V e r s l a g d e f i n i t i e f

Transcriptie

1 Provinciale Staten Commissie V e r s l a g d e f i n i t i e f Datum commissievergadering Commissiegriffier : Wegen, Verkeer en Vervoer (en zeehavens) : 7 mei 2007 : Mw M. Spoor-Hendriks Telefoonnummer / / spoorm@noord-holland.nl Registratienummer : Aanwezig: Voorzitter mw N.D.K. Eelman-van t Veer leden van de commissie CDA : mw. C.M. Herbeck, C. Stevens CU-SGP : A. Roetman, F.C. Visser (verv.) D66 : mw J. Geldhof, H. Struben GroenLinks : mw C. Braam, H.A. Binnema ONH : P.J. Bruystens, B.I.M. Bouberg Wilson PvdA : mw L.J. Klomp, G. Massom PvdD : R.E. van Oeveren, P. Van Poelgeest SP : H.K. Bos, B. Putters, mw L. Smits VVD : mw A.C.J. Humalda-Blok, mw P.E. Kirch-Voors, C.J. Loggen Gedeputeerden: C. Mooij (VVD) Ambtelijke ondersteuning: C. de Vries, D. Jonkers Notulist: Verslagbureau Stan Verschuuren / Dorothé Wijnen Presentaties: C. de Vries, D. Jonkers Afwezig: J.A. Kardol (CU-SGP) Agenda Algemeen 0. Opening en mededelingen 1. Presentaties 2. Vaststellen vergaderoverzicht resterend deel Concept-verslag van de vergadering van 16 februari Planning en toezeggingen 5. Werkwijze Statencommissie A-agenda 6. Uitvoering maatregelen dynamisch verkeersmanagement B- Agenda 7. Fasering Tarievenbeleid OV-chipkaart 8. Reactie gedeputeerde op Eindrapportage Inventarisatie mogelijkheden Vervoer over Water Noordvleugel 9. Advies Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling over het Regionaal Openbaar Vervoer Ruimte voor Regiorail 10. Onafhankelijk onderzoek OV-taxi 11. Buitenlands werkbezoek 12. Rondvraag C- Agenda 13. Stukken ter kennisname 14. Sluiting

2 Pagina Algemeen 0. Opening en mededelingen - opening Voorzitter opent de vergadering. Aangezien het de eerste keer is dat de commissie in haar nieuwe samenstelling vergadert, stelt zij aan de orde of de commissie wel/niet prijs stelt op de aanwezigheid van ged. Zij concludeert dat de commissie ged. van harte uitnodigt bij haar vergaderingen, tenzij vooraf anders wordt aangegeven. [Ged. schuift aan aan de vergadertafel.] - mededelingen Voorzitter deelt mee dat dhr Kardol (CU-SGP) verhinderd is, maar vervangen wordt door dhr Visser) dat de fractie CU-SGP een voorstel heeft geschreven om te komen tot (geleidelijke) uitbouw van het Amsterdamse metronet, richting Weesp e.v. Commissieleden hebben dit voorstel per mail ontvangen, met de vraag of de commissie instemt met agendering van de notitie in de juni-vergadering. Akkoord. de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude de commissie uitnodigt voor een ontbijtbijeenkomst. Akkoord -> in overleg met de griffie wordt de datum bepaald (bijv uitloopdatum mei of juni a.s.). 1. Presentaties - Verkeer en Vervoer, door dhr C. de Vries - De provinciale rol in het openbaar vervoer, door dhr C. de Vries - Beheer en Uitvoering, door dhr D. Jonkers. 2. Vaststellen vergaderoverzicht resterend deel 2007 Het vergaderschema wordt conform vastgesteld. 3. Concept-verslag van de vergadering van 16 februari 2007 Verslag wordt conform vastgesteld. 4. Planning en toezeggingen Mw Braam (GrLi) vraagt op korte termijn informatie-uitwisseling over zaken rond het Urgentieprogramma Bereikbaarheid Randstad in te plannen, en in het bijzonder de stand van zaken mbt projecten in de Noordvleugel die daar verband mee houden. Mw Spoor (griffier) geeft aan dat het streven is in de juni-vergadering 2007 de stand van zaken rond projecten in de Noordvleugel te bespreken. Eventueel kan het eerder, bv op 21 mei a.s., als toch al een extra informatieve bijeenkomst van de commissie gaat plaatsvinden. Met inachtneming van bovenstaande worden planning en toezeggingenlijst conform vastgesteld. 5. Werkwijze Statencommissie Mw Humalda (VVD) is groot voorstander van invoering van een spreektijdregeling aangezien ervaring leert dat vergadertijden anders al te gemakkelijk uit de hand lopen. Verzoek daarbij is dat voorzitter de spreektijdregeling soepel toepast, zodat die niet al te zeer ten koste van de kwaliteit van de discussie gaat. Met name vraagt zij om partijen iets meer spreektijd toe te staan als het gaat om bespreking van notities die zij zelf hebben opgesteld/laten opstellen. Voor de overige punten waarbij actie wordt gevraagd (2,3,17 en 21) sluit zij aan bij de aanbevelingen zoals die op schrift zijn overlegd. Dhr Visser (CU-SGP) kan zich vinden in de voorstellen, maar vraagt bij punt 3 aan te vullen dat overheveling van een stuk van de C- naar de B-agenda ook ter vergadering kan plaatsvinden, mits degene die dat voorstelt, binnen één of twee dagen na de vergadering zorgt voor een schriftelijke motivering. Mw Smits (SP) stemt niet in met de punten 3 en 15, en tav punt 10 (= Insprekers commissie) vraagt zij niet al te strak vast te houden aan de inspreektijd. Zij licht toe dat met name burgers niet goed in kunnen schatten hoeveel tijd zij nodig hebben voor het uitspreken van wat zij te berde willen brengen. Dhr Bruystens (ONH) is akkoord met de voorstellen. Bij punt 15 licht hij toe dat hantering van de spreektijdenregeling wel met voldoende soepelheid moet gebeuren en er niet toe mag leiden dat geen discussies (meer) gevoerd worden. Dhr Van Oeveren (PvdD) steunt het verzoek van de fractie CU-SGP om een soepelere regeling voor plaatsing van punten uit de C- naar de B-agenda. Hij is mordicus tegen een spreektijdenregeling.

3 Pagina Mw Braam (GrLi) steunt in grote lijnen de voorstellen, maar vraagt dezelfde versoepelingen die ook al door andere fracties zijn gevraagd. Tav de werkwijze bij overheveling van stukken van C- naar B-agenda, vraagt zij te overwegen de oude werkwijze op te pakken, nl dat een besluit voor agendering wordt gehonoreerd zodra drie fracties een verzoek ondersteunen. Dhr Stevens (CDA) stemt in met de voorstellen. Als verbeterpunt voegt hij toe dat op de agenda een zo goed mogelijke planning wordt aangegeven. Mocht zo bv blijken dat de vergadertijd uitloopt, dan kan de voorzitter de commissie daarop aanspreken en sturen, zodat tijd bij andere onderdelen wordt ingelopen. Dhr Massom (PvdA) sluit aan bij de voorstellen. Tav overheveling C- naar B-agenda hecht hij aan wat er nu staat, nl beargumentering vooraf en steun vanuit minstens drie fracties. Mw Spoor (griffier) legt uit dat de huidige agenda al is voorzien van plantijden. Het voorstel om een (nog) soepelere regeling voor bespreking van C- naar B-agenda is niet mogelijk aangezien de commissie ter vergadering nog wel besluit over ja/nee-agenderen voor de eerst komende vergadering. Als wordt toegestaan dat verzoeken nog na de vergadering gedaan kunnen worden, schuift alles te veel op. Bovendien is de C-agenda steeds twee weken van te voren beschikbaar. Ervaring leert dat dat ruim voldoende is om een verzoek tot overheveling kort- te beargumenteren. Voorzitter concludeert dat de commissie de voorstellen voor werkwijze in grote lijnen ondersteunt, maar dat er tav de spreektijdregeling expliciete tegenstemmen zijn. Aangezien een meerderheid voor invoering kiest (VVD, PvdA en GroenLinks), gaat ermee gewerkt worden, maar zij zal de regeling soepel hanteren. Ook tav het overhevelingspunt (uitgewerkt als onderdeel van punt 3) zijn er kritische geluiden, maar er is een meerderheid voor de nu voorgestelde werkwijze. Dhr Putters (SP) tekent protest aan tegen invoering van de spreektijdenregeling. Hij licht toe dat hij niet zozeer kritiek heeft op invoering van een regeling, maar de uitwerking die daar nu aan gegeven is, staat hem tegen. Voorzitter kondigt aan de werkwijze vooralsnog soepel te hanteren. Na enige tijd kan geëvalueerd worden of de huidige spreektijdenregeling en werkwijze bij overheveling voldoet, inclusief de wijze waarop zij beide onderdelen toepast. Akkoord A-agenda 6. Uitvoering maatregelen dynamisch verkeersmanagement Voorzitter concludeert dat de voordracht als hamerstuk doorkan naar de PS, waarbij aangetekend dat de SP-fractie nog intern overleg nodig heeft en zich het recht voorbehoudt ter vergadering alsnog het woord te voeren. B- Agenda 7. Fasering Tarievenbeleid OV-chipkaart Mw Kirch (VVD) leidt uit de overlegde stukken af dat 2008 een overgangsjaar wordt waarbij nieuwe kilometerprijs en oude zonetarief min of meer naast elkaar bestaan, en dat de OV-chipkaart vanaf 2008 werkelijk ingevoerd wordt. Vraag is wel, wat burgers kunnen doen met strippenkaarten die zij in 2007 hebben aangeschaft, maar die nu waardeloos dreigen te worden. Is het mogelijk een soort statiegeldregeling uit te werken om niet-gebruikte strips en strippenkaarten in te leveren? Dhr Putters (SP) stelt zich op het standpunt dat de OV-chipkaart later moet worden ingevoerd. Grootste knelpunt zal het uitwisselen van kaarten zijn. Nu is het al zo dat GVB-kaarten niet worden geaccepteerd bij NS, maar omgekeerd wel. Hoe gaat dit worden als ook kaarten van Connexxion er bij komen? Ander knelpunt is dat privacy onvoldoende is gewaarborgd. NS en andere vervoerders gaan de OV-chipkaart commercieel exploiteren. Ook de aanschaf is te duur. Dhr Bos (SP) vult het betoog van dhr Putters verder aan. Hij voorziet dat de OV-chipkaart een product wordt van gebroken beloften en verkapte prijsverhogingen. Voorbeelden van dat laatste zijn dat de aanschaf van de kaart verhaald wordt op de reiziger ( 7,50) zonder dat nog meer één kilometer is gereisd) en dat de overstaptijd wordt geminimaliseerd tot 35 minuten, waarna opnieuw het instaptarief (de vaste voet) moet worden betaald. Hij ziet niet dat een proef met vervroegde invoering nodig is om informatie over reizigersstromen te krijgen. Bestaande telcijfers en het WROOVonderzoek geven al veel informatie. Bovendien verschaft het bedoelde chipkaartonderzoek alleen

4 Pagina aanbodgestuurde informatie: de reiziger kan slechts daar vervoerd worden waar vervoerders vervoer aanbieden. Hem lijkt dat daarnaast vraaggestuurde informatie nodig is. Hoe wordt die verkregen? Tenslotte vraagt hij te verduidelijken wat wordt bedoeld met tarifering op voorstel van vervoerder. Is vaststellen van tarieven niet een zaak van de overheid? Dhr Binnema (GrLi) vraagt uitleg hoe de overgang van strippen- naar kilometertarief gaat plaatsvinden. Is bijv bekend hoeveel mensen voor dezelfde reis meer of minder gaan betalen en gaat de prijs naar boven of naar beneden bijgesteld worden? Afstemming met de stadsregio Amsterdam zal ook een precair punt zijn. Is te voorzien of dat gaat lukken, zodat er voor reizigers één tariefsysteem geldt. Dhr Van Poelgeest (PvdD) sluit aan bij de vraag van de VVD-fractie om een zo soepel mogelijke regeling te treffen voor het inleveren van oude strippenkaarten die niet meer gebruikt kunnen worden als de OV-chipkaart eenmaal is ingevoerd. Dhr Visser (VU-SGP) krijgt het gevoel dat er geen goede regeling is om te komen tot een eensluidend tarievensysteem, inclusief abonnementen. Hij vraagt of ged. bereid is met mede-provinciale bestuurders en andere verantwoordelijken te overleggen zodat er straks geen sprake is van een lappendeken en de reiziger niet weet welk tarief waar geldt en hoe hij/zij het best en goedkoopst van A naar B kan reizen. Dhr Bouberg Wilson (ONH) vraagt hoe landelijke introductie van de OV-chipkaart is geregeld en of dat zo gebeurt dat is gewaarborgd dat inwoners van Noord-Holland weten wat hier de consequenties zijn, ook als het om een proef gaat. Waarom is de samenwerking met NS beperkt, en is dat geen handicap bij goede introductie van de OV-chipkaart? Kan de provincie haar invloed aanwenden dat de samenwerking met NS verbetert? In 2008 zullen verschillende abonnementen naast elkaar bestaan. Is dat echt niet te voorkomen? Blijft bij invoering van de OV-chipkaart de mogelijkheid aanwezig voor de aanschaf van een retourkaartje? Dat laatste lijkt hem zeer gewenst aangezien elke reiziger op die manier 40 procent op de kostprijs bespaart. Dhr Mooij (ged.) legt uit dat overleg over invoering van de OV-chipkaart zowel in brede kring als intensief heeft plaatsgevonden. Breed staat daarbij voor de vele overlegniveaus op het direct uitvoerende terrein van OV, maar ook voor overleg met rand -gebieden. Bij dat laatste is privacybescherming een van de meest hete hangijzers, en daarom is dhr Kohnstamm veelvuldig in het overleg betrokken, omdat invoering van de OV-chipkaart eenvoudigweg niet kan zonder een goede privacyregeling. Op dit moment is op dat gebied al veel verbeterd, maar persoonlijk is hij eigenlijk nog niet tevreden. De garanties die zijn afgegeven rechtvaardigen dat verder wordt gewerkt. Hij erkent dat stroomlijning van diverse tariefvormen, abonnementsystemen, e.d., verstandig is, maar ziet toch niet dat alles centrale coördinatie vraagt. Om het werkbaar te houden kiest Noord-Holland voor afstemming met de provincies, regio s en steden die door hun nabijheid directe onderhandelingspartners zijn: Amsterdam, stadsregio Amsterdam, steden Noord-Holland en provincies Flevoland, Utrecht, Zuid- Holland en Friesland. Als dat gaat werken, zal afstemming met nog een groter aantal partijen, op den duur ook wel lukken. tenzij verschillen zo regio-specifiek zijn dat daar geen misverstanden over zullen ontstaan. De oorspronkelijke planning voor invoering van de OV-chipkaart was nog sneller. Hij wijst de commissie erop dat hij steeds heeft gezegd dat het tempo van invoering te hoog lag en het voor Noord-Holland onhaalbaar zou zijn per 1 januari 2008 in zijn geheel over te stappen op het nieuwe systeem. Gelukkig komt er nu meer tijd, maar hem moet van het hart dat hij er nog steeds niet gerust op is dat de verlengde invoeringstijd voldoende is om alles goed voor te bereiden. Met name behoudt hij zijn twijfels inzake het onderdeel privacy. Besprekingen tot nu toe maken duidelijk dat voor algemeen gebruik van de OV-kaart koppeling van NAW-gegevens niet nodig is, maar bij abonnementen moet dat wel. Hij weet niet hoe dat uiteindelijk opgelost wordt, maar aangezien er de laatste tijd meer aandacht komt voor juist dit aspect, is er hoop dat zaken toch (nog) goed gaan komen. Essentieel onderdeel van het nieuwe systeem is dat overgestapt wordt van betaling per zone naar betaling per afgelegde kilometer. Ter voorbereiding zijn globale schattingen/berekeningen gemaakt hoe dit uitpakt voor reizigers en uitkomst is dat er een groep zal zijn die voordeel heeft bij het oude systeem en een groep die voordeel heeft bij het nieuwe systeem. Binnen het oude systeem profiteren vooral reizigers die het OV gebruiken voor grote(re) afstanden in plattelandsgebieden. Reizigers in stedelijk gebied profiteren bij de nieuwe regeling omdat zones daar nu minder kilometers omvatten. Afspraak is dat invoering min of meer kostenneutraal moet gebeuren. Zo is niet exact te voorspellen wie welk voor/nadeel krijgt, maar verschillen zijn zeker niet te voorkomen. Hij vindt het voorbarig om nu al het verwijt te krijgen dat het nieuwe systeem een verkapte tariefsverhoging inhoudt; er zal een groep

5 Pagina reizigers zijn die straks duurder uit is, en een andere die goedkoper uit is. Bij komende berekeningen wordt zoveel mogelijk het uitgangspunt gehanteerd dat groepen elkaar in evenwicht houden zodat de einduitkomst kostenneutraal is. Formeel gezien is het rijk verantwoordelijk voor de invoering, en afspraak is dat er één kaart komt die te gebruiken is op alle systemen: bus, trein, metro, enz. Als er een compatibiliteitsprobleem is tussen NS en GVB, GVB en Connexxion of welke combinatie dan ook, moeten partijen samen tot een oplossing komen. Dhr Putters (SP) wijst erop dat het in theorie wel zo zal moeten gaan, maar de praktijk leert dat het nog lang niet zo ver is. Hij wijst ook op krantenartikelen waarin melding wordt gedaan van deze misstand. Misschien komt het nog wel goed, maar hij voorziet dat de startfase voor heel veel problemen gaat zorgen. Voor hem is dat een reden te meer om voor Noord-Holland geen experimenten te starten en/of de OV-chipkaart alvast gedeeltelijk in te voeren. Dhr Mooij (ged.) spreekt tegen dat een proef met invoering van de OV-chipkaart onnodig is omdat gegevens die zo beschikbaar komen, op andere manieren al wel beschikbaar zijn. Dat is absoluut onjuist. Kritiek is steeds geweest en hij verwijst naar dhr Graatsma als vertolker van deze kritiek - dat bestaande telcijfers en periodieke overzichten met vervoergegevens zo onbetrouwbaar zijn, dat het onmogelijk is daar goed beleid uit te distilleren. De provincie krijgt door nu al te starten ook informatie over reizigersstromen, kilometers die gemiddeld afgelegd worden, tijden waarop veel/weinig wordt gereisd, enz. Hij ziet dat zo ook een schat aan informatie boven tafel komt om de discussie over tarieven gedegen te voeren en met degelijk onderbouwde voorstellen te komen. De wens voor het voortbestaan van een retourbiljet, maar ook sterabonnementen, wordt ondersteund. NS heeft al toegezegd dat het mogelijk wordt deze kaartjes en abonnementen te blijven aanschaffen; ze worden geïntegreerd in het systeem. Blijkbaar werkt het nog niet zoals het zou moeten, maar na de officiële invoerdatum is het de bedoeling dat alle kinderziektes zijn opgelost. Dat geldt ook voor de overstaptijd. Nu moet overstappen maximaal binnen 35 minuten gebeuren, en dat lijkt te krap. Huidige norm is 60 minuten, maar bij het huidige retourbiljet is onderbreken voor zelfs meer dan één uur op heenen/of terugreis mogelijk, en die optie moet ook correct worden geïntegreerd. Inzake een statiegeldregeling voor strippenkaarten die straks niet meer te gebruiken zullen zijn, ziet hij geen taak voor de provincie; kaarten worden niet gekocht bij de provincie. Hij zal in overleg met diverse vervoerders hen er echter op wijzen dat het getuigt van klantvriendelijkheid als er een inruilmogelijkheid komt. Meest efficiënt is echter dat er goede voorlichting komt over de definitieve invoeringsdatum van de OV-chipkaart zodat gebruikers voorbereid zijn. Hij ervaart het als bijzonder lastig dat de NS vanuit haar monopoliepositie geregeld lastig opereert en juist datgene achterwege laat wat zo belangrijk is voor het realiseren van een zo klantvriendelijke mogelijk systeem met de OV-chipkaart. Hij gaat het gesprek daarover niet uit de weg en op decentraal niveau lijkt het er geregeld op dat zaken gaan lukken. Vervolgens moeten afspraken doorgesluisd worden naar NScentraal en op dat niveau blijkt een meer collectieve werkwijze (nog) onacceptabel. Vaststellen van tarieven is een overheidstaak, maar het is wijs dat te doen na hierover voorstellen te hebben gekregen van vervoerders. Zo moet de tekst op p.2 waarbij de SP haar vraag stelde, dan ook gelezen worden. 8. Reactie gedeputeerde op Eindrapportage Inventarisatie mogelijkheden Vervoer over Water Noordvleugel Dhr Roetman (CU-SGP) vraagt bij het opstellen van het actieprogramma mee te nemen dat er een promotiecampagne start om bedrijven te attenderen op de interessante mogelijkheden die vervoer over water bedrijven biedt. Dhr Bouberg Wilson (ONH) ziet dat vervoer over water een aantal interessante voordelen in zich heeft en vindt het zeer de moeite waard dat daar meer aandacht aan gegeven wordt. Zo ondersteunt hij het voornemen van de provincie om te komen tot stimuleringsmaatregelen voor het in gang zetten van logistieke planningssystemen en aanleg van terminals aan het water. Naast aandacht voor de techniek, vraagt hij echter dat de provincie het accent leggen op het uitleggen van kansen en mogelijkheden die vervoer over water aan het bedrijfsleven biedt. Zou het geen optie zijn om een convenant af te sluiten met het bedrijfsleven met als doel met elkaar een totaal mobiliteitsplan op te zetten. Hij schat in dat de uitkomst zal zijn dat uitbreiding van vervoer over water zeer interessante mogelijkheden biedt en juist het zichtbaar maken zal leiden tot meer draagvlak. Dat lijkt hem een zeer belangrijke voorwaarde om vooruitgang te boeken.

6 Pagina Dhr Struben (D66) brengt in herinnering dat zijn fractie (in de persoon van dhr Berkhout) de initiatiefnemer is geweest voor de conferentie vervoer over water. Het verheugt hem zeer dat er nu een vervolg komt. Het college beschrijft in zijn reactie twee ambitieterreinen, nl doorontwikkeling van het Noordzeekanaalgebied en intensivering van de haven van Den Helder voor containervervoer. Over de eerste ambitie is het echter duidelijk optimistischer dan de tweede en hij vraagt dat toch bij te stellen. Hij schat in dat, als de provincie serieus aan de slag gaat met de vijf thema s die haar vanuit de conferentie zijn aangereikt, ook deze ambitie haalbaar wordt. D66 vezoekt de gedeputeerde om periodiek de voortgang van het project vervoer over water te rapporteren Dhr Van Poelgeest (PvdD) ondersteunt de uitkomst van de conferentie, nl dat via stimuleren van vervoer over water nieuwe oplossingen in zicht komen voor het mobiliteitsprobleem. Wel miste hij op de conferentie aandacht voor de noodzaak van milieuvriendelijke brandstof of de aanschaf van schepen met schone motoren. Tevens vraagt hij aandacht voor een milieuvriendelijk uitrusting van havens en aanlegplaatsen omdat het niet zo moet zijn dat daar dan weer vervuiling ontstaat. Mw Braam (GrLi) mist in de reactie een verdere uitwerking van PPS-constructie. Zij schat in dat de provincie daar een stimulerende rol in kan spelen. In het TNO-rapport staan meer aanbevelingen (bijv opdrachtgever voor eigen vervoer over water) en eigenlijk had zij verwacht dat daar wat meer uitwerking aan gegeven zou zijn. Kan dat worden toegelicht? Dhr Massom (PvdA) is groot voorstander van meer vervoer over water. Hij vindt dat GS nog meer kunnen doen dan zij in de reactie op de conferentie-uitkomsten aangeven. Nu staat er dat de provincie haar rol beperkt tot onderhoud en verbetering van zg hardware. Hij stelt bijv voor dat de provincie nastreeft dat bruggen 24 uur per dag bediend worden, dat zij stimuleert dat er meer los/laadwallen komen, en bedrijventerreinen daar komen waar een makkelijke verbinding naar/met water is. Dhr Mooij (ged.) legt uit dat hij het als voornaamste rol voor de provincie ziet om aandacht te besteden aan het optimaal houden van de infrastructuur. Die taak neemt verder niemand op zich en het is nu eenmaal zo dat als kanalen onbevaarbaar worden, bruggen niet meer open of dicht gaan, etc., niet eens aan de basisvoorwaarde voor vervoer over water wordt voldaan. Vervolgens is aan de orde dat er stimuleringsmaatregelen komen om plekken langs het water geschikt te maken voor laden en lossen, aanleg van bedrijventerreinen te sturen naar plekken waar aansluitend vervoer over water mogelijk is, enz. Het staat niet zo expliciet in de reactie, maar het is zo standaard, dat het daarom niet meer apart is vermeld. Het project Vaart in de Zaan, noemt hij als voorbeeld van de wijze waarop de provincie de vijf thema s uit het TNO-rapport integraal oppakt met als doel vervoer over water te optimaliseren. Soms is het aanleggen van los/laadplekken extra problematisch. Dat speelt bijv bij het Noordhollandsch Kanaal. Vanwege de nabijheid van Schiphol zou het kanaal beter benut moeten kunnen worden voor aan/afvoer van producten, maar aanleg stuit op problemen vanuit het hoogheemraadschap. Besprekingen worden nog voortgezet, maar dat is één voorbeeld om aan te tonen dat niet verwacht mag worden dat over het Noordhollandsch Kanaal al op heel korte termijn veel meer binnenvaart mogelijk is. Bediening van bruggen is een probleem apart, aangezien de ene helft graag wil dat de bruggen voortdurend open staan (schippers) en de andere groep (transporteurs) er dag en nacht over willen rijden. Het huidige schema is in breed overleg en na veel wikken en wegen tot stand gekomen. Apart probleem is dat bruggen ook onderhoud nodig hebben en soms helemaal vervangen moeten worden. Hij wil laten uitzoeken wat de mogelijkheid is om bruggen die in werking zijn, 24 uur per dag te bedienen, maar twijfelt of dat echt winst oplevert. De loonkosten van brugwachters zullen enorm stijgen, en het zal twijfelachtig zijn of er dan meer gevaren wordt. Schippers kunnen niet 24 uur per dag varen: er gelden, net als bij vervoer over de weg, regels voor rusttijden. Op welke brandstof schepen varen, is (hoe graag hij dat misschien ook zou willen) niet beïnvloedbaar door de provincie, en ook de aanschaf van schepen valt buiten zijn invloedssfeer. Het lijkt hem dat daar vooral een taak ligt voor de sector en/of brancheverenigingen om hun leden bewust te maken van wat zij doen. Voor zover zijn informatie reikt, gebeurt dat ook en er is inmiddels een subsidieregeling vanuit het rijk voor aanschaf van schone schepen. Schippers weten daarvan via hun branchevereniging. (Afval)beheer van havens is niet zijn portefeuille, maar hier geldt dat er strenge regels zijn opgesteld om te voorkomen dat ongewenste vervuiling optreedt. Alles overziend houdt hij staande dat van alle betrokken partijen (schippers, transporteurs, bedrijfsleven en provincie) de provincie de meest ambitieuze is in haar acties om ervoor te zorgen dat meer vervoer over water gaat plaatsvinden. De provincie kan echter niet alles, en hij kiest er daarom voor daar in te zetten waar provinciale taken liggen (onderhoud en beheer van vaarwegen, infrastructuur, kunstwerken, regelgeving) en voor de rest te sturen en te regisseren waar dat het beste kan, nl in programma s (o.a. Vaart in de Zaan) en met financiële deelname middels PPS.

7 Pagina Advies Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling over het Regionaal Openbaar Vervoer Ruimte voor Regiorail Dhr Stevens (CDA) leidt uit de reactie van ged. af dat hij de ambitie van ARS deelt, nl verbeteringen aanbrengen in het regionale vervoer rond Amsterdam. ARS en ged. verschillen echter in de aanpak die daartoe het best kan worden gevolgd. ARS pleit voor een aanpak waarbij het accent wordt gelegd op verbetering van railvervoer. Ged. geeft aan toe te willen werken naar verbetering met behoud van de huidige diversiteit van vervoersvormen. Hij sluit zich daarbij aan. Dhr Putters (SP) vindt dat door ARS een zeer ambitieus plan is opgezet, maar hij ziet meer in het vervoer zoals nu door NS Reizigers wordt uitgevoerd. Hij denkt ook niet dat het plan enige kans van slagen heeft aangezien NS de concessie heeft en waarschijnlijk tot in lengte van dagen houdt. Hij ziet als oplossing dat Amsterdam en de regio zich gaan bezighouden met het ontwikkelen van een lokaal vervoersysteem. Dhr Visser (CU-SGP) heeft kennis genomen van het ARS-rapport. Hij deelt de probleemanalyse, maar niet de visie dat vooral via uitbreiding van vervoer per rail een optimalisering van het huidige OV bereikt kan worden. Hij sluit zo aan bij de reactie van ged. op het rapport, maar vraagt toch om meer werk te maken van het zoeken van oplossingen voor knelpunten in de huidige situatie. Zo zou op korte termijn gezocht moeten worden naar mogelijkheden de Zuidtangent beter af te stemmen op het Amsterdamse metronet. Slimme oplossing is ook het huidige metronet door te trekken naar Weesp en wellicht nog verder. Die suggestie staat wel in het ARS-rapport en zou zeker op haalbaarheid onderzocht moeten worden. Andere suggestie die hij aandraagt is voor vervoer vanuit Amsterdam naar Zaanstad niet alleen treinen in te zetten, maar juist voor het regionale vervoer een metrolijn aan te leggen; men moet vooral niet te gauw te denken dat iets onmogelijk is. Uit eigen studie is hem bekend dat Madrid momenteel vreselijk aan de weg timmert met verbetering van het regionaal vervoer en er daarbij in slaagt elke maand één kilometer nieuw metrotraject aan te leggen. Dat lukt daar omdat er een goed plan ligt met simpele technieken en overzichtelijke deelstappen. Hij beveelt aan die methode over te nemen en zo binnen de huidige zittingsperiode van deze Staten, aanzienlijk verbeteringen in het Amsterdamse regionaal vervoer tot stand te brengen. Mw Kirch (VVD) sluit aan bij de reactie van ged. op het ARS-rapport Dhr Mooij (ged.) is blij met de overwegende positieve reacties bij zijn commentaar op het ARS-rapport. Hij benadrukt dat het van het grootste belang is dat het huidige OV-aanbod in de Noordvleugel sterk verbetert. Daaraan wordt hard gewerkt, niet alleen door de provincie. Er worden plannen ontwikkeld samen met Stadsregio Amsterdam, gemeente Amsterdam en Flevoland. Partijen werken al langer gestructureerd samen en één van de uitkomsten is RegioNet: een samenhangend netwerk van hoogwaardige OV-lijnen. Hij (en met hem andere partners) schat in dat het niet nodig is voor alle lijnen één en dezelfde materieelkeus te maken. Ander vergevorderd plan is de aanleg van de HOV-verbinding voor het Gooi. In het collegeprogramma is opgenomen dat die er binnen nu en vier jaar komt en hij gaat zich daar zeker sterk voor maken. Hij kondigt aan met dit onderwerp regelmatig terug te komen in de commissie, zeker ook omdat voor de provincie een financieringsrol is weggelegd bij de aanleg van met name infrastructurele onderdelen. 10. Onafhankelijk onderzoek OV-taxi Voorzitter concludeert dat dhr Binnema (GrLi), mw Kirch (VVD), dhr Putters (SP), mw Klomp (PvdA) en dhr Stevens (CDA) bereid zijn deel uit te maken van de werkgroep als begeleidingscommissie bij een onafhankelijk onderzoek naar het reilen en zeilen van de OV-taxi. 11. Buitenlands werkbezoek Voorzitter vraagt welke leden van de commissie bereid zijn deel uit te maken van de werkgroep die gaat voorbereiden of en zo ja waarheen en wanneer de commissie een buitenlands werkbezoek gaat afleggen. Dhr Bos (SP) vindt het onjuist om in een zo vroeg stadium al te beslissen dat het om een buitenlands werkbezoek gaat. Hij wil liever dat een werkgroep wordt ingesteld met als eerste opdracht om het kader te bepalen voor een werkbezoek. Misschien blijkt het noodzakelijk naar het buitenland te gaan, maar het zou ook heel goed kunnen dat in eigen land een heel leerzaam project bezocht kan worden. Hij kan zich zo niet verenigen met de opdracht die de werkgroep krijgt en hij, noch iemand anders van de SP-fractie zal onder de huidige voorwaarden beschikbaar zijn om te participeren in de werkgroep.

8 Pagina Voorzitter concludeert dat de werkgroep gaat bestaan uit mw Braam (GrLi), dhr Loggen (VVD), mw Klomp (PvdA) en dhr Stevens (CDA). 12. Rondvraag Mw Klomp (PvdA) heeft in de krant gelezen dat de provincie zich niet langer sterk maakt voor de komst van station Haarlem West. Wat is daarvan de reden? Dhr Mooij (ged.) legt uit dat duidelijk is geworden dat aan dit station niet meer echt behoefte is. Aanvankelijk leek het nodig vanwege optimalisering van de bereikbaarheid van de hogeschool. De school heeft echter haar hoofdingang verplaatst, en nu is station Overveen ook een heel goede optie. Winst is dat de provincie niet het bedrag van 4 miljoen op tafel moet leggen dat nodig zou zijn voor de aanleg van een extra station. Tweede winstpunt is dat station Overveen nu behouden blijft. In onderhandelingen eiste NS nl steeds dat tegenover opening van een nieuw station in Haarlem, een ander dichtbij gelegen station zou moeten verdwijnen. Dhr Massom (PvdA) vraagt of er nog een gelegenheid is om de plannen voor omlegging van de A9 integraal te bespreken. Mw Spoor (griffier) antwoordt dat besluitvorming over financiering en aanleg van de weg al heeft plaatsgevonden. Zij verwijst naar de Commissie ROG voor bespreking en besluitvorming over vervolgonderwerpen die samenhangen met de omleiding, etc. Dhr Putters (SP) vraagt 1. wat de situatie is met wel/niet verkrijgen van subsidie voor de gemeente Enkhuizen bij aanleg van de Kat en Hondsbrug ; 2. wanneer het antwoord komt op zijn brief aan de CdK over op afstandbedienbare bruggen en veiligheidsrisico s; 3. wat de reden is dat ged. zich wil inzetten voor aanleg van tolpoortjes in Enkhuizen. Berichten hierover heeft gelezen in de krant en gehoord op de radio; 4. waarom reclame-uitingen langs de N506 en N302 nog steeds niet verwijderd zijn? Hij heeft vernomen dat de wethouder van de gemeente Drechterland dat wel aan de provincie heeft gevraagd, maar blijkbaar handhaaft de provincie niet! Dhr Mooij (ged.) beantwoordt de vragen als volgt. Ad 1: Aanleg van de brug is inpasbaar in BDU, maar dan moet de gemeente zich wel houden aan termijnen die daarbinnen gelden. Ad 2: Informatie die voor CdK vereist was voor beantwoording heeft hij aangeleverd. Hij begrijpt niet waarom het zo lang duurt en zal de CdK uitleg vragen. Ad 3: Hij heeft zeer binnenkort een gesprek met de minister over beprijzing en zal daar zijn ideeën over concrete projecten naar voren brengen. Hij vermoedt dat informatie door elkaar is gehaald, maar hij heeft zeker geen bemoeienis met tolpoortjes in Enkhuizen. Ad 4: Hij is niet exact op de hoogte, maar op basis van de uitleg zou hij denken dat handhaving is vereist, maar wel met in achtneming van regels en procedures. Maw: hij denkt dat handhaving in gang is/wordt gezet, maar dat het enige tijd duurt voor het effect is dat de borden, etc. verdwenen zijn. Dhr Visser (CU-SGP) vraagt of al is aan te geven welke knelpunten vanuit Noord-Holland voorgesteld gaan worden voor oplossing via het Urgentieprogramma Randstad. Is het mogelijk als commissie met suggesties te komen en/of wordt nog teruggekoppeld wat vanuit Noord-Holland ingediend wordt? Via, via heeft hij vernomen dat er grote problemen zijn ontstaan tussen minister, ProRail en NS over aanbesteding van project Zuidas. Partijen schijnen onenigheid te hebben over de hoeveelheid reizigers en vervoersstromen. Een en ander heeft tot gevolg dat onduidelijk is hoeveel en hoe brede tunnels aangelegd moeten worden. Weet ged. hiervan? Moet er actie worden ondernomen omdat, als de tunnels werkelijk verkeerd worden aangelegd, het hele nut van het project wel eens kan wegvallen? Dhr Mooij (ged.) meldt dat de commissie hem heeft meegegeven dat het programma Noordvleugel leidend is om suggesties te doen voor projecten die binnen het Urgentieprogramma Randstad opgepakt worden. Tav de Zuidas heeft de provincie het voornemen om te investeren in een ondergronds knooppunt. Dat geldt is nog niet overgemaakt, dat gebeurt pas als duidelijk is aangetoond dat het platform zoals de provincie dat zich voorstelt, er komt. Wat de tunnels cq sporen betreft, herinnert hij zich

9 Pagina dat destijds is gekozen voor de variant met de maximale capaciteit. Hij is niet op de hoogte van een conflict tussen de drie partijen, maar hij zal dat nog navragen. Dhr Binnema (GrLi) vraagt - of al bekend is of het aanbestedingsvoordeel voor werkzaamheden aan de Westrandweg werkelijk zo groot is als destijds werd verwacht. Zo ja, is het mogelijk (een deel van) dat geld te gebruiken voor een beter inpassing van de weg? - wat de betrokkenheid van de provincie is bij werkzaamheden aan de A9 bij Schiphol. Hij herinnert zich dat daar provinciaal geld heen gaat, maar hij hoort nu van diverse kanten dat er weer vertraging ontstaat. Is het dan verstandig dat geld voor deze weg te blijven oormerken of kan beter een andere bestemming worden gezocht? Dhr Mooij (ged.) legt uit dat voor verbeterde inpassing al extra geld is uitgetrokken. Hoogste wens was echter een verdiepte aanleg, maar dat kost zoveel geld dat het, ook bij een forse aanbestedingswinst, niet haalbaar wordt. Hij is onvoldoende op de hoogte van details en zal zorgen voor aanvullende schriftelijke beantwoording. De situatie rond aanpassing bij de A9 is ingewikkeld. De provincie gaat geld investeren, maar onder strikte voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat besteding voor een bepaalde datum moet plaatsvinden. Dat dreigt nu toch niet gehaald te worden. Hij overlegt nog met andere partijen en zal de commissie op de hoogte stellen van het vervolg. C- Agenda 13. Stukken ter kennisname Dhr Putters (SP) vraagt het antwoord van ged. als reactie op vragen over gevaarlijke fietsoversteekplaatsen N247 tussen Monnickendam en Volendam voor bespreking te agenderen. Dhr Mooij (ged.) geeft aan dat het een gecompliceerde situatie is. In de brief zal hij uitleggen dat eerst meer onderzoek nodig is. Uitkomsten van het onderzoek zal hij zeker ook ter bespreking voorleggen aan de commissie -> wordt geagendeerd. Mw Braam (GrLi) vraagt hoe zij zich het vervolg moet voorstellen dat is aangekondigd bij I-4 dat gaat over prioritering en concretisering Netwerkanalyse Noordvleugel? Dhr Mooij (ged.) legt uit dat I-4 in hoge mate een technisch stuk is. Hij biedt aan het stuk te bewerken zodat het wel leidt tot een nuttige bespreking met de commissie. Akkoord. Met inachtneming van bovenstaande worden de overige ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen. 14. Sluiting Voorzitter sluit de vergadering om uur Titel:Verslag PS-cie. Wegen, Verkeer en Vervoer d.d Datum: