Het voorspellen van de rendabiliteit van grote niet-beursgenoteerde bedrijven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het voorspellen van de rendabiliteit van grote niet-beursgenoteerde bedrijven"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Het voorspellen van de rendabiliteit van grote niet-beursgenoteerde bedrijven Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen Brecht Petit Tom Sercu onder leiding van Prof. Dr. Heidi Vander Bauwhede

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Het voorspellen van de rendabiliteit van grote niet-beursgenoteerde bedrijven Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen Brecht Petit Tom Sercu onder leiding van Prof. Dr. Heidi Vander Bauwhede

4 PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Brecht Petit Tom Sercu

5 WOORD VOORAF Voor we deze uiteenzetting starten willen we graag enkele mensen bedanken voor de energie en tijd die ze in deze masterproef geïnvesteerd hebben. Eerst en vooral Prof. Dr. Heidi Vander Bauwhede voor het delen van haar expertise, alsook haar motiverende aanpak om onze hoop op een goede afloop te bewaren. We zijn ook enkele vrienden en familieleden dankbaar voor het lezen en verbeteren van deze masterproef. Als laatste willen we ook elkaar bedanken voor de vlotte samenwerking, die de masterproef naar een hoger niveau heeft getild. I

6 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... I INHOUDSOPGAVE... II GEBRUIKTE AFKORTINGEN... IV TABELLENLIJST... V INTRODUCTIE... 1 HOOFDSTUK 1: Literatuuronderzoek en hypotheseontwikkeling Onderzoeksspecifieke context Hypotheseontwikkeling Persistentie current en non-current accruals Persistentie onverwachte en verwachte accruals Invloed schuldgraad Invloed auditkwaliteit Invloed accrualkwaliteit HOOFDSTUK 2: Onderzoeksmethode Dataverzameling Definiëring variabelen Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele De cashflow De accruals De schuldgraad De auditkwaliteit De accrualkwaliteit Controlevariabelen HOOFDSTUK 3: Resultaten Beschrijvende statistiek en correlaties Beschrijvende statistiek Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabelen Controlevariabelen Correlaties Regressieresultaten Resultaten hypothese II

7 3.2.2 Resultaten hypothese Resultaten invloed schuldgraad Resultaten invloed auditkwaliteit Resultaten invloed accrualkwaliteit Conclusie regressieresultaten HOOFDSTUK 4: Conclusie Algemeen besluit Beperkingen Verder onderzoek BIBLIOGRAFIE... i BIJLAGEN... v III

8 GEBRUIKTE AFKORTINGEN Afkortingen A AK AUK AW BBP CA CFO EV FASB FS G4 G6 GAAP IFRS IMVA KTS LG MVA NCA NKWK O OLS OVA PwC RND SG TA V VA VLA VV W Betekenis Totaal der Activa Accrualkwaliteit Auditkwaliteit Afschrijvingen en waardeverminderingen Bruto Binnenlands Product Current Accruals Operationele cashflow Eigen Vermogen Financial Accounting Standards Board Financiële schulden op ten hoogste 1 jaar Grote-4 auditor ondernemingen Grote-6 auditor ondernemingen General Accepted Accounting Principles International Financial Reporting Standards Immateriële Vaste Activa Schulden op ten hoogste 1 jaar Liquide middelen en geldbeleggingen Materiële Vaste Activa Non-current Accruals Niet-kas werkkapitaal Omzet Ordinary Least Squares Onverwachte accruals PriceWaterhouseCoopers Rendabiliteit Schuldgraad Totale accruals Verlies Verwachte accruals Vlottende activa Vreemd Vermogen Winst IV

9 TABELLENLIJST Tabel 1 Overzicht van de uitgevoerde restricties en de grootte van de overgebleven steekproef Pagina v Tabel 2 Overzicht van de berekeningswijze van de variabelen en een weergave van de gebruikte afkortingen voor de variabelen en de onderliggende componenten vi Tabel 3 Overzicht van de verschillende sectoren met de benoeming van hun respectievelijke dummyvariabelen vii Tabel 4 Overzicht van de beschrijvende statistiek. viii Tabel 5 Overzicht van de procentuele verdeling van de steekproef per sector x Tabel 6 Overzicht van de correlatietabellen xi Tabel 7 Tabel 8 Tabel 9 Overzicht van de OLS regressies van de toekomstige rendabiliteit op de CFO en de accruals, en diens onderliggende componenten. De steekproef bestaat uit 5800 ondernemingsspecifieke gegevens voor de periode Overzicht van de OLS regressie van de toekomstige rendabiliteit op de CFO, de verwachte accruals, de onverwachte accruals en de noncurrent accruals. De steekproef bestaat uit 5800 ondernemingsspecifieke gegevens voor de periode Overzicht van de OLS regressies van de toekomstige rendabiliteit op de CFO, de accruals en de specifieke factor met de interactietermen. De steekproef bestaat uit 5800 ondernemingsspecifieke gegevens voor de periode xii xiii xiv Figuur 1 Overzicht van de procentuele verdeling per grote auditor binnen de totale G4 auditors van de steekproef. ix V

10 INTRODUCTIE De gepubliceerde jaarrekening van een onderneming speelt een cruciale rol in de communicatie tussen de onderneming en haar voornaamste belanghebbenden. De gerapporteerde jaarrekening wordt door deze belanghebbenden als voornaamste bron gebruikt om de toekomstige prestaties van de onderneming te achterhalen. De informatieasymmetrie tussen de managers en de belanghebbenden met betrekking tot de onderneming blijft echter aanwezig. Managers hebben vaak persoonlijke doeleinden die hun weerslag kunnen vinden in de door hen gerapporteerde jaarrekening. Verschillende studies hebben zich dan ook toegespitst op de manier waarop en de motieven waarom managers de jaarrekening minder of meer informatief maken voor de belanghebbenden. Accrual boekhouden creëert deze boekhoudkundige bewegingsvrijheid. Managers kunnen via accruals het onderliggende prestatieniveau van de onderneming beter weergeven maar kunnen accruals ook gebruiken om aan resultaatsturing te doen waardoor de jaarrekening minder informatief wordt. Men benadert het toekomstige prestatieniveau van de onderneming als de geschatte toekomstige rendabiliteit. De toekomstige rendabiliteit wordt afgeleid uit het voorspelde toekomstige boekhoudkundige resultaat. Om laatstgenoemde te schatten kijkt men naar het huidige boekhoudkundige resultaat en de onderliggende componenten: de accruals en de cashlow. Het onderzoeken van de mate waarin accruals en cashflows het toekomstige boekhoudkundige resultaat bepalen is cruciaal voor alle belanghebbenden en voornamelijk voor de financiële analisten. Voor hen is dit zeer nuttige informatie aangezien zij hierop hun analyses en beslissingen baseren (Graham, 1962). Sloan (1996) heeft aangetoond dat de accrualcomponent van het huidige boekhoudkundige resultaat een lagere persistentie vertoont dan de cashflowcomponent met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat voor een steekproef van beursgenoteerde Amerikaanse ondernemingen. In dit onderzoek zal worden nagegaan of deze relatie ook aanwezig is voor een steekproef van Belgische grote, niet-beursgenoteerde ondernemingen. Dit wordt onderzocht in de twee hoofdhypothesen waarbij de accruals in onderliggende 1

11 deelcomponenten worden onderverdeeld. Verder zullen drie deelhypothesen de invloed van drie factoren bestuderen die deze relaties kunnen beïnvloeden: de schuldgraad, de auditkwaliteit en de accrualkwaliteit. Alle hypothesen worden getest via lineaire regressie met als doel het voorspellen van de rendabiliteit van 2009 aan de hand van een aantal verklarende variabelen van 2008, voornamelijk de cashflow en de accruals. De toegevoegde waarde wordt ondermeer gecreëerd door het onderzoeken van de niet-beursgenoteerde omgeving, wat in de voorgaande literatuur nog niet uitvoerig bestudeerd werd. Er zijn ook relatief weinig studies verschenen omtrent het voorspellen van het toekomstige boekhoudkundige resultaat. In de literatuur is het onderzoeksdomein voornamelijk het voorspellen van de toekomstige cashflow. Het verdere verloop van deze masterproef wordt opgedeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft eerst een aantal algemene bepalingen weer, die de specifieke context van het onderzoeksopzet verduidelijken. Vervolgens wordt de opbouw van de hypothesen behandeld aan de hand van een uitvoerig literatuuronderzoek. Hoofdstuk 2 betreft de onderzoeksmethode, bestaande uit de dataverzameling en de verduidelijking van de gebruikte variabelen. De beschrijvende statistieken en de uiteenzetting van de gevonden resultaten vindt men terug in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 behandelt ten slotte het besluit van dit onderzoek, enkele beperkingen en mogelijkheden voor verder onderzoek. 2

12 HOOFDSTUK 1: Literatuuronderzoek en hypotheseontwikkeling 1.1 ONDERZOEKSSPECIFIEKE CONTEXT Vooreerst wordt er meer uitleg gegeven over de specifieke context waarin dit onderzoeksonderwerp kadert. Vervolgens wordt de opbouw van de hypothesen voorgelegd. Om de benodigde variabelen voor dit onderzoek te vinden, werden de gegevens van de gepubliceerde jaarrekening gebruikt. De algemene doelstelling die de financiële rapportering moet vervullen volgens de Financial Accounting Standards Board (FASB 1978, pagina 5, vertaling) is de volgende: Het verstrekken van informatie aan investeerders, kredietverstrekkers en andere om deze te helpen in de beoordeling van de hoeveelheid, timing en zekerheid van de toekomstige netto kasinstromen van de onderneming. Hieruit volgt dat de rapportering van de jaarrekening een zeer belangrijke functie vertolkt in de communicatie tussen het bedrijf en zijn belanghebbenden. Accrual boekhouden speelt een cruciale rol in ons onderzoeksopzet. Accrual boekhouden zorgt er immers voor dat de gerapporteerde jaarrekening een betere weergave kan zijn van het prestatieniveau van de onderneming in vergelijking met cash boekhouden. Dit statement wordt andermaal verwoord door het FASB (FASB 1978, pagina 5, vertaling): Informatie met betrekking tot het boekhoudkundige resultaat van de onderneming en de componenten ervan gemeten door accrual boekhouden is een betere indicatie van het prestatieniveau van de onderneming dan enkel informatie over kasontvangsten en kasbetalingen. Accrual boekhouden zorgt er voor dat alle kosten en opbrengsten aan de juiste periode worden toegerekend, aangezien de werkelijke kasontvangsten en kasbetalingen meestal gebeuren in een periode verschillend van de periode waarin de onderliggende activiteiten gebeurden. Accruals lossen deze discrepantie op door het boeken en uitstellen van vorige, huidige en toekomstige kasontvangsten en kasbetalingen (Richardson & Sloan & Soliman & Tuna, 2002). Accrual boekhouden steunt voornamelijk op twee principes (Dechow, 1994): het revenue recognition principe en het matching principe. Het eerstgenoemde principe vereist dat de omzet erkend moet worden wanneer een onderneming alle, of nagenoeg alle, diensten of producten aan de klant geleverd heeft en de kasontvangsten zo goed als zeker zijn. Het matching principe vereist dat 3

13 kasuitgaven, direct geassocieerd met de omzet, geboekt worden als kosten in de periode waarin de onderneming de overeenkomstige omzet erkend heeft. We verduidelijken aan de hand van een voorbeeld. Indien de diensten of producten al geleverd zijn en de klant nog moet betalen, boekt men volgens het revenue recognition principe dit eerst op de rekeningen handelsvorderingen en omzet. Om te voldoen aan het matching -principe boekt men dan ook de gerelateerde kosten aan de verkoop in deze periode. Indien de klant de volgende maand betaalt, worden de handelsvorderingen afgeboekt en de werkelijke inkomende kasstroom wordt via liquide middelen geregistreerd. Dit mechanisme zorgt er voor dat de werkelijke prestaties van de onderneming geboekt worden aan de juiste periode. Er zijn echter ook nadelen verbonden aan accrual boekhouden. Aangezien accruals geschatte aanpassingen zijn met betrekking tot toekomstige cashflows, zijn deze schattingen onderhevig aan enerzijds de subjectiviteit van de managers en anderzijds schattingsfouten. Dit kan ervoor zorgen dat de winst, gemeten via deze methode, minder accuraat zal zijn (Richardson et al., 2002). Hoe de managers omgaan met deze beoordelingsflexibiliteit, bepaalt of de gerapporteerde jaarrekening al dan niet meer informatief is aan de hand van accrual boekhouden. Managers kunnen de aanwezige flexibiliteit in de boekhoudkundige standaarden op twee manieren gebruiken. Enerzijds kan men deze flexibiliteit gebruiken om insider informatie omtrent het prestatieniveau van de onderneming weer te geven in de jaarrekening en deze aldus meer informatief te maken. Anderzijds kan de flexibiliteit ook een opportuniteit creëren voor resultaatsturing, wat de jaarrekening dus minder informatief maakt. De definitie gehanteerd door Healy en Wahlen (1999, p. 368, vertaling) is de volgende: Er is sprake van resultaatsturing indien managers de beoordelingsflexibiliteit in de financiële rapportering gebruiken om ofwel sommige belanghebbenden te misleiden over de onderliggende economische prestatie van de onderneming ofwel om contractuele verplichtingen die afhankelijk zijn van de gerapporteerde boekhoudkundige cijfers te ontwijken/beïnvloeden. Deze beoordelingsflexibiliteit komt op verschillende manieren tot uiting. Vooreerst kunnen managers bij het schatten van een aantal toekomstige economische gebeurtenissen subjectief te werk gaan. Een voorbeeld hiervan is het 4

14 schatten van de verwachte levensduur van de activa. Ten tweede, is er ook flexibiliteit aanwezig in de keuze van de aanvaardbare boekhoudmethode om dezelfde economische transactie te boeken. Het kiezen van de gepaste afschrijvingsmethode is hier een voorbeeld van. Ten slotte beslissen de managers ook hoe het werkkapitaal zal aangewend worden, wat een invloed heeft op de allocatie van de kosten en netto-omzet. Een voorbeeld van dit laatste is de bepaling van het gewenste niveau van de voorraad (Healy & Wahlen, 1999). De mate waarin managers al dan niet ingaan op de flexibiliteit in de boekhoudkundige standaarden om aan resultaatsturing te doen, zal onder andere afhangen van het al dan niet beursgenoteerd zijn van een onderneming. Burgstahler, Hail en Leuz (2006) en Ball en Shivakumar (2005) hebben zich verdiept in deze thematiek. Het voornaamste verschil met betrekking tot resultaatsturing tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen is de wijze hoe men kapitaal bekomt. Aangezien beursgenoteerde ondernemingen afhankelijk zijn van de publieke markt voor het benodigde kapitaal, is er meer druk om een waarheidsgetrouwe jaarrekening voor te leggen. Potentiële beleggers, leveranciers en andere belanghebbenden zijn zich namelijk bewust van de aanwezige informatieasymmetrie tussen zichzelf en de managers, alsook van de mogelijke belangenconflicten bij het rapporteren van de jaarrekening. Bijgevolg zal resultaatsturing in deze omgeving minder terug te vinden zijn. Voor niet-beursgenoteerde ondernemingen is het communiceren van het prestatieniveau aan de buitenwereld aan de hand van de jaarrekening minder belangrijk. Deze ondernemingen hebben namelijk een meer geconcentreerde eigenaarstructuur waardoor de communicatie omtrent het prestatieniveau eenvoudig intern kan gebeuren. De minder talrijke investeerders nemen ook een meer actieve houding aan in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Zo heeft men een beter zicht op de werkelijke prestatie van de onderneming. De controle aan de hand van de jaarrekening is dus minder relevant voor de belanghebbenden van nietbeursgenoteerde ondernemingen dan voor belanghebbenden van beursgenoteerde ondernemingen. Hierdoor is er meer ruimte voor resultaatsturing bij nietbeursgenoteerde ondernemingen. 5

15 De persistentie van de componenten van de jaarrekening speelt een centrale rol in dit onderzoek. Dit onderzoek interpreteert persistentie als de mate waarin de componenten van het huidige boekjaar worden aangehouden naar het resultaat van het volgende boekjaar toe. De persistentie van de onderzochte componenten van het boekhoudkundige resultaat met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat wordt voor een deel bepaald door de mate van resultaatsturing. De definitie gebruikt door Burgstahler et al. (2006, p13, vertaling) voor resultaatsturing is de volgende: Resultaatsturing is de mate waarin ondernemingen de aanwezige flexibiliteit in de financiële rapportering gebruiken om de informatie vervat in het resultaat te verminderen. Richardson et al. (2002) hebben aangetoond dat de mate van informatie vervat in de componenten van het boekhoudkundige resultaat, sterk positief gerelateerd is met de persistentie van deze componenten met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat. Uit deze twee onderzoeken kan er bijgevolg geconcludeerd worden dat, indien er aan resultaatsturing wordt gedaan, de persistentie van de componenten naar het toekomstige boekhoudkundige resultaat toe lager zal zijn. 1.2 HYPOTHESEONTWIKKELING Persistentie current en non-current accruals De totale accruals worden meestal berekend als de current accruals min de non-current accruals 1. De current accruals worden benaderd als de verandering van het niet-kas werkkapitaal 2. NKWK bestaat uit de vlottende activa, exclusief liquide middelen en geldbeleggingen, verminderd met het vreemd vermogen op korte termijn, exclusief de financiële schulden op ten hoogste één jaar. De non-current accruals bestaan uit de afschrijvingen en de waardeverminderingen van de onderneming (Thomas & Zhang, 2000). Sloan (1996) bewijst dat de cashflow een betere maatstaf is voor de prestatie van de onderneming dan het boekhoudkundige resultaat. De voornaamste oorzaak hiervoor is de accrual component van het boekhoudkundige resultaat aangezien 1 We verkiezen de Engelstalige termen te gebruiken 2 In de Engelstalige literatuur (Sloan, 1996) wordt dit begrip als non-cash working capital bestempeld. Verder in ons onderzoek zullen we naar de term niet-kas werkkapitaal refereren als NKWK. 6

16 deze onderhevig is aan heel wat subjectiviteit (zie 1.1). Een onderneming met een hoog boekhoudkundige resultaat en een lage cashflow zal dus geassocieerd worden met mogelijke resultaatsturing. De accrual- en cashflowcomponenten van het huidige boekhoudkundige resultaat hebben verschillende implicaties bij het bepalen van het toekomstige boekhoudkundige resultaat. Ze vormen samen het huidige boekhoudkundige resultaat maar de persistentie van het huidige boekhoudkundige resultaat voor het toekomstige boekhoudkundige resultaat zal lager zijn naarmate de accrual component groter is. Onderzoek van Thomas en Zhang (2000) heeft uitgewezen dat de non-current accruals meestal groter zijn dan de current accruals. Het boekhoudkundige resultaat wordt eerder gemanipuleerd via de current accruals dan via de non-current accruals. De reden hiervoor is tweevoudig (Beneish, 1998b). Het manipuleren van non-current accruals is meestal transparant. Veranderingen in de gevoerde boekhoudkundige assumpties die een effect hebben op het gerapporteerd inkomen, moeten namelijk verplicht vermeld worden in de voetnoten van de jaarrekening. Bovendien is het manipuleren van non-current accruals ook economisch ongeloofwaardig. Dit is het directe gevolg van de verplichting van grote ondernemingen om de timing van de (kapitaal)investeringen niet te scheiden van de boeking van de investeringsprojecten. Indien men dit verbod naast zich neerlegt kan men via afschrijvingen aan resultaatsturing doen. De afschrijvingskost kan bijgevolg geboekt worden wanneer dit voor de managers het meest opportuun is, wat in een hogere of lagere boekhoudkundige resultaat zal resulteren. Deze twee redenen limiteren de resultaatsturing via de non-current accruals zodat men er mag van uitgaan dat resultaatsturing via de current accruals meer waarschijnlijk is. Richardson et al. (2002) hebben aangetoond dat de betrouwbaarheid van de current accruals lager is dan deze van de andere componenten van het boekhoudkundige resultaat, wat als gevolg heeft dat hun persistentie met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat lager zal zijn. H1: De current accruals hebben een lagere persistentie dan de non-current accruals met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat. 7

17 1.2.2 Persistentie onverwachte en verwachte accruals In de literatuur wordt er voornamelijk gesproken over de discretionaire en de niet-discretionaire accruals, wanneer men het heeft over resultaatsturing aan de hand van de accruals. Healy (1996) stelt deze terminologie echter ter discussie. De term discretionaire accruals impliceert dat enkel de boekhoudkundige flexibiliteit waarover de manager beschikt verantwoordelijk is voor het verschil tussen de gerealiseerde en de verwachte accruals. Er zijn echter nog andere factoren die hierop inspelen. Managers maken onbewuste voorspellingsfouten. Daarenboven kunnen accruals indirect beïnvloed worden door veranderingen in de basiskarakteristieken van de onderneming die het model niet kan meten. Daaruit besluit men dat de term onverwachte accruals meer alomvattend en accuraat is. Wij zullen dit begrip voortaan hanteren. In de bestaande literatuur berekent men gebruikelijk de onverwachte accruals als het verschil tussen de gerealiseerde en de verwachte accruals 3. De laatstsgenoemde wordt verkregen via het gekozen accrual voorspellingsmodel 4. Deze verwachte accruals worden verondersteld vrij van resultaatsturing te zijn (Thomas & Zhang, 2000). Het voorspellingsmodel gebruikt in DeFond en Park (2001) berekent echter eerst de onverwachte accruals. In dit model worden de onverwachte accruals gemeten als het verschil tussen het gerealiseerde werkkapitaal en een benadering voor de marktverwachtingen van het vereiste werkkapitaal om het huidige omzetniveau te onderhouden. Dit verschil stelt de onverwachte accruals voor die een grote kans hebben om gecompenseerd te worden in volgende perioden, en dus een lagere persistentie hebben met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat. Dit wordt verduidelijkt met een kort voorbeeld. Indien een onderneming dubieuze debiteuren onderwaardeert, zullen deze onverwachte accruals het huidige boekhoudkundige resultaat verhogen. De onderneming erkent later de werkelijke kosten verbonden aan 3 Met onverwachte en verwachte accruals doelen we op de Engelstalige abnormal working capital accruals en normal working capital accruals (Thomas & Zhang, 2000). Normaliter zouden we dit als onverwachte current accruals en verwachte current accruals vertalen. Waarom we dit veralgemenen tot de onverwachte en verwachte accruals wordt uitgelegd in de sectie Thomas en Zhang (2000) hebben de accuraatheid van 6 accrual voorspellingsmodellen bestudeerd: random walk model, mean-reverting accruals, components model, Jones model, industry model en Kang-Sivaramakrishnan model. Algemeen beschouwd is het voorspellingsvermogen van deze modellen eerder aan de lage kant. 8

18 deze dubieuze debiteuren waardoor de onverwachte accruals een tegengestelde beweging maken en het toekomstige boekhoudkundige resultaat doen dalen. De verwachte accruals worden vervolgens berekend als het verschil tussen de gerealiseerde current accruals en de voorheen berekende onverwachte accruals. Indien er een groot aantal onverwachte accruals zijn, verhoogt dit de kans dat de onderneming in het verleden aan resultaatsturing heeft gedaan. Dat komt tot uiting in het grotere verschil tussen de gerealiseerde en verwachte accruals. Burgstahler et al. (2006) toonde aan dat resultaatsturing de informatieve waarde van de accruals met betrekking tot de toekomstige rendabiliteit doet dalen. Richardson et al. (2002) associëren deze lagere informatieve waarde van de accruals met een lagere persistentie van de accruals. Uit deze gedachtegang wordt de volgende hypothese afgeleid. H2: De onverwachte accruals hebben een lagere persistentie dan de verwachte accruals met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat. In dit onderzoeksopzet wordt er hierop dieper ingegaan en wordt de impact van drie potentieel intermediërende factoren op de persistentie van de accruals en de onderliggende componenten, namelijk de onverwachte en de verwachte accruals, onderzocht. De onderzochte factoren zijn: de schuldgraad, de auditkwaliteit en de kwaliteit van de accruals. 1. Invloed schuldgraad Ondernemingen die afhankelijk zijn van schuldfinanciering zullen voor de aanwending van dit kapitaal een schuldovereenkomst moeten aangaan. Deze overeenkomsten beperken de bewegingsruimte van de managers om beslissingen te nemen die voordelig zijn voor de onderneming en nadelig voor de kredietverstrekkers (Nikolaev, 2010). De beperkingen komen tot uitdrukking in verbodsbepalingen en verplichtingen. Managers mogen bijvoorbeeld geen nieuwe kredieten aangaan die de nieuwe kredietverstrekkers in een gunstigere of gelijkwaardige positie stellen met betrekking tot de activa van de onderneming, in vergelijking met de huidige kredietverstrekkers. 9

19 Men wil de bestaande kredietverstrekkers beschermen want indien de managers dit wel zouden doen, zou dit het risiconiveau van de huidige kredietverstrekkers verhogen. Daarenboven moet de jaarrekening ook jaarlijks gepubliceerd worden en zijn er een aantal minimum- en maximumniveaus van balansposten en ratio s die moeten gerespecteerd worden. De jaarrekening is bijgevolg een cruciaal communicatiemiddel tussen de onderneming en de kredietverstrekkers om de onderhandelde schuldovereenkomsten op te volgen (Healy & Wahlen, 1999). Dichev en Skinner (2002) tonen aan dat managers het schenden van de verplichtingen uit de schuldovereenkomst willen vermijden. De mogelijke consequenties in geval van overtreding zijn een heronderhandeling met slechtere voorwaarden of in het uiterste geval de onmiddellijke terugbetaling van de lening. Om deze redenen hebben managers voldoende drijfveren om beslissingen te nemen die de cijfers uit de jaarrekening opwaarderen, met als doelstelling de kans op overtreding te verkleinen. DeFond en Jiambalvo (1994) vonden dat deze activiteiten gebeuren in het jaar voorafgaand aan en in het jaar van de overtreding van de schuldovereenkomst. Deze studie is gebaseerd op een onderzoek van Watts en Zimmerman (1990) waarin werd bevestigd dat ondernemingen die de overtreding van een restrictie uit de schuldovereenkomst naderen aan een bepaalde vorm van resultaatsturing zullen doen om het overtreden ervan te vermijden. Sweeney (1994) heeft aangetoond dat ondernemingen ook aan inkomensstijgende resultaatsturing doen in het jaar volgend op het jaar van de overtreding van de schuldovereenkomst. De gevoerde resultaatsturing als ultieme poging om de overtreding te vermijden wordt gerealiseerd aan de hand van accruals, en meer specifiek met overwegend onverwachte accruals. Dit werd voornamelijk waargenomen voor bedrijven die dicht aanleunen bij het overtreden van de verplichtingen uit de schuldovereenkomst, en die dus vaak in financiële moeilijkheden zitten. Dichev en Skinner (2002) hebben aangetoond dat overtredingen geen uitzondering op de regel zijn en in zo n 30% van de uitgegeven leningen voorkomen. De verplichtingen van de overeenkomsten worden voor nietbeursgenoteerde ondernemingen relatief strikt gezet, namelijk juist onder of boven het huidige niveau van de balanspost of ratio. De kans op een overtreding wordt daardoor reëel. 10

20 De meeste onderzoekers gebruiken de schuldgraad als maatstaf voor hoe dicht een onderneming zich bevindt bij een mogelijke overtreding van een verplichting uit de overeenkomst. Dichev en Skinner (2002) bewijzen dat ondernemingen met een hoge schuldgraad zich effectief dichter bevinden bij een mogelijke overtreding. Ook ondernemingen die effectief de verplichting overtreden zullen een hoge schuldgraad hebben. Om onze volgende hypothese te bekomen wordt er kort samengevat. Bedrijven die een hoge schuldgraad hebben leunen dicht aan bij een mogelijke overtreding (Dichev & Skinner, 2002). Ondernemingen die dicht tegen een overtreding aanleunen zullen geneigd zijn om aan resultaatsturing te doen om dit te vermijden, normaliter via de onverwachte accruals (DeFond en Jiambalvo, 1994). De eerder gevormde redenering uit Burgstahler et al. (2006) en Richardson et al. (2002) legt het verband tussen resultaatsturing via accruals en de lagere persistentie van de accruals. Dit vormt de basis voor hypothese 2a. H2a: Ondernemingen met een hoge schuldgraad vertonen een lagere persistentie van de accruals met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat dan ondernemingen met een lage schuldgraad. 2. Invloed auditkwaliteit Minnis (2010) omschrijft de functie van een audit als het verzekeren dat de jaarrekeningen volgens de principes van de GAAP/IFRS 5 opgesteld zijn en eraan voldoen. Mansi, Maxwell en Miller (2004) omschrijven auditors als onafhankelijke controleurs van de, door de managers voorbereide, financiële rapportering. De gerapporteerde fouten worden eruit gehaald waardoor de betrouwbaarheid en toegevoegde waarde van de jaarrekening stijgt. Op die manier maken de auditors de gepubliceerde financiële informatie meer hard voor de gebruikers (Minnis 2010) 6. Krishnan (2003) beweert dat buitenstaanders niet direct kunnen observeren of managers hun flexibiliteit met betrekking tot de accruals gebruiken om de 5 General Accepted Accounting Principles (GAAP) werden vroeger voor elk land apart bepaald waardoor er verschillen aanwezig waren. Er is recentelijk een convergerende trend van de regels, die tot uitdrukking komen in de International Financial Reporting Standards (IFRS). 6 Harde informatie betekent dat er uniformiteit heerst rond de methode van informatieverzameling en de manier van interpreteren. 11

21 jaarrekening meer of minder informatief te maken. Het uitvoeren van een audit moet deze informatieasymmetrie verhelpen door het opportunistisch sturen van de accruals zo goed mogelijk aan banden te leggen. De effectiviteit waarmee een audit dit kan doen, varieert met de kwaliteit van de auditor (Becker & DeFond & Jiambalvo & Subramanyam, 1998). Krishnan (2003) alsook Becker et al. (1998) definiëren auditkwaliteit als de kans op het detecteren en rapporteren van fouten in de jaarrekening. Enkele studies hebben aangetoond dat het onderscheid tussen de G4 en de kleine audit ondernemingen een goede maatstaf is voor de auditkwaliteit 7. DeAngelo (1981) bewees dat de toenmalige G6 een hogere auditkwaliteit kunnen leveren aangezien ze meer te verliezen hebben dan de kleine auditors 8. Deze ondernemingen hebben namelijk een groter cliënteel waardoor het verlies van reputatie bij het uitvoeren van lage auditkwaliteit zwaarder zal doorwegen. Dit zorgt voor meer druk om onafhankelijk te handelen en een audit van hoge kwaliteit te leveren. Watts en Zimmerman (1981) en Crasswel, Francis en Taylor (1995) vermelden dat de hogere auditkwaliteit van de toenmalige G6 een direct gevolg is van het beschikken over een groter vermogen om de ondernemingen te controleren. De toenmalige G6 kunnen meer middelen ter beschikking stellen aan een betere opleiding voor het personeel en/of aan de verwerving van sectorexpertise. Krishnan (2003) haalt verder nog twee extra redenen aan voor de hogere auditkwaliteit van de G4. Dankzij hun grootte en macht is de G4 meer geneigd om te investeren in informatietechnologie en gebruiken ze state-of-the-art technieken om resultaatsturing te detecteren. De G4 heeft bovendien een sterkere positie om te onderhandelen met cliënten die mogelijks agressieve, niet accurate financiële rapportering aan het voeren zijn. Krishnan (2003) onderzoekt voornamelijk hoe de auditkwaliteit het waarderen van de onverwachte accruals, die grotendeels subjectief bepaald worden door de managers, beïnvloedt. De accruals worden hier verdeeld in twee componenten. Enerzijds uit een gedeelte dat fouten bevat door het agressieve en opportunistische rapporteren van de managers. Anderzijds uit een informatieve component die 7 De grote-4 audit ondernemingen vandaag zijn Deloitte, Ernst & Young, KPMG en PricewaterhouseCoopers. Verder in dit onderzoek zal hiernaar verwezen worden als G4. 8 Vroeger waren er nog 6 grote auditondernemingen maar Arthur Anderson ging failliet in 2002 en Coopers & Lybrand fuseerden in 1998 wereldwijd met Pricewaterhouse en vormdde zo PricewaterhouseCoopers. Verder in dit onderzoek zal hiernaar als G6 worden verwezen. 12

22 managers toelaat om private, interne informatie weer te geven. Auditors van hoge kwaliteit zijn om de hierboven vermelde redenen meer bekwaam om de informatieve componenten te scheiden van het foutengedeelte. Daarenboven kunnen ze ook de informatie vervat in de onverwachte accruals verhogen door het agressieve en opportunistische rapporteringgedrag van de managers aan banden te leggen. Becker et al. (1998) vervolledigen deze gedachtegang door bewijs te leveren dat een audit van hoge kwaliteit als afschrikmiddel werkt tegen resultaatsturing aangezien de G4 eenvoudiger de bedenkelijke boekhoudkundige praktijken kunnen opsporen en corrigeren. Dit zou de reputatie van het management kunnen beschadigen en de ondernemingswaarde doen zakken. Dit onderzoek geeft ons twee belangrijke inzichten. Vooreerst laten kleine auditors meer inkomensstijgende resultaatsturing toe via onverwachte accruals dan de toenmalige G6. Ten tweede laten de kleine auditors meer subjectiviteit toe aan de managers met betrekking tot het bepalen van de onverwachte accruals. Krishnan (2003) leert ons verder dat de associatie tussen onverwachte accruals en het toekomstige resultaat groter is voor ondernemingen met een G4 dan ondernemingen met een kleine auditor. Zoals voorheen vermeld, worden kleine auditors met lage auditkwaliteit geassocieerd en de G4 met hoge auditkwaliteit. H2b: Ondernemingen met een hoge auditkwaliteit vertonen een hogere persistentie van de accruals met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat dan onderneming met een lage auditkwaliteit. 3. Invloed accrualkwaliteit Accruals zorgen ervoor dat de cashflows aan de correcte periode toegekend worden, zodat de aangepaste cijfers het niveau van de ondernemingsprestatie beter weergeven (zie 1.1.). Om dit te verwezenlijken moeten er assumpties en schattingen gemaakt worden. Indien deze foutief zijn, zal de gunstige rol van de accruals dalen. Dechow en Dichev (2002) veronderstellen dat de kwaliteit van het boekhoudkundige resultaat en accruals daalt naarmate het aantal schattingsfouten van de accrualcomponent stijgt. Accrualkwaliteit wordt in dat onderzoek berekend aan de hand van een ondernemingsspecifieke regressie. Bovendien werden alternatieve 13

23 regressies, zoals de sectorspecifieke en gepoolde, in deze studie uitgevoerd. Dechow en Dichev (2002) hebben aangetoond dat de resultaten voor de drie regressies gelijklopend zijn. Doordat de ondernemingsspecifeke regressie beter bij onze empirische opzet past en al meer theoretisch onderbouwd is, wordt er enkel verder gewerkt met de ondernemingsspecifieke regressie. Later wordt er dieper op de precieze modaliteiten van deze regressie ingegaan. Accrualkwaliteit wordt hier gedefinieerd als de mate waarin de accruals gerelateerd zijn aan de werkelijke cashflowrealisaties. Ondernemingen met een lage accrualkwaliteit hebben door de grotere hoeveelheid schattingsfouten dus vele ongerelateerde accruals. De persistentie van accruals met een lage kwaliteit met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat zal bijgevolg lager zijn. Verder wordt in Dechow en Dichev (2002) ook bewezen dat de relatie tussen de accrualkwaliteit en de persistentie van het boekhoudkundige resultaat sterker is dan de relatie tussen de hoeveelheid accruals en de persistentie van het boekhoudkundige resultaat. Het onderzoek van Dechow en Dichev (2002) verschilt ook van voorgaande onderzoeken. Deze voorgaande onderzoeken veronderstelden dat accrualkwaliteit enkel door resultaatsturing bepaald worden. Dechow en Dichev (2002) veronderstellen echter dat de kwaliteit ook door onbewuste fouten bepaald kan worden. De intentionele resultaatsturing is namelijk niet observeerbaar aangezien gemanipuleerde accruals zich empirisch identiek gedragen als accruals die het gevolg zijn van onvermijdbare en onbewuste schattingsfouten. De conclusies die men uit de accrualkwaliteit kan trekken, mogen zich enkel over de persistentie met betrekking tot het boekhoudkundige resultaat uitstrekken. H2c: Accruals van hogere kwaliteit hebben een hogere persistentie met betrekking tot het toekomstige boekhoudkundige resultaat dan accruals van lage kwaliteit. 14

24 HOOFDSTUK 2: Onderzoeksmethode 2.1 DATAVERZAMELING De data uit ons onderzoek zijn afkomstig van de Bel-first Database editie 2010, uitgegeven door Bureau van Dijk waarvan de gegevens toegeleverd worden door de Nationale Bank van België. Deze databank geeft de jaarrekeningen van de laatste 10 jaar weer van meer dan Belgische en Luxemburgse ondernemingen. Aangezien enkel de Belgische grote niet-beursgenoteerde ondernemingen onder de loep worden genomen, worden enkele criteria aangewend om tot onze steekproef te komen. Vooreerst worden enkel de ondernemingen met een actief statuut in beschouwing genomen. Om deze reden kan onze steekproef wel lijden aan een survivalship bias 9. Zo bevat onze steekproef nog ondernemingen. Vervolgens worden enkel die ondernemingen geselecteerd met volgend schematype: niet-geconsolideerde Belgische jaarrekening volledig schema (ondernemingen). Dit wordt gedaan omdat de grote ondernemingen in België bij wet verplicht zijn een jaarrekening in volledig schema af te leveren. Daardoor wordt de steekproef gereduceerd tot ondernemingen. Nadien worden de beursgenoteerde ondernemingen verwijderd, wat een steekproef van ondernemingen oplevert. Om de vergelijkbaarheid te bevorderen worden er in dit onderzoek enkel nietfinanciële ondernemingen onderzocht, waarvan de Nace-BEL codes bepaald zijn door de Nationale Bank van België. Na deze restrictie bevat de steekproef nog ondernemingen. Als laatste worden enkel de grote ondernemingen geselecteerd. Hiervoor worden de groottecriteria voor Belgische ondernemingen toegepast, waardoor er nog ondernemingen overblijven 10. Bovendien hebben verschillende jonge ondernemingen in deze steekproef geen opeenvolgende gegevens voor de drie onderzochte boekjaren, namelijk 2007, 2008 en In principe wordt enkel de rendabiliteit van 2009 onderzocht, op basis van financiële gegevens van 2008, maar de berekeningen vereisen ook financiële gegevens van 9 De onderzoeksresultaten kunnen licht vertekend zijn aangezien we enkel de overlevende ondernemingen in beschouwing nemen. 10 Een onderneming wordt als klein beschouwd indien zij voor het laatste en het voorlaatste afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende drempels overschrijdt: jaargemiddelde van het personeelsbestand van 50, een jaaromzet (exclusief btw) van euro en een balanstotaal van euro tenzij het jaargemiddelde van het personeelbestand meer dan 100 bedraagt. Een onderneming wordt in alle overige gevallen als groot beschouwd. (Nationale Bank van België) 15

25 2007. De desbetreffende ondernemingen worden bijgevolg verwijderd uit de steekproef, wat de steekproef op ondernemingen bracht. Om tot de finale steekproef te komen wordt elke variabele, die rechtstreeks gebruikt wordt in onze regressies, getrimd door het verwijderen van de 1% extreme waarden. Na deze laatste restrictie te hebben doorgevoerd, bestaat onze uiteindelijke steekproef uit Belgische grote niet-beursgenoteerde ondernemingen. Tabel 1 bevat een overzicht van de uitgevoerde restricties en de grootte van de overgebleven steekproef. 2.2 DEFINIËRING VARIABELEN In tabel 2 vindt men de gedetailleerde berekeningswijze van de gebruikte variabelen. Daarin wordt ook weergegeven welke afkortingen in het onderzoek verder gebruikt zullen worden om naar de desbetreffende variabelen te verwijzen. Alle variabelen worden geschaald door de totale activa van het voorgaande boekjaar om te controleren voor verschillen in ondernemingsgrootte (Collins & Hribar, 2002). Aangezien de accruals de activa van het huidige boekjaar beïnvloeden, gebruikt men de activa van het voorgaande boekjaar Afhankelijke variabele In dit onderzoek is de toekomstige rendabiliteit de afhankelijke variabele van de uitgevoerde regressies. In de bestaande literatuur is er veel onderzoek uitgevoerd naar het voorspellen van de toekomstige rendabiliteit. In de Engelstalige literatuur gebruikt men daarvoor meestal de net profit before extraordinary items after taxes, geschaald door de totale activa of door de totale activa van het vorige boekjaar (Arthur & Czernkowsky & Chen, 2007). In de jaarrekeningen van de steekproef komt deze post echter niet voor. De extraordinary items waarop deze auteurs doelen komen ook niet overeen met de posten uitzonderlijke opbrengsten en kosten die in de jaarrekeningen van onze steekproef voorkomen. De equivalent die gebruikt wordt in het onderzoek is het boekhoudkundige resultaat van het boekjaar na belastingen. 16

26 Dit wordt geschaald door de totale activa van het vorige boekjaar om onze benadering voor rendabiliteit te bekomen Onafhankelijke variabelen 1. De cashflow Er wordt geopteerd voor de operational cash flow aangezien deze in de meeste Engelstalige literatuur samen met de accruals gebruikt worden bij het voorspellen van het toekomstige boekhoudkundige resultaat. Bovendien heeft de operational cash flow een hogere voorspellingskracht dan alle andere uitdrukkingen van de cashflow (Casey & Bartczak, 1985). De Nederlandstalige equivalent voor de operational cash flow die in dit onderzoek zal gebruikt worden is de uitgebreide cashflow. 11 In verschillende studies wordt de CFO verder opgesplitst in kerncomponenten en niet-kerncomponenten en wordt de voorspellingskracht van de verschillende componenten onderzocht (Arthur et al., 2007). Om ons onderzoek te beperken wordt er niet dieper ingegaan op de opdeling van de CFO, maar richt dit onderzoek zich meer op de componenten van de accruals. 2. De accruals De totale accruals kunnen op verschillende manieren onderverdeeld worden. Ze kunnen omschreven worden als het verschil tussen de current en non-current accruals. De current accruals worden bekomen door het verschil te nemen tussen het NKWK van het vorige boekjaar en het NKWK van het huidige boekjaar. De afschrijvingen en waardeverminderingen vormen de non-current accruals. Beide componenten worden verder onderzocht in hypothese 1. De totale accruals kunnen ook onderverdeeld worden in de onverwachte accruals, de verwachte accruals en de non-current accruals. Om de verwachte en de onverwachte current accruals te berekenen wordt er gebruik gemaakt van het model van DeFond en Park (2001). De onverwachte accruals meet men door het verschil te 11 Voor deze term wordt de afkorting CFO gebruikt. De definitie voor de uitgebreide cashflow wordt gehaald uit Ooghe en Van Wymeersch (2008). 17

27 nemen tussen het gerealiseerde werkkapitaal en een benadering voor de marktverwachtingen van het vereiste werkkapitaal om de huidige omzet te ondersteunen. Deze laatste term is dus het verwachte werkkapitaal, waarbij men van de sterke relatie uitgaat tussen het werkkapitaal en de omzet (DeFond & Park, 2001). De onverwachte accruals stellen het deel van de current accruals voor, voor welke het onwaarschijnlijk is dat deze aangehouden worden. Er wordt verwacht dat deze accruals de tegengestelde beweging ondergaan ten opzichte van de langetermijnresultaten in een latere periode. De verwachte accruals worden vervolgens berekend als het verschil tussen de totale accruals en de onverwachte accruals. De persistentie van beide componenten en de invloed van een aantal factoren op deze twee componenten wordt onderzocht in hypothese 2. In de huidige literatuur heeft de onderverdeling tussen de onverwachte en de verwachte accruals voornamelijk betrekking op de current accruals. De meeste onderzoeken concentreren zich op de current accruals aangezien de cashflowrealisaties met betrekking tot de current accruals meestal binnen het jaar gebeuren, wat het eenvoudiger maakt om ermee te werken (Dechow & Dichev, 2002). De aanzienlijke vertraging tussen de non-current accruals en de gerealiseerde cashflows zorgt er namelijk voor dat het model enkel toepasbaar is met current accruals. De resultaten en gevolgen uit dit model gaat men echter veralgemenen tot de totale onverwachte accruals en de totale verwachte accruals. Deze papers veronderstellen dan ook dat de som van deze beide de totale accruals voorstellen en laten de mogelijke invloed van de non-current accruals achterwege. In Sloan (1996) worden de non-current accruals wel geïncorporeerd in het regressiemodel om conclusies te nemen met betrekking tot de totale accruals. Het gebruikte model en de terminologie in onze studie, is een combinatie van beiden. De gevonden resultaten na het uitvoeren van het model van DeFond en Park (2001) worden veralgemeend en de genomen conclusies betreffen de onverwachte en de verwachte accruals. De non-current accruals zullen ook opgenomen worden om volledige conclusies over de totale accruals te kunnen nemen (Sloan, 1996). 18

28 3. De schuldgraad De schuldgraad geeft weer in welke mate de onderneming afhankelijk is van vreemd vermogen om haar activiteiten te financieren. Na de berekening hiervan wordt er een dummy variabele aangemaakt, SG, die een onderscheid maakt tussen ondernemingen met een hoge schuldgraad enerzijds en ondernemingen met een lage schuldgraad anderzijds. Ondernemingen met een schuldgraad hoger dan de mediaan krijgen waarde 1, deze met een schuldgraad lager dan de mediaan de waarde 0. Het effect van de schuldgraad op de persistentie van de accruals, van de onderliggende componenten, en van de uitgebreide cashflow wordt onderzocht in hypothese 2a. 4. De auditkwaliteit Er wordt opnieuw een dummy variabele, AUK, gecreëerd. Ondernemingen met een kleine auditor, en bijgevolg een lage auditkwaliteit, krijgen een nulwaarde. Ondernemingen met een G4 als auditor, en bijgevolg een hoge auditkwaliteit, krijgen de waarde 1. De ondernemingen die in de overgang van 2008 op 2009 veranderd zijn van een G4 auditor naar een kleine auditor of omgekeerd worden verwijderd bij het testen van hypothese 2b. De invloed van de auditkwaliteit op de persistentie van de accruals, van de onderliggende componenten, en van de uitgebreide cashflow wordt onderzocht in hypothese 2c. 5. De accrualkwaliteit Om de accrualkwaliteit van een onderneming te meten wordt het model van Dechow en Dichev (2002) gebruikt. De accrualkwaliteit wordt hierin benaderd door de standaardafwijking te nemen van de restwaarde van een ondernemingsspecifieke regressie. Dit is een regressie van de wijziging in het NKWK op de vorige, huidige, en toekomstige uitgebreide cashflow. Een hoge standaardafwijking staat voor een lage accrualkwaliteit en omgekeerd. Om deze standaardafwijking te bekomen zijn er echter gegevens nodig van drie opeenvolgende boekjaren om de regressie uit te 19

29 voeren, wat onze steekproef niet toelaat. Om deze reden wordt in ons onderzoek een alternatieve manier gebruikt om de accrualkwaliteit te meten. Hierbij gaat men de accrualkwaliteit benaderen door niet de standaardafwijking maar de absolute waarde van de restwaarde te nemen voor dat boekjaar. De richting van de resulterende relaties zal min of meer dezelfde zijn, al zullen de relaties met betrekking tot de persistentie van het boekhoudkundige resultaat zwakker zijn (Dechow & Dichev, 2002). De restwaarden reflecteren de accruals die niet gerelateerd zijn aan de gerealiseerde cashflows. Een hoge restwaarde impliceert een lage accrualkwaliteit. Via de mediaan wordt er een dummy gecreëerd die de steekproef opdeelt in een groep ondernemingen met lage accrualkwaliteit, die een nulwaarde hebben gekregen, en een groep met hoge accrualkwaliteit, die de waarde 1 hebben gekregen. De invloed van de accrualkwaliteit op de persistentie van de accruals, van de onderliggende componenten, en van de uitgebreide cashflow wordt onderzocht in hypothese 2c Controlevariabelen Vooreerst wordt er gecontroleerd voor de industrie aangezien de sector waarin een onderneming actief is een significante invloed kan uitoefenen op de mate van winstgevendheid van een onderneming. De sectiecodes van de Nace-BEL 2008 worden gebruikt om 21 dummy variabelen aan te maken. Tabel 3 geeft een overzicht van de verschillende sectoren en hun respectievelijke dummy variabelen. De grootte van de onderneming wordt ook als controlevariabele in het model opgenomen (Sloan, 1996). Vervolgens wordt er gecontroleerd voor de leeftijd van de onderneming. Deze controlevariabelen zullen in elke regressie terug te vinden zijn. De analyse van de coëfficiënten in hoofdstuk 3 zullen altijd de coëfficiënten betreffen van het regressiemodel met de controlevariabelen. Het testen van de hypothesen gebeurt aan de hand van lineaire regressies die de onderliggende relaties tussen deze variabelen trachten vast te stellen. 20

30 HOOFDSTUK 3: Resultaten 3.1 BESCHRIJVENDE STATISITIEK EN CORRELATIES Beschrijvende statistiek Alle numerieke waarden zijn afgerond tot drie cijfers. Tabel 4 geeft een overzicht van de meest relevante statistieken van de verschillende variabelen. 1. Afhankelijke variabele Binnen onze steekproef is de gemiddelde rendabiliteit gedaald van 0,051 in 2008 tot 0,039 in 2009, wat een daling is van 23,02%. Een daling van de rendabiliteit wordt vastgesteld bij 58,07% van de ondernemingen. Om de rendabiliteit te bekomen wordt de verhouding genomen van het huidige boekhoudkundige resultaat op het totaal der activa van het vorige boekjaar. De gemiddelde gerapporteerde winst van het boekjaar is gedaald van in 2008 tot in De gemiddelde daling van de winst bedraagt 17,34%. De winst is gedaald in 55,44% van de ondernemingen 12. De totale activa zijn gemiddeld 5% gestegen van 2007 naar De daling van de rendabiliteit werd bijgevolg veroorzaakt door een daling van het gerapporteerde boekhoudkundige resultaat en een stijging van de totale activa. 2. Onafhankelijke variabelen De gemiddelde CFO bedraagt 0,115 met een standaardafwijking van 0,090. De gemiddelde accruals bedragen -0,025 met een standaardafwijking van 0,121. De accruals schommelen meer rond de nulwaarde en met een grotere variatie dan de CFO, die positief is bij 95% van de ondernemingen. Deze gemiddelde waarden zijn consistent met de waarden aangetoond door Sloan (1996), die 0,130 en -0,030 als gemiddelde waarden voor respectievelijk de CFO en de accruals vond. Richardson et al. (2002) hebben gelijkaardige waarden gevonden voor de standaardafwijkingen van CFO en accruals, namelijk 0,100 en 0, Dit kan verklaard worden doordat de financiële crisis een zwaardere impact had op de Belgische conjunctuur in 2009 vergeleken met Het BBP kromp namelijk in 2009 met 3,2% in. Bron: Panorama van de Belgische economie van 2009; 21

Effect van het toepassen van Accounting Accruals op de kwaliteit van de gerapporteerde winsten

Effect van het toepassen van Accounting Accruals op de kwaliteit van de gerapporteerde winsten Bachelor Thesis Tweede versie Effect van het toepassen van Accounting Accruals op de kwaliteit van de gerapporteerde winsten Student: Denise van Dam Studentnummer: 5602874 Datum van voltooiing: 27 juni

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn Ontwerp technische nota van 15 maart 2017 1. In hetgeen volgt wenst

Nadere informatie

Proefexamen Financiële Rapportering en Analyse

Proefexamen Financiële Rapportering en Analyse Proefexamen Financiële Rapportering en Analyse 2017-2018 Theorie 1. De Balanced Scorecard is een raamwerk dat managers toelaat de missie, strategie en doelstellingen van een onderneming te vertalen in

Nadere informatie

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving Alternatieve financiële prestatie-indicatoren Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving April 2014 Inhoudsopgave 1 Conclusie en samenvatting 4 2 Doelstellingen, onderzoeksopzet en definiëring

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo zijn opgemaakt (ook onder IFRS) IAS 7 maakt gebruik van cashstroom tabellen,

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek: Diversificatiestrategieën van accountantskantoren

Samenvatting onderzoek: Diversificatiestrategieën van accountantskantoren UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 2011 Samenvatting onderzoek: Diversificatiestrategieën van accountantskantoren Frederik Verplancke onder leiding van Prof. dr. Gerrit

Nadere informatie

APPENDICES. Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011

APPENDICES. Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011 APPENDICES Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011 Appendices bij het rapport ter evaluatie van de Wet toezicht financiële verslaggeving:

Nadere informatie

Inhoud WOORD VOORAF... 1 1. INLEIDING... 3

Inhoud WOORD VOORAF... 1 1. INLEIDING... 3 WOORD VOORAF.......................................................... 1 1. INLEIDING............................................................. 3 2. PUBLICATIEVERPLICHTINGEN...........................................

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord... DEEL I INLEIDING

Inhoud. Voorwoord... DEEL I INLEIDING Inhoud Voorwoord............................................ i DEEL I INLEIDING Hoofdstuk 1. Definitie en grondbeginselen............... 3 A. Definitie.......................................... 3 B. Verantwoording

Nadere informatie

Inhoud WOORD VOORAF... 1 1. INLEIDING... 3

Inhoud WOORD VOORAF... 1 1. INLEIDING... 3 Inhoud WOORD VOORAF.......................................................... 1 1. INLEIDING............................................................. 3 2. PUBLICATIEVERPLICHTINGEN..........................................

Nadere informatie

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST MIEKE KIMPE CARINE COPPENS Vijfde editie Antwerpen Cambridge Financiële analyse van de jaarrekening

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1

Inhoud. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1 Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... xv xix xxi HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1 1.1. Onderneming, toegevoegde waarde en belanghebbenden... 2 1.2. Rol van de financiële

Nadere informatie

BEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: accountancy en financiering

BEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: accountancy en financiering BEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: accountancy en financiering 2011 2012 Masterproef Private familiebedrijven en de keuze van financiering Promotor : Prof.

Nadere informatie

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40% Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40% Toegenomen verlies Airolux Verder verhoging dividend Kerncijfers

Nadere informatie

DE RELATIE TUSSEN ZWAKKE INTERNE CONTROLE EN DE KWALITEIT VAN ACCRUALS

DE RELATIE TUSSEN ZWAKKE INTERNE CONTROLE EN DE KWALITEIT VAN ACCRUALS UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2009 20010 DE RELATIE TUSSEN ZWAKKE INTERNE CONTROLE EN DE KWALITEIT VAN ACCRUALS Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad

Nadere informatie

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse De compenserende bedragen en exploitatiesubsidies (740) maken deel uit van de Andere bedrijfsopbrengsten (74) en worden in de toelichting gedetailleerd. We

Nadere informatie

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming?

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming? Vragen hoofdstuk 8: Externe verslaggeving Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming? Externe verslaggeving is, zoals de naam al aangeeft, gericht op het verschaffen van informatie aan partijen

Nadere informatie

VIERDE KWARTAAL EN JAAR 2016 AANSLUITING VAN ALTERNATIEVE PRESTATIE-INDICATOREN

VIERDE KWARTAAL EN JAAR 2016 AANSLUITING VAN ALTERNATIEVE PRESTATIE-INDICATOREN VIERDE KWARTAAL EN JAAR 2016 AANSLUITING VAN ALTERNATIEVE PRESTATIE-INDICATOREN Solvay maakt gebruik van alternatieve prestatie-indicatoren om de financiële resultaten te meten, zoals hieronder beschreven.

Nadere informatie

IFRS 16 en de vastgoedwereld

IFRS 16 en de vastgoedwereld IFRS 16 en de vastgoedwereld De veranderende regelgeving ten aanzien van de boekhoudkundige standaarden Onder IFRS 16 zal het onderscheid tussen operational en financial leases komen te vervallen waardoor

Nadere informatie

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST MIEKE KIMPE CARINE COPPENS Vierde editie Antwerpen Cambridge Financiële analyse van de jaarrekening

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Dutch Summary. Dutch Summary

Dutch Summary. Dutch Summary Dutch Summary Dutch Summary In dit proefschrift worden de effecten van financiële liberalisatie op economische groei, inkomensongelijkheid en financiële instabiliteit onderzocht. Specifiek worden hierbij

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij

Nadere informatie

Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow

Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow Er is al heel wat gezegd en geschreven over het onderwerp Cash Flows. Wat ons blijft verbazen is hoe onvolledig deze publicaties

Nadere informatie

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;

Nadere informatie

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST TOEGEPAST FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST CARINE COPPENS MIEKE KIMPE Derde editie Antwerpen Cambridge Financiële analyse van de jaarrekening

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN advies 2017/15 Transacties onder gemeenschappelijke leiding (Common control transactions)

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN advies 2017/15 Transacties onder gemeenschappelijke leiding (Common control transactions) COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN advies 2017/15 Transacties onder gemeenschappelijke leiding (Common control transactions) Advies van 13 september 2017 1 I. Inleiding 1. Een bedrijfscombinatie

Nadere informatie

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN Deze Internationale controlestandaard (ISA) werd

Nadere informatie

Prof. dr. Stijn Goeminne, Faculteit Economie & Bedrijfskunde, Universiteit Gent

Prof. dr. Stijn Goeminne, Faculteit Economie & Bedrijfskunde, Universiteit Gent De boekhoudkundige verwerking van uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij kapitaalsubsidies Prof. dr. Stijn Goeminne, Faculteit Economie

Nadere informatie

FINANCIËLE ANALYSE EN RATIO S

FINANCIËLE ANALYSE EN RATIO S FINANCIËLE ANALYSE EN RATIO S 1 CONTACT PARMENTIER GUY MGI BVBA Valkenlaan 31 2900 Schoten Tel: 03/685.40.07 Mail: guy@parmrev.be Guy Parmentier Bedrijfsrevisor Executive professor University of Antwerp

Nadere informatie

Handleiding budgettering

Handleiding budgettering Handleiding budgettering A. Algemene opmerkingen Bij het budgetteren komen zeer veel berekeningen voor, wat dus een grote kans op rekenfouten met zich meebrengt. Bovendien bestaat de kans dat die rekenfouten

Nadere informatie

Business Valuation : groeiend belang

Business Valuation : groeiend belang Business Valuation : groeiend belang Inleiding Vandaag de dag worden we steeds vaker geconfronteerd met de vraag hoeveel een onderneming waard is en of ze gelet op de huidige crisis financieel gezond is.

Nadere informatie

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V.

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V. Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V. PERSBERICHT Bussum, 11 september 2017 NedSense publiceert halfjaarcijfers NedSense enterprises N.V. (NedSense) heeft in het eerste halfjaar van 2017 een netto

Nadere informatie

Hfst 6 : Solvabiliteit

Hfst 6 : Solvabiliteit Hfst 6 : Solvabiliteit De financiële draagkracht op LT wordt bekeken. Belangrijk voor de relatie tussen een onderneming en haar financiële instelling(en). 3 aspecten van solvabiliteit: 1. Statische solvabiliteit:

Nadere informatie

Tussentijdse verklaring

Tussentijdse verklaring PERSBERICHT Gereglementeerde informatie 10 mei 2012 - Embargo tot 18.00u Tussentijdse verklaring Omzet in het 1 ste kwartaal 2012 van 41,6 miljoen Euro ten opzichte van 43,1 miljoen Euro in het 1 ste kwartaal

Nadere informatie

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 8 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 30 meerkeuzevragen (maximaal

Nadere informatie

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN.

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. 57.620/PC4/VK Brussel, 3 december 1992. MEDEDELING D. 104. Betreft :Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. I. INLEIDING. In het raam van de a posteriori controle, is het van

Nadere informatie

HERWERKING VAN DE BALANS EN DE RESULTATENREKENING

HERWERKING VAN DE BALANS EN DE RESULTATENREKENING HERWERKING VAN DE BALANS EN DE RESULTATENREKENING Doel: De jaarrekening bevat een grote hoeveelheid aan informatie, maar is minder bruikbaar voor financiele analyse. Daarom worden balans, resultatenrekening

Nadere informatie

CBN-advies 2011/17 - Boekhoudkundige verwerking van onderzoeksfondsen in de jaarrekening van grote en zeer grote verenigingen en stichtingen

CBN-advies 2011/17 - Boekhoudkundige verwerking van onderzoeksfondsen in de jaarrekening van grote en zeer grote verenigingen en stichtingen COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2011/17 - Boekhoudkundige verwerking van onderzoeksfondsen in de jaarrekening van grote en zeer grote verenigingen en stichtingen Advies van 6 juli 2011

Nadere informatie

Extra uitleg bij berekeningen budgettering

Extra uitleg bij berekeningen budgettering Extra uitleg bij berekeningen budgettering A. Algemene opmerkingen Bij het budgetteren komen zeer veel berekeningen voor, wat dus een grote kans op rekenfouten met zich meebrengt. Bovendien bestaat de

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij

Nadere informatie

Kwaliteitsverschillen tussen BIG4 en second-tier auditkantoren op de Belgische markt

Kwaliteitsverschillen tussen BIG4 en second-tier auditkantoren op de Belgische markt UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2011 2012 Kwaliteitsverschillen tussen BIG4 en second-tier auditkantoren op de Belgische markt Masterproef voorgedragen tot het bekomen

Nadere informatie

1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf

1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf 1. Verslag zonder voorbehoud met toelichtende paragraaf 1.1. Onzekerheid van materieel belang Zonder afbreuk te doen aan ons oordeel vestigen wij de aandacht op Toelichting X bij de financiële overzichten.

Nadere informatie

Omzet 293,7 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde (*1) 74,5 miljoen (+3%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) (*1) 40,2 miljoen (+4%)

Omzet 293,7 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde (*1) 74,5 miljoen (+3%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) (*1) 40,2 miljoen (+4%) Groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 6% zorgt voor toename Ebitda met 4.4% Extra netto resultaat van 40 miljoen door verkoop joint venture Airolux Kerncijfers 2016 ten opzichte

Nadere informatie

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360 LIQUIDITEIT 1. Netto bedrijfskapitaal = NBK RATIO: beperkte vlottende activa schulden op korte termijn INTERPRETATIE: in s; vergelijking (1) welke activa binnen 12 maand zullen worden omgezet in beschikbare

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN

HOOFDSTUK 1 BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN WOORD VOORAF... OVER DE AUTEURS... v vii HOOFDSTUK 1 BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN 1 INLEIDING... 2 2 DE BALANS... 3 2.1 Ondernemingsmiddelen of activa... 4 2.2 Ondernemingsbronnen of passiva...

Nadere informatie

Wat zegt uw financiële balans?

Wat zegt uw financiële balans? Wat zegt uw financiële balans? Samen met een door uw accountant opgestelde toelichting vormen de winst- en verliesrekening en de balans gezamenlijk de jaarrekening van uw onderneming. De balans is een

Nadere informatie

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse Dossier De brouwerij Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 1. RESULTAAT... 3 1.1. RESULTATENREKENING...

Nadere informatie

Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare. www.pouseele.be. Resultaatmanipulatie. Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren

Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare. www.pouseele.be. Resultaatmanipulatie. Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare www.pouseele.be Resultaatmanipulatie Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren Resultaatmanipulatie Bij resultaatmanipulatie wendt de bedrijfsleiding

Nadere informatie

Nieuwe boekhoudwetgeving op komst

Nieuwe boekhoudwetgeving op komst Nieuwe boekhoudwetgeving op komst Prof. dr. Stijn Goeminne, Universiteit Gent, Vakgroep Publieke Governance, Management en Financiën In het werkveld zijn de bepalingen van W.Venn. en haar uitvoeringsbesluit

Nadere informatie

pwc UMICORE NV 27 maart2013

pwc UMICORE NV 27 maart2013 UMICORE NV Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering van aandeelhouders over de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2012 27 maart2013 VERSLAG VAN DE COMMISSAMS AAN DE

Nadere informatie

Toename van de winst met meer dan 10% Verhoging van dividend

Toename van de winst met meer dan 10% Verhoging van dividend Jaarresultaten 2010 Opgesteld door gedelegeerd bestuurders Dirk De Cuyper en Peter De Cuyper. Wetteren, België 17 maart 2011. Toename van de winst met meer dan 10% Verhoging van dividend Kerncijfers 2010

Nadere informatie

Klynveld Peat Marwick Goerdeler

Klynveld Peat Marwick Goerdeler Klynveld Peat Marwick Goerdeler Bedrijfsrevisoren Helga Platteau Bedrijfsrevisor Verslag van het College van sen over de geconsolideerde jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2004 en

Nadere informatie

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18.

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18. bij oprichting Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal Kapitaal volgens oprichtingsstatuten Minimum inbreng in speciën jaar 1 18.550,00

Nadere informatie

HARTELIJK WELKOM. 18 mei 2011 - Startersdag Unizo. BAERT Alfred

HARTELIJK WELKOM. 18 mei 2011 - Startersdag Unizo. BAERT Alfred HARTELIJK WELKOM 18 mei 2011 - Startersdag Unizo BAERT Alfred Het ondernemingsplan is een plan dat wordt opgesteld om vooraf het succes van de onderneming in te schatten. (max.20 blz.) Er zijn veel modellen

Nadere informatie

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI Deze Internationale controlestandaard (ISA) werd in 2009 in de Engelse taal gepubliceerd door de International

Nadere informatie

Omzet in jaar 5 Jaaromzet , , , , ,00 Variabele kosten , , , , ,00

Omzet in jaar 5 Jaaromzet , , , , ,00 Variabele kosten , , , , ,00 Financieel plan Naam: Adres: Telefoon: Email: michiel decavel bieststraat, 86, 86 8560 WEVELGEM decavele@hotmail.com Overzicht van de omzet Overzicht totale omzet Jaaromzet 187 500,00 187 500,00 187 500,00

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 291/84 VERORDENING (EU) 2017/1989 VAN DE COMMISSIE van 6 november 2017 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V.

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V. Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V. Inhoud 1. Verkort geconsolideerd overzicht financiële positie per 30 juni 2017... 3 2. Verkort geconsolideerd overzicht totaal resultaat over 2017... 4 3.

Nadere informatie

FINANCIEEL HALFJAARVERSLAG OPGESTELD OP 30 JUNI 2008 Gereglementeerde informatie volgens het Koninklijk Besluit van 14 november 2007

FINANCIEEL HALFJAARVERSLAG OPGESTELD OP 30 JUNI 2008 Gereglementeerde informatie volgens het Koninklijk Besluit van 14 november 2007 DEFICOM GROUP NV Reyerslaan 10 1030 Brussel BTW - BE0426.859.683 - RPR Brussel Persmededeling van 29 augustus 2008 17.30 uur FINANCIEEL HALFJAARVERSLAG OPGESTELD OP 30 JUNI 2008 Gereglementeerde informatie

Nadere informatie

Halfjaarlijkse Resultaten per 30 juni 2005 SYSTEMAT N.V.

Halfjaarlijkse Resultaten per 30 juni 2005 SYSTEMAT N.V. CONTACTS Martin Detry SYSTEMAT Tél.: +32 2 352 85 04 martin.detry@systemat.com Valérie Léonard B2WIN Tél.: +32 2 538 11 14 valerie.leonard@b2win.be Lasne, 8 september 2005 Halfjaarlijkse Resultaten per

Nadere informatie

Sterke groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 9% zorgt voor toename Ebitda met 12%

Sterke groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 9% zorgt voor toename Ebitda met 12% Sterke groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 9% zorgt voor toename Ebitda met 12% Extra netto resultaat van 40 miljoen door verkoop joint venture Airolux Kerncijfers eerste halfjaar

Nadere informatie

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar

Stichting Beheer Warenar Kerkstraat HE Wassenaar Kerkstraat 75 2242 HE INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 31 december 2016 1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 2 Toelichting op de balans per 31 december 2016 6 A BALANS PER 31 DECEMBER 2016

Nadere informatie

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010 TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010 CiTG, minor Mining and Resource Engineering Economie college 1: Grip op Geldstromen Dr.ir. Gerard P.J. Dijkema Energy & Industry Group December

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40% Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40% Cijfers joint venture Airolux nog niet beschikbaar Verder

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota bij

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota bij COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Technische nota bij CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde-belastingregeling

Nadere informatie

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in %

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in % Tweede kwartaal/eerste halfjaar 2010 26 augustus 2010 Halfjaarbericht Hoofdpunten Omzet met 10,8% gestegen naar 7,1 miljard (stijging van 4,4% tegen constante wisselkoersen) Bedrijfsresultaat met 17,6%

Nadere informatie

Inverko NV boekt een operationele winst in 2013 van ,- en versterkt verder het eigen vermogen. Inverko Polymers B.V. draait beter dan verwacht.

Inverko NV boekt een operationele winst in 2013 van ,- en versterkt verder het eigen vermogen. Inverko Polymers B.V. draait beter dan verwacht. PERSBERICHT Leek, 28.03.2014 Inverko NV boekt een operationele winst in 2013 van 299.000,- en versterkt verder het eigen vermogen. Inverko Polymers B.V. draait beter dan verwacht. De geconsolideerde EBITDA

Nadere informatie

RESILUX Halfjaarlijks financieel verslag per 30 juni 2012 INHOUDSTAFEL

RESILUX Halfjaarlijks financieel verslag per 30 juni 2012 INHOUDSTAFEL RESILUX Halfjaarlijks financieel verslag per 30 juni 2012 INHOUDSTAFEL 1. Geconsolideerde kerncijfers 2. Verkorte geconsolideerde winst- en verliesrekening 3. Verkorte geconsolideerde balans 4. Verkort

Nadere informatie

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont Boekhouding verenigingen 28 februari 2015 Sylvia Thienpont Boekhouding verenigingen 1. Wettelijk kader boekhoudkundige Kleine verenigingen Grote en zeer grote verenigingen 2. Dubbel boekhouden versus vereenvoudigd

Nadere informatie

Voor het bedrijf. Climasoft nv. Vertegenwoordigd door Dirk Maartens. Financiële planningen. van januari 2010 tot december 2012

Voor het bedrijf. Climasoft nv. Vertegenwoordigd door Dirk Maartens. Financiële planningen. van januari 2010 tot december 2012 Financieel plan Voor het bedrijf Vertegenwoordigd door Dirk Maartens Financiële planningen van januari 2010 tot december 2012 Studie gerealiseerd op 10 januari 2010 door De Heer Deckers op basis van de

Nadere informatie

Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen

Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen Door: Gijs van Reen Transacties vinden veelal plaats op een 'cash and debt' free basis. Een analyse van de netto

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 19.12.2015 L 333/97 VERORDENING (EU) 2015/2406 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 3.12.2015 L 317/19 VERORDENING (EU) 2015/2231 VAN DE COMMISSIE van 2 december 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

Modelverslagen met betrekking tot de statistieken

Modelverslagen met betrekking tot de statistieken Bijlage 6 Circulaire _2011_06-6 dd. 14 februari 2011 Modelverslagen met betrekking tot de statistieken Toepassingsveld: Openbare instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht met een veranderlijk

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Onderdeel A. Toepassingsgerichte opgaven

Onderdeel A. Toepassingsgerichte opgaven Onderdeel A. Toepassingsgerichte opgaven Dit onderdeel betreft een casus met 4 verschillende deelvragen. U dient de gestelde opgaven te beantwoorden binnen de omlijnde vakken. Vermeldt daarbij de gevraagde

Nadere informatie

Resultaten eerste halfjaar Dico International

Resultaten eerste halfjaar Dico International PERSBERICHT Bussum, 29 augustus 2014 Blijvende interesse in beursnotering Resultaten eerste halfjaar Dico International NV Dico International (Dico) heeft in de eerste zes maanden de instandhoudingskosten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE

Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE Samenvatting door J. 1589 woorden 4 maart 2013 5,6 18 keer beoordeeld Vak Economie Economie Boekhouden Waar haalt de onderneming het geld vandaan? Financieringsbehoeften

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Introductie van financiële overzichtsanalyse

Hoofdstuk 2: Introductie van financiële overzichtsanalyse Hoofdstuk 2: Introductie van financiële overzichtsanalyse Hoe kunnen beleggers genoeg leren over een organisatie voordat ze besluiten of ze daarin moeten beleggen of niet. Een belangrijke informatiebron

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44 Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44 Samenvatting door een scholier 2184 woorden 5 april 2011 6,7 25 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 41 Regels voor de

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus. Advies van 11 juli 2018

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus. Advies van 11 juli 2018 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus Advies van 11 juli 2018 1 I. Inleiding II. Boekhoudkundige verwerking A. Erkenning

Nadere informatie

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud

Bedrijfsrevisor. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud Burg. CVBA Helga Platteau Verslag van het College van Commissarissen aan de Algemene Vergadering der Aandeelhouders van Euronav NV over de jaarrekening over het boekjaar afgesloten op 31 december 2008

Nadere informatie

De classificatie van investeringscrediteuren en winststuringsonderzoek

De classificatie van investeringscrediteuren en winststuringsonderzoek De classificatie van investeringscrediteuren en winststuringsonderzoek Wat is de impact van de classificatie van investeringscrediteuren in het kasstroomoverzicht op het onderzoek naar winststuring, gebaseerd

Nadere informatie

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

beoordelingskader zorgvraagzwaarte 1 beoordelingskader zorgvraagzwaarte In dit document geven we een beoordelingskader voor de beoordeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de resultaten van de besprekingen

Nadere informatie

123WatEenSite C. van de PC Teststraat 1 3351 ZZ Alblasserdam

123WatEenSite C. van de PC Teststraat 1 3351 ZZ Alblasserdam C. van de PC Teststraat 1 3351 ZZ Alblasserdam INHOUDSOPGAVE Pagina Accountantsrapportage 3 Voorwoord 4 Resultaten 5 Financiële positie 7 Ondertekening van de accountantsrapportage 9 Jaarstukken 2008 Jaarrekening

Nadere informatie

Jaarresultaten Hogere winst exclusief joint venture Airolux met lagere Ebitda

Jaarresultaten Hogere winst exclusief joint venture Airolux met lagere Ebitda Jaarresultaten 2012 Opgesteld door gedelegeerd bestuurders Dirk De Cuyper en Peter De Cuyper. Wetteren, België 18 maart 2013. Hogere winst exclusief joint venture Airolux met lagere Ebitda Kerncijfers

Nadere informatie

Halfjaarbericht 2015. N.V. Dico International

Halfjaarbericht 2015. N.V. Dico International Halfjaarbericht 2015 N.V. Dico International Inhoud Jaarverslag Directieverslag N.V. Dico International Verkorte halfjaarcijfers 2015 1. Verkort overzicht financiële positie per 30 juni 2015 2. Verkort

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/XX Toelichting omtrent het niet-gebruik van de waarderingsgregels op basis van de waarde in het economisch verkeer voor de financiële instrumenten

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Basis van kapitaal budgettering

Hoofdstuk 7: Basis van kapitaal budgettering Hoofdstuk 7: Basis van kapitaal budgettering Een belangrijke verantwoordelijkheid van de financiële managers van een corporatie is het vaststellen, welke projecten of investeringen een bedrijf moet ondernemen.

Nadere informatie

7 Aansluitingsoverzicht van de eerste toepassing van IFRS

7 Aansluitingsoverzicht van de eerste toepassing van IFRS 7 Aansluitingsoverzicht van de eerste toepassing van Vanaf boekjaar 2005 past de Groep toe als basis voor haar rapportage. De jaarrekening van 2005 bevat vergelijkende cijfers over het boekjaar 2004 die

Nadere informatie

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/13 - Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor Advies van 4 september 2013 1 I. Inleiding

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.9.2017 C(2017) 5959 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees

Nadere informatie

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 30 juni 2011

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 30 juni 2011 Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: inzake tussentijds bericht per 30 juni 2011 25 augustus 2011 Barendrecht INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 30 juni 2011 2 Winst- en verliesrekening over

Nadere informatie

Duvel Moortgat : courante netto winst +16%

Duvel Moortgat : courante netto winst +16% 15 Maart 2000 Duvel Moortgat : courante netto winst +16% Markante feiten van 1999 Beursintroductie: Duvel Moortgat werd begin juni geïntroduceerd op de Beurs van Brussel. Participatie in Noord Amerikaanse

Nadere informatie

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen 2004-2005 van Gimvindus nv

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen 2004-2005 van Gimvindus nv Stuk 37-K (2007-2008) Nr. 1 Zitting 2007-2008 8 augustus 2008 VERSLAG van het Rekenhof over de controle van de rekeningen 2004-2005 van Gimvindus nv 4596 REK Stuk 37-K (2007-2008) Nr. 1 2 3 Stuk 37-K (2007-2008)

Nadere informatie

Sectie A: Samenvatting van de waarderingsregels... 1 Sectie B: Boekhoudregels Toepasselijke IFRS normen... 4

Sectie A: Samenvatting van de waarderingsregels... 1 Sectie B: Boekhoudregels Toepasselijke IFRS normen... 4 Hoofdstuk 21 BOEKHOUDHANDLEIDING NMBS GROEP Inhoudstafel Sectie A: Samenvatting van de waarderingsregels... 1 Sectie B: Boekhoudregels... 3 1 Toepasselijke IFRS normen... 4 1.1 Referenties... 4 1.2 Toepassingsgebied...

Nadere informatie