WP 2 WP 1. Samenstellingen
|
|
- Fedde Geerts
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 WP 1 WP 2 Samenstellingen - Luister naar het woord in je hoofd. - Herken je twee woorden? Schrijf het eerste, dan het tweede woord. Schrijf de woorden aan elkaar. - Lees nog een keer na of je het woord goed geschreven hebt. achttien het einddoel de feesttaart de feesttent het fietsstuur de handtekening de kaasschaaf de kastdeur de ontbijttafel de oorring de schrijffout de taalles het tafellaken de vuilniszak de zeepbel de danszaal de filmzaal de friettent de glasscherf de ijssalon het kansspel het knutsellokaal de slaapplaats de stiefvader het toppunt het valluik de voorronde de wekkerradio het werelddeel de werkkamer
2 WP 3 WP 4 Regelwoorden Let op! Pas de regel toe. - Luister naar het woord in je hoofd. - Hoor je een korte klank aan het einde van de klankgroep; zet er een medeklinker bij. (Korte klanken die zijn blij, er komt een medeklinker bij) - Hoor je aan het einde van de klankgroep een lange klank, haal een klinker weg. (Lange klanken hebben pech er gaat een klinker weg) de adem braden enorm grappig het kanon de kapper krabben krassen kussen opzettelijk de professor stelen de verrassing voetballen volledig allereerst de baron de hagedis Hollands koken de lading het lekkers de molenaar het platteland het resultaat de robot tamelijk verzinnen de wagon de zonnebril
3 e Ook-zo-woorden Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders. - luister naar het woord in je hoofd - hoor je /u/ in een ook-zostukje zonder klemtoon? Schrijf dan e. - lees nog een keer na of je het woord goed geschreven hebt. WP 5 de bakker betekenen de bewoner dubbel de enkel het gedoe het hangoortje liefste de meneer de mevrouw het sprookje het stroompje tenminste vieste het wandelingetje WP 6 bedorven bozer het brilletje de dichter de klaver kwispelen de meloen het nippertje oranje het palmpje het rietje het ritme de rommel spetteren de tube
4 WP 7 WP 8 achtig igen erij rijk aar heid Ook-zo woorden - Luister naar het woord in je hoofd - Hoor je /agtug/, schrijf achtig - Hoor je /igun/, schrijf igen - Hoor je /urij/, schrijf erij - Hoor je /rijk/, schrijf rijk - Hoor je /aar/, schrijf aar - Hoor je /hijt/, schrijf heid beestachtig beledigen eindigen de gekkigheid invloedrijk de narigheid raadselachtig schaduwrijk het schilderij de tovenaar uitnodigen de vaardigheid de wandelaar de werkelijkheid de winnaar de batterij bergachtig de bezigheid bloemrijk de drukkerij de eigenaar glibberig de leugenaar de moeilijkheid de moordenaar de persoonlijkheid rotsachtig de rottigheid de uitgeverij de veiligheid
5 Luisterwoord of regelwoord? - Luister naar het woord in je hoofd s Regelwoord Herken je meervoud, eindigend op s, of een naam (bezittelijk gebruikt) met een s erachter? En schrijf je het enkelvoud of de naam met a, o, u, i of y op het eind, schrijf dan s achter het enkelvoud of de naam. Luisterwoorden: Herken je meervoud eindigend op s, of een naam (bezittelijk gebruikt) met een s aan erachter? En eindigt het enkelvoud of de naam op een andere letter, dan schrijf je er gewoon een s achter. WP 9 de auto s s avonds de baby s Benno s de foto s Iris s morgens s nachts de oma s de piano s de pinda s de families Flappies Jantjes de ziektes WP 10 Boris de kassa s Netty s s ochtends de pagina s de paraplu s de pony s de programma s de schema s s winters de bendes Bennies de bushaltes Floortjes de gedaantes
6 WP 11 WP 12 ei ij au ou Onthoudwoorden Kijk goed, onthoud hoe je het schrijven moet. - Luister naar het woord in je hoofd - Hoor je /ij/? Denk goed na of je het met ij of ei schrijft. - Hoor je / au/? Denk goed na of je het met ou of au schrijft. - Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. het afscheid augustus de buurvrouw dreigen eigenwijs de glijbaan hijgen de kabouter het nijlpaard het restaurant het terrein tevoorschijn trouwen het weiland de wenkbrauw afleiden algauw het beeldhouwwerk de goudvis het huishouden de kabeljauw de landbouw de lekkernij de reiger de reiziger het rijtuig steil de stijl Turkije het zwijn
7 WP 13 WP 14 b d Regelwoorden: - Hoor je /t/ aan het eind van een woord? Maak het woord langer. Hoor je /d/? Schrijf dan d. - Hoor je /p/ aan het eind van een woord? Maak het woord langer. Hoor je /b/, schrijf dan een b. b d Onthoudwoorden: Kijk goed, onthoud hoe je het schrijven moet. de bladzijde de blijdschap de boodschap eb sinds steeds de afstand het blaadje de eiland de krab het liedje de schub het spinnenweb de wedstrijd zeldzaam absoluut absurd het advies het geweld reeds de badmeester de hoofdstad het lidmaatschap de moed de rib de scheidsrechter de speld de toestand het voetpad de zeerob
8 WP 15 WP 16 v z Regelwoorden Let op! Pas de regel toe: - Luister naar het woord in je hoofd - Hoor je een open klank aan het eind van een klankgroep en begint de volgende klankgroep met /v/ of /z/? Let dan op! Schrijf v of z. bazig beschrijven de brievenbus draven de keuze het overhemd de paleizen prijzig proeven roze de smoezen verbazen verhuizen verliezen vrezen aanwezig de bedrijven betoveren bevriezen braver bravo de buizen eindeloze het evenwicht ijzig kleven de mazelen sportieve verstijven de wegwijzer
9 WP 17 WP 18 f s Onthoudwoorden Kijk goed, onthoud hoe je het schrijven moet. - luister naar het woord in je hoofd. - Hoor je /z/ of /s/ aan het begin van een klankgroep? Denk na of je dit met s schrijven moet - Hoor je /v/ of /f/ aan het begin van een klankgroep? Denk na of je dit met f schrijven moet - Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. aankruisen de fabriek het feit fel foppen de hersenen hijsen de oefening de serie het servet het servies de suiker de supermarkt de telefoon de twijfel het asiel de bloesem de fabel fonkelen het fort het fossiel fotograferen ruisen de salamander het seizoen het sieraad simpel suf de sultan de wafel
10 WP 19 WP 20 i ij y Onthoudwoorden - luister naar het woord in je hoofd - hoor je / ie/ of / iej/? Denk dan na of je dit met i, ij of y schrijven moet - hoor je / i / denk dan na of je dit met y schrijven moet. - Lees na of je het woord goed geschreven hebt. Amerika bijzonder het etiket de gymles de hobby het idee juni de kilo miauwen de radio de sinaasappel de villa de viool de vitamine de bizon de dia februari de hyena India de kampioen ik kopieer de periode de piste de sirene de ski het symbool de teddybeer via
11 WP 21 WP 22 c Onthoudwoorden: - Luister naar het woord in je hoofd. - Hoor je /s/ of /k/? denk na of je dit met c schrijven moet. - Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. de cavia het cijfer het circus de clown de cola controleren december direct de directeur feliciteren de microfoon precies de reclame de seconde het succes de acrobaat actief de bioscoop de cactus het cement de centimeter de citroen compleet het compliment de conducteur het dictee de elektriciteit het medicijn perfect de/het pincet
12 WP 23 WP 24 th wr Onthoudwoorden: ch g - Luister naar het woord in je hoofd. - Hoor je /t/ of /vr/? denk na of je dit met th of wr schrijven moet. - Hoor je /sj/ of zj/? Denk na of je dit met ch of g schrijven moet. - Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. althans de bibliotheek enthousiast de thee thuis het wrak wreed de champagne de chimpansee de Chinees de chips de chocolade douchen de giraf de lunch de apotheek de kathedraal het theater de videotheek de wraak wringen de asperge de capuchon de centrifuge de champignon de cheque de chirurg de energie de manege de parachute
13 Kleur de persoonsvorm in de volgende zinnen rood: Schrijf de woordenboekvorm van de werkwoorden op: WP 25/26 De persoonsvorm Deze kun je vinden door er een vraagzin van te maken. Het eerste WERKWOORD in de zin is de pv. Enkelvoud = één Meervoud = meerdere Woordenboekvorm is zoals het werkwoord in het woordenboek staat. Hier kun je wij voor zetten. 1. Jan fietst naar school. 2. Ik heb gisteren een boek gelezen. 3. Waarom zijn de bananen krom? 4. Wij gaan op vakantie. 5. Hoe heet jij? Kleur de pv in de volgende zinnen rood. Zet een rondje om de persoonsvormen die enkelvoud zijn. 1. Jan deelt snoep uit. 2. Wie heeft mijn pen? 3. Wij hebben gisteren geklommen. 4. Jesse leest de krant. 5. De kinderen waren goed aan het werk. 1. Hij loopt. 2. Wij fietsen. 3. Zij gaat. 4. Piet zingt 5. U danst.
14 WP 27/28 Het hele werkwoord kun je vinden als je het op de puntjes in kunt vullen in deze zin: Ik kan (iets).. Je kent het blauwe gedeelte van het spellingsschema uit je hoofd. Je kent het rode gedeelte van het werkwoordschema uit je hoofd. Deze stappen kun je toepassen in zinnen. De ik-vorm is de werkwoordsvorm die je achter ik invult. Het gezegde zijn alle werkwoorden in de zin. Het onderwerp vind je door te vragen: wie/wat + gezegde? Het antwoord daarop is het onderwerp. Het voltooid deelwoord kun je vinden als je het op de puntjes in kunt vullen in deze zin: Ik heb/ben (iets) Let op: als je de persoonsvorm hebt gevonden, dan kan deze pv niet OOK nog het hele werkwoord of het voltooid deelwoord zijn!!! Kleur in de volgende zinnen het hele werkwoord blauw: 1. Hij kan morgen schaatsen. 2. Zij gaan straks naar school huppelen. 3. Ik kan goed voetballen. 4. Ik ga koekjes bakken. 5. Piet mag bij mij spelen. Vul in: pv tt: 1. Hij (worden) morgen 10 jaar. 2. (worden) jij morgen 10 jaar? 3. (worden) hij morgen 10 jaar? 4. Piet (doen) mee met verstoppertje. 5. Wij (gaan) naar school toe. Kleur in de volgende zinnen het onderwerp groen: 1. Hij kan morgen schaatsen. 2. Zij gaan straks naar school huppelen. 3. Piet kan goed voetballen. 4. Ik ga koekjes bakken. 5. De jongen met de rode pet mag bij mij spelen. 6. Het is mooi weer. Kleur in de volgende zinnen het voltooid deelwoord geel: 1. Hij is naar school gefietst. 2. Wij hebben koekjes gebakken. 3. Zij heeft haar neus gestoten. 4. Wij zijn verbrand. 5. Wie heeft zijn jas verstopt?
15 WP 29 WP 30 iaal eaal ieel ueel age oge Ook-zo woorden: - luister naar het woord in je hoofd. - hoor je /iejaal/ iejeel/ eejaal/ of /uuweel/ aan het einde van het woord? Schrijf dan iaal, eaal, ieel en ueel. - hoor je /aazju/ of /oozju/? Schrijf dan age en oge. - lees nog eens na of je het goed geschreven hebt. actueel eventueel ideaal de liniaal het materiaal principieel speciaal de bagage de etage de etalage de garage het horloge de lekkage de slijtage de vitrage het filiaal financieel geniaal individueel officieel het ritueel sociaal logeren de massage het percentage het personage de rage de ravage de spionage de stage
16 WP 31 WP 32! Onthoudwoorden Kijk goed, onthoud hoe je het schrijven moet. Geen regels deze keer. Het zijn woorden waarvan je gewoon moet weten hoe je ze moet schrijven. Je moet ze dus uit je hoofd leren. het bureau het cadeau de camping de ceintuur de chauffeur de computer de flat het journaal de pizza het plafond de rails het shirt de sticker trainen het weekend het aquarium de barbecue de cake de caravan de container de crossfiets de cowboy het interview de jeep de maïs de pinguïn plastic de snackbar het souvenir de training
17 WP 33/34 Voorbeelden van klinkerveranderingen zijn: hij loopt/ hij liep hij schrikt/ hij schrok Vul in de volgende zinnen de pv vt in: 1. De sterren (blinken) in het maanlicht. 2. De duiker (duiken) in het diepe water. 3. De puzzel (lijken) goed opgelost 4. Salim (werpen) de bal in de basket. 5. Jij (weten) zeker dat ik hier zou zijn. Schrijf bij de volgende werkwoorden de pv vt mv. bewijzen breken denken helpen krimpen lopen snijden vechten vergeten zoeken Herhaal alle oefeningen van WP 25 t/m 28
18 WP 35/36 Bij samengestelde werkwoorden staat de persoonsvorm soms verspreid in de zin. Voorbeeld: zij trekt haar jurk aan. Persoonsvorm = trekt aan Schrijf bij de volgende werkwoorden de pv vt mv. drinken fluiten genieten loslaten omslaan thuiskomen aantrekken kijken lezen roepen schrikken spreken Kleur de pv in de volgende zinnen rood: 1. Toen tilde ik zo die tafel op. 2. Wij lieten het touw los. 3. Gisteravond kwam ik laat thuis. 4. Nina dronk haar limonade op. 5. Vanavond pas ik op mijn nichtje. Herhaal alle oefeningen van WP 25 t/m 28 en de oefeningen van WP 33/34
19 WP 37 WP 38 isch tie Ook-zo-woorden: - luister naar het woord in je hoofd - hoor je /ies/ of /tsie/ aan het eind van een woord? Schrijf dan isch en tie. de actie de advertentie Arabisch automatisch fantastisch de illustratie de informatie komisch praktisch de prestatie ritmisch technisch telefonisch de traktatie de vakantie allergisch Belgisch de concentratie de demonstratie de expositie gigantisch humoristisch de imitatie islamitisch logisch de organisatie de portie de reactie de recreatie romantisch
20 WP 39 WP 40 Samenstellingen - Luister naar het woord in je hoofd. - Herken je twee woorden? Schrijf het eerste, dan het tweede woord. Schrijf de woorden aan elkaar. - Lees nog een keer na of je het woord goed geschreven hebt. de aspergesoep de cadeaubon de champignonsoep de circusartiest de citroenpers de clownsneus de energierekening de etalageruit de garagedeur de koffiedrab het luciferhoutje het microfoonsnoer de theaterbon de theemuts de winkelpassage het bioscoopkaartje de boomchirurg de buschauffeur de cactusbloem de cakevorm de cameralens de cementmolen de conducteurspet de cowboylaarzen het dicteecijfer het medicijnkastje het receptenboek de theaterzaal de trainingsbroek de vitragestof
Woordpakket 1 Groep 6. Woorden: Regel:
Woordpakket 1 Groep 6 Samenstellingen Knip in je hoofd het woord in losse woorden. 2. Herken je twee woorden? Schrijf het eerste, dan het tweede woord. Schrijf de woorden aan elkaar. Woorden met meer klankgroepen
Nadere informatieWoordpakket 11 Groep 6 Onthoud woorden
Woordpakket 11 Groep 6 au/ou ei/ij ch Categorie: meerlettergrepige woorden met ei/ij, au/ou Hoor je /g/? Denk na of je het met ch schrijven moet. Hoor je /au/? Denk na of je dit met ou, ouw, au of auw
Nadere informatieWoordpakket 11 Groep 6. Regel: ei / ij au / ou
Woordpakket 11 Groep 6 ei / ij au / ou 2. Hoor je /ij/? Denk na of je het met een lange of korte /ij/ 2. Hoor je /au/? Denk na of je dit met ou, ouw, au of auw het afscheid augustus de buurvrouw dreigen
Nadere informatieWoordpakket 1 Groep 6 Knipwoorden Woorden:
Woordpakket 1 Groep 6 Knipwoorden Categorie: samenstellingen - Luister naar het woord in je hoofd. - Herken je twee woorden? Schrijf het eerste, dan het tweede woord. Schrijf de woorden aan elkaar. - Denk
Nadere informatieWoordpakket 31 Groep 6. Onthoud woorden
Woordpakket 31 Groep 6 Onthoud woorden! Categorie: woorden van vreemde herkomst - Hoor je een leenwoord? We noemen deze woorden leenwoorden. - Bij herkenbare categorieën benoemen we deze. De uitleg (stappen)
Nadere informatieWoordpakket: TV 1 groep 6
Woordpakket: TV 1 groep 6 Nr. 1 1. achttien 2. het einddoel 3. de feesttaart 4. de feesttent 5. het fietsstuur 6. de handtekening 7. de kaasschaaf 8. de kastdeur 9. de ontbijttafel 10. de oorring 11. de
Nadere informatieWoordpakket 5 Woordpakket 6 Woordpakket 7 Woordpakket 8
Woordpakketten van Spelling Taalverhaal groep 6 Woordpakket 1 Woordpakket 2 Woordpakket 3 Woordpakket 4 achttien de danszaal de adem allereerst het einddoel de filmmaker braden de baron de feesttaart de
Nadere informatieWoordpakket 21 Groep 6
Woordpakket 21 Groep 6 Regel: c Kijk goed. Onthoud hoe je het schrijven moet. 1. Luister naar het woord in je hoofd. 2. Hoor je /s/ of /k/? Denk na of je dit met c schrijven moet. 3. Lees nog een keer
Nadere informatiede verrassing verzinnen wekkerradio de vuilniszak het werelddeel voetballen de wagon de zeepbel de werkkamer volledig de zonnebril
Woordpakketten van Spelling Taalverhaal groep 6 Woordpakket 1 Woordpakket 2 Woordpakket 3 Woordpakket 4 achttien danszaal am allereerst het einddoel filmmaker bran baron feesttaart friettent enorm hagedis
Nadere informatieWoordpakketten. Daarna begint het weer opnieuw met nieuwe woordpakketten.
Woordpakketten Het oefenen met de werkwoordpakketten: We hebben steeds een cyclus van 3 weken. 1 ste week: woordpakket 1 en 2 2 de week: woordpakket 3 en 4 3 de week: oefenen, toetsen en verrijken/herhalen.
Nadere informatieinstapkaarten spelling
7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.
Nadere informatieWoorden waarin je /ie/, /i/ of /j/ hoort en y schrijft. Meer uitleg vind je bij woordpakket 2 op bladzijde 8 van het leerlingenboek.
Kaartje bij woordpakket baby Woorden waarin je /ie/, /i/ of /j/ hoort en y schrijft Bedenk of je het woord schrijft met ie, i, j of y. Dat kun je niet horen, dat moet je onthouden. Je schrijft teddy. Je
Nadere informatieOverzicht categorieën Taal actief groep 7
Overzicht categorieën Taal actief groep Introductie Onderstaand treft u in de eerste kolom het nummer van de categorie aan zoals die voorkomt in Taal actief, in de tweede kolom de omschrijving, in de derde
Nadere informatieVisuele Leerlijn Spelling
Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,
Nadere informatiehaas poes beer slak wesp staart worst struik schaap geit slang Korte klank lange klank Zeg het woord hardop. Schrijf wat je hoort.
1a 1b 1c 2a Korte klank lange klank. Klank met 2 verschillende letters Schrijf wat je hoort Woorden op eer,-eur,-oor Bij deze woorden kun je de ee,oo,eu niet zo goed horen, maar je schrijft ze wel Twee
Nadere informatieschrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt. Hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je i. Dan schrijf je ij.
Groep 7 Spelling Thema 1 Het landje van ons woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met i die klinkt als ie (liter) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank
Nadere informatieinstapkaarten spelling
instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d
Nadere informatieinstapkaarten spelling
7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.
Nadere informatieinstapkaarten spelling
instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d
Nadere informatieWOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter
WOORDPAKKET 6.1A WOORDPAKKET 6.1B WOORDPAKKET 6.2 Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als fabrikant. Ik hoor een ie maar schrijf een i in een tweeklank: woorden net als radio. Aardrijkskundige
Nadere informatieCategorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 8 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch
Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8 Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8 toelichting overweging samenleving redenering Categorie 13b Woorden met cht Thema
Nadere informatieWoordenschat. Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep geraamte 2 aardbol 3 cursief 4 prettig
Groep Woordenschat modern waardevol eenvoudig legaal geraamte aardbol cursief prettig kat draak krokodillen koeien godsdiensten inhoudsmaten sterrenbeelden films (filmgenres) architect dirigent marktkoopman
Nadere informatieschrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij
Groep 8 Spelling Thema 1 Je zit op mijn lip woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met ei (reis) woorden met ij (ijs) hoor je de zingende /n/, dan schrijf je -ng hoor je na een korte klank
Nadere informatieCategorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 7. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 7 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch
Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 7 Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 7 goedkeuring opvatting uitdrukking waarneming Categorie 13b Woorden met cht Thema 1
Nadere informatieSpellingchecker .?. Voor de juiste spelling. Nicole Neels. hoorwoorden. net als woorden. weetwoorden. regelwoorden
Spellingchecker Voor de juiste spelling hoorwoorden.?. net als woorden weetwoorden regelwoorden Eduforce Nicole Neels 1 Inhoudsopgave Goed spellen, hoe doe je dat? 7-8 Stap voor stap goed spellen (denkkaart)
Nadere informatieKlankgroep en lettergreep
Spellingwijzers groep 8 Voor de ouders Klankgroep en lettergreep Een klankgroep is een soort hulpmiddel bij het aanleren van spellingregels. Wat hoor je als je een woord langzaam in stukjes uitspreekt.
Nadere informatieEzel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1
Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor. Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor,
Nadere informatiespelling groep 7 weetwoorden eigenwijs eilanden feitelijk geheimzinnig inleiding Leiden
Thema 1 categorie 10a/b woorden met ei of ij trein activiteiten afleiding allebei allerlei begeleider eigenschap eigenwijs eilanden feitelijk geheimzinnig inleiding Leiden neiging omleiding opleiding reiger
Nadere informatieInleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9
INHOUD Inleiding 7 Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 Les 1 Stap voor stap op weg naar minder spellingfouten 11 1.1 Juist spellen is... 11 1.2 Stappenplan goed spellen 13 1.3 Hardnekkige spellingproblemen
Nadere informatieIk hoor u. Ik schrijf e.
Categorie 29a Woorden met stomme e Thema 4 groep 7 Ik hoor u. Ik schrijf e. de Categorie 29a Woorden met stomme e Thema 4 groep 7 tevergeefs karakter zodoende ergernis Categorie 30a Woorden die beginnen
Nadere informatieAfspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team.
Afspraak 30 regelwoord liniaal, actueel je een j of een w, maar die schrijf je niet Afspraak 31 weetwoord thermometer je een t, maar je schrijft th Afspraak 32a weetwoord team Leenwoorden uit het Engels
Nadere informatieSpelling in Beeld R 3. woorden op ~t en ~d. het paard de staart het land de krant het sportveld de goudvis
3 regelwoorden woorden op ~t en ~d Hoor je aan het eind van een woord /t/? Maak het woord langer. Dan weet je of je t of d schrijft. Je hoort /paarden/, je schrijft paard. Je hoort /staarten/, je schrijft
Nadere informatiede kastdeuren de nachttrein geheimzinnig
Jaargroep 7 Blok 1 R11: woorden met meer klankgroepen betalen vertellen bezorgen vergeten gelukkig begrijpen W1: woorden met ei het terrein allebei eisen bereiken een steile berg de reiger eindelijk de
Nadere informatieinstapkaarten spelling
6 instapkaarten inhoud instapkaarten Spelling thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 9a 3 thema 1 les 7 cat. 9b 4 thema 1 les 9 cat. 10a 5 thema 1 les 11 cat. 10b 6 thema 1
Nadere informatieWoorden die eindigen op ig en lijk
Kaartje bij woordpakket slaperig Woorden die eindigen op ig en lijk Hoor je /ug/ zonder klemtoon aan het eind van een woord? Schrijf dan ig. Hoor je /luk/ zonder klemtoon aan het eind van een woord? Schrijf
Nadere informatieOnthoudschrift spelling groep 8:
Onthoudschrift spelling groep 8: THEMA 1 Categorie basiswoord woordgroep 9A -ng tong weet/ 13B -ch lucht weet als je acht, echt, ucht of icht hoort schrijf je ch behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt
Nadere informatieZichtzending Leerkracht
Super Spellen ichtzending Leerkracht naam: Logisch woorden (ies>isch) Doel: Ik ken logischwoorden en kan deze regel toepassen. Logischwoorden. Je hoort de ies, maar schrijft de isch allergisch humoristisch
Nadere informatienamen steden landen Namen steden. werelddelen 61 Namen landen hoofdletter werelddelen. namen, N Namen inwoners van inwoners van landen
61 regelwoord Amsterdam, Nederland, Nederlander, Amsterdamse, Nederlandse Woorden die beginnen met een hoofdletter: Namen van steden. Namen van landen of werelddelen. Namen van inwoners van landen. Namen
Nadere informatieExtra oefeningen voor werkwoordspelling
Extra oefeningen voor werkwoordspelling Inleiding Bij Taal actief 2 is voor groep 6 een apart werkboekje samengesteld voor de voorbereiding op de spelling van de werkwoorden. Veel gebruikers van Taal actief
Nadere informatieLees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart.
Snel aan de slag! Wat heeft u nodig? Het juiste Spelling in beeld-oefenboekje Een schriftje waar uw kind in kan werken Een pen waarmee uw kind prettig werkt Een markeerstift of een aantal kleurpotloden
Nadere informatieschrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij.
Groep 6 Spelling Thema 1 Op heterdaad betrapt ng (tong) ch (pech) ei (reis) ij (ijs) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank /g/, dan schrijf je meestal ch, behalve bij ik
Nadere informatie1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort.
1. poes 2. draak 3. muts 4. wolk Duo betekent twee De /u/ doet dus niet mee 5. krant 6. schaap Hoor je na een s een /g/? Dan schrijf je ch en nooit een g! 7. feest / vier Ik verdeel het woord in klankgroepen.
Nadere informatieIN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit
IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als
Nadere informatienet-als-woord: liter, kandidaat
Thema 1 ei, ijs verscheidene de marsepein de fontein uitgebreid de aanleiding treiteren bedreigen de scheidsrechter verspreiden de afwijking de batterij belangrijk het medelijden het onderwijs het strijkijzer
Nadere informatieWat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.
103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar
Nadere informatieWoordpakket 1 Groep 7. Woorden: Regel:
Woordpakket 1 Groep 7 Categorie: meerlettergrepige woorden met ei/ij, au/ou - Hoor je /g/? Denk na of je het met ch schrijven moet. - Hoor je /au/? Denk na of je dit met ou, ouw, au of auw schrijven moet.
Nadere informatieWoordpakket 1 Groep 7
Woordpakket 1 Groep 7 Categorie: meerlettergrepige woorden met ei/ij, au/ou - Hoor je /g/? Denk na of je het met ch schrijven moet. - Hoor je /au/? Denk na of je dit met ou, ouw, au of auw schrijven moet.
Nadere informatiezelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een
Nadere informatieSpellingsregels groep 7
Spellingsregels groep 7 -Als ik aan het eind van een klankstuk een lange klank hoor, dan schrijf ik daar maar één voor. Ezel -Als ik aan het eind van een klankstuk een korte klank hoor, dan ga ik daarna
Nadere informatieTaal op maat - spelling
Taal op maat - spelling (huis)werkbladen groep 8 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in
Nadere informatieWoordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 7)
Woordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 7) tong goedkeuring hervorming hulpverlening medewerking opvatting overtuiging tegenstelling uitdrukking uitwerking voldoening vordering vormgeving waardering waarneming
Nadere informatieThema 10. We ruilen van plek
Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in
Nadere informatieThema 2. Rennen voor geld
Thema 2 Rennen voor geld Les 2.1 Berlijnse calorieën zekerheden zebra s onmiddellijk Les 1 reis, ijs Sjoerd vertelt zijn opa dat hij rondjes gaat lopen op een sportterrein. Wat een ander woord voor terrein?
Nadere informatieNa de uitslag moest Rob onmiddellijk een Europese bestemming noemen. Razendsnel dacht hij na.
Tekst finale spellingwedstrijd + uitleg probleemwoorden De televisiequiz Stel je voor: je meldt je aan voor een televisiequiz. Tot je verrassing word je uitgenodigd. De vragen beantwoord je zo goed mogelijk.
Nadere informatieKijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.
Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,
Nadere informatieei-kaart alle ei - woorden meisje plein ei beide dweil bereiken paleis trein reis pleister reizen weigeren zeil zei hei geit gewei keizer leiden
ei-kaart ei beide dweil bereiken eik gehei hei eind klei geit gewei keizer leiden mei meisje plein wei prei paleis trein reis pleister reizen weigeren zeil zei alle ei - woorden Groep 4 belangrijke woorden
Nadere informatieWoordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieOpdracht 1 Vul de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd / 20. (slapen) De man.. lang uit in het weekend. Ik mijn verjaardag vandaag.
Proef taal Naam. Opdracht 1 Vul de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd / 20 (slapen) De man.. lang uit in het weekend. (vieren) (genieten) ijsje. Ik mijn verjaardag vandaag. De kinderen..van
Nadere informatie(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS
(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen
Nadere informatieGrammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6
Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend
Nadere informatieIndien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.
Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt
Nadere informatieqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty
qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwer tyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty SPELLINGREGELS uiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui opasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop asdfghjklzxcvbnmqwertyuiopas
Nadere informatieSpiekkaart. Persoonsvorm - p.v.
Persoonsvorm - p.v. DE PERSOONSVORM IS EEN WERKWOORD 1. 2. 3. Zet de zin in een andere tijd: Muis schrijft een brief. Muis schreef een brief. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. Maak van de
Nadere informatieSteunkaart 1. Schrijf het woord zoals je het hoort! Steunkaart 2. vriendjesflat. Vriendjesflat/ kleefletters je hoort een u maar schrijft hem niet ONL
Steunkaart 1 Schrijf het woord zoals je het hoort! Steunkaart 2 Vriendjesflat/ kleefletters je hoort een u maar schrijft hem niet Steunkaart 3 t of d? is het een plak-t? Schrijf dan een t. Nee? Pas dan
Nadere informatieTaal op maat - spelling
Taal op maat - spelling (huis)werkbladen groep 7 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in
Nadere informatiewoorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.
Groep 5 Spelling Thema 1 Een plek om te werken De /f/ is de fietspompletter. Je hoort met f (fluit) /ffff/. De /v/ is van vlieg. Je hoort /vvvv/. met v (vis) woorden met aar (jaar) luisterwoord woorden
Nadere informatieJaarplanning spelling
Week 1 Jaarplanning spelling medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (pen, bol) Kinderen spellen woorden die zijn samengesteld uit 2 eerder geleerde woorden (fietsbel, taalschrift,
Nadere informatieestafette Vloeiend & vlot
estafette Vloeiend & vlot E5 uitleg: woorden eindigend op ~isch olympisch komisch technisch tragisch fantastisch telefonisch automatisch magnetisch Je ziet ~isch, je zegt... tropisch gigantisch Arabisch
Nadere informatieHieronder volgt een gedeelte uit mijn boek voor een eerste indruk. Het leerboek telt 64 pagina s, het antwoordenboek 47 pagina s
Hieronder volgt een gedeelte uit mijn boek voor een eerste indruk. Het leerboek telt 64 pagina s, het antwoordenboek 47 pagina s 2 Werkwoorden waarvan de IK-VORM eindigt op een D De IK-VORM van een werkwoord
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatieEnkel of dubbel. Ik een korte klinker + Ik één medeklinker. ik schrijf de medeklinker dubbel
Enkel of dubbel een korte klinker + één medeklinker ik schrijf de medeklinker dubbel een lange klinker + één medeklinker ik schrijf de medeklinker enkel 1. Schrijf de volgende woorden 2 x in de juiste
Nadere informatieGroep 7, naam: Blok 1. Signaaldictee, datum: - woorden met ng - woorden met cht - woorden met i die klinkt als ie
Blok 1 Signaaldictee, datum: - woorden met ng - woorden met cht - woorden met i die klinkt als ie goedkeuring rechtstreeks minister positief medewerking centimeter echtgenoot reusachtig overtuiging uitwerking
Nadere informatieWOORDPAKKET 5.1. Ik schrijf de vrije klinker a/e/o/u in een open lettergreep, verenkeling: woorden net als apen zweven over muren.
WOORDPAKKET 5.1 Ik hoor doffe klinker in de achtervoegsels ig en -ige: woorden net als rustig(e). Ik hoor doffe klinkers in de achtervoegsels (e)lijk / -(e)lijke: woorden net als heerlijk(e). Ik schrijf
Nadere informatieblok 1 les 1 R11: Woorden van de week betalen vergeten vertellen gelukkig bezorgen begrijpen
blok 1 les 1 R11: betalen vergeten vertellen gelukkig bezorgen begrijpen verdelen beloven mogelijk de beslissing bestellen makkelijk verbergen de bedoeling gebruiken 1 blok 1 les 2 W1: A het terrein een
Nadere informatie2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over
Naam Datum Klas Ik luister goed. Ik vul de woorden in. 1 in een 2 leerde ze op school 3 haar met haar 4 leest boeken uit de van de stad en gaat graag naar het zich bij opa en oma in de, dat is in 6 Met
Nadere informatieapen gratis rekening beloning helaas ruzie boten koning scholen daken leraar zaterdag enorm noten zowel
Groep 6 Spellingswoorden Blok 1 Categorie 14: open lettergreep Hoor je aan het eind van een klankgroep een lange klinker (aa, ee, oo, uu) dan schrijf je maar één a, e, o, u. apen gratis rekening beloning
Nadere informatieIn elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.
Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal
Nadere informatieWoorden met v en z. Meer uitleg vind je bij woordpakket 2 op bladzijde 8 van het leerlingenboek. Woorden met ei en ij
Kaartje bij woordpakket olijven Woorden met v en z Hoor je /fff/ of /vvv/? Schrijf f of v. Hoor je /sss/ of /zzz/? Schrijf dan s of z. Meestal wordt in het meervoud de f een v en de s een z. Soms hoor
Nadere informatieInhoud De inhoud van het computerprogramma is hetzelfde als die van het foliomateriaal.
Titel Taalverhaal, software bij, spelling Vak/onderwerp Nederlandse taal/spelling Hardware-eisen Beeldschermformaat: 800 x 600, aantal kleuren 256, audio: 48 kbps, 22/44.1 khz, Processor minimaal Pentium
Nadere informatiewoorden met drie medeklinkers
Groep 4 Blok 1 Woordpakket 1 woorden met drie medeklinkers Er zit een strik om zijn borst. 1 Hak het woord in klanken. 2 Schrijf voor elke klank de goede letter of letters op. Let op de volgorde. s-t-r-i-k
Nadere informatie4 de leerjaar. Woordpakketten. D_eze _werkbundel _is _van < >.
Woordpakketten D_eze _werkbundel _is _van < >. 1 Overzicht Als ik klaar ben met deze werkbundel, heb ik deze woordpakketten ingeoefend: Woordpakket 1: kachelwoorden Woordpakket 2: gesloten lettergrepen
Nadere informatieMarmot: kuiken: ezel: kikker: Medeklinker einde klankgroep tweetekenklank lange klank korte klank
Woordpakketten groep 6 Week 1 Net-als-woorden: marmot, kuiken, ezel, kikker Marmot: kuiken: ezel: kikker: Medeklinker einde klankgroep tweetekenklank lange klank korte klank de hemden de broeken katoen
Nadere informatieoefenen met spelling A
oefenen met spelling A Oefenen met spelling A 0 Spellingsproblemen Cd-rom A eenvoudige eenlettergrepige woorden eenvoudige eenlettergrepige woorden woordbegin: sp, sl, st, tr woordeind: twee medeklinkers
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieWoordenpakket groep 6
Week 1 Net als woord: marmot, kuiken, ezel, kikker de hemden de broeken katoen dikke de jurken de mouwen de kleding de petten korte de riemen de kragen de rokken de mutsen ruiten de mode de sokken de wanten
Nadere informatieHerhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie
Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,
Nadere informatieDyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:
Dyslexiebehandeling Informatiepakket leerkracht: - Werkwijze bij Onderwijszorg Nederland (ONL) - Klankenschema - Stappenplan - Kopie overzichts-steunkaart - Uitleg losse steunkaarten - Uitleg steunkaart
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 3 Kinderen
Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.
Nadere informatieGedichten. Spellingstad. uit. Leuke, leerzame, grappige gedichten over verschillende spellinghobbels in de Nederlandse taal
Gedichten uit Spellingstad Leuke, leerzame, grappige gedichten over verschillende spellinghobbels in de Nederlandse taal 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave p. 5 Een woord vooraf... p. 7 Spellingstad 1 - Klankgroepen
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Wonen
Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.
Nadere informatieAntwoorden Thema 5 Vrije tijd
Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Luisteren Oefening 2 hobby Willem Linda hockeyen squashen tennissen voetballen bioscoop theater ballet kroegbezoek concertbezoek popmuziek jazz klassieke muziek Spreken Oefening
Nadere informatieZie zo Spelling blok 2 Dictee
7 Zie zo Spelling blok 2 Dictee Woordendictee: lees de zin voor. Herhaal de vetgedrukte woorden. 1. Op vakantie neemt papa altijd veel foto s. 2. Ik eet middags op school. 3. Heb je het nieuws al gehoord?
Nadere informatieUitleg bij de spellingskaartjes.
Uitleg bij de spellingskaartjes. 1. De BLAUWE kaartjes zijn bedoeld om alleen te oefen met de spellingskaartjes 2. Met de Paarse kaartjes mag je met zijn tweeën oefenen met de spellingskaartjes 3. De Groene
Nadere informatieDeel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen
Nadere informatieThema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave
Thema 2 Boodschappen Inhoudsopgave 2.1 Eten en drinken 131 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten 133 2.3 Ik drink melk. 135 2.4 Aard-ap-pel 136 2.5 Maanden en seizoenen 138 2.6 Op de markt 140 2.7 In de supermarkt
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Wonen
Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in
Nadere informatieWat heb je gisteren gedaan?
Wat heb je gisteren gedaan? Uitleg 1 Het perfectum (I) In de volgende tekst zijn de vormen van het perfectum vetgedrukt. Gisteren heb ik een drukke dag gehad. s Morgens heb ik hard gewerkt. Daarna heb
Nadere informatiePV? tt of vt stam+t? of + niets. PV? tt of vt te/ten of de/den ( t ex kofschip) PV? VD? t of d ( t ex kofschip)
Deel : De puzzel valt op z n plaats In deze les leer je het schema werkwoordspelling toe te passen bij verschillende spellingsproblemen in de vorm van een soort rebusspel. Hierbij wordt ervan uitgegaan
Nadere informatieREGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.
61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis
Nadere informatieWerkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm. werkwoorden
eek Kaartje bij woordpakket erkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm werkwoorden persoonsvorm enkelvoud (pv ev) hele werkwoord stam ik-vorm jij-vorm hij/zij-vorm klappen klapp ik klap
Nadere informatie