Communicatie- en informatiewetenschappen. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Communicatie- en informatiewetenschappen. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor"

Transcriptie

1 Communicatie- en informatiewetenschappen Deel I Deel II Deel III Deel IV Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen Studiegids bachelor

2 s Jaarrooster Faculteit der Letteren maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag september december maart juni oktober januari april juli november februari mei augustus vet start onderwijsperiode vet introductieweek vet cursief onderwijsvrije week vet cursief einde onderwijsperiode weekends Toelichting 1. Officiële feestdagen Op officiële feestdagen is de faculteit gesloten. In collegejaar 2005/2006 zijn dat de volgende dagen: - Kerstmis: 25 en 26 december 2005* - Koninginnedag: 30 april Nieuwjaar: 1 januari Bevrijdingsdag: 5 mei Goede vrijdag: 14 april Hemelvaart: 25 mei Pasen: 16 en 17 april Pinksteren: 4 en 6 juni 2006 * Het kerstreces (onderwijsvrije dagen) is van maandag 19 december t/m vrijdag 30 december Vanwege collectieve sluitingsdagen zullen de Letterenpanden gesloten zijn van maandag 26 december t/m vrijdag 30 december cursief feestdagen cursief Kerst-/zomerreces 2. Introductie eerstejaars De introductie voor de eerstejaars vindt plaats in de eerste week van het collegejaar. In collegejaar 2005/2006 is dat van 5 t/m 9 september In collegejaar 2006/2007 is dat van 4 t/m 8 september Semesters Het collegejaar is verdeeld in twee semesters van elk 2 onderwijsperiodes. Semester I - onderwijsperiode 1: 5 september 2005 t/m 11 november 2005 Semester I - onderwijsperiode 2: 14 november 2005 t/m 3 februari 2006 Semester II - onderwijsperiode 3: 6 februari 2006 t/m 20 april 2006 Semester I - onderwijsperiode 4: 24 april 2006 t/m 7 juli Meer informatie Bezoek de website van de Faculteit der Letteren

3 Inhoudsopgave Deel I Inleiding... 6 Deel II Informatie over het bachelorprogramma 1. Het Utrechtse onderwijssysteem Over de bacheloropleiding Algemeen Doelstellingen en eindtermen Werkvormen en aanwezigheid Toetsing Het onderwijsprogramma De bacheloropleiding in het kort De Major Profileringruimte Studiebegeleiding: tutor, portfolio en studieadviseur Toekomstperspectieven (masterprogrogramma s, arbeidsmarktperspectieven) Stage Studeren in het buitenland Informatie voor niet CIW-studenten Examen Exameneisen Examenreglement Examencommissie Fraude Definitie van fraude Procedure bij fraude Aanvraagprocedure Titulatuur, judicia, diploma-uitreiking Cursusaanbod en inschrijfprocedure Inschrijfprocedure Shortlist cursussen Cursusbeschrijvingen Deel III Praktische informatie 1. Plaats opleiding binnen faculteit en instituut Secretariaat, commissies, afdelingen StudiePunt Letteren Studentenorganisaties en -bladen van de opleiding Relevante instellingen Veel gestelde vragen Medewerkers Verwijzingsmodel voor bachelorstudenten

4 Deel IV Aanvullingen 1. ICT-eindtermen Plagiaat- en frauderegeling Examen

5 Deel I Inleiding 5

6 Inleiding Deze studiegids bevat informatie over de bacheloropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW). Je vindt hierin informatie over de opbouw van de opleiding en over de eisen die aan het examen worden gesteld. De gids zit als volgt in elkaar. Na het jaarrooster en de inleiding volgt in deel II informatie over het bachelorprogramma. Hierin komen studieloopbaanbegeleiding, portfolio (studieplanning), toelichting op het onderwijsprogramma en de profileringsruimte aan bod. Deze paragrafen zijn vooral bedoeld voor de studenten CIW die dit jaar met hun studie beginnen en de tweede- en derdejaars die het bachelorprogramma volgen. Let op: Ben je geen CIW-student, maar wel geïnteresseerd in de minor CIW, ga dan meteen naar paragraaf 2.4. Let op: Als je wel CIW-student bent, kun je deze minor CIW niet volgen. In de gids vind je tevens de beschrijvingen van alle cursussen die door de opleiding worden aangeboden. Tot slot vind je achter in de gids praktische informatie van de opleiding. Het Opleidingsstatuut 2005/2006 van de Faculteit der Letteren is een aanvulling op deze studiegids. In het statuut staan de algemene universitaire en facultaire regelingen beschreven, inclusief de rechten en de plichten van zowel de studenten als de Universiteit Utrecht. Het Opleidingsstatuut is digitaal beschikbaar via de website van het StudiePunt Letteren: Heb je na het lezen van deze gids nog vragen? Natuurlijk kun je voor nadere informatie altijd terecht bij het StudiePunt Letteren, bij de studieadviseur of je tutor. Of kijk op de facultaire website: De praktijk wijst uit dat de studie-informatie snel veroudert. Kijk daarom altijd ook op de website van de opleiding: In wordt de studiegids voor het laatst gedrukt. Vanaf het volgende studiejaar is alle informatie over de opleidingsprogramma s van de Faculteit der Letteren te vinden op de facultaire homepage. 6

7 Deel II Informatie over het bachelorprogramma 7

8 1. Het Utrechtse onderwijssysteem De Universiteit Utrecht biedt studenten een onderwijsmodel aan waarbij een student zijn of haar programma voor een groot deel (binnen zekere grenzen) zelf samenstelt. Een student kan een kwart van zijn onderwijs in de bachelorfase vrij kiezen: uit cursussen binnen de eigen major, maar ook uit het overige aanbod binnen de Universiteit Utrecht en uit aanbod van andere instellingen (zowel nationaal als internationaal). De Universiteit Utrecht hanteert het uitgangspunt dat zowel docenten als studenten verplichtingen aangaan bij participatie in een cursus. Docenten verplichten zich tot het verzorgen van activerend onderwijs, studenten tot het actief deelnemen aan onderwijs en toetsing. Gedurende de cursusperiode is de toetsing gespreid over verschillende momenten. U kunt in Utrecht zowel een bachelor- als een masteropleiding volgen. De bacheloropleiding duurt drie jaar. De lengte van de master hangt af van het type master dat u kiest. De academische masters duren een jaar, de educatieve en de onderzoeksmasters duren twee jaar. In Utrecht heeft de bachelorfase drie doelstellingen: academische vorming het verdiepen van een specifieke (disciplinaire) interesse het voorbereiden op een verdere (studie)loopbaan In de Utrechtse bachelorfase wordt veel aandacht besteed aan het verwerven van academische vaardigheden. U leert op academisch niveau analyseren, argumenteren, rapporteren en presenteren. Uw ontwikkelingen en prestaties houdt u bij in een persoonlijk (elektronisch) dossier: het portfolio. Zo heeft u na afronding van de bachelorfase een goed inzicht in uw verworven vaardigheden. Aan het eind van de bachelorfase krijgen studenten het bachelordiploma en mogen zij zich Bachelor of Arts (BA) noemen. In de masterfase specialiseert een bachelor zich in wetenschapsbeoefening of beroepsuitoefening op academisch niveau. Voor elk masterprogramma geldt een toelatingsprocedure, maar elke student met een Utrechts bachelordiploma krijgt de garantie in te kunnen stromen in ten minste één van de Utrechtse masters. Na afronding van deze vervolgopleiding mag u zichzelf Master of Arts (MA) noemen. De Faculteit der Letteren biedt meer dan 50 masterprogramma s aan: 8

9 2. Over de bacheloropleiding 2.1 Algemeen De bacheloropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen duurt drie jaar, waarin je minimaal 180 ECTS (dat zijn Europese studiepunten) moet verzamelen. De bachelor bestaat uit een major van 135 ECTS, die de kern van het vak behelst, en een profileringsruimte van 45 ECTS. De major kent verplichte vakken, tot een totaal van 75 ECTS, en keuzevakken (60 ECTS) die je kunt kiezen uit de overige cursussen die binnen de major aangeboden worden. Naast de major bestaat de zogenaamde profileringsruimte: je kunt ten minste 45 ECTS vrij kiezen uit cursussen die aansluiten bij je ambities en talenten. Die vrije keuzevakken kun je volgen aan de Universiteit Utrecht, maar ook aan een andere universiteit in Nederland of het buitenland. De profileringsruimte kun je zelf inrichten, mits je minimaal 15 ECTS op niveau 2 behaalt. Je kunt in de profileringsruimte ook een minor kiezen van buiten de opleiding. Een minor is een samenhangend pakket van tenminste vier cursussen. Na het behalen van het bachelordiploma kun je doorstromen in een masteropleiding, maar je kunt er ook voor kiezen om de arbeidsmarkt op te gaan. De bacheloropleiding heeft drie doelstellingen: verwerving van algemene academische vorming, verdieping in een zelf te kiezen specifiek (disciplinair of interdisciplinair) gebied (de major) voorbereiding op een verdere (studie)loopbaan. In de masteropleiding specialiseer je je verder en bereid je je voor op een wetenschappelijke loopbaan of op een andere baan op academisch niveau. Als je je BA-CIW in Utrecht gehaald hebt, kun je instromen in één van de Utrechtse masterprogramma s waarmee CIW een bijzondere relatie heeft: Film- en televisiewetenschap, Nieuwe media en digitale cultuur en Communicatiestudies. Een voorwaarde is wel dat je voldoet aan de eisen die deze programma s stellen (zie hoofdstuk 3.2 bij de studiepaden, en kijk voor de meest actuele situatie op de websites van de bovengenoemde masters. Daarnaast kun je naar een plaats in andere masterprogramma s solliciteren waarvoor aparte toegangseisen gelden. Na de driejarige bachelorfase is het de bedoeling dat je een gedegen wetenschappelijke basis hebt. De bacheloropleiding aan de Faculteit der Letteren leidt tot de titel 'Bachelor of Arts'. Iemand met deze titel beschikt naar internationaal geldende maatstaven over een academische graad. De Universiteit Utrecht heeft gekozen voor vraaggestuurd onderwijs. Dat wil zeggen dat je op de verplichte keuze majorcursussen na het programma zelf kunt samenstellen. De Universiteit Utrecht gaat ervan uit dat zowel docenten als studenten verplichtingen aangaan bij participatie aan een cursus en het curriculum. De docenten worden gehouden aan het verzorgen van activerend onderwijs terwijl de studenten zich verplichten tot actieve deelname aan onderwijs en toetsing Doelstellingen en eindtermen Het centrale aandachtsveld van de major Communicatie- en Informatiewetenschappen in Utrecht is de (massa)communicatie. Uitgangspunt hierbij is het feit dat communicatie altijd mediated (gemedieerd) is, dat wil zeggen, verloopt via informatiedragers: taal, (bewegend) beeld en geluid en allerlei combinaties van deze. Kerndoelstelling van de opleiding is het verwerven van kennis van theorieën over communicatieve processen en van de methoden waarmee die bestudeerd kunnen worden, zodat de student door middel van het analyseren en evalueren van communicatieve uitingen praktijkproblemen weet op te lossen. Ook weet hoe hij de relaties tussen medium, functie, context en doelgroep kan bestuderen. Hiervoor maakt de student gebruik van zijn kennis omtrent de specifieke kenmerken van media, taaluitingen en communicatieve settingen. In de opleiding komen de volgende onderzoeksperspectieven aan bod: analytisch: hoe is een communicatie-uiting opgebouwd en wat is de functie ervan, gegeven een bepaalde doelgroep en communicatiesituatie? vergelijkend: wat zijn de voor- en nadelen, mogelijkheden en onmogelijkheden van de verschillende informatiedragers; wat is de samenhang tussen technologie en infrastructuur waarbinnen de communicatie-uitingen functioneren en de processen van productie en receptie? 9

10 historisch: welke informatiedragers zijn in de loop der tijd ontwikkeld en wat is de samenhang met de functie van die uitingen in de maatschappij? esthetisch: welke vertel- en verbeeldingsprincipes zijn te onderscheiden en hoe hangen deze samen met aantrekkingskracht van de verschillende media? Bij deze perspectieven gaat het naast de face-to-face communicatieprocessen vooral om de complexe organisatievormen waarin omroepen en productiemaatschappijen in de samenleving functioneren. Gegeven de aard van de vragen die met de verschillende onderzoeksperspectieven samenhangen, zijn interdisciplinaire benaderingen bij de analyse van communicatieprocessen essentieel. Aan de ene kant zijn theorieën en methoden van belang die analyses van de uitingen en de communicatiesituaties mogelijk maken (b.v. semiotiek, taalhandelingstheorie e.d.), aan de andere kant gaat het ook om de analyse van processen van betekenistoekenning en beleving, waarbij een meer psychologische oriëntatie nodig is, alsmede om de organisatie-, en productievormen en het functioneren van de media in de maatschappij die een meer sociologische en culturele oriëntatie vragen. Uit het voorafgaande volgt dat Communicatie- en Informatiewetenschappen verschillende doelen nastreeft. Kerndoelstelling van de opleiding is dat de student de competentie verwerft om met gebruikmaking van zijn kennis van theorieën van communicatieve processen en onderzoeksmethoden communicatieve uitingen en situaties te analyseren en evalueren, om op grond daarvan eventuele communicatieve problemen op te lossen. Aanvankelijk heeft het programma een inleidend karakter. De meest algemene doelstelling is je een oriëntatie te bieden op de objecten van Communicatie- en Informatiewetenschappen zoals deze in Utrecht bestudeerd worden. Het programma wil je stimuleren om bij jezelf na te gaan of de studie beantwoordt aan je eigen verwachtingen en wensen. Om die reden begin je in je eerste jaar met een aantal verplichte cursussen. In een later stadium vindt naast uitbreiding vooral ook verdieping van de stof plaats aan de hand van benaderingen en onderzoeksperspectieven op het gebied van communicatie- en informatiewetenschappen. Verdieping houdt niet alleen in dat de theoretische kaders uitgebreid aan de orde komen, maar ook dat je door middel van veelomvattende opdrachten leert doorgronden onder welke voorwaarden communicatieprocessen kunnen slagen. Op grond daarvan ben je in staat een beargumenteerde analyse te maken of een beargumenteerd advies op te stellen. In deze fase kun je ook al binnen je major eigen accenten leggen doordat je zelf een keuze mag maken uit een ruim vakkenaanbod. Dat ook nu nog enkele vakken absoluut verplicht zijn, is omdat we ze rekenen tot de kern van het vakgebied waarop in vervolgcursussen steeds weer een beroep wordt gedaan. Wat de beroepsperspectieven betreft, is de CIW er breed inzetbaar. Afgestudeerden zijn kunnen posities verwerven in de interne en externe communicatie van kennisintensieve bedrijven en organisaties. Voorts kunnen zij werk vinden in de sectoren van cultuur en amusement. Hoewel de variatie in de inhoud van hun werk groot is, behoort het tot de kern van hun beroep dat zij relevante adviezen te kunnen geven over zakelijke en diverterende communicatieproducten en - processen. Daarvoor is het nodig dat de CIW er over goede communicatieve vaardigheden een goed overzicht van de modernste communicatiemiddelen beschikt Werkvormen en aanwezigheid De Faculteit Letteren kent de volgende werkvormen: hoorcollege: docent houdt voordracht, studenten luisteren in grote zaal werkgroep: studenten bespreken voorbereide opdrachten onder leiding van een docent practicum: studenten oefenen praktische vaardigheden door samen een productie te maken Hoewel elk van de werkvormen specifieke eisen kan stellen aan het studiegedrag van studenten, worden cursusvoorbereiding, participatie en een kritisch-analytische instelling altijd vereist. Daarom is de deelname aan, en dus in ieder geval de aanwezigheid bij al deze werkvormen verplicht. Deze aanwezigheidsplicht geldt in het bijzonder bij werkgroepen waarbij de eigen inbreng van studenten en/of werkzaamheid in de werkgroep een essentieel onderdeel is van het onderwijs. In de reader en/of op WebCT staat uitdrukkelijk vermeld of er sprake is van aanwezigheidsplicht en/of participatieplicht. In dit laatste geval word je ook beoordeeld op actieve deelname tijdens de werkcolleges. 10

11 2.1.3 Toetsing De Universiteit Utrecht biedt activerend onderwijs, voornamelijk in de vorm van werkcolleges. Daarnaast komen ook hoorcolleges voor. De bachelor-masterstructuur heeft expliciet tot doel studenten te scholen - behalve inhoudelijk op het vakgebied - op het gebied van algemene academische vaardigheden, zoals argumenteren, presenteren en schrijven. Deze vaardigheden worden naast de vakinhoudelijke kennis in de cursussen getoetst in deel- en eindtoetsen. Elke cursus heeft een omvang van 100 cursuspunten die in twee of meer deel- en eindtoetsen gehaald kunnen worden. Per toets kun je een maximum aan punten halen, alle toetsen van één cursus leveren je samen maximaal 100 punten op. Niet elke cursus heeft dezelfde puntenverdeling over deel- en eindtoetsen. Bij de cursusbeschrijvingen, te vinden onder of is de exacte verdeling van de cursuspunten per cursus te vinden. Het is noodzakelijk voor toekenning van studiepunten om minimaal 55 cursuspunten te halen voor iedere cursus. Met andere woorden: De algemene regel is dat je minimaal 55 cursuspunten moet halen om voor een cursus te slagen. In sommige gevallen worden echter in de cursusbeschrijving aanvullende eisen gesteld, zoals de verplichting om voor één of meer deeltoetsen een voldoende te halen. Deeltoetsen kun je in het algemeen niet herkansen. Alleen als de verplichting geldt dat je voor een bepaalde deeltoets een voldoende moet halen, kun je die deeltoets herkansen. De eindtoets kun je alleen herkansen wanneer je al 50 tot 54 cursuspunten hebt gehaald voor de hele cursus. Is dit niet het geval, dan moet je de hele cursus opnieuw doen, inclusief alle deeltoetsen. Een voorbeeld. Student Harry volgt een reguliere cursus met twee deeltoetsen, zonder nadere verplichtingen. Voor de deeltoetsen zijn maximaal 20 respectievelijk 30 cursuspunten te behalen. De eindtoets levert maximaal 50 cursuspunten op. Voor de eerste deeltoets haalt Harry helaas een forse onvoldoende en scoort hij daardoor maar 5 van de 20 cursuspunten. De tweede deeltoets gaat beter: Harry sleept 18 van de 30 cursuspunten binnen. Hij maakt de eindtoets voldoende, wat hem 30 punten oplevert. Wat betekent dat voor Harry? In totaal heeft hij = 53 cursuspunten. Dus is hij gezakt, maar hij heeft wel recht op herkansing van de eindtoets, aangezien hij meer dan 50 punten heeft behaald. Als Harry in de herkansing 32 punten weet te scoren voor de eindtoets, komt het totaal op 55 cursuspunten en wordt het eindcijfer een 6: Harry is alsnog geslaagd. Eerstejaars let op: Voor de eerste twee blokken ben je automatisch ingeschreven zo gauw je gaat studeren. Daarna, dus vanaf blok 3, moet je je zelf inschrijven (dat is al in november aanstaande!). 2.2 Het onderwijsprogramma De bacheloropleiding in het kort De bacherlorfase duurt drie jaar (180 ECTS-studiepunten) en valt in twee delen uiteen: Major [zie 2.2.2] De major, uw hoofdrichting, bestaat uit verplichte vakken en keuzevakken. Dit is uw hoofdrichting. De invulling hangt af van de eisen die uw opleiding stelt. De major beslaat driekwart van de bachelorfase: 135 ECTS. Profileringsruimte [zie 2.3] De profileringsruimte vult u geheel vrij in met cursussen die aansluiten bij uw ambities en talenten. Dat kunnen vakken zijn uit het totale Utrechtse cursusaanbod, maar ook bij een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit. De profileringsruime beslaat een vierde van de bachelorfase: 45 ECTS. U kunt de profileringsruimte ook vullen met een minor, een samenhangend pakket cursussen in een bepaald vakgebied. Bij het afronden van de bachelorfase ontvangt u de internationaal erkende titel "Bachelor of Arts". U kunt daarmee toegang krijgen tot een masterprogramma (duur: 1 of 2 jaar), of op zoek gaan naar een baan. 11

12 2.2.2 De Major Schematische opbouw van de bacheloropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen 2005/2006 XYZ hieronder nog de laatst geupdate codenummers invullen Eerste jaar blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 Inleiding CIW niveau 1 Beeld/geluid: theorie en analyse niveau 1 Instrueren en overtuigen niveau 1 Geschiedenis van het medialandschap niveau 1 Tekst en Discourse niveau 2 Geschiedenis en theorie van de nieuwe media niveau 2 Communicatie in het academisch domein (contextvak) niveau 1 Media, cultuur en maatschappij niveau 2 Tweede jaar blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 Verbeeldingsprinci pes voor CIW niveau 1 Contextvak keuze* Majorgebonden keuze* Majorgebonden keuze* Methodecursus* niveau 2 Contextvak keuze* Filosofie van de ICT (contextvak) Majorgebonden keuze* Derde jaar blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 Practicum Profilering* Profilering* Profilering (of Eindwerkstuk) Profilering* of eindwerkstuk Profilering* (of eindwerkstuk) Profilering* of eindwerkstuk Profilering* De cursussen zijn ingedeeld in drie niveaus, die oplopen in moeilijkheidsgraad: niveau 1 (inleidend), niveau 2 (verdiepend) en niveau 3 (gevorderd). Legenda: Vet = major verplicht Cursief= majorgebonden keuze Vet cursief= academische context verplicht Meer informatie over de major CIW De major is opgedeeld in: 60 ECTS aan verplichte onderdelen 45 ECTS aan verplichte keuze onderdelen 15 ECTS aan context verplichte onderdelen 15 ECTS aan context keuze onderdelen 135 ECTS De bacheloropleiding heeft een totale studielast van 180 ECTS (drie jaar met acht vakken per jaar), waarbij 1 ECTS gelijk staat aan ongeveer 28 uur studeren. De bachelor bestaat voor het grootste deel uit de gekozen major (het hoofdvak, maximaal 135 ECTS). De rest bestaat uit de profileringsruimte (minimaal 45 ECTS). Niveau-eisen. De cursussen zijn ingedeeld in drie niveaus, die oplopen in moeilijkheidsgraad: niveau 1 (inleidend), niveau 2 (verdiepend) en niveau 3 (gevorderd). Je moet in je major ten minste 45 ECTS (dus zes cursussen) op niveau 3 halen. Overigens liggen er al twee van die zes cursussen vast, namelijk het practicum en het eindwerkstuk, die beide verplichte keuzecursussenzijn. 12

13 Labels en codes. Een cursus met een bepaald label en cursuscode mag je maar één keer volgen. Dat is relevant voor enkele cursussen die wel één cursuscode en één algemeen label hebben, maar per jaar inhoudelijk anders ingevuld worden. Als je zo n cursus eenmaal gedaan hebt, mag je hem niet in een volgend jaar nog een keer doen. Het eerste jaar Er zijn niet zoveel verplichte vakken bij CIW, maar je krijgt er in het eerste jaar volop mee te maken, zo bleek al uit het schema hiervoor. Alle vakken van het eerste jaar vallen binnen de major. Je ziet dat het merendeel van de vakken disciplinair genoemd wordt, één is een academisch contextvak. Er zijn twee soorten disciplinegebonden vakken: verplichte en keuzevakken. Voor het eerste jaar zijn alleen de verplichte relevant. I. Verplichte vakken Deze vakken volg je binnen je eigen opleiding. Er zijn 8 verplichte disciplinegebonden vakken. Naast de zeven die in het schema genoemd worden, is dat Verbeeldingsprincipes 1 (7,5 - niveau 1) dat je in het eerste blok van het tweede jaar krijgt. Eerstejaars let op: voor deze vakken zijn geen ingangseisen gesteld. Maar deze vakken zijn op hun beurt vrijwel allemaal zelf wel ingangseis voor de vakken in je tweede en derde jaar. Daarom is het verstandig om deze verplichte vakken niet uit te stellen maar ze direct in het eerste jaar en in het eerste blok van het tweede jaar te volgen. Eerstejaars let op: In het eerste blok krijg je naast de twee genoemde cursussen ook twee beknopte cursussen om je ICT-vaardigheden op peil te brengen. De eerste gaat over het werken met tekstverwerkings- en presentatieprogramma s, de tweede over het vervaardigen van een website. Voor deze cursus krijg je geen punten, maar je bent wel verplicht eraan mee te doen en met een voldoende af te sluiten. Deze cursussen, die merendeels zelfwerkzaamheid vereisen, worden apart geroosterd. II. Academische contextvakken Een van de vakken in het eerste jaar, Communicatie in het academisch domein, is een academisch contextvak, dat is een vak dat de discipline van jouw major in een bredere academische context plaatst. Een van de twee verplichte contextvakken is de cursus Communicatie in het academisch domein, waarin je leert je presentaties en werkstukken te verbeteren. Het tweede en derde jaar In het tweede en derde jaar liggen de cursussen veel minder vast, zo bleek al uit de vorige schema s. De mogelijkheden in het tweede en derde jaar worden uitgelegd aan de hand van: I) indeling verplichte keuzevakken major; II) academische contextvakken. Aan de profileringsruimte is paragraaf 2.3 gewijd. met aandacht voor de minor, studeren in het buitenland en de stage. I Indeling verplichte keuzevakken major Er zijn zes verplichte vakken waar je keuzemogelijkheden hebt. Behalve de drie cursussen die je kunt kiezen uit de lijsten op pagina en volgende, zijn dat de volgende drie: a) Eén methodecursus Je moet één methodecursus volgen. Daarvoor heb je de keus uit drie soorten methodencursussen: 1 Een methodecursus gericht op kwalitatief onderzoek: literatuuronderzoek, conversatie-, roman- en filmanalyse. Ben je daarin geïnteresseerd en weet je zeker dat je nooit kwantitatief onderzoek gaat doen, dan raden wij je aan de cursus Gender, ethniciteit en cultuurkritiek (niv. 2) te doen. 2 Een methodecursus gericht op kwantitatief communicatiekundig onderzoek. Ben je geïnteresseerd in de vraag welk onderzoeksdesign optimaal is voor de beantwoording van een onderzoeksvraag op het gebied van de communicatiekunde, of ben je van plan een master te doen op het gebied van communicatie, dan ligt de cursus Methoden van communicatie-onderzoek (niveau 2) voor de hand. 13

14 3 Een methodecursus gericht op kwantitatief publiek- en receptie-onderzoek. Ben je geïnteresseerd in de vraag welk onderzoeksdesign optimaal is voor de beantwoording van onderzoeksvragen op het gebied van de receptie van film- en televisie, of ben je van plan de master FTV te doen, dan is de cursus Methoden van publiek- en receptie-onderzoek een aanrader (niveau 3). b) Eén practicum Je moet één practicumcursus volgen. Je kunt daarvoor kiezen uit de tweepractica, die inhoudelijk verschillen: - Practicum video (niv. 3) - Practicum nieuwe media (niv. 3) Let op: Beide practica worden in meerdere blokken aangeboden. De inschrijving gebeurt door middel van een formulier dat eenmaal per jaar wordt toegestuurd in de juni- of julimaand voorafgaande aan het academische jaar waarin je het practicum kunt gaan volgen. Op dit formulier kun je aangeven in welk blok je een practicum wenst te volgen. Vervolgens krijg je een plaatsingsbericht in welk blok je dat jaar een practicum kunt gaan doen. Zie voor nadere informatie over deze inschrijving de website van CIW in april/mei. c) Een eindwerkstuk Tegen het einde van je bacheloropleiding voer je een wetenschappelijk (deel)onderzoek uit, waarvan je verslag doet in een werkstuk. De vorm van het eindwerkstuk is mede afhankelijk van het soort onderzoek. De studielast is in alle gevallen 7,5 ECTS. Als je met je eindwerkstuk wilt beginnen, kijk dan in ieder geval op om de laatste regelingen daaromtrent te vernemen. De richtlijnen zijn als volgt: 1. Ga na of je voldoende punten hebt: wie aan het eindwerkstuk wil beginnen, moet ten minste 120 ECTS hebben behaald, waarvan ten minste 7,5 op niveau Je schrijft je tijdens de inschrijfperiode - in voor het eindwerkstuk CIW (via Osiris). 3. Nadere informatie over het onderdeel wordt voor de start van de inschrijving via de website bekend gemaakt. Derdejaars let op: De verdere begeleiding verloopt volgens de procedures die gelden bij de afdeling waaraan de begeleidende docent verbonden is. Derdejaars let op: Het is mogelijk om in februari in een master in te stromen, dus na blok 2. Als je dat van plan bent, word je dringend afgeraden je BA-eindwerkstuk te beginnen in blok 2. Als de afronding daarvan ook maar een kleine vertraging oploopt, is het immers moeilijk om aan de voorwaarden voor instroming in de master te voldoen. Om dezelfde reden wordt een BA-eindwerkstuk in blok 4 afgeraden als je in september met een master wilt beginnen. d) Overige keuzevakken Je kunt de drie overige keuzecursussen uit het onderstaande aanbod kiezen. Let op de ingangseisen van de masters! Plan tijdig! 14

15 Tweede en derde jaar bachelor niv. ECTS blok code Blok 1 (vet = verplicht) Verbeeldingsprincipes van theater en media I Methoden van communicatie-onderzoek (methodologie: keuze) Communicatie-interventies Instructieve documenten Mondelinge interactie Cultuur- en mediageschiedschrijving 2 7, Repertoire film, tv en nieuwe media 2 7, Inleiding vrouwenstudies: Gender, ethniciteit en cultuurkritiek (methodologie: keuze) Nieuwe media in het actuele debat: het actuele debat in de nieuwe media en digitale cultuur 2 7, , Europese film: genres en stromingen 3 7, Televisiegenres 3 7, Practicum video 3 7, (practicum: keuze) Practicum nieuwe media 3 7, (practicum: keuze) Stage Eindwerkstuk BA CIW 3 7, Blok 2 niv. ECTS blok code Persuasieve documenten Tekstanalyse Taal en gender 3 7, Overheid en cultuur 3 7, Nieuwe media en populaire cultuur: 3 7, computergames Film theories/klassieke en actuele filmtheorieen: 3 7, theories of film noir Televisie & populaire cultuur 3 7, Intermedialiteit: Feit en fictie 3 7, New media, new citizenship 3 7, Practicum video 3 7, (practicum: keuze) Practicum nieuwe media 3 7, (practicum: keuze) Stage Eindwerkstuk BA CIW 3 7,

16 Blok 3 niv. ECTS blok code Repertoire film, tv, nieuwe media 2 7, Tekst en discourse 2 7, Mediakeuze in zakelijke communicatie 2 7, Interculturele communicatie 3 7, Stilistiek/Stijlverschijnselen en hun effect 3 7, Geschiedenis van de Nederlandse 3 7, televisiecultuur Intermedialiteit: Virtueel reizen 3 7, Filosofie van de communicatie- en informatietechnologie/theorie van de digitale cultuur (acdemisch contextvak) Nieuwe media en participatie: digitale participatieculturen Theater en media-educatie: CKV in het voortgezet onderwijs Artistieke en zakelijke aspecten in de cultuursector/cultuurmanagement in de praktijk 3 7, , , , Practicum video 3 7, (practicum: keuze) Practicum nieuwe media 3 7, (practicum: keuze) Stage Eindwerkstuk BA CIW 3 7, Blok 4 niv. ECTS blok code Verbeeldingsprincipes 2: mediavergelijking 3 7, Lees en schrijfprocessen 3 7, Tekst en beeld 3 7, XML, theorie en praktijk 3 7, Film en populaire cultuur: Film en bioscoop in 3 7, Amsterdam in de jaren vijftig Televisie theorie: Television as new medium 3 7, Geschiedenis van fim en bioscoopcultuur: 3 7, Amerika gaat naar de film Nieuwe media en het auteursrecht 2 7, Intermedialiteit: Interface 3 7, Methoden van publieksonderzoek 3 7, (Methodologie: keuze) Practicum video 3 7, Stage Eindwerkstuk BA CIW 3 7,

17 Mogelijke studietrajecten Waarschijnlijk weet je in de loop van je eerste jaar steeds beter waar je belangstelling voornamelijk ligt: bij nieuwe media, bij communicatiekunde of bij film en tv. Als het goed is, zal die belangstelling zich ook vertalen in een oriëntatie op de overeenkomstige master. Maar elke master stelt wel ingangseisen, waar je rekening mee moet houden als je cursussen kiest. In verband daarmee hebben we de volgende drie studiepaden voor de drie interesses uitgestippeld. Houd wel goed de volgende waarschuwingen in de gaten: 1 Deze studiepaden zijn voor de duidelijkheid eenzijdig en extreem in een van de drie richtingen opgesteld. Ze zijn eenzijdig omdat je je profileringsruimte ook met heel andere cursussen kunt vullen. Ze zijn extreem omdat je ook kunt streven naar een mix van film/tv, communicatiekunde en nieuwe media. Dat laatste is zelfs nadrukkelijk het ideaal van CIW! 2 Verplichte (context)cursussen zijn in de normale letter, de keuzevakken cursief en de cursussen die uit de respectievelijke masters verplicht worden gesteld dan wel sterk aangeraden, zijn vet. Als een cursus van een bepaald type in meerdere blokken wordt aangeboden wordt dat door middel van een * aangeduid. De cijfers tussen haakjes geven het niveau aan. In de drie onderstaande schema s tref je naast de enig overgebleven reguliere verplichte disciplinegebonden cursus Verbeeldingsprincipes - de volgende soorten cursussen aan: I Disciplinegebonden keuzevakken II Academische contextvakken III Profileringsruimte I en II vormen samen de major CIW. 17

18 Traject Nieuwe media Kijk voor de ingangsvoorwaarden voor de master Nieuwe media en digitale cultuur op de website van deze master! N.B. zie de shortlist voor het overig aanbod op het gebied van nieuwe media! tweede jaar derde jaar B1 Verplicht major: Verbeeldingsprincipes van theater en media 1 (1) Verplichte keuze Methodologie:Gender etniciteit en cultuurkritiek (2) Repertoire film, televisie en nieuwe media (2) B2 New media and new citizenship (3) Intermedialiteit: feit en fictie (3) B3 Verplicht contextvak: Filosofie van de ICT (3) Nieuwe media en participatie: digitale participatieculturen (3) B4 Nieuwe media en auteursrecht (2) Intermedialiteit: Interface (3) schema 2 (* = kan ook in een ander blok gevolgd worden.) Nieuwe media in het actuele debat (3) Vak uit profileringsruimte* Practicum nieuwe media*(3) Nieuwe media en populaire cultuur: computergames (3) Intermedialiteit: virtueel reizen Eindwerkstuk* Artistieke en zakelijke aspecten in de cultuursector/cultuurmanagement in de praktijk (3) Stage* Televisiontheorie Mogelijk studietraject voor studenten met een communicatiekundige belangstelling. Kijk voor de ingangsvoorwaarden voor de master Communication studies op de website van deze master! N.B. zie de shortlist voor het overig aanbod op het gebied van communicatiekunde! tweede jaar derde jaar B1 Verplichte keuze methodologie: Methoden voor communicatiekundig onderzoek (2) Verplicht major: Verbeeldingsprincipes voor CIW1 (1) Verplichte keuze methodologie Gender etniciteit en cultuurkritiek (2) B2 Tekstanalyse (3) Taal en gender (3) contextvak: Interpersoonlijke communicatie (2) Communicatie interventies (3) Instructieve documenten (3) Mondelinge interactie (3) Verplichte keuze: Practicum* Persuasieve documenten (3) B3 Verplicht contextvak: Filosofie van de ICT (3) Contextvak: Organisationele communicatie (3) Interculturele Communicatie (3) Eindwerkstuk* Mediakeuze in zakelijke communicatie (3) Stilistiek (3) B4 Lees- en schrijfprocessen (3) Tekst en beeld (3) XML in de letteren (3) Stage* (3) schema 2 (* = kan ook in een ander blok gevolgd worden.) De ingangseisen voor de master Communicatiekunde zijn de volgende: Verplicht: Interpersoonlijke Communicatie (code ; in blok 2) Organisationele communicatie in de maatschappelijke praktijk (voorheen: Communicatie en management als praktijk) ( ; in blok 3) 18

19 Mogelijk studiepad voor studenten met belangstelling voor film en tv. Kijk voor de ingangsvoorwaarden voor de master Film en televisie op de website van deze master! N.B. zie de shortlist voor het overig aanbod op het gebied van film en televisie! tweede jaar derde jaar B1 Cultuur en mediageschiedschrijving (2) Verplicht major : Verbeeldingsprincipes van theater en media (1) Repertoire film, televisie en nieuwe media (2) Verplicht keuzevak methodologie: Gender etniciteit en cultuurkritiek (2) B2 Film theories (3) Televisie en populaire cultuur (3) Geschiedenis en repertoire : Televisiegenres (3) Practicum video* Europese film: genres en stromingen (3) Televisiegenres (3) Intermedialiteit: Feit of Fictie (3) Overheid en cultuur (3) B3 B4 Verplicht contextvak: Filosofie van de ICT (3) Geschiedenis van de Nederlandse televisiecultuur (3) Verplicht keuzevak: Methoden van publieks- en receptie-onderzoek (3) Geschiedenis van film en bioscoopcultuur: Amerika gaat naar de film (3) Film en populaire cultuurfilm en bioscoop in Amsterdam in de jaren vijftig(3) Televisietheorie: television as a new medium (3) Stage TV en populaire cultuur (3) Psychologische benaderingen (3) TV technologie en sportevenementen (3) Repertoire film, tv en nieuwe media: (2) CKV in het voortgezet onderwijs (3) Artistieke en zakelijke aspecten in de cultuursector (3) verplichte keuze methodencursus: methoden van publieksonderzoek (3) Eindwerkstuk Vak uit de profileringsruimte schema 2 (* = kan ook in een ander blok gevolgd worden.) Wil je je keuze tussen de drie mogelijke masters zo lang mogelijk uitstellen? Dat kan, door het volgende gecombineerde profiel te kiezen. Combiprofiel jaar 2 jaar 3 1 Verbeeldingsprincipes (2) Methodecursus (2) Europese film (3) Practicum Nieuwe Media *) (3) 2 Nieuwe media en populaire cultuur: computergames (3) Interpersoonlijke communicatie (2) Film Theories: theories of film noir(3) #) Intermedialiteit: feit of fictie (3) #) 3 Filosofie van de ICT (3) Organisationele Communicatie (3) Tv en populaire cultuur (3) +) World Cinema (2) 4 Nieuwe media en het auteursrecht (2) Televisietheorie: televisie als een nieuw medium (3) Eindwerkstuk (3) Interface (3) *) = kan ook in een ander blok worden gevolgd. ) = Kies een van deze twee als verplichte filmtheoriecursus +) = Als verplichte cursus televisiegeschiedenis kan in plaats van deze cursus ook voor de cursus Geschiedenis en repertoire: Televisiegenres in blok 1 of Amerika gaat naar de film in blok 4 gekozen worden. 19

20 II Academische contextvakken Behalve het contextvak Communicatie in het academisch domein, dat je in Blok 4 van het eerste jaar hebt gedaan, moet je nog drie andere academische contextvakken doen. Een academisch contextvak is een vak dat de discipline van jouw major in een bredere academische context plaatst. Er zijn twee soorten academische contextvakken verplichte en keuze: Verplichte academische contextvakken Deze worden aangeboden door de eigen opleiding: 2 vakken (15 ECTS) 1. Communicatie in het academisch domein (niveau 1, blok 4 van jaar 1) 2. Filosofie van de informatie- en communicatietechnologie (niveau 3, blok 3 van jaar 3) Keuze academische contextvakken: Je moet twee academische contextvakken (15 ECTS) kiezen. Hoe kies je een geschikt keuzecontextvak? Je kunt langs verschillende lijnen de keuze van een groot aantal vakken motiveren. Let wel goed op of je aan ingangseisen voldoet! Steeds gaat het er daarbij om dat je een bepaald aspect van je discipline breder plaatst, door dit aspect ook elders te gaan bekijken of door het op een meer algemeen niveau uit te diepen. Kies twee cursussen uit het aanbod van andere opleidingen binnen de Universiteit Utrecht. Veel vakken kunnen worden ingebracht als academisch contextvak. Het gaat vooral om het perspectief van waaruit je ze volgt. Wat daarmee bedoeld wordt, blijkt hopelijk uit de volgende voorbeelden: Media worden onder andere geanalyseerd als een sociaal fenomeen. Het is goed om bijvoorbeeld in de sociologie te kijken hoe men daar allerhande verschijnselen analyseert en dit vergelijkt. Dat maakt dat je vele cursussen daar gemotiveerd kunt inbrengen als academisch contextvak. Communicatie heeft een cognitief-psychologische kant. Ga kijken hoe binnen de sociale wetenschappen hiermee om wordt gegaan. Media en taal, media en literatuur: plaats de specifiek disciplinaire aanpak vanuit je major tegen de achtergrond van algemeen taalkundige of literatuurwetenschappelijke inzichten en aanpakken. In de majors speelt de historische dimensie een belangrijke rol: ga kijken bij andere historische vakken en vergelijk; vergeet ook de algemeen historiografische cursussen niet. Media spelen een rol in vele maatschappelijke processen (bestuur, beleid, organisatieprocessen, reclame, marketing); bestudeer deze processen vanuit een meer algemeen perspectief. In de praktijk schrikken veel CIW-studenten ervoor terug om geheel zelfstandig een eigen contextvak te bepalen. Zij blijken als contextvakken een of meer van de volgende cursussen te kiezen: naam code niveau blok ECTS Culturen Midden Oosten ,4 7,5 Postcolonial Theory ,5 Psychologie van de taal Literatuur en filosofie Who's who in de bijbel (samen met: ) ,5 Who s who in de mythologie ,0 Theorie van de digitale cultuur ,5 Geschiedenis van de taalkunde ,5 Literatuur en filosofie Communiceren in academisch domein ,5 Kunst, nieuwe media en massacultuur Uit het bovenstaande lijstje blijkt al dat je je niet tot je eigen faculteit hoeft te beperken. Als je een cursus zou willen doen, die hier niet op staat, raadpleeg dan eerst of vraag je tutor meer informatie. Je kunt bij twijfel ook een sturen naar academische.contextvakken@let.uu.nl om goedkeuring te krijgen. Sluit daarin dan wel een cursusbeschrijving van de desbetreffende cursus bij. 20

21 2.3 De profileringsruimte In de profileringsruimte kun je vakken kiezen uit het totale Utrechtse cursusaanbod, met als doel: - cursussen te volgen buiten de major die passen bij je ambities en interesses; - extra cursussen te volgen binnen de major omdat daar je interesse ligt; - je voor te bereiden op een specifiek masterprogramma; - je voor te bereiden op een ander vervolg van de (studie)loopbaan; - te kiezen voor een minor van een andere opleiding. Als student Communicatie- en Informatiewetenschappen dien je minimaal 45 ECTS (of 6 vakken), waarvan minimaal 2 modulen op niveau 2, te vullen in je profileringsruimte. Deze 45 ECTS kun je verder vrij invullen. Bijvoorbeeld door vakken te volgen op een gebied waar je nog niet zo veel van weet, maar wel in geïnteresseerd bent. Hierbij kun je denken aan opleidingen zoals informatica, talen en geschiedenis. Je kunt ook vakken binnen de eigen opleiding volgen in de richting communicatiekunde, film en televisiewetenschap en nieuwe media en digitale cultuur. Hiervoor kun je gewoon de studiegids raadplegen en alle vakken die niet vallen binnen je verplichte major uitzoeken. Een andere minor Veel opleidingen bieden ook zogeheten. minors aan. Een minor is een vakkenpakket met een bepaald inhoudelijke samenhang. De vakken die je dan in de minor volgt, zijn een goede weergave zijn van de inhoud van een opleiding. Als je ervoor kiest om een minor te doen, moet je daar ten minste 7,5 ECTS (of 1 vak) op niveau 3 behalen. Zie voor het facultaire aanbod Studeren in het buitenland Je kunt je profileringsruimte ook vullen met een verblijf in het buitenland (zie ook: of De periode en het doel van het verblijf in het buitenland kunnen variëren. Je kunt vakken volgen in het buitenland maar ook onderzoek doen of stage lopen. Er zijn op facultair en universitair niveau verschillende beursmogelijkheden en er wordt met veel universitaire instellingen zowel binnen als buiten Europa samengewerkt. Het is van belang dat wannneer je naar het buitenland gaat, je al over een goede basis aan academische kennis en vaardigheden beschikt. De opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen stelt daarom als eis dat minimaal 112,5 ECTS moet zijn behaald vóór vertrek naar het buitenland. Neem tijdig contact op met je tutor, in verband met de studieplanning. Voor uitgebreide informatie over studeren in het buitenland, de verschillende uitwisselingsprogramma s, beursmogelijkheden, en aanmeldingsprocedures kunnen studenten terecht bij het coördinatiepunt Internationalisering op Drift 8. Informatie is ook te vinden op Daarnaast is er een brochure speciaal voor studenten Communicatie- en Informatiewetenschappen. Deze brochure kun je ophalen bij de contactpersoon binnen de opleiding, Remy van den Boom (KNG 29 kamer 1.11). Voor de uitwisselingsprogramma's op universitair niveau en beurzen via culturele akkoorden met andere landen kun je het best de brochure Studeren in het buitenland raadplegen. Deze is verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren en het coördinatiepunt Internationalisering, of bij Bureau Buitenland in het Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8 (Uithof). Op dat laatste adres is ook nadere informatie te verkrijgen over bijvoorbeeld aanmeldingsen selectieprocedures voor deze programma's. Ook liggen daar studiegidsen van buitenlandse universiteiten ter inzage. Coördinator Internationalisering Marlies Bussemaker Drift 8, kamer BS Utrecht Tel: international.office@let.uu.nl inloopspreekuur: Afspraken via bovenstaand telefoonnummer of adres. 21

22 Bureau Buitenland Universiteit Utrecht Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8, kamer inloopspreekuur: werkdagen van uur afspraken: via secretariaat (tussen uur) tel.: (030) internet: (doorklikken naar uitwisselingsprogramma s) Zie voor actuele informatie alsook voor specifieke universiteiten waar je naar toe kunt voor vakken op het gebied van communicatiekunde, film en televisie en nieuwe media en digitale cultuur. De contactpersoon binnen de opleiding is Remy van den Boom (tel , *** Zie paragraaf 2.7 voor het inpassen van buitenlandse cursussen in het bachelorprogramma Stage Het is voor alle studenten van de Faculteit der Letteren mogelijk een stage op te nemen in de profileringsruimte van de bachelor. Een stage biedt je de mogelijkheid praktijkervaring op te doen op het terrein van zijn studie, verschaft je inzicht in eigen kennis en vaardigheden en vormt zo een goede voorbereiding op een baan na de studie. De BA-stage is niet verplicht, en levert maximaal 15 ECTS op. Gedetailleerde informatie over de stage kun je vinden in de facultaire stageregeling. Deze is te verkrijgen bij het StudiePunt Letteren (Drift 8). De handleiding staat ook op internet ( Hierin vind je het antwoord op vragen als: - Wat is de omvang/de duur van de stage? - Hoe past de stage binnen het studieprogramma? - Aan welke eisen moet de stage voldoen? - Hoe vind ik een stageplaats? - Welke stappen moet ik doorlopen als ik een stageplaats gevonden heb? - Is het mogelijk om in het buitenland stage te lopen? De Faculteit der Letteren kent een groot aanbod van stageplaatsen. Vacante stageplaatsen worden gepubliceerd op internet en de stagezuil in het StudiePunt Letteren (Drift 8). Studenten kunnen buiten dit aanbod om ook zelf een stageplaats aandragen. Meer informatie over stages is te verkrijgen bij de facultaire stagecoördinator: Facultaire stagecoördinator Floris Tyl Drift 8, kamer BS Utrecht tel.: (030) spreekuur op afspraak: maandag uur inloopspreekuur: donderdag uur afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) stage@let.uu.nl internet: Binnen de opleiding is de contactpersoon Remy van den Boom (KNG 29, kamer 1.11, , of Remy.vandenBoom@let.uu.nl). 2.4 Studiebegeleiding: tutor, portfolio en studieadviseur De Utrechtse Bachelorfase biedt je veel mogelijkheden om zelf een eigen studietraject uit te stippelen dat aansluit bij jouw interesses. Veel mogelijkheden betekent ook veel keuzes. Keuzes maken vinden veel studenten erg moeilijk, een gedegen studiebegeleiding is daarom wenselijk. Deze belangrijke taak is verdeeld over de studieadviseur en de persoonlijke begeleider van de student, de tutor. Het portfolio wordt gebruikt bij de reflectie op de opgedane kennis en vaardigheden. Dit geheel, studieadviseur, tutor en portfolio vormt tezamen de studieloopbaanbegeleiding. De tutor Bij de Utrechtse bachelorfase horen diverse vormen van studiebegeleiding, om studenten te helpen verantwoorde keuzes te maken. Een belangrijke taak is daarin weggelegd voor de begeleider van de student, de tutor. Een tutor is een docent die verbonden is aan de major die de student volgt. Voor de student is zijn tutor het eerste aanspreekpunt. De tutor begeleidt je aan de 22

23 hand van een studieloopbaantraject vanaf mei in het eerste studiejaar. Op dat moment moet je namelijk voor het eerst zelf keuzes maken. De begeleiding is erop gericht je systematisch en actief te laten nadenken over de keuzes die je op dat moment in het kader van je BA-opleiding moet maken. In het tweede en het derde jaar gaat de aandacht vooral uit naar de studievoortgang en naar de keuzes bij de invulling van de profileringruimte of voorbereiding op een bepaald masterprogramma. Gespreksonderwerpen met de tutor zijn onder meer: portfolio opbouw, studievoortgang en studieadvies evaluatie van het eerste jaar oriëntatie op de keuzemogelijkheden in de profileringruimte oriëntatie op keuzemogelijkheden binnen de major oriëntatie op studiemogelijkheden in het buitenland en stagemogelijkheden oriëntatie op masteropleidingen Kijk op de medewerkerspagina op om te zien wie de tutorcoördinator is. De tutorcoördinator stuurt de tutoren aan en is verantwoordelijk voor de uitvoering en verbetering van het tutorensysteem. Het portfolio Wat is het doel van het portfolio? Het maakt het je mogelijk inzicht te verwerven in het proces van je academische vorming. Dat kan alleen goed lukken als je je ontwikkeling en je prestaties bijhoudt in het portfolio. Hierbij kun je denken aan: het toevoegen aan het portfolio van elektronische versies van je werkstukken maar ook aan een regelmatige update van je studieplanning en reflectie op je studie. Je tutor heeft ook toegang tot je portfolio en kan wanneer jij je portfolio goed bijhoudt precies zien op welke vlakken je uitblinkt en waar nog knelpunten liggen. Het portfolio wordt daarom als basis beschouwd voor de gesprekken die je met je tutor hebt. De studieadviseur Behalve bij de tutor kun je terecht bij de studieadviseur, Dorothee Luykx. De studieadviseur kan je vragen beantwoorden over de formele kanten van de studieplanning, exameneisen, ingangs- en toelatingseisen, gang van zaken rond scriptie en afstuderen, enz. Daarnaast is de studie-adviseur er ook voor hulp bij persoonlijke problemen. Zo kunnen studenten zich tot hem/haar wenden met vragen en problemen rond studiemotivatie, studiestaking, studievertraging, vrijstellingen, aanvragen afstudeersteun, studiefinanciering, studeren in het buitenland, stage, beroepsperspectieven enz. Ze kan studenten naar de juiste instantie of persoon doorverwijzen. Studenten die door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden vertraging oplopen, wordt ten zeerste aanbevolen zich spoedig met de studieadviseur in verbinding te stellen. Dorothee Luykx heeft haar werkkamer op Trans 10, kamer 1.20 en is te bereiken via het telefoonnummer of via de Telefonische spreekuren zijn op de dinsdagen tussen 10:00-11:00 uur en de inloopspreekuren zijn op dezelfde dag tussen 11:00-12:00 uur. Dit spreekuur is alleen bedoeld voor korte, dringende vragen. Voor gesprekken die meer tijd vragen, kan men een afspraak (van een half uur) boeken via het StudiePunt Letteren (ma/vr uur, telefoonnummer: ). De studiebegeleiding begint voor alle studenten in de eerste week van het collegejaar, tijdens de introductie. De student maakt dan kennis met de opleiding, de tutor, de tutorgroep (studiegenoten die dezelfde begeleider hebben) en het digitale portfolio. 2.5 Toekomstperspectieven (masterprogramma s, arbeidsmarktperspectieven) Na het behalen van het bachelordiploma kun je kiezen uit de volgende mogelijkheden: 1. Doorstromen naar een masteropleiding in Utrecht, elders in Nederland of in het buitenland De masters die de Faculteit der Letteren aanbiedt, zijn over het algemeen éénjarig, met uitzondering van de tweejarige onderzoeksmasters van de twee onderzoeksinstituten OGC en Uilots. Na afronding van je bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen kun je toegelaten worden tot meerdere masteropleidingen, mits je aan de ingangseisen voldoet. In de meeste gevallen geeft je bachelordiploma toegang tot de masters Communicatiestudies, Film- en Televisiewetenschap en Nieuwe Media en Digitale Cultuur. 23

24 Voor precieze ingangseisen en toelatingsprocedure zie Of de directe links naar: nieuwe media en digitale cultuur: film en televisiewetenschap: communicatiestudies: Wellicht ben je daarnaast ook geïnteresseerd in andere masters. Zie ook daarvoor: 2. De loopbaan buiten de universiteit voortzetten. De masterprogramma s Drie masters zijn voor studenten CIW met bepaalde ingangseisen toegankelijk: Film- en Televisiewetenschap, Nieuwe Media en Digitale Cultuur en Communicatie Studies Binnen de masteropleidingen specialiseert een bachelor zich voor wetenschapsbeoefening of beroepsuitoefening op academisch niveau op het gebied van een van deze opleidingen. De doelstelling van de masterprogramma s is dat de student op de deelgebieden van de specifieke masteropleiding, vertrouwd is met de stand van zaken van de internationale historischtheoretische discussies en in staat is daarop kritisch te reflecteren. De masteropleidingen bestuderen hun onderwerp vanuit een interdisciplinaire oriëntatie met een historisch, theoretisch en vergelijkend perspectief. De verworven academische kennis en vaardigheden worden vertaald maar vraagstukken uit het maatschappelijke veld. Masteropleiding Film- en televisiewetenschap Binnen het masterprogramma Film- en Televisiewetenschap zal de student op meerdere deelgebieden van de media film en televisie vertrouwd raken met de stand van zaken van de internationale historisch-theoretische discussies. In de masterfase specialiseert een bachelor zich voor wetenschapsbeoefening of beroepsuitoefening op academisch niveau. De opgedane kennis van de voorgaande jaren wordt verder uitgediept door het vergaren van kennis, vaardigheden en praktijkervaring op het gebied van de media film en televisie in een (inter) nationale, historische, sociaal- economische en culturele context. Doelgroep Studenten die voor dit masterprogramma kiezen hebben belangstelling voor film- en televisiegeschiedenis, film- en televisietheorie, en historisch- theoretische discussies op het gebied van de media film en televisie. Zij zijn in staat de ontwikkelingen binnen deze media kritisch te analyseren vanuit een historisch, theoretisch en vergelijkend perspectief. Omvang programma Het programma bestaat uit twee semesters en 60 studiepunten (ECTS): - 30 ECTS cursussen met theoretische verdieping, verwerving van kennis en inzicht die getoetst worden aan de hand van mondelinge en schriftelijke referaten - 15 ECTS stage of een andere vorm van oriëntatie op de beroepspraktijk waar door middel van stagebegeleiding praktische werkervaring wordt opgedaan - 15 ECTS schrijfopdrachten waarin de opgedane praktijkervaring en oriëntatie wordt gereflecteerd Toegang programma interne studenten Bachelors met major Theater-, Film- en Televisiewetenschap, Communicatie- en Informatiewetenschappen of Taal- en Cultuurstudies of Bachelors met een andere major hebben bij voorkeur de volgende vakken met een goed gevolg afgerond: Filmgeschiedenis, niveau 3/ 7.5 ECTS Televisiegeschiedenis, niveau 3/ 7.5 ECTS Repertoire film en televisie, niveau 3/ 7.5 ECTS Een cursus op het gebied van de moderne theorievorming rondom audio-visuele media, niveau 3/ 7.5 ECTS 24

25 Als je je wilt inschrijven voor de masteropleiding Film- en televisiewetenschap, kun je op informatie vinden omtrent de procedure. Met vragen kun je terecht bij Zie ook de onderwijs- en examenregelingen op *** Deadline voor het inschrijven voor het masterprogramma februari 2006: 15 oktober Voor het masterprogramma dat begint in september 2006 is de deadline 15 april Masteropleiding Nieuwe Media en Digitale Cultuur Binnen het masterprogramma staat de vraag naar de samenhang tussen technologische ontwikkelingen op het gebied van (audio) visuele media en culturele/ maatschappelijke veranderingen centraal. Vanuit een historisch, theoretisch en vergelijkend perspectief worden de culturele, sociale, esthetische, politieke, ethische, juridische en economische implicaties van de nieuwe media en digitale cultuur onderzocht. Vanuit een interdisciplinaire benadering wordt wetenschappelijke kennis uit disciplines als Theater-, Film- en Televisiewetenschap, Vrouwenstudies, Communicatie- en Informatiewetenschappen en Filosofie samengebracht. De doelstelling van het programma is het opleiden van breed inzetbare specialisten die over de kennis en expertise beschikken om de ontwikkelingen binnen de nieuwe media en digitale cultuur en hun culturele en maatschappelijke implicaties, kritisch te analyseren. Doelgroep De masteropleiding Nieuwe Media en Digitale Cultuur wil studenten aantrekken die benieuwd zijn naar processen van culturele verandering, die belangstelling hebben voor de betekenis van allerlei vormen van media en die hun culturele en maatschappelijke implicaties kritisch kunnen analyseren. Het programma is vooral bedoeld om studenten op te leiden, die niet zozeer met praktische bekwaamheden, maar met een brede wetenschappelijke achtergrond actief willen zijn op het snijvlak van media en cultuur. Omvang programma Het programma bestaat uit twee semesters en 60 studiepunten (ECTS). Deelgebieden De deelgebieden van de masteropleiding zijn geformuleerd rond de volgende thema s: - het actuele debat - mediavergelijking (remediatie en intermedialiteit) - nieuwe media en populaire cultuur - identiteit - digitale communicatie - cultuurparticipatie Toegang programma interne studenten Voor elk masterprogramma geldt een toelatingsprocedure. Voor Bachelors met major Communicatie- en Informatiewetenschappen, zijn de ingangseisen: Practicum nieuwe media, niveau 3/ 7.5 ECTS en drie uit de volgende vier cursussen: Nieuwe media en populaire cultuur: Computergames, niveau 3/ 7.5 ECTS New media and new citizenship, niveau 3/ 7.5 ECTS Nieuwe media en het auteursrecht, niveau 3/ 7.5 ECTS Als je je wilt inschrijven voor de masteropleiding Nieuwe Media en Digitale Cultuur, kun je op informatie vinden omtrent de procedure. Met vragen kun je terecht bij masters.imr@let.uu.nl. Zie ook de onderwijs- en examenregelingen op *** Deadline voor het inschrijven voor het masterprogramma februari 2006: 15 oktober Voor het masterprogramma dat begint in september 2006 is de deadline 15 april

26 Masteropleiding Communicatiestudies De master Communicatiestudies leidt op tot communicatie-specialisten die getraind zijn in het analyseren, evalueren en optimaliseren van talige communicatie. Communicatiestudies in Utrecht richt zich dus vooral op de verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van talige communicatie. De drieslag analyse, evaluatie, optimalisering is cruciaal voor deze masteropleiding. Deze aanpak is op vier themavelden uitgewerkt, te weten op het gebied van: 1. Discourse, Cognitie en Tekstontwerp 2. Interactie, Organisatie en Interventie 3. Taal en (Multi)medialiteit 4. Cultuur, Identiteit en Communicatiemanagement Omvang programma De master Communicatiestudies duurt maar één jaar. Daarom is het belangrijk vooraf een goed werkplan te maken. In dat plan bepaal je welke kant je met de master op wil en welke toekomsten beroepsperspectieven centraal zullen staan. Op basis daarvan kiest de student welke cursorische onderdelen hij gaat volgen en op welk thema in de master de nadruk ligt. Het masterplan wordt bij de toelating tot de master met de docent en de mastercoördinator vastgelegd. Het masterplan bestaat uit twee delen: het cursorische en het thematische deel. Het cursorisch deel: vier cursussen De student kiest vier cursussen met een totale omvang van 30 ECTS uit het beschikbare cursusaanbod. Daarbij kan de student zich toeleggen op één van de thema s van de master, maar ook verschillende themavelden met elkaar combineren. Het is ook mogelijk cursussen van andere instellingen ook aan een universiteit in het buitenland in het masterplan op te nemen. Het thematisch deel: het masterproject De tweede helft van de master bestaat uit een masterproject. De totale omvang van het masterproject bedraagt 30 ETCS. Hoe wordt het masterproject ingevuld? Je kunt samen met je tutor kiezen uit vijf mogelijkheden, met de volgende drie vaste onderdelen als uitgangspunt (zie verder onder masterproject:stage (7,5 ECTS), Literatuur/ theoretische verdieping (7,5 ETCS), Masterwerkstuk / onderzoek (15 ECTS). Toegang programma interne studenten Studenten met een BA CIW hebben toegang als zij bij de opleiding Algemene Sociale Wetenschappen de volgende cursussen hebben gevolgd: Interpersoonlijke Communicatie (blok 3, code ) Organisationele Communicatie in de Maatschappelijke Praktijk (blok 4, code ) Deze twee cursussen kun je binnen je CIW-Bachelor opnemen als je keuze-contextcursussen. Aanmelding en inschrijving Als je je wilt inschrijven voor de masteropleiding Communicatiestudies, kun je het aanmeldingsformulier downloaden van de website. Vervolgens stuur je dit formulier sturen naar: Studiepunt Letteren o.v.v. Aanmelding Master Communicatiestudies Drift BS Utrecht Als je je wilt inschrijven voor de masteropleiding Communicatiestudies, kun je op informatie vinden omtrent de procedure. Met vragen kun je terecht bij masters.imr@let.uu.nl. Zie ook de onderwijs- en examenregelingen op *** Deadline voor het inschrijven voor het masterprogramma februari 2006: 15 oktober Voor het masterprogramma dat begint in september 2006 is de deadline 15 april Arbeidsperspectieven In welke beroepen komen mensen met een Bachelordiploma CIW zoal terecht? De volgende (niet uitputtende) opsomming geeft een antwoord op deze vraag. Bij de daar genoemde beroepen moet 26

27 wel in aanmerking worden genomen dat, wanneer studenten ervoor kiezen om na de driejarige bacheloropleiding de arbeidsmarkt te betreden, zij waarschijnlijk eerst gaan functioneren in assisterende functies of in samenwerkingsteams. Na verloop van tijd vindt dan doorgroei plaats naar meer zelfstandige en leidinggevende functies. Het vakgebied is uiteraard ook afhankelijk van de gekozen richting zoals de keuzevakken in de major en de vakken in de profileringsruimte: Communicatiekunde voorlichter (bijvoorbeeld bij de overheid), journalist, communicatiemedewerker in een bedrijf, communicatietrainer of docent, zelfstandig communicatieadviseur en zelfstandig tekstschrijver. Film- en televisiewetenschap film- en televisieproducent, dramaturg, redactiemedewerker, film- en televisiecriticus, festivalprogrammeur, beleidsmedewerker bij de overheid, zelfstandig adviseur en onderzoeker Nieuwe media en digitale cultuur dramaturg voor digitale mediaproducties (cd-roms, dvd s, websites), beleidsmedewerker productieleider bij uitgeverijen, consultant, criticus en onderzoeker Elke student wordt opgeleid om wetenschappelijk onderzoek te doen. De vaardigheden die daarvoor nodig zijn, zijn voor tal van functies van belang, dus niet alleen voor functies in de wetenschap, maar ook voor meer praktijkgerichte functies in de wereld van film, televisie en nieuwe media. Zo mag van iedere afgestudeerde Communicatie- en Informatiewetenschapper verwacht worden dat hij of zij bijvoorbeeld in staat is efficiënt archieven te raadplegen. Ook kan hij communicatie-uitingen en situaties kritisch analyseren om eventueel een gefundeerd verbeteringsadvies te geven. In al de genoemde beroepssferen is het nodig dat de student op elk niveau deel kan nemen aan discussies over de nieuwe media en digitale cultuur, discussies over de laatste stand van zaken en over de toekomst van de nieuwe media. 2.6 Stage Een stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen op het terrein van hun studie, verschaft studenten inzicht in hun kennis en vaardigheden en vormt zo een goede voorbereiding op een baan na de studie. Alle bachelorstudenten hebben de mogelijkheid om een stage op te nemen in het examenprogramma. Voor studenten Taal- en cultuurstudies is de stage een verplicht onderdeel binnen de bacheloropleiding. Gedetailleerde informatie over de stage kunt u vinden in de facultaire stageregeling. Deze is te verkrijgen bij het StudiePunt Letteren (Drift 8). De handleiding staat samen met het aanbod van stageplaatsen ook op internet. De Faculteit der Letteren kent een groot aanbod van stageplaatsen. Vacante stageplaatsen worden gepubliceerd op internet, de stagezuil in het StudiePunt Letteren en in het U-blad. Buiten dit aanbod om kunt u ook zelf een stageplaats aandragen. Kijk voor de stagehandleiding of het huidige aanbod van stageplaatsen op Facultaire stagecoördinator: Floris Tijl Drift 8, kamer BS Utrecht tel.: (030) stage@let.uu.nl Spreekuur op afspraak: maandag uur Inloopspreekuur: donderdag uur Afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030)

28 2.7 Studeren in het buitenland Iedere student heeft de mogelijkheid om een gedeelte van zijn of haar studie in het buitenland te volgen. Behalve vakken volgen kunt u natuurlijk ook naar het buitenland om onderzoek te doen of stage te lopen. Er zijn op facultair en universitair niveau verschillende beursmogelijkheden en er wordt met veel universitaire instellingen zowel binnen als buiten Europa samengewerkt. Bespreek uw plannen over uw buitenlandverblijf tijdig met uw tutor in verband met uw studieplanning. Uitgebreide informatie kunt u opvragen bij het facultaire International Office. Het is van belang dat wanneer je naar het buitenland gaat, je al over een goede basis aan academische kennis en vaardigheden beschikt. De opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen stelt daarom als eis dat minimaal 112,5 ECTS moet zijn behaald vóór vertrek naar het buitenland. Neem tijdig contact op met je tutor, in verband met de studieplanning. Kijk op de website van het International Office: Daarnaast is er een brochure speciaal voor studenten Communicatie- en Informatiewetenschappen. Deze brochure kun je ophalen bij de contactpersoon binnen de opleiding, Remy van den Boom (KNG 29 kamer 1.11). International Office Coördinator: Marlies Bussemaker Drift 8, kamer BS Utrecht tel.: (030) international.office@let.uu.nl Inloopspreekuur: dinsdag uur en donderdag uur. Afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) Voor de uitwisselingsprogramma's op universitair niveau en beurzen via culturele akkoorden met andere landen kunt u het best de brochure Studeren in het buitenland raadplegen. Deze brochure is verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren en het International Office. 2.8 Informatie voor niet-ciw ers Dit is informatie voor mensen die geen CIW studeren maar wel een of meer CIW-cursussen willen volgen. Daarbij zijn er twee mogelijkheden: studenten van de Universiteit Utrecht kunnen een minor CIW volgen en mensen van buiten kunnen een contract afsluiten voor een cursus te volgen bij CIW. Minor CIW Studenten van buiten de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen kunnen een minor CIW kiezen. De minor bestaat uit 4 vakken (30 ECTS): Cursus niv Ects blok code Inleiding CIW 1 7,5 blok Instrueren en overtuigen 1 7,5 blok 2 of blok Geschiedenis en theorie van de nieuwe media 2 7,5 blok Keuze uit: - Tekst en beeld; of - Television as new medium 3 3 7,5 7,5 blok 4 blok Contractonderwijs Wie niet de hele opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen wil volgen, kan een of meer losse cursussen volgen, en per cursus betalen. Meer informatie over het inschrijven als contractant, en over het cursusaanbod dat voor contractanten openstaat, is te lezen op tel

29 3. Examen 3.1 Exameneisen De exameneisen van de opleiding staan geformuleerd in de Onderwijs- en Examenregeling. De examenregeling van alle opleidingen is te vinden op > Onderwijs- en examenregelingen (OER) Examenreglement De eisen voor het Bachelor-examen van de opleiding staan geformuleerd in het Onderwijs- en Examenreglement, te vinden op het Internet via Let op: De tekst in dit hoofdstuk is richtinggevend en gezaghebbend voor de procedures en deadlines rond het aanvragen en afleggen van examens. Kijk voor alle zekerheid altijd ook nog op de website van ciw ( voor wijzigingen en aanvullingen. Ga nooit af op mondelinge toezeggingen van docenten of andere personen die van deze regels afwijken, omdat je daaraan geen rechten kunt ontlenen. Van de procedures en deadlines voor examenaanvragen wordt niet afgeweken. Evenmin wordt erover onderhandeld. Het heeft dus geen zin om via docenten, studieadviseur of anderen uitzonderingen hierop te bepleiten. Reglement aankondiging schriftelijke examenonderdelen/tentamens De enige geldige mededelingen betreffende datum, tijd en plaats van (schriftelijke) tentamens van de studierichting zijn die welke worden opgehangen op het mededelingenbord bij het onderwijssecretariaat van het IMR (kamer 1.22), alsook die je per studenten ontvangt. Kijk op het bord en je , ten minste twee keer in de week. De oorspronkelijke gegevens kunnen namelijk te allen tijde gewijzigd worden. Maar die wijzigingen worden dan altijd op het mededelingenbord worden aangekondigd. Het is riskant om langs mondelinge of telefonische weg bij het secretariaat of docenten navraag te doen. Wie dit toch doet, handelt geheel voor eigen risico: wie tentamens mist tengevolge van misverstanden, vergissingen en dergelijke, kan zich niet beroepen op welke mondelinge communicatie dan ook! Examencommissie Correspondentie betreffende (onderdelen van) het Bachelorexamen richt je in de vorm van een brief (dus niet via ) tot de secretaris van de Examencommissie dr. F. Hakemulder, Kromme Nieuwegracht 29 (3512 HD Utrecht); postvak in kamer Op iedere brief dienen altijd de navolgende gegevens te worden vermeld: - Voorletters, familienaam en studentnummer - Adres en postcode - Telefoonnummer vaste telefoon (kengetal en abonneenummer) - je facultaire -adres - Telefoonnummer en mobiele telefoon - Datum Geef altijd de volledige, officiële namen en codes van de betrokken onderdelen op. Geef ook aan in welk jaar je met CIW begonnen bent, omdat veel regelingen voor slechts een of meer jaarcohorten gelden. De Examencommissie komt in beginsel iedere laatste woensdag van de maand bijeen (met uitzondering van de maand juli). Indien op deze laatste woensdag de universiteitsgebouwen gesloten zijn (bijvoorbeeld in geval van feestdagen of collectieve ADV), vindt de vergadering een week eerder plaats. Er zijn dus 11 zittingen per jaar. 29

30 Aanvragen voor vrijstellingen, goedkeuringen e.d. Wil je een cursus buiten de universiteit in je studieprogramma opnemen, of een vrijstelling aanvragen? Doe het zo: Haal het speciale formulier dat op je vraag betrekking heeft, op bij het StudiePunt Letteren, Drift 8. Vul het in Lever het formulier in bij de secretaris van de Examencommissie, met een begeleidende brief en bewijsstukken. Bij aanvragen voor goedkeuring van buitenlandse cursussen dient het ingevulde formulier "Goedkeuring onderwijsonderdelen buiten de faculteit" te worden meegestuurd. Let op: de examencommissie moet je aanvraag goed en efficiënt kunnen beoordelen. Dat lukt alleen als je in je brief goed duidelijk maakt wat je precies van plan bent. Voorzie je brief altijd van bijlagen met: de volledige, officiële cursusnaam van de cursus die je wil doen; een beschrijving van inhoud, werkwijze en voorgeschreven literatuur; de niveau-aanduiding (1,2 of 3) indien aangegeven bij de andere opleiding; de omvang van de cursus in studiepunten (1 ECTS-punt = 28 werkuren). (Indien niveau en/of punten niet - of anders - zijn aangegeven in de cursusbeschrijving, stel dan zelf een omrekening naar de normen van de Utrechtse faculteit voor. een vermelding van het onderdeel van het studieprogramma waarin je de buitenlandse studie-onderdelen wil inpassen (Bachelorprogramma: major/profileringsruimte); (indien van toepassing:) volledige, officiële naam en code van de Utrechtse module(n) die je wil vervangen door andere cursus(-sen); je moet dus zelf met een voorstel komen. Let op: Elke onvolledigheid dan wel onduidelijkheid kan tot vertraagde behandeling dan wel afwijzing leiden Inpassen van buitenlandse cursussen in het programma Naast de dienstverlening op universitair en facultair niveau inzake de voorbereiding van studie in het buitenland (zie de betreffende paragrafen elders in de studiegids), kent ook de Opleiding CIW een eigen Coördinator Internationalisering: Remy van den Boom Voor het volgen van cursussen in het buitenland moet vooraf toestemming worden gevraagd aan de Examencommissie. Het is essentieel dat dit gebeurt in een vroeg stadium: zo mogelijk vóór men naar de buitenlandse universiteit afreist, of anders in de beginfase van de buitenlandse studie. Voor iedere cursus die je wilt volgen moet je de gegevens verstrekken die al in de vorige paragrafen werden genoemd. Richt je aanvraag aan de secretaris van de Examencommissie (dr.f. Hakemulder) met inachtneming van de algemene regels voor de correspondentie. Let erop dat de aanvraag voor goedkeuring vooraf slechts een eerste stap is. Na terugkeer naar Nederland/Utrecht moeten in overleg met de secretaris van de Examencommissie CIW nog de waardering naar studielast en niveau van de buitenlandse studieprestaties alsook de registratie van deze gegevens en van het eindcijfer in de Utrechtse studieadministratie geregeld worden. Wacht niet te lang hiermee! Voor die aanvraag gebruik je het speciale formulier "Goedkeuring onderwijsonderdelen buiten de Faculteit der Letteren te Utrecht" (voor het onderdeel "Argumentatie" hiervan kun je verwijzen naar de brief die de aanvraag begeleidt.) Indien het gaat om meer dan drie cursussen, vul dan een nog formulier in en stuur het mee. Ga je in het kader van het Socrates- Erasmus Programma in het buitenland studeren, houd er dan rekening mee dat je het "Socrates/Erasmus Programme Evaluation Report" meeneemt. Dit moet namelijk na voltooiing van de buitenlandse cursussen door de betrokken docenten aldaar worden ingevuld. Dit "Report" is te verkrijgen bij de coördinator van het Socrates Programma binnen de opleiding CIW. 30

31 3.2 Fraude Definitie van fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. In het bijzonder worden de volgende gedragingen als fraude beschouwd: 1. tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere geschriften waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan, bij zich te hebben; 2. tijdens het tentamen bij mede-examinandie af te kijken of met hen, op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen; 3. zich tijdens het tentamen uit te geven voor iemand anders; 4. zich op tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen; 5. de hem uitgereikte vragenformulieren en/of antwoordformulieren te verwisselen of met anderen uit te wisselen; 6. zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende tentamen; 7. tijdens het tentamen in het bezit te zijn van een voorgeprogrammeerde rekenmachine, een buzzer, een mobiele telefoon of enig ander apparaat met een vergelijkbare functie; 8. in een schriftelijk werkstuk of elektronisch document gegevens of tekstgedeelten van anderen over te nemen zonder bronvermelding, hetzij uit boeken, tijdschriften of andere schriftelijke bronnen, hetzij van Internet; 9. een schriftelijk werkstuk of onderdelen daarvan in te leveren dat reeds eerder is overgelegd voor het behalen van studiepunten voor een andere cursus. De vormen van fraude onder 8 en 9 worden automatisch opgespoord door middel van een softwareprogramma Procedures bij fraude Wanneer bij of ten aanzien van een tentamen dan wel na inlevering van een schriftelijk werkstuk fraude wordt geconstateerd of ernstig vermoed, deelt de examinator of de surveillant dit terstond mee aan de examinandus en maakt daarvan een aantekening op het door de examinandus in te leveren of ingeleverde werk. Tevens neemt de examinator of de surveillant eventuele bewijsstukken in. Zo spoedig mogelijk na afloop van het tentamen respectievelijk na de correctie van het voornoemde schriftelijke werkstuk, draagt de examinator de zaak over aan de examencommissie door een schriftelijk verslag uit aan deze commissie uit te brengen, waarvan de examinandus een kopie krijgt. De Examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid binnen een bepaalde termijn schriftelijk te reageren op het vermoeden van fraude, in de vorm van een uitleg, erkenning of verweer. Vervolgens beslist de examencommissie of zij het vermoeden gegrond vindt. Indien dat laatste het geval is, kan de commissie, afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, een of meer van de volgende maatregelen opleggen: ongeldig verklaring van het afgelegde tentamen; uitsluiting van het tentamen voor het betreffende onderdeel voor ten hoogste een jaar; uitsluiting van andere tentamens voor ten hoogste een jaar; De Examencommissie kan bij de vaststelling van een van deze maatregelen eventuele eerdere fraude door de examinandus mede in aanmerking nemen. De examencommissie stelt de examinandus terstond schriftelijk in kennis van haar besluit, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep voor de Examens. 3.3 Aanvraagprocedure examen Data examencommissie-zittingen Omdat de opleiding het afstuderen graag het feestelijk cachet wil geven dat de examandi en de gelegenheid verdienen, vinden de uitreikingen twee keer per collegejaar plaats. In het studiejaar dienen examenaanvragen te worden ingediend één week voor de examencommissiebijeenkomst die voorafgaat aan de beoogde examendatum. 31

32 In geldt het volgende schema: Deadline inlevering Examendossier 24 augustus september oktober november december januari februari maart april mei juni 2006 Vaststelling Examen: Examendatum 28 september oktober november december januari februari maart april mei juni augustus 2006 Diploma- Uitreiking (twee keer per jaar) maart september 2006 Derdejaars let op: in juli is het secretariaat gesloten. Wie dus eind augustus 2006 het examen vastgesteld wil zien, dient uiterlijk 21 juni 2006 het dossier in te leveren. Reglement bachelorexamens Let op: Van de procedures en deadlines die gelden voor examenaanvragen wordt niet afgeweken en er wordt evenmin over onderhandeld (het heeft dus geen zin om via docenten of anderen uitzonderingen hierop te bepleiten). Het Bachelor-examen krijg je niet automatisch na het behalen van 180 ECTS aan studiepunten, je moet het aanvragen. Wie op een van de hierboven genoemde data zijn Bachelor-examen willen behalen, moet conform het hierbij afgedrukte tijdschema tijdig een complete examenaanvraag indienen bij het CIW-secretariaat (KNG 29, kamer 1.22). Let op: welk aanmeldingsformulier je nodig hebt, is afhankelijk van je jaar van aankomst. Er bestaan dus verschillende formulieren voor de cohorten 2003, 2002, 2001 en Bij de aanvraag moet je de volgende stukken te overleggen: het geheel ingevulde en ondertekende aanmeldingsformulier; een recente OSIRIS-print met eindresultaten (geen deelresultaten) van de gevolgde cursussen en de behaalde studiepunten; (N.B. het dossieroverzicht moet als datum hebben de maand waarin het examen wordt aangevraagd!) een kopie van je laatst behaalde diploma (VWO dan wel een vervolgopleiding) (dit wordt gevraagd ter controle van de juiste notering van naam en voornamen, geboortedatum en geboorteplaats); een bewijs van inschrijving aan de Universiteit Utrecht (examens kunnen alleen worden afgelegd indien men op de datum van de examenvaststelling correct staat ingeschreven voor de bacheloropleiding CIW). Studenten die nog niet staan ingeschreven voor het Examendoel Bachelor, kunnen hun inschrijvingsvorm laten aanpassen bij het Studenten Service Centrum, Achter St. Pieter 25. Beoordeling van het examendossier Let op: Jij bent zelf verantwoordelijk voor het completeren van het in te leveren dossier! Dus niet het CIW-secretariaat; niet de docent van onderdelen die nog moeten worden afgesloten; niet het Studiepunt Letteren; niet de (secretaris van) de Examencommissie. Kijk dus of het aan te leveren recente OSIRIS-overzicht compleet en correct is, en doe bij omissies navraag bij de Studie-administratie Letteren. Indien cijfers ontbreken, dan dien je zelf er zorg voor te dragen dat je aanvullende bewijsstukken, zoals toetsverklaringen, krijgt (hiervoor kan men niet doorverwijzen naar de betrokken docenten). Controleer ook zelf of het dossier voldoet aan alle eisen van het Bachelor-examen (zie het Onderwijs- en Examenreglement Bachelor CIW. Internetadres zie boven). 32

33 Let daarbij op de volgende punten: de eisen aan omvang (in totaal 180 ECTS) en cursusniveaus (1 / 2/ 3); de eisen inzake verplichte cursussen en verplichte keuzecursussen van de major; de eisen inzake de Academische Contextvakken (een bewijs van goedkeuring van de Examencommissie dient overgelegd indien een afwijkende keuze is gemaakt); de eisen inzake een vakkencombinatie die men binnen de profileringruimte als minor erkend wil zien; de eisen inzake de vermijding van inhoudelijke overlap van cursussen; de eisen inzake het opnemen van vakken van buiten de Universiteit Utrecht in de profileringruimte (ook hiervoor moet tijdig toestemming van de Examencommissie aangevraagd zijn); eventuele andere afwijkingen van het standaardprogramma (steeds vooraf goed te keuren door de Examencommissie). Bij de goedkeuring van het dossier let de Examencommissie (conform universitair beleid en besluitvorming van de Examencommissie CIW in het studiejaar ) mede op de volgende punten: indien het voorgelegde dossier combinaties van cursussen telt die naar inhoud een sterke overlap kennen (zoals bijvoorbeeld de cursussen opgesomd in de zogenoemde Equivalentielijsten in het Onderwijs- en Examenreglement) wordt slechts een enkele van deze cursussen in de betrokken combinatie in het dossier opgenomen, ongeacht het feit dat deze uiteenlopende cursuscodes of namen kunnen hebben; stages worden in het Bachelordossier gehonoreerd tot een maximum van 15 ECTS; indien (bij dossiers die cursussen tellen die voor 1 september 2002 werden afgerond) het totaal aantal ECTS de 176 bereikt, kunnen de 4 resterende ECTS behaald worden door een evenredige ophoging van het Eindwerkstuk, mits dit tijdig met de begeleider van dit Eindwerkstuk is afgestemd. De Examencommissie stelt eerst vast of het geaccepteerd kan worden, dwz. of het volledig is en in principe rijp voor beoordeling. Dossiers die niet compleet zijn, worden zo spoedig mogelijk geretourneerd aan de afzender. Het risico dat hierdoor nog een of meer maanden extra collegegeld voldaan moet worden, ligt volledig bij de student. In de bijeenkomst van de Examencommissie volgend op de zitting waarin het dossier geaccepteerd is, stelt de Examencommissie het examen officieel vast indien aan alle eisen is voldaan. Men is geslaagd indien voor alle cursussen een voldoende is behaald. De datum waarop de commissie dat vaststelt, geldt als officiële afstudeerdatum en wordt als zodanig ook op het Bachelor-diploma vermeld (dus de afstudeerdatum is niet de datum van de buluitreiking!). Studenten die officieel voor een bepaalde datum willen afstuderen, dienen hiermee rekening te houden. Daags na de examenvaststelling kunnen studenten informeren naar de uitslag van het examen bij het Secretariaat Media en Re-/presentatie. Dit secretariaat stuurt zowel aan betrokken docent/begeleiders als aan betreffende studenten een uitnodiging voor de buluitreiking. Beroepsmogelijkheden bij conflicten De student heeft, net als bij alle studieresultaten, het recht om in beroep te gaan in geval het examen geweigerd is. - Intern: Hij moet zich wenden tot de secretaris van de Examencommissie. Vervolgens beziet de secretaris in overleg met de voorzitter of het protest aanleiding is het besluit te herzien, al dan niet buiten de reguliere vergadering van de Examencommissie. - Extern: Wanneer de student bij zijn protest blijft, ook na een afwijzing door de Examencommissie, wordt hij/zij door de secretaris doorverwezen naar de Commissie van Beroep voor de Examens. 33

34 3.4 Titulatuur, judicia, diploma-uitreiking De bachelorbul en bulbijlage De student die voor het bachelor-examen is geslaagd, ontvangt als bewijs daarvan de navolgende twee officiële stukken. 1. Bachelorbul: dit is het officiële diploma waarop is vermeld dat betrokkene het bachelorexamen in de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen met goed gevolg heeft afgelegd. Het diploma is ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie en is gedateerd op de dag waarop de Examencommisie de uitslag van het examen heeft vastgesteld. 2. De bulbijlage: dit is een officiële bijlage bij het diploma, waarin een overzicht wordt gegeven van alle cursussen die de student voor het bachelorexamen met voldoende resultaat heeft gevolgd, onder vermelding van de daarbij behaalde studiepunten/ects. Voor het judicium wordt het gemiddelde van alle cursussen bij elkaar geteld. Voor het judicium van het bachelorexamen wordt volstaan met de aanduiding "g" of geslaagd", ten zij het predicaat met lof (ook wel: cum laude ) luidt. Voor het predicaat met lof moet het examen aan de volgende voorwaarden voldoen: de cijfers voor 20 van de 24 onderdewlen van de bacheloropleiding zijn gemiddeld 8 of hoger, waarbij resultaten die niet met een cijfer zijn gehonoreerd, niet in de berekening worden betrokken; het cijfer voor het eindwerkstuk is 8,5 of hoger. Ook de bulbijlage is ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie. Data uitreikingen diploma's Voor het studiejaar zijn op vaste data (zie paragraaf 3.3) diploma-uitreikingen gepland. Deze uitreikingen zijn op woensdag in de namiddag. Eventuele wijzigingen worden bekendgemaakt op de Internetpagina s van de Opleiding CIW. De student dient op het aanmeldingsformulier voor het doctoraal en bachelor-examen aan te geven voor welke buluitreiking hij/zij in aanmerking wil komen.de precieze plaats en tijd wordt in een officiële uitnodiging bekend gemaakt en naar de huisadressen gestuurd van de studenten die afstuderen. Indien je je wel hebt aangemeld voor de buluitreiking maar uiteindelijk daarbij toch niet aanwezig kunt zijn, moet je dat de secretaris van de Examencommissie zo spoedig mogelijk - maar uiterlijk twee weken voor de uitreiking laten weten. 34

35 4. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 4.1 Inschrijfprocedure U dient zich in te schrijven voor de cursussen via Osiris on Line ( Meer informatie over de cursusinschrijving vindt u op Inschrijven voor de cursussen is alleen mogelijk tijdens de twee officiële inschrijfperiodes. Tijdens de wijzigingsdagen kunt u zich uitschrijven voor cursussen en inschrijven voor cursussen waarin nog plaats is. Houd daar rekening mee. Stel een goede planning op en bespreek die met uw tutor of studieadviseur. 4.2 Shortlist cursussen MAJOR VERPLICHT Code Cursusnaam Niveau ECTS Periode Pagina BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE 1 7, GESCHIEDENIS VAN HET MEDIALANDSCHAP 1 7, INLEIDING COMMUNICATIE-EN INFORMATIEWETENSCHAP 1 7, INSTRUEREN EN OVERTUIGEN VOOR CIW EN NED 1 7, VERBEELDINGSPRINCIPES VAN THEATER, FILM, TELEVISIE EN DIGITALE MEDIA 1 VOOR CIW 1 7, GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NIEUWE MEDIA 2 7, MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ 2 7, SAMENHANG IN TEKST EN DISCOURS VOOR CIW 2 7, MAJOR KEUZE Code Cursusnaam Niveau ECTS Periode Pagina DE NIEUWE MEDIA EN HET AUTEURSRECHT 2 7, GENDER, ETNICITEIT EN CULTUURKRITIEK; INLEIDING 2 7, VROUWENSTUDIES IN DE CULTUURWETENSCHAPPEN METHODEN IN COMMUNICATIEKUNDIG ONDERZOEK 2 7, NIEUWE MEDIA IN HET ACTUELE DEBAT 2 7, OVERHEID EN CULTUUR 2 7, REPERTOIRE FILM, TELEVISIE EN NIEUWE MEDIA 2 7, CLASSICAL AND CONTEMPORARY FILM THEORY 3 7, COMMUNICATIE-INTERVENTIES 3 7, CULTUREEL MANAGEMENT IN DE PRAKTIJK 3 7, CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING 3 7, EINDWERKSTUK BA COMMUNICATIE- EN INFORMATIE 3 7, WETENSCHAPPEN EUROPESE FILM: GENRES EN STROMINGEN 3 7, FILM EN POPULAIRE CULTUUR 3 7, GESCHIEDENIS EN REPERTOIRE: NEDERLANDSE 3 7, TELEVISIECULTUUR GESCHIEDENIS VAN FILM- EN BIOSCOOPCULTUUR 3 7, INSTRUCTIEVE DOCUMENTEN 3 7, INTERCULTURELE COMMUNICATIE 3 7, INTERMEDIALITEIT EN MEDIAVERGELIJKING 3 7, LEES- EN SCHRIJFPROCESSEN 3 7, MEDIAKEUZE IN ZAKELIJKE COMMUNICATIE 3 7, METHODEN VAN PUBLIEKSONDERZOEK 3 7, MONDELINGE INTERACTIE 3 7,

36 Code Cursusnaam Niveau ECTS Periode Pagina NEW MEDIA NEW CITIZENSHIP, INCLUSION AND EXCLUSION AND THE IMPACT OF NEW MEDIA 3 7, NIEUWE MEDIA EN PARTICIPATIECULTUUR 3 7, NIEUWE MEDIA EN POPULAIRE CULTUUR 3 7, PERSUASIEVE DOCUMENTEN 3 7, PRACTICUM NIEUWE MEDIA 3 7, PRACTICUM VIDEO 3 7, STAGE BACHELOR 3 7, STIJLVERSCHIJNSELEN EN HUN EFFECT 3 7, TAAL EN GENDER 3 7, TEKST EN BEELD 3 7, TEKSTANALYSE 3 7, TELEVISIE EN POPULAIRE CULTUUR: TELEVISIENIEUWS 3 7, TELEVISIEGENRES 3 7, TELEVISION THEORY 3 7, THEATER- EN MEDIA-EDUCATIE 3 7, VERBEELDINGSPRINCIPES VAN THEATER EN MEDIA 2: REMEDIATIE EN INTERMEDIALITEIT 3 7, XML IN DE LETTEREN: THEORIE EN PRAKTIJK 3 7, ACADEMISCHE CONTEXT VERPLICHT Code Cursusnaam Niveau ECTS Periode Pagina COMMUNICEREN IN EEN ACADEMISCH DOMEIN 1 7, THEORIE VAN DE DIGITALE CULTUUR 3 7, ACADEMISCHE CONTEXT KEUZE Code Cursusnaam Niveau ECTS Periode Pagina CULTUREN MIDDEN-OOSTEN 2: ISLAM 1 7, DE PSYCHOLOGIE VAN TAAL 1 7, WHO'S WHO IN DE BIJBEL. EEN SNELLE BIJSPIJKERCURSUS 1 3, WHO'S WHO IN DE KLASSIEKE MYTHOLOGIE. EEN SNELLE BIJSPIJKERCURSUS LEIDENDE IDEEËN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE TAALKUNDE PSYCHOLOGISCHE EN THEORETISCH-EMPIRISCHE BENADERINGEN , , KUNST, NIEUWE MEDIA EN MASSACULTUUR 3 7, LITERATUUR EN FILOSOFIE 3 7, POSTCOLONIAL THEORY 3 7,

37 4.3 Cursusbeschrijvingen BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 1 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Vaardigheid om teksten in het Engels te lezen.vaardigheid om een goed gestructureerd betoog te schrijven Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: collegeplank op de LB; cd-rom 'filmanalyse' op de server van het CIM; David Bordwell's Website on Cinema: McGraw-Hill Digital Solutions: Voertaal: Nederlands Opmerking: bij de werkcolleges is presentie verplicht (2 keer afwezig is de limiet) Inhoud: Inhoud:Oude en nieuwe audiovisuele media vormen een vast bestanddeel van ons leven, zowel thuis, op de werkplek en als we uitgaan om ons te vermaken. Film, televisie en de nieuwe media representeren de wereld op verschillende manieren: ze informeren over feiten en gebeurtenissen, ze vertellen verhalen (geloofwaardige, op feiten gebaseerde en ongeloofwaardige), ze documenteren aspecten van natuur en techniek, ze beelden het leven van beroemde en gewone mensen uit, en ze maken steeds meer reclame kortom, ze produceren beelden van de wereld en daardoor geven ze vorm aan ons leven en denken. In het alledaagse leven begrijpen we audiovisuele 'teksten' van de media meestal onmiddellijk, automatisch als het ware, maar hoe komt dat eigenlijk, wat zijn de voorwaarden daarvoor? In deze inleidende cursus gaat het om de fundamentele vraag hoe de audiovisuele media, respectievelijk audiovisuele 'teksten', begrepen worden. In de eerste fase van de cursus staat de beschrijving van beelden en de filmische middelen (compositie, mise-en-scène, cinematografie, montage en geluid) centraal. Er worden theorieën geïntroduceerd, die relevant zijn voor de beschrijving van processen van waarneming en betekenis-toekenning. Deze theoretische benaderingen verschaffen de basis voor de analyse van films en televisieprogramma's. Dit gebeurt steeds met de vraag hoe een verhaal verbeeld kan worden en hoe de toeschouwer door de verbeeldingsprincipes van de audiovisuele media in zijn interpretatie wordt gestuurd. In fase twee van de cursus passen de studenten de in fase 1 verworven kennis en analytische vaardigheden toe. Ze vervaardigen een probleemgerichte analyse van een openingssequentie van een film, computerspel of televisieprogramma.deze cursus is inhoudelijk vergelijkbaar met de cursus Theorie en analyse van film en televisie, cursuscode ; studenten mogen maar één van deze twee cursussen volgen. Cursusdoelen: In deze cursus verwerven studenten kennis van basisbegrippen van audiovisuele verbeeldingsprincipes. Ze kunnen de basiselementen van audiovisuele teksten beschrijven en analyseren. Studenten krijgen inzicht in het belang van een theoretisch kader voor de analyse van film, tv en de nieuwe media. Ze doen ervaring op in het analyseren van films, computerspellen of televisieprogramma's. Contactpersoon: dr. E. Müller 37

38 Docenten: Docent nog onbekend Opmerking: Nader bekend te maken Bereikbaarheid: WebCT, en afspraak binnen kantooruren Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Opdracht(en) (40 pt.) Presentatie (20 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Bestuderen van teksten uit reader een studieboek; maken van opdrachten Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Actieve inbreng in het groepswerk, onderlinge feedback, vermogen tot samenwerken Deadlines: Opdracht(en) Nader bekend te maken Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) Kennis van basisbegrippen ter beschijving van audiovisuele verbeeldingsprincipes; inzicht in geselecteerde theoriën over audiovisuele communicatie; vaardighed om audiovisuele teksten probleemgericht te analyseren; vaardigheid om een analyse mondeling te presenteren Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - D. Bordwell/K. Thompson, Film Art., New York, 2001 CD-rom - Cd-rom ' filmanalyse ' op de server van het CIM Reader - reader met aanvullende teksten Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - J. Monaco, How to read a film: movies, media, multimedia., New York 2000 (oude uitgave in het Nederlands in bibliotheken verkrijgbaar) Kosten: EUR 100,00 (Verplicht materiaal) EUR 15,00 38

39 CLASSICAL AND CONTEMPORARY FILM THEORY Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV ( ) en THE-MCM ( ) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: English Inhoud: Historisch/theoretisch This course will explore a wide range of important approaches in contemporary film theory but will do so in an unusual way: Each year we will focus on a specific object of study a genre, a director, a historical period, a cinematic movement from a variety of theoretical perspectives, including psychoanalysis, cognitivism, feminism, neoformalism, genre theory, Marxism, reception studies, and gay/lesbian theory. In block 2 of studiejaar our focus will be on film noir, the darkly atmospheric Hollywood crime thrillers appearing from the mid-1940s to the mid-1950s, looking especially at the fascination this mode and moment of American film has exerted on psychoanalytic, formalist, Marxist, feminist, queer, and genre theorists. Cursusdoelen: The goals of the course will be: To deepen our understanding of the premises and arguments of these theories (what are they claiming? what are the basis of their claims?) To contextualize their historical emergence (why this theory at this time?) To test their practical applicability (how does this theory help us understand this film or group of films?) Contactpersoon: Docenten: dr. J. Hurley dr. J. Hurley Feedback: In class Bereikbaarheid: Written comments Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Video/Filmvertoning Weekly reading assignments, class discussions, final paper. Bijdrage aan groepswerk: 39

40 Toetsen: Toets A (20 pt.) Toets B (30 pt.) Toets C (50 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets C understanding and application of film theaories Aspecten van academische vorming: Toets C Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Reader - Reader and viewing pass Kosten: EUR 55,00 40

41 COMMUNICATIE-INTERVENTIES Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: Kennis van methoden en technieken van empirisch onderzoek, kennis van aspecten die tekst en discoursekwaliteit beïnvloeden, zoals tekststructuur, formulering, perspectief, elementaire kennis van (communicatie in) organisaties. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus:- Persuasieve documenten- Formuleren - Methoden van communicatiekundig onderzoek - Mondelinge interactie Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: In de cursus houden wij ons bezig met de vraag op welke manieren de (schriftelijke) communicatie in en van organisaties structureel te verbeteren is. Traditioneel worden communicatieproblemen opgelost door medewerkers naar communicatietrainingen te sturen. De effecten daarvan zijn beperkt. In het college gaan we na waarom trainingen weinig effectief zijn en wat eventuele alternatieven voor trainingen zijn en welke stappen je moet zetten om tot een verantwoorde keuze voor een interventie te komen. Aangenomen wordt dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: Na afloop van de cursus hebben studenten kennis van:- problemen bij het oplossen van communicatieproblemen in organisaties; - elementaire technieken om communicatieproblemen in organisaties te diagnosticeren; - verschillende interventievormen die ingezet kunnen worden om communicatieproblemen op te lossen. - Daarnaast zijn zij in staat om de kennis toe te passen in een concrete casus. Contactpersoon: Docenten: dr. D.M.L. Janssen dr. D.M.L. Janssen Bereikbaarheid: 41

42 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Mondeling tentamen (50 pt.) Nota (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de deelnemers wordt verwacht dat zij zich degelijk voorbereiden op de bijeenkomsten, dwz literatuur bestuderen en opdrachten voorbereiden. Over de aard van de voorbereiding worden nadere afspraken gemaakt. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van deelnemers wordt een proportionele bijdrage aan het groepswerk verwacht. Bovendien dienen deelnemers zich binnen de groepen professioneel op te stellen (afspraken maken over samenwerking, elkaar aanspreken op afspraken, etc.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Nota Beoordeeld wordt: kennis van literatuur en de toepassing van die kennis (en kennis uit eerdere colleges) bij het oplossen van een casus. Aspecten van academische vorming: Nota Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - wordt nader bekend gemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 60,00 42

43 COMMUNICEREN IN EEN ACADEMISCH DOMEIN Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 1 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Keltische talen en cultuur, Literatuurwetenschap, Muziekwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taalwetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: -Goede beheersing van de Nederlandse schrijftaal;-student beschikt over min. 3 werkstukken, die in eerdere cursussen beoordeeld zijn.- kennis van het opzetten van een website Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Studenten TCS, die cursus Schrijven van probleemstellingen hebben gevolgd, kunnen zich ivm overlap niet inschrijven Inhoud: In de loop van hun eerste jaar hebben studenten kennis gemaakt met voorbeelden van goede academische communicatie, ze hebben zelf wetenschappelijke documenten gemaakt, waarop docenten feedback hebben gegeven. In deze cursus gaan we nader op deze drie bronnen in, met het oog op de verbetering van de eigen mondelinge en schriftelijke vaardigheden. Naast de wetenschappelijke communicatie zal ook aandacht worden besteed aan populair-wetenschappelijk schrijven. Behalve aan schrijven op papier zal ook aandacht worden besteed aan schrijven van elektronische documenten. Deze cursus is primair bedoeld voor studenten CIW. De cursus is ook geschikt voor andere studenten met belangstelling voor elektronisch schrijven. Studenten TCS, die de cursus Schrijven van probleemstellingen hebben gevolgd, kunnen zich wegens te grote overlap niet inschrijven voor deze cursus. Cursusdoelen: Verbetering van de eigen communicatieve vaardigheden van de studenten. Contactpersoon: Docenten: dr. F. Jansen dr. F. Jansen Feedback: Studenten krijgen feedback op hun presentatie en werkstukken. Bereikbaarheid: Per . 43

44 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Nota 1 (20 pt.) Nota 2 (20 pt.) Presentatie (20 pt.) Schriftelijk werkstuk (Webdocument; 40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege 1 Studenten analyseren voorbeelden van wetenschappelijke en populair-wetenschappelijke literatuur;2 Studenten analyseren hun eigen nota's en werkstukken van het afgelopen jaar en die van hun collega's;3 Studenten verbeteren hun eigen werkstukken en die van hun collega's. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Studenten leveren constructieve kritiek op andermans werkstukken en adviseren voor verbetering. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Webdocument 1. Een herschrijving van een eigen werkstuk (20 punten)2. Een gezamenlijke herschrijving van andermans werkstuk (20 punten)3. Een presentatie van eigen werk (20 punten)4. Een populair-wetenschappelijke versie van het eigen werkstuk in de vorm van een website (40 punten) Aspecten van academische vorming: Webdocument Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 (Verplichte literatuur) 44

45 CULTUREEL MANAGEMENT IN DE PRAKTIJK Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: U moet minimaal 15 punten voor categorie 3 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennis van het overheidsbeleid op het terrein van cultuur, alsmede van een van de volgende disciplines: theater, dans, film, televisie, kunstgeschiedenis, muziek, literatuur Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Overheid en Cultuur, Structuur van het Culturele Leven, BA-programma van TFTV, BK, ALW, MUZ Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: In de cursus die bij dit label wordt verzorgd staat de balans centraal die binnen organisaties in de culturele sector bestaat tussen artistieke idealen en zakelijke belangen. Het managen van een organisatie in de kunstsector is in de basis gelijk aan andere sectoren, maar op een aantal punten zijn er wel duidelijk verschillen aan te geven. Ook tussen de verschillende kunstdisciplines onderling zijn er verschillen aan te wijzen, zowel op artistieke als zakelijke aspecten. In deze cursus wordt tevens ingegaan op meer algemene elementen die kenmerkend zijn voor het management van kunstbedrijven. Vervolgens worden deze per discipline nader gespecificeerd en door de student onderzocht. Cursusdoelen: Inzicht verwerven in de wijze waarop een kunstbedrijf of culturele instelling werkt, waarop ze bestuurd en geleid wordt, de gestelde taken uitvoert en positie kiest in het krachtenveld van kunstenaars, publiek, overheden, en andere instellingen. Contactpersoon: Docenten: drs. F.W. Bosboom drs. F.W. Bosboom Bereikbaarheid: Via WebCT drs. P. Lelieveldt Bereikbaarheid: Via WebCT 45

46 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Nota (50 pt.) Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (30 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de studenten wordt verwacht dat zij de voor het college voorgeschreven literatuur bestuderen en indien aangegeven de voor het college voorgeschreven opdrachten tevoren inleveren. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Van de studenten wordt verwacht dat zij een actieve en aanwijsbare bijdrage leveren aan de groepsnota Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 2 De mate waarin de student blijk geeft zelfstandig en in groepsverband onderzoek te kunnen verrichten naar de vraagstukken die kenmerkend zijn voor organisaties binnen het kunstenveld Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 2 Academisch denken, werken en handelen Verplicht studiemateriaal: Reader - Hagoort, Strategische dialoog Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Hagoort, Cultureel ondernemerschap Kosten: EUR 50,00 EUR 30,00 46

47 CULTUREN MIDDEN-OOSTEN 2: ISLAM Onderwijsinstituut: Vreemde Talen ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 1 Blok: 2, 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Liberal Arts & Sciences, Literatuurwetenschap, Muziekwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taal- en cultuurstudies, Taalwetenschap, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Geen Voertaal: Nederlands Opmerking: Studenten ANPT volgen de cursus in blok 2, overige studenten in blok 4 (of zover er nog plaats is, in blok 2). Inhoud: Inleidende cursus over de islam en zijn plaats in de moderne samenleving en cultuur. Na een kennismaking met ontstaansgeschiedenis, geloofs- en gedragsleer van de islam, wordt ingegaan op de verschillende stromingen en uitingsvormen van deze wereldgodsdienst. Daarbij staat de periode vanaf het einde van de 19 e eeuw centraal. In deze periode krijgt de islamitische wereld te maken met overheersing door westerse mogendheden, en ingrijpende sociaaleconomische veranderingen. Deze gaan gepaard met een toenemende invloed van een grote variëteit aan westerse ideologieën, waaronder liberalisme, marxisme, nationalisme en feminisme. De cursus behandelt het spanningsveld tussen de islamitische traditie en de moderniteit. Daarbij komen ook actuele debatten ter sprake, over de positie van vrouwen in de islam, moslimextremisme, en de discussies over een "botsing van beschavingen. In periode 2 wordt de basiscursus ICT t.b.v. studenten ANPT geïntegreerd in deze cursus (de resultaten worden verwerkt in het toetsonderdeel opdrachten ). Cursusdoelen: a. basiskennis over de islam; b. kennis over culturele en religieuze veranderingsprocessen in de islamitische wereld sinds de 19e eeuw; c. besef van de grote diversiteit aan interpretaties van de islam in de moderne tijd; d. inzicht in actuele debatten over de positie van de islam en het vermogen met enige distantie deze debatten te analyseren; e. training van academische vaardigheden (opzoeken en kritisch vergelijken van literatuur en internetbronnen, schriftelijke presentatie). Contactpersoon: dr. N. Landman 47

48 Docenten: drs. C.A.E.M. Hanssen Bereikbaarheid: dr. N. Landman Feedback: Opdrachten na week met commentaar retour. Bereikbaarheid: dr. B. Radtke Bereikbaarheid: , telefoon kantoor en thuis. Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Actieve deelname (10 pt.) Opdracht(en) (30 pt.) Proeftentamen (10 pt.) Schriftelijk tentamen (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Bij de hoorcolleges wordt literatuur opgegeven, die je tevoren moet lezen. Dit kost gemiddeld 4 à 5 uur. Werkcollege Bij de werkcolleges houden de studenten korte referaten. Deze tellen mee voor de deeltoets actieve deelname. Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Actieve deelname In alle cursussen van de reeks Culturen Midden-Oosten worden de volgende elementen beoordeeld: a. feitenkennis van de culturen van het Midden-Oosten; b. kennis van basisbegrippen van het vakgebied; c. praktische vaardigheden in het opzoeken van informatie via bibliotheek en internet; d. vaardigheid in het kritisch gebruik van bronnen; e. schrijfvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Actieve deelname Academisch denken, werken en handelen Verplicht studiemateriaal: Boek - Waardenburg, J.D.J. (red.): Islam, norm, ideaal en werkelijkheid. Houten: Fibula, Driessen, Henk (red.): In het huis van de islam. Nijmegen: SUN, 1997 of 2e druk Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 48

49 CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Italiaanse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-GESCHIEDENIS VAN HET MEDIALANDSCHAP ( ) of THE- MEDIALANDSCHAP ( ) of THE- MEDIALANDSCHAP ( ) 2. THE-MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ ( ) of THE-MCM ( ) of THE- MCM ( ) Veronderstelde voorkennis: -Elementaire kennis van de geschiedenis van theater, film en televisie-elementaire kennis van de theorie en methoden van de media studies Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Keuze uit: Inleiding theatergeschiedenis I, II, Inleiding Filmgeschiedenis, Inleiding Televisiegeschiedenis Bronnen voor zelfstudie: Diverse handboeken en readers behorend bij de voorgenoemde cursussen/ Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: In de cursus Cultuur- en mediageschiedschrijving leert je een historiografisch onderzoek te verrichten naar een zelfgekozen vraagstuk op het gebied van de geschiedenis van theater, film en televisie. Zo n onderzoek is gericht op het systematisch verzamelen, analyseren, vergelijken en beoordelen van de interpretaties die historici in de afgelopen decennia met betrekking tot het gekozen vraagstuk hebben uiteengezet. In de hoorcolleges krijg je een elementair overzicht van de verschillende invalshoeken die theater-, film- en televisiehistorici met name sinds 1970 hebben gehanteerd. Die kennis stelt je in staat de diverse interpretaties over het gekozen vraagstuk in een bredere context te plaatsen. In de werkgroepen leer je aan de hand van diverse opdrachten je vaardigheden te vergroten in het afbakenen en formuleren van een relevante onderzoeksvraag, het effectief zoeken, selecteren en lezen van wetenschappelijke teksten, het discussiëren over zulke teksten, en het schrijven van een wetenschappelijk betoog. Alles bij elkaar genomen biedt de cursus je de mogelijkheid kennis en vaardigheden uit eerdere mediahistorische en mediatheoretische cursussen te verdiepen en zinvol te integreren. Cursusdoelen: Zie 'inhoud'. Contactpersoon: Docenten: Drs. J.H. Furnee Drs. J.H. Furnee Bereikbaarheid: De docenten zijn bereikbaar via de mailfunctie van webct. 49

50 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (40 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege De student bereidt per bijeenkomst de aangegeven secundaire literatuur voor. Tevens maakt zij/hij de opgegeven opdrachten en levert deze in schriftelijke vorm op het werkcollege in. Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoor- of werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert en tenminste twee dagen voor het werkcollege schriftelijk de voorgeschreven opdracht indient. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege De student neemt actief deel aan het werk in de subgroepen die belast kunnen worden met het voorbereiden van bepaalde opdrachten. De student neemt actief deel aan het debat in de werkcolleges. Deadlines: Opdracht(en) 1 Deadlines plm. in week 3, 6 en 9 Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 1 1. Kennis van en inzicht in de belangrijkste vragen, theoretische uitgangspunten en methodes op het gebied van de theater-, film- en televisiegeschiedschrijving.2. De vaardigheid secundaire literatuur vraaggericht te analyseren en op kwaliteit te beoordelen.3. De vaardigheid secundaire literatuur te zoeken en op relevantie en kwaliteit te selecteren.4 De vaardigheid in het schrijven van een wetenschappelijk betoog. Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 1 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader 'Cultuur- en mediageschiedschrijving' Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - -Readers en handboeken, behorende bij de eerstejaarscursussen TFTV-P. de Buck e.a., Zoeken en schrijven. Handleiding bij het maken van een historisch werkstuk (Baarn, laatste druk)-j. Renkema, Schrijfwijzer (Den Haag, laatste druk) Kosten: EUR 20,00 EUR 47,70 (De Buck (17,75)Renkema (29,95)) 50

51 DE NIEUWE MEDIA EN HET AUTEURSRECHT Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-NIEUWE MEDIA ( ) of THE-NIEUWE MEDIA ( ) 2. THE-THEORIE VAN DE DIGITALE CULTUUR ( ) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Het gebruik van en de toegang tot auteursrechtelijk beschermde informatie (beeld, muziek, film, tekst, software) op het internet geeft aanleiding tot discussie tussen producenten en consumenten van informatieproducten. Met de invoering van nieuwe media rijst enerzijds de vraag of binnen het bestaande recht in het gewenste beschermingsniveau kan worden voorzien en anderzijds of de informatie voor een ieder toegankelijk blijft. Opnieuw moet worden beschouwd of bestaande concepten kunnen worden toegepast of dat wijziging van het instrumentarium noodzakelijk is. Onder druk van de verschillende belanghebbenden wordt veelvuldig nieuwe regelgeving aangenomen. Daarbij is het de taak van de wetgever een belangenafweging te maken tussen de vrije toegang tot informatie enerzijds en de bescherming van de auteursrechthebbende anderzijds. Communicatietechnologie en auteursrecht hebben elkaar van oudsher in sterke mate beïnvloed. Met de uitvinding van de boekdrukkunst werd een belangrijke grondvoorwaarde gecreëerd voor het ontstaan van het auteursrecht. De ontwikkeling van nieuwe uitdrukkingsmiddelen (film en fotografie), nieuwe verveelvoudigingsvormen (geluids- en beeldopnamen en reprografie) en nieuwe verspreidingstechnieken (omroep, kabel en satelliet) heeft het auteursrecht in de loop van de twintigste eeuw gestalte gegeven. Veel aspecten van het auteursrecht zijn van belang voor de nieuwe media. In de cursus zal allereerst in algemene zin worden ingegaan op inhoud en omvang van het auteursrecht. Daarnaast zal de historische ontwikkeling van dit gebied onder invloed van de communicatietechnologie worden beschreven aan de hand van een viertal onderwerpen: vroege fotografie, de fonograaf, software en computer generated works. Actuele onderwerpen die aan de orde komen zijn: sampling van beeld en geluid, hyperlinks, databankrecht, fotomanipulatie, uitoefening en handhaving van het auteursrecht (exploitatierecht, gebruiksrecht, aansprakelijkheid internet informatie- en service providers, technische bescherming en privacy), Peer to Peer, standaardisatie en interoperabiliteit. Deze cursus is een vervanging van de cursus Filosofie van de ICT Cursusdoelen: Kennismaking met het auteursrechtelijke begrippenapparaat. Kennis en inzicht in relatie nieuwe media en het auteursrecht. In de colleges leert de student deze kennis en inzicht koppelen aan specifieke cases (peer to peer, software bescherming, technische beschermingsmaatregelen en aansprakelijkheid internet informatie- en service providers). Contactpersoon: dr. J.F.F. Raessens 51

52 Docenten: gastdocent Opmerking: M. de Cock Buning Feedback: Bereikbaarheid: Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 4 uur Toetsen: Eindtoets (60 pt.) Paper (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen opgegeven literatuur, maken opdrachten, voorbereiden presentaties Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Actieve bijdrage tijdens bijeenkomsten, geven presentaties Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Eindtoets Kennis van en inzicht in kernbegrippen en (technische/historische) context van het auteursrecht Aspecten van academische vorming: Eindtoets Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - M. de Cock Buning, Auteursrecht en informatietechnologie. Over de beperkte houdbaarheid van technologiespecifieke regelgeving, Cramwinckel 1998 Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 30,00 52

53 DE PSYCHOLOGIE VAN TAAL Onderwijsinstituut: Vreemde Talen ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 1 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Keltische talen en cultuur, Liberal Arts & Sciences, Literatuurwetenschap, Muziekwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taalwetenschap, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Deze cursus is bedoeld voor alle studenten die geinteresseerd zijn in de psychologische mechanismen (en hun biologische verankering) die ten grondslag liggen aan de structuur en het gebruik van taal. De vragen die achtereenvolgens aan bod komen, zijn (1) Hoe denken psychologen en taalkundigen over de structuur en werking van de menselijke geest en de plaats van het taalvermogen daarin? (2) Hoe wordt een taal geleerd; is er een verschil tussen taalverwerving door kinderen en taalverwerving door volwassenen? (3) Welke processen spelen zich af in ons hoofd wanneer we geschreven of gesproken taal waarnemen en interpreteren? (4) Welke stoornissen in het vermogen om taal te gebruiken zijn er, en hoe hangen die samen met stoornissen (verworven of aangeboren) in de hersenen? (5) Hoe en waar wordt taal in de hersenen gerepresenteerd en verwerkt, en hoe kun je dit op een onschadelijke manier zichtbaar maken? (6) Heeft taal een genetische basis? (7) Wat zijn de relaties tussen enerzijds taal en anderzijds het denken over en de waarneming van de wereld om ons heen? Cursusdoelen: Verwerving van de kennis over mentale processen in hun relatie tot taal die noodzakelijk is om het verschijnsel taal in zijn psychologische context te plaatsen. Contactpersoon: Docenten: dr. F.N.K. Wijnen dr. F.N.K. Wijnen Feedback: Feedback op opdrachten en proeftentamen. Bereikbaarheid: , spreekuur wordt later bekendgemaakt. 53

54 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 2 uur Spreekuur 1 x per week 1 uur Toetsen: Opdracht(en) (Huiswerkopdracht; 35 pt.) Proeftentamen (15 pt.) Tentamen (Eindtentamen (essayvragen); 50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoor/werkcollege Lezen van verplichte literatuur (syllabus of boek); uitwerken van opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Hoor/werkcollege n.v.t. Deadlines: Eindtentamen (essayvragen) Einde blok. Wat wordt er beoordeeld: Eindtentamen (essayvragen) Kennis van de verplichte leesstof, adequate uitwerking van opdrachten. Aspecten van academische vorming: Eindtentamen (essayvragen) Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - Boek/syllabus (nader te bepalen/te ontwikkelen). Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: Nog onbekend 54

55 EINDWERKSTUK BA COMMUNICATIE- EN INFORMATIE WETENSCHAPPEN Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1, 2, 3, 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Toegangseis: minimaal 120 ECTS behaald LET OP het inhoudsveld voor instroom in de Master Inhoud: Je kunt het eindwerkstuk volgen als je 120 ECTS in je studie behaald hebt. Je schrijft je in via osiris voor het blok van je keuze (in alle blokken is het eindwerkstuk een optie), waarbij je duidelijk maakt naar welk gebied je belangstelling voor het eindwerkstuk uitgaat. Wie vragen heeft over de procedure kan terecht bij de eindwerkstuk eindwerkstuk.imr@let.uu.nl.op grond van je omschrijving van je voorkeursonderwerp bepaalt de onderwijscoördinator van IMR of je door een docent van IMR dan wel van communicatiekunde begeleid zal worden. Al naar gelang deze deelgebieden is de procedure enigszins anders.eindwerkstukken op het gebied van film, televisie of nieuwe mediade inhoud van de cursus is dat je gedurende een blok aan de hand van een door de opleiding vooraf bepaald thema zelfstandig een werkstuk schrijft. De begeleiding wordt gedaan in een werkgroep.de opleiding bepaalt voor de inhoud van het eindwerkstuk per blok een thema. Dit gebeurt ieder blok voor zowel theater, film/televisie als nieuwe media en digitale cultuur. Je kunt dus in ieder blok een eindwerkstuk schrijven over een van de media van jouw keuze. Het thema wordt vooraf bepaald door de docent die betrokken is in de begeleiding van een werkgroep. Voor de thema's wordt een literatuurlijst opgesteld. Binnen de thema's kun je zelfstandig een vraagstelling formuleren en uitwerken.gezien de intensiteit van de cursus is het niet toegestaan om naast het eindwerkstuk meer dan één andere cursus te volgen.wie algemene vragen heeft kan zich richten tot de opleidingscoördinator of studieadviseur. Over vragen met betrekking tot de inhoud (de thema's) kun je contact opnemen met de coordinator van de cursus eindwerkstuk. Eindwerkstukken op het gebied van communicatiekunde Je onderwijscoördinator van IMR stuurt je aanmelding door naar de eindwerkstukcoördinator van communicatiekunde, Tom. Koole. Die beslist op grond van je omschrijving van je voorkeursonderwerp aan welke docent je toegewezen zal worden. Van deze begeleider krijg je voorafgaand aan het blok bericht via solismail. In elk blok worden minimaal twee docenten aangewezen om een groepje eindwerkstukstudenten te begeleiden. Om de begeleiding zo efficiënt en aangenaam te laten verlopen proberen de docenten de onderwerpen van de studenten die ze begeleiden, zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Het eindwerkstuk moet aan het eind van het blok afgerond zijn. Is dat niet het geval dan moet de student zich voor een volgend blok wederom inschrijven. Let op: Nadere informatie over het onderdeel wordt voor de start van de inschrijving via de website bekend gemaakt. Het Ba eindwerkstuk is een onderdeel van de Major. Studenten die per februari in een Master willen instromen, moeten deze cursus in blok 1 volgen. Studenten die per september in een Master willen instromen, moeten deze cursus in blok 3 volgen. Een onvoldoende voor het BA eindwerkstuk in blok 2 levert problemen op bij de instroom in een Master per februari. 55

56 Cursusdoelen: De student beheerst het vakgebied en is in staat zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappeljke wijze verslag te doen. Contactpersoon: Docenten:. Individueel Docent nog onbekend Werkvormen: Individueel 1 x per week Toetsen: Schriftelijk werkstuk Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Schriftelijk werkstuk Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: Nog onbekend 56

57 EUROPESE FILM: GENRES EN STROMINGEN Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Basiskennis in filmtheorie en -analyse, basiskennis filmgeschiedenis. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Theorie en analyse van film en tv; Beeld/Geluid: Theorie en analyse; Verbeeldingsprincipes van theater en media I; Inleiding filmgeschiedenis (Geschiedenis en repertoire 1A: Film) Bronnen voor zelfstudie: David Bordwell, Kristin Thompson: Film Art. An IntroductionKristin Thompson, David Bordwell: Film History. An Introduction Voertaal: Nederlands Opmerking: Cursus wordt in principe in het Nederlands aangeboden, sommige werkgroepen zullen in het Engels worden gegeven Inhoud: Historisch/ theoretisch In deze cursus worden - jaarlijks wisselend - belangrijke stromingen en periodes uit de Europese filmgeschiedenis behandeld (denk aan bijv. het Duits Expressionisme, de Soviet cinema in de jaren 20, het Italiaans Neorealisme, de Nouvelle Vague e.d.). Studenten maken kennis met belangrijke films uit deze stromingen, bestuderen relevant historisch bronnenmateriaal en bediscussieren de manier waarop deze stromingen en periodes door verschillende filmhistorici zijn beschreven en geanalyseerd. Belangrijke stijlkenmerken worden door middel van exemplarische filmanalyses toegelicht. Hierbij komt ook relevante filmtheoretische literatuur aan de orde. Een ander belangrijk aandachtspunt is het plaatsen van de betreffende stromingen en periodes in een bredere historische, culturele, sociale en esthetische context. Cursusdoelen: Grondig bestuderen van een stroming of periode uit de Europese filmgeschiedenis, kritisch analyseren van relevante historisch-theoretische literatuur, kritisch reflecteren op filmhistorische categoriseringen, trainen van filmanalytische vaardigheden. Contactpersoon: Docenten: prof.dr. F.E. Kessler Docent nog onbekend Feedback: Tijdens de colleges Inloopspreekuur Bij de beoordeling van de toetsonderdelen Bereikbaarheid: Spreekuur 57

58 Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Toets A (30 pt.) Toets B (20 pt.) Toets C (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Studenten worden geacht de verplichte literatuur grondig te lezen, samen te vatten, vragen te formuleren en mogelijke discussiepunten voor te bereiden. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Bij de groepsreferaten (toets 1) worden studenten geacht een vraagstuk in een breder context te plaatsen, relevante verdiepende literatuur (naast de verplichte) aan te reiken en in een helder betoog te verwerken. Zij dienen vervolgens vanuit de gebruikte literatuur een plenaire discussie te organiseren. Deadlines: Toets A nog nader bekend te maken Toets C nog nader bekend te maken Wat wordt er beoordeeld: Toets A Beoordeeld wordt de vaardigheid van de student om een probleemstelling helder te formuleren en hierover een goed onderbouwd betoog te houden waarbij de relevante literatuur op een academisch verantwoorde en adequate manier verwerkt dient te worden. Toets C Beoordeeld wordt de vaardigheid van de student om een probleemstelling helder te formuleren en hierover een goed onderbouwd betoog te houden waarbij de relevante literatuur op een academisch verantwoorde en adequate manier verwerkt dient te worden. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Toets C Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - nog nader bekend te maken Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 60,00 58

59 FILM EN POPULAIRE CULTUUR Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING ( ) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING ( ) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING ( ) Veronderstelde voorkennis: Elementaire kennis van de filmgeschiedenis. Elementaire kennis van historiografie en actuele debatten in mediageschiedschrijving en media studies. Elementaire vaardigheid in filmanalyse. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Geschiedenis en repertoire 1A: film. Theorie en analyse van film & tv. Bronnen voor zelfstudie: D. Bordwell en K. Thompson, Film History (New York 2003). D. Bordwell en K. Thompson, Film Art (New York 2000). Laatste jaargangen van tijdschriften als Film History, Historical Journal of Film, Radio and Television Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Onder de noemer film en populaire cultuur worden jaarlijks een of meer cursussen aangeboden over het functioneren van film binnen de context van populaire cultuur. De specifieke thematiek verschilt per cursus en kan hetzij overwegend historisch, hetzij overwegend theoretisch van aard zijn. Als verbindend element geldt echter dat steeds een combinatie wordt nagestreefd van zowel tekstuele als contextuele analyse. In het cursusjaar wordt onder de noemer film en populaire cultuur aangeboden:filmcultuur en dagelijks leven in Amsterdam in de jaren Deze cursus gaat over Nederlandse filmcultuur in de jaren 1950, de tijd dat je grootouders waarschijnlijk regelmatig naar de bioscoop gingen. We richten ons in de cursus op de situatie in Amsterdam en zullen onderzoeken welke betekenis films en bioscoopbezoek hadden in het dagelijks leven van verschillende sociale groepen in de stad. Studenten zullen eerst in groepjes de filmprogrammering van de verschillende bioscopen in kaart brengen, enkele klassieke Amerikaanse en Europese films analyseren die in Amsterdam werden vertoond, en relevante informatie verzamelen over de Amsterdamse samenleving in de jaren Daarna voert iedereen - individueel of in tweetallen - een eigen onderzoekje uit over de receptie van een bepaalde film, een bepaald filmgenre of een ander thema binnen de overkoepelende onderzoeksvraag. Aan de hand van primair bronnenmateriaal als kranten, tijdschriften, overheidsdocumentatie, sociologische surveys, wellicht interviews en natuurlijk films en secundaire literatuur, zul je ervaring opdoen met het werken met uiteenlopende bronnen en inzicht krijgen in de praktische mogelijkheden en onmogelijkheden van receptiehistorisch onderzoek. Cursusdoelen: 1. Verdiepen van inzicht in het functioneren van film (zowel specifieke films als het medium film in zijn algemeenheid) binnen de bredere context van populaire cultuur. 2. Verwerven van de vaardigheid in het zelfstandig en in groepjes verrichten van onderzoek binnen een collectieve, overkoepelende onderzoeksvraag. 3. Vergroten van overige onderzoeksvaardigheden, genoemd onder het kopje 'wat wordt er beoordeeld'. Contactpersoon: A. van der Velden 59

60 Docenten: Drs. J.H. Furnee Feedback: Mondelinge feedback tijdens de werkcolleges. Schriftelijke feedback op opdrachten binnen twee weken na inleverdatum. Bereikbaarheid: Via de mail Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (30 pt.) Paper (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege De student bereidt per bijeenkomst de aangegeven secundaire literatuur voor, maakt de opgegeven opdrachten en levert deze in schriftelijke vorm op het werkcollege in. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege De student neemt actief deel aan het werk in de subgroepen die belast kunnen worden met het voorbereiden van bepaalde opdrachten. De student neemt actief deel aan het debat in de werkcolleges. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Paper Actieve participatie in de opzet van een collectief onderzoek. Verrichten van individueel en gezamenlijk onderzoek binnen een collectieve, overkoepelende onderzoeksvraag. Afbakenen en formuleren van een relevante onderzoeksvraag. Selecteren en verwerken van wetenschappelijke literatuur. Vinden, documenteren en interpreteren van schriftelijke en audiovisuele primaire bronnen. Presenteren van en discussiëren over de eigen onderzoeksresultaten. Schrijven van een wetenschappelijk betoog. Aspecten van academische vorming: Paper Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Reader - Kosten: EUR 50,00 (Incl. kopieerkosten, kosten interbibliothecair leenverkeer etc. 50) 60

61 GENDER, ETNICITEIT EN CULTUURKRITIEK; INLEIDING VROUWENSTUDIES IN DE CULTUURWETENSCHAPPEN Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 1, 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Literatuurwetenschap, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Heuristische basisvaardigheden op het gebied van de geesteswetenschappen (bibliotheekinstructie). Basisvaardigheden op het gebied van academisch schrijven (heldere probleemstelling, annotatiesystemen). Basiskennis van digitale communicatie ( en internet). Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: SPS voor TCS-studenten; cursus scriptieschrijven van Geschiedenis; bibliotheek instructie voor beginners; computer en letteren Bronnen voor zelfstudie: De Buck e.a., Zoeken en Schrijven Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Cursusdoelen: Studenten kennen de voornaamste thema's, theorieën en methoden van Vrouwenstudies in de cultuurwetenschappen en kennen de historische ontwikkeling die studies naar gender en etniciteit hebben doorgemaakt. Zij zijn bekend met verschillende manieren waarop onderzoek naar gender en etniciteit gecombineerd wordt. Zij zijn in staat aangeboden instrumenten en onderzoeksmethoden toe te passen in een beknopte analyse van culturele uitingen. Contactpersoon: Docenten: drs. I. van der Tuin drs. I. van der Tuin Feedback: op schriftelijke opdrachten volgt max. binnen 10 dagen schriftelijk commentaarop presentatie commentaar tijdens dezelfde sessie. Bereikbaarheid: wekelijks inloop- spreekuur van beide hoofddocenten. prof. dr. G.D. Wekker Feedback: op schriftelijke opdrachten volgt max. binnen 10 dagen schriftelijk commentaarop presentatie commentaar tijdens dezelfde sessie Bereikbaarheid: wekelijks inloop- spreekuur van beide hoofddocenten 61

62 Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 1 x per week 2 uur Hoor/werkcollege 2 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 2 uur Toetsen: Actieve deelname (10 pt.) Essay tentamen (70 pt.) Opdracht(en) (20 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoor/werkcollege 1-3 uur teksten bestuderen- 3 uur opdrachten voorbereiden (individueel en in groepen)- 1 uur contact met website van de cursus (webct) Hoor/werkcollege 2 1. bestuderen van de opgegeven literatuur;2. evt. maken van opdracht voor de sessie3. deelnemen aan discussie op webct4. evt. voorbereiden van discussie in klein groepje Bijdrage aan groepswerk: Hoor/werkcollege 1 Gezamenlijk een discussie voorbereiden, discussie leiden en schriftelijk samenvatten (webct), bijdrage leveren aan discussie op webct, reageren op bijdragen van andere studenten Hoor/werkcollege 2 actieve deelname Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Essay tentamen Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - 1. Buikema en Smelik. Vrouwenstudies in de cultuurwetenschappen.2. Botman, Jouwe en Wekker, Caleidoscopische Visies - Alice Walker. The color purple. Aanbevolen studiemateriaal: Diverse - Abonnement op Lover. Tijdschrift over Feminisme, Cultuur en Wetenschap. Kosten: EUR 25,00 EUR 25,00 EUR 13,00 62

63 GESCHIEDENIS EN REPERTOIRE: NEDERLANDSE TELEVISIECULTUUR Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-THEORIE EN PRAKTIJK HIST. ONDERZOEK ( ) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING ( ) Veronderstelde voorkennis: Kennis van cultuur- en mediageschiedenis. Kennis van de relatie tussen media, cultuur en samenleving. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Media, cultuur en maatschappij. Cultuur- en mediageschiedschrijving Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: In deze cursus raken studenten vertrouwd met de praktijk van televisiehistorisch onderzoek op het gebied van de Nederlandse televisiecultuur en van het daarbij behorende repertoire. In de cursus worden ontwikkelingen uit een bepaalde periode (de jaren zestig bv.) of mbt een specifiek genre: de epische series, nader bestudeerd en in de context van de Nederlandse cultuur en samenleving onderzocht. Jaarlijks wordt een specifiek thema vastgesteld. Cursusdoelen: Verrichten van zelfstandig onderzoek. Literatuurstudie wordt gecombineerd met een onderzoek naar de historische praktijk. De studenten verdiepen hun televisiehistorsche kennis, ontwikkelen inzicht in de relatie tussen mediahistorische en mediatheoretische debatten, leren onderzoeksvragen formuleren en beoordelen en verrichten zelfstandig literatuustudie en onderzoek, Contactpersoon: Docenten: prof.dr. J.S. de Leeuw prof.dr. J.S. de Leeuw Feedback: Tijdens werkgroepen en individueel Bereikbaarheid: Nader te bepalen Werkvormen: Video/Filmvertoning 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen van teksten, schrijven van verslagen, en essays, maken van andere opdrachten, voorbereiden onderzoek Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Elkaars werk beoordelen, gezamenlijk onderzoeksonderwerp uitwerken 63

64 Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (20 pt.) Verslag (60 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 1 Kennis en verwerking van van de bestudeerde stof, onderzoeksvaardigheden Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 1 Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 40,00 64

65 GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NIEUWE MEDIA Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Italiaanse taal en cultuur, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: n.v.t. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Het hoorcollege verschaft elementaire kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de digitale, zogenaamde 'nieuwe' media. Verwijzend naar de mechanisering van het wereldbeeld (Dijksterhuis) bestuderen de studenten in het eerste deel de betekenis van de digitalisering' en 'informatisering' van het wereldbeeld en de kenmerken van de nieuwe mediatechnologieen: multimedialiteit, virtualiteit, interactiviteit en connectiviteit. In het tweede deel wordt de impact besproken van de nieuwe media op de visuele cultuur, met speciale aandacht voor fotografie, theater, film en televisie. De opkomst van de netwerkmaatschappij (internet) en haar economische implicaties staat centraal in het derde deel. In deel vier bestuderen we de invloed van nieuwe media als computergames en mobiele telefonie op het alledaagse leven, met aandacht voor processen van identiteitsvorming. In het vijfde en laatste deel gaan we in op de technologische aspecten van de cybercultuur, met name op de relatie tussen 'natuur' en 'cultuur'. In de colleges wordt ingegaan op films (met name uit de begeleidende filmreeks) waarin gereflecteerd wordt over fenomenen als virtuele realiteit (VR), virtuele communicatie, virtuele politiek en virtuele identiteit. Besproken worden films als Avalon, Ghost in the Shell, Pi, Thomas in Love, Strange Days, The Matrix, existenz, The Lawnmower Man, Johnny Mnemonic, Blade Runner en Minority Report. Cursusdoelen: In de cursus verwerft de student kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media. Aan de hand van opdrachten leert de student om deze kennis en inzicht te koppelen aan specifieke cases en de films uit de filmreeks. Contactpersoon: Docenten: dr. J.F.F. Raessens dr. J.F.F. Raessens Feedback: Via webct Bereikbaarheid: , via webct 65

66 Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 3 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 3 uur Toetsen: Toets A (25 pt.) Toets C (75 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Lezen opgegeven literatuur, maken opdrachten,bekijken van films, inleveren stellingen. Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets A kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - Wordt nader bekend gemaakt. Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 40,00 66

67 GESCHIEDENIS VAN FILM- EN BIOSCOOPCULTUUR Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-INL. FILMGESCHIEDENIS ( ) of THE-GESCH/REPERTOIRE FILM- DEEL 1A ( ) of THE-GESCHIEDENIS EN REPERTOIRE 1: FILM ( ) of THE-INLEIDING FILMGESCHIEDENIS ( ) Veronderstelde voorkennis: Elementaire kennis van filmgeschiedenis (zie toegangseis). Daarnaast: kennis van actuele discussies op het gebied van mediageschiedschrijving en/of cultural studies Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cultuur en mediageschiedschrijving; Media, Cultuur en Maatschappij; De Macht van Smaak en Geld. Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Historisch / theoretisch. In deze filmhistorische cursus wordt de veranderende positie van film en bioscoop in de samenleving bestudeerd, waarbij de nadruk ligt op contextuele analyse. Thema's en geografische aandachtsgebieden (bijv. Nederland, VS) verschillen per jaar. In is het thema: Amerika gaat naar de film. In deze cursus wordt een recent verschenen boek of een klassieker op het gebied van Amerikaanse film- en bioscoopgeschiedenis gelezen en geanalyseerd in de context van het filmwetenschappelijke debat over de problematiek van het publiek. Aandacht wordt geschonken aan vragen als: Hoe onderzoek je de betekenis van film in het verleden? Welke sociale en culturele betekenis werd aan bioscoopbezoek toegekend door verschillende bevolkingsgroepen? Welke invloed hebben andere media gehad op de sociale, economische en culturele betekenis van film en bioscoop? Cursusdoelen: - Verdiepen van de kennis van de filmgeschiedenis - Verdiepen van de kennis van historisch receptie-onderzoek en hedendaagse theoretische discussies met betrekking tot filmreceptie - Ontwikkelen van het vermogen onderzoek te positioneren binnen het actuele wetenschappelijke debat- Verder ontwikkelen van vaardigheden m.b.t. het zoeken en interpreteren van vakliteratuur Contactpersoon: Docenten: dr. J. Thissen Docent nog onbekend Feedback: Mondelinge feedback tijdens de werkcolleges. Bereikbaarheid: Per 67

68 Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Nota (50 pt.) Toets 1 (20 pt.) Toets 2 (30 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze 1. voor aanvang van het college de voorgeschreven literatuur bestudeert, samenvat en een aantal kritische vragen formuleert over de stof ter voorbereiding van de discussies. 2. Actief deelneemt aan de discussies tijdens de bijeenkomsten Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Nota Wordt tijdens het eerste college bekend gemaakt Wat wordt er beoordeeld: Nota Analytisch inzicht in de behandelde stof, kritisch denken, mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Nota Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - Nader bekend gemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 68

69 GESCHIEDENIS VAN HET MEDIALANDSCHAP Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 1 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Italiaanse taal en cultuur, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Lees- en schrijfvaardigheid Nederlands op VWO-eindexamenniveau, leesvaardigheid Engels op VWO-eindexamenniveau Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: De cursus biedt een overzicht van de ontwikkeling van het Europese medialandschap vanaf de introductie van de drukpers, halverwege de vijftiende eeuw, tot op de dag van vandaag. De diverse media worden daarbij steeds beschouwd in relatie tot elkaar en in relatie tot de bredere, maatschappelijke contexten waarin zij in de opeenvolgende periodes functioneerden. Als theoretisch handvat dient de door Jürgen Habermas geformuleerde these m.b.t. de vorming en transformatie van de burgerlijke openbaarheid. Buiten beschouwing blijft in deze cursus de geschiedenis van de hedendaagse "nieuwe media". Deze geschiedenis komt aan bod in de cursus Geschiedenis en theorie van de nieuwe media" (semester 2, periode 1) Cursusdoelen: 1. verwerven van basale kennis van en inzicht in de geschiedenis van het Europese medialandschap vanaf het begin van de vroegmoderne periode tot heden2. effectief lezen van wetenschappelijke publicaties3. effectief schrijven van samenvattingen en korte, betogende teksten Contactpersoon: A. van der Velden 69

70 Docenten: Drs. J.H. Furnee Feedback: 1. Na toets 1: Zowel mondelinge als schriftelijke feedback (deels sollectief, deels individueel) 2. Na toets 2: Zowel mondelinge als schriftelijke feedback (deels sollectief, deels individueel) 3. Na toets 3: Schriftelijke feedback. Bereikbaarheid: via de dr. H.K. Gras Feedback: 1. Na toets 1: Zowel mondelinge als schriftelijke feedback (deels sollectief, deels individueel) 2. Na toets 2: Zowel mondelinge als schriftelijke feedback (deels sollectief, deels individueel) 3. Na toets 3: Schriftelijke feedback. Bereikbaarheid: via de dr. A.W.T. van der Velden Feedback: 1. Na toets 1: Zowel mondelinge als schriftelijke feedback (deels sollectief, deels individueel) 2. Na toets 2: Zowel mondelinge als schriftelijke feedback (deels sollectief, deels individueel) 3. Na toets 3: Schriftelijke feedback. Bereikbaarheid: via de Werkvormen: Hoorcollege 1 1 x per week 2 uur Hoorcollege 2 1 x per week 2 uur WebCT 1 x per week 2 uur Toetsen: Toets A (20 pt.) Toets B (30 pt.) Toets C (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege 1 Bestuderen van literatuur Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege 1 N.v.t. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets A Inhoudelijke kennis van lees- en hoorcollegestof, schrijfvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 62,50 70

71 INLEIDING COMMUNICATIE- EN INFORMATIEWETENSCHAP Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 1 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: In de cursus komen de basisprincipes (objecten, doelstellingen en vooral methoden) aan de orde van de wetenschapsgebieden die aan de genoemde vakgebieden ten grondslag liggen, in het bijzonder: de (massa)communicatiewetenschap, tekenleer (semiotiek), conversatieanalyse, tekstlinguïstiek, cultural studies en mediawetenschappen. Cursusdoelen: De student is in staat om beelden en teksten te analyseren met gebruikmaking van het meest elementaire begrippenapparaat uit de bovengenoemde vakgebieden. Daarvoor dient de student te beschikken over kennis en begrip van dit apparaat alsmede over kennis van het object en de doelstellingen van de genoemde wetenschapsgebieden Contactpersoon: Docenten: dr. F. Jansen dr. F. Jansen Bereikbaarheid: Via 71

72 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Actieve deelname (10 pt.) Nota 1 (40 pt.) Nota 2 (50 pt.) Toelichting: Hoorcollege Elke week worden in het hoorcollege de kernpunten van de theoretische stof aan de orde gesteld. Tevens is er een eerste gelegenheid tot vragen. Tevens is er een WebCT-omgeving met de kernpunten van het hoorcollege en eventueel toelichtingen en aanvullingen op de opdrachten. Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Voor het hoorcollege hebben de studenten het aan de orde te stellen artikel gelezen en zo nauwkeurig mogelijk vastgesteld welke vragen ze daarover hebben. Voorts hebben ze zich op de hoogte gesteld van de opdrachten die in de werkcolleges behandeld zullen worden. Werkcollege Voor alle colleges bestuderen de studenten de artikelen en bereiden ze daar vragen over voor. Bij het eerste werkcolleges bereiden ze zich voor op een discussie over die artikelen. Voor het tweede college maken de studenten een opdracht en bereiden ze een mondelinge presentatie daarover voor. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Een deel van de weekopdrachten wordt in duo's gemaakt. Daarvoor wordt een actieve deelname verondersteld. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Verplicht studiemateriaal: Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 45,00 72

73 INSTRUCTIEVE DOCUMENTEN Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1 (V, D) Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: De student is in staat teksten vanuit verschillende perspectieven op tekstkwaliteit te beoordelen en daarover te rapporteren. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Het centrale thema van deze cursus is: tekstkwaliteit van instructieve teksten. Daarbij gaat het om zowel op papier als digitaal aangeboden documenten. De nadruk ligt op het talige aspect, maar de samenhang met visuele aspecten komt wel aan de orde. Het college loopt langs twee sporen. In het eerste spoor staan instructieve documenten centraal die gedurende het college in de vorm van opdrachten aan analyse en evaluatie worden onderworpen. In het tweede spoor staat onderzoeksliteratuur centraal die in referaat-colleges bestudeerd en bediscussieerd wordt. De thema s van die tweede lijn corresponderen met de aspecten waarop in de eerste lijn de documenten onderzocht worden: functies, structuur, vorm, formulering, effectiviteit en waardering. Tijdens de werkcolleges wordt literatuur besproken, krijgen studenten toelichting op te maken opdrachten, en wordt feedback gegeven op gemaakte opdrachten. Studenten verzorgen ook zelf presentaties tijdens colleges en maken daarbij gebruik van digitale presentatietechnieken. Aangenomen wordt dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: De student maakt kennis met ontwerpprincipes, zoals die in de vakliteratuur voor instructieve documenten zijn beschreven. De student maakt kennis met verschillende evaluatiemethoden en verwerft inzicht in het beroep op cognitie dat die methoden doen. Daarmee leert de student zelfstandig een verantwoord onderzoek uit te voeren. De student leert relevante onderzoeksliteratuur kennen en ontwikkelt een kritische houding ten opzichte van de literatuur. Contactpersoon: dr. L.R. Lentz 73

74 Docenten: dr. L.R. Lentz Feedback: Mondelinge en schriftelijke feedback op ingeleverde nota's en op presentaties. Feedback op eindtoets via inzage. Bereikbaarheid: Via . Werkvormen: Individueel Tutorial 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Opdracht(en) (60 pt.) Presentatie (10 pt.) Schriftelijk tentamen (30 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Studenten lezen voorafgaand aan een werkcollege de opgegeven literatuur. Zij verzorgen ook zelf onderdelen van het college. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Studenten geven aan elkaar feedback op presentaties. In duo's werken zij aan opdrachten. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk tentamen De docenten beoordelen de vijf ingeleverde werkstukken. Ook de presentatie wordt beoordeeld met een cijfer. In het tentamen wordt begrip van de theorie getoetst. Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader met artikelen Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: Nog onbekend 74

75 INSTRUEREN EN OVERTUIGEN VOOR CIW EN NED Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 1 Blok: 2 (V, D) Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: In deze cursus onderzoek je twee tekstfuncties waarmee iedereen dagelijks in aanraking komt: instrueren en overtuigen. Je maakt kennis met theorieën over instructieve en persuasieve communicatie, je past deze theorieën toe bij het maken van een eigen ontwerp en je leert onderzoeken in hoeverre een instruerende of overtuigende tekst werkt. Instrueren en overtuigen is een projectgestuurde cursus. Het hele blok werk je met je werkgroep aan één samenhangende voorlichtingscampagne. De werkgroepen worden verdeeld in subgroepjes, die elk verantwoordelijk zijn voor een bepaald onderdeel van de campagne (een brochure, een website, een radiospotje, een draaiboek voor een informatie-avond..) Indien zich meer studenten aanmelden dan er geplaatst kunnen worden, krijgen studenten die deze cursus volgen als verplicht onderdeel van de major voorrang. Cursusdoelen: Aan het eind van de cursus kunnen de deelnemers:- de essentie weergeven van relevante theorieën over instrueren en overtuigen- instructieve en persuasieve tekstelementen herkenneneen beargumenteerd oordeel geven over de kwaliteit van een instructieve of persuasieve tekstde stappen van een evaluatieve cyclus uitvoeren- een goed evalulatierapport schrijven- een goede presentatie houden- reflecteren op eigen werk en het werk van anderen Contactpersoon: Docenten: H. Glasbeek drs. S.K. Elling H. Glasbeek dr. L.R. Lentz Feedback: De docenten geven schriftelijke feedback op de groepsverslagen en mondelinge feedback op de presentaties in de practica. Bereikbaarheid: Via . 75

76 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 1 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Referaat (15 pt.) Verslag 1 (15 pt.) Verslag 2 (25 pt.) Verslag 3 (25 pt.) Verslag 4 (20 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoor/werkcollege Voor de hoor- en werkcolleges wordt van de studenten verwacht dat ze de literatuur die op het programma staat bestudeerd hebben. In de werkcolleges worden er verwerkingsopdrachten bij die literatuur gemaakt; de hoorcolleges vormen aanvulling en verdieping op de literatuur. Voor de practica bereiden de studenten korte presentaties voor. Deze practica worden door (wisselende) studenten voorgezeten en genotuleerd. Bijdrage aan groepswerk: Hoor/werkcollege De studenten werken met hun werkgroep aan een samenhangende voorlichtingscampagne. Over de voortgang van deze campagne wordt vergaderd in de practica. Daarnaast geven de studenten tijdens de practica feedback op elkaars producten en presentaties. Elke werkgroep is verdeeld in subgroepjes van 3 of 4 personen, die verantwoordelijk zijn voor de analyse en het ontwerp van een specifiek campagneonderdeel. Deze taak is opgesplitst in vier groepsopdrachten. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Verslag 4 In de groepsopdrachten en in de individuele eindopdracht: kennis en toepassing van de bestudeerde theorie, onderzoeksvaardigheden, schrijfvaardigheid.in de logboekopdrachten: vermogen tot reflectie. Aspecten van academische vorming: Verslag 4 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader Instrueren en overtuigen Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Zie de webct-omgeving Kosten: EUR 60,00 (Hierbij inbegrepen kosten voor het maken van de campagne (ca. 5 euro).) 76

77 INTERCULTURELE COMMUNICATIE Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Literatuurwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: Studenten hebben kennis van en inzicht in taal- en tekstwetenschappelijke basisprincipes, discoursanalytische benaderingenen en daarnaast gebleken interesse voor onderzoek naar taalen cultuurcontact en meertaligheid Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Samenhang in Tekst en Discours - Mondelinge Interactie - Methoden en Technieken Bronnen voor zelfstudie: Clyne, M. 1994: Inter-cultural communication at work; cultural values in discourse, Cambridge: Cambridge University Press.Scollon, R. & S.W. Scollon 1995: Intercultural Communication: A Discourse Approach, Oxford: Blackwell.Wierzbicka, A. (1991) Cross-cultural Pragmatics: The semantics of human interaction. Berlin: Mouton de Gruyter. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Binnen het brede gebied van onderzoek naar interculturele communicatie worden drie stromingen onderscheiden: (1) Contrastieve of cultuurvergelijkende studies hebben als doel universele catagoriën te ontwikkelen om de overeenkomsten en verschillen tussen culturen en hun talen te beschrijven. Behalve fundamenteel taaltypologisch onderzoek vindt men in deze traditie toepassingsgeoriënteerde studies gericht op de ontwikkeling van het tweede of vreemde talenonderwijs. Belangrijke kwestie betreft vraag vanuit welke dimensie men het discours of de tekst van verschillende talen als (functioneel) equivalent kan onderzoeken? (2) De interlanguage-benadering onderzoekt het discours van non-natives in een tweede of vreemde taal. In de jaren zestig en zeventig richtte men zich vooral op fonologische, morfosyntaktische en semantische interferentie. Tegenwoordig is meer aandacht voor interferentie van pragmatische - en discoursverschijnselen. (3) De interactieve interculturele benadering richt zich op het discours van mensen met een verschillende culturele achtergrond, die met elkaar interageren in een lingua franca of in de taal van één van de betrokkenen. Deze studies richtten zich aanvankelijk op de analyse van misverstanden. Recentelijk is veel meer aandacht voor de analyse van talige structuren, die succesvolle interculturele interactie (zgn. intercultural understanding ) bepalen. Het onderzoek binnen deze traditie is gebaseerd op de analyse van (omvangrijke) dataverzamelingen van authentieke interculturele situaties. De cursus richt zich op met name de eerste en derde benadering en leert studenten een eigen onderzoek opzetten en uitvoeren. Aangenomen wordt dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. 77

78 Cursusdoelen: Studenten krijgen zicht op de relevantie van genoemde benaderingen ten opzichte van elkaar. Ze leren onderzoek opzetten naar mondelinge of schriftelijke interculturele communicatie. Dat kan een tekstvergelijkend onderzoek zijn of discoursanalyse van face-to-face communicatie. Studenten hebben weet van de toepassing van onderzoeksresultaten gericht op de verbetering van interculturele contacten. Contactpersoon: Docenten: dr. J. ten Thije dr. J. ten Thije Feedback: In college, spreekuur en per Bereikbaarheid: In college, spreekuur en per Werkvormen: Hoor/werkcollege 2 x per week 2 uur Tutorial 1 x per week 1 uur Toetsen: Opdracht(en) (30 pt.) Paper (40 pt.) Schriftelijk tentamen (30 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoor/werkcollege Literatuur lezen, analyseopdrachten maken, onderzoek opzetten en uitvoeren en mondeling en schriftelijk presenteren. Bijdrage aan groepswerk: Hoor/werkcollege Literatuur lezen, analyseopdrachten maken, onderzoek samen opzetten en uitvoeren. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk tentamen Kennis en inzicht in literatuur, analyseopdracht en paper. Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Agar, M. (1994) Language Shock. Understanding the culture of conversation; New York; Harpers Kosten: EUR 45,00 78

79 INTERMEDIALITEIT EN MEDIAVERGELIJKING Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2, 3, 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 1 VOOR TFTV ( ) Veronderstelde voorkennis: Kennis van vraagstukken omtrent de mediumspecificiteit en de wederzijdse beinvloedingen tussen media. Kennis van vraagstukken over de relatie tussen media en mediavormen en de hen omringende visuele en populaire cultuur. Kennis van de problematieken omtrent de historische ontwikkelingen binnen het bredere mediaveld, met name in relatie tot de komst van zgn. "nieuwe" media en de dynamiek van remediatie. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Verbeeldingsprincipes 1 en Verbeeldingsprincipes 2, Geschiedenis en theorie van de nieuwe media. Geschiedenis van het medialandschap. Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands/ Engels De voertaal is Nederlands of Engels, afhankelijk van de deelname van niet-nederlandstalige studenten. Inhoud: Historisch / theoretisch. Aan de hand van verschillende onderzoeksthema's wordt enerzijds de specificiteit van media en anderzijds de samenwerking tussen en wederzijdse beïnvloeding van audiovisuele media bestudeerd. Specifieke aandacht krijgt de ontwikkeling en verandering van media, met name onder invloed van de komst van nieuwe media. Dit cursusjaar wordt in blok 2 de cursus Feit en Fictie, in blok 3 Virtueel reizen, en in blok 4 Interface aangeboden. In Feit en fictie (blok 2) zal aan de hand van een aantal documentaire stromingen en mediafenomenen onderzocht worden wat de relatie is tussen de "historische werkelijkheid" en de representatie hiervan en hoe deze in de loop van de tijd is veranderd. Centraal staat de relatie tussen (veranderende) mediaspecifieke eigenschappen en de waarheidsclaims die hieraan verbonden worden. De invloed van digitalisering op het medialandschap en aspecten van postmoderniteit krijgen hierbij specifieke aandacht. In Virtueel Reizen (blok 3) zal worden bestudeerd hoe in de loop van de geschiedenis van de moderne audiovisuele massamedia (m.n. film, televisie, Internet en games) reizen, toerisme en mobiliteit wordt verbeeld. Het thema virtueel reizen biedt een ingang om met name de "nieuwheid" van media en mediafenomenen te onderzoeken. Kernbegrippen zijn: mobiliteit, virtualiteit/visualiteit, toeristische blik, identiteit, immersie en authenticiteit. In Interface (blok 4) staat de digitale interface als membraan tussen mens en machine centraal. Een interface is een middel om informatie toegankelijk te maken, een instrument voor de interactie tussen mensen en computers, maar ook tussen mensen onderling (via computers). Het toegankelijk maken van informatie door middel van een interface is geen nieuw fenomeen. De digitale interface onderscheidt zich echter omdat het een nieuwe functie toevoegt: het moet de gebruiker aanzetten tot interactie met de aangeboden informatie. 79

80 Cursusdoelen: Studenten zullen zelfstandig een eigen onderzoek moeten kunnen opzetten en ontwikkelen en zullen in discussie moeten kunnen gaan met cursusgenoten. Het samenwerken aan groepsopdrachten zal een belangrijk onderdeel zijn, als ook het relateren van individuele onderzoeksperspectieven aan bredere wetenschappelijke discussies. Contactpersoon: Docenten: drs. N. Verhoeff dr. A.S. Lehmann Feedback: mondeling of schriftelijk, tijdens bijeenkomsten Bereikbaarheid: op afspraak en per drs. N. Verhoeff Feedback: mondeling of schriftelijk, tijdens bijeenkomsten Bereikbaarheid: op afspraak en per Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Opdracht(en) (30 pt.) Paper (70 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Kritisch bestuderen van opgegeven literatuur en het zoeken naar en bestuderen van aanvullend materiaal. Het maken van opdrachten, en voorbereiden van mondelinge presentaties en discussies. Aanwezigheid bij hoorcolleges is verplicht ter voorbereiding van de daaropvolgende werkgroepbijeenkomsten. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Actieve participatie in discussies en het tijdig inleveren van schriftelijke opdrachten. Een verantwoordelijke opstelling t.o.v. de werkgroepbijeenkomsten en groepswerk is vereist. Beoordeling van groepsopdrachten is individueel, maar ook het samenwerken wordt beoordeeld. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Paper creativiteit, analytisch vermogen, kritische reflectie, inbedding eigen onderzoek in bredere wetenschappelijke discussie(s), schriftelijke/mondelinge presentatie-vaardigheden Aspecten van academische vorming: Paper Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Reader - Kosten: Nog onbekend 80

81 KUNST, NIEUWE MEDIA EN MASSACULTUUR Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Kunstgeschiedenis Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. KUN-KUNST VAN HET WESTEN I ( ) of KUN-KUNST VAN HET WESTEN ( ) of KUN-KUNST VAN HET WESTEN I ( ) of KUN-THE STORY OF ART ( ) 2. KUN-KUNST VAN HET WESTEN II ( ) of KUN-KUNST VAN HET WESTEN II ( ) 3. KUN-KERNPROBLEMEN OUDHEID TOT 400 ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN- KERNPROBLEMEN 1900-HEDEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN- KERNPROBLEMEN OUDHEID TOT 400 ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN 1900-HEDEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) of KUN- KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN 1900-HEDEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN OUDHEID TOT 400 ( ) of KUN- KERNPROBLEMEN ( ) of KUN-KERNPROBLEMEN ( ) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: De flirt van kunst met de media en producten uit de massacultuur is niet van recente datum. Vanaf de uitvinding van de fotografie hebben beeldend kunstenaars dit medium gebruikt. Kubisten, Dadaïsten en Pop-art kunstenaars maakten allen dankbaar gebruik van populaire stripverhalen en reclames. Sinds de jaren zestig is videokunst niet meer weg te denken uit de kunstwereld. Van recente datum zijn echter de digitale technieken en het verschijnsel dat het onderscheid tussen kunst, kitsch en massa-productie geheel lijkt te verdwijnen. In deze cursus wordt een overzicht geboden van de wederzijdse beïnvloeding van de beeldende kunst en de media en massacultuur vanaf het begin van de negentiende eeuw tot nu. Cursusdoelen: Kennis van het gebruik van nieuwere media in de beeldende kunst sinds de negentiende eeuw; analyseren en interpreteren van kunstobjecten waarin deze media zijn toegepast; het in relatie kunnen brengen van deze analyses en interpretaties met de vakliteratuur. Contactpersoon: Docenten: dr. J.A. Martis dr. J.A. Martis Feedback: Schriftelijk tentamen (via inzage), binnen 14 dagen na inlevering Bereikbaarheid: Adi.Martis@let.uu.nl; tel.nummer werk:

82 Werkvormen: Excursie 8 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Schriftelijk tentamen 1 (40 pt.) Schriftelijk tentamen 2 (60 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoor/werkcollege Bestuderen van de opgegeven literatuur en uitvoeren van de opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Hoor/werkcollege Bijdrage aan de discussie op basis van bestudeerde literatuur en uitgevoerde opdrachten. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen 2 Bestuderen en analyseren van informatie Synthetiseren en structureren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken Presenteren - een referaat/pleidooi voorbereiden, uitvoeren en evalueren Discussieren, debatteren Verplicht studiemateriaal: Boek - Michael Rush, New Media in the late 20th-Century Art, Londen 1999, ISBN John A. Walker, Art in the Age of Mass Media, Londen 2001 (third edition), ISBN Catalogus - Uit High & Low, Modern Art and Popular Culture (New York (MOMA) 1990( niet meer leverbaar) te raadplegen in de bibliotheek voor de in de colleges behandelde afbeeldingen Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 15,00 EUR 20,00 82

83 LEES- EN SCHRIJFPROCESSEN Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 4 (V, D) Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur, Nederlandse taal en cultuur: educatie en communicatie Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: Inleidende kennis op het gebied van de communicatiekunde of de studie van tekststructuur en taalgebruik op discourse niveau.kennis van methoden van empirisch onderzoek wordt sterk aanbevolen. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Instrueren en overtuigen (voor de minor Communicatiekunde)- Tekst en discourse- Tekstanalyse- Methoden van communicatieonderzoek Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands 83

84 Inhoud: Wat gebeurt er in het hoofd van een lezer wanneer hij probeert een lastige tekst te doorgronden? En waarom vindt hij die tekst eigenlijk zo lastig? Wat gebeurt er in het hoofd van de schrijver wanneer hij probeert een begrijpelijke tekst te produceren? En waarom lukt dat lang niet altijd? Deze vragen stellen we ons in de cursus Lees- en schrijfprocessen. Doel van de cursus is de deelnemers inzicht te verschaffen in de cognitieve processen van lezen en schrijven. Bovendien wordt expliciet aandacht besteed aan methoden van onderzoek naar lees- en schrijfprocessen, en aan de vraag wat dit soort onderzoek kan beteken voor communicatieadviezen. Daarnaast worden deelnemers geoefend in de mondelinge en schriftelijke presentatie van wetenschappelijk onderzoek. In dit vak wordt, behalve aan kenmerken van teksten, vooral aandacht besteed aan de cognitieve representatie (het mentale beeld), die schrijvers en lezers van een tekst hebben. Daarbij wordt ingegaan op tekstkenmerken die het leesproces zouden kunnen vergemakkelijken of bemoeilijken, en aan schrijfprocesproblemen die ertoe leiden dat de uiteindelijke tekst niet optimaal is. De talige kenmerken waaraan we aandacht besteden variëren weliswaar van woord- tot tekstniveau, maar we gaan vooral in op tekstniveau. Daarnaast wordt aandacht besteed aan lezers- en schrijverseigenschappen als kennis en leeftijd. De hoorcolleges dienen ter oriëntatie en toelichting op de stof, waarbij vooral verbanden tussen verschillende onderdelen worden gelegd. In de werkcolleges presenteren studenten groepsgewijs onderzoeksopdrachten, waarin de nadruk ligt op het interpreteren van resultaten, het ontwerpen van experimenteel onderzoek, en het vergelijken van methoden van onderzoek. Op grond van de bespreking van de opdrachtpresentaties wordt later een nota ingeleverd. Deze schrijfopdracht wordt beoordeeld. Studenten werken in kleine groepjes (twee of drie studenten) aan onderzoeksopdrachten en presentaties, die resulteren in een nota (schrijfopdracht) die wordt ingeleverd en beoordeeld gedurende de collegeweken. Bij de mondelinge presentaties kan gebruik worden gemaakt van PowerPoint. Data die moeten worden geanalyseerd zullen in corpusformaat worden aangeboden (cd-rom s / via Internet) en studenten moeten daarmee om kunnen gaan. Voorts nemen we aan dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om experimentele artikelen kritisch te kunnen lezen en de statistische analyses te kunnen volgen. De benodigde kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: - Kennis van de belangrijkste theorieën over de cognitieve processen;- inzicht in de wijze waarop met talige middelen samenhang gerealiseerd wordt;- kennis van verschillende methoden van empirisch onderzoek naar tekstproductie -en verwerking. Ook kan de student verschillende onderzoeksmethoden beoordelen op relevantie voor de onderzoeksvraag; zelf onderzoeksvragen op dit terrein formuleren; resultaten van beperkte onderzoeken op begrijpelijke wijze schriftelijk en mondeling presenteren. Contactpersoon: Docenten: dr. H.H. van den Bergh dr. H.H. van den Bergh Feedback: Op mondelinge presentaties tijdens college en tijdens de voorbereiding tijdens spreekuur. Voor de nota wordt schriftelijk individuele feedback gegeven, aangevuld met groepsgewijze bespreking in het werkcollege. Bereikbaarheid: Er komt een spreekuur voor deze cursus. Verder per en telefonisch bereikbaar, evt. ook voor aanvullende afspraken. prof.dr. T.J.M. Sanders 84

85 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Voorafgaand aan het hoorcollege wordt verwacht dat studenten de literatuur hebben bestudeerd. Voorafgaand aan het werkcollege wordt verwacht dat studenten groepsgewijs onderzoeksopdrachten hebben voorbereid en daarover presentaties hebben voorbereid. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Studenten bereiden in groepjes van 2-3 personen onderzoeksopdrachten voor. Dat wil zeggen: ze hebben overleg over de wijze waarop het onderzoek moet worden aangepakt, hoe de taakverdeling is, hoe de resultaten moeten worden geïnterpreteerd en wat de beste wijze is om het onderzoek te presenteren aan de hele groep. Tot slot bereiden ze gezamenlijk de presentatie voor. Toetsen: Mondeling tentamen 1 (10 pt.) Mondeling tentamen 1 (Mondelinge deeltoets 1; 10 pt.) Mondeling tentamen 2 (10 pt.) Mondeling tentamen 2 (Mondelinge deeltoets 2; 10 pt.) Nota (30 pt.) Schriftelijk tentamen (50 pt.) Verplicht studiemateriaal: Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 Deadlines: Schriftelijk tentamen Deeltoets 1 en 2 (mondeling): week 1-6Nota: week 7Eindtoets: week 9. Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk tentamen Inhoud: de wijze waarop de literatuur verwerkt is door theorie toe te passen in concrete onderzoeken (veelal kleine experimenten); kennis van basale theorievorming over de psycholinguïstiek van tekstverwerking en -productie. Vorm: op begrijpelijke en aansprekende wijze mondeling en schriftelijk verslag doen van (beperkte) onderzoeken. Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium 85

86 LEIDENDE IDEEËN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE TAALKUNDE Onderwijsinstituut: Vreemde Talen ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Keltische talen en cultuur, Literatuurwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taalwetenschap, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Wetenschappelijk werk- en denkniveau met belangstelling voor taal in bredere wetenschappelijke context. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Onder meer: Inleidende cursussen op het gebied van de algemene taalwetenschap dan wel taalkunde van een bepaalde taal. Inleiding op gebied van cognitiewetenschap, wetenschapsfilosofie. Principes van syntactische beschrijving. Bronnen voor zelfstudie: Zie de opgegeven literatuur bij de voorkennis genoemde cursussen Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Moderne ontwikkelingen in de generatieve taalwetenschap kunnen heel goed geïnterpreteerd worden als een revolutionaire reprise van enkele leidende ideeën van het Cartesiaanse gedachtegoed uit de 17de eeuw. De rationalistische psychologie (inclusief de universele grammatica ) stond toen tegenover meer empiristische benaderingen net zoals in de vorige eeuw de cognitieve psychologie (inclusief de generatieve taalkunde) zich succesvol heeft verzet tegen behavioristische opvattingen van taal. Naast enkele verschillen (Cartesiaans dualisme, de menselijke geest als een universeel instrument vs. unificatie van geest/brein, modulariteit van de menselijke geest) heeft de recentere cognitieve revolutie op tal van punten grote overeenkomsten met zijn eerdere Cartesiaanse evenknie: verschuiving naar computationele theorieën, aandacht voor aangeboren structuren, eigenschappen van mentale vs. (andere) biologische systemen. Het accent verschoof in beide gevallen van taal als een verzameling producten van taalgedrag naar de beginselen en mechanismen die hieraan ten grondslag liggen. Taal werd gezien als een module van de menselijke geest. Universele kenmerken van taal werden toegeschreven aan aangeboren kenmerken van een menselijk taalvermogen. De vragen: Wat is taal?, Hoe wordt taal gebruikt?, en Hoe ontwikkelt taal zich in het opgroeiend kind? kwamen centraal te staan. Men zoekt nu naar verklarende principes die in overeenstemming zijn met beschrijvende adequaatheid. Taalwetenschap wordt gezien als een onderdeel van de cognitieve psychologie en meer in het algemeen van de humane biologie. De verschuiving van de structurele benadering van taal naar mentalisme was feitelijk een opwaardering van natural history (beschrijving) in de richting van de natural sciences (verklaring). Het huidige Principes-&- Parameters Model is een natuurlijk antwoord op vragen naar de aard, gebruik en ontwikkeling van het menselijk taalsysteem. Taal is een genetisch bepaald computationeel proces dat ons in staat stelt onze gedachten te structureren en uit te drukken; het is een recent en plotseling resultaat van evolutionaire ontwikkeling met biologisch unieke eigenschappen. Deze benadering vindt zijn antecedenten in recente ontwikkelingen in de biologie (selectieve vs. instructieve benaderingen in b.v. immunologie en de evolutionaire biologie). De cursus stelt zich als doel belangrijke verschuivingen en moderne ontwikkelingen in (pre-)generatieve vormen van taalwetenschap vanuit dit historisch perspectief te herkennen en te evalueren. 86

87 Cursusdoelen: Verkrijgen van kennis en inzicht in kernthema's die een sturende rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van de taalkunde; vaardigheid in het kunnen toepassen van deze parameters op huidige ontwikkelingen binnen de taalkunde en meer algemene de cognitieve wetenschappen. Contactpersoon: Docenten: Drs. M.A.C. Huybregts Drs. M.A.C. Huybregts Feedback: wekelijkse terugkoppeling stof in de opdrachten van het werkcollege Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Opdracht(en) (Opdrachten; 20 pt.) Presentatie (20 pt.) Schriftelijk tentamen (60 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Hoorcollege: lezen van te behandelen collegestof (boek, artikelen). Werkcollege Werkcollege: uitwerken van opdrachten, voorbereiding groepswerkstuk. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Gemeenschappelijk overleg over, analyse van, en uitwerking van een opgegeven thema. Deadlines: Opdrachten Opdrachten: eind week 4, eind week 7Presentaties: week 8, 9, 10Tentamen: week 11 Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Opdrachten Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - A. Belletti & L. Rizzi (2002), Noam Chomsky: On Nature and Language. C.U.P. Fotokopieën - Artikelen in fotokopie-vorm. Aanbevolen studiemateriaal: Artikelen - N. Chomsky (1980), Rules and Representations, in: The Behavioural and Brain Sciences 3, pp Boek - N. Chomsky (1968), Language and Mind. Harcourt Brace Jovanovich Kosten: EUR 25,00 EUR 20,00 87

88 LITERATUUR EN FILOSOFIE Onderwijsinstituut: Vreemde Talen ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Keltische talen en cultuur, Literatuurwetenschap, Muziekwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taalwetenschap, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis:. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Inleiding LW, Literatuur en existentialisme Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: De Europese cultuurgeschiedenis toont een hechte band tussen literatuur en filosofie; vaak vloeien beide typen teksten naadloos in elkaar over. Zowel in het literaire als in het wijsgerige werk gaat het tot de romantiek immers vooral om de zoektocht naar de waarheid en om richtlijnen voor moreel handelen. Vanaf 1800 zien we dat de literatuur zich steeds zelfstandiger gaat profileren, wat bijvoorbeeld blijkt uit het accent dat sindsdien op de esthetische functie en op het fictionele gehalte van het literaire werk gelegd wordt. Ondanks dit scheiden der wegen blijken talrijke literaire werken evenwel - zij het op een specifieke wijze - de zoektocht naar de waarheid voort te zetten. Daarnaast lijkt in het postmodernisme de scheidslijn tussen literatuur en filosofie steeds meer te verdwijnen. Het college bestaat uit een theoretisch gedeelte waarin de verschillen tussen filosofie en literatuur behandeld worden. Dan volgt een vergelijkend gedeelte waarin onder meer aandacht geschonken zal worden aan de relaties tussen de filosofische en literaire teksten. Cursusdoelen: Inzicht in de relatie literaire en filosofische teksten. Contactpersoon: Docenten: dr. J.J.M. van Stralen prof.dr. M.B. van Buuren dr. J.J.M. van Stralen Feedback: op afspraak Bereikbaarheid: telefonisch tussen uur of via Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Werkcollege 2 x per week 3 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk: 88

89 Toetsen: Essay (20 pt.) Tentamen (40 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.) Deadlines: Essay Wordt tijdens college uiteengezet. Wat wordt er beoordeeld: Essay De stof die in het college besproken is. Schriftelijk werkstuk Kennis van de relatie tussen literatuur en filosofische teksten Aspecten van academische vorming: Essay Academisch denken, werken en handelen Intellectuele vaardigheden Academisch denken, werken en handelen: vak- en beroepsspecifiek Academisch denken, werken en handelen: overig Kennis hanteren in een bredere context Wetenschapsfilosofische context Ethisch perspectief Wetenschappelijke context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium - overig Verplicht studiemateriaal: Literatuur - M. Doorman en H. Pott (red), Filosofen van deze tijdch.dickens, Hard TimesJ.P. Sartre, La nauséew.f. Hermans, Nooit meer slapen Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Cascardi, A., Literature and the Question of Philosophy. Baltimore Kuhns, R., Literature and philosophy: structures of experiences. Londen Martelaere, Patricia de, Literatuur en filosofie. Leuven Mooij, J.J.A., Idee en verbeelding: filosofische aspecten van de literatuurbeschouwing. Assen Skilleas, O.M., Philosophy and Literature: an introduction. Edingburgh Stralen, Hans van, "Zelfontplooiing en scepsis: de filosofie en de literatuur van het existentialisme na de Tweede Wereldoorlog". In: Jaarboek voor de literatuurwetenschap I. 2001, p Kosten: EUR 50,00 89

90 MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taal- en cultuurstudies, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: U moet minimaal 45 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennins van de mediageschiedenis; basisvaardigheid om audiovisuele teksten te analyseren; vaardigheid om teksten in het Engels te lezen; vaardigheid om een goed gestructureerd betoog te schrijven Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Geschiedenis van het medialandschap; theorie en analyse van film en televisie ; beeld/geluid: theorie en analyse; communiceren in het academisch domein Bronnen voor zelfstudie: Zie aanbevolen literatuurboeken op de collegeplank in de LB; bronnen op de media and communications studies site: Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: De opkomst van de (massa-)media betekent niet alleen een verandering in de kunsten en in de informatiewereld, maar in het algemeen een revolutie van en in de samenleving: de media hebben nieuwe manieren van sociale interactie en communicatie geschapen; ze hebben onze begrippen van ruimte en tijd veranderd, oude tradities afgeschaft en nieuwe gewoontes gevormd; ze hebben de publieke sfeer en de privé-sfeer, opnieuw gedefinieerd; ze hebben nieuwe vormen van informatie, kunst en amusement ontwikkeld en ze hebben het sociale kader voor socialisatie en zelfervaring veranderd kortom, ze hebben onze wereld en ons dagelijks leven totaal geherstructureerd. Deze cursus verschaft kennis van en inzicht in concepten, theorieën en methodes om de relatie van media, cultuur en maatschappij te begrijpen en te onderzoeken, en zet aan tot zelfstandig onderzoek naar de relaties tussen media, cultuur en maatschappij. De hoorcolleges geven een overzicht van theorieën over de volgende thema's: "media en identiteit in een mondiale samenleving", "media-effecten en het actieve publiek", "representatie: stereotypes, ideologie en discours", "politieke economie van de media en regulatie", "mediatechnologie als culturele vorm", "media en moderniteit". Daarbij ligt de nadruk op kritisch-realistische benaderingen. In de werkcolleges worden voorbeelden van onderzoek binnen de verschillende benaderingen bestudeerd en geevalueerd en wordt er een opzet voor een eigen onderzoek ontwikkeld. Cursusdoelen: Studenten leren belangrijke theorieën en methodes op dit gebied kritisch te evalueren en doen praktische ervaringen op met het toepassen van geselecteerde onderzoeksmethodes. Studenten leren om inhoudelijk commentaar en feedback op werkstukken te geven. Ze verwerven de competentie om binnen het vakgebied een probleemstelling en een daar uit voortkomend onderzoeksvoorstel te ontwikkelen en te presenteren. Contactpersoon: dr. E. Müller 90

91 Docenten: Docent nog onbekend Feedback: Mondeling en schrijftelijk via WebCT door de werkgroepdocent Bereikbaarheid: WebCT, en afspraak Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 2 x per week Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Nota (40 pt.) Opdracht(en) (Opdrachten; 60 pt.) Toelichting: Spreekuur 2x per blok spreekuur per onderzoeksgroepje Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Bestuderen van teksten uit reader een studieboek; maken van opdrachten; zelfstandig bestuderen van teksten om mogelijke kennisachterstand in te halen Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Actieve inbreng in het groepswerk, onderlinge feedback, vermogen tot samenwerken Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdrachten Beheersing van de aan de orde gestelde stof; vaardigheid om theorieën methodisch weloverwogen toe te passen; competentie om een probleemstelling en een onderzoeksvoorstel binnen het vakgebied te ontwikkelen; vaardigheid om inhoudelijk commentaar en feedback op werkstukken van medestudenten te geven; kwaliteit van schriftelijke opdrachten; inbreng in groepswerk; schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Aspecten van academische vorming: Opdrachten Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - David Deacon et al. Researching Communications, London 1999 Reader - Reader:- Reader: MCM met aanvullende teksten Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - E.A. van Zoonen: Media, cultuur en burgerschap, Amsterdam 1999J. Gripsrud, Understanding media culture, London 2002 Kosten: EUR 55,00 91

92 MEDIAKEUZE IN ZAKELIJKE COMMUNICATIE Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 (V, D) Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Muziekwetenschap, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: Hoe het in een organisatie of bedrijf toegaat Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus Inleiding CIW Bronnen voor zelfstudie: Geen cursus of bronnen, maar bijbaan in bedrijf of organisatie Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Werknemers in kantoren kunnen over veel middelen beschikken om met elkaar te communiceren. Wat zijn de sterke en zwakke kanten van deze middelen? Welke waarde hechten de ontvangers aan een bericht dat hen via een bepaald medium bereikt? Welke eisen stelt het medium aan vorm en inhoud van de boodschap? Hoe bestudeer je dat? En binnen welke wetenschappetheorieen kan dat het beste gebeuren? Voorts nemen we aan dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: De student kent de voornaamste theorieën en methoden voor onderzoek naar interne communcatie en kan deze toepassen. Contactpersoon: Docenten: dr. D.M.L. Janssen dr. F. Jansen Bereikbaarheid: Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Studenten bestuderen achtergrondartikelen en bereiden daarover vragen en stellingen voor. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Studenten doen samen met twee andere studenten drie maal een onderzoek in een organisatie, en schrijven daar een onderzoeksverslag over. 92

93 Toetsen: Nota 1 (20 pt.) Nota 2 (30 pt.) Open boek tentamen (50 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Open boek tentamen De werkstukken. Aspecten van academische vorming: Open boek tentamen Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Artikelen - Te downloaden artikelen van internet Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: Nog onbekend 93

94 METHODEN VAN PUBLIEKSONDERZOEK Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-PSYCH. EN THEOR.-EMP. BENADERINGEN ( ) of THE-PSYCHOLOGISCHE BENADERINGEN ( ) Veronderstelde voorkennis: algemene kennisbasis psychologie Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: de cursus Psychologische en theoretisch-empirische benaderingen, verder evt. in overleg met docent Bronnen voor zelfstudie: Glassman, William. Stromingen in de psychologie. HB-Uitgevers, Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: In deze cursus worden psychologische en sociaalwetenschappelijke methoden en technieken van onderzoek besproken. Voor het bestuderen en zelf uitvoeren van theoretisch-empirisch onderzoek met betrekking tot theater, film en televisie zullen studenten vertrouwd gemaakt worden met verschillende vormen van theoretisch-empirisch onderzoek, met basisbegrippen uit de theoretischempirische benaderingen en met methodologie en statistiek. De verschillende aspecten die aan empirisch onderzoek te onderscheiden zijn worden behandeld, zoals de empirische cyclus, verificatie en falsificatie, het uit een theorie afleiden van toetsbare hypothesen, operationalisering, kwantitatieve en kwalitatieve methoden, vragenlijstconstructie, validiteit en betrouwbaarheid, gegevensverwerking, rapportage en evaluatie van de resultaten in samenhang met het gestelde doel. Gaandeweg wordt een globaal overzicht geboden van het theoretisch-empirisch onderzoek zoals dit in de theater-, film- en televisiewetenschap wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld onderzoek naar de toeschouwersbeleving, focusgroepanalyse, theatre talks, etnografisch publieksonderzoek e.d.). In kleine werkgroepen zal stapsgewijs, en onder begeleiding van de docent, naar een theoretischempirisch onderzoeksvoorstel met betrekking tot theater, film of televisie worden toegewerkt. Daarbij kunnen zowel de productie- als de receptiezijde van theater, film of televisie aan de orde komen. Bij de uitwerking van de opdrachten en het onderzoeksvoorstel kunnen studenten kiezen tussen werken op het gebied van theater of werken op het gebied van film en televisie. De onderzoeksvaardigheden alsook de onderzoeksopzet kunnen later in de studie dienen als aanzet of basis voor een daadwerkelijk uit te voeren onderzoek en/of voor een afstudeerscriptie of eindwerkstuk. Voor verdere verdieping en het opdoen van daadwerkelijke onderzoekservaring kan verwezen worden naar Onderzoekswerkgroep: Receptietheorie en onderzoek. Cursusdoelen: Ervaring met het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een empirisch onderzoek. Kritisch leren omgaan met resultaten van psychologische en sociologische studies. Ontdekken van 'gaten' in de aanwezige kennis. Bedenken van toetsbare hypotheses. Kennis van een deelterrein van de mediapsychologie (thema varieert per jaar: o.a. humorpsychologie, emotiepsychologie, politieke psychologie). Contactpersoon: dr. J. Hakemulder 94

95 Docenten: dr. J. Hakemulder Feedback: Mondeling commentaar tijdens de werkgroepbesprekingen, en schriftelijke reacties via . Bereikbaarheid: Wekelijks spreekuur, KNG 29, 008Telefonisch: Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Tentamen (50 pt.) Schriftelijk werkstuk (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk werkstuk De mate waarin de student kennis heeft van onderzoeksmethoden uit de sociale wetenschappen, deze weet toe te passen, de voor- en nadelen kent van de verschillende onderzoekstechnieken, en in staat is zelfstandig een onderzoeksvraag volledig uit te werken in een onderzoeksopzet. Aspecten van academische vorming: Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader Methoden en technieken van publieks- en receptieonderzoek Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 30,00 95

96 METHODEN IN COMMUNICATIEKUNDIG ONDERZOEK Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 1 (V, D) Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen: - Inleiding CIW; - Instrueren en overtuigen; - Tekst en discourse; - Tekstanalyse Bronnen voor zelfstudie: nvt. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Als communicatiekundige kun je zelden volstaan met het uitvoeren van een pasklaar recept. Vaak is een vorm van onderzoek noodzakelijk. Aan welke eisen moet dat onderzoek voldoen, en hoe doe je dat onderzoek? Over die vragen gaat de cursus, waarin drie thema s aan de orde worden gesteld: - Hoe passend is een bepaald onderzoeksontwerp, gegeven de vraagstelling? In dit deel wordt het begrip validiteit centraal gesteld aan de hand van verschillende soorten hypotheses. - Hoe kan een gegeven kernbegrip (zoals overtuigendheid) het beste geoperationaliseerd worden? De kwaliteit van een aantal in bestaand onderzoek voorkomende operationalisaties wordt aan de orde gesteld, waarna je alternatieve operationalisaties ontwerpt. In het bijzonder zullen de operationaliseringsmogelijkheden van enquêtevragen voor formuleringseffectenonderzoek worden behandeld. - Welke relevante statistische beschrijvings- en toetsingstechnieken bestaan er en hoe pas je die toe op een zelf uitgevoerd onderzoek naar formuleringseffecten? In dit onderdeel leer je zelf te werken met het statistische pakket SPSS. Deze keuzecursus is verplicht voor alle CIW-ers die zich voorbereiden op een master communicatiekunde of dit overwegen. Cursusdoelen: De student beschikt over:- vaardigheid in uitvoeren van onderzoek, waarin begrepen het formuleren van een onderzoekbare onderzoeksvraag, kiezen van gefundeerd onderzoeksontwerp, kiezen en uitvoeren van een geschikte statistische toetsing;- zoveel kennis en inzicht van methodologie en statistiek als voor uitvoering van bovengenoemde activiteiten en voor het motiveren en verdedigen daarvan nodig is;- de vaardigheid over dat onderzoek zowel mondeling als schriftelijk verslag te doen. Contactpersoon: Docenten: dr. H.H. van den Bergh dr. H.H. van den Bergh Feedback: Schriftelijk commentaar op de schriftelijke opdrachten. Mondeling commentaar op de mondelinge presentatie. Bereikbaarheid: Via . 96

97 Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Presentatie (33 pt.) Schriftelijk tentamen (34 pt.) Schriftelijk werkstuk (Werkstukpresentatie; 33 pt.) Schriftelijk werkstuk (werkstukpresentatie; 33 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Studenten bereiden zich voor door de stof te lezen en de opdrachten te maken. Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: werkstukpresentatie Opdracht 1: week 1; opdracht 2: week 1; opdracht 3: week 2; opdracht 4: week 2. Wat wordt er beoordeeld: werkstukpresentatie Vaardigheid in het onder begeleiding kiezen van de juiste onderzoeksmethode en in het correct en volledig uitvoeren daarvan. De mate waarin de student over voldoende kennis en inzicht beschikt die aan deze vaardigheden ten grondslag liggen.de schriftelijke opdrachten en mondelinge presentatie moeten voldoende zijn; het eindcijfer wordt voor 100% bepaald door het tentamen. Aspecten van academische vorming: werkstukpresentatie Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: Nog onbekend 97

98 MONDELINGE INTERACTIE Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: 1. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: - Eerdere kennismaking met kwalitatieve gespreksanalytische benadering; - ervaring met het analyseren van transcripten. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Ontzettend veel dingen die we met andere mensen doen, doen we in gesprekken. We kunnen mensen om hulp vragen, we kunnen ons best doen om aardig gevonden te worden, we kunnen mensen beledigen en discrimineren, we kunnen mensen dingen vertellen die ze nog niet wisten, of proberen ze op een andere manier naar die dingen te laten kijken. En de manier waarop we dat doen is niet willekeurig. Daarbij hanteren we allerlei methodes; bijvoorbeeld om een gesprek te beginnen of af te sluiten, om na te gaan of de ander je heeft begrepen, om duidelijk te maken dat je de ander hebt begrepen, of om te zorgen dat je niet door elkaar gaat praten. In de cursus Mondelinge Interactie staan deze methoden centraal, en zul je leren hoe je gesprekken zo kunt onderzoeken dat je die methoden leert herkennen. Dit jaar zullen we ons vooral richten op de analyse van nieuwsinterviews. Daartoe zul je interviews en transcripten daarvan leren analyseren, zul je leren zelf transcripten van interviews te maken, zul je literatuur bestuderen, en zul je uiteindelijk zelf een gespreksanalytisch onderzoek uitvoeren. Cursusdoelen: In deze cursus leer je gesprekken analyseren, literatuur kennen en verwerken, een onderzoek plannen, uitvoeren, en daarvan verslag doen. Contactpersoon: Docenten: dr. A.J. Koole dr. A.J. Koole Bereikbaarheid: Via Tom.Koole@let.uu.nl 98

99 Werkvormen: Tutorial 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Take-home tentamen (30 pt.) Schriftelijk werkstuk 1 (30 pt.) Schriftelijk werkstuk 2 (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Studenten worden gevraagd voroafgaand aan bijeenkomsten gespreksfragmenten te analyseren, literatuur te bestuderen en/of presentatie voor te bereiden. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van studenten wordt verwacht dat ze actief verslag doen van bestudeerde literatuur, van geanalyseerde data en dat ze met medestudenten en de docent deze literatuur of analyses kritisch bespreken. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk werkstuk 2 - De mate waarin studenten erin slagen actief een interactioneel perspectief op taalgebruik te hanteren; d.w.z. een perspectief dat is gericht op de constructie van intersubjectieve betekenis door de gespreksdeelnemers.- De mate waarin studenten erin slagen literatuur te verwerken en toe te passen op gespreksmateriaal. Aspecten van academische vorming: Schriftelijk werkstuk 2 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - Harrie Mazeland (2003), Inleiding in de Conversatie-analyse, Bussum: Coutinho - Steven Clayman & John Heritage (2002), The News Interview, Cambridge: Cambridge University press Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 27,40 EUR 31,50 99

100 NEW MEDIA NEW CITIZENSHIP, INCLUSION AND EXCLUSION AND THE IMPACT OF NEW MEDIA Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 3 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basic knowledge about New Media and Digital Culture, Basic knowledge about genderstudies Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: , Bronnen voor zelfstudie: Buikema en Smelik, Genderstudies and Culture Voertaal: Engels Opmerking: Inhoud: Historical / theoretical. Discussions about social implications of ICT are mostly held by social scholars with no particular knowledge of cultural studies and political philosophy. Thus these debates are mostly restricted to acknowledging that the elderly, the female, the poor have no equal access to new technologies. This image of exclusion itself should be reconsidered in the light of new forms of inclusion/exclusion, public spheres and panopticism. Ideals of democracy and citizenship change from the classical liberal image of the autonomous rational subject to modes of partial connections and postmodern volatility, with new kinds of 'social contracts' and resistance emerging. Students of the arts faculty should be able to analyse these kinds of political implications of new media from a historical and philosophical perspective. Shifting notions of citizenship provides a good entrance to this field, by focussing on the shifting configurations of the nation state, the corporate world, communities and democratic participation. Topics to be adressed are: - National, local or global identities (civil rights, cyberrights, minority rights) - Reconfigurations of the public and the private sphere (counterpublics, virtual communities) - New media in the new wars (surveillance and opposition on the internet, global movements) - E-democracy and cyberdemocracy (digital campaigning, net-activism, cultural citizenship) Cursusdoelen: The course aims to provide knowledge of the basic concepts by which shifting notions of politics and citizenship can be analyzed in the light of new media. Contactpersoon: Drs. M.V.T. van den Boomen 100

101 Docenten: Drs. M.V.T. van den Boomen Feedback: , WebCT, seminars Bereikbaarheid: drs. J. Robinson Feedback: , WebCT, seminars Bereikbaarheid: Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Opdracht(en) (25 pt.) Opdracht(en) 1 (25 pt.) Opdracht(en) 2 (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Prepare by reading and small assignments - 10 hours a week Werkcollege Reading literature, submitting weekly assignments, preparing discussions, participating in discussions, presenting group projects Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Active participation in project groups, peer-evaluation, presentation Werkcollege Attendance and active participation in seminar meetings and lectures; group project with individual responsabilities Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 2 Knowledge and appliance of the course concepts in assignments and group projects; methods of research; contribution to theory development Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 2 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium - overig Verplicht studiemateriaal: Boek - Boek: David Trend, Welcome to Cyberschool Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 25,00 EUR 25,00 101

102 NIEUWE MEDIA & PARTICIPATIECULTUUR Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-INL. NIEUWE MEDIA + DIGITALE CULTUUR ( ) of CIW- INLEIDING NIEUWE MEDIA ( ) of THE-GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NM ( ) of THE-NIEUWE MEDIA ( ) Veronderstelde voorkennis: Basiskennis geschiedenis, concepten en technieken nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Jos de Mul, Cyberspace Odyssee, Kampen 2002 Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch / theoretisch. Anders dan de hiërarchisch georganiseerde productiewijzen van de klassieke massamedia bieden digitale technologieën, vooral de genetwerkte vormen, gebruikers meer en/of andere toegang tot de culturele productie (van content of andere producten). Digitale producten zijn immers naar hun aard modificeerbaar, en de kennis daarover kan zich via netwerken direct verspreiden over de hele wereld. Deze nieuwe vormen van interactie, productie en communityvormingroepen nieuwe vragen op naar de sociale, economische, politieke en culturele betekenis van nieuwe media. Verschillende auteurs hebben gebruikersparticipatie direct gekoppeld aan emancipatie en culturele vernieuwing. In deze cursus wordt het participatiediscours kritisch onderzocht op het utopische, dystopische dan wel realistische gehalte. Cursusdoelen: In de hoorcolleges zal een algemeen kader worden aangereikt om posities in discussies rond participatieculturen te kunnen plaatsen. De werkcolleges zijn gericht op verdieping van de literatuur en de verbinding met verschillende participatiepraktijken,aan de hand van verschillende individuele en groepsopdrachten.in de werkcolleges en de eindopdracht zullen deze bevindingen worden gekoppeld aan case studies op het gebied van virtuele gemeenschapsvorming, netactivisme, bastard culture en open source. Contactpersoon: dr. A.S. Lehmann 102

103 Docenten: Drs. M.V.T. van den Boomen Feedback: WebCT, en werkcolleges Bereikbaarheid: WebCT, en op afspraak dr. A.S. Lehmann Feedback: Volgens afspraak Bereikbaarheid: Per webct Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen literatuur, maken weekopdrachten, actieve deelname aan discussies Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Aanwezigheid en actieve deelname discussies, presentaties en postersessies; voorbereiding discussies, werken aan groepsopdrachten. Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 25 pt.) Opdracht(en) 1 (Opdracht(en) 1; 25 pt.) Opdracht(en) 2 (Opdracht(en) 2; 50 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 2 Beheersing van literatuur en behandelde concepten, kennis verschillende participatieculturen, formulering en uitwerking onderzoeksvraagstelling, presentatie project, academische methoden van onderzoek en annotatie Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 2 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Boek - Manuel Castells, The Internet galaxy: Reflections on the Internet, business and society (Oxford: 2001) EN Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 103

104 NIEUWE MEDIA EN POPULAIRE CULTUUR Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-INL. NIEUWE MEDIA + DIGITALE CULTUUR ( ) of THE-GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NM ( ) of THE-NIEUWE MEDIA ( ) Veronderstelde voorkennis: kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Historisch / theoretisch. In deze cursus wordt ingegaan op nieuwe media die tot de populaire cultuur behoren. Hoe is de relatie tussen nieuwe media en populaire cultuur te duiden en hoe en hoe zijn populaire nieuwe mediavormen te analyseren? De cursus kent een theoretisch niveau waar zulke kwesties aan de orde worden gesteld, maar wil ook de repertoirekennis en de analysevaardigheden van de student verbeteren en verbreden. Het thema is computergames. De student leert computergames beschrijven en analyseren en maakt kennis met het repertoire van games.de nadruk ligt hierbij op de kennismaking met computergames gamecultuur en gebruiksvormen, alsmede op belangrijke wetenschappelijke werken over games. De cursus bestaat uit twee onderdelen: a) Hoorcolleges In de hoorcollegereeks wordt een theoretisch en historisch kader geschetst van waaruit de verschillende gebruiksvormen van games kunnen worden begrepen. De reeks begint met een breed college waarin aandacht zal worden besteed aan theoretische perspectieven die de manier waarop gebruikers zich games eigen maken theoretisch beter plaatsbaar maken. Daarna volgen een aantal colleges waarin aan de hand van deze brede perspectieven verschillende thema s behandeld worden die steeds de gebruiker als eerste insteek kiezen. b) Een wekelijks werkcollege In werkcolleges leert de student de kennis die is opgedaan door het lezen van de literatuur en het volgen van de hoorcolleges kritisch te verwerken en toe te passen. Dit gebeurt vooral door een thema uit de collegereeks toe te passen op een specifieke game en/of gamecultuur. Cursusdoelen: In deze cursus leert de student populaire nieuwe media producten als object te analyseren en vergaart repertoirekennis. Voorts leert de student kritisch na te denken en mondeling en schriftelijk te reflecteren op verschillende aspecten van nieuwe media en populaire cultuur. Contactpersoon: dr. S. Lammes 104

105 Docenten: Drs M. Copier Feedback: Tijdens de werkcolleges Bereikbaarheid: Op afspraak dr. S. Lammes Feedback: Tijdens de les Bereikbaarheid: Op afspraak Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Actieve deelname (10 pt.) Opdracht(en) (40 pt.) Paper (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Lezen van de opgegeven literatuur. maken van opdrachten Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Kritisch luisteren, het maken van aantekeningen, het stellen van vragen, het leren beschrijven en analyseren van games Deadlines: Opdracht(en) Het kritisch kunnen verwoorden en toepassen van literatuur over games, met name in relatie tot het analyseren van games. Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Organisatorische vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 62,50 105

106 NIEUWE MEDIA IN HET ACTUELE DEBAT Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-NIEUWE MEDIA ( ) Veronderstelde voorkennis: Kennis en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Geschiedenis en theorie van de nieuwe media Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Historisch / theoretisch. In deze cursus leert de student debatten over de nieuwe media in kaart te brengen en zichzelf binnen deze debatten situeren. De cursus richt zich met name op debatten over de nieuwe media in relatie tot politiek, kunst, technologie en cultuur. De cursus bestaat uit drie onderdelen: 1) Excursies 2) Hoorcolleges 3) Werkcolleges Studenten verzorgen tijdens de wekelijkse werkcolleges in kleinere groepen debatten over het thema dat die week centraal staat. Elke week is dit een andere groep. Deze groep kiest een casestudy die binnen het discussiethema van die week past en doet hier eigen bronnenonderzoek over. Ter voorbereiding formuleert iedereen in de groep van die week bovendien een vraag die aan de gastspreker of tijdens de excursie van die week gesteld wordt. Ook dienen de excursie, het gastcollege en de leesstof van die week in het debat verwerkt te worden. De vorm van het debat mag gedeeltelijk door de groep zelf ingevuld worden. Tijdens de cursus houdt de student een logboek bij. Dit logboek bevat o.a. materiaal over het zelf voor te bereiden debat en een weekverslag. De werkgroep wordt afgesloten met een plenair debat met alle studenten. Cursusdoelen: Het leren debatteren over en schriftelijk en mondeling reflecteren op contemporaine discussies over de nieuwe media en de digitale cultuur. Contactpersoon: Docenten: dr. S. Lammes dr. S. Lammes Feedback: Tijdens de hoorcolleges Bereikbaarheid: Op afspraak (spreekuren) dr. A.S. Lehmann Feedback: via WebCT of op afspraak Bereikbaarheid: de docent is bereikbaar per 106

107 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Actieve deelname (20 pt.) Nota (50 pt.) Opdracht(en) (30 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Het voorbereiden van discussies.het lezen van de opgegeven literatuur.het bijhouden van een logboek.het formuleren van vragen voor gastsprekers en excursies. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Het in teamverband leiden en voorzitten van discussies.het actief deelnemen en vormgeven aan discussies. Evaluatief verslag kunnen uitbrengen over de leerstof. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) Het kunnen debatteren over en schriftelijk en mondeling reflecteren op contemporaine discussies over de nieuwe media en de digitale cultuur. Aspecten van academische vorming: Actieve deelname Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Reader - Kosten excursies en reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 20,00 107

108 OVERHEID EN CULTUUR Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: U moet minimaal 45 punten van het bachelorprogramma hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennis van een van de volgende disciplines: theater, dans, film, televisie, kunstgeschiedenis, muziek, literatuur Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: BA-programma van TFTV, BK, ALW MUZ Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: De cursus verschaft kennis van en inzicht in het kunst- en cultuurbeleid in Nederland als een geheel van instrumenten dat de productie-, distributie- en vertoningsvoorwaarden bepaalt waaronder de podiumkunsten en de media functioneren. Daartoe zal in eerste instantie worden ingegaan op het kunst- en mediabeleid in vergelijking met het overheidsbeleid in andere sectoren. Vervolgens wordt het kunst- en mediabeleid in een historisch kader geplaatst door globaal het ontstaan van de overheidszorg in Nederland sinds het einde van de 19de eeuw na te gaan. Uiteenlopende beleidsinstrumenten van de overheid (wet- en regelgeving, subsidies, fondsenstructuur) en de werking daarvan zullen aan de orde worden gesteld.ook zal aandacht worden besteed aan de financieringsstromen naar de verschillende sectoren, aan de functie van de Raad voor Cultuur en aan discussies over de legitimering van het kunst- en cultuurbeleid. De rol en positie van theater- en filmaccommodaties zullen worden besproken, alsmede het publieke en commerciële mediabestel. Verder zullen een globaal overzicht van en een toelichting op de relaties tussen kunsteducatie en amateuristische kunst op het gebied van de podiumkunsten en de media gegeven worden. Apart zal aandacht worden besteed aan het in een internationaal kader plaatsen van het Nederlandse kunst- en mediabeleid door aandacht voor het Nederlandse internationaal cultuurbeleid en het Europees cultuurbeleid. Cursusdoelen: Verdiepte kennis van het nationale, internationale en Europese cultuurbeleid Contactpersoon: Docenten: drs. F.W. Bosboom drs. F.W. Bosboom Feedback: Mondeling commentaar tijdens de werkcolleges, mondeling commentaar op de opdrachten. Bereikbaarheid: De docenten zijn buiten contacturen bereikbaar via en via (Bosboom@let.uu.nl & Toine.Minnaert@let.uu.nl) drs. A.J.C. Minnaert 108

109 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Nota (40 pt.) Opdracht(en) (20 pt.) Schriftelijk tentamen (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoor- of werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert. Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoor- of werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert en indien aangegeven voorafgaande aan het werkcollege schriftelijk de voorgeschreven opdracht indient. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Daarnaast wordt de nota in groepsverband geschreven. Iedere student dient een bijdrage te leveren aan deze nota. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Nota Inzicht in het Nederlandse cultuurbeleid. Aspecten van academische vorming: Nota Academisch denken, werken en handelen Verplicht studiemateriaal: Reader - Cultuurbeleid in Nederland (laatste druk), te bestellen via Postbus 51 Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 109

110 PERSUASIEVE DOCUMENTEN Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Persuasieve documenten zijn gedrukte teksten, websites, of toespraken die de ontvanger proberen aan te zetten tot een bepaald gedrag of een bepaalde houding. Studenten leren de overtuigingsstrategieën in deze documenten te identificeren en de kans op succes ervan in te schatten. Daartoe maken studenten kennis met theorievorming over de psychologie van het overtuigen en de relaties tussen overtuigen en relevante tekstkenmerken, zoals het wel of niet aanspreken van de lezer, aanwezigheid van argumentatie, beroep op emoties en krachtige of afgezwakte formuleringen. In het college bestuderen de studenten literatuur in het licht van concrete voorbeelden van overtuigingsprocessen. Aangenomen wordt dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: Na afloop van de cursus is de student in staat tekstkwaliteit van overtuigende teksten vanuit verschillende perspectieven te analyseren; heeft hij (of zij) inzicht in de belangrijkste persuasietheorieën, met name uit de sociale en cognitieve psychologie van 1940 tot nu; heeft hij inzicht in de verhouding tussen tekstkenmerken en de overtuigingskracht van teksten; en heeft hij hiertoe zijn kennis van onderzoekmethoden verdiept en zijn vaardigheid in het uitvoeren en rapporteren van onderzoek. Contactpersoon: Docenten: Dr. B Holleman Dr. B Holleman Feedback: Na het inleveren van elke opdracht volgt schriftelijk commentaar van de docent. Daarnaast worden af en toe spreekuren georganiseerd voor vragen van Bereikbaarheid: via bregje.holleman@let.uu.nl 110

111 Werkvormen: Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Schriftelijk tentamen (20 pt.) Schriftelijk werkstuk 1 (40 pt.) Schriftelijk werkstuk 2 (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege De voorbereiding voor het hoorcollege bestaat uit het goed lezen en bestuderen van de leesstof die voor dat college op het programma staat. De werkcolleges sluiten nauw aan op de groepsopdrachten (in vaste groepjes) die tijdens de cursus gemaakt worden. Een goede voorbereiding op het werkcollege bestaat dus uit actieve deelname aan de groepsopdrachten. Daarnaast wordt ter voorbereiding op de werkcolleges soms gevraagd iets te lezen, een presentatie voor te bereiden. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Studenten werken in vaste kleine groepjes aan de analyse van een persuasief document. Deze analyse is opgesplitst in drie grote opdrachten tijdens deze cursus. Dit mondt uit in drie schriftelijk verslagen. Ook houden de groepjes af en toe een referaat. Daarnaast vindt groepswerk plaats in een grotere groep: men geeft feedback op elkaars werk. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk werkstuk 2 In de twee opdrachten (per groepje): begrip en toepassing van de theorie, onderzoeksvaardigheden; in de nota (individueel): zelf vaststellen, zoeken en interpreteren van relevante literatuur. Aspecten van academische vorming: Schriftelijk werkstuk 2 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - - Hans Hoeken (1998), Het ontwerp van overtuigende teksten. Wat onderzoek leert over de opzet van effectieve reclame en voorlichting. Bussum: Coutinho Literatuur - web-ct site en evt. artikelen Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Zie webct-site van de cursus Kosten: Nog onbekend 111

112 POSTCOLONIAL THEORY Onderwijsinstituut: Vreemde Talen: Portugees ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Italiaanse taal en cultuur, Literatuurwetenschap, Muziekwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taalwetenschap, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Ability to perform literary analyses and familiarity with ICT. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Inleiding ALW, etc. Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Engels Inhoud: Major developments in the field of Postcolonial Theory will be examined. We go from Said s observation that colonialism affected both the colonizing countries as well as the colonized peoples. As such, Postcolonial Theory provides a variety of methodological tools for the analyses of literature and culture that are especially relevant in the age of globalisation. We will focus on the development of a postcolonial consciousness, the implication of literature and other cultural forms in the colonizing process and as forms of resistance. This course is meant to fulfill the role of academic context. Cursusdoelen: Students will become familiar with all major issues in the field of Postcolonial Studies. Students will acquire a number of theoretical perspectives and be able to apply them to the interpretation of literature and other forms of culture. Contactpersoon: Docenten: prof.dr. P. de Medeiros prof.dr. P. de Medeiros Feedback: Written comments on papers within one week; office hours; per appointment. Bereikbaarheid: ; office hours; per appointment. 112

113 Werkvormen: Seminar 2 x per week 3 uur Toetsen: Paper 1 (Paper 1 (5x1 blz.); 30 pt.) Paper 2 (Paper 2 (15 blz.); 50 pt.) Presentatie (20 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Seminar Students are expected to do assigned reading, prepare questions for discussion, write up weekly one-page papers, prepare one short oral presentation. Bijdrage aan groepswerk: Seminar Students are expected to discuss readings assigned and make one short oral presentation. Deadlines: Presentatie Weekly papers; final paper due by end of period. Wat wordt er beoordeeld: Presentatie Students will be evaluated on their ability to assimilate readings, conduct guided and independent research, as well as on their effective application of theoretical models to specific texts, and on the presentation (oral and written) of their research and their general discussion of the topics. Aspecten van academische vorming: Paper 1 (5x1 blz.) Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Synthetiseren en structureren van informatie Wetenschapsfilosofische context Paper 2 (15 blz.) Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Synthetiseren en structureren van informatie Wetenschapsfilosofische context Presentatie Intellectuele vaardigheden Presenteren - een referaat/pleidooi voorbereiden, uitvoeren en evalueren Verplicht studiemateriaal: Boek - Aschcroft, B. The Postcolonial Studies Reader. London: Routledge, Coetzee, J.M. Foe. London: Penguin, 2005 Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 45,00 113

114 PRACTICUM NIEUWE MEDIA Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1, 2, 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-INL. NIEUWE MEDIA + DIGITALE CULTUUR ( ) of THE-GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NM ( ) Veronderstelde voorkennis: Kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inschrijven via digitaal formulier van de opleiding Inhoud: De cursus biedt een oriëntatie op het maken van websites, waarbij aandacht zal worden besteed aan de specifieke informatie- en communicatiemogelijkheden van het world wide web. Deze oriëntatie vindt plaats via verschillende wegen. Zo worden theoretisch de specifieke mogelijkheden van het world wide web als communicatiemedium afgezet tegen die van andere vormen van (digitale) communicatiemedia. Ook zal aandacht worden besteed aan beoordelingscriteria op grond waarvan de functionaliteit van websites kan worden vastgesteld. Verder is het nadrukkelijk de bedoeling van het practicum dat studenten zelf ervaring opdoen met het maken van (multimediale) websites en op die manier zich een voorstelling leren maken het productieproces van idee en ontwerp naar praktische uitvoering. Nota bene: Inschrijving gaat via formulier van de opleiding Cursusdoelen: Het doel van de cursus is het verwerven van kennis van, inzicht in en praktische vaardigheden op het gebied van nieuwe media, in het bijzonder met betrekking tot het maken van websites. Contactpersoon: Docenten: drs. S. Kolman drs. S. Kolman Feedback: Feedback via WebCT en tijdens practica. Bereikbaarheid: De docent is bereikbaar per . Werkvormen: Individueel Practicum 2 x per week 3 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Practicum Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van de practica de voorgeschreven literatuur bestudeert en de voorgeschreven opdracht inlevert. Bijdrage aan groepswerk: Practicum Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepspresentaties tijdens de practica. 114

115 Toetsen: Actieve deelname (20 pt.) Opdracht(en) (40 pt.) Verslag (40 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Actieve deelname Diverse schriftelijke opdrachten (waaronder eindverslag), prototype en definitieve website. Aspecten van academische vorming: Actieve deelname Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Reader - Handboek programma's Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 30,00 115

116 PRACTICUM VIDEO Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1, 2, 3, 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Aan een van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV ( ) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV ( ) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES I ( ) of CIW- VERBEELDINGSPRINCIPES CIW ( ) of CIW-BEELD/GELUID ( ) 2. CIW- BEELD/ GELUID: THEORIE EN ANALYSE I ( ) of CIW- BEELD/ GELUID:THEORIE EN ANALYSE II ( ) U moet minimaal 60 punten van het -programma hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands N.B. Inschrijving gaat via digitaal formulier van de opleiding Inhoud: In deze cursus maken studenten kennis met de verschillende onderdelen van het video productie proces van idee tot montage. De studenten werken in groepsverband aan korte videoproducties. Nota bene: Inschrijving gaat via formulier van de opleiding. Studenten dienen rekening te houden met materiaal kosten voor de foto opdrachten. Cursusdoelen: Het verkrijgen van inzicht in de werking van filmische middelen zoals cameravoering en montage. Contactpersoon: Docenten: I. Jansen Perez I. Jansen Perez Opmerking: De videoopdrachten worden door de docenten intensief begeleid. Feedback: Een week na het inleveren van de opdracht retour met commentaar.mondelinge feedback op video producties in de colleges. Groeps begeleiding van de video projecten. Bereikbaarheid: Spreekuurtelefonisch of per 116

117 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur Practicum 1 x per week 8 uur Werkcollege 2 x per week 3 uur Toetsen: Toets A (50 pt.) Toets B (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege De studenten dienen voor de bijeenkomst literatuur te bestuderen, een aantal films te bekijken, en een aantal opdrachten en presentaties voor te bereiden. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege In 6 groepen van 4 studenten wordt tijdens de cursus aan drie verschillende video opdrachten gewerkt (een clip, een documentaire item en een korte fictie film) van idee tot montage. Deadlines: Toets B De video opdrachten worden tijdens de cursus gemaakt en voltooid. De eindtoets wordt ingeleverd in week 11. Wat wordt er beoordeeld: Toets B Beoordeeld wordt het verkregen inzicht in narratieve structuren en in de dramaturgische werking van camera, geluid, montage, etc. Aspecten van academische vorming: Toets B Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Reader - Reader Kosten: EUR 20,00 117

118 PSYCHOLOGISCHE EN THEORETISCH-EMPIRISCHE BENADERINGEN Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Italiaanse taal en cultuur, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: n.v.t. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: In de theater-, film, en televisiewetenschap bestaan allerlei veronderstellingen over de werking van theater, film en televisie op de toeschouwers: over hoe hun emoties worden bespeeld, over de verschillen tussen hoe mannen en vrouwen, hoe kinderen leren kijken, over hoe betekenisgeving precies in zijn werk gaat, etc. Al deze theorieën zijn in principe psychologisch van aard. Deze cursus verschaft een inleiding in psychologische theorieën en begrippen die voor de theater-, film-, en televisiewetenschap van belang zijn. De deelnemers krijgen een algemene basiskennis in onder andere de waarnemingspsychologie, de persoonlijkheidsleer, de sociale psychologie, de ontwikkelingspsychologie en de emotiepsychologie. Telkens zal aandacht besteedt worden aan hoe deze kennis te relateren is aan het eigen vakgebied. De cursus wordt in de vorm van hoorcolleges gegeven; in de hoorcolleges worden de zelfstandig te bestuderen theorieën, onderzoekmethoden en -technieken behandeld en met (audiovisuele) voorbeelden geïllustreerd. De opdrachten bestaan uit zelf-tests op WebCT, en zijn erop gericht de studenten te trainen voor het tentamen. In een vervolgcursus, Methoden en technieken van publieks- en receptieonderzoek, krijgen de cursisten ervaring met het zelf opzetten van een psychologisch onderzoek en training in de onderzoeksvaardigheden. Cursusdoelen: Kennis van en inzicht in de status van theoretische uitspraken over de processen van communicatie (o.a. in theater-, film-, en televisiewetenschap); basiskennis van de psychologie; kennis van de stand van zaken in de toegepaste psychologie (o.a. de mediapsychologie); reflectie over de vraag op welke wijze de receptie van cultuur door lezer en toeschouwers te onderzoeken is, en kennismaking met de problemen van theoretisch-empirisch onderzoek. Contactpersoon: Docenten: dr. J. Hakemulder dr. J. Hakemulder Feedback: Feedback op tussentijdse opdrachten Bereikbaarheid: j.hakemulder@let.uu.nl; telefoon ;

119 Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Toetsen: Eindtoets (60 pt.) Opdracht(en) 3 (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoorcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert. Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Verplicht studiemateriaal: Boek - Glassman, W.E. Stromingen in de psychologie. Baarn, HBuitgevers 2003Hakemulder, F. Literatuurbundel psychologische en theoretisch-empirische benaderingen bij de theater-film, en televisiewetenschap. Reader - Konijn, E. Literatuurbundel psychologische en theoretisch-empirische benaderingen bij theater-, film, en televisiewetenschap; Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 119

120 REPERTOIRE FILM, TELEVISIE EN NIEUWE MEDIA Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 1, 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV ( ) of THE-INL. THEO + ANALYSE FILM + TV v. TCS ( ) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV ( ) of CIW-BEELD/GELUID ( ) 2. CIW- BEELD/ GELUID: THEORIE EN ANALYSE I ( ) en CIW- BEELD/ GELUID:THEORIE EN ANALYSE II ( ) 3. THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV ( ) of CIW-BEELD/GELUID ( ) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV ( ) of CIW-BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE ( ) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Historisch / theoretisch. In de cursus wordt aandacht besteed aan het (inter)nationale aanbod van film, televisie en nieuwe media producties. De producties worden beschouwd in hun maatschappelijke context en aan een nadere analyse onderworpen. Specifieke programmaonderdelen zijn bijvoorbeeld de auteursfilm, televisiedrama, documentaires en animatie. In blok 1 is er door bezoek aan het Nederlands Filmfestival verdieping in Nederlandse film- en televisieproducties. In blok 3 staat in navolging van het filmfestival Rotterdam de 'World Cinema' centraal. Cursusdoelen: Een brede oriëntatie op het (inter)nationale aanbod van film, televisie en nieuwe media. De studenten zijn in staat producties in een maatschappelijke context te plaatsen. De analyse- en schrijfvaardigheid over producties te trainen. Inzicht te verwerven hoe theorieën zijn toe te passen in de analyse van producten. Contactpersoon: Docenten: Drs. S.A. Agterberg Docent nog onbekend Feedback: Per opdracht en gedurende de werkcolleges. Bereikbaarheid: Per 120

121 Werkvormen: Demonstratie 1 x per week 4 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 4 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Opdracht(en) (20 pt.) Paper (40 pt.) Verslag (40 pt.) Toelichting: Filmvertoning N.B. Naast de video/filmvertoningen zijn er ook filmvertoningen in een filmtheater. Voorbereiding bijeenkomsten: Filmvertoning Studenten bekijken wekelijks films en videoprogramma's. Studenten bestuderen de literatuur. Bijdrage aan groepswerk: Filmvertoning Actieve deelname in discussies. Deadlines: Opdracht(en) De drie opdrachten zijn verspreid over het blok. Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) Analysevaardigheid en schrijfvaardigheid, het toepassen van literatuur in de opdrachten. Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Diverse - Filmpas Reader - Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 75,00 (Verplicht materiaal.) 121

122 SAMENHANG IN TEKST EN DISCOURS voor CIW Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen Toegangseisen: U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Enig inzicht in de analyse van taal en taalgebruik Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Instrueren en overtuigen - Inleidingen taalkunde of taalgebruik Bronnen voor zelfstudie: reader Voertaal: Nederlands Opmerking: Deze cursus is verplicht voor studenten CIW 122

123 Inhoud: Taalgebruikers praten met elkaar. Ze sturen elkaar s, schrijven nota s en lezen kranten. Die teksten en gesprekken hebben iets gemeen: ze bestaan niet uit losse uitingen, ze vertonen samenhangen. Een deelnemer aan een conversatie zal in het algemeen proberen om op een relevante manier aan te sluiten op de vorige bijdrage aan het gesprek. Evenzo trachten tekstschrijvers hun zinnen op elkaar te laten aansluiten, waardoor lezers een coherente representatie van de informatie in de tekst kunnen maken. Die samenhang in teksten en gesprekken wordt in deze cursus bestudeerd; we hanteren daarbij de term discours als overkoepelende term voor mondelinge teksten. De samenhang in tekst en discours wordt bestudeerd tegen de achtergrond van taal als communicatiemiddel: hoe gebruiken mensen taal in gesproken en geschreven vorm? De centrale vragen zijn: wat is de relatie tussen de vorm van de taaluiting en de interpretaties die taalgebruikers maken? Wat zijn de cognitieve (en mentale) processen die zich afspelen bij de productie en interpretatie van taal, en hoe komt intersubjectieve betekenisvorming tot stand? In deze cursus besteden we aandacht aan de manier waarop die samenhang kan worden gekarakteriseerd: welke talige elementen maken nu dat taalgebruikers die samenhang kunnen construeren? Daarnaast gaan we in op de wijze waarop die samenhang tijdens het taalgebruiksproces tot stand komt. Bij conversaties gaat het dan om zaken als beurtwisseling, bij teksten om de opbouw van een cognitieve representatie tijdens het leesproces. Bovendien is er aandacht voor methoden van onderzoek: welke methode past bij welke onderzoeksvraag? Daartoe wordt uitgebreid gewerkt met analyse-, observatie- en onderzoeksopdrachten, waarin studenten concreet taalgebruik analyseren en onderzoeken. De cursus valt uiteen in drie subthema s: 1. Inleiding pragmatiek en tekstlinguistiek: de basisprincipes van taal en communicatie, uitlopend op een theoretische karakterisering van de notie samenhang; 2. Samenhang in interactie: hoe komt samenhang tot stand in interactiesituaties zoals gesprekken? 3. Samenhang in tekst: hoe komt samenhang tot stand in monoloogsituaties zoals tekstproductie en interpretatie? De hoorcolleges dienen ter oriëntatie en toelichting op de stof, waarbij vooral verbanden tussen verschillende benaderingen worden gelegd. In de werkcolleges presenteren studenten groepsgewijs onderzoeksopdrachten, waarin de theorie wordt toegepast op concreet taalgebruiksmateriaal. Met name bij het analyseren van taalgebruiksdata komt ook de omgekeerde weg voor: in werkcollege wordt de regelmaat ( theorie ), ontdekt die in hoorcollege kan worden toegelicht. Op grond van de bespreking van de opdrachtpresentaties wordt later een nota ingeleverd. Deze schrijfopdrachten worden beoordeeld. Studenten werken in kleine groepjes (twee of drie studenten) aan onderzoeksopdrachten en presentaties, die resulteren in een nota (schrijfopdracht) die wordt ingeleverd en beoordeeld gedurende de collegeweken. Bij de mondelinge presentaties kan gebruik worden gemaakt van PowerPoint, en data die moeten worden geanalyseerd zullen in corpusformaat worden aangeboden (cd-rom s / via Internet). Studenten moeten daarmee om kunnen gaan. Deze cursus is bestemd voor studenten CIW. Indien zich meer studenten aanmelden dan er geplaatst kunnen worden, krijgen studenten die deze cursus volgen als verplicht onderdeel van de major voorrang. Cursusdoelen: -Kennis van de belangrijkste theorieën van taal en gebruik;-inzicht in de wijze waarop talige middelen worden ingezet;-elementair inzicht in de wijze waarop onderzoek naar taalgebruiksvragen kan worden opgezet;-inzicht in de relatie tussen (taalgebruiks)theorie - (taalgebruiks)data;- reflecteren op de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de mondelinge en schriftelijke taalgebruikssituaties;-op begrijpelijke wijze verslag doen van elementair onderzoek. Contactpersoon: drs. J. Evers-Vermeul 123

124 Docenten: Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten van de disciplinegroep Taalbeheersing Feedback: Op mondelinge presentaties onmiddellijk tijdens college. Ter voorbereiding is sprake van contact, evt. aangevuld met individueel bezoek aan spreekuur. Op de nota wordt schriftelijk individuele feedback gegeven, aangevuld met groepsgewijze bespreking in het werkcollege. Bereikbaarheid: Spreekuur voor deze cursus. Verder per mail en telefonisch bereikbaar, evt. ook voor aanvullende afspraken. Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Voorafgaand aan het hoorcollege wordt verwacht dat studenten de literatuur hebben bestudeerd. Voorafgaand aan het werkcollege wordt verwacht dat studenten groepsgewijs onderzoeksopdrachten hebben voorbereid en daarover presentaties hebben voorbereid. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Studenten bereiden in groepjes van 2-3 personen onderzoeksopdrachten voor. Dat wil zeggen: ze hebben overleg over de wijze waarop het onderzoek moet worden aangepakt, hoe de taakverdeling is, hoe de resultaten moeten worden geïnterpreteerd en wat de beste wijze is om het onderzoek te presenteren aan de hele groep. Tot slot bereiden ze gezamenlijk de presentatie voor. Toetsen: Schriftelijk tentamen (Eindtoets; 50 pt.) Toets A (Mondelinge presentatie; 10 pt.) Toets B (Mondelinge presentatie; 15 pt.) Toets C (Nota; 25 pt.) Aanbevolen studiemateriaal: Deadlines: Nota Tussentoets 1 en 2 (mondeling): op verschillende momenten in week 1-8; tussentoets 3 (nota): week 5 of 8 naar keuze; studenten kunnen kiezen over welk subthema ze een nota schrijven; eindtoets week 9. Wat wordt er beoordeeld: Nota - Inhoud: de wijze waarop de literatuur verwerkt is door theorie toe te passen op concrete taaldata en in concrete onderzoeken (kleine experimenten, gespreksfragmenten); kennis van basale theorievorming over taal en communicatie en de wijze waarop die in taalgebruik tot uiting komt.- Vorm: op begrijpelijke en aansprekende wijze mondeling en schriftelijk verslag doen van (beperkte) onderzoeken. Aspecten van academische vorming: Nota Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Kosten: EUR 30,00 (Verplicht materiaal) EUR 15,00 124

125 STAGE BACHELOR Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5-15 Code: Niveau: 3 Blok: 1, 2, 3, 4 Cursustype: Stage Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen Toegangseisen: U moet minimaal 135 punten van het bachelorprogramma hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Nederlands Opmerking: Neem voorafgaand aan de stage altijd contact op met de facultaire stagecoordinator Inhoud: Inhoud:BA-studenten Communicatie- en Informatiewetenschappen kunnen een stage doen. In de stage maken ze kennis met de beroepspraktijk, waarbij het begrip stage als volgt kan worden omschreven: "gesuperviseerde deelname van de student gedurende langere tijd aan de praktische beroepsuitoefening buiten de vakgroep, waarbij de resultaten worden vastgelegd in een schriftelijk verslag". Een stage op niveau 3 betekent dat de student op de stage ook een praktijkgericht onderzoek uitvoert. De facultaire stagesite ( en de facultaire stagecoördinator (Floris Tijl: stage@let.uu.nl) zijn te benaderen voor het zoeken van een stage. Overleg in ieder geval met hem/haar over het formeel regelen van de stageplaats als je op eigen kracht een stageplaats gevonden hebt. De inhoudelijke toetsing van een zelf gevonden stageplaats is de taak van de begeleider of de stagecoördinatoir van de afdeling (zie boven). Een facultaire stagehandleiding is te verkrijgen bij het Studiepunt Letteren op Drift 8. Hierin zijn alle aanwijzingen voor het inrichten en volgen van een stage (zowel extern als intern) te vinden. In deze handleiding is een concept- stageovereenkomst opgenomen. Als student moet je erop toezien dat deze door de stagegever wordt ingevuld en ondertekend. De ingevulde stageovereenkomst wordt door de student ingeleverd bij de beoogde docent- stagebegeleider.je kan aan een docent vragen of deze je stage wil begeleiden, maar je kan pas aan de stage beginnen nadat je je ook voor begeleiding heeft aangemeld bij de stagecoördinator van de betreffende afdeling (zie website van CIW). Cursusdoelen: Contactpersoon: Docenten: Werkvormen: drs. F. Tyl dr. A.J. Koole Opmerking: Tom Koole (tom.koole@let.uu.nl) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk: Toetsen: Stageverslag (100 pt.) Verslag (100 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: Nog onbekend 125

126 STIJLVERSCHIJNSELEN EN HUN EFFECT Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: Grammaticale basiskennis; methodologische en statistische basiskennis; voorkennis omtrent de interactionele en cognitieve opbouw van samenhang in teksten en gesprekken; voorkennis over communicatiekundige basisbegrippen zoals tekstfuncties, tekstkwaliteit en effectonderzoek. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Grammatica: ICT-cursus syntaxis en ontleden of een inleidende cursus taalkunde. Methodologische en statistische kennis: Methoden van communicatiekundig onderzoek. Samenhang in teksten en gesprekken: Samenhang in Tekst en Discourse. Communicatiekundige basisbegrippen: Instrueren en overtuigen. Bronnen voor zelfstudie: H.J. van Moll & J. van Delden. Paspoort voor de grammatica. Apeldoorn: Van Walraven 2000.Henriëtte Houët. Prisma Grammatica Nederlands. Utrecht: Het Spectrum B.V Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Onder de stijl van een document verstaan we de formulering die wordt gekozen voor een min of meer gelijkblijvende inhoud. In iedere zin weer moeten vele stilistische knopen worden doorgehakt. Spreken we de lezer bijvoorbeeld expliciet aan of niet? Kiezen we voor een gevarieerde woordkeus of houden we de sleuteltermen in een tekst constant? Proberen we door middel van een metafoor onze tekst beeldender te maken of juist niet? Kiezen we voor een afstandelijke stijl met veel lijdende vormen en nominalisaties of voor een actieve, dynamische aanpak? Stijlkeuzes kunnen verschillende effecten hebben op onze lezers. Ze kunnen het begrip van de tekst beïnvloeden, en de acceptatie ervan. Maar ze kunnen ook invloed hebben op de aandacht waarmee de tekst gelezen wordt. Tenslotte kunnen ze nog van invloed zijn op het beeld dat de lezer van de schrijver heeft en de relatie tussen lezer en schrijver. Al die effecten zijn mede afhankelijk van het genre van de tekst: in verschillende genres hebben lezers heel verschillende stijlverwachtingen. In deze cursus komt zowel de analyse van stijlverschijnselen aan de orde als het onderzoek naar effecten van stijl. Daarnaast zullen we een aantal stijlverschijnselen aan den lijve ervaren in korte (her)schrijfopdrachten. In de laatste weken van de cursus doen de studenten zelf een effectonderzoek. Voorts nemen we aan dat je voldoende methodische en statistische kennis hebt om zelfstandig statistische analyses uit te kunnen voeren met een programma als SPSS. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van Communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: Je leert teksten te analyseren en herschrijven op hun stijl.je krijgt inzicht in effectonderzoek naar stijl.je leert ofwel een corpusonderzoek ofwel een effectonderzoek uit te voeren naar een zelfgekozen stijlvariabele. 126

127 Contactpersoon: Docenten: dr. H.L.W. Pander Maat dr. H.L.W. Pander Maat Bereikbaarheid: Werkvormen: Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Opdracht(en) (20 pt.) Toets (40 pt.) Verslag (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen van de literatuur; zelf stijloefeningen doen; presentaties houden over artikelen. Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Verslag N.B.: Toets en verslag moeten voldoende zijn Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Verslag Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - P. Burger & J. de Jong. Handboek stijl. Den Haag: Sdu 1997/2002. Aanbevolen studiemateriaal: Artikelen - Aantal onderzoeksartikelen die nog bekend worden gemaakt Kosten: EUR 25,00 127

128 TAAL EN GENDER Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2 (V, D) Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Italiaanse taal en cultuur, Nederlandse taal en cultuur, Taalwetenschap Toegangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Deze cursus geldt niet als verplichte keuze-casuscursus Taalkunde Inhoud: Is een secretaris altijd een man, en een secretaresse altijd een vrouw? Welnee, het eerste woord staat voor een bestuursfunctie, en het tweede voor een administratief beroep. Maar die betekenissen hebben wel hun oorsprong in een praktijk waarin mannen meer besturen, en vrouwen meer administreren. Zulke maatschappelijke praktijken komen de taal binnen in woordbetekenissen als die van secretaris en secretaresse. De taal die we gebruiken, en de wijze waarop we haar gebruiken, zijn niet neutraal, maar schrijven aan mannen een andere plaats, andere eigenschappen en activiteiten toe dan aan vrouwen. Deze verschillende mannen- en vrouwenidentiteiten noemen we genderidentiteiten. En in deze cursus staat de vraag centraal hoe taal een rol speelt in het tot stand brengen en het in stand houden van die verschillende identiteiten. Bij de cursus zijn twee vakgebieden betrokken: de studie van gesprekken en de studie van taalvariatie. Wat het eerste betreft: Dit jaar houden we ons bezig met interacties op internet, zowel synchrone interactie zoals chat, als a-synchrone interactie zoals discussiegroepen. We kijken naar de manier waarop deelnemers elkaars genderidentiteiten tot stand brengen, en naar de wijze waarop ze met elkaar over genderidentiteiten praten. En wat variatie betreft: Marokkaanse meisjes spreken vaak onderling Nederlands. Turkse meisjes kiezen voor Turks. Geldt dat voor jongens ook? Waar komen die verschillen vandaan? Hangen ze samen met taalvaardigheid? Voltijders kiezen voor een werkstukonderwerp op één van deze twee thema s; deeltijdstudenten kunnen dit jaar voor hun werkstuk alleen het thema interactie doen. Cursusdoelen: De student is in staat:- uit te leggen wat gender(identiteit) is; - relevante onderzoeksvragen te formuleren vanuit een genderperspectief; - de behandelde subdisciplines theoretisch en methodisch te onderscheiden; - een genderkritische analyse uit te voeren vanuit de behandelde subdisciplines en daarvan verslag te doen. Contactpersoon: Docenten: dr. A.J. Koole dr. A.J. Koole Bereikbaarheid: per tom.koole@let.uu.nl dr. J.M. Nortier Bereikbaarheid: per j.nortier@let.uu.nl 128

129 Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Open boek tentamen (50 pt.) Verslag (50 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Literatuur lezen; kritische vragen stellen; data analyseren; opdrachten maken. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Presentaties houden; bijdragen aan gezamenlijke bespreking van data en literatuur. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Verslag Toetsonderdeel Verslag moet minimaal 5,5 zijn Aspecten van academische vorming: Verslag Academisch denken, werken en handelen Verplicht studiemateriaal: Boek - P. Eckert & S. McConnell (2003), Language and Gender, Cambridge University Press. Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: Nog onbekend 129

130 TEKST EN BEELD Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: Voorkennis omtrent de samenhang in teksten, omtrent instructieve en persuasieve effecten van teksten, en over onderzoeksmethoden dienaangaande. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Methoden van Communicatie-onderzoek - Instrueren en overtuigen- Samenhang in Tekst en Discourse Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Documenten communiceren niet alleen door middel van woorden maar ook door middel van beelden. Daarmee bedoelen we niet alleen de illustraties of iconen in het document. Ook de tekst zelf is visueel vormgegeven: er is gekozen voor een bepaalde letter, voor een bepaalde verdeling van de tekst over de pagina, voor een bepaalde papiersoort, voor bepaalde kleuren, enzovoort. Daarnaast bevatten erg veel teksten tabellen, schema's en grafieken, visuele formaten dus waarin informatie vaak veel handiger kan worden overgebracht dan in proza. Hoewel er een enorm aantal visuele vormen ter beschikking is, staat het onderzoek naar de effectiviteit van al deze middelen nog enigszins in de kinderschoenen. Adviezen en richtlijnen op dit gebied zijn nog weinig beschikbaar, en indien aanwezig, nog weinig bekend. Veel documenten laten dan ook een nogal chaotisch gebruik zien van visuele middelen. In deze cursus leren we niet alleen de visuele structuur van documenten in detail te analyseren, maar leren we ook dat de vormgeving van dcumenten historisch en cultureel varieert. Daarnaast komt empirisch onderzoek aan de orde dat nodig is om gefundeerde richtlijnen voor visueel ontwerp te kunnen geven. Aangenomen wordt dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: De student leert documenten visueel te analysen op een breed scala van kenmerken. De student krijgt enig inzicht in de historische en culturele variatie in conventies omtrent de visuele structuur van documenten. De student leert empirische ondersteuning voor richtlijnen voor de visuele structuur van documenten beoordelen. De student verbetert zijn vaardigheid in het verzorgen van mondelinge presentaties. De student oefent in het uitvoeren van corpusonderzoek of effectonderzoek. Contactpersoon: dr. J. ten Thije 130

131 Docenten: dr. J. ten Thije Feedback: Feedback op presentaties tijdens colleges.individuele feedback op geredigeerde krant, tentamen en onderzoeksverslag. Bereikbaarheid: Werkvormen: Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Literatuur lezen en zelf documenten analyseren; later zelf onderzoek onder doen. Presentaties voorbereiden. Bijdrage aan groepswerk: Toetsen: Presentatie (30 pt.) Schriftelijke rapportage (40 pt.) Schriftelijk tentamen (30 pt.) Verplicht studiemateriaal: Artikelen - nog nader bekend te maken Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Kostelnick, Charles, & Roberts, David D. (1998). Designing visual language. Strategies for professional communicators, Boston: Allyn & Bacon. Kosten: Nog onbekend 131

132 TEKSTANALYSE Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN ( ) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS ( ) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW ( ) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS ( ) Veronderstelde voorkennis: Grammaticale basiskennis; methodologische en statistische basiskennis; voorkennis omtrent de interactionele en cognitieve opbouw van samenhang in teksten en gesprekken Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Grammatica: ICT-cursus syntaxis en ontleden of een inleidende cursus taalkunde.methodologische en statistische kennis: Methoden van communicatiekundig onderzoeksamenhang in teksten en gesprekken: Samenhang in Tekst en Discourse Bronnen voor zelfstudie: H.J. van Moll & J. van Delden. Paspoort voor de grammatica. Apeldoorn: Van Walraven 2000.Henriëtte Houët. Prisma Grammatica Nederlands. Utrecht: Het Spectrum B.V Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Wat maakt een toespraak, een papieren tekst of een digitaal document samenhangend? Die vraag staat in deze cursus centraal. Je kunt de vraag ook anders stellen: waarom zou je eigenlijk meer dan een zin tegelijk schrijven (of spreken)? Wat voegt een tweede uiting nog toe? Zijn de twee zinnen samen meer dan de som der delen? Op zoek naar een antwoord op die vragen bespreken we referentiële en relationele vormen van coherentie in teksten. Vormen van relationele samenhang zijn bijvoorbeeld relaties van toelichting, argumentatie, en ondersteuning op beleefdheid. Daarnaast komt de samenhang aan de orde in teksten die er op het eerste gezicht weinig samenhangend uitzien, zoals teksten in encyclopedieën. Uiteindelijk blijkt tekstsamenhang altijd een kwestie van uitingen die gezamenlijk bijdragen aan een communicatief doel van de spreker / schrijver. In de eerste 6 weken wordt literatuur gelezen; deze periode wordt afgesloten met een nota waarin een zelfgekozen tekst geheel wordt geanalyseerd. In de laatste 4 weken van de cursus doen studenten een onderzoek naar een zelfgekozen tekstanalytisch onderwerp. Daarbij kan het zowel gaan om corpusonderzoek als om lezersonderzoek. Voorts nemen we aan dat je voldoende methodische en statistische kennis hebt om zelfstandig statistische analyses uit te kunnen voeren met een programma als SPSS. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van Communicatiekundig onderzoek ( ). Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: - De student kan papieren en digitale teksten analyseren op referentieel en relationeel niveau. - De student kan de structuur van een tekst beoordelen op herkenbaarheid, begrijpelijkheid en ondersteuningskwaliteit. - De student leert zelfstandig corpusonderzoek uitvoeren naar tekststructurele verschijnselen of empirisch onderzoek uitvoeren naar de effecten van variaties in de tekststructuur. Contactpersoon: drs. N. Stukker 132

133 Docenten: drs. N. Stukker Bereikbaarheid: Werkvormen: Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Nota (40 pt.) Referaat (20 pt.) Verslag (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen van de stof; analyses uitvoeren op zelfgekozen tekstmateriaal; presentaties daarover voorbereiden. Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Verslag N.B.: Nota zowel als verslag moeten voldoende zijn Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Verslag Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - H. Pander Maat, Tekstanalyse. Bussum: Coutinho, Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 35,00 (Verplicht materiaal) 133

134 TELEVISIE EN POPULAIRE CULTUUR: TELEVISIENIEUWS Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 2 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Aan een van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-MCM ( ) 2. THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV ( ) en THE- MEDIALANDSCHAP ( ) en THE-MCM ( ) Veronderstelde voorkennis: Kennis en inzicht in fundamentele theorieën over de rol van media in cultuur en maatschappij; vaardigheiden, om media in een historisch context te kunnen plaatsen; vaardigheid, om audiovisuele teksten (bronnen) te kunnen analyseren Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Theorie en analyse van film & tv, Geschiedenis van het medialandschap, Media, cultuur en maatschappij Bronnen voor zelfstudie: - Storey, J., Ed. (1998). Cultural theory and popular culture. A reader. Athens: University of Georgia Press.- Silverman, D. (2000). Doing qualitative research. A practical handbook. London etc.: Sage. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch / theoretisch. In deze cursus worden theorieën over televisie en populaire cultuur bestudeerd en op het fenomeen van de televisiecultuur toegepast. In de cursus staan vijf begrippen centraal: televisualiteit, identiteit, consumptie, discours en receptie. Rond deze vijf thema's wordt de cursus opgebouwd. In blok 2 / 2005/2006 draait de cursus om het fenomeen nieuwscultuur. In hoeverre maakt televisienieuws deel uit van de televisiecultuur, welke formats zijn in de loop van de tijd ontwikkeld, en wat heeft dit te maken met populaire cultuur? Wat is überhaupt nieuws, en wat maakt het soms zo populair, dat er mediahypes ontstaan? Dit zijn vragen, die in de loop van deze cursus aan de orde zullen komen. Cursusdoelen: Studenten leren om verschijnselen van de populaire televisiecultuur in een maatschappelijk kader te plaatsen en kritisch in te schatten, naar aanleiding daarvan onderzoeksvragen te ontwikkelen, deze theoretisch en methodisch goed gefundeerd tot een onderzoeksvoorstel uit te werken en het onderzoek in de praktijk uit te voeren. Daarnaast worden ook de vaardigheiden om groepswerk te verrichten getoetst evenals de presentatie van gezamenlijke en individuele onderzoeksresultaten. Contactpersoon: Docenten: Dr. A. Fickers drs. V. Crone Feedback: Feedback tijdens de presentaties en verplichte individuele en groepsspreekuren. Bereikbaarheid: via 134

135 Docenten dr. A. Fickers Feedback: Feedback tijdens de presentaties en verplichte individuele en groepsspreekuren. Bereikbaarheid: via drs. R. Leurs Feedback: Feedback tijdens de presentaties en verplichte individuele en groepsspreekuren. Bereikbaarheid: via Toetsen: Nota (50 pt.) Opdracht(en) (30 pt.) Referaat (20 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Nota Opdracht 1: groepswerk. Onderzoek en presentatie (historische contextualisering)referaat: Presentatie van individueel onderzoek (vraagstelling, methode, structuur, argumentatie, presentatie)eindwerkstuk: Combinatie van theorie en geschiedenis over televisie en populaire cultuur in een individueel onderzoek. De tijdens de werkgroepbijeenkomsten geanalyseerde theorieën over identiteit, consumptie, receptie en discours moeten worden toegepast op een historisch of actueel onderwerp. Opdracht(en) 1) inzicht in theorieën over televisie en populaire cultuur; (2) vaardigheid om vanuit deze inzicht en theoretisch en methodisch goed gegrond onderzoek naar een concreet fenomenen van de populaire televisie op te zetten en (3) competentie dit onderzoek in de praktijk uit te voeren; (4) vaardigheid om daar mondeling en schrftelijk verslag over te geven. Aspecten van academische vorming: Nota Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Kosten: EUR 10,00 EUR 56,00 135

136 TELEVISIEGENRES Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Kennis van culltuur- en mediageschiedenis. Kennis van de relatie tussen media, cultuur en samenleving. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cultuur- en Mediageschiedschrijving ( )Media, cultuur en maatschappij ( ) Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Historisch/theoretisch. In deze cursus raken studenten vertrouwd met de praktijk van onderzoek op het gebied van televisie genres en van het daarbij behorende repertoire. In de cursus worden genres uit een bepaalde periode en/of land nader bestudeerd en hun vorm en inhoud worden in de context van cultuur en samenleving onderzocht. Daarbij kan zowel een meer theoretische als een meer historische benadering worden gekozen. Aan de hand van bestudering van een specifiek genre, zoals kwaliteitsdrama, nieuws, sitcoms, of kinder- en jeugdtelevisie, worden onderzoeks- en analysevaardigheden verder ontwikkeld. Jaarlijks worden een of meer specifieke thema's vastgesteld. Cursusdoelen: Verrichten van zelfstandig onderzoek. Literatuurstudie wordt gecombineerd met een onderzoek naar de historische of theoretische praktijk. De studenten verdiepen hun kennis mbt televisiegenres, ontwikkelen inzicht in de relatie tussen mediahistorische en mediatheoretische debatten, leren analyseren, leren onderzoeksvragen formuleren en beoordelen en verrichten zelfstandig literatuurstudie en onderzoek. Contactpersoon: Docenten: prof.dr. J.S. de Leeuw Niet van toepassing Feedback: Tijdens werkgroepen en individueel Bereikbaarheid: via de Werkvormen: Video/Filmvertoning 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Video/Filmvertoning Werkcollege: Lezen van teksten, schrijven van verslagen en essays, maken van andere opdrachten, voorbereiden van onderzoek. Bijdrage aan groepswerk: Video/Filmvertoning Werkcollege: Elkaars werk beoordelen, gezamenlijk bespreken van onderzoeksvragen, groepsdiscussie over de stof. 136

137 Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (20 pt.) Verslag (60 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Verslag Kennis en verwerking van bestudeerde stof, repertoirekennis, onderzoeksvaardigheden. Aspecten van academische vorming: Verslag Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - Wordt nader bekend gemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 40,00 137

138 TELEVISION THEORY Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Engels Inhoud: Historisch/theoretisch The study of television has long been conflated with the study of film an understandable move given the centrality of television programs to our experience of the medium. Such shared elements as narrative, signifying practices, intertextual references, production processes, and even financial investment and ownership, would all seem to justify this conflation. But other aspects of the televisual have posed more of a challenge to researchers, as investigations of audience, television-specific program forms, liveness, and changing interfaces and technologies have demonstrated. This course focusses on theoretical approaches to television that are able to study television's medium-specific attributes and the aesthetic of the televisual in its historical development. In the year the theme of the course will be Television as a new medium. From its start in the last quarter of the 19th century, television as a radical medium has undergone continual change in conception, technology, interface and application. For many of us, the wonder is that until the recent marketing appearance of digital, high definition and wide-format tv, the medium appeared to be a model of stability. This is due in no small part to the medium s taken-forgrantedness, to its mundane transparency. That said, television s radical potential has also been actively repressed thanks in large part to governmental regulatory agencies, as well as the efforts of program makers, television manufacturers, and the cultural climate. Cursusdoelen: Vakinhoudelijke vorming:inzicht in verschillende betekenissen die de term televisie in de laatste honderd jaar heeft gegenereerd Begrip van een dynamisch debat rondom de introductie van een nieuw medium aan de hand van televisiealgemene academische vorming: Kritisch en creatief denken en debateren. Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden Contactpersoon: Docenten: prof.dr. W.C. Uricchio prof.dr. W.C. Uricchio Feedback: Mondeling tijdens de discussies en in bespreking van de nota. Bereikbaarheid: 138

139 Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Toets A (20 pt.) Toets B (20 pt.) Toets C (60 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert en de voorgeschreven opdrachten inlevert. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets C Mondelinge en schriftelijke presentaties van uiteenlopende aard. Aspecten van academische vorming: Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 139

140 THEATER- EN MEDIA-EDUCATIE Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennis theorie en geschiedenis in een van de kunstvakken Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Basisprogramma van een van de kunstvakken Bronnen voor zelfstudie: Internetsite Cultuurnetwerk Nederland en digitaal magazine Cultuureducatie Actueel. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch/theoretisch. In deze cursus worden aspecten van theater- en media-educatie aan de orde gesteld, waarbij de relatie tussen ons vakgebied en de onderwijspraktijk cenraal staat. Het thema van de cursus is: CKV in het voortgezet onderwijs. Met de invoering van CKV en KCV zijn scholen voor voortgezet onderwijs verplicht om niet alleen aandacht aan de verschillende kunstdisciplines te schenken maar ook om een nauwe samenwerking te zoeken met diverse culturele instellingen. Leerlingen van verschillende schooltypen moeten in contact gebracht worden met uiteenlopende vormen van cultuur en zelf een zogenoemd kunstdossier samenstellen. De cursus bestaat uit een theoretisch deel en een toegepast deel. In het theoretische gedeelte wordt aandacht geschonken aan de ontwikkeling en toepassing van cultuureducatie en CKV1 in het bijzonder, de gebruikte leermethoden en de inhoud van met name CKV1 activiteiten en activiteiten van culturele en buitenschoolse instellingen t.b.v. CKV1. Tevens wordt aandacht geschonken aan evaluatieonderzoek naar culturele vorming en de evaluatie van CKV1. Het tweede gedeelte is een zelfstandig onderdeel waar met groepen van twee studenten gewerkt wordt aan het samenstellen van aanvullend educatief materiaal voor CKV1. Gezamenlijk wordt verkend aan welke eisen dit dient te voldoen en hoe dit lesmateriaal tot stand moet komen. Cursusdoelen: Verwerven van inzicht in theorie en praktijk van de cultuureducatieve problematiek rond CKV; vaardigheid in het vertalen daarvan naar een specifieke doelgroep Contactpersoon: Docenten: drs. M.J.H. Willemsen drs. M.J.H. Willemsen Feedback: Schriftelijk en klassikaal Bereikbaarheid: en webct 140

141 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Toets A (25 pt.) Toets B (30 pt.) Toets C (45 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor de colleges de literatuur zelfstandig bestudeert en onderzoekt en de voorgeschreven opdrachten op tijd indient. Tevens wordt een actieve participatie in het ontwikkelingsproces verwacht. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Van de student wordt een grote mate van zelfstandigheid verwacht in het uitvoeren van de opdrachten. Uitgangspunt bij deze cursus is dat studenten van elkaar leren en hun kennis en ervaring met elkaar delen. Hiervoor is actieve deelname, samenwerking en een kritische (zelf)reflectieve en planmatige houding gewenst. Deadlines: Toets A nader bekend te maken Wat wordt er beoordeeld: Toets A De verwerking van de lees- en collegestof, het inzicht in de concrete toepassingssituatie en de toepassing van de opgedane kennis. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Verplicht studiemateriaal: Reader - readeroverig materiaal n.b.t.m. Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 50,00 (Verplicht materiaal) 141

142 THEORIE VAN DE DIGITALE CULTUUR Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 3 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-NIEUWE MEDIA ( ) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Historisch/theoretisch De computer en de daarop gebaseerde informatie- en communicatietechnologieën hebben het aanzien van de wereld ingrijpend gewijzigd. Niet alleen letterlijk - in enkele decennia tijd zijn miljoenen computers onze leefwereld binnengedrongen -, maar ook vanwege hun diepgaande invloed op onze samenleving en cultuur, als ook op de wijze waarop we de wereld en onszelf beschouwen. In Filosofie van de informatie- en communicatietechnologie bestuderen we een reeks fascinerende filosofische vragen die de informatisering van het wereldbeeld oproept. In het eerste deel van het college wordt een overzicht geboden van de 'Filosofie van de informatie- en communicatietechnologie' en wordt ingegaan op de verschillende manieren waarop deze nieuwe technologieën ons mens- en wereldbeeld beïnvloeden. In het tweede deel onderzoeken we aan de hand van concrete analyses de implicaties van de 'informatierevolutie'. Onderzocht wordt de invloed van digitale ICT op ethiek en politiek, op kunst en populaire cultuur, op onze omgang met informatie en communicatie en op onze verhouding tot techniek en media. Ten slotte wordt de antropologische vraag gesteld wat de uiteindelijke gevolgen van de informatietechnologie (zullen) zijn voor onze ervaring en begrip van de menselijke identiteit. Cursusdoelen: In de cursus verwerft de student kennis van en inzicht in de theorie van de digitale cultuur, met name rondom het thema 'filosofie van de informatie- en communicatietechnologie'. In de werkcolleges leert hij deze kennis en inzicht koppelen aan specifieke cases (Gnutella, antiglobaliseringsbeweging, Echelon, populaire cultuur, kunst, mobiele telefonie, digitale film, computergames etc.) Zo leert de student op zoek te gaan naar de filosofische vooronderstellingen en implicaties van de ICT. Contactpersoon: Docenten: dr. J.F.F. Raessens Drs. M.V.T. van den Boomen dr. J.F.F. Raessens Feedback: WebCT Bereikbaarheid: via WebCT drs. I.O. de Vries 142

143 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Toetsen: Opdracht(en) (25 pt.) Paper (50 pt.) Referaat (25 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen opgegeven literatuur, maken opdrachten, voorbereiden presentaties, inleveren stellingen Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Actieve bijdrage tijdens bijeenkomsten, geven presentaties Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) Kennis van en inzicht in theoretische vraagstukken op het gebied van de digitale cultuur. Referaat Kennis van en inzicht in filosofische vraagstukken op het gebied van de ICT. Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Referaat Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium - vakspecifiek Verplicht studiemateriaal: Boek - Jos de Mul (red.), Filosofie in cyberspace (Klement, 2002); reader. Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 40,00 143

144 VERBEELDINGSPRINCIPES VAN THEATER EN MEDIA 2: REMEDIATIE EN INTERMEDIALITEIT Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: 1. THE-INL.THEATER-, FILM- EN TV-WETENSCHAP ( ) of THE- VERBEELDINGSPRINCIPES I ( ) Veronderstelde voorkennis: Kennis van en inzicht in de specificiteit van theater, film, televisie, video en digitale media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Verbeeldingsprincipes 1 ( ), Geschiedenis en theorie van de nieuwe media, Geschiedenis van het medialandschap Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Meer en meer wordt het belang onderkend om de media niet afzonderlijk, maar juist in onderlinge samenhang te bestuderen. Deze cursus is opgezet als een onderzoeksseminar, waarin thema's aan de orde worden gesteld met betrekking tot relaties tussen media. Vanuit een mediavergelijkend perspectief constateren we enerzijds dat nieuwe media de verbeeldingsprincipes van oudere media (al dan niet in verbeterde vorm) hernemen (remediatie) en anderzijds dat nieuwe verbeeldingsprincipes tot ontwikkeling komen (intermedialiteit). Aan de hand van een reeks concrete mediafenomenen zullen vormen van remediatie en intermedialiteit in een historisch perspectief worden geplaatst. Cursusdoelen: Het doel van de cursus is het verwerven van kennis van en inzicht relaties tussen media (theater, film, televisie, video, fotografie, beeldende kunst, telefonie en digitale media). Specifieke aandacht krijgen vaardigheden met betrekking tot het voeren van een wetenschappelijk debat en het formuleren van standpunten en (onderzoeks)vragen. Contactpersoon: Docenten: drs. N. Verhoeff drs. N. Verhoeff Feedback: Mondeling of schriftelijk, tijdens bijeenkomsten. Bereikbaarheid: Op afspraak en per . Werkvormen: Hoorcollege 1 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de studenten wordt verwacht dat zij de opgegeven literatuur zelfstandig bestuderen, dat zij opdrachten maken en aanvullend materiaal zoeken en verwerken. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve bijdrage verwacht aan de discussies tijdens de werkcolleges. Daarnaast wordt samengewerkt in verband met de groepsreferaten. 144

145 Toetsen: Opdracht(en) (50 pt.) Paper (50 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Paper Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Reader - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 62,50 145

146 VERBEELDINGSPRINCIPES VAN THEATER, FILM, TELEVISIE EN DIGITALE MEDIA 1 VOOR CIW Onderwijsinstituut: Media en Re/presentatie ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 1 Blok: 1 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Deze cursus vervangt cursuscode en is bedoeld voor studenten ciw Inhoud: In de cursus zullen we aandacht besteden aan de verbeeldingsprincipes van theater (toneel en dans) en media (film, televisie, video en digitale media). Vergelijkenderwijs gaan we op zoek naar de eigenheid van de verschillende objecten, dat wil zeggen naar hun specifieke verbeeldingsprincipes. Om theater en media in een breder cultureel en maatschappelijk kader te plaatsen, staan we ook stil bij de vraag naar de esthetische functie ten opzichte van andere communicatieve functies. Daarbij zal ook worden ingegaan op het onderscheid tussen kunst en populaire cultuur. Cursusdoelen: Het doel van de cursus is het verwerven van kennis van en inzicht in de verbeeldingsprincipes van theater en media vanuit een vergelijkend perspectief. Contactpersoon: Docenten: dr. M.J. Kattenbelt dr. M.J. Kattenbelt Feedback: Mogelijkheid tot inzage in de toetsen en indien gewenst een afspraak met de docenttijdens hoorcollege aandacht voor de meest gemaakte fouten. Bereikbaarheid: De docenten hebben een spreekuur op een vast tijdstip (zie mededelingenbord)de docenten zijn bereikbaar via de mail van WEBCT. Gelieve niet via de gewone . drs. S. Merx Werkvormen: Hoorcollege 1 1 x per week 3 uur Hoorcollege 2 1 x per week 3 uur Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege 1 De student wordt geacht ter voorbereiding van de colleges de opgegeven stof te bestuderen en een aantal voorstellingen te bezoeken. Bijdrage aan groepswerk: 146

147 Toetsen: Toets A (20 pt.) Toets B (40 pt.) Toets C (40 pt.) Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets C Toets 1 betreft een bespreking van drie bezochte theater(dans)voorstellingen en toetst de mate waarin de student de richtlijnen die hij/zij van tevoren heeft ontvangen adequaat in het het verslag heeft toegepast.toets 2 toetst het vermogen van de student om kritisch te reflecteren op een gedeelte van de aangeboden stof.toets 3 toetst kennis van en inzicht in de aangeboden stof. Aspecten van academische vorming: Toets C Academisch denken, werken en handelen Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Reader - Syllabus - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 62,50 147

148 WHO'S WHO IN DE BIJBEL. EEN SNELLE BIJSPIJKERCURSUS Onderwijsinstituut: Geschiedenis ECTS-punten: 3,5 Code: Niveau: 1 Blok: 4 Cursustype: Themacursus Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Geschiedenis, Italiaanse taal en cultuur, Keltische talen en cultuur, Literatuurwetenschap, Muziekwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taalwetenschap, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: geen Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: Wie waren Eva, Kaïn, Gabriël, Sara, Abraham, Jacob, Jozef, Mozes, Mirjam, Jozua, Rut, Judit, David, Absalom, Izebel, Jeremia, Ester, Judas, Maria, Petrus, Paulus? De namen van de belangrijkste personages uit de Bijbel klinken de meeste mensen wel bekend in de oren. Maar niet altijd even goed bekend zijn de verhalen waarin zij optreden. De Bijbel staat boordevol verhalen: meeslepende, ontroerende, spannende, inspirerende of juist afschuwwekkende verhalen maar altijd beroemde verhalen. Want samen met de klassieke mythologie staat de Bijbel aan de wieg van de westerse cultuurgeschiedenis: bijbelse vertellingen en motieven vormen een rode draad in twintig eeuwen beeldende kunst, literatuur en muziek in Europa. In deze cursus doen studenten elementaire kennis op van de belangrijkste vertellingen, motieven en personen in de Bijbel, van de Schepping tot de Apocalyps. Onder begeleiding worden de belangrijkste verhalen uit het Oude Testament, het Nieuwe Testament en de apocriefe boeken in hun oorspronkelijke vorm (in vertaling) gelezen: over de boom van de kennis van Goed en Kwaad, de Ark van Noach, de Toren van Babel, de omzwervingen van de Aartsvaderen, de ondergang van Sodom en Gomorra, de twaalf plagen van Egypte, de Tien Geboden, het Gouden Kalf, Samson en Delila, David en Goliat, Daniël in de leeuwenkuil, de rampspoed van Job, de Kindermoord te Betlehem, de Bergrede, de Verloren Zoon, de Barmhartige Samaritaan, de Bruiloft te Kana, het Laatste Avondmaal, de Kruisiging en Opstanding van Jezus, et. etc. etc. etc. Tijdens de hoorcolleges wordt achtergrondinformatie gegeven bij de gelezen teksten. Wat is de Bijbel voor een boek en hoe is de Bijbel ontstaan? Wat is de historische en culturele context van de gelezen verhalen? Hoe kan worden gedacht over de betekenis van deze verhalen? Daarnaast wordt een eerste kennismaking gegeven met de verwerking van bijbelse verhalen en motieven in de Europese kunst en cultuur. Who's Who in de Bijbel sluit aan bij de cursus Who's Who in de Mythologie; beide cursussen kunnen ook los van elkaar worden gevolgd. Cursusdoelen: Kennis van de voornaamste verhalen, figuren en thema's in de Bijbel. Inzicht in de ontstaansgeschiedenis en achtergrond van bijbelse verhalen. Inzicht in de verwerking van bijbelse motieven in de Europese kunst van later tijd. Contactpersoon: drs. R. Strootman 148

149 Docenten: drs. R. Strootman Bereikbaarheid: Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Toets per computer Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Het lezen van belangrijkste Bijbelverhalen aan de hand van een leesrooster (wordt aan het begin van de cursus bekend gemaakt). Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets per computer Kennis van de voornaamste thema's, verhalen en personen uit de Bijbel (Oude Testament en Nieuwe Testament). Kennis van de ontstaansgeschiedenis, context en achtergrond van deze verhalen. Enige kennis van de verwerking van Bijbelse motieven in de kunst, muziek en literatuur van latere tijd. Aspecten van academische vorming: Toets per computer Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Boek - Bijbel. Bij voorkeur de recente Willibrordvertaling (Katholieke Bijbelstichting 1995). Er bestaan zowel paperback als hardcover edities van deze vertaling. Aanbevolen studiemateriaal: Boek - K. van Dalen-Oskam en M. Mooijaart, Bijbels Lexicon. Woorden en uitdrukkingen uit de Bijbel in het Nederlands van nu (Amsterdam 2000). - L. Goosen, Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater (Nijmegen 1990). - L. Goosen, Van Andreas tot Zacheüs. Thema's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten (Nijmegen 1991). Kosten: EUR 25,00 149

150 WHO'S WHO IN DE KLASSIEKE MYTHOLOGIE. EEN SNELLE BIJSPIJKERCURSUS Onderwijsinstituut: Geschiedenis ECTS-punten: 4 Code: Niveau: 1 Blok: 4 Cursustype: Themacursus Onderdeel van Programma: - Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, Communicatie- en informatiewetenschappen, Duitse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Franse taal en cultuur, Geschiedenis, Italiaanse taal en cultuur, Keltische talen en cultuur, Literatuurwetenschap, Muziekwetenschap, Nederlandse taal en cultuur, Portugese taal en cultuur, Spaanse taal en cultuur, Taalwetenschap, Theater-, film- en televisiewetenschap Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: geen Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking: Nederlands Inhoud: De klassieke mythologie van de Grieken en de Romeinen is niet weg te denken uit de Europese cultuurgeschiedenis. Samen met de Bijbel ligt de klassieke mythologie aan de basis van meer dan tweeduizend jaar beeldende kunst, literatuur en muziek in Europa. In deze cursus doen studenten elementaire kennis op van de belangrijkste vertellingen, motieven en personages uit de klassieke mythologie. Onder begeleiding worden navertellingen van de belangrijkste verhalen gelezen, en verwerft men inzicht in de achtergronden en betekenissen van de mythologische vertellingen: de Schepping, de strijd tussen de Goden en de Titanen, het Paard van Troje, Jason en het Gulden Vlies, de omzwervingen van Odysseus, het noodlot van Oedipus, Leda en de Zwaan, Theseus en de Minotaurus, Orpheus in de Onderwereld, Amor en Psyche, Aeneas en Dido, Remus en Romulus etc. etc. etc. Tijdens de hoorcolleges worden de verhalen in een bredere context geplaatst. Wat is mythologie? Hoe zijn de klassieke mythologische verhalen ontstaan en bewaard gebleven? In wat voor historische en culturele context horen ze thuis? Wat is de betekenis van de verschillende verhalen? Welke plaats namen ze in binnen de Griekse en Romeinse godsdienst? Daarnaast wordt een eerste kennismaking gegeven met de verwerking van mythologische verhalen en motieven in de Europese kunst en cultuur van de Oudheid tot het heden. Cursusdoelen: Kennis van de voornaamste verhalen, figuren en thema's in de klassieke mythologie. Inzicht in de ontstaansgeschiedenis en achtergrond van deze verhalen. Inzicht van de verwerking van mythologische motieven in de Europese kunst van later tijd. Contactpersoon: Docenten: drs. R. Strootman drs. R. Strootman Bereikbaarheid: 150

151 Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Toets per computer Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Bestuderen van de opgegeven literatuur: kennis nemen van de belangrijkste verhalen uit de Grieks-Romeinse mythologie, en van de achtergrond en betekenis van deze verhalen. Bijdrage aan groepswerk: Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets per computer Kennis van de voornaamste thema's, verhalen en personen uit de klassieke mythologie. Kennis van de ontstaansgeschiedenis, context en achtergrond van deze verhalen. Kennis van de verwerking van mythologische motieven in de kunst, muziek en literatuur van latere tijd. Aspecten van academische vorming: Toets per computer Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Boek - M. Morford en R. Lenardon, Classical Mythology (Oxford 2000). Aanbevolen studiemateriaal: Boek - T.H. Carpenter, Art and Myth in Acient Greece (London 1991; paperback 1996). - O. Damsté, Romeinse sagen en verhalen (Zutphen 1958). - R. Graves, The Greek Myths (Harmondsworth 1955). - G.S. Kirk, The Nature of Greek Myths (Londen 1974). - E.M. Moormann en W. Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater (Nijmegen 1987). Kosten: EUR 30,00 (verplicht materiaal) 151

152 XML IN DE LETTEREN: THEORIE EN PRAKTIJK Onderwijsinstituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: 4 Cursustype: Cursorisch onderwijs Onderdeel van Programma: - Communicatie- en informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: HTML-vaardigheid en vermogen zelfstandig onderzoek te doen in een letterendiscipline. Zie HTML voor een toets waarmee je je eigen beginniveau kunt bepalen. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: zie website cursus Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: XML staat voor extensible Markup Language, en kan de opvolger van HTML genoemd worden. Met behulp van XML kunnen data gestructureerd en gecodeerd worden, om vervolgens op het Internet beschikbaar gesteld te worden. Binnen de letteren zijn al vele toepassingen in XML in ontwikkeling, bijvoorbeeld ter structurering en presentatie van (film)archieven, boeken en muziek. Tijdens de cursus werken studenten aan opdrachten die ze kennis laten maken met verschillende technische aspecten van XML (onder andere DTD s en XSLT). Die deelaspecten worden steeds besproken en getoetst aan de hand van secundaire literatuur. In twee tussentoetsen worden de vorderingen beoordeeld. De eindopdracht bestaat uit het maken van een XML-document met HTML-output. Alle technische kennis en vaardigheden worden daarin gecombineerd. Daarnaast zal er in de cursus aandacht zijn voor bestaande XML-toepassingen bij uitgeverijen, omroeporganisaties en onderzoeksinstituten op het gebied van editiewetenschap. Ook wordt gekeken naar het TEI-consortium, als voorbeeld van een initiatief om de codering door middel van XML op mondiaal niveau te reguleren. Cursusdoelen: Basale ervaring met het werken met XML, en kunnen reflecteren op mogelijkheden, opties en ontwikkelingen van XML-toepassingen in de Letteren. Contactpersoon: Docenten: dr. E. Stronks dr. E. Stronks Feedback: en WebCTforum tijdens niet-college-uren. Bereikbaarheid: en telefoon. 152

153 Werkvormen: Computerpracticum 2 x per week 2 uur Tutorial 1 x per week 1 uur Toetsen: Mondeling tentamen (30 pt.) Schriftelijk tentamen (30 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.) Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Computerpracticum Lezen van secundaire literatuur, discussies en presentaties voorbereiden. Bijdrage aan groepswerk: Computerpracticum Groepspresentatie voorbereiden. Deadlines: Schriftelijk werkstuk week 2, 4 en 10 Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk werkstuk Zelfstandig denken en werken. Aspecten van academische vorming: Schriftelijk werkstuk Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Literatuur - H.Heijkoop, Basiscursus XML. Academic Service. Syllabus - Aanbevolen studiemateriaal: Kosten: EUR 40,00 (Kosten verplicht materiaal) 153

154 Deel III Praktische informatie van de opleiding 154

155 1. Plaats binnen faculteit en instituut Per 1 januari 1998 is de bestuursstructuur binnen de Faculteit gewijzigd conform de wet Modernisering Universitaire Bestuursstructuur (MUB). Vanaf die datum zijn de opleidingen van de faculteit ondergebracht in 5 onderwijsinstituten. Naast 1. Nederlands, 2. Geschiedenis, 3. Vreemde Talen en 4. Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap is als vijfde het instituut Media en Re/presentatie opgericht. In media en Re/presentatie zijn de opleidingen Communicatie- en Informatiewetenschappen en Theater-, Film- en Televisiewetenschap ondergebracht samen met de masters Theaterwetenschap, Film- en Televisiewetenschap, Kunstbeleid en management, Vrouwenstudies en Nieuwe Media en Digitale Cultuur. Een deel van de opleiding CIW wordt verzorgd door de afdeling communicatiekunde, die deel uitmaakt van de opleiding Nederlands. Wat doet het Bestuur van IMR? Tot de taken van het bestuur behoren: - de organisatie van het onderwijs ter uitvoering van de onderwijs- en examenregelingen - de jaarlijkse vaststelling van het onderwijsprogramma - het ramen van de middelen voor de meerjarenbegroting - het verdelen van taken over het personeel dat voor de opleiding werkzaam is - de bestemming van de overige middelen voor de opleiding - de zorg voor de didactische kwaliteiten van het personeel - het onderhouden van de relatie met het voortgezet onderwijs - het onderhouden van de relatie met de arbeidsmarkt Zie voor de samenstelling van het bestuur CIW: 2. Secretariaat, commissies, afdelingen Voor administratieve zaken op het gebied van het onderwijs: Secretariaat Media en Re-/presentatie Kromme Nieuwegracht 29, kamer HD Utrecht IMR@let.uu.nl Internet: Spreekuur voor studenten is van uur. Pauze tussen uur! Het secretariaat Media en Re-/presentatie is behalve voor de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen ook verantwoordelijk voor de opleiding Theater-, Film- en Televisiewetenschap, en de masters Film- en Televisiewetenschap, Kunstbeleid en -management, Nieuwe media en digitale cultuur, Theaterwetenschap en Vrouwenstudies. Let op! Voor alle zaken rond de cursusinschrijving, OSIRIS en het aanpassen van dossieroverzichten kun je terecht bij het Studiepunt. Voor alle zaken rond de inschrijving aan de Universiteit Utrecht en het collegegeld dien je je te melden bij het Studentenservice centrum. Cursuspostvakken en postvakken van docenten Op de eerste verdieping op Kromme Nieuwegracht 29 bevinden zich de cursuspostvakken van het Instituut Media en Re/presentatie. Deze worden ieder blok aangepast aan de dan lopende cursussen. Hier kunnen werkstukken worden ingeleverd en naslagwerk worden geleend. De postvakken voor docenten op het secretariaat zijn bedoeld voor post en andere belangrijke informatie. 155

156 Opleidingscommissie CIW In de Opleidingscommissie Communicatie- en informatiewetenschappen is de medezeggenschap geïnstitutionaliseerd voor de opleiding Communicatie- en informatiewetenschappen. De opleidingscommissie heeft tot taak: te adviseren over de vaststelling en wijziging van de onderwijs- en examenregeling van de opleiding; jaarlijks de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling te beoordelen; te adviseren over andere aangelegenheden die de opleiding betreffen. Zie voor de samenstelling van de Opleidingscommissie CIW: Examencommissie CIW Overeenkomstig de Wet op het Hoger Onderwijs (WHO) is de examencommissie belast met het beoordelen van de examens, respectievelijk de examenonderdelen. De examencommissie is derhalve samengesteld uit hoogleraren, universitair hoofddocenten (uhd s) en universitair docenten (ud s), die door een vast dienstverband aan de universiteit verbonden zijn. Zie voor de samenstelling van de Examencommissie CIW: 3. StudiePunt Letteren Het StudiePunt is het facultaire informatiecentrum voor onderwijszaken. Studenten en mensen die in de toekomst aan de faculteit willen studeren kunnen hier terecht voor allerlei informatie. Zij kunnen er terecht met bijvoorbeeld vragen over inschrijvingen, dossieroverzichten of het volgen van vakken aan een andere faculteit. Maar het is ook mogelijk om een afspraak te laten maken met bijvoorbeeld de stagecoördinator of een studieadviseur. Aan de balie van het StudiePunt worden bovendien ook alle readers en werkboeken voor cursussen verkocht. Het StudiePunt verstuurt vier keer per jaar een digitale nieuwsbrief naar alle letterenstudenten. Het van het grootste belang dat studenten kennis nemen van de inhoud van dit bulletin. Praktisch alle relevante informatie voor Utrechtse Letterenstudenten is via de website van het StudiePunt te vinden. Ook vindt u hier de nieuwsbrief en belangrijke mededelingen. Kijk op Adresgegevens Drift BS Utrecht tel.: (030) studiepunt@let.uu.nl Openingstijden Dagelijks geopend van uur Extra avondopenstelling: elke dinsdag en donderdag in de eerste week van de onderwijsperiode van uur. 4. Studentenorganisaties en bladen van de opleiding SVContact is de studievereniging van de studie Communicatie- en informatiewetenschappen (CIW). SVContact is begin 2001 opgericht door een groep enthousiaste CIW-studenten die voor de komende jaren boordevol met leuke ideeën en plannen zitten. De studievereniging stelt zich ten doel de belangen van de CIW-studenten te behartigen, gecombineerd met allerlei sociale activiteiten. Contact staat voor Contact met mede-studenten, de Universiteit en andere studieverenigingen. Contact betekent goedkopere studieboeken, excursies, workshops en last-but-not-least: de leukste feesten! 156

157 Adres: Website: Tijdschrift: Secretariaat Media en Re-/presentatie T.a.v. SV Contact Kromme Nieuwegracht HD Utrecht Com Info 5. Relevante instellingen Letterenbibliotheek De Utrechtse Letterenbibliotheek is de enige letterenbibliotheek in Nederland met een omvangrijke open opstelling. Het beleid van de bibliotheek is erop gericht om naast een grote gedrukte collectie, ook steeds meer bronnen digitaal aan te bieden. De bibliotheek beschikt over een aantal bijzondere collecties, waaronder kunsthistorische foto- en diatheken, oude en bijzondere drukken, een orgelarchief en een uitgebreide collectie geluidsdragers, video s, dvd s, en games. In de Letterenbibliotheek zijn bijna vijftig ruime werkplekken ingericht die zijn voorzien van pc s met netwerkaansluiting, geschikt voor groepswerk en individueel werk. Daarnaast zijn er ruim dertig werkplekken bij de uitleen- en informatiebalies ten behoeve van literatuuronderzoek en catalogusraadpleging. Bij de verschillende collecties zijn studiewerkplaatsen ingericht voor studenten. Meer informatie op: Centrum voor Informatisering en Mediagebruik (CIM) Het CIM op Kromme Nieuwegracht 80 biedt studenten de mogelijkheid om op computers te werken (o.a. Word, Powerpoint, internet) in een van de computerleerzalen. Deze zalen worden tevens als onderwijsruimte gebruikt. Verder wordt algemene ondersteuning geboden bij studiewerkzaamheden. Technische vragen over het gebruik van het universitaire adres van studenten en andere ICT-voorzieningen (portfolio, WebCT etc.) kunnen worden gesteld aan de helpdesk van het CIM. Op de website van het CIM staan ook uitgebreide instructies voor studenten. Kijk voor meer informatie op: Wetenschapswinkel Letteren De Wetenschapswinkel van de Faculteit der Letteren maakt wetenschappelijke kennis toegankelijk voor maatschappelijke organisaties die zelf niet over mogelijkheden en middelen beschikken om deze kennis te verwerven. De Wetenschapswinkel Letteren vertaalt vragen van maatschappelijke organisaties naar concrete onderzoeksvragen en zoekt een student die het onderzoek wil uitvoeren. Ook wordt een docent aangetrokken voor de vakinhoudelijke ondersteuning. -Wat heeft de Wetenschapswinkel Letteren te bieden? Een praktijkgericht onderzoek via de Wetenschapswinkel Letteren is voor veel studenten een aantrekkelijke mogelijkheid om ervaring in het eigen vakgebied op te doen en vakkennis toe te passen in een bredere wetenschappelijke, maatschappelijke of culturele context. Hij of zij doet praktische vaardigheden op en legt contacten die later op de arbeidsmarkt goed van pas komen. Voor het onderzoek krijgt de student natuurlijk ook studiepunten. De wetenschapswinkel biedt concrete onderzoeksvragen aan die kunnen worden gebruikt als onderwerp voor een individueel werkstuk, een bachelor-eindwerkstuk, een stage, of de master thesis. Het initiatief kan ook bij de student liggen: de wetenschapswinkel komt ook graag in contact met een organisatie die door de student zelf wordt aangedragen. Tot slot bieden de wetenschapswinkels van de Universiteit Utrecht een gezamenlijke, universiteitsbrede bachelorcursus aan: De onderzoeker als adviseur. Meer informatie en inschrijven via OSIRIS online: -Actuele onderzoeksprojecten Openstaande projecten van de Wetenschapswinkel zijn te vinden in de Faculteitsberichten van het U-blad en worden via posters op het Studiepunt en op verschillende prikborden in faculteitsgebouwen aangekondigd. Voor het actuele aanbod kunt u bovendien altijd terecht op de website: 157

158 -Contact Contactpersonen: mw. drs. H.C. Bijl, mw. drs. J.H. Schipper. Adres: Wittevrouwenstraat 9, 3512 CS Utrecht Telefoon: (030) Geopend: maandag tot en met vrijdag, van 9.00 tot uur Maar niet op woensdagmiddag en donderdagochtend. U-Theater/Studio T De Faculteit der Letteren beschikt over een theater, het U-Theater/Studio T, en over andere faciliteiten ten behoeve van theaterproducties en producties op audiovisueel gebied. Het theater bevindt zich aan de Kromme Nieuwegracht 20, 3512 HJ Utrecht ( ). De ruimten en apparatuur kunnen ook door studenten worden gebruikt voor studiedoeleinden en andere activiteiten. Aanvragen hiertoe dienen tijdig schriftelijk te worden ingediend bij het Productiebureau ( ) ter attentie van de technische medewerker, Karel van der Heiden (tel.: ). Voor het gebruik van de audiovisuele apparatuur in het kader van onderwijs dient de student zich met een machtiging van de betreffende docent te melden bij de AV-dienst (kamer 0.02). De AV-dienst is onderdeel van het CIM (Centrum voor Informatisering en Mediagebruik), Kromme Nieuwegracht 80 (tel ). Productiebureau Het Productiebureau is een stichting (opgericht in 1990) die theater-, dans- en videoproducties van studenten Theater-, film- en televisiewetenschap stimuleert en dramaturgisch en organisatorisch begeleidt. Het Productiebureau is verantwoording verschuldigd aan het bestuur van het Instituut Media en Re/presentatie. Voor meer informatie: Studenten Service Centrum Het Studenten Service Centrum is voor 'alles wat te maken heeft met gaan studeren en het studeren aan de Universiteit Utrecht.' Deskundigen zoals studentendecanen en psychologen geven advies over de studie, geld, sport en andere activiteiten naast je studie, arbeidsmarktoriëntatie, etc. Adres: Pnyx, Achter St. Pieter 25, tel Kijk voor relevante instellingen, festivals, seminars, etc. op en Hieronder staat een lijst van alle verenigingen van allen die zich bezighouden met het onderwijs en onderzoek in de Communicatiekunde, Film- en Televisiewetenschap en Nieuwe Media: VIOT Dr. Fons Maes Katholieke Universiteit Brabant Faculteit der Letteren Sectie Communicatie en Cognitie Postbus LE Tilburg maes@uvt.nl Genootschap Onze Taal De vereniging van allen die geinteresseerd zijn in de Nederlandse taal. Raamweg 1a 2596 HL Den Haag telefoon: (070) administratie@onzetaal.nl; Het Museum voor Communicatie Zeestraat AD Den Haag info@muscom.nl 158

159 Nederlands Filmmuseum Vondelpark XX Amsterdam info@filmmuseum.nl Raad voor Cultuur De Raad kent onder meer een dienst Voorlichting en Documentatie. Voorts kan men zich voor inlichtingen omtrent theaterbeleid en filmbeleid wenden tot de secretarissen met de portefeuilles Muziek, Theater, Film, Media en Dans. Schimmelpennincklaan JN Den Haag cultuur@cultuur.nl Koninklijke Bibliotheek Prins Willem Alexanderhof 5 Postbus LK Den Haag Telefonische uitlening: / De Boekmanstichting De Boekmanstichting richt zich voornamelijk op het verzamelen en verspreiden van informatie omtrent kunst- en cultuurbeleid. Herengracht GR Amsterdam secretariaat@boekman.nl Nederlands Instituut voor Mediakunst, MonteVideo/TBA Het Nederlands Instituut voor Mediakunst, MonteVideo/Time Based Arts heeft zich de opdracht gesteld een vrije ontwikkeling, toepassing, verspreiding van, en reflectie op nieuwe technologieën binnen de beeldende kunst te bevorderen. Het Nederlands Instituut voor Mediakunst ondersteunt de mediakunst op het gebied van presentatie, collectie, distributie, onderzoek, en services. Keizersgracht EV Amsterdam info@montevideo.nl Openingstijden Instituut: maandag - vrijdag 9.00 tot uur. Galerie: dinsdag - zaterdag Mediatheek: maandag - vrijdag Andere tijden op afspraak Nederlands Instituut voor beeld en geluid Voorheen;Nederlands Audiovisueel Archief (NAA) Het NAA bestaat sinds 1997 en is een cultuurhistorisch instituut met de taak om het audiovisueel erfgoed in Nederland te beheren, te conserveren en toegankelijk te maken voor een zo groot mogelijk publiek. Het NAA bestaat uit de voormalige Stichting AVAC, de Stichting Film en Wetenschap, het RVD-Filmarchief en het Omroepmuseum. De archieven van het NAA omvatten zo'n uur aan geluid en bewegend beeld. Het NAA beheert de archieven van de publieke omroep: radio en televisie van het prille begin tot heden. In het NAA worden ook het Polygoonarchief en een uitgebreide collectie muziekopnamen bewaard. Verder omvat de collectie documentaire-films vanaf het einde van de negentiende eeuw, reclamefilms, wetenschappelijke films, oorlogsmateriaal en documentaires van beroemde cineasten. Een deel van de collectie kunt u zien en horen in het NAA Omroepmuseum. Van de archieven in Hilversum en Den Haag maken vooral programmamakers, studenten en wetenschappers gebruik. 159

160 Om de collecties toegankelijker te maken voor het publiek opent het NAA in 2003 een nieuw gebouw in Hilversum. Dit biedt plaats aan de archieven en een nieuw museum. Iedereen die zich wil verdiepen in de audiovisuele geschiedenis van Nederland of in de geschiedenis van de media, kan dan bij het NAA terecht. Postbus BB Hilversum Bezoekadres: Media Park Sumatralaan 45 Hilversum Maatschappij voor Oude en Nieuwe Media De Maatschappij voor Oude en Nieuwe Media is een cultureel research en innovatie centrum voor communicatie-technologie. Technologische toepassingen ten behoeve van de culturele en maatschappelijke ontplooiing van individuen en groepen staan hierbij centraal. In de Maatschappij voor Oude en Nieuwe Media wordt samengewerkt door ontwerpers, software architecten, kunstenaars en wetenschappers. De projecten komen tot stand in samenwerking met partners uit de maatschappelijke sector, het onderwijs en het bedrijfsleven. De Waag, waarin de Maatschappij is gehuisvest, heeft een Medialab, een monumentale conferentiezaal - het 17e eeuwse Theatrum Anatomicum - en een restaurant-café waar de Leestafel voor Oude en Nieuwe Media is geplaatst. De Waag Nieuwmarkt CR Amsterdam society@waag.org V2_Organisation, Institute for the Unstable Media V2_Organisation is geïnteresseerd in de combinatie van en de verhoudingen tussen verschillende media entussen verschillende kunstzinnige en wetenschappelijke vakgebieden. Voortdurend wordt de relatie tussen kunst, technologie, media en samenleving onderzocht door het samenbrengen van kunstenaars, onderzoekers, maatschappelijke groeperingen en commerciële bedrijven en door het op gang brengen van interdisciplinaire samenwerkingsverbanden tussen hen. Bezoekadres: Eendrachtsstraat 10 (tentoonstelling en winkel) Eendrachtsstraat 12 (kantoor) 3012 XL Rotterdam (telefoon: ), v2@v2.nl en internet: 160

161 6. Veel gestelde vragen Waar vind ik mededelingen over de studie? Mededelingen over het onderwijsprogramma, aankondigingen van lezingen, uitslagen van toetsen, etc. worden bekend gemaakt via het prikbord op Kromme Nieuwegracht 29 (tegenover kamer 0.23) en/of en/of via je studenten (zie paragraaf 1.10 van deze gids hoe je studentenmail moet doorschakelen naar een eventueel privé-adres. N.B. dit is verplicht!!!). Via de mail van het studiepunt krijg je regelmatig de Nieuwsbrief OSZ. Lees die brief altijd! Er staan de laatste regelingen in voor inschrijven, readerverkoop, gebruik van OSIRIS, etc. Wat heb ik aan WebCT? WebCT wordt gebruikt in verschillende cursussen van de opleiding. Per vak wordt een site geopend met mededelingen, powerpointpresentaties van de colleges, feedbackopties, de opdrachten, etc. Je krijgt een eigen inlognaam en password van het CIM. Inderdaad, ook hiervoor zul je vaak naar het CIM moeten... via de WebCT-site is er ook een uitgebreide handleiding te vinden over het gebruik en functies binnen WebCT ( Hoe schrijf ik me in voor cursussen? Het inschrijven voor de blokken vindt twee maal per jaar plaats via Osiris. Daarnaast zijn er nog twee rondes (1 per periode) om je inschrijving te wijzigen (de zogeheten na-inschrijving). Inschrijfperiodes worden op het prikbord en de website bekendgemaakt en via Osiris! ( Je kunt je maximaal voor drie vakken inschrijven. N.B. Bij de na-inschrijving is toelating tot een cursus alleen mogelijk indien er nog plaats is!!! Hoe schrijf ik me in voor een practicumcursus? De beide practica (video en nieuwe media) worden in meerdere blokken aangeboden. De inschrijving gebeurt uitsluitend door middel van een formulier dat eenmaal per jaar wordt toegestuurd in de juni- of julimaand voorafgaande aan het academische jaar waarin je het practicum kunt gaan volgen. Op dit formulier kun je aangeven in welk blok je een practicum wenst te volgen. Vervolgens krijg je een plaatsingsbericht in welk blok je dat jaar een practicum kunt gaan doen. Moet ik me als eerstejaars ook al voor cursussen inschrijven? Voor de eerste twee blokken ben je als eerstejaars automatisch ingeschreven, zo gauw je bij de studie ingeschreven bent. Maar voor de colleges daarna, dus de colleges vanaf blok 3, moet je je zelf inschrijven. Die inschrijving al in november van je eerste jaar! Wat gebeurt er als ik niet op het eerste werkcollege kom? Wie niet op het eerste werkcollege kan komen, en verzuimt dat aan de docent te melden, moet er rekening mee houden dat hij van verdere deelname aan het college uitgesloten wordt. Hoe schrijf ik me in (en uit) aan de Universiteit Utrecht? Voor procedures omtrent inschrijving aan de Faculteit Letteren, vrijstellingsformulieren, contractantenonderwijs, goedkeuren van vakken buiten de faculteit, studiestaking en/of onderbreking, adreswijzigingen, neem je het beste contact op met het StudiePunt ( of met het studentenservicecentrum ( Hoe schrijf ik me uit voor een cursus? Het kan gebeuren dat je een cursus waarvoor je ingeschreven hebt, toch niet gaat volgen. Schrijf je dan zo snel mogelijk uit. Daarmee help je de universiteit, maar vooral ook je medestudenten. Uitschrijven is altijd mogelijk, tot aan de eerste collegeweek. Je kunt je dus ook uitschrijven buiten de inschrijfperiodes. Kan ik ook één of meer CIW-cursussen volgen als ik geen CIW-student ben? Ja, dat kan. Andere studenten van de UU kunnen deze cursussen al dan niet in het kader van een minor CIW in hun vrije ruimte doen (zie hoofdstuk 2.4). Wie geen UU-student is en niet de hele opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen wil volgen, kan een of meer losse cursussen volgen, en per cursus betalen. Meer informatie over het inschrijven als contractant, en over het cursusaanbod dat voor contractanten openstaat, is te lezen op tel

162 Hoe mail ik met docenten, de studieadviseur en het secretariaat? Het is aan de docent om te beslissen of hij/zij in het contact met studenten gebruik wenst te maken van het -kanaal. In het verleden deden zich voortdurend complicaties voor bij het gebruik door studenten van mailadressen van buiten-universitaire providers (bijv. Hotmail, Yahoo etc.). Daarom worden voortaan alleen mailberichten geaccepteerd indien zij aan de volgende eisen voldoen: ze moeten afkomstig zijn van een mailaccount van de Universiteit Utrecht; ze moeten de naam, voornaam en het studentnummer van de afzender bevatten; altijd met invulling van het subject-scherm Neem verder de gewone eisen aan het communiceren in acht, zoals: spreek de geadresseerde op correcte wijze aan; onderteken met voor- en achternaam; breng je probleem de helder onder woorden; houd het bericht kort besteed aandacht aan spelling en overige taalverzorging. Uit het voorgaande blijkt dat anonieme mails nooit in behandeling worden genomen. Schriftelijke werkstukken dienen op papier uitgeprint ingeleverd te worden, dus niet als digitaal bestand per mail of evt. op een diskette ingeleverd. Alleen indien een docent uitdrukkelijk accoord gaat met digitale aanlevering, is dit toegestaan. Hoe schakel ik mijn studenten- door naar mijn eigen account? Schakel je universitaire door naar je eigen account (als je die hebt). Hoe? Er is een aantal manieren waarop je dit kunt doen: - Je kunt overal ter wereld je universitaire gebruiken met een webbrowser (Internet Explorer of Netscape Navigator) via Mail kan via het programma WEBmail gelezen en verstuurd worden. Het enige dat je hoeft te doen is je username en password in te vullen op de site: - Je kunt ook je e- UU- username: mail van je universitaire e- mailadres laten forwarden UU- password: Login (doorsturen) naar je privé-adres via Je vult hier dan je universitaire gegevens in en het adres waarnaar je de berichten wilt doorsturen zoals bijvoorbeeld thuis@hotmail.com (denk eraan dat veel mensen gebruik maken van Hotmail en daardoor heel vaak niet aankomt, kies daarom voor een vaste (gratis) provider!). - Daarnaast kun je ook zelf je privé-account zo instellen dat je universitaire mail wordt opgehaald. Iemand met een Hotmail-adres kan bijvoorbeeld, wanneer ze ingelogd zijn, onder het tabje "Opties" en het kopje "Aanvullende Opties" naar "Instellingen voor het ophalen van POP ". Gebruik deze pagina om Hotmail in te stellen voor het openen van berichten voor POP (Post Office Protocol)- accounts. Vul dan de POP-servernaam in: de servernaam van de POP-account waarvoor je in Hotmail berichten wilt ontvangen. Deze naam bevat meestal het woord mail of POP, gevolgd door een punt en vervolgens door de naam van je ISP of je POP-mailserver. In het geval van je universitaire is dat dus pop.let.uu.nl. Je POP-gebruikersnaam is je adres voor dat account: voorletter(s).naam@students.let.uu.nl. - Studenten die gebruik maken van clients zoals Outlook Express of Eudora kunnen vrij eenvoudig een nieuwe identiteit aanmaken en zo de berichten van hun universitaire e- mailadres ontvangen. Bij Outlook Express bijvoorbeeld kies je voor de optie Identity onder File. Let op: vul dan wel bij inkomende mail-server de POP-account van de Universiteit in en bij uitgaande mail-server je eigen smtp-server, bijvoorbeeld smtp.xs4all.nl. Mocht je problemen hebben met het doorsturen van je universitaire mail, raadpleeg dan de homepage van het CIM: Let op: je bent zelf er verantwoordelijk voor, als je ten gevolge van een onjuiste doorschakeling geen cursusmail ontvangt. 162

163 Waar lever ik schriftelijke werkstukken in? Alle cursussen met een TFT-code waarvoor schriftelijke werkstukken gemaakt worden, hebben een postvak op KNG 29 op de eerste verdieping, naast het prikbord met toetsresultaten (tegenover kamer 1.24). Alle schriftelijke werkstukken voor een cursus worden ingeleverd in het daarvoor bestemd postvak, tenzij de docent anders vermeldt. De werkstukken voor cursussen met een NED-code moeten - tenzij de docent anders vermeldt - worden ingeleverd in het postvak van de docent op Trans 10, kamer

164 7. Medewerkers Alle medewerkers zijn te vinden op de website van CIW: Adressen van de persoonlijke websites van de medewerkers: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrrein: drs. Remy van den Boom KNG 29, kamer Stage, Buitenland, Tutoraat drs. Marianne van den Boomen KNG 29, kamer internet studies drs. Marinka Copier KNG 29, kamer nieuwe media en digitale cultuur dr. Andreas Fickers KNG 29, kamer televisiewetenschap drs. Jan Hein Furnée KNG 29, kamer film- en televisiewetenschap naam en titel: adres: werkadres: telefoonnummer werk: werkterrein: dr. Hester Glasbeek Voorzitter opleidingscommissie CIW Trans 10, kamer 0.43a instructieve documenten, leermiddelen naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: Naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: dr. Frank Hakemulder Secretaris examencommissie CIW KNG 29, kamer psychologie van de theater-, film- en televisiewetenschap drs. Pepita Hesselberth KNG 29, kamer, film- en televisiewetenschap prof. dr. mr. Paul J. van den Hoven Wetenschappelijk directeur Professional School of the Arts;voorzitter examencommissie CIW Drift 21, kamer taal en rechtspraak 164

165 naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrrein: dr. Frank Jansen Opleidingscoördinator CIW Trans 10, kamer communicatiekunde Ita Jansen KNG 29, kamer practicum video dr. Chiel Kattenbelt KNG 29, kamer theater en nieuwe media prof. dr. Frank Kessler Directeur instituut Media & Re-/presentatie, voorzitter examencommissie TFT KNG 29, kamer filmgeschiedenis drs. Selene Kolman KNG 29, kamer practicum nieuwe media dr. Sybille Lammes KNG 29, kamer nieuwe media en digitale cultuur naam en titel: adres: werkadres: telefoonnummer werk werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoonnummer werk werkterrein: dr. Ann-Sophie Lehmann KNG 29, kamer nieuwe media en digitale cultuur, kunstgeschiedenis dr. Leo Lentz Trans 10, kamer communicatiekunde naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: drs. Dorothee Luykx Studieadviseur Trans 10, kamer studiebegeleiding naam en titel: adres: werkadres: telefoonnummer werk: werkterrein: drs. Sigrid Merx KNG29, kamer theater-, film- en televisiewetenschap 165

166 naam en titel: adres: werkadres: telefoon: homepage werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: dr. Eggo Müller Voorzitter opleidingscommissie MA KNG 29, kamer televisie en populaire cultuur dr. Henk Pander Maat Secretaris opleidingscommissie Trans 10, kamer tekstkwaliteit, tekststructuur dr. Joost Raessens KNG 29, kamer nieuwe media en digitale cultuur Prof. dr. Ted Sanders Trans 10, kamer communicatiekunde drs. Mirko Schäfer KNG 29, kamer nieuwe media en digitale cultuur dr. Els Stronks Trans 10, kamer communicatiekunde prof. dr. William Uricchio / KNG 29, kamer film- en televisiewetenschap dr. André van der Velden KNG 29, kamer theater-, film- en televisiewetenschap dr. Nanna Verhoeff Tutorcoördinator KNG 29, kamer film- en televisiewetenschap naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: drs. Imar de Vries KNG 29, kamer nieuwe media en digitale cultuur 166

167 naam en titel: adres: werkadres: telefoon: werkterrein: drs. Marjan Willemsen KNG 29, kamer theaterwetenschap 167

168 8. Verwijzingsmodel voor bachelorstudenten 168

169 169

Studiegids bachelor. Communicatie- en informatiewetenschappen. 1. Over de Bacheloropleiding. 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure

Studiegids bachelor. Communicatie- en informatiewetenschappen. 1. Over de Bacheloropleiding. 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure Communicatie- en informatiewetenschappen 1. Over de Bacheloropleiding 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 3. Waar kunt u terecht voor meer informatie? 2006 2007 Studiegids bachelor Jaarrooster 2006-2007

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans Luuk Dijkstra (l.dijkstra@uu.nl) Bachelorvoorlichtingsdagen november 2015 Opbouw presentatie Inleiding Kenmerken van de opleiding De studie

Nadere informatie

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans Luuk Dijkstra (l.dijkstra@uu.nl) Bachelorvoorlichtingsdag maart 2016 Opbouw presentatie Inleiding Waarom kiezen voor Frans? De studie

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2014-2015 Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet,

Nadere informatie

Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies. Dinsdag 4 april 2017

Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies. Dinsdag 4 april 2017 Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies Dinsdag 4 april 2017 Waar gaat het over? TCS in schema Verplichtingen binnen BA TCS Vrije ruimte Hoofdrichtingen Registreren Hoofdrichting Kernpakketten

Nadere informatie

Communicatie- en informatiewetenschappen. Studiegids Bachelor

Communicatie- en informatiewetenschappen. Studiegids Bachelor Communicatie- en informatiewetenschappen 2008 2009 Studiegids Bachelor Faculteit Geesteswetenschappen Jaarrooster 2008 2009 september oktober november 36 37 38 39 40 40 41 42 43 44 44 45 46 47 48 ma 1

Nadere informatie

Portugese taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Portugese taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Portugese taal en cultuur Deel I Deel II Deel III Deel IV Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids bachelor s Jaarrooster

Nadere informatie

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische, Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER BA Media en cultuur

Opleidingsspecifieke deel OER BA Media en cultuur Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies. Dinsdag 9 april 2019

Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies. Dinsdag 9 april 2019 Voorlichting voor eerstejaars Taal- en cultuurstudies Dinsdag 9 april 2019 Waar gaat het over? Opbouw TCS Verplichtingen binnen BA TCS Vrije ruimte Hoofdrichtingen Registreren Hoofdrichting Kernpakket,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding deeltijd. Informatie over de masters

Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding deeltijd. Informatie over de masters Nederlandse taal en cultuur Deel I Deel II Deel III Deel IV Deel V Deel VI Informatie over de bacheloropleiding voltijd Informatie over de bacheloropleiding deeltijd Informatie over de masters Praktische

Nadere informatie

Voorlichting Religiewetenschappen Islam en Arabisch. Woensdag 8 mei 2019

Voorlichting Religiewetenschappen Islam en Arabisch. Woensdag 8 mei 2019 Voorlichting Religiewetenschappen Islam en Arabisch Woensdag 8 mei 2019 Waar gaat het over? Opbouw opleidingen algemeen Schema opleidingen Verdiepingspakketten Data cursusinschrijving Inschrijfprocedure

Nadere informatie

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op vwo-niveau:

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Studenten worden vanaf het eerste bachelorjaar vertrouwd gemaakt met theorie en praktijk van wetenschappelijk onderzoek.

Studenten worden vanaf het eerste bachelorjaar vertrouwd gemaakt met theorie en praktijk van wetenschappelijk onderzoek. Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de doelstellingen, eindkwalificaties en opbouw van de Masteropleiding Filosofie & Maatschappij.

Nadere informatie

Open dag 14 maart Welkom bij: Taal- en cultuurstudies

Open dag 14 maart Welkom bij: Taal- en cultuurstudies Open dag 14 maart 2015 Welkom bij: Taal- en cultuurstudies Taal- en cultuurstudies kiezen 3/16/2015 Bachelorvoorlichting 2 Taal- en cultuurstudies kiezen en combineren Taal- en cultuurstudies wetenschap

Nadere informatie

Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten

Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september 2008 Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten Instituut voor Geschiedenis Leiden, februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Nieuw curriculum Bacheloropleidingen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding (Zie 2.3) 2.3 Toelating

Nadere informatie

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma 1 Bachelor-opleiding Sociologie 2018/2019

Nadere informatie

Studiegids bachelor. Theater-, film- en televisiewetenschap

Studiegids bachelor. Theater-, film- en televisiewetenschap Theater-, film- en televisiewetenschap 1. Over de Bacheloropleiding 2. Het onderwijsprogramma 3. Na de bachelor 4. Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken 5. Praktische informatie 6. Cursusaanbod en inschrijfprocedure

Nadere informatie

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk. Opleidingsspecifieke deel OER, 0-0 BA Keltische talen en cultuur Artikel Tekst. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.9 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase

Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase Faculteit biologie, maart 2004 Inleiding Deze onderwijsnieuwsbrief is een update en uitbreiding van de onderwijsnieuwsbrief nr. 1. Er wordt een overzicht

Nadere informatie

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl - 2 - Voorwoord

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

Indeling hoger onderwijs

Indeling hoger onderwijs achelor & master Sinds enkele jaren is de structuur van het hoger onderwijs in België afgestemd op die van andere Europese landen. Hierdoor kan je makkelijker switchen tussen hogescholen en universiteiten

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Nederlandse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen Voor alle onderwijsprogramma s De cursussen hebben een omvang van 5 of 10 ec. In masteropleidingen hebben cursussen met een

Nadere informatie

De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd.

De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd. Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het VWO

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Voor de Bacheloropleidingen Bio-exact Natuurkunde en Sterrenkunde, Scheikunde, Wiskunde

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Hebreeuwse en Joodse studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Italiaanse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden. Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding 1. Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde

Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde Internationalisering Minor in het buitenland 2016-2017 Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde Minor algemeen Alle studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) volgen in het derde Bachelorjaar

Nadere informatie

4. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de

4. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de Opleidingsspecifieke deel OER, 2015-2016 Opleiding / programma: Mediastudies/ Film- en televisiewetenschap; Nieuwe media en digitale cultuur Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Alle studenten die

Nadere informatie

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische, Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het VWO

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Duitse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [66056] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding American Studies Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Islam en Arabisch. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Islam en Arabisch. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO-niveau:

Nadere informatie

Studiegids Master. Taal- en spraaktechnologie

Studiegids Master. Taal- en spraaktechnologie Taal- en spraaktechnologie 1. Over het masterprogramma 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 3. Waar kunt u terecht voor meer informatie? 2007 2008 Studiegids Master Jaarrooster 2007 2008 september oktober

Nadere informatie

Opleidingsspecfiek deel BA Theater-, film- en televisiewetenschap. colloquium doctum

Opleidingsspecfiek deel BA Theater-, film- en televisiewetenschap. colloquium doctum Opleidingsspecfiek deel Art.2.3 colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het VWO niveau: Nederlands, Duits,

Nadere informatie

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Mediastudies/ Film- en televisiewetenschap; New Media and Digital Culture (voorheen Nieuwe media en digitale cultuur, see English EER) Artikel

Nadere informatie

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties: Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 De opleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Arts and Culture bestaat uit de programma s: Kunstgeschiedenis Gender Studies (see English EER) Arts & Society (voorheen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2013 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Koreastudies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de Wet

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst uit OER Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst uit OER Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 011-01 Artikel Tekst uit OER 10-11. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.9 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2013-2014 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op het volgende vak op VWO-niveau: Engels en op maximaal

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Indonesië Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Keltische talen en cultuur

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Keltische talen en cultuur Wijzigingsformulier opleidingsspecifieke deel OER, 0-0 Artikel Tekst. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.9 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Literatuurwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Italiaanse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Italiaanse taal en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Italiaanse taal en cultuur Deel I Deel II Deel III Deel IV Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids bachelor s Jaarrooster

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO examen 5 Het schakelprogramma 6 INHOLLAND met doorstroomminor 8 Studeren in deeltijd 9 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit

Nadere informatie

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Programma Bacheloropleiding Sociologie Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2016-2017 Bijlage: het programma 1 Bachelor-opleiding Sociologie 2016/2017 Artikel

Nadere informatie

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl Voorwoord De Onderwijs-

Nadere informatie

Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur

Studiegids bachelor. Nederlandse taal en cultuur e taal en cultuur 1. Over de Bacheloropleiding 2. Het onderwijsprogramma 3. Na de bachelor 4. Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken 5. Praktische informatie 6. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 2007

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Nederlandse taal en cultuur. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO niveau:

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 5. Het Pre-masterprogramma 6. Studeren in deeltijd 8

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 5. Het Pre-masterprogramma 6. Studeren in deeltijd 8 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO-examen 5 Het Pre-masterprogramma 6 Studeren in deeltijd 8 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Leiden biedt de eenjarige

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60739] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Filosofie Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding 1. Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2013 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Afrikaanse talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het VWO

Nadere informatie

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden. Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs die aantoont te beschikken over

Nadere informatie

1. De opleiding wordt in het Frans en Nederlands verzorgd. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen een of meer onderdelen van de opleiding

1. De opleiding wordt in het Frans en Nederlands verzorgd. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen een of meer onderdelen van de opleiding Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-201 Artikel Tekst 2. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO niveau: Frans en Geschiedenis

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Taal- en cultuurstudies. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Taal- en cultuurstudies. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 07-08 Opleiding / programma: BA Taal- en cultuurstudies Artikel Tekst. Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.9 van de wet, heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Franse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Cultureel erfgoed. Studiegids master

Cultureel erfgoed. Studiegids master Cultureel erfgoed 2004 2005 Studiegids master Jaarrooster Inleiding Deze studiegids bevat informatie over het masterprogramma Cultureel erfgoed (Ce). U vindt hierin onder meer informatie over de programmaopbouw,

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum Opleidingsspecfiek deel Art.2.3 colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: Nederlands,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Vergelijkende ndo-europese taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2010/2011 Master Gezondheidszorgpsychologie

Onderwijs- en examenregeling 2010/2011 Master Gezondheidszorgpsychologie Onderwijs- en examenregeling 2010/2011 Master Gezondheidszorgpsychologie Voor de Onderwijs- en examenregeling van de Master Gezondheidszorgpsychologie wordt verwezen naar de Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Richtlijn Onderwijs Universiteit Utrecht

Richtlijn Onderwijs Universiteit Utrecht Richtlijn Onderwijs Universiteit Utrecht Definitieve versie Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek Artikel 9.5 Het college van bestuur kan richtlijnen vaststellen met het oog op de organisatie

Nadere informatie

Handleiding Stageminor LET 2019/2020

Handleiding Stageminor LET 2019/2020 Handleiding Stageminor LET 2019/2020 change perspective Stappenplan om stage te lopen Positie Stageminor Sinds 2014/2015 is een minorruimte van 30 EC onderdeel van het curriculum van alle bacheloropleidingen

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 titel code week 1-7 colleges Introduction to Audiovisual Culture continue toetsing, wekelijks verschillende

Nadere informatie

Geschiedenis. Informatie over de bacheloropleiding. Informatie over studeren in deeltijd. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Geschiedenis. Informatie over de bacheloropleiding. Informatie over studeren in deeltijd. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Geschiedenis Deel I Deel II Deel III Deel IV Deel V Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Informatie over studeren in deeltijd Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Griekse en Latijnse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Voor de Bacheloropleiding Bio-exact Studiejaar 2009-2010 Preambule In de onderwijs- en

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Nederlandkunde / Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

1. De opleiding omvat een gedeelte (major) met een studielast van 135 studiepunten, dat betrekking heeft op Taalwetenschap. Van de major dienen

1. De opleiding omvat een gedeelte (major) met een studielast van 135 studiepunten, dat betrekking heeft op Taalwetenschap. Van de major dienen Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op het volgende vak op VWO-niveau: Engels en op maximaal

Nadere informatie

Deel II. 1. Doelstelling en eindtermen van de opleiding 2. De Masteropleiding in hoofdlijnen

Deel II. 1. Doelstelling en eindtermen van de opleiding 2. De Masteropleiding in hoofdlijnen Deel II De opbouw van de Masteropleiding 1. Doelstelling en eindtermen van de opleiding 2. De Masteropleiding in hoofdlijnen 13 Doelstelling en eindtermen van de opleiding 1 DOELSTELLING EN EINDTERMEN

Nadere informatie

BUITENLANDONDERZOEK 2014-2015

BUITENLANDONDERZOEK 2014-2015 Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College Sociale Wetenschappen (CSW) Sociale Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies BUITENLANDONDERZOEK 2014-2015 Deze hand-out

Nadere informatie

Moderne kunst. 1. Over het masterprogramma 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 3. Waar kunt u terecht voor meer informatie?

Moderne kunst. 1. Over het masterprogramma 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 3. Waar kunt u terecht voor meer informatie? Moderne kunst 1. Over het masterprogramma 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 3. Waar kunt u terecht voor meer informatie? 2007 2008 Studiegids Master Jaarrooster 2007 2008 september oktober november

Nadere informatie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL

Nadere informatie

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur

Afgestudeerden in de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 e taal en cultuur Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende

Nadere informatie

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO-niveau: Wiskunde A of B en Engels.

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO-niveau: Wiskunde A of B en Engels. Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 BA Kunstmatige intelligentie Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Wijsbegeerte. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Wijsbegeerte. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2012-2013 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op maximaal vier van de volgende vakken op VWO-niveau:

Nadere informatie

Keltische talen en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor

Keltische talen en cultuur. Informatie over de bacheloropleiding. Praktische informatie van de opleiding. Studiegids bachelor Keltische talen en cultuur Deel I Deel II Deel III Deel IV Inleiding Informatie over de bacheloropleiding Praktische informatie van de opleiding Aanvullingen 2005 2006 Studiegids bachelor s Jaarrooster

Nadere informatie