt zich op de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten in hoeverre zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren en om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien van de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorziening hanteert de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid de richtlijnen zoals beschreven in de publicatie Handreiking bluswatervoorziening en bereikbaarheid (Brandweer Nederland, november 2012). In overleg met het lokale brandweerkorps van uw gemeente zijn de volgende aspecten naar voren gekomen: Bereikbaarheid Het plangebied is vanuit kazerne Sliedrecht te bereiken via de Baanhoek, Parallelweg of Ouverture en vanuit de kazerne Papendrecht via de Ketelweg, Ouverture of Noordkil, Sonate. Bluswatervoorziening Voor de primaire bluswatervoorziening zijn in het plangebied brandkranen aanwezig. In overleg met de brandweer moet de bereikbaarheid van het open water ten behoeve van de secundaire bluswatervoorziening worden geoptimaliseerd Resteffect Het resteffect geeft een inschatting van het aantal doden, gewonden en materiële schade bij de representatieve scenario s, ondanks de getroffen maatregelen. Het resteffect van een incident is moeilijk concreet in te schatten. Bij de maatregelen in het kader van de zelfredzaamheid is beschreven dat de kans op dodelijke slachtoffers in het plangebied verminderd kan worden. Over het aantal gewonden kan geen concrete voorspelling gedaan worden. De genoemde maatregelen zullen zorgen voor een daling van het aantal gewonden en schade in het plangebied. De mate van daling is afhankelijk van meerdere factoren (bijvoorbeeld de vorm van gebouwen, de vullingsgraad van de tank, de hoeveelheid vrijgekomen gevaarlijke stoffen, weersinvloeden, e.d.) Bij een incident bij een inrichting, op de weg, het spoor, het water en met de gasleiding zullen er in het effectgebied mogelijk slachtoffers vallen. Dit aantal is afhankelijk van de aard en hoeveelheid vrijgekomen stoffen, de windrichting en de weersomstandigheden. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 15 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

158 5. Conclusies De veiligheidstoets levert de volgende conclusies op: Bebouwing in het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contouren van de A15, Betuweroute en de Beneden Merwede, maar binnen het Plasbrandaandachtsgebied van de Beneden Merwede; Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de transportassen; Het groepsrisico neemt niet toe door het bestemmingsplan; De PR 10-6 contouren van de aardgastransportleidingen en het groepsrisico t.g.v. de leidingen zijn geen knelpunt voor het bestemmingsplan, wel moet rekening worden gehouden met de effectafstanden van een mogelijk incident; De PR 10-6 contour van het bestaande LPG-tankstation ligt alleen over een beperkt kwetsbaar object en het groepsrisico t.g.v. de inrichting neemt door het bestemmingsplan niet toe; Bij vestiging van een nieuw LPG-tankstation binnen de functie Bedrijventerrein- Uit te werken moet een zo groot mogelijk afstand worden gehouden tussen de installaties (opslagtank, vulpunt en afleverinstallaties) en de aanwezige school; De PR10-6 contour van Dupont de Nemours ligt niet over het plangebied. Het groepsrisico t.g.v. Dupont de Nemours neemt niet toe door vaststelling van het bestemmingsplan; In tegenstelling tot de regels voor de functie Bedrijventerrein- Uit te werken zouden de locaties van de gebouwen en de parkeervoorziening moeten worden omgedraaid voor een betere zelfredzaamheid; Het aantal mogelijke slachtoffers neemt niet toe t.g.v. de vaststelling van het bestemmingsplan. 6. Aanbevelingen In overleg met de gemeenten Dordrecht en Papendrecht vaststellen, welke plannen van invloed zijn op het Groepsrisico t.g.v. Dupont de Nemours. Bij de uitwerking van de functie Bedrijventerrein- Uit te werken dient advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid in het kader van de optimalisatie van de beheersbaarheid en zelfredzaamheid bij mogelijke incidenten. In het kader van de zelfredzaamheid bij genoemde scenario s verdient het aanbeveling bij (her)inrichting van het plangebied de volgende maatregelen te creëren: De gebouwen zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc s en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst; Het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen. Samen met de brandweer dienen de bereikbaarheid en de bluswatervoorziening van het plangebied te worden geoptimaliseerd. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico s als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico s te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatie middelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 16 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

159 Bijlage 1 Aan de Regeling Bouwbesluit 2012 wordt na paragraaf 2.2 een paragraaf toegevoegd, luidende: Paragraaf 2.3 Veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied Artikel 2.3 Reikwijdte 1. Een geheel of gedeeltelijk in een veiligheidszone te bouwen bouwwerk dat tevens een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is, voldoet aan het bepaalde in de artikelen 2.4 tot en met Een geheel of gedeeltelijk in een plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk dat tevens een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is, voldoet aan het bepaalde in de artikelen 2.4 tot en met Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een boven de volle breedte van een basisnetroute die slechts voor een deel van die breedte een veiligheidszone betreft te bouwen bouwwerk dat tevens een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is. 4. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op bouwwerken die tevens objecten met een hoge infrastructurele waarde als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn. Artikel 2.4 Beperking van uitbreiding van brand De brandwerendheid van een uitwendige scheidingsconstructie van het gedeelte van een te bouwen bouwwerk dat gelegen is in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied is ten minste 60 minuten bepaald volgens NEN-EN voor wat betreft het criterium vlamdichtheid (E) en uitgaande van de buitenbrandkromme. Artikel 2.5 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook 1. Een in een aan de buitenlucht grenzende zijde van een in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied gelegen constructieonderdeel van een te bouwen bouwwerk voldoet aan brandklasse A1, bepaald volgens NEN-EN In afwijking van het eerste lid voldoet een deur, een raam, een kozijn en daaraan gelijk te stellen constructieonderdeel aan brandklasse D, bepaald volgens NEN-EN Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, waarvoor volgens het eerste lid een eis geldt, is die eis niet van toepassing. Artikel 2.6 Vluchtroutes 1. In een aan de buitenlucht grenzende zijde van een gedeeltelijk in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk is geen in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied gelegen doorgang aanwezig waardoor een vluchtroute voert. 2. In een aan de buitenlucht grenzende zijde van een geheel in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk is uitsluitend een van de basisnetroute afgekeerde doorgang aanwezig waardoor een vluchtroute voert. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 17 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

160 Artikel 2.7 Sterkte bij brand 1. Na het ontstaan van brand in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied bezwijkt een uitwendige scheidingsconstructie van het gedeelte van een te bouwen bouwwerk dat gelegen is in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied niet binnen 60 minuten bepaald volgens artikel 2.11 van het Besluit uitgaande van een kromme voor externe brand zoals bedoeld in paragraaf van NEN-EN Na het ontstaan van brand in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied bezwijkt een boven die veiligheidszone of dat plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwconstructie niet binnen 90 minuten bepaald volgens artikel 2.11 van het Besluit uitgaande van ontwerpbrandscenario s zoals bedoeld in paragraaf 2.2 van NEN-EN , die in overleg met bevoegd gezag zijn vastgesteld. Artikel 2.8 Uitschakelen mechanisch ventilatiesysteem Een te bouwen bouwwerk met een mechanisch ventilatiesysteem heeft een voorziening waarmee dat systeem bij een calamiteit handmatig onmiddellijk kan worden uitgeschakeld. Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop afdeling 2.16 van het Bouwbesluit 2012 in werking treedt. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 18 van 18 Bureau Expertise en Advies Brandweer

161 III. REGELS

162 - 54 -

163 INHOUDSOPGAVE PLANREGELS HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Gemengd Artikel 4 Gemengd Artikel 5 Groen Artikel 6 Maatschappelijk Artikel 7 Verkeer Artikel 8 Verkeer Railverkeer Artikel 9 Verkeer Rijksweg Artikel 10 Water Artikel 11 Wonen Artikel 12 Wonen Artikel 13 Bedrijventerrein Uit te werken Artikel 14 Leiding Gas Artikel 15 Leiding Gas Artikel 16 Leiding Hoogspanningsverbinding Artikel 17 Leiding Water Artikel 18 Waterstaat Waterbergingsgebied Artikel 19 Waterstaat Waterkering HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 20 Antidubbeltelregel Artikel 21 Algemene bouwregels Artikel 22 Algemene gebruiksregels Artikel 23 Algemene aanduidingsregels Artikel 24 Algemene afwijkingsregels Artikel 25 Algemene wijzigingsregels HOOFDSTUK 4 OVERGANGS EN SLOTREGELS Artikel 26 Overgangsrecht Artikel 27 Slotregel STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN Bestemmingsplan Baanhoek West Regels 55

164

165 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 Plan het bestemmingsplan Baanhoek-West met identificatienummer NL.IMRO.0610.bp02baanhoekwest-3001 van de gemeente Sliedrecht. 1.2 Bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 Verbeelding de digitale plankaart. Verdere begrippen in alfabetische volgorde: 1.4 Aanbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.5 Aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.6 Aanduidingsgrens de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft. 1.7 Aaneengebouwde woning een woning die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan tenminste één zijde aan het op de aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd. 1.8 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitgeoefend door de hoofdbewoner, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. 1.9 Achtergevelrooilijn lijn die per bouwperceel wordt bepaald door de diepte van het hoofdgebouw, gerekend vanaf de voorgevelrooilijn. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

166 1.10 Bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde Bedrijf een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen Beperkt kwetsbaar object een object zoals bedoeld in artikel 1 Besluit externe veiligheid inrichtingen Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen Bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak Bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming Bevi-inrichtingen inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen Bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak, zoals aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen' 1.18 Bijzondere woonvorm een gebouw of gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting geschikt is voor de huisvesting van specifieke doelgroepen Bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk Bouwgrens de grens van een bouwvlak Bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

167 1.22 Bouwperceelsgrens een grens van een bouwperceel Bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten Bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden Cultuurhistorische waarde: belang in geschiedkundig opzicht, onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing Detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit Dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen Dijklint de lintbebouwing aan de Baanhoek Erf het al dan niet bebouwde perceelsgedeelte, direct gelegen bij een woning, ingericht ten dienste van het gebruik van deze woning Erfbebouwing een gebouw dat behoord tot een op hetzelfde perceel gelegen (hoofd)gebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw Gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt Geluidsgevoelige functies bewoning of andere geluidsgevoelige functies, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

168 1.33 Geluidsgevoelige gebouwen gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder Hogere grenswaarde een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder Hoofdgebouw: een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is Horeca het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden: 1. hotel: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is; 2. restaurant: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van dranken daaraan ondergeschikt is; 3. dagzaak: een horecabedrijf, dat voor wat betreft openingstijden vergelijkbaar is met detailhandelsbedrijven, zoals een dagcafé, lunchroom, koffiehuis, koffieshop en ijssalon; 4. cafetaria: een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kleine eetwaren, niet zijnde maaltijden; 5. cafés, bars, avond- en nachtgelegenheid: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of het gelegenheid bieden voor dansen Kantoor een ruimte welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is Kwetsbaar object een object zoals bedoeld in artikel 1 Besluit externe veiligheid inrichtingen Ladder voor duurzame verstedelijking de ladder voor duurzame verstedelijking, zoals bedoeld in de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland

169 1.41 Maatschappelijke voorziening voorziening op het gebied van onderwijs, religie, cultuur, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening, of een daarmee vergelijkbare voorziening Nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval Onzelfstandige woonruimte een woning waarbij de keuken, douche en toilet wordt gedeeld met andere bewoners van een pand; een onzelfstandige woning heeft wel een eigen toegang, namelijk de deur van de gehuurde kamer(s) Overig bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden Pand de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is Peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen of waarvan de hoofdtoegang minder dan 1 m van de weg ligt: de hoogte van de bovenkant van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; c. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 meter: 1. indien de hoofdtoegang en/of de langste gevel van het hoofdgebouw aan de weg grenst: de hoogte van bovenkant van die weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 meter achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft; 2. indien de hoofdtoegang en/of de langste gevel van het hoofdgebouw niet aan de weg grenst: het peil wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein. 3. voor vrijstaande bijgebouwen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein; Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald Praktijkruimte een beroepsmatige werkruimte voor beoefenaren van vrije beroepen, zoals medische, paramedische administratieve, kunstzinnige en daarmee naar de aard gelijk te stellen beroepen. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

170 1.48 Seksinrichting een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een mate alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht waaronder in elk geval worden verstaan een parenclub en een prostitutiebedrijf Straatmeubilair a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speelvoorzieningen en draagconstructies voor reclame; 1.50 Voorgevellijn lijn die per bouwperceel wordt bepaald door de, ten opzichte van de weg of langzaam verkeersroute, dichtstbij gesitueerde gevel van het hoofdgebouw Vervangende nieuwbouw nieuwbouw van woningen als gevolg van recente sloop, met dien verstande dat de situering in hoofdzaak onveranderd blijft Wet/wettelijke regelingen indien in dit plan, de begrippen in de regels daaronder begrepen, wordt verwezen naar een wet, een wettelijke regeling (Algemene Maatregel van Bestuur of ministeriële regeling), een keur of een verordening dienen deze te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan Wonen het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerhuur in een pand beperkt is en blijft tot maximaal 4 personen Zijerf het bij een gebouw behorende erf, dat is gelegen naast de zijgevellijn van dat gebouw Zijgevel de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel, zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zijerf Zijgevellijn een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de zijgevels van de hoofdgebouwen

171 Artikel 2 Wijze van meten 2.1 Afstand de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk a. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; b. in die gevallen dat het maaiveld niet horizontaal ligt (dijkbebouwing): tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, en het hoogste punt van de snijlijn van de dichtst bij de kruin van de dijk gelegen gevel met het maaiveld. Indien sprake is van gebouwen op een niet-horizontaal gelegen maaiveld geldt het bepaalde in dit lid onder b over een afstand van ten hoogste 15 meter gemeten in het horizontale vlak vanaf de kruin van de dijk; c. in geval van her- of nieuwbouw van bebouwing aan een dijk (de onder b bedoelde gevallen) wordt voor de bouwhoogte uitgegaan van het bepaalde onder a. 2.3 Brutovloeroppervlakte wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld. 2.4 Dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.5 Goothoogte van een bouwwerk a. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; b. in die gevallen dat het maaiveld niet horizontaal ligt (dijkbebouwing): tussen de bovenkant van de goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het hoogste punt van de snijlijn van de dichtstbij de kruin van de dijk gelegen gevel met het maaiveld, met dien verstande dat: 1. indien sprake is van gebouwen op een niet-horizontaal gelegen maaiveld geldt het bepaalde in dit lid onder b over een afstand van ten hoogste 15 meter gemeten in het horizontale vlak vanaf de kruin van de dijk; 2. voor zover sprake is van meerdere goot- en/of boeibordhoogten per gebouw, wordt als meetpunt het hoogste punt gehanteerd; 3. indien zich aan enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 30% van de gevelbreedte ( op de achterzijde van een gebouw meer dan 50%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als hoogste punt aangemerkt; Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

172 4. in geval van herbouw of nieuwbouw wordt uitgegaan van hetgeen was vergund dan wel gerealiseerd. 2.6 Inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.7 Oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

173 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Gemengd Bestemmingsomschrijving De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dienstverlening; b. wonen, uitsluitend op de verdiepingen; c. maatschappelijke voorzieningen; d. bij deze bestemming behorende ontsluitingen en voorzieningen, zoals horeca met een maximale oppervlakte van 185 m 2, tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen. 3.2 Bouwregels Ten aanzien van de in 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap; 2. 7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap; 3. 7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap; 2. 7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap; meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap; 4. 7 meter vermeerderd met drie meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap; meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap; d. in afwijking van het bepaalde in 3.2 sub b en c gelden de bestaande goothoogte en bouwhoogte als maximum, indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in 3.2 sub b en c; e. in afwijking van het bepaalde in 3.2 sub b en c mag de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening niet meer dan 3 meter bedragen; f. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening mag niet meer dan 20 m 2 bedragen; g. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen; Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

174 h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen. 3.3 Specifieke gebruiksregels Ter plaatse van de in 3.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m

175 Artikel 4 Gemengd Bestemmingsomschrijving De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. wonen; c. bijzondere woonvormen; d. bij deze bestemming behorende ontsluitingen en voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen. 4.2 Bouwregels Ten aanzien van de in 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding maximum bouwhoogte (m) mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen; c. gebouwen dienen plat afgedekt te worden; d. ter plaatse van de aanduiding maximum aantal wooneenheden mag het woningen en/of wooneenheden in het kader van een bijzondere woonvorm niet meer dan het aangegeven aantal bedragen; e. voor woningen of wooneenheden in het kader van een bijzondere woonvorm geldt, dat deze alleen gestapeld mogen worden gebouwd; f. de bebouwing dient georiënteerd te worden op de naastgelegen bestemming Verkeer (V); g. in afwijking van het bepaalde in 4.2 sub b mag de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening niet meer dan 3 meter bedragen; h. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening mag niet meer dan 20 m 2 bedragen; i. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen; j. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen. 4.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is: a. ter bescherming van de beleving en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten; c. ter bescherming van de verkeersveiligheid; d. ten behoeve van het straat- en bebouwingsbeeld. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

176 4.4 Specifieke gebruiksregels Ter plaatse van de in 4.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m

177 Artikel 5 Groen 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen; b. water; c. voet- en fietspaden; d. extensieve recreatie; e. nutsvoorzieningen; f. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van water - duiker tevens voor een duiker; g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals straatmeubilair. 5.2 Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. toegestaan zijn gebouwen voor voorzieningen van openbaar nut, zoals gemaalgebouwtjes en transformatorhuisjes; b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 20 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 6 meter bedragen. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

178 Artikel 6 Maatschappelijk 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. kinderdagverblijven en kinderopvang; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen. 6.2 Bouwregels Ten aanzien van de in 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap; 2. 7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap; 3. 7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap; c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap; 2. 7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel twee bouwlagen zonder kap; meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap; 4. 7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap; meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap; d. in afwijking van het bepaalde onder 6.2 b en c gelden de bestaande goothoogte en de bestaande bouwhoogte als maximum indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn onder 6.2 b en c; e. in afwijking van het bepaalde in 6.2 sub b mag de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening niet meer dan 3 meter bedragen; f. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening mag niet meer dan 20 m 2 bedragen; g. de bouwhoogte van masten en palen mag niet meer dan 10 meter bedragen; h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen

179 Artikel 7 Verkeer 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen; b. voet- en fietspaden; c. parkeren; d. verblijfs- en speelgebied; e. geluidwerende voorzieningen; f. nutsvoorzieningen; g. groen; h. water; i. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van water - duiker tevens voor een duiker; j. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals straatmeubilair Ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' zijn de in bedoelde gronden tevens bestemd voor een ongelijkvloerse railverbinding. 7.2 Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van een gebouw voor voorzieningen van openbaar nut mag niet meer dan 20 m² bedragen; b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 meter bedragen. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

180 Artikel 8 Verkeer - Railverkeer 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. spoorwegen, met daarbij inbegrepen bermen, spoorwegovergangen en dergelijke; b. voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer; c. voorzieningen ten behoeve van passagiers; d. voet- en fietspaden; e. groen en water; f. nutsvoorzieningen; g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals straatmeubilair. 8.2 Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. voor gebouwen ten dienste van voorzieningen voor reizigers / passagiers, zoals liften en wachtruimten, geldt dat: 1. de maximale bouwhoogte van liften niet meer dan 8 meter mag bedragen; 2. de maximale bouwhoogte van overige gebouwen niet meer dan 4 meter mag bedragen; b. voor gebouwen voor voorzieningen van openbaar nut, zoals gemaalgebouwtjes en transformatorhuisjes, geldt dat: 1. de oppervlakte van een gebouw niet meer dan 20 m² mag bedragen; 2. de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 3 meter mag bedragen; Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het (rail)verkeer mag niet meer dan 10 meter bedragen; b. de bouwhoogte overige bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen. 8.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is: a. ter bescherming van de beleving en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten; c. ter bescherming van de verkeersveiligheid; d. ten behoeve van het straat- en bebouwingsbeeld

181 Artikel 9 Verkeer - Rijksweg 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer - Rijksweg aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, bestaande uit maximaal zes rijstroken voor het gemotoriseerd verkeer, waarbij geldt dat in- en uitvoegstroken niet als rijstrook worden aangemerkt; b. viaducten, in- en uitvoegstroken; c. voet- en fietspaden; d. parkeren; e. geluidswerende voorzieningen; f. nutsvoorzieningen; g. groen; h. water; i. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals straatmeubilair. 9.2 Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. toegestaan zijn gebouwen voor voorzieningen van openbaar nut, zoals gemaalgebouwtjes en transformatorhuisjes; b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 20 m² bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het (weg)verkeer mag niet meer dan 10 meter bedragen; b. de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen mag niet meer dan 8 meter bedragen; c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 20 meter bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen. 9.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is: a. ter bescherming van de beleving en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten; c. ter bescherming van de verkeersveiligheid; d. ten behoeve van het straat- en bebouwingsbeeld. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

182 Artikel 10 Water 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wateraanvoer en -afvoer, b. waterberging; c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van water - duiker tevens voor een duiker; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen Bouwregels Ten aanzien van de in 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: a. gebouwen zijn niet toegestaan; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 meter bedragen

183 Artikel 11 Wonen Bestemmingsomschrijving De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. bijzondere woonvormen; c. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; d. bij deze bestemming behorende ontsluitingen en voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen Ter plaatse van de aanduiding bedrijf zijn de in bedoelde gronden tevens bestemd voor bedrijfsdoeleinden die zijn genoemd in de bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' in de milieucategorieën 1 tot en met 2, alsmede daaraan voor wat betreft de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijfsdoeleinden Ter plaatse van de aanduiding karakteristiek zijn de in de bedoelde gronden tevens bestemd voor het behoud, de versterking en het herstel van de aan de bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische waarde Bouwregels Ten aanzien van de 11.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. het aantal woningen, zoals aanwezig ten tijde van het in werking treden van dit plan, mag niet worden vergroot; c. de inhoudsmaat van een hoofdgebouw zoals aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan mag niet worden vergroot, behalve door middel van dakkapellen, door middel van aanbouwen die op grond van zijn toegestaan en als gevolg van vervangende nieuwbouw; d. de voorgevel van hoofdgebouwen dient te worden gebouwd in of maximaal 5 meter achter de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak; e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan de bestaande afstand; f. de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande diepte, met dien verstande, dat de diepte van de woningen aan het dijklint, zoals opgenomen in de begripsbepalingen, mag worden vergroot tot een diepte van 10 meter, indien de bestaande diepte minder dan 10 meter bedraagt; g. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag al dan niet met kap; 2. 7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen al dan niet met kap; Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

184 3. 7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen al dan niet met kap; h. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan: 1. 4 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag zonder kap; 2. 7 meter indien het bestaande gebouw bestaat uit één bouwlaag met kap dan wel 2 bouwlagen zonder kap; meter indien het bestaande gebouw bestaat uit twee bouwlagen met kap; 4. 7 meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen zonder kap; meter vermeerderd met 3 meter voor elke bouwlaag boven de tweede bouwlaag indien het bestaande gebouw bestaat uit drie of meer bouwlagen met kap; i. in afwijking van het bepaalde in sub f en g gelden de bestaande goothoogte en de bestaande bouwhoogte als maximum indien deze bij het bestaande aantal bouwlagen meer bedragen dan de maten die genoemd zijn in sub f en g. j. in afwijking van het bepaalde in sub c tot en met i mag ter plaatse van de aanduiding karakteristiek de grondoppervlakte, goothoogte, bouwhoogte en dakhelling van gebouwen niet worden gewijzigd Ten aanzien van de in 11.1 bedoelde gronden gelden voor bijbehorende bouwwerken en overkappingen de volgende bouwregels: a. bijhorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, vanaf 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn en op tenminste 1 meter uit de zijerfgrens indien deze grenst aan de openbare weg; b. de gezamenlijke oppervlakte mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 100 m 2 met dien verstande dat de gronden gelegen achter (het verlengde van) de voorgevellijn voor 50% onbebouwd dienen te blijven; c. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt, vermeerderd met 0,3 meter; d. in afwijking van het bepaalde in onder d, bedraagt de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken op het zijerf ten hoogste 5 meter en de goothoogte niet meer dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,3 meter; e. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter; f. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 meter; g. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achterzijde van een hoofdgebouw, gemeten vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw, bedraagt ten hoogste 4 meter; h. in afwijking van het bepaalde in onder a mag de voorgevellijn worden overschreden door tot het gebouw behorende erkers en serres, mits: 1. de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;

185 2. de breedte van erkers en andere aanbouwen voor de voorgevel niet meer voor de voorgevel van woningen niet meer dan twee derde van de breedte van de gevel bedragen; 3. de afstand tot de voorste perceelsgrens ten minste 2 meter bedraagt; 4. uitsluitend op de begane grondlaag wordt gebouwd; i. de afstand tussen aangebouwde bijbehorende bouwwerken achter de voorgevelrooilijn en vrijstaande bouwwerken mag niet minder dan 2 meter bedragen Ten aanzien van de in 11.1 bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en geen overkappingen zijnde de volgende bouwregels: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen binnen het bouwvlak mag niet meer dan 2 meter bedragen; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan: 1. 1 meter voor (het verlengde van) de voorgevel; 2. 2 meter achter (het verlengde van) de voorgevel; c. de bouwhoogte van masten en palen niet meer dan 7 meter bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in t/m zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering Specifieke gebruiksregels Onverminderd het bepaalde in 11.1 is het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte in strijd met het plan Ter plaatse van de in 11.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m Ter plaatse van de in 11.1 bedoelde gronden is het gebruik ten behoeve van onzelfstandige wooneenheden toegestaan, met dien verstande, dat een woning uit niet meer dan vier onzelfstandige wooneenheden mag bestaan Omgevingsvergunning voor het slopen Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning voor het slopen, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen Het bepaalde in is niet van toepassing op: Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

186 a. normale sloop- of onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bebouwing; b. werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat voor die werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist; c. reeds ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet of een gelijke bepaling uit de gemeentelijke monumentenverordening reeds een sloopvergunning is vereist en deze ook is verkregen De in genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien: a. door de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarde van het bouwwerk, of b. een aanvraag redelijkerwijs niet kan worden geweigerd in verband met onevenredig hoge kosten ter behoud van het karakteristieke bouwwerk Aan een vergunning als bedoeld in kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden

187 Artikel 12 Wonen Bestemmingsomschrijving De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. bijzondere woonvormen; c. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; d. bij deze bestemming behorende ontsluitingen en voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen Bouwregels Ten aanzien van de 12.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. uitsluitend grondgebonden woningen zijn toegestaan, met dien verstande dat: 1. ter plaatse van de aanduiding [aeg] uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan; 2. ter plaatse van de aanduiding [vrij] uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan; 3. ter plaatse van de aanduiding [tae] zowel vrijstaande als twee-onder-één-kap woningen toegestaan; c. in afwijking van het bepaalde in onder b zijn ter plaatse van de aanduiding [gs] uitsluitend gestapelde woningen toegestaan, waarbij de afstand tussen de woongebouwen onderling ten minste gelijk is aan de bouwhoogte; d. het aantal woningen mag per bouwvlak niet meer bedragen dan op de verbeelding met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven; e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven; f. de woningen zijn met de voorgevel georiënteerd op de bestemming "Verkeer"; g. de woningen mogen zowel plat als met kap worden afgedekt, met dien verstande dat: 1. ter plaatse van de aanduiding [pd] uitsluitend een afdekking in de vorm van een plat dak is toegestaan; 2. ter plaatse van de aanduiding [kap] uitsluitend een afdekking in de vorm van een kap is toegestaan; h. de dakhelling van een kap mag niet meer dan 55 graden bedragen; i. in afwijking van het bepaalde in sub g onder 2 is voor hoekwoningen een afdekking in de vorm van een plat dak toegestaan; Ten aanzien van de in 12.1 bedoelde gronden gelden bijbehorende bouwwerken en overkappingen de volgende bouwregels: a. bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan bij grondgebonden woningen; b. de gezamenlijke grondoppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan: Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

188 1. bij vrijstaande of halfvrijstaande woningen: 75 m 2 per woning; 2. bij hoekwoningen en/of eindwoningen van een blok aaneengesloten woningen: 75 m 2 per woning; 3. bij tussenwoningen in een blok aaneengesloten woningen: 30 m 2 per woning; waarbij het perceelgedeelte achter de woning, gelegen tussen de verlengde zijgevels van de woning, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte mag worden bebouwd of overdekt en een oppervlakte van ten minste 35 m 2 onbebouwd en onoverdekt zal blijven; c. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd 1 meter achter de (verlengde) voorgevel; d. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen; e. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter bedragen Ten aanzien van de in 12.1 bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en geen overkappingen zijnde de volgende bouwregels: a. de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 1 meter indien de terreinafscheiding is gelegen vóór de (verlengde) voorgevel; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 1 meter indien gelegen vóór de (verlengde) voorgevel; 12.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat: a. bijbehorende bouwwerken mogen worden afgedekt met een dakhelling van niet meer dan 55 graden, op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter mag bedragen; 2. de goothoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen; 3. de bouw geen afbreuk mag doen aan de gebruiksmogelijkheden en bezonning van aangrenzende percelen; b. een balustrade op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd, op voorwaarde dat: 1. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 meter boven de bouwhoogte van de eerste bouwlaag mag reiken; 2. de bouw geen afbreuk mag doen aan de gebruiksmogelijkheden en bezonning van aangrenzende percelen; c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot een hoogte van niet meer dan 5 meter Specifieke gebruiksregels Onverminderd het bepaalde in 12.1 is het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woonruimte in strijd met het plan

189 Ter plaatse van de in 12.1 bedoelde gronden is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij niet meer dan 30% van de woning voor dit doel mag worden aangewend, tot een maximum van 40 m Ter plaatse van de in 12.1 bedoelde gronden is het gebruik ten behoeve van onzelfstandige wooneenheden toegestaan, met dien verstande, dat een woning uit niet meer dan uit 4 onzelfstandige wooneenheden mag bestaan. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

190 Artikel 13 Bedrijventerrein - Uit te werken 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor Bedrijventerrein - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsdoeleinden die zijn genoemd in de bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' in de milieucategorieën 1 tot en met 3.2; b. kantoren; c. één horecavestiging behorende tot categorie 1 tot en met 4; d. wegen; e. voet- en fietspaden; f. parkeervoorzieningen; g. groenvoorzieningen; h. straatmeubilair; i. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van water - duiker tevens voor een duiker; j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; k. nutsvoorzieningen Uitwerkingsregels Met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening werken burgemeester en wethouders de in artikel 13.1 omschreven bestemming uit, met inachtneming van de volgende regels: a. bij de uitwerking van deze bestemming dient voor wat betreft de toegestane bedrijfsactiviteiten rekening te worden gehouden met de maximaal toegestane milieucategorieën. Er dient een afweging naar gevoelige functies in de omgeving plaats te vinden, waarbij de in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' genoemde afstanden in acht genomen moeten worden. Onder voorwaarden kunnen - middels ontheffing - bedrijven gevestigd worden in één hogere milieucategorie dan de regulier toegestane milieucategorie (1 tot en met 3.2), voor zover de milieueffecten naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met die van bedrijven in een lagere milieucategorie. Tevens kan ontheffing verleend worden ten behoeve van bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande, dat deze bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën; b. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan; c. binnen de bestemming is ten hoogste één verkooppunt voor motorbrandstoffen toegestaan, waarbij de verkoop van LPG uitsluitend is toegestaan indien voldaan kan worden aan de wettelijke risicocontouren; d. kantoren zijn alleen toegestaan, indien het bedrijfsgebonden kantoren betreft, waar per bedrijfsperceel het aantal m 2 bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren niet meer dat 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen, tot een maximum van m 2. In afwijking hiervan zijn toegestaan: 1. kleinschalige kantoren ten behoeve van de zakelijke dienstverlening met een lokaal verzorgend karakter tot een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 500 m 2 per vesting, mits de ladder voor duurzame verstedelijking is toegepast;

191 f. het perceeloppervlak van een horecavestiging bedraagt niet meer dan m 2 en parkeren moet zijn voorzien op eigen terrein; g. de parkeerbehoefte van bedrijven die in eerste instantie gerealiseerd te worden op eigen terrein, waarbij het geldende afsprakenkader geldt als parkeernorm; h. bebouwing dient zodanig gesitueerd te worden, dat ten aanzien van het verkeerslawaai van de A15 een maximale afschermende werking ontstaat voor het ten zuiden van de bestemming gelegen woongebied, waarbij de volgende uitgangspunten gelden: 1. een situering van de gebouwen aan de noordzijde van de bestemming; 2. een zo gesloten mogelijk bebouwingsfront; 3. een minimumhoogte van de bebouwing van ten minste 2 bouwlagen; 4. een situering van parkeervoorzieningen aan de zuidzijde van de bebouwing; i. binnen de bestemming mag in totaal niet meer dan m 2 bebouwd worden, waarbij de totale bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan m 2 mag bedragen; j. de hoogte van gebouwen mag niet minder dan 6 meter en niet meer dan 15 meter bedragen; k. de hoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 15 meter bedragen; l. de uitwerking moet passen binnen de geldende afspraken met betrekking tot waterhuishoudkundige aspecten, één en ander in overleg met de waterbeheerder. Sprake dient te zijn van verbindende watergangen tussen de op de verbeelding aangegeven duikers Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in artikel dient door burgemeester en wethouders een "nota van uitgangspunten ten behoeve van de uitwerking" te worden opgesteld, die onder meer betrekking zal hebben op: a. de gewenste beeldkwaliteit van de te realiseren bebouwing; b. de (beeld)kwaliteit van de te realiseren openbare ruimte; c. de beleidsaspecten met betrekking tot duurzaam bouwen De in artikel bedoelde "nota van uitgangspunten" dient ter kennisgeving te worden aangeboden aan de functionele raadscommissie(s) Bouwregels Het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 13.2 dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan dat in werking is getreden en/of onherroepelijk is geworden Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van bouwwerken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel 13.3 bedoelde uitwerkingsplan, indien het bouwplan in overeenstemming is met het (voor)ontwerpuitwerkingsplan en de realisatie ervan past binnen de economische en financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

192 Artikel 14 Leiding - Gas Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding Gas - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van niet meer dan 48 inch, een druk van niet meer dan 80 bar en een diepteligging bij aanleg van niet minder dan 1,25 meter Bouwregels Ten behoeve van de bestemming Leiding - Gas - 1 mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen; 2. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad; 3. geen kwetsbare objecten worden toegelaten Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming Leiding - Gas - 1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het aanbrengen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen, alsmede het bebossen van gronden;

193 c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen) Het verbod als bedoeld in is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in De in genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

194 Artikel 15 Leiding - Gas Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding Gas - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van niet meer dan 12 inch, een druk van niet meer dan 40 bar Bouwregels Ten behoeve van de bestemming Leiding - Gas - 2 mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen; 2. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad; 3. geen kwetsbare objecten worden toegelaten Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming Leiding - Gas - 2 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het aanbrengen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen, alsmede het bebossen van gronden; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

195 d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen) Het verbod als bedoeld in is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in De in genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

196 Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding 16.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een bovengrondse 380 kv hoogspanningsverbinding en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen Bouwregels Ten behoeve van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 150 meter Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen; 2. de belangen en veiligheid van de hoogspanningsverbinding niet worden geschaad Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het aanbrengen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en bomen, alsmede het bebossen van gronden; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

197 d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen) Het verbod als bedoeld in is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in De in genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

198 Artikel 17 Leiding - Water 17.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een watertransportleiding met een diameter van niet meer dan 400 millimeter en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen Bouwregels Ten behoeve van de bestemming Leiding - Water mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen; 2. de belangen en veiligheid van de watertransportleiding niet worden geschaad Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming Leiding - Water de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het aanbrengen van wegen, paden, parkeervoorzieningen en/of andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen, alsmede het bebossen van gronden; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

199 d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen) Het verbod als bedoeld in is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in De in genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

200 Artikel 18 Waterstaat - Waterbergingsgebied 18.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waterstaat - Waterbergingsgebied aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterzuivering enwaterberging, alsmede de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen. Het waterbergend vermogen binnen deze dubbelbestemming dient te allen tijde minimaal m 3 te bedragen Bouwregels Ten behoeve van de bestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied mogen geen bouwwerken worden gebouwd Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 18.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen; 2. het belang van de waterberging niet onevenredig wordt geschaad; 3. het waterbergend vermogen minimaal m 3 blijft bedragen Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken waterbeheerder

201 Artikel 19 Waterstaat - Waterkering 19.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en de bij deze dubbelbestemming behorende voorzieningen Bouwregels Ten behoeve van de bestemming Waterstaat - Waterkering mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits: 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen; 2. de belangen en veiligheid van de waterkering niet worden geschaad Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in , wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken waterbeheerder. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

202 - 94 -

203 HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 20 Antidubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 21 Algemene bouwregels 21.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen; b. brandweeringang; c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. de ruimte tussen bouwwerken; e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: a. de bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden; b. de bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden; In geval van herbouw is onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt; Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

204 Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het 'Overgangsrecht bouwwerken' als opgenomen in 26.1 van dit plan niet van toepassing. Artikel 22 Algemene gebruiksregels Onder strijdig gebruik van gronden en gebouwen wordt in ieder geval verstaan het gebruik als seksinrichting. Artikel 23 Algemene aanduidingsregels 23.1 Geluidzone - industrie - De Staart Aanduidingsomschrijving De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie - De Staart' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het industrieterrein Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemming(en), mogen geen nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in voor het bouwen van nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde Geluidzone - industrie - Oosteind Aanduidingsomschrijving De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie - Oosteind' zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het industrieterrein Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemming(en), mogen geen nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd

205 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in voor het bouwen van nieuwe woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en/of andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' geldt, dat: a. geen (nieuwe) kwetsbare objecten mogen worden gebouwd; b. beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd onder een gewichtige motivering, waarbij wordt aangetoond dat sprake is van een acceptabele externe veiligheidssituatie Veiligheidszone - lpg Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt, dat: a. geen (nieuwe) kwetsbare objecten mogen worden gebouwd; b. beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd onder een gewichtige motivering, waarbij wordt aangetoond dat sprake is van een acceptabele externe veiligheidssituatie Vrijwaringszone - vaarweg Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' geldt, dat: a. geen nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd; b. het verbouwen of uitbreiden van bouwwerken niet is toegestaan met uitzondering van verkeersvoorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer op de Beneden Merwede Vrijwaringszone - dijk - 1 Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' geldt dat: a. de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens zijn aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering; b. geen nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd; c. burgemeester en wethouders bevoegd zijn bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder b, mits het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder Vrijwaringszone - dijk -2 Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

206 23.8 Horeca Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'horeca' geldt, dat: a. maximaal één horecavestiging is toegestaan; b. de horecavestiging behoort tot categorie 3 en/of 4; c. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter. Artikel 24 Algemene afwijkingsregels 24.1 Afwijkingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd -tenzij op grond van hoofdstuk 2 een omgevingsvergunning voor afwijken is verleend - mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning af te wijken van: a. afwijken van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. het bepaalde in 24.1 onder a is niet van toepassing op de oppervlakte bouwpercentage en bouwhoogte als bedoeld in artikel onder b en d; c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot De omgevingsvergunning voor afwijken als bedoeld in wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Artikel 25 Algemene wijzigingsregels 25.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op: a. het wijzigen van de bestemming 'Wonen' in de bestemming 'Gemengd, onder de voorwaarden dat: 1. de functie ter plaatse is beëindigd; 2. voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd; 3. het geen bedrijvigheid betreft met een ongewenst verkeersaantrekkende werking; 4. wordt voldaan aan de geldende eisen vanuit de milieuregelgeving; b. het wijzigen van de bestemming 'Verkeer' (uitsluitend indien deze feitelijk is ingericht als groen) of 'Groen' in de bestemming 'Wonen' indien de bestemming grenst aan een bestaande woon- of tuinbestemming en het geen (hoofd)structuurgroen betreft;

207 c. het toevoegen van een bestemming 'Waarde - Archeologie', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat sprake is van opgravingen en documentatie waardoor planologische bescherming noodzakelijk wordt geacht; d. het in afwijking van het bepaalde in onder b toevoegen van woningen aan de woningvoorraad door het splitsen van een woning onder de voorwaarden dat: 1. het bestaande bouwvolume gelijk blijft; 2. voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd; 3. wordt voldaan aan de geldende eisen vanuit milieuregelgeving. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

208

209 HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 26 Overgangsrecht 26.1 Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in met maximaal 10% Het bepaalde in is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind Indien het gebruik, bedoeld in na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten Het bepaalde in is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 27 Slotregel Deze regels kan worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan Baanhoek-West van de gemeente Sliedrecht. Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

210

211 STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN SBI-1993 SBI-2008 OMSCHRIJVING nummer VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN Vis- en schaaldierkwekerijen oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven visteeltbedrijven AARDOLIE- EN AARDGASWINNING , Aardolie- en aardgaswinning: aardoliewinputten WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht): algemeen Zoutwinningbedrijven , , 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN , Slachterijen en overige vleesverwerking: , slachterijen en pluimveeslachterijen vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² , loonslachterijen vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaarmaaltijden met p.o. < m² Visverwerkingsbedrijven: conserveren verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: vervaardiging van snacks met p.o. < m² , , Groente- en fruitconservenfabrieken: 1532, , jam , , groente algemeen , , met koolsoorten 3.2 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: p.c. < t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: p.c. < t/j Margarinefabrieken: p.c. < t/j Zuivelprodukten fabrieken: melkprodukten fabrieken v.c. < t/j 3.2 CATEGORIE Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

212 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Meelfabrieken: p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: p.c. < 10 t/u Veevoerfabrieken: mengvoeder, p.c. < 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < m² cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: zonder poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: p.c. < t/j t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d t/m Mineraalwater- en frisdrankfabrieken VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: aantal weefgetouwen < Textielveredelingsbedrijven , Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken , , 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN

213 BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 2 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont , VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: met creosootolie met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken , 204, Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout , 204, Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: p.c. < 3 t/u p.c t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: p.c. < 3 t/u p.c. >= 3 t/u UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproductie en zetten Overige grafische activiteiten Reproductiebedrijven opgenomen media AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT- /KWEEKSTOFFEN A Smeeroliën- en vettenfabrieken VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

214 Kleur- en verfstoffenfabrieken B0 Methanolfabrieken: B1 - p.c. < t/j Farmaceutische produktenfabrieken: formulering en afvullen geneesmiddelen verbandmiddelenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Loopvlakvernieuwingsbedrijven: vloeropp. < 100 m vloeropp. >= 100 m Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: zonder fenolharsen productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 3.1 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasfabrieken: glas en glasproducten, p.c. < t/j Glasbewerkingsbedrijven , , Aardewerkfabrieken: 262, , vermogen elektrische ovens totaal < 40 kw 2 262, , vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kw A Baksteen en baksteenelementenfabrieken B Dakpannenfabrieken Kalkfabrieken: p.c. < t/j Gipsfabrieken: p.c. < t/j Betonwarenfabrieken: zonder persen, triltafels en bekistingtrille Kalkzandsteenfabrieken: p.c. < t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken , , Betonmortelcentrales: 2663, , p.c. < 100 t/u , , Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 2665, , p.c. < 100 t/d Natuursteenbewerkingsbedrijven: zonder breken, zeven en drogen: p.o. > m² zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= m² Slijp- en polijstmiddelen fabrieken

215 B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B2 - overige isolatiematerialen C Minerale productenfabrieken n.e.g D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) 28 25, , Constructiewerkplaatsen , gesloten gebouw , 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m , in open lucht, p.o. < m , , 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels , 331 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven , 331 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d , 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m , Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: , algemeen , stralen , metaalharden , lakspuiten en moffelen , scoperen (opspuiten van zink) , thermisch verzinken , thermisch vertinnen , mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) , anodiseren, eloxeren , chemische oppervlaktebehandeling , leren galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) , , Overige metaalbewerkende industrie , Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m , 331 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: , 331 A1 - p.o. < m , 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g , 331 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m , 28, , 28, 33 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN 29 27, 28, 33 0 Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: 29 27, 28, p.o. < m , 28, p.o. >= m , 28, , 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie , 27, 33 - VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH , 27, , 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie , 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken 4.1 Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

216 Accumulatoren- en batterijenfabrieken Elektrotechnische industrie n.e.g , , 33 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. 261, 263, 264, Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 321 t/m incl. reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading , 32, , 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS Autofabrieken en assemblagebedrijven p.o. < m Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) , Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: , houten schepen , kunststof schepen , metalen schepen < 25 m , Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: , algemeen , Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: , zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G Meubelfabrieken Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m Fabricage van munten, sieraden e.d Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:

217 40 35 B1 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: C1 - < 10 MVA C MVA C MVA D0 Gasdistributiebedrijven: D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 1 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B D4 en C D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: B1 - < 1 MW B MW , 42, , 42, 43 - BOUWNIJVERHEID 45 41, 42, 43 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > m² , 42, bouwbedrijven algemeen: b.o. <= m² , 42, 43 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² , 42, aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² , 47 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS 50 45, , 502, , 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) A Autoplaatwerkerijen B Autobeklederijen C Autospuitinrichtingen Autowasserijen 2 503, Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires Benzineservisestations: met LPG > 1000 m3/jr met LPG < 1000 m3/jr zonder LPG GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder , , 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen , , 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten 2 Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

218 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen , , 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen , Grth in overige consumentenartikelen Grth in vuurwerk en munitie: consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton munitie Grth in vaste brandstoffen: klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: vloeistoffen, o.c. < m Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) / , Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen: algemeen: b.o. > 2000 m² algemeen: b.o. <= 2000 m² zand en grind: algemeen: b.o. > 200 m² algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: algemeen: b.o. > m² algemeen: b.o. < = m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen: b.o. > 1000 m² autosloperijen: b.o. <= 1000 m² / Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² / overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² Grth in machines en apparaten: machines voor de bouwnijverheid overige , 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN A Detailhandel voor zover n.e.g /2,5246/9 471 Supermarkten, warenhuizen , , 4723 Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel , , 4774 Apotheken en drogisterijen / Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Postorderbedrijven Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING 5511, Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra

219 Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d Kantines Cateringbedrijven VERVOER OVER LAND , Spoorwegen: , stations Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven Touringcarbedrijven 3.2 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 2 61, 62 50, 51-61, 62 50, 51 - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT 61, 62 50, 51 A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: stukgoederen , A Distributiecentra, pak- en koelhuizen B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) Autoparkeerterreinen, parkeergarages Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) , Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) POST EN TELECOMMUNICATIE , 532 Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven B0 zendinstallaties: - LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) B B2 - FM en TV B3 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) 1 65, 66, 67 64, 65, 66-65, 66, 67 64, 65, 66 - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN 65, 66, 67 64, 65, 66 A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen , , 68 - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED 70 41, 68 A Verhuur van en handel in onroerend goed VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven , 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. 3.1 Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

220 personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d , 63 B Datacentra SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek , 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm , 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten Veilingen voor huisraad, kunst e.d OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) Defensie-inrichtingen Brandweerkazernes , 38, , 38, 39 - MILIEUDIENSTVERLENING RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A A1 - < i.e B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) A0 Afvalverwerkingsbedrijven: A2 - kabelbranderijen A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) A5 - oplosmiddelterugwinning A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval C0 Composteerbedrijven: C3 - belucht v.c. < ton/jr C4 - belucht v.c. > ton/jr C5 - GFT in gesloten gebouw DIVERSE ORGANISATIES , 942 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)

221 A Buurt- en clubhuizen B Hondendressuurterreinen CULTUUR, SPORT EN RECREATIE 921, , 592, 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) Bioscopen 2 Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Muziek- en balletscholen Dansscholen , , 9102 Bibliotheken, musea, ateliers, e.d Zwembaden: overdekt niet overdekt A Sporthallen B Bowlingcentra C Overdekte kunstijsbanen E Maneges F Tennisbanen (met verlichting) G Veldsportcomplex (met verlichting) H Golfbanen I Kunstskibanen Schietinrichtingen: binnenbanen: geweer- en pistoolbanen buitenbanen met voorzieningen: boogbanen binnenbanen: boogbanen vrije buitenbanen: boogbanen A Skelter- en kartbanen, in een hal F Sportscholen, gymnastiekzalen G Jachthavens met diverse voorzieningen Casino's Amusementshallen OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra crematoria , 9604 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden A Dierenasiels en -pensions B Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 1 Bestemmingsplan Baanhoek-West Regels

222

223 IV. VERBEELDING

224

225 WA G (swa-dui) V-RW L-W BT-U (swa-dui) (swa-dui) G G V W-2 [tae] WS-WB W-2 [tae] 8 12 W-2 [tae] 12 4 (swa-dui) WA G W-2 [tae] L-G2 G W-2 [vrij] (swa-dui) WS-WB 12 5 WA G WA (swa-dui) W-2 W-2 [tae] G (swa-dui) G WS-WB L-HV WS-WB [aeg] V W-2 [aeg] [pd] G W-2 W-2 [pd] [gs] 30 G BT-U (swa-dui) (rv) V-RV (rv) W-2 [tae] WA G (swa-dui) G W-2 [tae] 8 12 WA G W-2 [pd] [aeg] W-1 G WS-WB W-2 [kap] [tae] (***) G WS-WB WA W-2 [aeg] 18 G WS-WB W-2 [pd] [aeg] 16 GD M WA WA (swa-dui) V-RV L-G1 V (swa-dui) G (swa-dui) W-2 [pd] [gs] W-2 [kap] 12 [tae] W-2 [kap] [tae] W-2 [pd] [aeg] (swa-dui) WS-WB WS-WB WA (swa-dui) G WS-WB WS-WB G (swa-dui) W-1 W-1 4 W G (rv) W-1 WA G W-2 [gs] W-1 (swa-dui) V-VB W-2 [pd] [gs] GD-1 WS-WB WA W-1 W-1 V W-1 G WA (swa-dui) W-2 [gs] (swa-dui) G 30 W-1 13 WA W-1 G W-2 [kap] [tae] (swa-dui) L-W WA V W-1 WS-WB W-2 [kap] [tae] W-2 [kap] [tae] (swa-dui) W-2 [kap] [tae] W-2 [kap] [tae] (swa-dui) W-2 [kap] [tae] WA M (swa-dui) WA WA (swa-dui) V-RV W-2 WS-WK G G [gs] WA V W-1 G W-2 [kap] G G [tae] W-2 [kap] W-2 [kap] [tae] WS-WB G [tae] G WA G W-2 [kap] W-2 [tae] 12 (b) [kap] 2 W [vrij] WA V [ka] 2 W-2 [kap] [tae] G V-RV W-2 [vrij] 12 [kap] 12 8 W-1 1 (h) (rv) V VERKLARING Plangebied Baanhoek-West Enkelbestemmingen GD-1 Gemengd - 1 GD-2 Gemengd - 2 G M V V-RV V-RW WA Groen Maatschappelijk Verkeer Verkeer - Railverkeer Verkeer - Rijksweg Water W-1 Wonen - 1 W-2 Wonen - 2 BT-U Bedrijventerrein - Uit te werken Dubbelbestemmingen L-G1 Leiding - Gas 1 L-G2 Leiding - Gas 2 L-HV Leiding - Hoogspanningsverbinding Dubbelbestemmingen (vervolg) L-W WS-WB WS-WK Leiding - Water Waterstaat - Waterbergingsgebied Waterstaat - Waterkering Gebiedsaanduidingen veiligheidszone - lpg veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen vrijwaringszone - dijk - 1 vrijwaringszone - dijk - 2 Functieaanduidingen (b) (h) (rv) (swa-dui) bedrijf horeca railverkeer Bouwvlakken bouwvlak geluidzone - industrie - De Staart geluidzone - industrie - Oosteind vrijwaringszone - vaarweg specifieke vorm van water - duiker Bouwaanduidingen [aeg] [gs] [kap] [ka] [pd] [tae] [vrij] aaneengebouwd gestapeld kap karakteristiek plat dak twee-aaneen vrijstaand Maatvoeringen 12 maximale bouwhoogte (m) 4 maximum aantal wooneenheden 12 maximum bouwhoogte (m) Figuren hartlijn leiding - gas hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding hartlijn leiding - water project: Baanhoek-West gemeente: Sliedrecht fase: bestemmingsplan (vastgesteld) opdrachtgever: Gemeente Sliedrecht datum : 26 juni 2013 schaal : 1 : (A1) identificatienummer: : ondergrond: : NL.IMRO.0610.bp02baanhoekwest-3001 o_nl.imro.0610.bp02baanhoekwest-3001 kaartnummer: 1 van 1

INHOUDSOPGAVE TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE TOELICHTING I. TOELICHTING INHOUDSOPGAVE TOELICHTING 1. INLEIDING... 11 1.1 Aanleiding... 11 1.2 Ligging en begrenzing... 11 1.3 Vigerend juridisch- planologisch kader... 12 1.4 Gekozen planopzet... 12 2. BELEIDSKADER...

Nadere informatie

OD205 SL. stedenbouw + landschap. GEMEENTE SLIEDRECHT Bestemmingsplan Baanhoek-West, eerste partiële herziening

OD205 SL. stedenbouw + landschap. GEMEENTE SLIEDRECHT Bestemmingsplan Baanhoek-West, eerste partiële herziening OD205 SL stedenbouw + landschap GEMEENTE SLIEDRECHT Bestemmingsplan Baanhoek-West, eerste partiële herziening 031-BH-01 2 december 2013 IDN: NL.IMRO.0610.bp02baanhoekwesth1-2001 OD205 SL Oude Delft 205

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 NOTITIE WATER Project Plaats Sliedrecht Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 Aanleiding Het voornemen is om op een braakliggend

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht Toelichting op het bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne Stadsontwikkeling Dordrecht Augustus 2009 1. Inleiding Het bestemmingsplan Leerpark is op 1 maart 2005

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist De Ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II, Herziening I Betreft Status Bovenkamp II Heerde vastgesteld Datum 30 mei 2011 Bovenkamp II, herziening I, vastgesteld,

Nadere informatie

Bomenbeleidsplan Sliedrecht

Bomenbeleidsplan Sliedrecht Bomenbeleidsplan Sliedrecht Bomenbeleidsplan Sliedrecht Afdeling Plantsoenen en Reiniging Sliedrecht, 2009 Inhoud 1. Inleiding 1 2. Definiëring boomcategorieën en status 2 3. Herplant- en compensatiebeleid

Nadere informatie

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 De overkapping is zowel in strijd met

Nadere informatie

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Status: definitief Datum: 23 februari 2012 INHOUDSOPGAVE 1. Waterhuishouding... 3 1.1 Beleid Waterschap Rivierenland... 3 1.2 Veiligheid...

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Uitbreiding Theater De Willem

Uitbreiding Theater De Willem Stedenbouwkundige verkenning Uitbreiding Theater De Willem Gemeente Papendrecht, november 2008 Stedenbouwkundige Verkenning Onderwerp: Theater De Willem 1. Inleiding De mogelijkheden voor uitbreiding van

Nadere informatie

Paraplubestemmingsplan Parkeren

Paraplubestemmingsplan Parkeren Paraplubestemmingsplan Parkeren status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.BP00040-on01 gemeente Tiel datum: juni 2018 Bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Parkeren Gemeente Tiel Toelichting INHOUD TOELICHTING

Nadere informatie

Zaandam Oost en West Toelichting

Zaandam Oost en West Toelichting Onherroepelijk Beheersverordening Zaandam Oost en West Toelichting Zaandam Oost en West Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Uitgangspunten en achtergrond Achtergrond beheersverordening

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN ZIJDELWAARD EERSTE HERZIENING

BESTEMMINGSPLAN ZIJDELWAARD EERSTE HERZIENING 12055 12055 BESTEMMINGSPLAN ZIJDELWAARD EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN ZIJDELWAARD EERSTE HERZIENING 1. INLEIDING 2 1.1 Aanleiding 2 1.2 Ligging en begrenzing plangebied (Zijdelwaard) 2 1.3 Doel van

Nadere informatie

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking MEMO Betreft : Motivering ladder voor duurzame verstedelijking t.b.v. realisatie kinderdagverblijf Klant : J.P.M. Langelaan, Buitenbrinkweg 81, Ermelo Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Oktober 2016 Besluit

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Ruimtelijke Onderbouwing t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1. Aanleiding Stichting Spurd heeft een aanvraag om omgevingsvergunning

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A Raadsinformatiebrief Reg.nr. : 7752133 B&W verg. : 29 mei 2018 Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A 1) Status Dit stuk wordt u ter informatie aangeboden in het kader van de

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit ten behoeve van de realisatie van 8 rijwoningen in plaats van 7 op een perceel bouwterrein gelegen aan Het Wilgert te Epse Inleiding Tussen de straten Het

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Concept programma van eisen. Laan naar Emiclaer 2

Concept programma van eisen. Laan naar Emiclaer 2 Concept programma van eisen Laan naar Emiclaer 2 Naam Strategisch Vastgoed Locatie Laan naar Emiclaer 2 Wijk Zielhorst Bestuurlijk opdrachtgever Wethouder P. van den Berg Opdrachtgever V. Labordus Datum

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016

Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016 Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016 Inhoud 1.Inleiding 1.1. Beknopte projectomschrijving en doelstelling 2. Beleidskader 2.1. Gemeentelijk beleid 3. Stedenbouwkundige

Nadere informatie

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN TOELICHTING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN Opdrachtnummer : 99.372 IDnr. : Datum : augustus 2018 Versie : 2 Auteurs : mro b.v. : mro b.v. Leeuwenveldseweg 16H 1382 LX

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder) 9 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1B'

Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder) 9 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1B' Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder) 9 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1B' Toelichting en regels Ontwerp Vaststelling Goedkeuring 31 augustus 4 e Uitwerkingsplan de Meander, fase 1

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011 Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011 Verordening Ruimte ontwerp wijzigingsbesluit ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van Zuid-Holland; Gelezen het

Nadere informatie

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 19 oktober 2010 Projectnummer

Nadere informatie

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht,

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht, Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht, Gemeente Dordrecht Zakelijke beschrijving Administratieve onteigening

Nadere informatie

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 22 09 2015 definitief

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

De Haal 78A en 78B. te Oostzaan. Dorpsstraat 60. te Watergang

De Haal 78A en 78B. te Oostzaan. Dorpsstraat 60. te Watergang Project : Herbouw Kaakberg + stallen De Haal 78A en 78B te Oostzaan Opdrachtgever : fam. K.S. Mol Dorpsstraat 60 te Watergang Foto oude opstallen aan de Haal 78A en 78B en naast gelegen percelen. Onderwerp

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233 BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233 TOELICHTING 17 december 2013, GEMEENTE AMSTERDAM, STADSDEEL ZUID TOELICHTING ONTWERPBESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK/VAN OSTADESTRAAT 233 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo Gemeente Tynaarlo Maart 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Huidige en beoogde situatie... 6 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011 BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b Vastgesteld op 27 september 2011 1. INLEIDING Op 28 april 2010 is er een overeenkomst gesloten waarin onder andere is overeengekomen, dat het stadsdeel middels een daarvoor

Nadere informatie

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte Stap 1 van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking schrijft voor dat een stedelijke ontwikkeling past binnen de regionale behoefte. Provincie

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord Planstatus: Plan identificatie: ontwerp NL.IMRO.1931.BP1509DK003-ON01 Datum: 23 maart 2015 Contactpersoon Buro SRO: Kenmerk Buro

Nadere informatie

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied.

Op basis van de door u verstrekte informatie zijn de volgende wateraspecten van belang in het plangebied. datum 6-3-2015 dossiercode 20150306-9-10557 Uitgangspuntennotitie WSRL U heeft een digitale watertoets uitgevoerd via de website www.dewatertoets.nl. Op basis van deze toets volgt u de normale watertoetsprocedure.

Nadere informatie

OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 4 4 2016 definitief

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas 1. Inhoud 1. Aanvraag... 3 2. Voorgenomen ontwikkeling... 3 3. Juridisch planologisch kader... 5 4. Motivering... 6 1. Aanvraag Ontwikkelaar

Nadere informatie

Thematische herziening archeologie

Thematische herziening archeologie Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2. Gemeente Eijsden - Margraten

Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2. Gemeente Eijsden - Margraten Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2 Gemeente Eijsden - Margraten Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2 Gemeente Eijsden - Margraten Toelichting Bijlage Regels Bijlage

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Probleem- en doelstelling/oplossingen/effecten

Probleem- en doelstelling/oplossingen/effecten Aan de Gemeenteraad. Raadsvergadering : 25 maart 2010 Nummer :? Commissie : Commissie Grondgebied Portefeuillehouder : wethouder T. Kokke Afdeling : II-Bouwen en Wonen - Opsteller : M.Fopma Productiedatum

Nadere informatie

memo Toetsing ontwikkeling Land van Matena aan ladder voor duurzame verstedelijking

memo Toetsing ontwikkeling Land van Matena aan ladder voor duurzame verstedelijking memo Postbus 150, 3000 AD Rotterdam Telefoon: 010-2018555 Fax: 010-4121039 E-mail: info@rho.nl Aan: T.a.v.: Onderwerp: Gemeente Papendrecht Mevr. M.A.G. van t Verlaat Toetsing ontwikkeling Land van Matena

Nadere informatie

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build datum 15-12-2014 dossiercode 20141215-12-10114 Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build Geachte heer/mevrouw Jaap Swan, Voor het plan Wijzigingsplan

Nadere informatie

GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1

GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1 GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1 Toelichting NL.IMRO.1655.BP2008-C001 / vastgesteld Projectnr. 015-030 / 4 februari 2016 INHOUD BLZ 1. INLEIDING... 3 1.1. Aanleiding... 3 1.2.

Nadere informatie

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Bestemmingsplan : Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3 Datum vaststelling raad : 29

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

HOOFDSTUK 1 INLEIDING TOELICHTING HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad van Soest het bestemmingsplan Landelijk gebied vastgesteld. Het perceel aan Birkstraat 148 heeft op basis van

Nadere informatie

Bestemmingsplan Fietspad Vliegveldweg. Gemeente Beek

Bestemmingsplan Fietspad Vliegveldweg. Gemeente Beek Bestemmingsplan Fietspad Vliegveldweg Bestemmingsplan Fietspad Vliegveldweg Toelichting Regels Verbeelding Schaal 1:1.000 Datum: April 2011 Vastgesteld: 28 april 2011 Projectgegevens: TOE02-BELZ0003-01a

Nadere informatie

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) De gemeente Berkelland vraagt voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, Kieftendijk Haaksbergseweg

Nadere informatie

Aanleiding voor de beheersverordening Besluitgebied: ligging en omgeving Geldende bestemmingsplannen

Aanleiding voor de beheersverordening Besluitgebied: ligging en omgeving Geldende bestemmingsplannen Rivieroevers Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding voor de beheersverordening 3 1.2 Besluitgebied: ligging en omgeving 4 1.3 Geldende bestemmingsplannen 4 Hoofdstuk 2 Motivering voor toepassing

Nadere informatie

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen Bestemmingsplan Wergea Voorontwerp Bestemmingsplan Wergea Voorontwerp Overzicht belangrijkste wijzigingen* In dit overzicht zijn de belangrijkste wijzigingen

Nadere informatie

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1 Toelichting Vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 NL.IMRO.0342.BPLG0017-0301 08 februari 2018 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat

Nadere informatie

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte? datum 24-7-2014 dossiercode 20140724-9-9338 Samenvatting In deze paragraaf worden puntgewijs de resultaten van de toetsing samengevat. Tekenen: Heeft u een toetslaag geraakt? In welke gemeente ligt uw

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Ruimtelijke motivering Molenstraat 1a te s-hertogenbosch Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Januari 2017 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Molenstraat 1a is nu op de begane grond

Nadere informatie

gemeentebestuur VERZONDEN Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad

gemeentebestuur VERZONDEN Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad gemeentebestuur Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad uw brief van uw kenmerk ons kenmerk 636340 datum 18 oktober 2011 betreft VERZONDEN 2 1. 11.11 actualisatie bestemmingsplan

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad. Documentnummer 2015.0.071.050. Zaaknummer 2015-08-00856. Voorstel

Aan de gemeenteraad. Documentnummer 2015.0.071.050. Zaaknummer 2015-08-00856. Voorstel Aan de gemeenteraad Documentnummer 2015.0.071.050 Zaaknummer 2015-08-00856 ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplannen "Schuytgraaf 2011, gedeeltelijke herzieningen 2015-01 en 2015-02 en de 5e herziening

Nadere informatie

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam HOOFDSTUK 1 Inleiding De gemeente Werkendam heeft in december 2009 het ontwerpbestemmingsplan Zonering industrieterreinen in procedure

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Beleid. 3.1 Inleiding. 3.2 Rijksbeleid

Hoofdstuk 3 Beleid. 3.1 Inleiding. 3.2 Rijksbeleid Hoofdstuk 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante Rijks-, provinciaal

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Planbeschrijving Hoofdstuk 3 Beleidskader Hoofdstuk 4 Landschappelijke inpasbaarheid Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten Hoofdstuk

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden ter voorbereiding van een omgevingsvergunning,

Nadere informatie

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012 ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012 Cultureel Erfgoed Wat is er aan de hand De bescherming van het cultureel erfgoed koppelen aan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing perceel Alblas Waddinxveen. Documentcode: 16M8002.RAP001.HN.LW

Ruimtelijke onderbouwing perceel Alblas Waddinxveen. Documentcode: 16M8002.RAP001.HN.LW Ruimtelijke onderbouwing perceel Alblas Waddinxveen Documentcode: 16M8002.RAP001.HN.LW Ruimtelijke onderbouwing perceel Alblas Waddinxveen Documentcode: 16M8002.RAP001.HN.LW Opdrachtgever Ontwikkelingscombinatie

Nadere informatie

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL Gemeente Bladel Memo wijzigingen in Ruimtelijk Casco ten opzichte van DRS en Dorpenplan Medio 2004 heeft de gemeenteraad van Bladel de StructuurvisiePlus, bestaande uit

Nadere informatie

Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan 'De Nieuwe Vaart'

Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan 'De Nieuwe Vaart' Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. 9 maart 2015 Documentnummer : 2015.0.013.143 Zaaknummer: 2014-09-00312 Onderwerp: Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan 'De Nieuwe Vaart' Aan de gemeenteraad.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Beheersverordening Kornputkwartier

Beheersverordening Kornputkwartier Beheersverordening Kornputkwartier ID plan: NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01 datum: maart 2017 status: vastgesteld auteur: SRE Vastgesteld door de raad dd. de griffier, de voorzitter, NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01

Nadere informatie

Bestemmingsplan Wateringse Veld Noord, 1e herziening (Haags Buiten) Vastgesteld

Bestemmingsplan Wateringse Veld Noord, 1e herziening (Haags Buiten) Vastgesteld Bestemmingsplan Wateringse Veld Noord, 1e herziening (Haags Buiten) Vastgesteld Vastgesteld, d.d 24 januari 2019 Wateringse Veld Noord, 1e herziening (Haags Buiten) bestemmingsplan Wateringse Veld Noord,

Nadere informatie

Toelichting. Bestemmingsplan. 'Geluidzone industrieterrein Sliedrecht' Gemeente Dordrecht Fase: vaststelling - 1 -

Toelichting. Bestemmingsplan. 'Geluidzone industrieterrein Sliedrecht' Gemeente Dordrecht Fase: vaststelling - 1 - Toelichting Bestemmingsplan 'Geluidzone industrieterrein Sliedrecht' Gemeente Dordrecht Fase: vaststelling - 1 - - 2 - Inhoudsopgave toelichting HOOFDSTUK 1 Inleiding 5 HOOFDSTUK 2 Plangebied 6 HOOFDSTUK

Nadere informatie

De Beljaart. Opdrachtgever. Uitwerkingsplan 3; fase 5 / Beljaartlaan. Gemeente Dongen Postbus GE DONGEN

De Beljaart. Opdrachtgever. Uitwerkingsplan 3; fase 5 / Beljaartlaan. Gemeente Dongen Postbus GE DONGEN De Beljaart Uitwerkingsplan 3; fase 5 / Beljaartlaan projectnr. 196652.40 revisie 04 maart 2012 Opdrachtgever Postbus 10153 5100 GE DONGEN datum vrijgave beschrijving revisie 04 goedkeuring vrijgave 28

Nadere informatie

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d B i j l a g e 1 : Beleidskader water Europees waterbeleid Kaderrichtlijn Water (KRW) De kaderrichtlijn Water richt zich op de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater.

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Toelichting Bijlagen Regels Bijlage Verbeelding Schaal 1:1.000 Vastgesteld: 25 september

Nadere informatie

Realiseren paardenbak

Realiseren paardenbak Realiseren paardenbak Ruimtelijke onderbouwing Langereis 25 Hoogwoud Ontwerp Bakker Zwollo-de Wilt juristen Locatie: Langereis 25 Hoogwoud Opgesteld door: Mw. drs. I.A. Zwollo Bakker Zwollo-de Wilt juristen

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart naar 5 woningen.

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart naar 5 woningen. B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart 217-227 naar 5 woningen. 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied

1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied GEMEENTE BERGEN OP ZOOM 1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied t.b.v. Bestemmingswijziging Zandstraat 134/134a Status: Vastgesteld INHOUDSOPGAVE Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding,

Nadere informatie

GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9

GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9 GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Planologische regeling 2 1.3 Leeswijzer 3 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie