Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2015

Transcriptie

1 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2015 INHOUDSOPGAVE Editoriaal, inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht van de werkzoekenden... 3 Stromen NWWZ... 4 Evolutie van het aantal NWWZ... 5 Kenmerken van de NWWZ... 5 Werkloosheidsgraad... 7 Tewerkstellingsmogelijkheden... 8 Focus: Tewerkstelling van de hooggeschoolden in Brussel Glossarium EDITORIAAL Hoewel algemeen wordt erkend dat een hoger diploma een betere bescherming tegen werkloosheid vormt dan een lager diploma, zien we sinds een aantal jaren in Brussel toch een constante stijging van het aantal hooggeschoolde werkzoekenden. Het aantal arbeidsplaatsen met een hoog opleidingsniveau is in diezelfde periode nochtans blijven stijgen, zij het enkel ten voordele van de pendelaars. De focus van deze maand tracht deze evolutie te verduidelijken. De focus besteedt tevens aandacht aan de kansen om werk te vinden volgens de gevolgde hogere studierichting. KERNCIJFERS Volgens de meest recente werkloosheidscijfers telde het Brussels Gewest eind februari 2015, nietwerkende werkzoekenden (NWWZ). Dat zijn 758 werkzoekenden minder (-0,7%) ten opzichte van de maand voordien. Op jaarbasis evolueert het aantal NWWZ eveneens in dalende lijn. Zo tellen we NWWZ minder dan in februari 2014 (-3,3%). Deze daling treft Administratieve werkloosheidsgraad (NBB), februari 2015: 20,3% Geharmoniseerde werkloosheidsgraad (IAB), gemiddelde van de laatste vier trimesters: 18,8% Werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen (RVA), januari 2015: Bij Actiris ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWWZ), februari 2015: Door Actiris ontvangen werkaanbiedingen, februari 2015: waarvan beheerd door Actiris Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 1/18

2 meer mannen (-3,9%) dan vrouwen (-2,7%). Op jaarbasis zien we dat de jongerenwerkloosheid is gedaald met NWWZ jonger dan 25 jaar (-12,1%) in vergelijking met februari Het aantal jonge NWWZ is ook gedaald t.o.v. vorige maand (-382 eenheden of een daling met 3,0%). We stellen bovendien vast dat het aantal jongeren in beroepsinschakelingstijd op jaarbasis naar omlaag is gegaan (daling van 241 jongeren, of -3,8%). In de loop van februari 2015 heeft Actiris in totaal werkaanbiedingen ontvangen. Dit is het totale aantal aanbiedingen dat Actiris heeft ontvangen en bevat tevens de aanbiedingen die de Forem en de VDAB aan Actiris hebben doorgegeven in het kader van het akkoord inzake de systematische uitwisseling van werkaanbiedingen tussen de gewestelijke openbare tewerkstellingsinstellingen (Forem, VDAB en Actiris). Daarnaast werden eveneens de werkaanbiedingen die via partnerwebsites worden ontvangen (momenteel via Jobat) meegerekend. Het aantal werkaanbiedingen voor betrekkingen in het Brussels Gewest bedraagt Anderzijds heeft Actiris in februari werkaanbiedingen rechtstreeks ontvangen. Dat is een toename met 190 eenheden ten opzichte van het aantal aanbiedingen dat het jaar voordien voor dezelfde maand werd ontvangen. In februari werden werkaanbiedingen ingevuld. Dat zijn er 17 minder dan in februari GEHARMONISEERDE CIJFERS OP EUROPEES NIVEAU In deze rubriek worden de voornaamste arbeidsmarktindicatoren voorgesteld zoals bepaald op grond van de aanbevelingen van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB): de activiteitsgraad, de werkzaamheidsgraad en de werkloosheidsgraad. Deze percentages worden berekend op basis van de resultaten van de Enquêtes naar de Arbeidskrachten (EAK). In België worden deze Drie te onthouden cijfers voor het Brussels Gewest: activiteitsgraad: 66,1% werkzaamheidsgraad: 53,7% werkloosheidsgraad: 18,8% enquêtes uitgevoerd door de FOD Economie, die de resultaten per jaar en per kwartaal publiceert. Vermits de kwartaalgegevens voor het Brussels Gewest door de beperkte omvang van de steekproef van trimester tot trimester sterk variëren, werd ervoor gekozen om de cijfers voor de laatste vier beschikbare kwartalen samen te voegen (in dit geval gaat het om het gemiddelde van het laatste kwartaal van 2013 en van de eerste drie kwartalen van 2014). Tabel 1: Activiteitsgraad, werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad volgens geslacht Geharmoniseerde activiteitsgraad Laatste vier kwartalen Geharmoniseerde werkzaamheidsgraad Geharmoniseerde werkloosheidsgraad jaar jaar Jongeren (< 25 jaar) jaar Laatste vier kwartalen Laatste vier kwartalen Laatste vier kwartalen Mannen 72,9 57,8 40,1 42,9 46,8 18,1 21,2 20,8 Vrouwen 59,4 49,6 32,0 36,0 35,2 16,8 17,0 16,4 Totaal 66,1 53,7 36,4 39,9 41,5 17,5 19,3 18,8 Bron: FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische informatie (EAK), berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Volgens deze gegevens bedraagt de werkloosheidsgraad in het Brussels Gewest 18,8%. Dat is een daling met 0,5 procentpunten ten opzichte van Indien we de evolutie volgens geslacht bekijken, stellen we vast dat de werkloosheidsgraad bij de vrouwen iets meer is gedaald dan bij de mannen. Bovendien stellen we vast dat de jongerenwerkloosheidsgraad in Brussel stijgt, hoofdzakelijk bij de mannen. Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 2/18

3 De geharmoniseerde indicatoren leren ons bovendien dat de werkloosheidsgraad voor de laatste 4 beschikbare kwartalen in het Vlaams Gewest 5,1% bedraagt, tegenover 11,9% voor de laatste vier beschikbare kwartalen in Wallonië. Voor heel België ligt de werkloosheidsgraad op 8,6%. Dit leunt dicht aan bij de 8,5% voor 2013, maar ligt hoger dan de 7,6% voor DOOR DE RVA VERGOEDE WERKLOZEN De RVA deelt elke maand de cijfers m.b.t. het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen mee 1. Deze statistieken geven een beeld van de omvang van de betalingen van de RVA en de evolutie van de werkloosheid. De gegevens worden met een maand vertraging ten opzichte van de gegevens van Actiris verstrekt. Tabel 2: Evolutie van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen per gewest Werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen Januari 2014 Mannen Vrouwen Totaal Verschil op jaarbasis in aantal Verschil op jaarbasis in % Verschil op maandbasis in aantal Verschil op maandbasis in % Brussels Gewest , ,7 Vlaams Gewest , ,5 Waals Gewest , ,3 België , ,3 Bron: RVA (Stat info), berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen in het Brussels Gewest is op jaarbasis gedaald van personen in januari 2014 tot personen in januari 2015 (een daling met eenheden). Na een analyse van deze evolutie per geslacht zien we dat de daling van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen groter is bij de vrouwen dan bij de mannen (respectievelijk -10,6% en -7,4%). Indien we de evolutie op maandbasis bekijken, stellen we echter een stijging van het aantal Brusselse uitkeringsgerechtigde werklozen vast ( personen of +1,7%). Deze stijging treft vooral de mannen (+3,0% bij de mannen tgov. 0,0% bij de vrouwen). OVERZICHT VAN DE WERKZOEKENDEN Eind februari 2015 waren in het Brussels Gewest werkzoekenden bij Actiris ingeschreven, waarvan niet-werkende werkzoekenden (NWWZ), werkende werkzoekenden en werkzoekenden in opleiding. 1 Tot september 2014 betrof deze categorie de werklozen na een voltijdse tewerkstelling of na studies. Vanaf oktober 2014 omvat de categorie werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen de werklozen na een voltijdse tewerkstelling, de werklozen na een vrijwillige deeltijdse tewerkstelling, de werklozen die recht hebben op een bedrijfstoeslag en de werklozen na studies. Dit leidt dus tot een statistische breuk vanaf deze datum. Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 3/18

4 Figuur 1: Overzicht van de werkzoekenden in het Brussels Gewest Ingeschreven werkzoekenden Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) Werkzoekenden in opleiding Werkende werkzoekenden WZ die een uitkeringsaanvraag hebben ingediend Voltijds Jongeren in beroepsinschakelingstijd Deeltijds Andere NWWZ Bron: Actiris Van de NWWZ hebben werkzoekenden (of 68,7%) een werkloosheidsuitkering aangevraagd, zijn er jongeren in beroepsinschakelingstijd (5,7%) en tellen we andere NWWZ die vrij of verplicht ingeschreven zijn (25,6%). STROMEN NWWZ De relatieve daling van de werkloosheid op maandbasis komt overeen met een lagere instroom dan uitstroom. In februari bedroeg de totale instroom in de werkloosheid personen (8.177 herinschrijvingen en nieuwe inschrijvingen) tegenover een uitstroom van personen. Dit betekent dat in de loop van de maand bijna personen uit de werkloosheid zijn getreden. Figuur 2: Instroom in en uitstroom uit de werkloosheid in de loop van de maand in het Brussels Gewest NWWZ Januari Nieuwe inschrijvingen: Herinschrijvingen: Uitstroom: NWWZ februari Bron: Actiris Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 4/18

5 EVOLUTIE VAN HET AANTAL NWWZ Wanneer we de evolutie van de werkloosheid over een langere periode bekijken, zien we dat deze grote verschillen vertoont naargelang de leeftijdsklasse. Zo heeft de wijziging van de wetgeving in juli 2002, die met de afschaffing van de vrijstelling van inschrijving als werkzoekende meer 50-plussers aan het werk wilde krijgen, een grote impact gehad op de werkloosheid binnen deze leeftijdscategorie. We stellen evenwel ook vast dat de gevolgen van deze gewijzigde wetgeving sinds het eerste kwartaal van 2011 lijken af te nemen. Op jaarbasis groeide het aantal werkzoekenden ouder dan 50 jaar met 5,4% t.o.v. februari Figuur 3: Evolutie van het aantal NWWZ volgens leeftijdsklasse (jaarlijkse variatie) 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0-10,0-20,0-30, Totaal < en + Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De werkloosheid bij de min-25-jarigen is gedaald ten opzichte van vorig jaar (-12,1%), en ook het aantal NWWZ tussen 25 en 50 jaar is met 4,3% afgenomen. KENMERKEN VAN DE NWWZ Op een jaar tijd is het aantal jonge werkzoekenden in beroepsinschakelingstijd gedaald (-6,8% in vergelijking met februari 2014). Ook de laatste maand is hun aantal afgenomen (-3,8% of een afname met 241 eenheden). Het aantal werkzoekenden die een uitkeringsaanvraag hebben ingediend (WZUA) ging omlaag (-5,9%), terwijl het aantal andere NWWZ is gegroeid ten opzichte van vorig jaar (+5,3%). Voorts stellen we een afname vast van de werkloosheid bij de min-25-jarigen. Hun aantal is op één jaar tijd met 12,1% gedaald. Op maandbasis is de werkloosheid bij deze groep eveneens gedaald (- 3,0%). Bij de oudere NWWZ (50 jaar en ouder) nemen we ten opzichte van vorig jaar een stijging waar (+5,4%). Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 5/18

6 Tabel 3: Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) volgens diverse kenmerken Februari 2015 Verschil op maandbasis Verschil op jaarbasis Aandeel in het totaal Aandeel vrouwen Categorie WZUA ,4-5,9 68,7 45,1 Jongeren in beroepsinschakelingstijd ,8-6,8 5,6 51,8 Andere NWWZ ,9 5,3 25,6 50,9 Geslacht Mannen ,5-3,9 53,0 Vrouwen ,9-2,7 47,0 Leeftijdsklasse < 25 jaar ,0-12,1 11,7 46, jaar ,5-7,4 14,9 52, jaar ,3-4,2 28,8 50, jaar ,7-2,3 22,7 43,3 50 jaar > ,6 5,4 21,9 42,9 Nationaliteit Belg ,0-5,4 65,5 48,1 Buitenlanders EU ,2 1,4 15,7 49,4 Buitenlanders niet-eu ,0 0,4 18,8 41,0 Studieniveau Laag ,0-8,0 24,7 43,0 Middelmatig ,1-5,4 20,2 49,5 Hoog ,2-1,4 13,6 53,1 Andere studies ,1 0,1 41,4 46,0 Inactiviteitsduur < 6 maanden ,3-7,7 23,4 48,4 6 tot 11 maanden ,4-9,0 12,0 48,0 12 tot 23 maanden ,9-2,7 17,0 46,4 > of = 24 maanden ,1 0,3 47,6 46,2 Totaal niet-werkende werkzoekenden ,7-3,3 100,0 47,0 Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Wanneer we het studieniveau onder de loep nemen, stellen we vast dat de groep laaggeschoolde NWWZ sinds vorig jaar aanzienlijk is gekrompen (-8,0%). De NWWZ met een hoog studieniveau hebben ook hun aantal zien afnemen, zij het in mindere mate (-1,4%). Het aantal NWWZ dat minder dan 6 maanden inactief is geweest, is op jaarbasis gedaald (-7,7%). Het aantal NWWZ die reeds 24 maanden of langer werkzoekend zijn, is op jaarbasis licht omhoog gegaan (+0,3%). Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 6/18

7 10,2 13,3 13,3 12,6 12,2 23,4 23,2 22,9 22,7 21,4 20,7 20,3 18,9 18,8 17,8 17,5 17,5 17,0 27,6 29,6 WERKLOOSHEIDSGRAAD Eind februari 2015 bedroeg de werkloosheidsgraad in Brussel 20,3% (20,1% voor de mannen en 20,5% voor de vrouwen). Dit percentage wordt gemeten op grond van de beroepsactieve bevolking, waarbij rekening wordt gehouden met de recente evolutie van de Brusselse werkgelegenheid. Deze actieve bevolking wordt berekend op basis van de actuele gegevens van de Nationale Bank en de Enquête naar de Arbeidskrachten van de FOD Economie. Het is goed eraan te herinneren dat er enorme verschillen bestaan tussen de demografische evolutie van Brussel en de andere twee gewesten. We stellen vast dat een aanzienlijk aantal nieuwkomers de Brusselse arbeidsmarkt betreedt. Zo steeg in 2013 de Brusselse bevolking op beroepsactieve leeftijd met 1%. Voor heel België was dat 0,2%. In absolute waarde ging de bevolking op beroepsactieve leeftijd in het Brussels Gewest met eenheden omhoog. Figuur 4: Werkloosheidsgraad per gemeente van het Brussels Gewest 35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De geografische verdeling van de werkloosheid vertoont echter grote ongelijkheden. Zo hebben de gemeentes Sint-Joost-ten-Node en Molenbeek de hoogste werkloosheidscijfers (respectievelijk 29,6% en 27,6%). De werkloosheidsgraad in elk van de zuidoostelijke gemeentes van de tweede kroon (Ukkel, Watermaal-Bosvoorde, Sint-Lambrechts-Woluwe, Oudergem en Sint-Pieters-Woluwe) bedraagt minder dan 15%. Onze jaarlijkse monitoring bevat gedetailleerdere informatie per gemeente. Hier wordt tevens een opsplitsing van de werkloosheidsgraad gemaakt naargelang het geslacht, zowel voor de jongeren als voor de volledige bevolking op beroepsactieve leeftijd. Ten slotte vindt u er ook de belangrijkste kenmerken van de werkloosheid per gemeente. Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 7/18

8 TEWERKSTELLINGSMOGELIJKHEDEN In februari 2015 werden werkaanbiedingen (WA) rechtstreeks bij Actiris ingediend van deze vacatures hadden betrekking op jobs in het Brussels Gewest. Dit is een stijging van 10,1% ten opzichte van vorig jaar. Actiris heeft bovendien werkaanbiedingen van de VDAB en de Forem en 404 werkaanbiedingen van partners (via Jobat) ontvangen. Tabel 4: Werkaanbiedingen rechtstreeks ontvangen door Actiris of door tussenkomst van de Forem en de VDAB, volgens bron en plaats van tewerkstelling Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest Andere Totaal februari 2015 Actiris VDAB en Forem Partners Totaal % 33,8 50,8 11,8 3,6 100,0 Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Eind januari 2015 telde Actiris openstaande werkaanbiedingen, waarvan in het reguliere arbeidscircuit. Eén maand later stonden vacatures open. We merken hierbij op dat in februari nieuwe werkaanbiedingen werden geregistreerd en in totaal vacatures werden ingevuld (waarvan 526 dankzij de tussenkomst van de diensten van Actiris). 446 werkaanbiedingen werden geannuleerd. Tabel 5: Werkaanbiedingen rechtstreeks ontvangen door Actiris, volgens beschikbaarheid en arbeidscircuit Arbeidscircuit Openstaande WA eind januari 2015 WA ontvangen in de loop van de maand WA door Actiris ingevuld in de loop van de maand Mannen Vrouwen Totaal Totaal aantal ingevulde WA WA geannuleerd in de loop van de maand Openstaande WA eind februari 2015 Gewone werkaanbiedingen waarvan :Onbepaalde duur Bepaalde duur Uitzendarbeid Andere EURES Gesubsidieerde arbeidsplaatsen Totaal Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid In februari 2015 ontving Actiris 850 Select -vacatures (d.w.z. voor preselectie en vooraanwerving aan Actiris toevertrouwd). Dit betekent een stijging van 33,4% tegenover februari Bovendien werden er 590 Select -vacatures ingevuld tijdens deze maand, ofwel een toename van 7,3% tegenover vorig jaar. De invullingsgraad voor de Select -vacatures bedraagt 69,4% tegenover 55,9% voor alle vacatures. Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 8/18

9 Tabel 6 : Invullingsgraad van "Select"-vacatures Februari 2015 TOTAAL Jaarlijkse variatie (in aantal) Jaarlijkse variatie (in %) Februari 2015 SELECT Jaarlijkse variatie (in aantal) Jaarlijkse variatie (in %) Ontvangen vacatures , ,4 Ingevulde vacatures , ,3 Invullingsgraad 55,9 69,4 Bron : Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Wanneer we de werkaanbiedingen bekijken die Actiris gedurende de laatste twaalf maanden heeft ontvangen, zien we dat de vacatures voor administratief bedienden op de eerste plaats staan. Ze zijn goed voor ongeveer één tiende van alle werkaanbiedingen die tijdens deze periode werden ontvangen. Hierna volgen de beroepsdomeinen verkoop in winkels, beheer, alsook de overheidssector. Globaal genomen vertegenwoordigen de 10 beroepsdomeinen die het afgelopen jaar de meeste tewerkstellingsmogelijkheden boden bijna de helft van de werkaanbiedingen die in deze periode van 12 maanden werden ontvangen. Tabel 7: Top 10 van werkaanbiedingen rechtstreeks ontvangen door Actiris, volgens beroepsdomein Beroepsdomein WA ontvangen in de loop van de laatste 12 maanden % van totaal aantal ontvangen WA Administratieve bedienden privésector ,8 Handel: verkoop in winkels ,1 Beheer: verantwoordelijkheden ondernemingen/project/dienst ,8 Onderwijs: 1 ste en 2 de graad secundair onderwijs en secundair beroepsonderwijs ,0 Administratie: bedienden overheidssector ,0 Informatica: netwerken, systemen, programmatie enz ,7 Paramedisch: kinderverzorging en hulp bij verzorging 963 3,6 Psychosociaal 949 3,6 Schoonmaak en diensten 888 3,4 Ingenieurs en toegepaste wetenschappen 776 2,9 Totaal Top ,0 Totaal WA ontvangen tijdens de laatste 12 maanden ,0 Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 9/18

10 FOCUS: WELKE TEWERKSTELLINGSPERSPECTIEVEN HEBBEN HOOGGESCHOOLDEN IN BRUSSEL? Voorwoord Ondanks het feit dat het aantal arbeidsplaatsen voor hooggeschoolden de laatste jaren is toegenomen, ook na de crisis, en hoewel gediplomeerden van het hoger onderwijs nog steeds gemakkelijker werk vinden, blijft de werkloosheid van hooggeschoolden in Brussel bijna onveranderlijk groeien. De werkloosheidsgraad van de hooggeschoolden was tot voor de crisis vrij stabiel (7,9 % in 2007), maar is sindsdien in Brussel gestegen om in 2013 uit te komen op 10,1%. Hoewel de werkloosheidsgraad van hooggeschoolden ver onder die van laaggeschoolden blijft en in Brussel ook een stuk lager ligt dan in bepaalde Europese landen zoals Griekenland of Spanje, is de situatie van de gediplomeerden van het hoger onderwijs op de Brusselse arbeidsmarkt de laatste jaren verslechterd. In welke sectoren hebben hooggeschoolden de beste perspectieven? Hoe is hun tewerkstelling geëvolueerd? Waarom kunnen Brusselse hooggeschoolde werkzoekenden niet concurreren met hooggeschoolde pendelaars? Welke studierichtingen leiden naar werk en naar een snelle en duurzame inschakeling? Vele vragen waarop we hieronder een begin van antwoord proberen te formuleren. Een gewest met een hoge concentratie aan arbeidsplaatsen voor hooggeschoolden Het Brussels Gewest genereert een belangrijk deel van de tewerkstelling voor hooggeschoolden en daarmee onderscheidt het gewest zich van Vlaanderen en Wallonië. Meer dan de helft van de arbeidsplaatsen (of 56,1%) wordt door een hoogopgeleide 2 persoon ingenomen, tegenover 38% in de twee andere gewesten van het land. Dit verschil wordt enkel verklaard door de in Brussel 3 talrijker zijnde arbeidsplaatsen van universitair niveau, waarschijnlijk door een grotere concentratie aan hogere functies in het gewest. De concentratie van arbeidsplaatsen voor hooggeschoolden varieert afhankelijk van de activiteitensector. In bepaalde sectoren, die overigens goed vertegenwoordigd zijn in Brussel, is de concentratie hoger. Het gaat hier om de financiële sector, extraterritoriale organisaties, gespecialiseerde wetenschappelijke of technische activiteiten of informatica en communicatie, waar het percentage aan hooggeschoolden die er werken naar de 80% neigt en soms zelfs hoger ligt. Daartegenover zijn sectoren zoals handel, horeca, bouw of transport meer toegankelijk voor laaggeschoolde profielen. Wat de onderzochte activiteitensector ook is, of deze nu structureel hooggeschoold is of niet, arbeidsplaatsen voor hooggeschoolden, en in het bijzonder voor universitairen, wegen zwaarder door in Brussel, en dit op een minder of meer uitgesproken manier. Dit wijst ongetwijfeld op praktijken van overkwalificatie bij de aanwerving die meer zouden voorkomen in Brussel dan in de rest van het land. 2 Met andere woorden: personen met een diploma van het hoger onderwijs 3 Het aantal arbeidsplaatsen dat door gediplomeerden van het niet-universitair hoger onderwijs wordt ingenomen is evenredig in de drie gewesten (rond 25%), het aantal jobs van universitair niveau daarentegen bedraagt 30% in Brussel tegenover een gemiddelde van 12% in de twee andere gewesten van het land. Bron : EAK De reeds lang vastgestelde daling van de tewerkstelling voor laaggeschoolden (-1,1% tussen ) is intensiever geworden tussen 2008 en 2013 (2,4%), terwijl het aantal arbeidsplaatsen voor middengeschoolden voor de crisis nog in stijgende lijn zat (+0,7%) en erna is gedaald (-0,4%). Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 10/18

11 Aandeel hooggeschoolde arbeidsplaatsen per activiteitensector in Brussel en in de rest van het land Gediplomeerden hoger onderwijs - Totaal Gediplomeerden hoger onderwijs - Universitairen Transport en opslag Handel & horeca Adm. en ondersteunende diensten Bouwnijverheid Extraterr. Org Onderwijs Vrije beroepen en wetensch. en techn. activiteiten Informatie en communicatie Financiën Menselijke Overige gezondheidszorg en maatschappelijke Cultuur, vrije tijd en Industrie andere diensten Overheidsdiensten Brussel - Totaal Buiten Brussel - Totaal Transport en opslag Handel & horeca Adm. en ondersteunende diensten Bouwnijverheid Extraterr. Org Onderwijs Vrije beroepen en wetensch. en techn. activiteiten Informatie en communicatie Financiën Menselijke Overige gezondheidszorg en maatschappelijke Cultuur, vrije tijd en Industrie andere diensten Overheidsdiensten Brussel - Universitairen Bron: ADSEI, EAK, gemiddelde , berekening Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Een gunstige evolutie van de werkgelegenheid voor hooggeschoolden De laatste tien jaar is de werkgelegenheid voor hooggeschoolden in Brussel aanhoudend gestegen (gemiddeld +2,2%). Het aandeel van de werkgelegenheid voor hooggeschoolden in de totale Brusselse werkgelegenheid is gestegen van 49,4% in 2003 naar 56,1% in Tegelijkertijd liet het aantal arbeidsplaatsen voor lager geschoolden de omgekeerde tendens optekenen (van 19,8% naar 15,2% voor laaggeschoolden en van 30,8% naar 28,6% voor middengeschoolden). Bovendien blijkt de werkgelegenheid van de gediplomeerden van het hoger onderwijs niet door de crisis getroffen, met een groeiniveau dat constant gebleven is voor en na de crisis. Voor de lager geschoolden lag dit anders: zagen hun kans op werk dalen tussen 2008 en De hooggeschoolden namen dus de bescheiden groei van de Brusselse interne werkgelegenheid tussen 2008 en 2013 volledig voor hun rekening. We merken echter op dat in tegenstelling tot andere sectoren 5, de twee sectoren die veel hooggeschoolden tewerkstellen, namelijk de financiële sector en de informatie- en communicatiesector, hun bezoldigde tewerkstelling tussen 2008 en 2012 hebben zien dalen (zonder hier uitspraken te kunnen doen over het verlies aan banen volgens opleidingsniveau). 4 De reeds lang vastgestelde daling van de tewerkstelling voor laaggeschoolden (-1,1% tussen ) is intensiever geworden tussen 2008 en 2013 (2,4%), terwijl het aantal arbeidsplaatsen voor middengeschoolden voor de crisis nog in stijgende lijn zat (+0,7%) en erna is gedaald (-0,4%). 5 Op basis van gedecentraliseerde cijfers van de RSZ tussen zijn de arbeidsplaatsen in loondienst gedaald in de financiële sector (- 2,5%) en in de informatie- en communicatiesector (-2,3%). Er is daarentegen een lichte groei opgetekend in gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten (+0,5%) en een meer solide groei in het onderwijs (+2,5%) en de extraterritoriale organisaties (+2,4%). Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 11/18

12 Evolutie van de interne Brusselse werkgelegenheid per opleidingsniveau (jaarlijks gemiddeld groeipercentage) Bron: ADSEI, EAK, berekening Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De evolutie van de werkgelegenheid voor hoogopgeleiden die over de laatste tien jaar algemeen genomen positief was, laat echter niet toe uitspraken te doen over de kwaliteit van de gecreëerde banen en over de eventuele kloof tussen de bekwaamheden van de werknemers, zoals aangegeven in het kader van de Enquête naar de Arbeidskrachten, en de voor het werk vereiste bekwaamheden. Volgens een onderzoek van de Internationale Arbeidsorganisatie in 24 Europese landen 6 zou tussen 10% en 15% van de Belgische werknemers overgekwalificeerd zijn, vooral vrouwen en jongeren. Bovendien zou dit fenomeen van overkwalificering nog steeds toenemen als gevolg van de economische crisis, maar evenzeer als gevolg van de geleidelijke verhoging van het opleidingsniveau van de arbeidskrachten. Hooggeschoolde arbeid vervrouwelijkt De stijgende kwalificatietrend op de Brusselse arbeidsmarkt die tussen 2003 en 2013 werd opgetekend, moet naast de tendens van de vervrouwelijking van de hooggeschoolde werkgelegenheid worden geplaatst. In de genoemde periode is de deelname van vrouwen aan deze categorie gestegen van 45,8% naar 49,4%, hoewel het aandeel vrouwen in arbeidsplaatsen voor lager geschoolden geen noemenswaardige evolutie heeft gekend en stabiel bleef rond respectievelijk 40% en 45% voor de laagen middengeschoolden. Reeds sneller groeiend dan de tewerkstelling van mannelijke hooggeschoolden is na de crisis de grotere deelname van vrouwen in arbeidsplaatsen voor hooggeschoolden bovendien nog versneld. Dit in tegenstelling tot de mannelijke hooggeschoolden waar de stijging werd omgebogen. Deze geobserveerde tendensen getuigen van een feminisering van de werkgelegenheid voor hoogopgeleiden maar mogen de aandacht echter niet afleiden van een aantal ongunstige situaties waar vrouwen nog vaak mee te maken krijgen, zoals de soms grote loonkloof, de verticale segregatie die resulteert in het zogenaamde glazen plafond, een grotere tewerkstelling in atypische arbeidsplaatsen, 6 Internationale Arbeidsorganisatie (Departement Statistiek), Skills mismatch in Europe: Statistics brief, Genève, oktober Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 12/18

13 Evolutie van de gewestelijke interne werkgelegenheid per geslacht en opleidingsniveau (jaarlijks gemiddeld groeipercentage) 4,0 Vrouwen 4,0 Mannen 3,0 2,0 1,0 0,0-1,0-2,0-3,0-1,8 3,4 2,5-0,1 0,4 0,1 Laag Middelmatig Hoog -1,6-1,7 3,0 3,0 2,0 1,0 0,0-1,0-2,0-3,0-0,6 1,9 1,4 0,2 1,0 Laag Middelmatig Hoog -1,1-2,9-1,8 1, Bron: ADSEI, EAK, berekening Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De hoogopgeleide pendelaars blijven hun Brusselse collega's beconcurreren De hogere kwalificatiestructuur, die specifiek is voor Brussel, verklaart, gedeeltelijk tenminste, de vele pendeltrajecten die het gewest kenmerken. Hoewel de gediplomeerden van het hoger onderwijs vrij goed vertegenwoordigd zijn in de bevolking tussen 20 en 64 jaar oud, volstaan de Brusselse hooggeschoolden niet om de arbeidsplaatsen voor hooggeschoolden in het gewest 7 in te vullen. Aangezien de Brusselse werkgevers hoge verwachtingen hebben, moeten ze hun rekruteringsveld dus uitbreiden naar de twee andere gewesten. Bovendien vergroot de mobiliteit aan werknemerszijde met het diplomaniveau, zodat hoogopgeleide pendelaars vaker in concurrentie treden met hun Brusselse collega's. De door de mobiliteit gecreëerde grotere financiële verdiensten, maar ook de hogere kwalificatiestructuur van de arbeidsplaatsen op de Brusselse arbeidsmarkt en hun volume, de diversiteit in functies en de doorgroeimogelijkheden, de aantrekkelijke lonen verklaren waarom hoger opgeleide pendelaars voor Brussel kiezen. De pendelaars 8 zijn goed voor gemiddeld iets meer dan de helft van de Brusselse arbeidsplaatsen (51,6%) en zijn vooral in arbeidsplaatsen voor hoger geschoolden terug te vinden (55%). Slechts 33% van de laaggeschoolden die werken in Brussel zijn pendelaars. Aandeel Brusselaars in de gewestelijke interne werkgelegenheid per opleidingsniveau in 2003 en 2013 (%) Laag 55,2 66,5 Middelmatig Hoog 41,3 45,6 44,9 45,2 Totaal 46,0 48,4 0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70, Bron: ADSEI, EAK, berekening Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 7 Bron: ADSEI, EAK De ratio tussen de Brusselse beroepsbevolking en de gewestelijke interne werkgelegenheid is 0,7 voor de hooggeschoolden en blijft vrij stabiel in de tijd. Voor de laaggeschoolden bedraagt de ratio 2,1 en voor de middengeschoolden om en bij de 1. 8 Het opleidingsniveau van de Vlaamse en Waalse pendelaars die naar Brussel komen, is bovendien hoger (60% zijn hooggeschoolden) dan de Vlaamse en Waalse actieve bevolking die in het gewest van hun woonplaats blijven werken (rond de 40%). Het verschil werd bovendien groter tussen 2003 en 2013 (in 2003 waren de gemiddelde percentages respectievelijk 50% en 32%) Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 13/18

14 Hoewel het klopt dat het aandeel Brusselse inwoners in de Brusselse gewestelijke werkgelegenheid in de periode is toegenomen (van 46,0% naar 48,4%), blijkt dit slechts op te gaan voor de lagergeschoolde profielen 9. Het aandeel Brusselaars in arbeidsplaatsen voor hooggeschoolden blijft stabiel rond de 45%. Over de laatste tien jaar heeft de verhoging van het opleidingsniveau in de gewestelijke tewerkstelling dus niet geleid tot een grotere deelname van hoogopgeleide Brusselaars. Factoren zoals stadsvlucht of andere factoren die met het profiel van hooggeschoolde Brusselse werkzoekenden in verband worden gebracht (zoals afkomst, gevolgde studierichting, talenkennis, nieterkende diploma's enz.) zijn evenveel thema's die een meer diepgravende studie verdienen om een genuanceerd licht te kunnen werpen op de redenen waarom hoogopgeleide Brusselaars er niet vaker in slagen vaker zich te meten met hun pendelende collega's 10. Hoewel de evolutie van de tewerkstelling van de hooggeschoolden in het gewest globaal genomen voor en na de crisis van 2008 relatief constant bleef, werd deze evolutie echter afgeremd bij de hooggeschoolde Brusselaars (van +2,3% naar +1,9%), dit in tegenstelling tot hun pendelende collega's (+2,0% naar +2,4%). Deze omgekeerde trend kan vermoedelijk gedeeltelijk worden verklaard door de concurrentie voor dit soort jobs die in een periode van laagconjunctuur toeneemt en die op zijn beurt de werkgevers ertoe aanzet hun eisen naar boven toe bij te stellen. Evolutie van de gewestelijke interne werkgelegenheid per woonplaats en opleidingsniveau (jaarlijks gemiddeld groeipercentage) Brusselaars Pendelaars 3,0 3,0 2,0 1,0 0,0-1,0-2,0 1,9 1,1 2,3 1,6 0,1 0,7 1,9 Laag Middelmatig Hoog -1,6 2,1 2,0 1,0 0,0-1,0-2,0 2,4 2,0 Laag 0,1 Middelmatig Hoog -1,3-0,6 2,2-3,0-4,0-5,0-3,0-4,0-5,0-5,2-3,9-4,6-6,0-6, Bron: ADSEI, EAK, berekening Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Werkloosheid bij hooggeschoolden, een stijgende trend die na 2008 nog meer uitgesproken is Hoewel de hooggeschoolden nog steeds beter tegen werkloosheid zijn beschermd en nog steeds een grotere inzetbaarheid hebben, is hun situatie op de arbeidsmarkt de laatste jaren verslechterd. In 2003 vertegenwoordigden ze 12,4% van alle niet-werkende werkzoekenden (NWWZ). In 2014 daarentegen gaat het in het Brussels Gewest om NWWZ op , of 13,8%. De laatste tien jaar was de stijging van het aantal hooggeschoolde werkzoekenden dus groter dan die van de lager geschoolden, met uitzondering echter van personen die in het buitenland hebben gestudeerd en die geen gelijkstelling hebben. Bovendien is de stijging van het aantal hooggeschoolde NWWZ versneld na 2008 en blijft in 2014 op een hoog niveau in vergelijking met Bovendien belandt een groter deel van hen in werkloosheid van lange duur (2 jaar en langer; 44% in 2014 tegenover 40% in 2008). 9 Tussen 2003 en 2013 is het aandeel Brusselaars gestegen van 55% naar 67% in arbeidsplaatsen voor laaggeschoolden en van 41% naar 46% bij middengeschoolden. Ondanks een globale daling van de werkgelegenheid voor laaggeschoolden (gemiddeld -1,7%) en een relatief stabiele werkgelegenheid voor middengeschoolden (+0,2%) in Brussel, is het aantal Brusselse laag- of middengeschoolden relatief stabiel gebleven of gestegen (respectievelijk +0,1% en +1,1%) ten gevolge van een daling bij hun pendelende collega's (-4,6% en -0,6%). 10 Englert M., Analyse des déterminants du chômage urbain et politique de rééquilibrage entre l offre et la demande de travail en Région de Bruxelles-Capitale, janvier Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 14/18

15 Evolutie van het aantal Brusselse NWWZ per opleidingsniveau (jaarlijks gemiddeld groeipercentage) 8,0 6,0 7,2 4,0 2,0 0,0-2,0 0,2 2,3 4,7 4,3 3,2 3,4 1,8 0,4 2,3 Laag Middelmatig Hoog Studies in het buitenland zonder -0,5 equivalentie 1,8 3,5 Totaal 0,8-4,0-5,0-6, Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Verschillende factoren kunnen deze bijna ononderbroken opwaartse evolutie, die meer uitgesproken is bij het aantal NWWZ met een diploma hoger onderwijs, verklaren. We denken hierbij aan de algemene verhoging van het opleidingsniveau van de arbeidskrachten 11, de grootte van het tewerkstellingsbekken, en dit vooral voor dit type profiel dat zich niet door administratieve grenzen laat afschrikken, zoals we reeds hebben vermeld. In een economie zoals de Brusselse, die vooral op diensten gericht is en hooggekwalificeerde profielen zoekt, hebben de vermindering van het personeelsbestand in verschillende sectoren met een sterke bezettingsgraad van geschoolde werknemers (zoals onder andere in de financiële sector of de informatie- en communicatiesector) en de lage aanwervingsgraad als gevolg van de crisis, bovendien zonder enige twijfel de situatie van de jonge en minder jonge gediplomeerden van het hoger onderwijs geschaad. Wijzigingen in de wetgeving kunnen de evolutie van de werkloosheid eveneens beïnvloeden, ook die van hooggeschoolden, en ook dat moet in overweging worden genomen. Dit geldt onder meer voor de progressieve verhoging van de leeftijd voor een vrijstelling van inschrijving als werkzoekende 12. Door een positief verband tussen leeftijd en loonkost worden ouderen (50 jaar en ouder) immers globaal gezien harder getroffen door de grotere werkloosheid, daar een hoog opleidingsniveau hen minder efficiënt beschermt in crisistijden. Tussen 2008 en 2013 is het aantal hooggeschoolde ouderen gemiddeld met + 8,4% gestegen en is in 2014 nogmaals verhoogd met + 12,2% ten opzichte van In 2014 vertegenwoordigden ze bijna 18% van de NWWZ met een diploma hoger onderwijs, tegenover 13,8% in Het aantal gediplomeerden van het hoger onderwijs is ook in de tussenliggende leeftijdscategorieën toegenomen (hoewel minder uitgesproken), maar dit is niet het geval bij de jongeren. Voor deze laatste categorie kunnen we nog de wetswijziging aanstippen die de leeftijd tot dewelke een jongere een inschakelingsuitkering kan aanvragen (25 jaar) heeft verlaagd. Deze wijziging kan op termijn ook een vermindering van het aantal jonge hooggeschoolde werkzoekenden met zich meebrengen als we rekening houden met het feit dat de gemiddelde leeftijd waarop een jongere de arbeidsmarkt betreedt in stijgende lijn 13 gaat, of dat bepaalde hogere studies langer duren dan andere. 11 In een periode van tien jaar is het aantal gediplomeerden van het hoger onderwijs tussen 20 en 64 jaar gemiddeld met +2,6% gestegen. Hun vertegenwoordiging in de bevolking op arbeidsleeftijd is gestegen van 36% in 2003 naar 39,1% in 2013 en daarmee is het gewicht van de andere opleidingsniveaus gedaald. 12 Van 50 tot 58 jaar in juli 2002 en van 58 tot 60 jaar in januari Ten gevolge van de verlenging van de studietijd, zoals bepaald in het Bolognadecreet, is de gemiddelde leeftijd van de jongeren die zich bij Actiris komen inschrijven voor de universitairen verhoogd van 24 jaar in 2007 tot 24,7 jaar in 2013 en voor gediplomeerden van het hoger nietuniversitair onderwijs van 23,3 jaar tot 23,8 jaar. Bron: Actiris, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid. Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 15/18

16 Universitairen Niet-universitairen Evolutie van het totale aantal NWWZ per leeftijdscategorie (jaarlijks gemiddeld groeipercentage) Hooggeschoold Totaal <30 jaar 1,6 0,2 0,9-4, jaar 5,7 2,0 3,5 0, jaar 4,8 2,5 3,6 1,7 50 jaar + 8,4 12,2 8,2 7,2 Algemeen totaal 4,6 3,2 3,5 0,8 De inschakeling van de hooggeschoolden De term "hooggeschoolden" duidt in werkelijkheid geen homogene groep aan. Hoewel de inschakelingsgraad hoger ligt bij hooggeschoolden, al dan niet universitaire werkzoekenden, is ook de studierichting van belang voor de mogelijkheid op een snelle en min of meer langdurige beroepsinschakeling. Dit komt tot uiting na de inschakeling van jonge hooggeschoolden tijdens de zes maanden na hun inschrijving bij Actiris 14 te hebben onderzocht. De inschakelingsgraad voor deze jongeren is bijvoorbeeld opmerkelijk hoog voor de studierichtingen die verband houden met onderwijs en gezondheidszorg. Artistieke studierichtingen daarentegen leiden vaak slechts tot zeer korte onderbrekingen van de werkloosheid. De andere studiedomeinen tonen gemiddelde inschakelingsgraden. Hoewel we voor de bestudeerde periode een algemene afname van de inschakelingsgraad opmerken, is dit overigens niet het geval voor wetenschappen op niet-universitair niveau en voor gezondheidszorg, al dan niet op universitair niveau. Gemiddelde inschakelingsgraad van jonge gediplomeerden van het hoger onderwijs volgens studiedomein ( ) Onderwijs 79,3 Medische wetenschappen en gezondheidszorg 63,0 Wetenschappen en techniek Menswetenschappen 51,4 50,8 Artistiek 31,5 Medische wetenschappen en gezondheidszorg 65,7 Wetenschappen en techniek Menswetenschappen 52,9 51,5 Artistiek 38,3 Een nog lopende aanvullende studie van het Observatorium onder de vorm van een longitudinaal onderzoek over een periode van drie jaar naar de inschakeling van alle werkzoekenden die in januari 2009 bij Actiris zijn ingeschreven ondersteunt deze resultaten. Hoewel de gemiddelde termijn tot een eerste werkervaring die als lang wordt beschouwd (tenminste 90 dagen) inderdaad oploopt tot 12,1 maanden voor alle richtingen samen voor de werkzoekenden met een hogeschooldiploma en tot 10,7 14 Het gaat hier dus om jongeren onder de 30 jaar met een diploma hoger onderwijs die zich na hun studies of na een tewerkstelling tussen 2009 en 2013 bij Actiris hebben ingeschreven. Elk jaar zijn ze met een tal van de in totaal jongeren die zich inschrijven. Onder inschakeling wordt verstaan dat deze jongeren in de zes maanden na hun inschrijving ten minste 28 dagen hebben gewerkt. De inschakelingsgraden die hieruit worden afgeleid moeten echter met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd omdat een gedeelte van de Brusselse jongeren die hun studies hebben beëindigd of stopgezet onmiddellijk werk vinden en zich dus niet bij Actiris inschrijven. Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 16/18

17 maanden voor universitairen, hebben afgestudeerden uit de studierichtingen onderwijs en gezondheidszorg sneller werk (na minder dan 9 maanden). Bovendien kunnen de afgestudeerden in gezondheidszorg deze eerste lange tewerkstelling langdurig behouden, wat op een duurzame en snelle inschakeling wijst. Daartegenover hebben de afgestudeerden van artistieke richtingen meer tijd nodig dan andere groepen voor een eerste langdurige tewerkstelling. Zij komen daarentegen vaker terecht in kortdurende vaak op elkaar volgende jobs (minder dan 90 dagen) of ze wisselen kortlopende contracten af met periodes van werkloosheid. Het lage aantal arbeidsplaatsen in de artistieke sector, de selectiviteit die er wordt gehanteerd en de vaak beperkte duur van het werk zijn hindernissen waarmee afgestudeerden in artistieke richtingen te maken krijgen en leiden ertoe dat deze jongeren sneller dan andere onzekere jobs aannemen, waardoor het probleem van hun inschakeling nog wordt versterkt. Hun professionele inschakelingstraject is om die reden uiterst kwetsbaar en sommige onder hen blijven langdurig werkloos. Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 17/18

18 GLOSSARIUM Activiteitsgraad en werkgelegenheidsgraad De activiteitsgraad is de verhouding tussen het aantal actieve personen (bestaande uit de werkende beroepsbevolking en de werklozen) en de bevolking tussen 15 en 64 jaar. De werkgelegenheidsgraad (of tewerkstellingsgraad) van de bevolking op beroepsactieve leeftijd is de verhouding tussen het aantal personen van 15 tot 64 jaar dat een baan heeft en het totale aantal personen in deze leeftijdscategorie. Werkloosheidsgraad IAB en administratieve werkloosheidsgraad (NBB) De werkloosheidsgraad volgens de definitie van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), ook wel de geharmoniseerde werkloosheidsgraad genoemd, is het aandeel van het aantal werklozen (personen ouder dan 15 jaar, zonder werk, die beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt en werk zoeken) in de beroepsactieve bevolking (zowel werkenden als werklozen). De werkloosheidsgraad IAB wordt berekend op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten, en niet op basis van administratieve gegevens. Over het algemeen stellen we vast dat de werkloosheidsgraad IAB lager ligt dan de administratieve werkloosheidsgraad. Voor de berekening van deze laatste wordt uitgegaan van de verhouding van het aantal werklozen (m.a.w. van het aantal NWWZ dat bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten is ingeschreven) tot de beroepsactieve bevolking. Werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen In dit verslag bedoelen we met werkzoekende uitkeringsgerechtigde werklozen de niet-werkende werkzoekenden die recht hebben op een uitkering van de RVA, hetzij na een voltijdse tewerkstelling, hetzij na studies. Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) De niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) zijn personen zonder werk die werk zoeken en onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Naargelang van hun sociaal statuut, kan het gaan om werkzoekenden die een uitkeringsaanvraag hebben ingediend (WZUA), jongeren in beroepsinschakelingstijd, verplicht ingeschreven werkzoekenden of vrij ingeschreven werkzoekenden. Werkzoekenden die een uitkeringsaanvraag hebben ingediend (WZUA) De werkzoekenden die een uitkeringsaanvraag hebben ingediend, zijn personen die een werkloosheidsuitkering ontvangen (op basis van een voltijdse of deeltijdse tewerkstelling) of een inschakelingsuitkering krijgen. Jongeren in beroepsinschakelingstijd De jongeren die net hun studies hebben beëindigd en nog niet (voldoende) hebben gewerkt om recht op een werkloosheidsuitkering te hebben, kunnen na hun studies die recht geven en na gedurende twaalf maanden als werkzoekende ingeschreven te zijn geweest, een inschakelingsuitkering ontvangen. Deze periode van inschrijving als werkzoekende wordt beroepsinschakelingstijd genoemd. Andere NWWZ Deze categorie bestaat uit werkzoekenden die bij Actiris zijn ingeschreven maar geen werkloosheidsuitkeringen ontvangen of die niet in de beroepsinschakelingstijd zijn ingeschreven. Het gaat dus om personen die wachten op de beslissing van de RVA inzake hun mogelijkheid om voor werkloosheidsuitkeringen in aanmerking te komen, personen met een leefloon of personen die geen enkel vervangingsinkomen ontvangen. Andere studies In deze rubriek worden de studies ondergebracht die niet voldoen aan de eisen die aan het in België georganiseerde onderwijs worden gesteld (gemeenschapsonderwijs provinciaal onderwijs gemeentelijk onderwijs vrij onderwijs). We vinden hier dus de diploma s van buitenlandse scholen in terug, ongeacht het studieniveau. Maandverslag nr. 30 februari 2015 Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid (Coördinator: Stéphane THYS) De Brouckèreplein Brussel - Tel.: 02/ studies@actiris.be Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Publicatie maart 2015 pagina 18/18