Fotografisch abc boek

Transcriptie

1 Fotografisch abc boek voor kinderen die al groot zijn Piet Lied bron. F.G. Kroonder, Bussum ca Zie voor verantwoording: dbnl

2

3 3 a A is de Aardbol, een heel grote bal. Dat leerde natuurlijk de meester je al. En dat hij steeds wentelt en draait om zijn as. Of leer je dat eerst in de volgende klas?

4 4 a is de aardbol

5 5 b B is de Baby met vingertjes klein. Een poezelig neusje en oortjes heel fijn; Met stralende kijkers; zou ze misschien Heel in de verte moeder soms zien?

6 6 b is de baby

7 7 c C is de gele en zure Citroen. Weet je nog van die verkoudheid van toen? Wat was je gauw beter, toen moeder je rap Lekker liet drinken van dat heilzame sap!

8 8 c is de citroen

9 9 d D is iets dat niet iedereen kent. De Doedelzak is geen bekend instrument. De Schotten gekleed in hun wondere pak, Bespelen uitsluitend die sombere zak.

10 10 d is de doedelzak

11 11 e E vind je in boeken, maar toch niet bij jou? Een Ezelsoor noemt men zo'n lelijke vouw. Nog steeds zijn er kinderen, hoe kan het bestaan. Die slordig met boeken en schriften omgaan.

12 12 e is een ezelsoor

13 13 f F is de Fiets, je moet er eens raden Hoeveel daarvan rijden op Hollandse paden. Iedereen fietst, groot en klein, jong en oud Is hier in Holland met fietsen vertrouwd.

14 14 f is een fiets

15 15 g G is het Glas, dat aan zo heel velen Lafenis bracht voor dorstige kelen. Maar ben je ziek, staat het vlak bij je bed, Is het drinken daaruit lang niet altijd een pret.

16 16 g is een glas

17 17 h H brengt muziek voort, geliefd bij zeer velen. Zou jij ook niet dolgraag Harmonica spelen? Kon jij 't maar zo goed als die knaap op dit blad, Maar die heeft er natuurlijk les in gehad.

18 18 h is een harmonica

19 19 i I is de Inktvlek, die zonder je 't weet En juist als je extra je best er eens deed, Pats, op je schrift ligt, en hoeveel verdriet Gaf dan het zien van die inktmop je niet.

20 20 i is een inktvlek

21 21 j J dat zijn Jongens, van die stevige knapen, Die spelen en stoeien, niet suffen of slapen. Het soort, zoals eertijds Michieltje eens was, Dat is het echte, goed Hollandse ras.

22 22 j dat zijn jongens

23 23 k K de Kastanje, zo mooi glanzend bruin, Hangt stekelig en groen eerst in heel hoge kruin. Plots barst er de bolster en als het dan waait Is de grond met kastanjes als 't ware bezaaid.

24 24 k is de kastanje

25 25 l L is de Lantaarn, die bij avond en nacht In huis en op straat, op zee, in de schacht Steeds op zijn post met zijn heldere schijn De mensen geleidt en laat zien waar ze zijn.

26 26 l is de lantaarn

27 27 m M de Magneet is een heel wonder ding. Breng hem vlak bij een spijker of ijzeren ring, 't Lijkt of hij plotseling het leven hun gaf Want ze vliegen direct met een vaart op hem af.

28 28 m is de magneet

29 29 n N is, dat kun je toch zeker wel raden, Nederland, klein, maar groot door zijn daden. Want betere vaklui zijn er haast niet Op landbouw- en veeteelt- en scheepvaartgebied.

30 30 n is Nederland

31 31 o O is dat dier met die heel lange snuit, De Olifant ziet er wel zonderling uit; Het is een goed beest, maar blijf van hem vandaan, Verbeeld, dat hij eens op je tenen gaat staan.

32 32 o is de olifant

33 33 p P is de Poort, waar het, net als bij deze, Somtijds zo griezelig donker kan wezen. En praat je wat hard in zo'n duistere gang, Dat maakt een lawaai en word je haast bang.

34 34 p is de poort

35 35 q Q Quatre-mains, kijk dit plaatje eens aan, Dan zal je die uitdrukking beter verstaan. Twee mensen, zij spelen gelijk, zo je ziet, Op deze piano hetzelfde lied.

36 36 q is quatre-mains

37 37 r R is de Rolschaats, met heel grote zwaaien Kan je daarmee op het asfalt fijn draaien. Probeer 't ook eens, maar voorzichtigjes aan, Want 't valt heusch niet mee op die wieltjes te staan.

38 38 r is de rolschaats

39 39 s S is de Sleutel en hier op dit plaatje Stak men per abuis de verkeerde in 't gaatje. Één uit de bos is de goede misschien, Maar precies kan je dat op de foto niet zien.

40 40 s is de sleutel

41 41 t T is de Trein, hè daarin te rijden En dorpjes en steden voorbij te zien glijden. Dat kan niet met deze, want die is van hout En alleen maar voor jullie als speelgoed gebouwd.

42 42 t is de trein

43 43 u U zijn Uien, daarbij denk je Aan een heerlijk bord haché. Als je het krijgt, kom me maar roepen, Eet ik graag een hapje mee.

44 44 u is de ui

45 45 v V dat zijn Varkens, je ziet hier zes biggen, Zo noemt men de kleintjes, rustigjes liggen. Moeder, de zeug, laat heerlijk hen smullen, Zie van genot nu hun staartjes eens krullen?

46 46 v is et varken

47 47 w W is de Worst; zou het je spijten Als men je vroeg daar eens flink in te bijten? Ik heb wel trek, ga je mee aan da slag? Ik wed, dat je gauw van de worst niets meer zag.

48 48 w is een worst

49 49 x X is een Xylophoon, bestaat uit wat houtjes Eenvoudig verbonden door enige touwtjes. Toch geeft het muziek, je moet horen hoe schoon Als belletjes klinkt het, ook heel hoog van toon.

50 50 x is een xylophoon

51 51 ij IJ is een IJsco, zo'n heerlijke dikke Waaraan je zo zalig, zo fijntjes kunt likken Net als die knaap hier, zijn ogen stijf dicht. Of het hem smaakt? Kijk maar naar zijn gezicht!

52 52 y is een ijsco

53 53 z Z is Zebra, twee zie je er hier Prachtig gestreept is dit wonderlijk dier. Hij heeft heel veel weg van een ezel of paard Maar is mooier getekend en schuwer van aard.

54 54 z is de Zebra